summaryrefslogtreecommitdiff
diff options
context:
space:
mode:
-rw-r--r--.gitattributes3
-rw-r--r--11209-0.txt728
-rw-r--r--LICENSE.txt11
-rw-r--r--README.md2
-rw-r--r--old/11209-8.txt1147
-rw-r--r--old/11209-8.zipbin0 -> 21791 bytes
-rw-r--r--old/11209.txt1147
-rw-r--r--old/11209.zipbin0 -> 21751 bytes
8 files changed, 3038 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes
new file mode 100644
index 0000000..6833f05
--- /dev/null
+++ b/.gitattributes
@@ -0,0 +1,3 @@
+* text=auto
+*.txt text
+*.md text
diff --git a/11209-0.txt b/11209-0.txt
new file mode 100644
index 0000000..e83b846
--- /dev/null
+++ b/11209-0.txt
@@ -0,0 +1,728 @@
+*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 11209 ***
+
+HENDRIK CONSCIENCE
+
+WAT EENE MOEDER LIJDEN KAN
+
+
+
+
+I
+
+
+Het was uitermate koud in de laatste dagen der maand Januari 1841. De
+straten der stad Antwerpen hadden haar winterkleed aangenomen en
+glinsterden van zuivere witheid; de sneeuw viel echter niet bij zachte
+vlokken, noch verheugde het oog met hare duizend dooreenspelende
+pluimkens; integendeel, zij viel kletterend en als hagel tegen de
+vensterglazen der geslotene huizen,--en de bittere noorderwind joeg de
+meeste burgers, die zich op hunnen dorpel vertoonden, terug naar de
+gloeiënde kachel.
+
+Niettegenstaande de bitsigheid der koude, en alhoewel het slechts negen
+ure in den morgen was, zag men, mits den Vrijdag, vele personen
+voorbijgaan. De jonge lieden poogden zich door loopen te verwarmen, de
+goede burgers bliezen grimmend in de vingeren en de werklieden sloegen
+zich met geweld de armen om het lichaam.
+
+Op dit oogenblik ging er eene vrouw vrij langzaam door de Winkelstraat,
+welker inwoners zij wel moest kennen, daar zij uit en in de arme huizen
+ging, en deze telkens met eene uitdrukking van genoegen verliet. Een
+satijnen mantel, die gewis met watten gevuld was, bedekte hare fijne
+leden, een fluweelen hoed drukte haar zwierig hoofd en hare wangen, die
+een weinig door de zure lucht verpurperd waren; eene boa omslingerde
+haren hals, en hare handen verborgen zich in eene fraaie moffel. Deze
+juffer, die genoegzaam rijk scheen, bevond zich op den dorpel van een
+huis, in hetwelk zij gereed stond om binnen te treden, toen zij
+eensklaps in de verte eene andere juffer harer kennis zag aankomen; zij
+bleef bij de deur der arme woning staan, totdat hare vriendin haar nabij
+was; dan ging zij haar met eenen gullen lach te gemoet, en sprak haar
+aldus aan:
+
+"Eenen goeden dag, Adela. Hoe gaat het?"
+
+"Tamelijk wel, en met u?"
+
+"God zij dank, ik ben gezond en zoo verheugd dat ik het u niet zeggen
+kan"
+
+"Waarom? Het schijnt mij dat het weder zoo vermakelijk niet is?"
+
+"Ja, voor mij wel, Adela. Ik ben nog maar een uur uit het bed, en reeds
+heb ik twintig arme woningen bezocht. Maar ik heb armoede gezien, lieve
+Adela, armoede dat het hart er van breken zou. Honger, koude, ziekte,
+naaktheid,--het is onbegrijpelijk. Ho, ik acht mij gelukkig bemiddeld te
+zijn, want het is zoo verheugend goed te doen!"
+
+"Men zou zeggen, dat gij goesting hebt om te weenen, Annah! Ik zie water
+in uwe oogen blinken;--wees toch zoo gevoelig niet. De arme menschen
+zijn immers dezen Winter zoo niet te beklagen? Zie eens wat uitdeelingen
+er geschieden: kolen, brood, aardappelen, het wordt er alles in
+overvloed gegeven. Gisteren zelfs schreef ik nog in voor vijftig
+franken; en ik mag u wel zeggen, dat ik liever mijn geld laat uitdeelen
+dan zelf in al die vuile woningen te gaan."
+
+"Adela, gij kent geene arme menschen. Oordeel ze niet op die slordige
+bedelaars, die het rondhalen van aalmoezen als een goed ambacht aanzien,
+en hunne kleederen met inzicht vervuilen en scheuren, om den afschrik of
+het medelijden in te boezemen. Kom met mij, ik zal u werklieden toonen,
+wier kleederen niet gescheurd zijn, wier huishouden niet vuil is, en
+wier mond zich niet zal openen om te vragen, maar alleen om te danken en
+te zegenen. Gij zult den afgrijselijken honger op hunne wezenstrekken
+geschilderd zien,--het zwarte brood bevrozen tusschen de verstijfde
+vingeren der kinderen, de tranen der moeder, de sombere wanhoop des
+vaders.... Ho! sloegt gij een oog op dit stomme tafereel van smart en
+lijden, wat engelenblijdschap zoudt gij vinden in dit alles met een
+weinig gelds te veranderen.--Gij zoudt die arme kinderen zich dansend
+aan uwe kleederen zien hechten; de moeder met saamgevoegde handen u
+toelachen; den vader, door dankbaarheid verdwaald, uwe fijne hand in
+zijne beenige handen drukken en met brandende tranen besprengen!--En
+dan, dan zoudt gij ook tranen van zaligheid storten, Adela, en gij zoudt
+uwe handen aan de hunne, hoe ruw ook, niet onttrekken.... Zie, Adela, de
+gedachtenis van zulke stonden ontroert mij te zeer!"
+
+Terwijl Annah, met diep gevoel en met treffende stem, dit tafereel
+schetste, had hare vriendin niet gesproken; zelfs niet van die korte
+woorden of klanken welke de deelneming van den aanhoorder aanduiden. De
+ontroering harer vriendin was geheel in haar overgegaan, en toen Annah
+haar aanzag, was zij juist bezig met haren zakdoek uit hare moffel te
+halen, om twee tranen die op hare wangen gingen rollen, uit hare oogen
+te vegen.
+
+"Annah," sprak zij, "zie, ik ga met u de arme menschen bezoeken. Ik heb
+geld genoeg in mijne tasch. Laat ons dezen ganschen morgen besteden aan
+goede werken. Ho, wat ben ik blijde dat ik u ontmoet heb!"
+
+De goede Annah bezag hare vriendin met aandoening, en haar gelaat drukte
+genoeg uit, hoe gelukkig zij zich achtte eene weldoenster meer aan hare
+arme medeburgers te hebben bezorgd. Door Adela gevolgd, ging zij eenige
+stappen verder in een huis, waar zij wist dat ongelukkigen te vinden
+waren.
+
+Het huis op welks dorpel zij stond, toen zij hare vriendin zag aankomen,
+werd vergeten; dit was haar echter te vergeven, aangezien zij er nog
+nooit binnen geweest was, en alleenlijk er meende te gaan om te zien, of
+het misschien geene haar nog onbekende arme huisgezinnen ter woon
+verstrekte.
+
+
+ * * * * *
+
+
+
+
+II
+
+
+In eene kamer van het huis, waarbij de weldadige juffrouw was blijven
+staan, woonde een ongelukkig huisgezin. Vier naakte muren waren hier de
+stomme en eenige getuigen van pijn en lijden, en het gezicht van het
+smartelijk schouwspel, dat zich daar vertoonde, vervulde het hart niet
+alleen met droefheid, maar ook met een zeker gevoel van haat tegen de
+samenleving. De lucht was er zoo koud als op de straat, en eene zekere
+vochtigheid drong door de kleederen van hen, die er zich bevonden; in
+den haard brandde een klein vuur, dat met stukken van gebrokene meubelen
+gevoed werd, en, als met moeite, van tijd tot tijd eenige schaarsche
+vlammen vertoonde. In een bed, dat in het midden der kamer stond, lag
+een ziek kindje, dat niet boven één jaar oud kon zijn; zijn geel
+aangezichtje, zijne magere armkens en zijne ingetrokkene oogskens deden
+met reden gissen, dat eene plaats op Stuivenberg [Footnote: Begraafplaats
+bij Antwerpen.] het onnoozel wicht weldra zou ontvangen. Op eenen zwaren
+steen, nevens het kind, zat eene nog jonge vrouw met de handen voor de
+oogen. Hare kleeding, alhoewel samengesteld uit stoffen, waarvan de
+kleuren door den tijd vergaan waren, droeg het kenteeken niet dier
+armoede, welke de hulp van het openbaar afsmeekt; integendeel kon men
+bemerken, aan hunne netheid en aan de menigvuldige doch bijna
+onzichtbare naden, met welke zorg zij gepoogd had hare noodwendigheid te
+verbergen.
+
+Van tijd tot tijd ging er een benepen zucht uit haren boezem op, en
+eenige druppelen waters leekten van de punten harer vingeren, waarmede
+zij zich het aangezicht bedekt hield. Nochtans, bij de minste beweging
+van het kranke kind, hief zij bevend het hoofd op, bezag snikkend en met
+afgrijzen zijne verdorde wangen, duwde het deksel wat nader bij zijne
+koude ledematen, en viel dan weder wanhopig en weenend ineen op den
+steen.
+
+De dienste stilte heerschte in dit rampverblijf; alleen de hagelsneeuw
+kletterde tegen de vensterglazen, de wind loeide in den schoorsteen.
+
+Reeds was de vrouw eenigen tijd, als slapend, op den steen blijven
+zitten; het kranke kindje had zich niet bewogen, en zij had het hoofd
+niet opgeheven; zelfs scheen zij niet meer te weenen, want er blonk geen
+water meer aan hare vingeren.--Het was er in de kamer als in een graf,
+door dooden bewoond, en dat zich nimmer ontsluiten moest.
+
+Eensklaps ging er eene zwakke stem uit den haard op:
+
+"Moeder! moeder-lief, ik heb honger!"
+
+Degene, die deze klacht had voortgebracht, was een jongen van vijf of
+zes jaren, die zich in den hoek van den haard bevond, en zoodanig bij
+het vuur ineengekropen was, dat men hem met moeite zou bespeurd hebben.
+Hij beefde en trilde alsof de koorts hem over het lichaam rees; en met
+meer aandacht kon men hooren, hoe zijne tanden van koude tegen elkander
+ratelden.
+
+Hetzij de vrouw zijne klacht niet gehoord had, of zich in de
+onmogelijkheid bevond om aan zijne vraag te voldoen, zij antwoordde hem
+niet en bleef zitten zonder zich te verroeren. Er volgde dan weder een
+oogenblik van doodsche stilte, doch weldra verhief de jongen zijne stem
+en riep:
+
+"Moeder-lief, ik heb honger. Och, geef mij een klein stuksken brood!"
+
+De vrouw hief ditmaal het hoofd op, want de stem van den jongen was
+doorsnijdend, en gewis was zij als een messteek door haar moederhart
+gegaan. Een somber vuur blonk in hare oogen; de vertwijfeling stond er
+in te lezen. Zij antwoordde met eenen tranenvloed:
+
+"Janneken-lief, zwijg toch, om Gods wil! Ik sterf zelf van honger, mijn
+arm kind,--en daar is niets meer in huis."
+
+"Och, moeder, ik heb zulke pijn in mijnen buik... een stuksken brood,
+och toe!"
+
+Het gelaat van het jongsken was op dit oogenblik zoo smeekend, de honger
+was er met zijne vale en gele kleur zoo diep op ingedrukt, dat de
+verdwaalde moeder opsprong, alsof zij eene wanhopige daad ging doen; zij
+stak met bevende drift hare hand onder het deksel van het bed, en trok
+er een klein halvestuiversbrood uit, waarmede zij tot den jongen ging:
+
+"Daar, Janneken," sprak zij, "dat heb ik nog bewaard om pap voor uw arm
+zusterken te koken; maar ik denk wel dat zij het toch niet meer zal
+noodig hebben, dat onnoozel schaapken!..."
+
+Hare stem brak, want haar moederbart liep over van pijn. Zoodra Janneken
+het brood, als eene gelukstar, voor zijne oogen zag blinken, begonnen de
+spieren zijner wangen zich bevend te bewegen en hij sprong op, met de
+twee handen te gelijk vooruit, grijpende het kleine brood als een wolf,
+die zijne prooi aanvat.
+
+De vrouw keerde terug naar het zieke kind, dat zij nog eens bestaarde,
+en viel dan weder als machteloos op den steen.
+
+Met gretigheid en met eene onbegrijpelijke blijdschap zette het jongsken
+zijne tanden aan het brood en beet er eenige malen driftig in, tot hij
+een weinig meer dan de helft er van gegeten had; dan hield hij eensklaps
+op, bezag het stuk meer dan eens met gulzigheid, bracht het meer dan
+eens aan zijnen mond, doch at er niet meer van. Eindelijk opstaande,
+ging hij langzaam tot bij de vrouw en, na haar bij den arm geschud te
+hebben, om haar op te beuren uit den slaap, waarin zij scheen verzonken
+te liggen, reikte hij het stuk brood tot haar en sprak met zoete stem:
+
+"Moederken-lief, dáár! ik heb een stuksken bewaard voor ons Mieken. Ik
+heb nog wel grooten honger en pijn in mijnen buik, maar als vader t'huis
+komt, dan zal ik immers eene boterham krijgen, moeder?"
+
+De ongelukkige vrouw sloeg hare beide armen om het goede kind, en drukte
+het met liefde tegen hare borst; een oogenblik daarna liet zij het
+ongevoelig van hare knieën glijden, en verviel in hare eerste
+neerslachtigheid. Janneken ging heel zachtjes tot bij zijn ziek
+zusterken, zoende het op hare magere wang, zeggende: "Blijf gij maar
+slapen, Mieken-lief",--en keerde terug bij het vuur, waar hij weder
+ineenkroop en stilzwijgend op den grond bleef zitten.
+
+Het was dan dat de weldadige juffer op den dorpel der arme woning stond
+en hare vriendin in de verte zag aankomen.
+
+Nog een gansch uur verliep er, zonder dat de rampzalige moeder uit hare
+bittere mijmering opstond. Zij ook had honger, zij ook voelde de stem
+des roependen lichaams, en pijnen doorgriefden haar ingewand.... Maar
+zij zat bij een akelig doodbed; zij verwachtte met angst dien
+schrikkelijken stond waarop zij, moeder, haar kind zou zien snakken en
+sterven.--Kon zij dan aan hare eigene pijnen denken? Neen! eene moeder
+is altijd moeder, gelukkig of rampzalig, rijk of arm, er is geen dieper
+gevoel, geene machtiger drift dan die welke eene vrouw aan haar kind
+hecht, en dat gevoel, die drift is inniger en grooter bij hen die weten
+wat zorg, wat angst en hoe veel zweet des aanschijns zij hunnen kinderen
+hebben toegewijd.
+
+Dit weten de arme menschen bovenal.
+
+Om tien ure werden de vrouw en de jongen gezamenlijk als door eene
+geheime aanraking getroffen. Zij sprong op van den steen, hij uit den
+haard, en beiden riepen te gelijk:
+
+"Ha, daar is vader, Janneken!"
+
+"Ha, moeder, daar is vader!"
+
+En een glimlach van blijdschap gaf eene nieuwe uitdrukking aan hun
+gelaat. Zij hadden het gerucht van een rijtuig aan de deur gehoord, en
+wilden dengenen, dien zij verwachtten, te gemoet loopen; doch een man
+drong de kamer in, eer zij de deur bereikt hadden. Terwijl hij de sneeuw
+van zijne schouders schudde, had Janneken zijne eene hand gevat en trok
+er aan, alsof hij zijnen vader dieper in de kamer wilde brengen. De man
+had de andere hand aan zijne vrouw gegeven: en bezag haar met diepe
+droefheid Eindelijk zuchtte hij:
+
+"Trees, wij zijn ongelukkig, vrouw! Nu sta ik van dezen morgen af met
+mijnen mosselbak aan den ijzerenweg, en nog niets gewonnen! Wat gaan wij
+doen! Zie, Trees, geloof mij of gij wilt of niet, maar ik wilde wel dood
+zijn!"
+
+Hoe ontoereikend de woorden des mans ook waren om eene nijpende smart
+uit te drukken, zijne pijnen waren daarom niet minder. Zijn hoofd hing
+moedeloos op zijnen schouder, zijne oogen waren met halsstarrigheid op
+den grond gevestigd, en men zag aan het wringen zijner vuisten, men
+hoorde wel aan het kraken zijner vingeren, dat de stuiptrekkingen der
+wanhoop zijn zenuwgestel ontroerden.
+
+De vrouw, die haar eigen wee vergat en begreep wat foltering haar man
+doorstond, sloeg haren arm om zijnen hals en antwoordde snikkend:
+
+"Och, Sus, zwijg maar, het zal toch altijd niet duren. Gij kunt er
+immers niet aan doen dat wij zoo ongelukkig zijn?"
+
+"Vader, vader," riep het jongsken, "ik heb honger; krijg ik nu eene
+boterham?"
+
+Deze woorden veroorzaakten in den man eene afgrijselijke beweging; al
+zijne leden trilden, zijne blikken vielen als met razernij op het
+klagende jongsken, en hij zag het eene poos zoodanig strak en wild aan,
+dat Janneken, verschrikt en huilend, in den haard vluchtte en van daar
+weenend tot zijnen vader riep:
+
+"Och, vaderken-lief, ik zal het niet meer doen!"
+
+Zonder van zijne geestes- en ledenspanning verlost te zijn, ging de man
+bij het bed en bezag met nog scherpere blikken het stervende wicht, dat
+zijne weifelende oogskens nog tot zijnen vader ophief.
+
+"Trees," riep hij, "zie, ik kan het niet meer uitstaan. Het is gedaan,
+het moest er dan toch eens van komen!"
+
+"Wat is het? Och God, wat hebt gij?"
+
+De man is wiens hart een groote strijd volvoerd was, bedaarde spoedig;
+en, gissende wat benauwdheid hij zijne goede vrouw door zijne
+uitroepingen had veroorzaakt, nam hij haar bij de hand en sprak met
+neerslachtigheid:
+
+"Trees, gij weet het, vrouw, sedert dat wij getrouwd zijn, heb ik altijd
+gewerkt; nooit heb ik eenen dag laten voorbijgaan zonder voor u en onze
+kinderen te zorgen. Zou ik dan, na tien jaren zuren arbeid, moeten gaan
+bedelen? Zou ik het brood, dat ik door mijn zweet altijd verdiend heb,
+nu van deur tot deur moeten gaan vragen? Trees, dat kan ik niet doen...
+al stierven wij altemaal van nood en gebrek. Zie, ik word rood van
+schaamte, als ik er aan denk. Bedelen? Neen, er blijft ons nog iets over
+dat ons voor eenigen tijd eten zal bezorgen. Het doet mij pijn, vrouw,
+maar ik ga onzen mosselbak op de Vrijdagsche markt doen verkoopen.
+Misschien zal ik werk hebben tegen den tijd dat dit weinig geld zal op
+zijn; en dan zullen wij sparen om eenen nieuwen bak te koopen. Wacht dan
+nog een half uurken, en dan zal ik u altemaal eten brengen."
+
+De mosselbak was het eenige werktuig, waarmede de brave werkman zijn
+brood verdienen moest; geen wonder dan dat hij met zooveel droefheid het
+besluit nam hem te verkoopen. De vrouw werd niet min dan hij mistroostig
+bij dit noodlottig voorstel; doch, daar haar moederhart met dwingende
+stem voor hare kinderen om hulp riep, keurde zij het voornemen haars
+mans goed en antwoordde:
+
+"Ja, ga maar naar de Vrijdagsche markt, en verkoop den mosselbak maar,
+want ons arm Janneken krimpt ineen van den honger. Ik kan zelve bijkans
+op mijne beenen niet meer staan; en dat onnoozel schaapken, dat daar
+ligt te snakken.... Och, waart gij al een engeltje in den hemel, lief
+kind!"
+
+Hier begonnen hare tranen weder uit hare oogen te rollen; eene beweging
+als die welke hij reeds gevoeld had, schokte het lichaam des mans, en
+zijne vuisten nepen zich weder krakend toe. Evenwel, hij bedwong zich en
+sprong wanhopig de deur uit.
+
+Men hoorde weldra het gerucht van een rijtuig, dat, met snelheid,
+voortgedreven werd. Het gerucht verging oogenblikkelijk.
+
+ * * * * *
+
+
+
+
+III
+
+
+Op de Vrijdagsche markt, naar de zijde van het Valkenstraatje, stond,
+tusschen eenige andere voorwerpen, een kleine wagen met twee wielen, in
+vorm gelijk aan die handrijtuigen, welke men te Antwerpen mosselbakken
+noemt, omdat zij meest dienen om mosselen te vervoeren. Niet verre van
+daar bevond zich een man, die er ongemeen neêrslachtig uitzag; met de
+armen op de borst gekruist, wendde hij gedurig zijne vochtige oogen van
+den mosselbak tot den roeper, die een weinig verder bezig was met andere
+voorwerpen te verkoopen. Van tijd tot tijd stampte de mistroostige man
+met den voet tegen den grond, alsof pijnlijke gedachten hem bevochten;
+doch hij verviel telkens in eene wanhopige droefgeestigheid, wanneer hij
+het oog liet vallen op het voorwerp dat hem tot nu toe gediend had om,
+als eerlijk werkman, zijn dagelijksch brood te verdienen.
+
+Terwijl hij dus in wanhoop verzonken lag, kwamen twee juffrouwen met
+haastige stappen over de Vrijdagsche markt; eene van beiden moest de
+smartelijke uitdrukking op het gelaat des werkmans bespeurd hebben, want
+zij hield hare gezellin bij den hoek van het Valkenstraatje staan, en
+vroeg haar:
+
+"Hebt gij niet gezien, Adela, wat droefheid er op het aangezicht van
+dien mensch te lezen staat?"
+
+"Van welken mensch, lieve?"
+
+"Daar, zie hoe hij met den voet stampt, hoe hij zijne ellebogen tegen
+zijn lichaam wringt. Zeker, Adela, het is een ongelukkige."
+
+"Misschien, Annah; God weet of dit niet uit enkele gramschap geschiedt."
+
+"Neen, Adela, ik ken dit al te wel. De uitdrukking van het waar ongeluk
+draagt eenen onmiskenbaren stempel. Zij trekt de gevoelige harten tot
+zich en geeft eene zoete ontroering van medelijden; de boosheid en de
+gramschap integendeel stooten den aanschouwer terug. Ik heb mij niet
+bedrogen, lieve, die werkman is een slachtoffer van den langen Winter.
+Zie, zijne kleederen zijn niet slordig, niet gescheurd! Laat ons bij hem
+gaan; ik durf hem wel de oorzaak zijner smart vragen."
+
+De twee juffrouwen keerden terug naar den man; doch daar zij hem
+naderden, werd hij juist aangesproken, door eenen anderen persoon, die,
+als hij, tot de werkende klasse scheen te behoofen, en hem eenen slag op
+den schouder gaf, zeggende:
+
+"Sus, wat zegt gij van het weêrken? Koud, he? Kom, gaat ge mede? ik geef
+eenen druppel."
+
+De droeve werkman rukte zijnen schouder met geweld van onder de hand die
+hem geraakt had, maar antwoordde niet. De andere, daarover verwonderd,
+bezag hem in het aangezicht, en bemerkte hoe verwilderd hem de oogen in
+het hoofd stonden.
+
+"Wel Sus," riep hij, "wat hebt gij, vriend?"
+
+Het antwoord volgde nog niet onmiddellijk op de vraag. De twee
+juffrouwen hadden tijd om wat nader bij te komen en beter te hooren, wat
+degene, dien zij ongelukkig achtten, zou zeggen.
+
+Eene doffe stem, die onderbroken werd door lange ademhalingen, en eene
+diepe ontsteltenis te kennen gaf, zeide eindelijk:
+
+"Zie, Geert, gij spreekt mij van eenen druppel, he? Maar ik stierf nog
+liever dan jenever te drinken! Jongen, dat gij wist wat verdriet ik
+heb...."
+
+Die woorden waren met zulke diepe droefheid uitgesproken, dat Geert zich
+gansch ontroerd bevond en zijne losse taal verliet om ernstiger woorden
+te spreken: hij vatte de hand van zijnen ongelukkigen makker en vroeg
+bijna met tranen in de oogen:
+
+"Sus, mijn vriend, wat is het, jongen? Gij ziet er uit, alsof gij gingt
+sterven. Is Trees dood?"
+
+"Neen, neen, dat is het niet, Geert. Maar zie, aan u zal ik het zeggen,
+want gij zijt toch onze vriend. Gij weet het, niet waar, Geert? Ik ben
+nooit te lui geweest om mijn brood te zoeken, en ik heb het, God zij
+geloofd, tot hier toe kunnen verdienen; maar nu--nu is het gedaan....
+Mijne Trees, de goede vrouw, och arme! zij heeft nog in geene twee dagen
+gegeten; ons Janneken krimpt ineen van den honger, en mijn klein kind,
+ons Mieken, dat zal misschien nu dood zijn.... de borsten van hare
+moeder zijn uitgedroogd van kou en gebrek. Zie, Geert, als ik er aan
+denk, zou ik mijn eigen kunnen verdoen. Zoudt gij kunnen gaan bedelen,
+Geert?"
+
+"Bedelen? Neen, zeker niet, ik heb nog handen aan mijn lijf."
+
+"Welnu, ik ook. Maar het is toch zoo ver gekomen, dat wij alles verkocht
+en verzet hebben, behalve onzen mosselbak, die daar staat. Wij hadden
+zóó gespaard, Geert, om hem te koopen, en zóó lang zuur brood er voor
+gegeten! Maar als het God dan toch wil hebben,--laat het dan zoo maar
+zijn. Dat de roeper nu maar gauw naar hier kwame, dat ik mijne vrouw en
+mijne kinderen wat brood kon dragen."
+
+"Daar is hij! Zeg mij eens, Sus, woont gij nog altijd in de
+Winkelstraat?"
+
+"Ja."
+
+De roeper kwam op dit oogenblik met zijnen stoel ter plaatse waar de
+ongelukkige werkman stond, en riep luidkeels:
+
+"Koopliên, komt bij! Koopliên van mosselbakken, komt bij!"
+
+Een glimlach rees over het gelaat des werkmans.
+
+De twee juffrouwen spraken met stille stem over iets, dat hun scheen te
+verblijden.
+
+De roeper hernam:
+
+"Dertig franken heb ik voor dien mosselbak! Dertig franken!--Vijf en
+twintig! hij is zoo goed als nieuw, 't is voor niets.--Twintig franken!"
+
+Eene der juffers deed een teeken met het hoofd, en de roeper ging voort:
+
+"Twintig franken, eenen koopman, twintig franken, niemand niet?"
+
+Andere burgers drongen ook naar het rijtuig, doch de juffer joeg den
+prijs gedurig op. De roeper wendde zich van den eenen naar den anderen,
+om op de teekens der bieders te letten:
+
+"Een en twintig franken!"
+
+"Twee en twintig."
+
+"Drie en twintig."
+
+"Vier en twintig."
+
+"Vijf en twintig."
+
+"Zeven en twintig.--Zeven en twintig franken. Niemand, niemand? Niemand
+meer? Geluk! Vaart er wel meê."
+
+De juffer, iets aan den knecht des roepers gezegd hebbende, wendde deze
+zich om naar zijne woning en riep uit al zijne kracht:
+
+"Het wordt betaald!"
+
+Reeds was de werkman in het huis van den roeper, en meende met het geld,
+dat men hem gegeven had, naar zijne woning te loopen, niet zonder nog
+eenen treurigen blik op den mosselbak te werpen, toen hij door eene der
+twee juffers aangesproken werd:
+
+"Goede man, wilt gij wat verdienen?"
+
+De werkman bedacht zich een oogenblik en vroeg:
+
+"Wat is er van uwe beliefte, juffrouw?"
+
+"Wij zouden dien mosselbak gaarne naar huis gevoerd hebben."
+
+"Het spijt mij, juffrouw, dat ik het niet doen kan. Ik heb eene haastige
+boodschap."
+
+Annah, die zeer menschlievend was, en daardoor ook beter dan hare
+vriendin de arme menschen verstond, zegde met haast tot den werkman, die
+gereed was om heen te gaan:
+
+"Het is in de Winkelstraat dat wij zijn moeten."
+
+"Dan zal ik het doen, juffrouw; want ik ga juist naar dien kant."
+
+Hij vatte dan den mosselbak, trok hem van tusschen al de voorwerpen,
+welke op den grond verspreid lagen, en volgde de twee juffers die zich
+met tamelijk snelle stappen voortspoedden. Een bitter hartzeer beklemde
+zijnen boezem, wanneer hij dacht dat hij nu zijn eigen rijtuig voor
+anderen moest voortstooten; maar de zekerheid dat hij nu ook welhaast,
+met het bekomen geld, de tranen zijner brave vrouw ging opdrogen, mengde
+eenen zoelen troost in zijne droefheid. Met spijt ontving hij van de
+twee juffrouwen het bevel om voor eenen winkel te blijven staan. Het
+duurde echter niet lang, of hij mocht zich weder op weg begeven, want de
+juffers waren slechts eenige oogenblikken in den winkel geweest, of men
+wierp op het wagentje eenen zak aardappelen, twee of drie groote
+brooden, eenige stukken houts, en Annah zelve plaatste eenen steenen pot
+met zorg tegen den zak.
+
+In de Winkelstraat gekomen zijnde, vroeg de man, waar de vrouwen den
+mosselbak hebben wilden. Annah antwoordde met inzicht:
+
+"Rijd maar door; het is verder."
+
+Ondanks dit bevel bleef hij staan voor eene kleine deur, welke Annah
+herkende, als zijnde dezelfde, waar zij des morgens meende in te gaan.
+De man nam zijne muts van het hoofd en sprak beleefdelijk:
+
+"Juffrouwen, gij moest mij, als het u belieft, hier eens laten ingaan?"
+
+Dit oorlof hem gegeven zijnde, stiet hij de deur open en ging binnen;
+maar de juffers volgden hem op de hielen en drongen met hem in de kamer.
+
+Eene koude siddering schokte Annah en hare vriendin. Het schouwspel, dat
+zich daar voor hunne oogen vertoonde, was afgrijselijk en doodsch. De
+jonge vrouw, die bij het bed gezeten was, lag zonder gevoel op den
+steen, hare wangen bleek, hare oogen gesloten, hare lippen blauw en haar
+hoofd hangende achterover op den kant van het bed, als het gevoellooze
+deel van een lijk. Het jongsken had den slappen arm zijner moeder gevat
+en riep, op het oogenblik dat de twee juffrouwen met den vader
+binnenkwamen:
+
+"Moederken-lief, ik heb honger--een stuksken brood!"
+
+De man, zonder op de tegenwoordigheid van Adela en hare vriendin te
+letten, sprong vooruit naar zijne vrouw, riep haar in zijne wanhoop,
+trok zich de haren uit het hoofd en bracht niet dan afgebrokene woorden
+voort:
+
+"Trees!" riep hij huilend. "Och, Trees-lief ... ongelukkige vrouw! God,
+Heer, is 't mogelijk! Dood ... dood van honger en kou!--Hadden wij dat
+verdiend op de wereld!"
+
+Bij deze uitroepingen sloeg hij zijne hand op de tafel en greep een mes;
+doch Annah, die deze beweging met eenen schreeuw van angst bemerkt had,
+sprong hem aan den hals en rukte hem het moorddadig werktuig uit de
+vuist.
+
+"Uwe goede vrouw is niet dood!" riep zij. "Daar, loop met haast, en haal
+wijn in den eenen of anderen winkel."
+
+Zij gaf hem een stuk geld en wees hem de deur.
+
+Hij vloog de kamer uit en verdween als een pijl.
+
+Annah nam de rampzalige moeder in haren arm. Haar satijnen mantel en
+fluweelen hoed verkrookten tegen de slechte kleederen der ongelukkige;
+maar de barmhartige juffer gaf daarop geene acht, en handelde alsof zij
+eene zuster verzorgde. En inderdaad, in hare menschlievendheid aanzag
+zij, volgens het gebod van den goddelijken Jezus, deze zieltogende vrouw
+als eene echte zuster. Eenen sinaasappel uit hare tasch gehaald
+hebbende, drukte zij het sap er uit op de blauwe lippen der vrouw, en
+wreef hare handen met vurigheid in de haren. Zij liet eenen schreeuw van
+blijdschap, toen zij de oogen der moeder zich ontsluiten zag.
+
+Gedurende dien tijd had Adela zich niet vergenoegd met op dit tafereel
+van honger en armoede te staren; daar zij de uitroeping van den kleinen
+jongen gehoord had, was zij met haast bij den mosselbak gegaan en had
+den steenen pot met een brood binnengebracht, terwijl zij den jongen
+eenige stukken houts op het vuur had doen werpen.
+
+Zoodra Janneken het brood gezien had, waren zijne oogen er niet meer van
+afgekeerd geweest, en hij had nog eens om eene boterham gebeden. Adela,
+die 's morgens nog zooveel afschrik van arme menschen getoond had,
+bevond zich dermate ontroerd op het gezicht van een zoo bitter lijden,
+dat zij zelve het mes van de tafel nam, en het brood tegen hare borst en
+fraaie kleederen plaatste om den jongen de boterham, waar hij naar
+snakte, voor te snijden.
+
+"Daar, mijn kind," sprak zij, "eet maar wel. Gij zult geenen honger meer
+lijden."
+
+Janneken vatte de boterham met blijdschap, kuste zijne hand ten teeken
+van dankbaarheid en zag Adela met zulke zoete blikken aan, dat zij zich
+omwenden moest om hare tranen van aandoening te verbergen.
+
+Terzelfdertijd had de moeder hare oogen geopend en, als met zaligheid op
+haar etend kind gevestigd. Misschien ging zij met woorden hare
+weldoenster bedanken; maar de komst van haren man belette haar dit. Hij,
+ziende zijne vrouw, tegen zijne verwachting, levend terug, plaatste met
+haast eene flesch op de tafel, sprong vooruit, vloog om haren hals met
+eenen vloed van blijde tranen, en zoende haar menigmaal als verdwaald!
+Hij hield haar in zijne armen gesloten alsof hij vreesde haar nog te
+kunnen verliezen, en riep gedurig:
+
+"Trees-lief, leeft gij nog, mijne goede vrouw?... dan is het niets. Ik
+heb geld van onzen mosselbak; nu zullen wij eten. Wees maar gerust. Och
+God, zie, in al mijn ongeluk ben ik nog zoo blij als een engel!... Ja,
+Trees-lief, want ik dacht zeker dat ik u nooit op de wereld meer zou
+gezien hebben!"
+
+Annah kwam bij met eene kom wijn, en hield ze aan de lippen der zwakke
+vrouw. Terwijl deze den versterkenden drank inzwolg, wierp de man
+blikken van verwondering op Annah en op hare vriendin, die een weinig
+verder met Janneken bij het vuur stond en zijne twee handjes
+vooruithield, zeggende:
+
+"Warm uwe pollekens maar, mijn manneken, en eet uwe boterham al gauw op;
+ik zal er u nog eene geven."
+
+De werkman scheen uit eenen droom te ontwaken; het was alsof hij nu
+eerst de tegenwoordigheid der twee juffers bemerkte.
+
+"Juffrouwen," sprak hij stamelend, "vergeeft het mij dat ik u nog niet
+bedankt heb voor de hulp die gij mijne arme vrouw hebt toegebracht. Gij
+zijt toch wel goed van in een armmenschenhuis te willen komen, en ik
+bedank u wel duizendmaal!"
+
+"Goede lieden," antwoordde Annah, hare stem verheffende, "wij weten wat
+honger en koude gij geleden hebt, en wat pijn het u zou aandoen indien
+gij uw brood moest gaan bedelen, vermits gij liever, als eerlijke
+werklieden, bij het zweet uws aanschijns den kost wilt winnen. Zulke
+gevoelens verdienen belooning. Gij zult geen gebrek meer lijden!"
+
+Zij wierp eene handvol gelds op de tafel en ging voort:
+
+"Daar is geld; aan uwe deur staan aardappelen, hout en brood. Dit alles
+hoort u toe. Wat den mosselbak betreft, die is niet verkocht geweest;
+gebruikt hem tot het winnen van uw dagelijksch brood, leeft altijd
+deugdzaam, bedelt niet; maar indien de honger en de koude u nogmaals
+kwamen aanvallen, op dit briefje staan mijn naam en woning, en ik zal
+altijd uwe beschermster en vriendinne zijn."
+
+Terwijl Annah sprak, hoorde men geen zucht in de kamer, zoo stil was
+alles; maar een tranenvloed stroomde uit de oogen des werkmans en uit
+die zijner vrouw. Hij kon geen woord meer voortbrengen, alleenlijk bezag
+hij de juffrouwen beurtelings met eene verbaasdheid, die genoeg toonde
+dat hij niet gelooven kon wat hij hoorde. Toen Annah gedaan had met
+spreken, liet de geschokte moeder zich van den steen op den grond
+zakken, en, weenend op hare knieën voortkruipende, vatte zij de hand van
+Annah in de hare en, tranen er op stortende, riep zij:
+
+"Och, juffrouwen, gij zult eenen zaligen dood sterven! God zal het u wel
+loonen dat gij in ons huis gekomen zijt gelijk engelbewaarders, en dat
+gij mij van den dood verlost hebt."
+
+"Zijt gij nu vergenoegd, moeder?" vroeg Annah.
+
+"Och, ja, goede juffrouw, nu zijn wij gelukkig.... Zie ons Janneken daar
+eens dansen bij het vuur, och arme! En zoo dat klein onnoozel schaapken,
+dat daar op sterven ligt, kon spreken, juffrouw, het zou u misschien ook
+zegenen en bedanken."
+
+Annah liep op deze woorden bij het zieke kind en, gissende dat het ook
+door gebrek zoo nabij het graf was, deed zij een teeken aan Adela om te
+vertrekken; deze, die vermaak nam in de vreugd van het jonsken, hief het
+op, kuste het op de wang en kwam dan bij hare vriendin. Annah, zich naar
+de deur gewend hebbende, zegde in het uitgaan:
+
+"Zijt gerust, goede lieden; binnen een half uur zal er een geneesheer
+bij het bed van uw kind staan; en ik twijfel niet, moeder, of gij zult
+het nog eene vrouw zien worden."
+
+Een glimlach van ware zaligheid blonk terzelfdertijd op de wezenstrekken
+der vrouw en des werkmans.
+
+Zij liepen beiden naar de deur, en eene reeks van zegeningen en dankbare
+spreuken rolde van hunne lippen, totdat zij de twee weldadige juffers
+niet meer zagen.
+
+Annah noch Adela hadden een woord gesproken, voordat zij op de
+Ossen-markt gekomen waren; hun gemoed was te vol, hunne zielen te zeer
+geschokt, om hun toe te laten hunne aandoeningen door de taal uit te
+drukken.
+
+"Welnu," sprak Annah eindelijk, "zeg mij, Adela, vindt gij die arme
+menschen vuil en walgelijk, zooals wij ze gewoonlijk achten?"
+
+"O, neen," antwoordde Adela, "ik ben zoo blijde dat ik u ontmoet heb! Nu
+schijnt het mij, dat iets heiligs mij verheven heeft, en ik voel eene
+zielsaandoening, die mij onbekend was. Ik schrik niet meer van
+noodwendigen; hebt gij niet gezien, dat ik dit jongsken op mijnen schoot
+genomen en gekust heb? Wat aardig en geestig kind! Ik bemin het reeds."
+
+"Arm Janneken! de tranen borsten uit zijne oogskens toen hij ons
+vertrekken zag.... Welnu, mijne lieve, zeg mij, is er op aarde een
+grooter geluk dan het onze?--Deze goede menschen stierven van honger,
+zij hieven hunne handen ten hemel en riepen den Heer om hulp. Wij zijn
+tot hen gekomen als afgezanten der goddelijke barmhartigheid; zij hebben
+voor ons geknield als voor engelen, die hun kwamen aankondigen dat hun
+gebed verhoord was, en zij hebben God in ons gezegend en gedankt! O,
+Adela, ons maatschappelijk leven moge los en ijdel zijn ... de blijde
+tranen dezer menschen zullen vele onzer zonden herkoopen!"
+
+"Zeg mij niets meer," viel Adela met ontsteltenis in, "ik heb het
+genoegzaam begrepen. O, nu wil ik alle dagen met u uitgaan, om arme
+menschen te bezoeken en om deel te hebben in uwe goede werken. Ja, want
+nu eerst ken ik een hemelsch vermaak en eene soort van zaligheid op de
+wereld.... Heilige weldadigheid! Ongelukkig zijn de rijken die u niet
+kennen. Wat blijde ontroering, wat zoet genot derven zij!"....
+
+
+ * * * * *
+
+
+Op dit oogenblik draaiden zij de Hobokenstraat in en verdwenen achter
+den hoek.
+
+ * * * * *
+
+
+
+
+
+
+End of Project Gutenberg's Wat eene moeder lijden kan, by Hendrik Conscience
+
+*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 11209 ***
diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt
new file mode 100644
index 0000000..6312041
--- /dev/null
+++ b/LICENSE.txt
@@ -0,0 +1,11 @@
+This eBook, including all associated images, markup, improvements,
+metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be
+in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES.
+
+Procedures for determining public domain status are described in
+the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org.
+
+No investigation has been made concerning possible copyrights in
+jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize
+this eBook outside of the United States should confirm copyright
+status under the laws that apply to them.
diff --git a/README.md b/README.md
new file mode 100644
index 0000000..efa0bfa
--- /dev/null
+++ b/README.md
@@ -0,0 +1,2 @@
+Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for
+eBook #11209 (https://www.gutenberg.org/ebooks/11209)
diff --git a/old/11209-8.txt b/old/11209-8.txt
new file mode 100644
index 0000000..9a04bc6
--- /dev/null
+++ b/old/11209-8.txt
@@ -0,0 +1,1147 @@
+Project Gutenberg's Wat eene moeder lijden kan, by Hendrik Conscience
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: Wat eene moeder lijden kan
+
+Author: Hendrik Conscience
+
+Release Date: February 21, 2004 [EBook #11209]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: ISO-8859-1
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK WAT EENE MOEDER LIJDEN KAN ***
+
+
+
+
+Produced by Joris Van Dael and PG Distributed Proofreaders
+
+
+
+
+
+HENDRIK CONSCIENCE
+
+WAT EENE MOEDER LIJDEN KAN
+
+
+
+
+I
+
+
+Het was uitermate koud in de laatste dagen der maand Januari 1841. De
+straten der stad Antwerpen hadden haar winterkleed aangenomen en
+glinsterden van zuivere witheid; de sneeuw viel echter niet bij zachte
+vlokken, noch verheugde het oog met hare duizend dooreenspelende
+pluimkens; integendeel, zij viel kletterend en als hagel tegen de
+vensterglazen der geslotene huizen,--en de bittere noorderwind joeg de
+meeste burgers, die zich op hunnen dorpel vertoonden, terug naar de
+gloeiënde kachel.
+
+Niettegenstaande de bitsigheid der koude, en alhoewel het slechts negen
+ure in den morgen was, zag men, mits den Vrijdag, vele personen
+voorbijgaan. De jonge lieden poogden zich door loopen te verwarmen, de
+goede burgers bliezen grimmend in de vingeren en de werklieden sloegen
+zich met geweld de armen om het lichaam.
+
+Op dit oogenblik ging er eene vrouw vrij langzaam door de Winkelstraat,
+welker inwoners zij wel moest kennen, daar zij uit en in de arme huizen
+ging, en deze telkens met eene uitdrukking van genoegen verliet. Een
+satijnen mantel, die gewis met watten gevuld was, bedekte hare fijne
+leden, een fluweelen hoed drukte haar zwierig hoofd en hare wangen, die
+een weinig door de zure lucht verpurperd waren; eene boa omslingerde
+haren hals, en hare handen verborgen zich in eene fraaie moffel. Deze
+juffer, die genoegzaam rijk scheen, bevond zich op den dorpel van een
+huis, in hetwelk zij gereed stond om binnen te treden, toen zij
+eensklaps in de verte eene andere juffer harer kennis zag aankomen; zij
+bleef bij de deur der arme woning staan, totdat hare vriendin haar nabij
+was; dan ging zij haar met eenen gullen lach te gemoet, en sprak haar
+aldus aan:
+
+"Eenen goeden dag, Adela. Hoe gaat het?"
+
+"Tamelijk wel, en met u?"
+
+"God zij dank, ik ben gezond en zoo verheugd dat ik het u niet zeggen
+kan"
+
+"Waarom? Het schijnt mij dat het weder zoo vermakelijk niet is?"
+
+"Ja, voor mij wel, Adela. Ik ben nog maar een uur uit het bed, en reeds
+heb ik twintig arme woningen bezocht. Maar ik heb armoede gezien, lieve
+Adela, armoede dat het hart er van breken zou. Honger, koude, ziekte,
+naaktheid,--het is onbegrijpelijk. Ho, ik acht mij gelukkig bemiddeld te
+zijn, want het is zoo verheugend goed te doen!"
+
+"Men zou zeggen, dat gij goesting hebt om te weenen, Annah! Ik zie water
+in uwe oogen blinken;--wees toch zoo gevoelig niet. De arme menschen
+zijn immers dezen Winter zoo niet te beklagen? Zie eens wat uitdeelingen
+er geschieden: kolen, brood, aardappelen, het wordt er alles in
+overvloed gegeven. Gisteren zelfs schreef ik nog in voor vijftig
+franken; en ik mag u wel zeggen, dat ik liever mijn geld laat uitdeelen
+dan zelf in al die vuile woningen te gaan."
+
+"Adela, gij kent geene arme menschen. Oordeel ze niet op die slordige
+bedelaars, die het rondhalen van aalmoezen als een goed ambacht aanzien,
+en hunne kleederen met inzicht vervuilen en scheuren, om den afschrik of
+het medelijden in te boezemen. Kom met mij, ik zal u werklieden toonen,
+wier kleederen niet gescheurd zijn, wier huishouden niet vuil is, en
+wier mond zich niet zal openen om te vragen, maar alleen om te danken en
+te zegenen. Gij zult den afgrijselijken honger op hunne wezenstrekken
+geschilderd zien,--het zwarte brood bevrozen tusschen de verstijfde
+vingeren der kinderen, de tranen der moeder, de sombere wanhoop des
+vaders.... Ho! sloegt gij een oog op dit stomme tafereel van smart en
+lijden, wat engelenblijdschap zoudt gij vinden in dit alles met een
+weinig gelds te veranderen.--Gij zoudt die arme kinderen zich dansend
+aan uwe kleederen zien hechten; de moeder met saamgevoegde handen u
+toelachen; den vader, door dankbaarheid verdwaald, uwe fijne hand in
+zijne beenige handen drukken en met brandende tranen besprengen!--En
+dan, dan zoudt gij ook tranen van zaligheid storten, Adela, en gij zoudt
+uwe handen aan de hunne, hoe ruw ook, niet onttrekken.... Zie, Adela, de
+gedachtenis van zulke stonden ontroert mij te zeer!"
+
+Terwijl Annah, met diep gevoel en met treffende stem, dit tafereel
+schetste, had hare vriendin niet gesproken; zelfs niet van die korte
+woorden of klanken welke de deelneming van den aanhoorder aanduiden. De
+ontroering harer vriendin was geheel in haar overgegaan, en toen Annah
+haar aanzag, was zij juist bezig met haren zakdoek uit hare moffel te
+halen, om twee tranen die op hare wangen gingen rollen, uit hare oogen
+te vegen.
+
+"Annah," sprak zij, "zie, ik ga met u de arme menschen bezoeken. Ik heb
+geld genoeg in mijne tasch. Laat ons dezen ganschen morgen besteden aan
+goede werken. Ho, wat ben ik blijde dat ik u ontmoet heb!"
+
+De goede Annah bezag hare vriendin met aandoening, en haar gelaat drukte
+genoeg uit, hoe gelukkig zij zich achtte eene weldoenster meer aan hare
+arme medeburgers te hebben bezorgd. Door Adela gevolgd, ging zij eenige
+stappen verder in een huis, waar zij wist dat ongelukkigen te vinden
+waren.
+
+Het huis op welks dorpel zij stond, toen zij hare vriendin zag aankomen,
+werd vergeten; dit was haar echter te vergeven, aangezien zij er nog
+nooit binnen geweest was, en alleenlijk er meende te gaan om te zien, of
+het misschien geene haar nog onbekende arme huisgezinnen ter woon
+verstrekte.
+
+
+ * * * * *
+
+
+
+
+II
+
+
+In eene kamer van het huis, waarbij de weldadige juffrouw was blijven
+staan, woonde een ongelukkig huisgezin. Vier naakte muren waren hier de
+stomme en eenige getuigen van pijn en lijden, en het gezicht van het
+smartelijk schouwspel, dat zich daar vertoonde, vervulde het hart niet
+alleen met droefheid, maar ook met een zeker gevoel van haat tegen de
+samenleving. De lucht was er zoo koud als op de straat, en eene zekere
+vochtigheid drong door de kleederen van hen, die er zich bevonden; in
+den haard brandde een klein vuur, dat met stukken van gebrokene meubelen
+gevoed werd, en, als met moeite, van tijd tot tijd eenige schaarsche
+vlammen vertoonde. In een bed, dat in het midden der kamer stond, lag
+een ziek kindje, dat niet boven één jaar oud kon zijn; zijn geel
+aangezichtje, zijne magere armkens en zijne ingetrokkene oogskens deden
+met reden gissen, dat eene plaats op Stuivenberg [Footnote: Begraafplaats
+bij Antwerpen.] het onnoozel wicht weldra zou ontvangen. Op eenen zwaren
+steen, nevens het kind, zat eene nog jonge vrouw met de handen voor de
+oogen. Hare kleeding, alhoewel samengesteld uit stoffen, waarvan de
+kleuren door den tijd vergaan waren, droeg het kenteeken niet dier
+armoede, welke de hulp van het openbaar afsmeekt; integendeel kon men
+bemerken, aan hunne netheid en aan de menigvuldige doch bijna
+onzichtbare naden, met welke zorg zij gepoogd had hare noodwendigheid te
+verbergen.
+
+Van tijd tot tijd ging er een benepen zucht uit haren boezem op, en
+eenige druppelen waters leekten van de punten harer vingeren, waarmede
+zij zich het aangezicht bedekt hield. Nochtans, bij de minste beweging
+van het kranke kind, hief zij bevend het hoofd op, bezag snikkend en met
+afgrijzen zijne verdorde wangen, duwde het deksel wat nader bij zijne
+koude ledematen, en viel dan weder wanhopig en weenend ineen op den
+steen.
+
+De dienste stilte heerschte in dit rampverblijf; alleen de hagelsneeuw
+kletterde tegen de vensterglazen, de wind loeide in den schoorsteen.
+
+Reeds was de vrouw eenigen tijd, als slapend, op den steen blijven
+zitten; het kranke kindje had zich niet bewogen, en zij had het hoofd
+niet opgeheven; zelfs scheen zij niet meer te weenen, want er blonk geen
+water meer aan hare vingeren.--Het was er in de kamer als in een graf,
+door dooden bewoond, en dat zich nimmer ontsluiten moest.
+
+Eensklaps ging er eene zwakke stem uit den haard op:
+
+"Moeder! moeder-lief, ik heb honger!"
+
+Degene, die deze klacht had voortgebracht, was een jongen van vijf of
+zes jaren, die zich in den hoek van den haard bevond, en zoodanig bij
+het vuur ineengekropen was, dat men hem met moeite zou bespeurd hebben.
+Hij beefde en trilde alsof de koorts hem over het lichaam rees; en met
+meer aandacht kon men hooren, hoe zijne tanden van koude tegen elkander
+ratelden.
+
+Hetzij de vrouw zijne klacht niet gehoord had, of zich in de
+onmogelijkheid bevond om aan zijne vraag te voldoen, zij antwoordde hem
+niet en bleef zitten zonder zich te verroeren. Er volgde dan weder een
+oogenblik van doodsche stilte, doch weldra verhief de jongen zijne stem
+en riep:
+
+"Moeder-lief, ik heb honger. Och, geef mij een klein stuksken brood!"
+
+De vrouw hief ditmaal het hoofd op, want de stem van den jongen was
+doorsnijdend, en gewis was zij als een messteek door haar moederhart
+gegaan. Een somber vuur blonk in hare oogen; de vertwijfeling stond er
+in te lezen. Zij antwoordde met eenen tranenvloed:
+
+"Janneken-lief, zwijg toch, om Gods wil! Ik sterf zelf van honger, mijn
+arm kind,--en daar is niets meer in huis."
+
+"Och, moeder, ik heb zulke pijn in mijnen buik... een stuksken brood,
+och toe!"
+
+Het gelaat van het jongsken was op dit oogenblik zoo smeekend, de honger
+was er met zijne vale en gele kleur zoo diep op ingedrukt, dat de
+verdwaalde moeder opsprong, alsof zij eene wanhopige daad ging doen; zij
+stak met bevende drift hare hand onder het deksel van het bed, en trok
+er een klein halvestuiversbrood uit, waarmede zij tot den jongen ging:
+
+"Daar, Janneken," sprak zij, "dat heb ik nog bewaard om pap voor uw arm
+zusterken te koken; maar ik denk wel dat zij het toch niet meer zal
+noodig hebben, dat onnoozel schaapken!..."
+
+Hare stem brak, want haar moederbart liep over van pijn. Zoodra Janneken
+het brood, als eene gelukstar, voor zijne oogen zag blinken, begonnen de
+spieren zijner wangen zich bevend te bewegen en hij sprong op, met de
+twee handen te gelijk vooruit, grijpende het kleine brood als een wolf,
+die zijne prooi aanvat.
+
+De vrouw keerde terug naar het zieke kind, dat zij nog eens bestaarde,
+en viel dan weder als machteloos op den steen.
+
+Met gretigheid en met eene onbegrijpelijke blijdschap zette het jongsken
+zijne tanden aan het brood en beet er eenige malen driftig in, tot hij
+een weinig meer dan de helft er van gegeten had; dan hield hij eensklaps
+op, bezag het stuk meer dan eens met gulzigheid, bracht het meer dan
+eens aan zijnen mond, doch at er niet meer van. Eindelijk opstaande,
+ging hij langzaam tot bij de vrouw en, na haar bij den arm geschud te
+hebben, om haar op te beuren uit den slaap, waarin zij scheen verzonken
+te liggen, reikte hij het stuk brood tot haar en sprak met zoete stem:
+
+"Moederken-lief, dáár! ik heb een stuksken bewaard voor ons Mieken. Ik
+heb nog wel grooten honger en pijn in mijnen buik, maar als vader t'huis
+komt, dan zal ik immers eene boterham krijgen, moeder?"
+
+De ongelukkige vrouw sloeg hare beide armen om het goede kind, en drukte
+het met liefde tegen hare borst; een oogenblik daarna liet zij het
+ongevoelig van hare knieën glijden, en verviel in hare eerste
+neerslachtigheid. Janneken ging heel zachtjes tot bij zijn ziek
+zusterken, zoende het op hare magere wang, zeggende: "Blijf gij maar
+slapen, Mieken-lief",--en keerde terug bij het vuur, waar hij weder
+ineenkroop en stilzwijgend op den grond bleef zitten.
+
+Het was dan dat de weldadige juffer op den dorpel der arme woning stond
+en hare vriendin in de verte zag aankomen.
+
+Nog een gansch uur verliep er, zonder dat de rampzalige moeder uit hare
+bittere mijmering opstond. Zij ook had honger, zij ook voelde de stem
+des roependen lichaams, en pijnen doorgriefden haar ingewand.... Maar
+zij zat bij een akelig doodbed; zij verwachtte met angst dien
+schrikkelijken stond waarop zij, moeder, haar kind zou zien snakken en
+sterven.--Kon zij dan aan hare eigene pijnen denken? Neen! eene moeder
+is altijd moeder, gelukkig of rampzalig, rijk of arm, er is geen dieper
+gevoel, geene machtiger drift dan die welke eene vrouw aan haar kind
+hecht, en dat gevoel, die drift is inniger en grooter bij hen die weten
+wat zorg, wat angst en hoe veel zweet des aanschijns zij hunnen kinderen
+hebben toegewijd.
+
+Dit weten de arme menschen bovenal.
+
+Om tien ure werden de vrouw en de jongen gezamenlijk als door eene
+geheime aanraking getroffen. Zij sprong op van den steen, hij uit den
+haard, en beiden riepen te gelijk:
+
+"Ha, daar is vader, Janneken!"
+
+"Ha, moeder, daar is vader!"
+
+En een glimlach van blijdschap gaf eene nieuwe uitdrukking aan hun
+gelaat. Zij hadden het gerucht van een rijtuig aan de deur gehoord, en
+wilden dengenen, dien zij verwachtten, te gemoet loopen; doch een man
+drong de kamer in, eer zij de deur bereikt hadden. Terwijl hij de sneeuw
+van zijne schouders schudde, had Janneken zijne eene hand gevat en trok
+er aan, alsof hij zijnen vader dieper in de kamer wilde brengen. De man
+had de andere hand aan zijne vrouw gegeven: en bezag haar met diepe
+droefheid Eindelijk zuchtte hij:
+
+"Trees, wij zijn ongelukkig, vrouw! Nu sta ik van dezen morgen af met
+mijnen mosselbak aan den ijzerenweg, en nog niets gewonnen! Wat gaan wij
+doen! Zie, Trees, geloof mij of gij wilt of niet, maar ik wilde wel dood
+zijn!"
+
+Hoe ontoereikend de woorden des mans ook waren om eene nijpende smart
+uit te drukken, zijne pijnen waren daarom niet minder. Zijn hoofd hing
+moedeloos op zijnen schouder, zijne oogen waren met halsstarrigheid op
+den grond gevestigd, en men zag aan het wringen zijner vuisten, men
+hoorde wel aan het kraken zijner vingeren, dat de stuiptrekkingen der
+wanhoop zijn zenuwgestel ontroerden.
+
+De vrouw, die haar eigen wee vergat en begreep wat foltering haar man
+doorstond, sloeg haren arm om zijnen hals en antwoordde snikkend:
+
+"Och, Sus, zwijg maar, het zal toch altijd niet duren. Gij kunt er
+immers niet aan doen dat wij zoo ongelukkig zijn?"
+
+"Vader, vader," riep het jongsken, "ik heb honger; krijg ik nu eene
+boterham?"
+
+Deze woorden veroorzaakten in den man eene afgrijselijke beweging; al
+zijne leden trilden, zijne blikken vielen als met razernij op het
+klagende jongsken, en hij zag het eene poos zoodanig strak en wild aan,
+dat Janneken, verschrikt en huilend, in den haard vluchtte en van daar
+weenend tot zijnen vader riep:
+
+"Och, vaderken-lief, ik zal het niet meer doen!"
+
+Zonder van zijne geestes- en ledenspanning verlost te zijn, ging de man
+bij het bed en bezag met nog scherpere blikken het stervende wicht, dat
+zijne weifelende oogskens nog tot zijnen vader ophief.
+
+"Trees," riep hij, "zie, ik kan het niet meer uitstaan. Het is gedaan,
+het moest er dan toch eens van komen!"
+
+"Wat is het? Och God, wat hebt gij?"
+
+De man is wiens hart een groote strijd volvoerd was, bedaarde spoedig;
+en, gissende wat benauwdheid hij zijne goede vrouw door zijne
+uitroepingen had veroorzaakt, nam hij haar bij de hand en sprak met
+neerslachtigheid:
+
+"Trees, gij weet het, vrouw, sedert dat wij getrouwd zijn, heb ik altijd
+gewerkt; nooit heb ik eenen dag laten voorbijgaan zonder voor u en onze
+kinderen te zorgen. Zou ik dan, na tien jaren zuren arbeid, moeten gaan
+bedelen? Zou ik het brood, dat ik door mijn zweet altijd verdiend heb,
+nu van deur tot deur moeten gaan vragen? Trees, dat kan ik niet doen...
+al stierven wij altemaal van nood en gebrek. Zie, ik word rood van
+schaamte, als ik er aan denk. Bedelen? Neen, er blijft ons nog iets over
+dat ons voor eenigen tijd eten zal bezorgen. Het doet mij pijn, vrouw,
+maar ik ga onzen mosselbak op de Vrijdagsche markt doen verkoopen.
+Misschien zal ik werk hebben tegen den tijd dat dit weinig geld zal op
+zijn; en dan zullen wij sparen om eenen nieuwen bak te koopen. Wacht dan
+nog een half uurken, en dan zal ik u altemaal eten brengen."
+
+De mosselbak was het eenige werktuig, waarmede de brave werkman zijn
+brood verdienen moest; geen wonder dan dat hij met zooveel droefheid het
+besluit nam hem te verkoopen. De vrouw werd niet min dan hij mistroostig
+bij dit noodlottig voorstel; doch, daar haar moederhart met dwingende
+stem voor hare kinderen om hulp riep, keurde zij het voornemen haars
+mans goed en antwoordde:
+
+"Ja, ga maar naar de Vrijdagsche markt, en verkoop den mosselbak maar,
+want ons arm Janneken krimpt ineen van den honger. Ik kan zelve bijkans
+op mijne beenen niet meer staan; en dat onnoozel schaapken, dat daar
+ligt te snakken.... Och, waart gij al een engeltje in den hemel, lief
+kind!"
+
+Hier begonnen hare tranen weder uit hare oogen te rollen; eene beweging
+als die welke hij reeds gevoeld had, schokte het lichaam des mans, en
+zijne vuisten nepen zich weder krakend toe. Evenwel, hij bedwong zich en
+sprong wanhopig de deur uit.
+
+Men hoorde weldra het gerucht van een rijtuig, dat, met snelheid,
+voortgedreven werd. Het gerucht verging oogenblikkelijk.
+
+ * * * * *
+
+
+
+
+III
+
+
+Op de Vrijdagsche markt, naar de zijde van het Valkenstraatje, stond,
+tusschen eenige andere voorwerpen, een kleine wagen met twee wielen, in
+vorm gelijk aan die handrijtuigen, welke men te Antwerpen mosselbakken
+noemt, omdat zij meest dienen om mosselen te vervoeren. Niet verre van
+daar bevond zich een man, die er ongemeen neêrslachtig uitzag; met de
+armen op de borst gekruist, wendde hij gedurig zijne vochtige oogen van
+den mosselbak tot den roeper, die een weinig verder bezig was met andere
+voorwerpen te verkoopen. Van tijd tot tijd stampte de mistroostige man
+met den voet tegen den grond, alsof pijnlijke gedachten hem bevochten;
+doch hij verviel telkens in eene wanhopige droefgeestigheid, wanneer hij
+het oog liet vallen op het voorwerp dat hem tot nu toe gediend had om,
+als eerlijk werkman, zijn dagelijksch brood te verdienen.
+
+Terwijl hij dus in wanhoop verzonken lag, kwamen twee juffrouwen met
+haastige stappen over de Vrijdagsche markt; eene van beiden moest de
+smartelijke uitdrukking op het gelaat des werkmans bespeurd hebben, want
+zij hield hare gezellin bij den hoek van het Valkenstraatje staan, en
+vroeg haar:
+
+"Hebt gij niet gezien, Adela, wat droefheid er op het aangezicht van
+dien mensch te lezen staat?"
+
+"Van welken mensch, lieve?"
+
+"Daar, zie hoe hij met den voet stampt, hoe hij zijne ellebogen tegen
+zijn lichaam wringt. Zeker, Adela, het is een ongelukkige."
+
+"Misschien, Annah; God weet of dit niet uit enkele gramschap geschiedt."
+
+"Neen, Adela, ik ken dit al te wel. De uitdrukking van het waar ongeluk
+draagt eenen onmiskenbaren stempel. Zij trekt de gevoelige harten tot
+zich en geeft eene zoete ontroering van medelijden; de boosheid en de
+gramschap integendeel stooten den aanschouwer terug. Ik heb mij niet
+bedrogen, lieve, die werkman is een slachtoffer van den langen Winter.
+Zie, zijne kleederen zijn niet slordig, niet gescheurd! Laat ons bij hem
+gaan; ik durf hem wel de oorzaak zijner smart vragen."
+
+De twee juffrouwen keerden terug naar den man; doch daar zij hem
+naderden, werd hij juist aangesproken, door eenen anderen persoon, die,
+als hij, tot de werkende klasse scheen te behoofen, en hem eenen slag op
+den schouder gaf, zeggende:
+
+"Sus, wat zegt gij van het weêrken? Koud, he? Kom, gaat ge mede? ik geef
+eenen druppel."
+
+De droeve werkman rukte zijnen schouder met geweld van onder de hand die
+hem geraakt had, maar antwoordde niet. De andere, daarover verwonderd,
+bezag hem in het aangezicht, en bemerkte hoe verwilderd hem de oogen in
+het hoofd stonden.
+
+"Wel Sus," riep hij, "wat hebt gij, vriend?"
+
+Het antwoord volgde nog niet onmiddellijk op de vraag. De twee
+juffrouwen hadden tijd om wat nader bij te komen en beter te hooren, wat
+degene, dien zij ongelukkig achtten, zou zeggen.
+
+Eene doffe stem, die onderbroken werd door lange ademhalingen, en eene
+diepe ontsteltenis te kennen gaf, zeide eindelijk:
+
+"Zie, Geert, gij spreekt mij van eenen druppel, he? Maar ik stierf nog
+liever dan jenever te drinken! Jongen, dat gij wist wat verdriet ik
+heb...."
+
+Die woorden waren met zulke diepe droefheid uitgesproken, dat Geert zich
+gansch ontroerd bevond en zijne losse taal verliet om ernstiger woorden
+te spreken: hij vatte de hand van zijnen ongelukkigen makker en vroeg
+bijna met tranen in de oogen:
+
+"Sus, mijn vriend, wat is het, jongen? Gij ziet er uit, alsof gij gingt
+sterven. Is Trees dood?"
+
+"Neen, neen, dat is het niet, Geert. Maar zie, aan u zal ik het zeggen,
+want gij zijt toch onze vriend. Gij weet het, niet waar, Geert? Ik ben
+nooit te lui geweest om mijn brood te zoeken, en ik heb het, God zij
+geloofd, tot hier toe kunnen verdienen; maar nu--nu is het gedaan....
+Mijne Trees, de goede vrouw, och arme! zij heeft nog in geene twee dagen
+gegeten; ons Janneken krimpt ineen van den honger, en mijn klein kind,
+ons Mieken, dat zal misschien nu dood zijn.... de borsten van hare
+moeder zijn uitgedroogd van kou en gebrek. Zie, Geert, als ik er aan
+denk, zou ik mijn eigen kunnen verdoen. Zoudt gij kunnen gaan bedelen,
+Geert?"
+
+"Bedelen? Neen, zeker niet, ik heb nog handen aan mijn lijf."
+
+"Welnu, ik ook. Maar het is toch zoo ver gekomen, dat wij alles verkocht
+en verzet hebben, behalve onzen mosselbak, die daar staat. Wij hadden
+zóó gespaard, Geert, om hem te koopen, en zóó lang zuur brood er voor
+gegeten! Maar als het God dan toch wil hebben,--laat het dan zoo maar
+zijn. Dat de roeper nu maar gauw naar hier kwame, dat ik mijne vrouw en
+mijne kinderen wat brood kon dragen."
+
+"Daar is hij! Zeg mij eens, Sus, woont gij nog altijd in de
+Winkelstraat?"
+
+"Ja."
+
+De roeper kwam op dit oogenblik met zijnen stoel ter plaatse waar de
+ongelukkige werkman stond, en riep luidkeels:
+
+"Koopliên, komt bij! Koopliên van mosselbakken, komt bij!"
+
+Een glimlach rees over het gelaat des werkmans.
+
+De twee juffrouwen spraken met stille stem over iets, dat hun scheen te
+verblijden.
+
+De roeper hernam:
+
+"Dertig franken heb ik voor dien mosselbak! Dertig franken!--Vijf en
+twintig! hij is zoo goed als nieuw, 't is voor niets.--Twintig franken!"
+
+Eene der juffers deed een teeken met het hoofd, en de roeper ging voort:
+
+"Twintig franken, eenen koopman, twintig franken, niemand niet?"
+
+Andere burgers drongen ook naar het rijtuig, doch de juffer joeg den
+prijs gedurig op. De roeper wendde zich van den eenen naar den anderen,
+om op de teekens der bieders te letten:
+
+"Een en twintig franken!"
+
+"Twee en twintig."
+
+"Drie en twintig."
+
+"Vier en twintig."
+
+"Vijf en twintig."
+
+"Zeven en twintig.--Zeven en twintig franken. Niemand, niemand? Niemand
+meer? Geluk! Vaart er wel meê."
+
+De juffer, iets aan den knecht des roepers gezegd hebbende, wendde deze
+zich om naar zijne woning en riep uit al zijne kracht:
+
+"Het wordt betaald!"
+
+Reeds was de werkman in het huis van den roeper, en meende met het geld,
+dat men hem gegeven had, naar zijne woning te loopen, niet zonder nog
+eenen treurigen blik op den mosselbak te werpen, toen hij door eene der
+twee juffers aangesproken werd:
+
+"Goede man, wilt gij wat verdienen?"
+
+De werkman bedacht zich een oogenblik en vroeg:
+
+"Wat is er van uwe beliefte, juffrouw?"
+
+"Wij zouden dien mosselbak gaarne naar huis gevoerd hebben."
+
+"Het spijt mij, juffrouw, dat ik het niet doen kan. Ik heb eene haastige
+boodschap."
+
+Annah, die zeer menschlievend was, en daardoor ook beter dan hare
+vriendin de arme menschen verstond, zegde met haast tot den werkman, die
+gereed was om heen te gaan:
+
+"Het is in de Winkelstraat dat wij zijn moeten."
+
+"Dan zal ik het doen, juffrouw; want ik ga juist naar dien kant."
+
+Hij vatte dan den mosselbak, trok hem van tusschen al de voorwerpen,
+welke op den grond verspreid lagen, en volgde de twee juffers die zich
+met tamelijk snelle stappen voortspoedden. Een bitter hartzeer beklemde
+zijnen boezem, wanneer hij dacht dat hij nu zijn eigen rijtuig voor
+anderen moest voortstooten; maar de zekerheid dat hij nu ook welhaast,
+met het bekomen geld, de tranen zijner brave vrouw ging opdrogen, mengde
+eenen zoelen troost in zijne droefheid. Met spijt ontving hij van de
+twee juffrouwen het bevel om voor eenen winkel te blijven staan. Het
+duurde echter niet lang, of hij mocht zich weder op weg begeven, want de
+juffers waren slechts eenige oogenblikken in den winkel geweest, of men
+wierp op het wagentje eenen zak aardappelen, twee of drie groote
+brooden, eenige stukken houts, en Annah zelve plaatste eenen steenen pot
+met zorg tegen den zak.
+
+In de Winkelstraat gekomen zijnde, vroeg de man, waar de vrouwen den
+mosselbak hebben wilden. Annah antwoordde met inzicht:
+
+"Rijd maar door; het is verder."
+
+Ondanks dit bevel bleef hij staan voor eene kleine deur, welke Annah
+herkende, als zijnde dezelfde, waar zij des morgens meende in te gaan.
+De man nam zijne muts van het hoofd en sprak beleefdelijk:
+
+"Juffrouwen, gij moest mij, als het u belieft, hier eens laten ingaan?"
+
+Dit oorlof hem gegeven zijnde, stiet hij de deur open en ging binnen;
+maar de juffers volgden hem op de hielen en drongen met hem in de kamer.
+
+Eene koude siddering schokte Annah en hare vriendin. Het schouwspel, dat
+zich daar voor hunne oogen vertoonde, was afgrijselijk en doodsch. De
+jonge vrouw, die bij het bed gezeten was, lag zonder gevoel op den
+steen, hare wangen bleek, hare oogen gesloten, hare lippen blauw en haar
+hoofd hangende achterover op den kant van het bed, als het gevoellooze
+deel van een lijk. Het jongsken had den slappen arm zijner moeder gevat
+en riep, op het oogenblik dat de twee juffrouwen met den vader
+binnenkwamen:
+
+"Moederken-lief, ik heb honger--een stuksken brood!"
+
+De man, zonder op de tegenwoordigheid van Adela en hare vriendin te
+letten, sprong vooruit naar zijne vrouw, riep haar in zijne wanhoop,
+trok zich de haren uit het hoofd en bracht niet dan afgebrokene woorden
+voort:
+
+"Trees!" riep hij huilend. "Och, Trees-lief ... ongelukkige vrouw! God,
+Heer, is 't mogelijk! Dood ... dood van honger en kou!--Hadden wij dat
+verdiend op de wereld!"
+
+Bij deze uitroepingen sloeg hij zijne hand op de tafel en greep een mes;
+doch Annah, die deze beweging met eenen schreeuw van angst bemerkt had,
+sprong hem aan den hals en rukte hem het moorddadig werktuig uit de
+vuist.
+
+"Uwe goede vrouw is niet dood!" riep zij. "Daar, loop met haast, en haal
+wijn in den eenen of anderen winkel."
+
+Zij gaf hem een stuk geld en wees hem de deur.
+
+Hij vloog de kamer uit en verdween als een pijl.
+
+Annah nam de rampzalige moeder in haren arm. Haar satijnen mantel en
+fluweelen hoed verkrookten tegen de slechte kleederen der ongelukkige;
+maar de barmhartige juffer gaf daarop geene acht, en handelde alsof zij
+eene zuster verzorgde. En inderdaad, in hare menschlievendheid aanzag
+zij, volgens het gebod van den goddelijken Jezus, deze zieltogende vrouw
+als eene echte zuster. Eenen sinaasappel uit hare tasch gehaald
+hebbende, drukte zij het sap er uit op de blauwe lippen der vrouw, en
+wreef hare handen met vurigheid in de haren. Zij liet eenen schreeuw van
+blijdschap, toen zij de oogen der moeder zich ontsluiten zag.
+
+Gedurende dien tijd had Adela zich niet vergenoegd met op dit tafereel
+van honger en armoede te staren; daar zij de uitroeping van den kleinen
+jongen gehoord had, was zij met haast bij den mosselbak gegaan en had
+den steenen pot met een brood binnengebracht, terwijl zij den jongen
+eenige stukken houts op het vuur had doen werpen.
+
+Zoodra Janneken het brood gezien had, waren zijne oogen er niet meer van
+afgekeerd geweest, en hij had nog eens om eene boterham gebeden. Adela,
+die 's morgens nog zooveel afschrik van arme menschen getoond had,
+bevond zich dermate ontroerd op het gezicht van een zoo bitter lijden,
+dat zij zelve het mes van de tafel nam, en het brood tegen hare borst en
+fraaie kleederen plaatste om den jongen de boterham, waar hij naar
+snakte, voor te snijden.
+
+"Daar, mijn kind," sprak zij, "eet maar wel. Gij zult geenen honger meer
+lijden."
+
+Janneken vatte de boterham met blijdschap, kuste zijne hand ten teeken
+van dankbaarheid en zag Adela met zulke zoete blikken aan, dat zij zich
+omwenden moest om hare tranen van aandoening te verbergen.
+
+Terzelfdertijd had de moeder hare oogen geopend en, als met zaligheid op
+haar etend kind gevestigd. Misschien ging zij met woorden hare
+weldoenster bedanken; maar de komst van haren man belette haar dit. Hij,
+ziende zijne vrouw, tegen zijne verwachting, levend terug, plaatste met
+haast eene flesch op de tafel, sprong vooruit, vloog om haren hals met
+eenen vloed van blijde tranen, en zoende haar menigmaal als verdwaald!
+Hij hield haar in zijne armen gesloten alsof hij vreesde haar nog te
+kunnen verliezen, en riep gedurig:
+
+"Trees-lief, leeft gij nog, mijne goede vrouw?... dan is het niets. Ik
+heb geld van onzen mosselbak; nu zullen wij eten. Wees maar gerust. Och
+God, zie, in al mijn ongeluk ben ik nog zoo blij als een engel!... Ja,
+Trees-lief, want ik dacht zeker dat ik u nooit op de wereld meer zou
+gezien hebben!"
+
+Annah kwam bij met eene kom wijn, en hield ze aan de lippen der zwakke
+vrouw. Terwijl deze den versterkenden drank inzwolg, wierp de man
+blikken van verwondering op Annah en op hare vriendin, die een weinig
+verder met Janneken bij het vuur stond en zijne twee handjes
+vooruithield, zeggende:
+
+"Warm uwe pollekens maar, mijn manneken, en eet uwe boterham al gauw op;
+ik zal er u nog eene geven."
+
+De werkman scheen uit eenen droom te ontwaken; het was alsof hij nu
+eerst de tegenwoordigheid der twee juffers bemerkte.
+
+"Juffrouwen," sprak hij stamelend, "vergeeft het mij dat ik u nog niet
+bedankt heb voor de hulp die gij mijne arme vrouw hebt toegebracht. Gij
+zijt toch wel goed van in een armmenschenhuis te willen komen, en ik
+bedank u wel duizendmaal!"
+
+"Goede lieden," antwoordde Annah, hare stem verheffende, "wij weten wat
+honger en koude gij geleden hebt, en wat pijn het u zou aandoen indien
+gij uw brood moest gaan bedelen, vermits gij liever, als eerlijke
+werklieden, bij het zweet uws aanschijns den kost wilt winnen. Zulke
+gevoelens verdienen belooning. Gij zult geen gebrek meer lijden!"
+
+Zij wierp eene handvol gelds op de tafel en ging voort:
+
+"Daar is geld; aan uwe deur staan aardappelen, hout en brood. Dit alles
+hoort u toe. Wat den mosselbak betreft, die is niet verkocht geweest;
+gebruikt hem tot het winnen van uw dagelijksch brood, leeft altijd
+deugdzaam, bedelt niet; maar indien de honger en de koude u nogmaals
+kwamen aanvallen, op dit briefje staan mijn naam en woning, en ik zal
+altijd uwe beschermster en vriendinne zijn."
+
+Terwijl Annah sprak, hoorde men geen zucht in de kamer, zoo stil was
+alles; maar een tranenvloed stroomde uit de oogen des werkmans en uit
+die zijner vrouw. Hij kon geen woord meer voortbrengen, alleenlijk bezag
+hij de juffrouwen beurtelings met eene verbaasdheid, die genoeg toonde
+dat hij niet gelooven kon wat hij hoorde. Toen Annah gedaan had met
+spreken, liet de geschokte moeder zich van den steen op den grond
+zakken, en, weenend op hare knieën voortkruipende, vatte zij de hand van
+Annah in de hare en, tranen er op stortende, riep zij:
+
+"Och, juffrouwen, gij zult eenen zaligen dood sterven! God zal het u wel
+loonen dat gij in ons huis gekomen zijt gelijk engelbewaarders, en dat
+gij mij van den dood verlost hebt."
+
+"Zijt gij nu vergenoegd, moeder?" vroeg Annah.
+
+"Och, ja, goede juffrouw, nu zijn wij gelukkig.... Zie ons Janneken daar
+eens dansen bij het vuur, och arme! En zoo dat klein onnoozel schaapken,
+dat daar op sterven ligt, kon spreken, juffrouw, het zou u misschien ook
+zegenen en bedanken."
+
+Annah liep op deze woorden bij het zieke kind en, gissende dat het ook
+door gebrek zoo nabij het graf was, deed zij een teeken aan Adela om te
+vertrekken; deze, die vermaak nam in de vreugd van het jonsken, hief het
+op, kuste het op de wang en kwam dan bij hare vriendin. Annah, zich naar
+de deur gewend hebbende, zegde in het uitgaan:
+
+"Zijt gerust, goede lieden; binnen een half uur zal er een geneesheer
+bij het bed van uw kind staan; en ik twijfel niet, moeder, of gij zult
+het nog eene vrouw zien worden."
+
+Een glimlach van ware zaligheid blonk terzelfdertijd op de wezenstrekken
+der vrouw en des werkmans.
+
+Zij liepen beiden naar de deur, en eene reeks van zegeningen en dankbare
+spreuken rolde van hunne lippen, totdat zij de twee weldadige juffers
+niet meer zagen.
+
+Annah noch Adela hadden een woord gesproken, voordat zij op de
+Ossen-markt gekomen waren; hun gemoed was te vol, hunne zielen te zeer
+geschokt, om hun toe te laten hunne aandoeningen door de taal uit te
+drukken.
+
+"Welnu," sprak Annah eindelijk, "zeg mij, Adela, vindt gij die arme
+menschen vuil en walgelijk, zooals wij ze gewoonlijk achten?"
+
+"O, neen," antwoordde Adela, "ik ben zoo blijde dat ik u ontmoet heb! Nu
+schijnt het mij, dat iets heiligs mij verheven heeft, en ik voel eene
+zielsaandoening, die mij onbekend was. Ik schrik niet meer van
+noodwendigen; hebt gij niet gezien, dat ik dit jongsken op mijnen schoot
+genomen en gekust heb? Wat aardig en geestig kind! Ik bemin het reeds."
+
+"Arm Janneken! de tranen borsten uit zijne oogskens toen hij ons
+vertrekken zag.... Welnu, mijne lieve, zeg mij, is er op aarde een
+grooter geluk dan het onze?--Deze goede menschen stierven van honger,
+zij hieven hunne handen ten hemel en riepen den Heer om hulp. Wij zijn
+tot hen gekomen als afgezanten der goddelijke barmhartigheid; zij hebben
+voor ons geknield als voor engelen, die hun kwamen aankondigen dat hun
+gebed verhoord was, en zij hebben God in ons gezegend en gedankt! O,
+Adela, ons maatschappelijk leven moge los en ijdel zijn ... de blijde
+tranen dezer menschen zullen vele onzer zonden herkoopen!"
+
+"Zeg mij niets meer," viel Adela met ontsteltenis in, "ik heb het
+genoegzaam begrepen. O, nu wil ik alle dagen met u uitgaan, om arme
+menschen te bezoeken en om deel te hebben in uwe goede werken. Ja, want
+nu eerst ken ik een hemelsch vermaak en eene soort van zaligheid op de
+wereld.... Heilige weldadigheid! Ongelukkig zijn de rijken die u niet
+kennen. Wat blijde ontroering, wat zoet genot derven zij!"....
+
+
+ * * * * *
+
+
+Op dit oogenblik draaiden zij de Hobokenstraat in en verdwenen achter
+den hoek.
+
+ * * * * *
+
+
+
+
+
+
+End of Project Gutenberg's Wat eene moeder lijden kan, by Hendrik Conscience
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK WAT EENE MOEDER LIJDEN KAN ***
+
+***** This file should be named 11209-8.txt or 11209-8.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ https://www.gutenberg.org/1/1/2/0/11209/
+
+Produced by Joris Van Dael and PG Distributed Proofreaders
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+https://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at https://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at https://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit https://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including including checks, online payments and credit card
+donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+Each eBook is in a subdirectory of the same number as the eBook's
+eBook number, often in several formats including plain vanilla ASCII,
+compressed (zipped), HTML and others.
+
+Corrected EDITIONS of our eBooks replace the old file and take over
+the old filename and etext number. The replaced older file is renamed.
+VERSIONS based on separate sources are treated as new eBooks receiving
+new filenames and etext numbers.
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ https://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
+
+EBooks posted prior to November 2003, with eBook numbers BELOW #10000,
+are filed in directories based on their release date. If you want to
+download any of these eBooks directly, rather than using the regular
+search system you may utilize the following addresses and just
+download by the etext year.
+
+ https://www.gutenberg.org/etext06
+
+ (Or /etext 05, 04, 03, 02, 01, 00, 99,
+ 98, 97, 96, 95, 94, 93, 92, 92, 91 or 90)
+
+EBooks posted since November 2003, with etext numbers OVER #10000, are
+filed in a different way. The year of a release date is no longer part
+of the directory path. The path is based on the etext number (which is
+identical to the filename). The path to the file is made up of single
+digits corresponding to all but the last digit in the filename. For
+example an eBook of filename 10234 would be found at:
+
+ https://www.gutenberg.org/1/0/2/3/10234
+
+or filename 24689 would be found at:
+ https://www.gutenberg.org/2/4/6/8/24689
+
+An alternative method of locating eBooks:
+ https://www.gutenberg.org/GUTINDEX.ALL
+
+
diff --git a/old/11209-8.zip b/old/11209-8.zip
new file mode 100644
index 0000000..5ce279c
--- /dev/null
+++ b/old/11209-8.zip
Binary files differ
diff --git a/old/11209.txt b/old/11209.txt
new file mode 100644
index 0000000..9e5b033
--- /dev/null
+++ b/old/11209.txt
@@ -0,0 +1,1147 @@
+Project Gutenberg's Wat eene moeder lijden kan, by Hendrik Conscience
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: Wat eene moeder lijden kan
+
+Author: Hendrik Conscience
+
+Release Date: February 21, 2004 [EBook #11209]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: ASCII
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK WAT EENE MOEDER LIJDEN KAN ***
+
+
+
+
+Produced by Joris Van Dael and PG Distributed Proofreaders
+
+
+
+
+
+HENDRIK CONSCIENCE
+
+WAT EENE MOEDER LIJDEN KAN
+
+
+
+
+I
+
+
+Het was uitermate koud in de laatste dagen der maand Januari 1841. De
+straten der stad Antwerpen hadden haar winterkleed aangenomen en
+glinsterden van zuivere witheid; de sneeuw viel echter niet bij zachte
+vlokken, noch verheugde het oog met hare duizend dooreenspelende
+pluimkens; integendeel, zij viel kletterend en als hagel tegen de
+vensterglazen der geslotene huizen,--en de bittere noorderwind joeg de
+meeste burgers, die zich op hunnen dorpel vertoonden, terug naar de
+gloeiende kachel.
+
+Niettegenstaande de bitsigheid der koude, en alhoewel het slechts negen
+ure in den morgen was, zag men, mits den Vrijdag, vele personen
+voorbijgaan. De jonge lieden poogden zich door loopen te verwarmen, de
+goede burgers bliezen grimmend in de vingeren en de werklieden sloegen
+zich met geweld de armen om het lichaam.
+
+Op dit oogenblik ging er eene vrouw vrij langzaam door de Winkelstraat,
+welker inwoners zij wel moest kennen, daar zij uit en in de arme huizen
+ging, en deze telkens met eene uitdrukking van genoegen verliet. Een
+satijnen mantel, die gewis met watten gevuld was, bedekte hare fijne
+leden, een fluweelen hoed drukte haar zwierig hoofd en hare wangen, die
+een weinig door de zure lucht verpurperd waren; eene boa omslingerde
+haren hals, en hare handen verborgen zich in eene fraaie moffel. Deze
+juffer, die genoegzaam rijk scheen, bevond zich op den dorpel van een
+huis, in hetwelk zij gereed stond om binnen te treden, toen zij
+eensklaps in de verte eene andere juffer harer kennis zag aankomen; zij
+bleef bij de deur der arme woning staan, totdat hare vriendin haar nabij
+was; dan ging zij haar met eenen gullen lach te gemoet, en sprak haar
+aldus aan:
+
+"Eenen goeden dag, Adela. Hoe gaat het?"
+
+"Tamelijk wel, en met u?"
+
+"God zij dank, ik ben gezond en zoo verheugd dat ik het u niet zeggen
+kan"
+
+"Waarom? Het schijnt mij dat het weder zoo vermakelijk niet is?"
+
+"Ja, voor mij wel, Adela. Ik ben nog maar een uur uit het bed, en reeds
+heb ik twintig arme woningen bezocht. Maar ik heb armoede gezien, lieve
+Adela, armoede dat het hart er van breken zou. Honger, koude, ziekte,
+naaktheid,--het is onbegrijpelijk. Ho, ik acht mij gelukkig bemiddeld te
+zijn, want het is zoo verheugend goed te doen!"
+
+"Men zou zeggen, dat gij goesting hebt om te weenen, Annah! Ik zie water
+in uwe oogen blinken;--wees toch zoo gevoelig niet. De arme menschen
+zijn immers dezen Winter zoo niet te beklagen? Zie eens wat uitdeelingen
+er geschieden: kolen, brood, aardappelen, het wordt er alles in
+overvloed gegeven. Gisteren zelfs schreef ik nog in voor vijftig
+franken; en ik mag u wel zeggen, dat ik liever mijn geld laat uitdeelen
+dan zelf in al die vuile woningen te gaan."
+
+"Adela, gij kent geene arme menschen. Oordeel ze niet op die slordige
+bedelaars, die het rondhalen van aalmoezen als een goed ambacht aanzien,
+en hunne kleederen met inzicht vervuilen en scheuren, om den afschrik of
+het medelijden in te boezemen. Kom met mij, ik zal u werklieden toonen,
+wier kleederen niet gescheurd zijn, wier huishouden niet vuil is, en
+wier mond zich niet zal openen om te vragen, maar alleen om te danken en
+te zegenen. Gij zult den afgrijselijken honger op hunne wezenstrekken
+geschilderd zien,--het zwarte brood bevrozen tusschen de verstijfde
+vingeren der kinderen, de tranen der moeder, de sombere wanhoop des
+vaders.... Ho! sloegt gij een oog op dit stomme tafereel van smart en
+lijden, wat engelenblijdschap zoudt gij vinden in dit alles met een
+weinig gelds te veranderen.--Gij zoudt die arme kinderen zich dansend
+aan uwe kleederen zien hechten; de moeder met saamgevoegde handen u
+toelachen; den vader, door dankbaarheid verdwaald, uwe fijne hand in
+zijne beenige handen drukken en met brandende tranen besprengen!--En
+dan, dan zoudt gij ook tranen van zaligheid storten, Adela, en gij zoudt
+uwe handen aan de hunne, hoe ruw ook, niet onttrekken.... Zie, Adela, de
+gedachtenis van zulke stonden ontroert mij te zeer!"
+
+Terwijl Annah, met diep gevoel en met treffende stem, dit tafereel
+schetste, had hare vriendin niet gesproken; zelfs niet van die korte
+woorden of klanken welke de deelneming van den aanhoorder aanduiden. De
+ontroering harer vriendin was geheel in haar overgegaan, en toen Annah
+haar aanzag, was zij juist bezig met haren zakdoek uit hare moffel te
+halen, om twee tranen die op hare wangen gingen rollen, uit hare oogen
+te vegen.
+
+"Annah," sprak zij, "zie, ik ga met u de arme menschen bezoeken. Ik heb
+geld genoeg in mijne tasch. Laat ons dezen ganschen morgen besteden aan
+goede werken. Ho, wat ben ik blijde dat ik u ontmoet heb!"
+
+De goede Annah bezag hare vriendin met aandoening, en haar gelaat drukte
+genoeg uit, hoe gelukkig zij zich achtte eene weldoenster meer aan hare
+arme medeburgers te hebben bezorgd. Door Adela gevolgd, ging zij eenige
+stappen verder in een huis, waar zij wist dat ongelukkigen te vinden
+waren.
+
+Het huis op welks dorpel zij stond, toen zij hare vriendin zag aankomen,
+werd vergeten; dit was haar echter te vergeven, aangezien zij er nog
+nooit binnen geweest was, en alleenlijk er meende te gaan om te zien, of
+het misschien geene haar nog onbekende arme huisgezinnen ter woon
+verstrekte.
+
+
+ * * * * *
+
+
+
+
+II
+
+
+In eene kamer van het huis, waarbij de weldadige juffrouw was blijven
+staan, woonde een ongelukkig huisgezin. Vier naakte muren waren hier de
+stomme en eenige getuigen van pijn en lijden, en het gezicht van het
+smartelijk schouwspel, dat zich daar vertoonde, vervulde het hart niet
+alleen met droefheid, maar ook met een zeker gevoel van haat tegen de
+samenleving. De lucht was er zoo koud als op de straat, en eene zekere
+vochtigheid drong door de kleederen van hen, die er zich bevonden; in
+den haard brandde een klein vuur, dat met stukken van gebrokene meubelen
+gevoed werd, en, als met moeite, van tijd tot tijd eenige schaarsche
+vlammen vertoonde. In een bed, dat in het midden der kamer stond, lag
+een ziek kindje, dat niet boven een jaar oud kon zijn; zijn geel
+aangezichtje, zijne magere armkens en zijne ingetrokkene oogskens deden
+met reden gissen, dat eene plaats op Stuivenberg [Footnote: Begraafplaats
+bij Antwerpen.] het onnoozel wicht weldra zou ontvangen. Op eenen zwaren
+steen, nevens het kind, zat eene nog jonge vrouw met de handen voor de
+oogen. Hare kleeding, alhoewel samengesteld uit stoffen, waarvan de
+kleuren door den tijd vergaan waren, droeg het kenteeken niet dier
+armoede, welke de hulp van het openbaar afsmeekt; integendeel kon men
+bemerken, aan hunne netheid en aan de menigvuldige doch bijna
+onzichtbare naden, met welke zorg zij gepoogd had hare noodwendigheid te
+verbergen.
+
+Van tijd tot tijd ging er een benepen zucht uit haren boezem op, en
+eenige druppelen waters leekten van de punten harer vingeren, waarmede
+zij zich het aangezicht bedekt hield. Nochtans, bij de minste beweging
+van het kranke kind, hief zij bevend het hoofd op, bezag snikkend en met
+afgrijzen zijne verdorde wangen, duwde het deksel wat nader bij zijne
+koude ledematen, en viel dan weder wanhopig en weenend ineen op den
+steen.
+
+De dienste stilte heerschte in dit rampverblijf; alleen de hagelsneeuw
+kletterde tegen de vensterglazen, de wind loeide in den schoorsteen.
+
+Reeds was de vrouw eenigen tijd, als slapend, op den steen blijven
+zitten; het kranke kindje had zich niet bewogen, en zij had het hoofd
+niet opgeheven; zelfs scheen zij niet meer te weenen, want er blonk geen
+water meer aan hare vingeren.--Het was er in de kamer als in een graf,
+door dooden bewoond, en dat zich nimmer ontsluiten moest.
+
+Eensklaps ging er eene zwakke stem uit den haard op:
+
+"Moeder! moeder-lief, ik heb honger!"
+
+Degene, die deze klacht had voortgebracht, was een jongen van vijf of
+zes jaren, die zich in den hoek van den haard bevond, en zoodanig bij
+het vuur ineengekropen was, dat men hem met moeite zou bespeurd hebben.
+Hij beefde en trilde alsof de koorts hem over het lichaam rees; en met
+meer aandacht kon men hooren, hoe zijne tanden van koude tegen elkander
+ratelden.
+
+Hetzij de vrouw zijne klacht niet gehoord had, of zich in de
+onmogelijkheid bevond om aan zijne vraag te voldoen, zij antwoordde hem
+niet en bleef zitten zonder zich te verroeren. Er volgde dan weder een
+oogenblik van doodsche stilte, doch weldra verhief de jongen zijne stem
+en riep:
+
+"Moeder-lief, ik heb honger. Och, geef mij een klein stuksken brood!"
+
+De vrouw hief ditmaal het hoofd op, want de stem van den jongen was
+doorsnijdend, en gewis was zij als een messteek door haar moederhart
+gegaan. Een somber vuur blonk in hare oogen; de vertwijfeling stond er
+in te lezen. Zij antwoordde met eenen tranenvloed:
+
+"Janneken-lief, zwijg toch, om Gods wil! Ik sterf zelf van honger, mijn
+arm kind,--en daar is niets meer in huis."
+
+"Och, moeder, ik heb zulke pijn in mijnen buik... een stuksken brood,
+och toe!"
+
+Het gelaat van het jongsken was op dit oogenblik zoo smeekend, de honger
+was er met zijne vale en gele kleur zoo diep op ingedrukt, dat de
+verdwaalde moeder opsprong, alsof zij eene wanhopige daad ging doen; zij
+stak met bevende drift hare hand onder het deksel van het bed, en trok
+er een klein halvestuiversbrood uit, waarmede zij tot den jongen ging:
+
+"Daar, Janneken," sprak zij, "dat heb ik nog bewaard om pap voor uw arm
+zusterken te koken; maar ik denk wel dat zij het toch niet meer zal
+noodig hebben, dat onnoozel schaapken!..."
+
+Hare stem brak, want haar moederbart liep over van pijn. Zoodra Janneken
+het brood, als eene gelukstar, voor zijne oogen zag blinken, begonnen de
+spieren zijner wangen zich bevend te bewegen en hij sprong op, met de
+twee handen te gelijk vooruit, grijpende het kleine brood als een wolf,
+die zijne prooi aanvat.
+
+De vrouw keerde terug naar het zieke kind, dat zij nog eens bestaarde,
+en viel dan weder als machteloos op den steen.
+
+Met gretigheid en met eene onbegrijpelijke blijdschap zette het jongsken
+zijne tanden aan het brood en beet er eenige malen driftig in, tot hij
+een weinig meer dan de helft er van gegeten had; dan hield hij eensklaps
+op, bezag het stuk meer dan eens met gulzigheid, bracht het meer dan
+eens aan zijnen mond, doch at er niet meer van. Eindelijk opstaande,
+ging hij langzaam tot bij de vrouw en, na haar bij den arm geschud te
+hebben, om haar op te beuren uit den slaap, waarin zij scheen verzonken
+te liggen, reikte hij het stuk brood tot haar en sprak met zoete stem:
+
+"Moederken-lief, daar! ik heb een stuksken bewaard voor ons Mieken. Ik
+heb nog wel grooten honger en pijn in mijnen buik, maar als vader t'huis
+komt, dan zal ik immers eene boterham krijgen, moeder?"
+
+De ongelukkige vrouw sloeg hare beide armen om het goede kind, en drukte
+het met liefde tegen hare borst; een oogenblik daarna liet zij het
+ongevoelig van hare knieen glijden, en verviel in hare eerste
+neerslachtigheid. Janneken ging heel zachtjes tot bij zijn ziek
+zusterken, zoende het op hare magere wang, zeggende: "Blijf gij maar
+slapen, Mieken-lief",--en keerde terug bij het vuur, waar hij weder
+ineenkroop en stilzwijgend op den grond bleef zitten.
+
+Het was dan dat de weldadige juffer op den dorpel der arme woning stond
+en hare vriendin in de verte zag aankomen.
+
+Nog een gansch uur verliep er, zonder dat de rampzalige moeder uit hare
+bittere mijmering opstond. Zij ook had honger, zij ook voelde de stem
+des roependen lichaams, en pijnen doorgriefden haar ingewand.... Maar
+zij zat bij een akelig doodbed; zij verwachtte met angst dien
+schrikkelijken stond waarop zij, moeder, haar kind zou zien snakken en
+sterven.--Kon zij dan aan hare eigene pijnen denken? Neen! eene moeder
+is altijd moeder, gelukkig of rampzalig, rijk of arm, er is geen dieper
+gevoel, geene machtiger drift dan die welke eene vrouw aan haar kind
+hecht, en dat gevoel, die drift is inniger en grooter bij hen die weten
+wat zorg, wat angst en hoe veel zweet des aanschijns zij hunnen kinderen
+hebben toegewijd.
+
+Dit weten de arme menschen bovenal.
+
+Om tien ure werden de vrouw en de jongen gezamenlijk als door eene
+geheime aanraking getroffen. Zij sprong op van den steen, hij uit den
+haard, en beiden riepen te gelijk:
+
+"Ha, daar is vader, Janneken!"
+
+"Ha, moeder, daar is vader!"
+
+En een glimlach van blijdschap gaf eene nieuwe uitdrukking aan hun
+gelaat. Zij hadden het gerucht van een rijtuig aan de deur gehoord, en
+wilden dengenen, dien zij verwachtten, te gemoet loopen; doch een man
+drong de kamer in, eer zij de deur bereikt hadden. Terwijl hij de sneeuw
+van zijne schouders schudde, had Janneken zijne eene hand gevat en trok
+er aan, alsof hij zijnen vader dieper in de kamer wilde brengen. De man
+had de andere hand aan zijne vrouw gegeven: en bezag haar met diepe
+droefheid Eindelijk zuchtte hij:
+
+"Trees, wij zijn ongelukkig, vrouw! Nu sta ik van dezen morgen af met
+mijnen mosselbak aan den ijzerenweg, en nog niets gewonnen! Wat gaan wij
+doen! Zie, Trees, geloof mij of gij wilt of niet, maar ik wilde wel dood
+zijn!"
+
+Hoe ontoereikend de woorden des mans ook waren om eene nijpende smart
+uit te drukken, zijne pijnen waren daarom niet minder. Zijn hoofd hing
+moedeloos op zijnen schouder, zijne oogen waren met halsstarrigheid op
+den grond gevestigd, en men zag aan het wringen zijner vuisten, men
+hoorde wel aan het kraken zijner vingeren, dat de stuiptrekkingen der
+wanhoop zijn zenuwgestel ontroerden.
+
+De vrouw, die haar eigen wee vergat en begreep wat foltering haar man
+doorstond, sloeg haren arm om zijnen hals en antwoordde snikkend:
+
+"Och, Sus, zwijg maar, het zal toch altijd niet duren. Gij kunt er
+immers niet aan doen dat wij zoo ongelukkig zijn?"
+
+"Vader, vader," riep het jongsken, "ik heb honger; krijg ik nu eene
+boterham?"
+
+Deze woorden veroorzaakten in den man eene afgrijselijke beweging; al
+zijne leden trilden, zijne blikken vielen als met razernij op het
+klagende jongsken, en hij zag het eene poos zoodanig strak en wild aan,
+dat Janneken, verschrikt en huilend, in den haard vluchtte en van daar
+weenend tot zijnen vader riep:
+
+"Och, vaderken-lief, ik zal het niet meer doen!"
+
+Zonder van zijne geestes- en ledenspanning verlost te zijn, ging de man
+bij het bed en bezag met nog scherpere blikken het stervende wicht, dat
+zijne weifelende oogskens nog tot zijnen vader ophief.
+
+"Trees," riep hij, "zie, ik kan het niet meer uitstaan. Het is gedaan,
+het moest er dan toch eens van komen!"
+
+"Wat is het? Och God, wat hebt gij?"
+
+De man is wiens hart een groote strijd volvoerd was, bedaarde spoedig;
+en, gissende wat benauwdheid hij zijne goede vrouw door zijne
+uitroepingen had veroorzaakt, nam hij haar bij de hand en sprak met
+neerslachtigheid:
+
+"Trees, gij weet het, vrouw, sedert dat wij getrouwd zijn, heb ik altijd
+gewerkt; nooit heb ik eenen dag laten voorbijgaan zonder voor u en onze
+kinderen te zorgen. Zou ik dan, na tien jaren zuren arbeid, moeten gaan
+bedelen? Zou ik het brood, dat ik door mijn zweet altijd verdiend heb,
+nu van deur tot deur moeten gaan vragen? Trees, dat kan ik niet doen...
+al stierven wij altemaal van nood en gebrek. Zie, ik word rood van
+schaamte, als ik er aan denk. Bedelen? Neen, er blijft ons nog iets over
+dat ons voor eenigen tijd eten zal bezorgen. Het doet mij pijn, vrouw,
+maar ik ga onzen mosselbak op de Vrijdagsche markt doen verkoopen.
+Misschien zal ik werk hebben tegen den tijd dat dit weinig geld zal op
+zijn; en dan zullen wij sparen om eenen nieuwen bak te koopen. Wacht dan
+nog een half uurken, en dan zal ik u altemaal eten brengen."
+
+De mosselbak was het eenige werktuig, waarmede de brave werkman zijn
+brood verdienen moest; geen wonder dan dat hij met zooveel droefheid het
+besluit nam hem te verkoopen. De vrouw werd niet min dan hij mistroostig
+bij dit noodlottig voorstel; doch, daar haar moederhart met dwingende
+stem voor hare kinderen om hulp riep, keurde zij het voornemen haars
+mans goed en antwoordde:
+
+"Ja, ga maar naar de Vrijdagsche markt, en verkoop den mosselbak maar,
+want ons arm Janneken krimpt ineen van den honger. Ik kan zelve bijkans
+op mijne beenen niet meer staan; en dat onnoozel schaapken, dat daar
+ligt te snakken.... Och, waart gij al een engeltje in den hemel, lief
+kind!"
+
+Hier begonnen hare tranen weder uit hare oogen te rollen; eene beweging
+als die welke hij reeds gevoeld had, schokte het lichaam des mans, en
+zijne vuisten nepen zich weder krakend toe. Evenwel, hij bedwong zich en
+sprong wanhopig de deur uit.
+
+Men hoorde weldra het gerucht van een rijtuig, dat, met snelheid,
+voortgedreven werd. Het gerucht verging oogenblikkelijk.
+
+ * * * * *
+
+
+
+
+III
+
+
+Op de Vrijdagsche markt, naar de zijde van het Valkenstraatje, stond,
+tusschen eenige andere voorwerpen, een kleine wagen met twee wielen, in
+vorm gelijk aan die handrijtuigen, welke men te Antwerpen mosselbakken
+noemt, omdat zij meest dienen om mosselen te vervoeren. Niet verre van
+daar bevond zich een man, die er ongemeen neerslachtig uitzag; met de
+armen op de borst gekruist, wendde hij gedurig zijne vochtige oogen van
+den mosselbak tot den roeper, die een weinig verder bezig was met andere
+voorwerpen te verkoopen. Van tijd tot tijd stampte de mistroostige man
+met den voet tegen den grond, alsof pijnlijke gedachten hem bevochten;
+doch hij verviel telkens in eene wanhopige droefgeestigheid, wanneer hij
+het oog liet vallen op het voorwerp dat hem tot nu toe gediend had om,
+als eerlijk werkman, zijn dagelijksch brood te verdienen.
+
+Terwijl hij dus in wanhoop verzonken lag, kwamen twee juffrouwen met
+haastige stappen over de Vrijdagsche markt; eene van beiden moest de
+smartelijke uitdrukking op het gelaat des werkmans bespeurd hebben, want
+zij hield hare gezellin bij den hoek van het Valkenstraatje staan, en
+vroeg haar:
+
+"Hebt gij niet gezien, Adela, wat droefheid er op het aangezicht van
+dien mensch te lezen staat?"
+
+"Van welken mensch, lieve?"
+
+"Daar, zie hoe hij met den voet stampt, hoe hij zijne ellebogen tegen
+zijn lichaam wringt. Zeker, Adela, het is een ongelukkige."
+
+"Misschien, Annah; God weet of dit niet uit enkele gramschap geschiedt."
+
+"Neen, Adela, ik ken dit al te wel. De uitdrukking van het waar ongeluk
+draagt eenen onmiskenbaren stempel. Zij trekt de gevoelige harten tot
+zich en geeft eene zoete ontroering van medelijden; de boosheid en de
+gramschap integendeel stooten den aanschouwer terug. Ik heb mij niet
+bedrogen, lieve, die werkman is een slachtoffer van den langen Winter.
+Zie, zijne kleederen zijn niet slordig, niet gescheurd! Laat ons bij hem
+gaan; ik durf hem wel de oorzaak zijner smart vragen."
+
+De twee juffrouwen keerden terug naar den man; doch daar zij hem
+naderden, werd hij juist aangesproken, door eenen anderen persoon, die,
+als hij, tot de werkende klasse scheen te behoofen, en hem eenen slag op
+den schouder gaf, zeggende:
+
+"Sus, wat zegt gij van het weerken? Koud, he? Kom, gaat ge mede? ik geef
+eenen druppel."
+
+De droeve werkman rukte zijnen schouder met geweld van onder de hand die
+hem geraakt had, maar antwoordde niet. De andere, daarover verwonderd,
+bezag hem in het aangezicht, en bemerkte hoe verwilderd hem de oogen in
+het hoofd stonden.
+
+"Wel Sus," riep hij, "wat hebt gij, vriend?"
+
+Het antwoord volgde nog niet onmiddellijk op de vraag. De twee
+juffrouwen hadden tijd om wat nader bij te komen en beter te hooren, wat
+degene, dien zij ongelukkig achtten, zou zeggen.
+
+Eene doffe stem, die onderbroken werd door lange ademhalingen, en eene
+diepe ontsteltenis te kennen gaf, zeide eindelijk:
+
+"Zie, Geert, gij spreekt mij van eenen druppel, he? Maar ik stierf nog
+liever dan jenever te drinken! Jongen, dat gij wist wat verdriet ik
+heb...."
+
+Die woorden waren met zulke diepe droefheid uitgesproken, dat Geert zich
+gansch ontroerd bevond en zijne losse taal verliet om ernstiger woorden
+te spreken: hij vatte de hand van zijnen ongelukkigen makker en vroeg
+bijna met tranen in de oogen:
+
+"Sus, mijn vriend, wat is het, jongen? Gij ziet er uit, alsof gij gingt
+sterven. Is Trees dood?"
+
+"Neen, neen, dat is het niet, Geert. Maar zie, aan u zal ik het zeggen,
+want gij zijt toch onze vriend. Gij weet het, niet waar, Geert? Ik ben
+nooit te lui geweest om mijn brood te zoeken, en ik heb het, God zij
+geloofd, tot hier toe kunnen verdienen; maar nu--nu is het gedaan....
+Mijne Trees, de goede vrouw, och arme! zij heeft nog in geene twee dagen
+gegeten; ons Janneken krimpt ineen van den honger, en mijn klein kind,
+ons Mieken, dat zal misschien nu dood zijn.... de borsten van hare
+moeder zijn uitgedroogd van kou en gebrek. Zie, Geert, als ik er aan
+denk, zou ik mijn eigen kunnen verdoen. Zoudt gij kunnen gaan bedelen,
+Geert?"
+
+"Bedelen? Neen, zeker niet, ik heb nog handen aan mijn lijf."
+
+"Welnu, ik ook. Maar het is toch zoo ver gekomen, dat wij alles verkocht
+en verzet hebben, behalve onzen mosselbak, die daar staat. Wij hadden
+zoo gespaard, Geert, om hem te koopen, en zoo lang zuur brood er voor
+gegeten! Maar als het God dan toch wil hebben,--laat het dan zoo maar
+zijn. Dat de roeper nu maar gauw naar hier kwame, dat ik mijne vrouw en
+mijne kinderen wat brood kon dragen."
+
+"Daar is hij! Zeg mij eens, Sus, woont gij nog altijd in de
+Winkelstraat?"
+
+"Ja."
+
+De roeper kwam op dit oogenblik met zijnen stoel ter plaatse waar de
+ongelukkige werkman stond, en riep luidkeels:
+
+"Kooplien, komt bij! Kooplien van mosselbakken, komt bij!"
+
+Een glimlach rees over het gelaat des werkmans.
+
+De twee juffrouwen spraken met stille stem over iets, dat hun scheen te
+verblijden.
+
+De roeper hernam:
+
+"Dertig franken heb ik voor dien mosselbak! Dertig franken!--Vijf en
+twintig! hij is zoo goed als nieuw, 't is voor niets.--Twintig franken!"
+
+Eene der juffers deed een teeken met het hoofd, en de roeper ging voort:
+
+"Twintig franken, eenen koopman, twintig franken, niemand niet?"
+
+Andere burgers drongen ook naar het rijtuig, doch de juffer joeg den
+prijs gedurig op. De roeper wendde zich van den eenen naar den anderen,
+om op de teekens der bieders te letten:
+
+"Een en twintig franken!"
+
+"Twee en twintig."
+
+"Drie en twintig."
+
+"Vier en twintig."
+
+"Vijf en twintig."
+
+"Zeven en twintig.--Zeven en twintig franken. Niemand, niemand? Niemand
+meer? Geluk! Vaart er wel mee."
+
+De juffer, iets aan den knecht des roepers gezegd hebbende, wendde deze
+zich om naar zijne woning en riep uit al zijne kracht:
+
+"Het wordt betaald!"
+
+Reeds was de werkman in het huis van den roeper, en meende met het geld,
+dat men hem gegeven had, naar zijne woning te loopen, niet zonder nog
+eenen treurigen blik op den mosselbak te werpen, toen hij door eene der
+twee juffers aangesproken werd:
+
+"Goede man, wilt gij wat verdienen?"
+
+De werkman bedacht zich een oogenblik en vroeg:
+
+"Wat is er van uwe beliefte, juffrouw?"
+
+"Wij zouden dien mosselbak gaarne naar huis gevoerd hebben."
+
+"Het spijt mij, juffrouw, dat ik het niet doen kan. Ik heb eene haastige
+boodschap."
+
+Annah, die zeer menschlievend was, en daardoor ook beter dan hare
+vriendin de arme menschen verstond, zegde met haast tot den werkman, die
+gereed was om heen te gaan:
+
+"Het is in de Winkelstraat dat wij zijn moeten."
+
+"Dan zal ik het doen, juffrouw; want ik ga juist naar dien kant."
+
+Hij vatte dan den mosselbak, trok hem van tusschen al de voorwerpen,
+welke op den grond verspreid lagen, en volgde de twee juffers die zich
+met tamelijk snelle stappen voortspoedden. Een bitter hartzeer beklemde
+zijnen boezem, wanneer hij dacht dat hij nu zijn eigen rijtuig voor
+anderen moest voortstooten; maar de zekerheid dat hij nu ook welhaast,
+met het bekomen geld, de tranen zijner brave vrouw ging opdrogen, mengde
+eenen zoelen troost in zijne droefheid. Met spijt ontving hij van de
+twee juffrouwen het bevel om voor eenen winkel te blijven staan. Het
+duurde echter niet lang, of hij mocht zich weder op weg begeven, want de
+juffers waren slechts eenige oogenblikken in den winkel geweest, of men
+wierp op het wagentje eenen zak aardappelen, twee of drie groote
+brooden, eenige stukken houts, en Annah zelve plaatste eenen steenen pot
+met zorg tegen den zak.
+
+In de Winkelstraat gekomen zijnde, vroeg de man, waar de vrouwen den
+mosselbak hebben wilden. Annah antwoordde met inzicht:
+
+"Rijd maar door; het is verder."
+
+Ondanks dit bevel bleef hij staan voor eene kleine deur, welke Annah
+herkende, als zijnde dezelfde, waar zij des morgens meende in te gaan.
+De man nam zijne muts van het hoofd en sprak beleefdelijk:
+
+"Juffrouwen, gij moest mij, als het u belieft, hier eens laten ingaan?"
+
+Dit oorlof hem gegeven zijnde, stiet hij de deur open en ging binnen;
+maar de juffers volgden hem op de hielen en drongen met hem in de kamer.
+
+Eene koude siddering schokte Annah en hare vriendin. Het schouwspel, dat
+zich daar voor hunne oogen vertoonde, was afgrijselijk en doodsch. De
+jonge vrouw, die bij het bed gezeten was, lag zonder gevoel op den
+steen, hare wangen bleek, hare oogen gesloten, hare lippen blauw en haar
+hoofd hangende achterover op den kant van het bed, als het gevoellooze
+deel van een lijk. Het jongsken had den slappen arm zijner moeder gevat
+en riep, op het oogenblik dat de twee juffrouwen met den vader
+binnenkwamen:
+
+"Moederken-lief, ik heb honger--een stuksken brood!"
+
+De man, zonder op de tegenwoordigheid van Adela en hare vriendin te
+letten, sprong vooruit naar zijne vrouw, riep haar in zijne wanhoop,
+trok zich de haren uit het hoofd en bracht niet dan afgebrokene woorden
+voort:
+
+"Trees!" riep hij huilend. "Och, Trees-lief ... ongelukkige vrouw! God,
+Heer, is 't mogelijk! Dood ... dood van honger en kou!--Hadden wij dat
+verdiend op de wereld!"
+
+Bij deze uitroepingen sloeg hij zijne hand op de tafel en greep een mes;
+doch Annah, die deze beweging met eenen schreeuw van angst bemerkt had,
+sprong hem aan den hals en rukte hem het moorddadig werktuig uit de
+vuist.
+
+"Uwe goede vrouw is niet dood!" riep zij. "Daar, loop met haast, en haal
+wijn in den eenen of anderen winkel."
+
+Zij gaf hem een stuk geld en wees hem de deur.
+
+Hij vloog de kamer uit en verdween als een pijl.
+
+Annah nam de rampzalige moeder in haren arm. Haar satijnen mantel en
+fluweelen hoed verkrookten tegen de slechte kleederen der ongelukkige;
+maar de barmhartige juffer gaf daarop geene acht, en handelde alsof zij
+eene zuster verzorgde. En inderdaad, in hare menschlievendheid aanzag
+zij, volgens het gebod van den goddelijken Jezus, deze zieltogende vrouw
+als eene echte zuster. Eenen sinaasappel uit hare tasch gehaald
+hebbende, drukte zij het sap er uit op de blauwe lippen der vrouw, en
+wreef hare handen met vurigheid in de haren. Zij liet eenen schreeuw van
+blijdschap, toen zij de oogen der moeder zich ontsluiten zag.
+
+Gedurende dien tijd had Adela zich niet vergenoegd met op dit tafereel
+van honger en armoede te staren; daar zij de uitroeping van den kleinen
+jongen gehoord had, was zij met haast bij den mosselbak gegaan en had
+den steenen pot met een brood binnengebracht, terwijl zij den jongen
+eenige stukken houts op het vuur had doen werpen.
+
+Zoodra Janneken het brood gezien had, waren zijne oogen er niet meer van
+afgekeerd geweest, en hij had nog eens om eene boterham gebeden. Adela,
+die 's morgens nog zooveel afschrik van arme menschen getoond had,
+bevond zich dermate ontroerd op het gezicht van een zoo bitter lijden,
+dat zij zelve het mes van de tafel nam, en het brood tegen hare borst en
+fraaie kleederen plaatste om den jongen de boterham, waar hij naar
+snakte, voor te snijden.
+
+"Daar, mijn kind," sprak zij, "eet maar wel. Gij zult geenen honger meer
+lijden."
+
+Janneken vatte de boterham met blijdschap, kuste zijne hand ten teeken
+van dankbaarheid en zag Adela met zulke zoete blikken aan, dat zij zich
+omwenden moest om hare tranen van aandoening te verbergen.
+
+Terzelfdertijd had de moeder hare oogen geopend en, als met zaligheid op
+haar etend kind gevestigd. Misschien ging zij met woorden hare
+weldoenster bedanken; maar de komst van haren man belette haar dit. Hij,
+ziende zijne vrouw, tegen zijne verwachting, levend terug, plaatste met
+haast eene flesch op de tafel, sprong vooruit, vloog om haren hals met
+eenen vloed van blijde tranen, en zoende haar menigmaal als verdwaald!
+Hij hield haar in zijne armen gesloten alsof hij vreesde haar nog te
+kunnen verliezen, en riep gedurig:
+
+"Trees-lief, leeft gij nog, mijne goede vrouw?... dan is het niets. Ik
+heb geld van onzen mosselbak; nu zullen wij eten. Wees maar gerust. Och
+God, zie, in al mijn ongeluk ben ik nog zoo blij als een engel!... Ja,
+Trees-lief, want ik dacht zeker dat ik u nooit op de wereld meer zou
+gezien hebben!"
+
+Annah kwam bij met eene kom wijn, en hield ze aan de lippen der zwakke
+vrouw. Terwijl deze den versterkenden drank inzwolg, wierp de man
+blikken van verwondering op Annah en op hare vriendin, die een weinig
+verder met Janneken bij het vuur stond en zijne twee handjes
+vooruithield, zeggende:
+
+"Warm uwe pollekens maar, mijn manneken, en eet uwe boterham al gauw op;
+ik zal er u nog eene geven."
+
+De werkman scheen uit eenen droom te ontwaken; het was alsof hij nu
+eerst de tegenwoordigheid der twee juffers bemerkte.
+
+"Juffrouwen," sprak hij stamelend, "vergeeft het mij dat ik u nog niet
+bedankt heb voor de hulp die gij mijne arme vrouw hebt toegebracht. Gij
+zijt toch wel goed van in een armmenschenhuis te willen komen, en ik
+bedank u wel duizendmaal!"
+
+"Goede lieden," antwoordde Annah, hare stem verheffende, "wij weten wat
+honger en koude gij geleden hebt, en wat pijn het u zou aandoen indien
+gij uw brood moest gaan bedelen, vermits gij liever, als eerlijke
+werklieden, bij het zweet uws aanschijns den kost wilt winnen. Zulke
+gevoelens verdienen belooning. Gij zult geen gebrek meer lijden!"
+
+Zij wierp eene handvol gelds op de tafel en ging voort:
+
+"Daar is geld; aan uwe deur staan aardappelen, hout en brood. Dit alles
+hoort u toe. Wat den mosselbak betreft, die is niet verkocht geweest;
+gebruikt hem tot het winnen van uw dagelijksch brood, leeft altijd
+deugdzaam, bedelt niet; maar indien de honger en de koude u nogmaals
+kwamen aanvallen, op dit briefje staan mijn naam en woning, en ik zal
+altijd uwe beschermster en vriendinne zijn."
+
+Terwijl Annah sprak, hoorde men geen zucht in de kamer, zoo stil was
+alles; maar een tranenvloed stroomde uit de oogen des werkmans en uit
+die zijner vrouw. Hij kon geen woord meer voortbrengen, alleenlijk bezag
+hij de juffrouwen beurtelings met eene verbaasdheid, die genoeg toonde
+dat hij niet gelooven kon wat hij hoorde. Toen Annah gedaan had met
+spreken, liet de geschokte moeder zich van den steen op den grond
+zakken, en, weenend op hare knieen voortkruipende, vatte zij de hand van
+Annah in de hare en, tranen er op stortende, riep zij:
+
+"Och, juffrouwen, gij zult eenen zaligen dood sterven! God zal het u wel
+loonen dat gij in ons huis gekomen zijt gelijk engelbewaarders, en dat
+gij mij van den dood verlost hebt."
+
+"Zijt gij nu vergenoegd, moeder?" vroeg Annah.
+
+"Och, ja, goede juffrouw, nu zijn wij gelukkig.... Zie ons Janneken daar
+eens dansen bij het vuur, och arme! En zoo dat klein onnoozel schaapken,
+dat daar op sterven ligt, kon spreken, juffrouw, het zou u misschien ook
+zegenen en bedanken."
+
+Annah liep op deze woorden bij het zieke kind en, gissende dat het ook
+door gebrek zoo nabij het graf was, deed zij een teeken aan Adela om te
+vertrekken; deze, die vermaak nam in de vreugd van het jonsken, hief het
+op, kuste het op de wang en kwam dan bij hare vriendin. Annah, zich naar
+de deur gewend hebbende, zegde in het uitgaan:
+
+"Zijt gerust, goede lieden; binnen een half uur zal er een geneesheer
+bij het bed van uw kind staan; en ik twijfel niet, moeder, of gij zult
+het nog eene vrouw zien worden."
+
+Een glimlach van ware zaligheid blonk terzelfdertijd op de wezenstrekken
+der vrouw en des werkmans.
+
+Zij liepen beiden naar de deur, en eene reeks van zegeningen en dankbare
+spreuken rolde van hunne lippen, totdat zij de twee weldadige juffers
+niet meer zagen.
+
+Annah noch Adela hadden een woord gesproken, voordat zij op de
+Ossen-markt gekomen waren; hun gemoed was te vol, hunne zielen te zeer
+geschokt, om hun toe te laten hunne aandoeningen door de taal uit te
+drukken.
+
+"Welnu," sprak Annah eindelijk, "zeg mij, Adela, vindt gij die arme
+menschen vuil en walgelijk, zooals wij ze gewoonlijk achten?"
+
+"O, neen," antwoordde Adela, "ik ben zoo blijde dat ik u ontmoet heb! Nu
+schijnt het mij, dat iets heiligs mij verheven heeft, en ik voel eene
+zielsaandoening, die mij onbekend was. Ik schrik niet meer van
+noodwendigen; hebt gij niet gezien, dat ik dit jongsken op mijnen schoot
+genomen en gekust heb? Wat aardig en geestig kind! Ik bemin het reeds."
+
+"Arm Janneken! de tranen borsten uit zijne oogskens toen hij ons
+vertrekken zag.... Welnu, mijne lieve, zeg mij, is er op aarde een
+grooter geluk dan het onze?--Deze goede menschen stierven van honger,
+zij hieven hunne handen ten hemel en riepen den Heer om hulp. Wij zijn
+tot hen gekomen als afgezanten der goddelijke barmhartigheid; zij hebben
+voor ons geknield als voor engelen, die hun kwamen aankondigen dat hun
+gebed verhoord was, en zij hebben God in ons gezegend en gedankt! O,
+Adela, ons maatschappelijk leven moge los en ijdel zijn ... de blijde
+tranen dezer menschen zullen vele onzer zonden herkoopen!"
+
+"Zeg mij niets meer," viel Adela met ontsteltenis in, "ik heb het
+genoegzaam begrepen. O, nu wil ik alle dagen met u uitgaan, om arme
+menschen te bezoeken en om deel te hebben in uwe goede werken. Ja, want
+nu eerst ken ik een hemelsch vermaak en eene soort van zaligheid op de
+wereld.... Heilige weldadigheid! Ongelukkig zijn de rijken die u niet
+kennen. Wat blijde ontroering, wat zoet genot derven zij!"....
+
+
+ * * * * *
+
+
+Op dit oogenblik draaiden zij de Hobokenstraat in en verdwenen achter
+den hoek.
+
+ * * * * *
+
+
+
+
+
+
+End of Project Gutenberg's Wat eene moeder lijden kan, by Hendrik Conscience
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK WAT EENE MOEDER LIJDEN KAN ***
+
+***** This file should be named 11209.txt or 11209.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ https://www.gutenberg.org/1/1/2/0/11209/
+
+Produced by Joris Van Dael and PG Distributed Proofreaders
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+https://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at https://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at https://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit https://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including including checks, online payments and credit card
+donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+Each eBook is in a subdirectory of the same number as the eBook's
+eBook number, often in several formats including plain vanilla ASCII,
+compressed (zipped), HTML and others.
+
+Corrected EDITIONS of our eBooks replace the old file and take over
+the old filename and etext number. The replaced older file is renamed.
+VERSIONS based on separate sources are treated as new eBooks receiving
+new filenames and etext numbers.
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ https://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
+
+EBooks posted prior to November 2003, with eBook numbers BELOW #10000,
+are filed in directories based on their release date. If you want to
+download any of these eBooks directly, rather than using the regular
+search system you may utilize the following addresses and just
+download by the etext year.
+
+ https://www.gutenberg.org/etext06
+
+ (Or /etext 05, 04, 03, 02, 01, 00, 99,
+ 98, 97, 96, 95, 94, 93, 92, 92, 91 or 90)
+
+EBooks posted since November 2003, with etext numbers OVER #10000, are
+filed in a different way. The year of a release date is no longer part
+of the directory path. The path is based on the etext number (which is
+identical to the filename). The path to the file is made up of single
+digits corresponding to all but the last digit in the filename. For
+example an eBook of filename 10234 would be found at:
+
+ https://www.gutenberg.org/1/0/2/3/10234
+
+or filename 24689 would be found at:
+ https://www.gutenberg.org/2/4/6/8/24689
+
+An alternative method of locating eBooks:
+ https://www.gutenberg.org/GUTINDEX.ALL
+
+
diff --git a/old/11209.zip b/old/11209.zip
new file mode 100644
index 0000000..295f3fe
--- /dev/null
+++ b/old/11209.zip
Binary files differ