diff options
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 3 | ||||
| -rw-r--r-- | 17593-8.txt | 14956 | ||||
| -rw-r--r-- | 17593-8.zip | bin | 0 -> 263315 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 17593-h.zip | bin | 0 -> 1087013 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 17593-h/17593-h.htm | 14808 | ||||
| -rw-r--r-- | 17593-h/images/cover.jpg | bin | 0 -> 73461 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 17593-h/images/p000.jpg | bin | 0 -> 75388 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 17593-h/images/p060.jpg | bin | 0 -> 77452 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 17593-h/images/p120.jpg | bin | 0 -> 93848 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 17593-h/images/p182.jpg | bin | 0 -> 86593 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 17593-h/images/p244.jpg | bin | 0 -> 110915 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 17593-h/images/p292.jpg | bin | 0 -> 99313 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 17593-h/images/p369.jpg | bin | 0 -> 96920 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 17593-h/images/p437.jpg | bin | 0 -> 99704 bytes | |||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 |
16 files changed, 29780 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..6833f05 --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,3 @@ +* text=auto +*.txt text +*.md text diff --git a/17593-8.txt b/17593-8.txt new file mode 100644 index 0000000..4f84237 --- /dev/null +++ b/17593-8.txt @@ -0,0 +1,14956 @@ +The Project Gutenberg EBook of Van Schooljongen tot Koning, by A. Bertrand + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Van Schooljongen tot Koning + Een verhaal samengesteld uit de aanteekeningen van Robert + I, koning van Czernovië + +Author: A. Bertrand + +Illustrator: Jan Sluyters + +Release Date: January 24, 2006 [EBook #17593] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK VAN SCHOOLJONGEN TOT KONING *** + + + + +Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed +Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ + + + + + + + + + + Van Schooljongen tot Koning + Een verhaal samengesteld uit de aanteekeningen + Van + Robert I + Koning van Czernovië + + + + Door + A. Bertrand + Geďllustreerd door Jan Sluyters + + + + Amsterdam + H.J.W. Becht + 1903 + + + + + + + +INHOUD. + + +I. Hoe dit Boek ontstond 1 + + De ontvoering van een Hoogere-Burgerscholier op 13 October + 1901.--Na een jaar van angst en spanning zien zijn vrienden + hem terug.--Er wordt hem f10.000 geboden voor een beschrijving + van zijn lotgevallen. + + +II. Rob vliegt de Lucht in 11 + + Wat Rob in het Vondelpark vond.--De geheimzinnige + doos.--Rob meent een komplot op het spoor te zijn.--Hoe zijn + nieuwsgierigheid gestraft werd. + + +III. Op het Luchtschip 16 + + Rob komt aan boord van "De Vogel".--Hij wordt vriendelijk + ontvangen en vindt een fraaie logeerkamer voor zich + ingericht.--Hij leert het leven aan boord kennen.--De eerste + dag valt hem niet tegen. + + +IV. Hoe "De Vogel" er uitzag 35 + + Rob ondervindt dat er in de lucht ook een H.B.S. is.--La toont + hem eenige wonderen.--De geheimen van de stuurkamer.--Bijna + zoo hoog als de Mont-Blanc.--Rob gaat vroeg naar bed. + + +V. Een Strijd tusschen een Lucht- en een Oorlogsschip 46 + + "De Vogel" gaat aan land.--Er dreigt gevaar.--Rob redt + den commandant.--Een Engelsch oorlogsschip.--Een onbloedig + gevecht.--Het jacht van den ontdekkingsreiziger Lane.--Rob + wordt zeeman.--De landing te Dover. + + +VI. Rob komt in Londen 68 + + De ontvangst te Dover.--De aankomst in Londen.--Het huis in + Longmanstreet.--Li's eerste lezing over een nooit gemaakte + Zuidpoolreis.--Alle Londensche heeren wenschen zich een + poolmeisje tot vrouw.--Het diner van het Aardrijkskundig + Genootschap.--Rob drinkt thee met den Koning.--De + kroonjuweelen. + + +VII. Li steelt de Kroonjuweelen 80 + + Li krijgt het koffertje te leen.--La verricht nieuwe + wonderen.--De Koning ontvangt een splinternieuw koffertje.--Hoe + hij beetgenomen werd.--De kroonjuweelen zijn gestolen!--Het + verhaal van de diefachtige poes.--Li heeft de diamanten te + pakken.--De groote ontdekkingsreiziger steekt met zijn jacht + van wal.--Terug op "De Vogel".--De reis naar Transvaal.--Hoe + het met de diamanten afliep. + + +VIII. Li vertelt z'n Geschiedenis 95 + + Waarin verteld wordt, hoe 't maar 'n haartje gescheeld had, + of Rob was weer in 't Vondelpark gaan wandelen.--Li vertelt + zijn levensgeschiedenis.--Rob hoort van de stichting der + Oranje-Republiek, van Rusland's booze plannen, van de dappere + Elizabeth Helmont en den edelen ingenieur Van Stralen. + + +IX. Een onverwacht Avontuur 112 + + De kust van Tripolis.--De leeuwenjacht.--De onderaardsche + gewelven.--In handen van menscheneters!--De ontdekkingsreiziger + Korling als goochelaar.--De vlucht.--Weer op "De Vogel"! + + +X. Nof en de Strandroover 138 + + Nof is verdwenen.--Men wacht hem tevergeefs.--De man in het + schuitje.--Het losgeld.--Nof komt terug.--Het verhaal van + Quebranto den Strandroover.--Naar Czernovië! + + +XI. De "Vogel" wordt vernietigd 156 + + De reis wordt door stormen vertraagd.--De nederdaling bij + Midia.--Er ontploft een mijn en "De Vogel" vliegt in de + lucht.--In Turksche gevangenschap.--De Dardanellen-Oorlog.--Li + en Rob herkrijgen hun vrijheid.--De Engelsche spionnen gaan + de doos in.--Naar Slavowitz! + + +XII. Rob maakt kennis met den Hertog van Bora 168 + + In het Hotel Czernovië.--Van Stralen ontmoet zijn broer.--Daar + komt de Prinses!--Een ontmoeting met den aanstaanden + Prins-Gemaal.--Esse quam videri.--Van Stralen doet een duel + op.--De tooneelspelen van Aeschylus.--Van avond om zes uur. + + +XIII. De Verrader 193 + + Waarin we Maarschalk Zabern en Prinses Elizabeth leeren + kennen.--Wat de gezant te Petersburg schreef.--Een verrader + onder de Ministers.--Russakoff is ontsnapt! + + +XIV. Ivan Bavenski 202 + + Een gesprek met den Minister van Binnenlandsche Zaken.--De + drie verzegelde pakketten.--Elizabeth hoort van het duel.--De + brief van Felix.--Zou hij het zijn?--Naar het Roode Woud! + + +XV. Het Duel 213 + + De ontmoeting in het Roode Woud.--De Russische + schildwacht.--Het duel begint.--De plotselinge verschijning + der Prinses.--De Hertog wordt gearresteerd.--Zij hebben + elkaar herkend! + + +XVI. Wat Katina van Russakoff vertelde 220 + + De drie vrienden ontmoeten Zabern.--Katina, de patriot.--Zabern + komt Russakoff op het spoor.--Met spoed naar Slavowitz terug! + + +XVII. Russakoff begaat een Moord 238 + + Hoe Katina een troďka ment.--Het klooster.--De Russische wijk + van Slavowitz.--De troďka komt in het gedrang.--Paul wordt + doodelijk gewond.--Felix, Zabern en het raadselschrift.--Zou + Rob werkelijk de oplossing gevonden hebben? + + +XVIII. Felix en Elizabeth 254 + + Felix wordt bij de Prinses ontboden.--Het + weerzien.--Wederzijdsche ontboezemingen.--Felix wordt tot + Secretaris benoemd. + + +XIX. Een Staaltje van Schermkunst 262 + + De Minister van Financiën en de Commandant der Citadel.--Een + opstootje in de Kamer.--Wat het orkest van Mengelberg op z'n + geweten heeft.--Felix verslaat zes tegenstanders.--De Furiën! + + +XX. Rob betrapt een Inbreker 278 + + Rob gaat aan het cijferen.--Gevonden!--De inbraak in het + Paleis.--Zabern redt Rob nog juist op tijd.--Het verbrande + Charter.--Wat zal er van Czernovië worden? + + +XXI. Het Gezantschap van den Czaar 295 + + Felix aanvaardt zijn nieuwe betrekking.--Graaf Feodor Orloff, + Gezant van den Czaar, doet eenige brutale vragen.--Elizabeth + antwoordt hem zeer beleefd.--Katina wordt eerst tegen haar zin, + daarna vrijwillig gevangen.--Zabern schrijft een brief. + + +XXII. Een gemaskerd Bal 319 + + Het wetsontwerp-Lipski.--Prinses Elizabeth teekent een + contract.--De schatten van het St. Nicolaas-klooster.--Iedereen + verliest den moed, behalve Zabern. + + +XXIII. Een Moordaanslag op de Prinses 338 + + Rob wordt met een benoeming verrast.--De wapenschouwing.--Twee + schoten op de Prinses.--De daders ontsnappen.--De wet-Lipski + komt in stemming.--De verrassing van Zabern.--De moordenaar + wordt gevat.--De kelder van Lipski.--Zabern schrijft een + brief.-- + + +XXIV. Een Russisch Leger aan de Grens 364 + + Felix wordt uit Czernovië verbannen.--Hij gaat, maar hij + zal terugkomen!--Zes Turksche krijgsgevangenen in het + studeervertrek van Zabern.--Rob verdwijnt.--Ravenski komt + met nieuwe bedreigingen.--De Czaar staat aan de grens! + + +XXV. De Vooravond van de Kroning 381 + + Het Russische leger komt nader.--Ravenski hernieuwt zijn + bedreigingen.--Elizabeth ontvangt een bezoek van den Hertog + van Bora.--De drie verraders geknipt. + + +XXVI. Zabern en Ravenski 388 + + Melchior, de verrader.--Zabern verschijnt.--De + postduif.--Ravenski ontvangt een sabelhouw.--Het kanon van + de Citadel. + + +XXVII. De Kroning 398 + + Hoe het kwam dat de Hertog ontvluchtte.--De stoet zet zich + in beweging.--Waar blijft Felix?--Waar blijft Rob?--Het + St. Nicolaas-klooster door de Russen bezet.--De stem van + Orloff.--De Hertog verschijnt.--De Czaar!--Rob brengt het + Charter.--Elizabeth kiest Felix tot kampioen. + + +XXVIII. Het Kroningsduel 426 + + De ontmoeting tusschen Elizabeth en Felix.--Het duel + begint.--Edelmoedigheid van Felix.--De Hertog wordt doodelijk + gewond. + + +XXIX. Eind goed, Al goed 438 + + De kroning gaat door.--Czernovië is vrij!--Felix wordt + Prins-Gemaal.--Felix en Elizabeth doen afstand van den + troon.--Robert Rensma, President der Oranje-Republiek.-- + + + + + + + +EERSTE HOOFDSTUK. + +HOE DIT BOEK ONTSTOND. + + De ontvoering van een Hoogere-Burgerscholier op 13 October + 1901.--Na een jaar van angst en spanning zien zijn vrienden + hem terug.--Er wordt hem f10.000 geboden voor een beschrijving + van zijn lotgevallen. + + +De groote gebeurtenis, die den 13en October 1901 het geheele land +in rep en roer bracht, waarover de kranten weken lang kolommen vol +schreven, en die weldra in alle deelen van Europa met schrik en +verwondering besproken werd--die gebeurtenis ligt ons allen nog zoo +versch in het geheugen, dat ik ze den lezer nauwelijks nader behoef +aan te duiden. + +Nu echter de geheimzinnige sluier opgeheven is, waarmee deze +gebeurtenis een jaar lang was bedekt, en de geschiedenis van Rob +Rensma's lotgevallen in dit boek wordt bekend gemaakt, nu zij het +mij volledigheidshalve vergund de feiten nog even in 't kort aan +te stippen. + +Het was ongeveer half negen in den morgen van den 13en October +1901. Rob bevond zich op dat tijdstip op het Leidsche Plein te +Amsterdam, en had dus geen haast te maken om met het spelen van negenen +in de Hoogere-Burgerschool te zijn. Maar daarom alleen liep hij niet +zoo langzaam: hij had twee zware repetities in 't vooruitzicht--en +hij had den heelen vorigen avond in 't Vondelpark gefietst! Meer +behoef ik er niet van te zeggen. + +Rob slenterde dus zoo'n beetje langs de straat, z'n boeken onder +den arm en z'n oogen naar den grond, en hij trachtte zich vergeefs +'n formule uit zijn natuurkundeboek te binnen te roepen, die hij +totaal vergeten was, en waarnaar hem vandaag zeker gevraagd zou +worden. Ze vroegen hem altijd dingen die hij niet wist! Rob was niet +dom--integendeel. Hij had een vlug en helder verstand, maar hij +gebruikte 't niet altijd. Hij hield meer van lichamelijke dan van +geestelijke inspanning. Fietsen, zwemmen, voetballen--dat was je ware; +maar langer dan 'n uur rustig op de bank te zitten, daarvoor was Rob +te ongedurig. + +"Ik gaf mijn nieuwe fiets ervoor," dacht Rob, "als ik vandaag niet naar +hok hoefde. Hč, als er nu eens onverwacht iets gebeurde, waardoor..." + +Hij had dezen zin bij zichzelf nog niet voltooid, toen hij zich +opeens krachtig om het middel voelde gegrepen, opgetild en snel omhoog +gevoerd worden. + +Eén minuut daarna was hij nog slechts als een stip, twee minuten +later was hij geheel niet meer te zien. + +'s Morgens om halfnegen is het op 't Leidsche Plein al zoo druk als in +een kleinere stad wanneer 't kermis is. 't Spreekt dan ook vanzelf, dat +zijn ontvoering niet onopgemerkt bleef. Maar 't is merkwaardig zooveel +verschillende verhalen men te hooren krijgt, als tien ooggetuigen +een gebeurtenis ieder op zijn eigen manier weergeven. Meer dan tien +menschen hadden waarschijnlijk 't verdwijnen van den zooeven nog +rustig wandelenden jongen niet van 't begin tot 't eind gezien; +want alles ging zoo verbazend snel in zijn werk, dat Rob al uit +'t gezicht verdwenen was eer men goed begreep wat er gebeurde. Maar +toen later, ten behoeve van 't onderzoek, door de justitie getuigen +werden opgeroepen, verklaarden zich 234 personen bereid onder eede +te verklaren wat ze gezien hadden, terwijl bij vergelijking der op +schrift gebrachte verklaringen daarvan 159 zeer aanmerkelijk van +elkaar bleken te verschillen! De een had duidelijk gezien, dat een +groote roofvogel den jongen in zijn klauwen had gepakt; de tweede wist +zeker, dat er op het dak van den Stadsschouwburg een man had gestaan +die een langen lijn uitwierp met een haak er aan, en zoo den jongen +naar zich toe trok; de derde had Rob, dien hij zeer goed kende, om +halfnegen bij het Centraal-Station ontmoet, zoodat hij niet begreep +hoe er van dat ontvoeringsverhaal iets waar kon zijn; een vierde had +zonder eenigen twijfel een luchtballon gezien, waar Rob met een dreg +ingeheschen werd--kortom, ieder had een andere lezing van het geval, +en de een sprak tegen wat de ander gezien had. + +Van een geregeld onderzoek kon in deze zaak geen sprake zijn. De +rechter van instructie bepaalde zich tot 't doen opschrijven van 234 +getuigen-verklaringen, en overigens was niemand bij machte ook maar +de geringste aanwijzingen te geven omtrent een vermoedelijken dader +of omtrent de mogelijke aanleiding tot de daad. + +"Het onderzoek wordt voortgezet"--dit was het laatste, wat de kranten +het nieuwsgierig publiek omtrent het positieve gedeelte van deze +geheimzinnige geschiedenis konden opdisschen. Maar het publiek was +daarmee natuurlijk niet tevreden, en zoo moesten de nooit uit het +veld geslagen krantenmannen het terrein der feiten wel verlaten, +om over te gaan tot dat der fantasie. Men _wilde_ nu eenmaal +niet tevreden zijn met het weinige, dat de justitie te weten was +gekomen. En de verslaggevers begonnen ijverig op hun onuitputtelijken +duim te zuigen. Avond aan avond verschenen er ellenlange artikelen +om de verdwijning te verklaren. In de buitenlandsche bladen werd +duchtig meegedaan. Zoo verscheen in de Figaro een meer geestig +dan wetenschappelijk artikel van een ongenoemde, waarin betoogd +werd dat hier niet anders kon gewerkt hebben dan een chemisch +proces. Aangezien immers door de proeven van professor Raymond +gebleken was dat het element falmium, door hem in het zonnespectrum +geconstateerd, een sterke oplossende kracht bezat, was het zeer goed +mogelijk--zoo redeneerde de Figaro-schrijver--dat door een tijdelijke +en plaatselijke versterking van dat element een zoo sterke oplossende +inwerking had plaatsgehad, dat Rob binnen enkele seconden in den +poedervorm was overgegaan. Niemand dacht eraan, en de schrijver zelf +waarschijnlijk 't minst van allen, deze redeneering in ernst op te +nemen. Maar evenmin wilde men geloof hechten aan het zeer geleerde en +langdradige opstel van den beroemden Duitschen metereoloog Von Müller +in de "Wissenschäftliche Blätter," dat ten doel had de verdwijning te +verklaren uit de opzuigende werking van een krachtigen luchthoos. Was +deze verklaring inderdaad de juiste, dan moest Rob immers hier of daar +weer neergekomen zijn, en zou men zijn overblijfselen hebben moeten +vinden. Dat nu was niet het geval. Aan de rechtbank werd niets anders +gedeponeerd dan het pak boeken, dat Rob onder den arm had toen hij +zich op weg naar school bevond, en dat hij klaarblijkelijk gedurende +zijn vliegtocht had laten vallen. Het was door een agent van politie +bij de kiosk opgeraapt. + +De heer Von Müller liet het er echter niet bij zitten. Hij gaf nog +ettelijke naschriften op zijn artikel, en richtte ten slotte zelfs +zulke krachtige vertoogen tot de Nederlandsche Regeering, dat deze +zich tegenover de autoriteit van den geleerde niet verantwoord achtte +zijn mededeelingen over het hoofd te zien. Op last van den Minister +van Justitie werden gedurende eenige weken alle daken van alle huizen +in den omtrek van het Leidsche Plein onderzocht--echter zonder ander +resultaat dan dat de post "onvoorziene uitgaven" op de begrooting +met f10.000, zijnde de kosten van het onderzoek, moest verhoogd worden. + +Na ongeveer vier weken begon de publieke belangstelling te luwen, +totdat opeens een nieuwe gebeurtenis alle gemoederen weer in beroering +bracht. Den 11en November toch werd bij den voogd van Rob, zijn ouders +leefden niet meer, Willemsparkweg 921, een brief in de bus gevonden +van den volgenden inhoud: + + + "Ik ben in leven, en u hoeft u dus niet ongerust over me + te maken. Alleen zult u geduld moeten hebben, want ik zal + waarschijnlijk wel een jaar moeten wegblijven. Maar u kunt + er vast op rekenen dat ik dan gezond en ongedeerd bij u + terugkom. Ontvang de hartelijke groeten van + + uw liefhebbenden Rob." + + "P.S. Wilt u er vooral aan denken, dat mijn konijnen iederen + morgen hun eten krijgen? + + Rob." + + +Ook deze gebeurtenis, de ontvangst van den brief, zal de lezer zich +nog duidelijk herinneren. Afdrukken ervan werden overal verspreid; +aan alle winkelruiten werd er een aangeplakt en alle kranten gaven +er een als gratis bijlage. Opnieuw ging er een storm van ontroering +door het land. + +Professor Von Müller moest er het zijne weer van hebben. Hij schreef +aan de Nederlandsche Regeering, dat deze brief vervalscht moest +zijn. De hoos alleen was echt, en zou dit blijven zoolang niemand het +tegendeel bewees. De geleerde heer roerde zich zóo, dat een onderzoek +gelast werd naar de echtheid van het handschrift. Alle schoolcahiers, +alle verjaarbriefjes, die Rob ooit aan tantes en ooms had geschreven, +kwamen voor den rechter. Maar door iedereen, door Rob's voogd en +de familie Rensma in de eerste plaats, door de onderwijzers en de +schriftkundigen, werd pertinent verklaard dat niemand anders dan +Rob het bewuste briefje geschreven kon hebben. Nu werd de professor +kwaad, en begon een verwoeden veldtocht tegen de schriftgeleerden, +die volgens hem allemaal ezels waren. Hij schreef de eene brochure na +de andere, en werd ten slotte zoo vervelend, dat niemand meer notitie +van hem nam. Toen schonk de Duitsche Keizer hem de Kroonorde en den +personeelen titel van Geheimrath. + +De zaak werd er niet duidelijker op, en er zou zeker nog heel wat tijd +en inkt aan besteed zijn, wanneer niet in die dagen de Transvaalsche +Oorlog alle aandacht in beslag had genomen. De kranten bepaalden +zich nu alleen tot enkele sensatieberichten. Ongeveer elke zes weken +kwam er opeens een telegram, nu uit Singapore, dan uit Groenland, +dan weer uit Valparaiso, dat er een jongen aangehouden was, wiens +signalement geheel overeenkwam met het overal verspreid portret +van den ontvoerde. Natuurlijk brachten zulke berichten telkens een +kortstondige maar hevige spanning, en bleken zij ook telkens onjuist te +zijn. Eens werd zelfs door de Japansche Regeering, op verzoek van de +onze, een jongmensch op staatskosten naar Amsterdam getransporteerd, +omdat men nu zeker meende Rob gevonden te hebben. Maar alle kosten +en moeiten waren vergeefs. Het jongemensch, een reizend Mongoolsch +marskramer, die eigenlijk heelemaal niet begreep wat men van hem +wilde, genoot eenige dagen de belangstelling van heel Amsterdam, +maar werd zoo bekeken, nageloopen, gedrongen en van het kastje naar +den muur gestuurd, dat hij dol blij was toen de Japansche Consul hem +weer overnam. Toch had hij de voldoening, met een aardig spaarduitje +weer naar zijn land terug te keeren, want de handige directie van +het Rembrandt-Theater had kans gezien hem tegen buitensporig hooge +betaling voor twee avonden te engageeren, en zijn aardige Mongoolsche +volksliederen hadden een uitbundig succes gehad. + +Men kan begrijpen dat de familie Hartog, bij wie Rob in huis was +geweest, in groote spanning leefde. Ofschoon zij het 't beste +oordeelde, den raad van Rob op te volgen en te berusten, was de +justitie van oordeel dat men zich hier niet bij mocht neerleggen, en +gedurende drie maanden werd het huis op den Parkweg door een sterke +politiemacht bewaakt, ten einde te trachten den brenger van het +briefje, mocht hij opnieuw komen, in handen te krijgen. Men ontdekte +echter geen enkel spoor, en daar ook, noch uit het papier, noch uit +den inkt iets omtrent de herkomst der berichten kon afgeleid worden, +gaf men het ten slotte op. + +Zoo verging het jaar 1901; het werd October 1902, en de belangstelling +was langzamerhand verflauwd; men begon het geval Rensma te vergeten. + +Toen--we herinneren het ons allen nog levendig--gebeurde er opeens +iets, dat als een electrische schok door heel Nederland voer. Den +9en October ontving de familie Hartog een telegram uit Slavowitz, +de hoofdstad van Czernovië, luidende: + + + "Ik kom den dertiende thuis. + + Rob." + + +Vier dagen van vreeselijke spanning! Zou het waar zijn? Zou dit +telegram werkelijk door Rob zijn afgezonden? Of had men weer met +een van die leugenachtige sensatieberichten te doen, waardoor al zoo +dikwijls teleurstelling was veroorzaakt? + +Den 13en October, des avonds te elf minuten over achten, werd er +forsch aan de bel getrokken, en tien seconden daarna.... stond Rob +in de huiskamer, stralend, gezond, stevig! + +Men begrijpt niet hoe zulke dingen uitlekken, maar zeker is, dat +de ochtendbladen van den 14en met vette letters aan het hoofd van +de eerste pagina de groote gebeurtenis meldden. Op den Parkweg zag +het zwart van de menschen; men verdrong zich voor de woning van de +familie Hartog. Rob moest op het balcon komen en werd met luide hoera's +begroet. De heele buurt vlagde. Krantenjongens deden buitensporige +zaken. De Amsterdammer Nieuwsbode, tot op dat oogenblik een kwijnend +blaadje van den derden rang, wist door een reeks handig-gestelde +artikelen de aandacht te trekken, en kreeg er in acht dagen tijds +zevenduizend abonnés bij. Zooals men weet is 't nu een Naamlooze +Vennootschap met een kapitaal van twaalfmillioen gulden. In alle +winkels verrezen speciale etalages, men kocht eenige weken slechts +Rensma-brood, Rensma-sigaren, Rensma-paraplu's, en er was geen lief +meisje in heel ons land, die Rob's portret niet op haar étagčre +had staan. + +Maar het handigst van allen wist de uitgever van dit boek van Rob's +terugkomst partij te trekken. Om ongeveer acht uur in den morgen was +door bulletins en telegrammen het groote nieuws bekend geworden; +om kwart voor negen stapte er iemand voor het huis Willemsparkweg +921 van zijn fiets, belde, gaf zijn kaartje af en fietste vijf +minuten later weer weg, met de schriftelijke verklaring in zijn zak, +waarbij hem--nadere regeling voorbehouden--de alleenuitgave verzekerd +werd van Rob's reisavonturen! De 17 Amerikanen, 11 Duitschers, 8 +Franschen, 3 Russen, 2 Engelschen, 1 Deen en 1 Griek, die later op +den dag telegrafisch dezelfde autorisatie vroegen, vischten achter +het net. Eerst den volgenden dag kwamen de eerste aanbiedingen van +andere Hollandsche uitgevers in. Niet alleen waren zij allen te laat, +maar hun voorwaarden bleven ver ten achter bij die van eerstgenoemden +uitgever, die zonder nadere onderhandelingen f10,000 bood, en dit +bedrag onmiddellijk verdubbelde toen hij vernam, dat Rob het voor de +algemeene armen van Amsterdam wenschte te bestemmen. + +Ondanks het gedane verzoek, had Rob geweigerd zelf het relaas van +zijn lotgevallen te schrijven. Hij verklaarde daartoe den tijd te +missen, en zooals we later zien zullen, was dit motief alleszins +gegrond. Het gevolg van een en ander was, dat de uitgever denzelfden +dag een telegram verzond van dezen inhoud: + + + "A. Bertrand--Hotel de Draak-- Peking. + + "Rob Rensma terug--ben in het bezit van zijn + aanteekeningen--wilt ge daaruit reisverhaal + samenstellen--honorarium f5000." + + +De bewerker van dit verhaal maakte op dat oogenblik een reis +door China, bezig met het verzamelen van gegevens voor een nieuw +jongensboek, en seinde terug: + + + "Ja--ik kom. + + A. Bertrand." + + +Veertien dagen later werd te Amsterdam een begin gemaakt met het +schiften en ordenen van Rob's notities, en als resultaat daarvan +ligt thans het volledige en getrouwe overzicht van Rob's wonderlijke +avonturen voor u. + + + + + +TWEEDE HOOFDSTUK. + +ROB VLIEGT DE LUCHT IN. + + Wat Rob in het Vondelpark vond.--De geheimzinnige + doos.--Rob meent een komplot op het spoor te zijn.--Hoe zijn + nieuwsgierigheid gestraft werd. + + +Het ligt voor de hand, dat men al gauw na Rob's verdwijning +zich de vraag stelde: wat is de onmiddellijke aanleiding tot zijn +ontvoering? Is hier een wraakoefening in het spel? Is er een bepaalde +reden waarom juist Rob het slachtoffer van deze geheimzinnige +geschiedenis moest worden? + +De lezer zal zich deze vraag ook gesteld hebben, en het ligt daarom in +de bedoeling allereerst in dit opzicht een nadere verklaring te geven. + +Iedereen weet, dat Rob den avond vóor de ontvoering in het Vondelpark +gefietst had, daarna nog even in zijn studieboeken had gesnuffeld, +en vervolgens naar bed gegaan was. Er was dien dag, noch de vorige +dagen, iets bizonders met hem gebeurd, en den volgenden dag was hij op +het gewone uur naar school gegaan. Deze eenvoudige feiten waren aan +ieder bekend, en men kon er met geen mogelijkheid eenige aanwijzing +in vinden, die steun aan het gerechtelijk onderzoek zou geven. + +Maar wat tot op heden niemand geweten heeft, is het volgende. + +Toen Rob door het Park fietste, liet hij zich als gewoonlijk geen +enkelen kwajongensstreek ontgaan, en, in zijn neiging om dingen te doen +die verboden zijn, reed hij ook zoo nu en dan door de voetpaden. De +parkwachter had hem voor deze overtreding al menig standje gemaakt, +maar op dat oogenblik was de man niet te zien, en bovendien begon +'t al te schemeren. Op het wandelpad, dat langs den vijver loopt, had +Rob het ongeluk met zijn voorwiel een van twee mannen te raken, die +daar op een bank in fluisterend gesprek zaten. De mannen, blijkbaar +verschrikt, stonden haastig op; de een mompelde iets dat Rob niet +verstond, en daarna verwijderden beiden zich snel. Rob was ook even +geschrokken, meenende dat hij den man bezeerd had, maar toen hij +zag dat ze 't blijkbaar niet boos opnamen, maakte hij zich gereed om +weer in het zadel te springen. Daar werd hij echter op zijn schouder +getikt, en de parkwachter stond naast hem, zeggend: "al weer zonder +licht?" De wachter, een goedhartig man, wist wel dat Rob nu eenmaal +onverbeterlijk was, en liet het dus bij deze vermaning. Maar Rob vond +het toch verstandiger, zijn lantaren aan te steken. Daarom zette hij, +terwijl de wachter weer verder wandelde, zijn wiel tegen de bank, en +stak een lucifer aan. Weldra brandde de lantaren helder, en Rob wou +juist wegrijden toen hij op de bank een metalen voorwerp zag liggen, +dat de stralen van het lantarenlicht scherp weerkaatste. Dadelijk +was zijn nieuwsgierigheid geprikkeld; hij nam het voorwerp, dat een +stalen doos of kistje bleek te zijn, op zijn fiets mee, en besloot +het thuis eens op zijn gemak te bekijken. + +Het zou zeer zeker verstandiger van Rob geweest zijn, als hij het +kistje aan den parkwachter ter hand had gesteld, of getracht had +de beide mannen in te halen, die het klaarblijkelijk hadden laten +liggen. Maar de vorm en het uiterlijk van zijn vondst trokken hem +zoo aan, dat hij niet laten kon het voorloopig in zijn bezit te +houden. Dat hij, thuisgekomen, het voorwerp aan niemand liet zien, +heeft een verklaarbare oorzaak. Een paar maanden geleden toch, in +de zomervacantie, had Rob, bij familie in Utrecht logeerende, bij +een der forten in den omtrek der stad een langwerpige huls gevonden, +die later bleek een dynamietpatroon te zijn, welke vermoedelijk na +een oefening van de genie-troepen was blijven liggen. + +Dat wist Rob toen echter nog niet; hij had er aan gepeuterd en er +op gehamerd, en het gevolg was geweest dat 't ding, waarin zich nog +een overblijfsel van het springmiddel had bevonden, plotseling met +een hevigen slag was ontploft. Rob had vrij ernstige brandwonden aan +gezicht en handen gekregen, zijn haren en wenkbrauwen waren geschroeid, +en 't had maar weinig gescheeld of hij zou er een oog bij verloren +hebben. Natuurlijk had zijn voogd hem onder handen genomen, en hem +streng verboden ooit weer iets op te rapen waarvan hij vermoeden kon +dat het zulk een gevaarlijken inhoud bezat. + +Rob had dit verbod op zijn manier opgevat, en bracht het in practijk +door voortaan nooit iets van zijn vondsten te vertellen. Toen hij +dan ook thuis kwam, bracht hij het doosje dadelijk op zijn kamer, +en eerst 's avonds in bed begon hij bij kaarslicht zijn buit te +onderzoeken. Hij bleek een blank stalen doos in den vorm van een +boek te pakken te hebben, ongeveer 20 cM lang, 15 cM breed en 3 cM +dik. Langs een der lange zijden liep een stalen draad, waarmee de +doos klaarblijkelijk gesloten werd gehouden. Daar de draad aan beide +uiteinden tegen de doos was vastgesoldeerd, trachtte Rob het soldeer +in de kaarsvlam te doen smelten. Dit lukte echter niet, en daar Rob +door de treurige ervaring van den afgeloopen zomer wel wat huiverig +was gevonden voor proefnemingen met vuur, stapte hij zijn bed uit en +scharrelde in zijn timmerkist een nijptang en een vijl op. Met behulp +van deze beide werktuigen gelukte het hem den draad te verbreken, +en nu ging de doos zonder veel moeite open. De inhoud bleek uit drie +bladen perkament te bestaan, althans uit bladen van een zeer taaie, +geoliede papiersoort. Het eerste blad was blanco, de beide anderen +waren met diepzwarten, glanzenden inkt beschreven. Op het eene bevonden +zich niets dan cijfers; het andere bevatte de volgende regels: + + + Kroonjuweelen Ł1000.000 + 15 October Green-eiland + 20 October Dover + Huur hoek Longmanstreet 2610 en 2612 + Advertenties en aanplakbiljetten. + + +De beteekenis van deze zinnen was voor Rob totaal onverstaanbaar. Hij +begreep echter wel, in verband met het vreemde gedrag der beide mannen, +die de metalen doos verloren hadden, en ook omdat dit document zoo +stevig was verpakt, dat hij vermoedelijk met aanteekeningen te doen +had, die voor den eigenaar van groote waarde waren. Zijn levendige +fantasie spon een ganschen roman om de drie perkamenten bladen, en +toen hij, moe gekeken op de geheimzinnige woorden, die hij te vergeefs +met elkaar in verband trachtte te brengen, ten slotte in slaap was +gevallen, droomde hij voortdurend van alle wonderverhalen die hij in +zijn leven gelezen had. Hij was er van overtuigd dat hij een zeer +belangrijke vondst had gedaan, die hem misschien op het spoor van +een samenzwering of een andere avontuurlijke onderneming zou brengen. + +Den volgenden morgen verborg hij de doos in den binnenzak van zijn +jas, voornemens om na schooltijd een kameraad in het geheim te nemen +en met diens hulp het document eens aan een nauwkeurig onderzoek +te onderwerpen. + +Rob vermoedde weinig, dat hij niet lang ongestraft in het bezit van +het gevondene zou blijven. Toen hij den vorigen avond naar huis ging, +was een der mannen, die het kistje hadden laten liggen, hem gevolgd; +voor de deur van zijn woning had deze een eigenaardig gefluit doen +hooren, en kort daarna zweefde een donker voorwerp boven het huis, +en bleef daar gedurende den geheelen nacht, door niemand opgemerkt, +hangen. Hoe het verder met Rob toeging, weten we, en we hebben dus +nu na te gaan waar hij te land kwam, toen hij door die onverklaarbare +aantrekkingskracht van de aarde werd opgeheven. + + + + + + +DERDE HOOFDSTUK. + +OP HET LUCHTSCHIP. + + Rob komt aan boord van "De Vogel".--Hij wordt vriendelijk + ontvangen en vindt een fraaie logeerkamer voor zich + ingericht.--Hij leert het leven aan boord kennen.--De eerste + dag valt hem niet tegen. + + +Zij, die twee jaar geleden meenden gezien te hebben dat Rob van het +dak van den Stadsschouwburg door een man, die zich daar verborgen +hield, omhooggehaald werd, kunnen er zich thans op beroemen dat hun +getuigenis voor den rechter van instructie de waarheid het meest +nabij kwam. Want inderdaad kwam de gang van zaken ongeveer daarop neer. + +Het bolvormige voorwerp, dat gedurende den nacht boven het huis van +den heer Hartog had gezweefd, had zich tegen den morgen tot boven +het dak van den Schouwburg verplaatst, waar het onzichtbaar bleef +voor de voorbijgangers. Toen Rob langs kwam, werd een metalen lijn +uitgeworpen, die ondanks zijn uiterste dunheid geheel onbuigbaar was, +en aan welks uiteinde een cirkelvormige band was bevestigd, die over +Rob's hoofd heengleed en daarna vast om zijn armen en zijn middel +werd dichtgetrokken. Boven op het dak gekomen, werd Rob door een man, +in een nauwsluitend zwart pak zonder eenige versiering gekleed en met +een zwart masker voor, in ontvangst genomen. Deze zei alleen: "niet +bang zijn; rustig blijven." Daarna haakte hij de lijn los, legde Rob +op een klein platform, dat onder aan een bol was bevestigd die op een +luchtballon leek, nam zelf plaats op een soort stuurstoel, die zich +aan het uiteinde van het platform bevond, en draaide snel een houten +kruk eenige malen om. Onmiddellijk daarna schoot de geheele toestel +met fabelachtige snelheid omhoog, zoo snel dat Rob den wind langs zijn +ooren voelde suizen. Rob was wel een beetje verschrikt, maar hij was +nog al niet bang van aard, en de manier waarop zijn ontvoerder hem +met kalme, heldere stem had aangemaand rustig te blijven, boezemde +hem zulk een vertrouwen in, dat hij weldra zijn bedaardheid terug +voelde keeren. Met open oogen lag hij rond te kijken; hij vond de +snelle beweging en de frissche wind die langs zijn gezicht streek niet +onaangenaam. Wel kon hij zich geheel niet bewegen, want zijn geleider +had ook een ring om zijn beenen gesloten, maar hij bemerkte dat zijn +boeien hem geheel geen pijn deden, en waarschijnlijk met een zachte +stof gevoerd waren. Ook begon hij het reisje wel romantisch te vinden, +en stelde hij zich al de verbaasde gezichten van zijn kameraden voor +als zij van zijn geheimzinnig verdwijnen zouden hooren. + +Na enkele minuten zeer snel gestegen te hebben, draaide zijn geleider +weer aan de kruk, en de ballon bleef onbewegelijk hangen. Naar +beneden ziende, bemerkte Rob dat hij zich boven een dikke wolkenlaag +bevond, die de aarde aan zijn oog onttrok. De zon scheen vroolijk, +en kleurde de wolken met roze en gele tinten, zoodat ze een geheel +ander aanzien kregen dan men van beneden af gewoon was waar te nemen; +een paar vogeltjes kwamen op den rand van het platform zitten en +kwinkeleerden vroolijk; de heldere hemel boven de luchtschippers was +zoo diep en glanzend blauw als men dat in onze noordelijke landen +zelden of nooit waarneemt. + +De man aan het roer opende een klein deurtje in den bodem van het +platform, en bracht een flesch, een glas, een bord en een doos van +eigenaardigen vorm en uit een paarlmoer-achtig metaal vervaardigd, +te voorschijn. Uit de flesch schonk hij een blauwe vloeistof in, +terwijl hij uit de doos een paar roodgekleurde rolletjes nam en die +op het bord legde. Ofschoon Rob kort geleden stevig ontbeten had, +voelde hij nu opeens een prikkelenden honger, en hij liet zich dus ook +niet lang nooden, toen zijn geleider een van zijn handen vrijmaakte, +en tot hem zei: + +"Eet en drink iets. In deze hooge lucht krijgt men gauw honger." + +Het zag er vreemd uit: die blauwe vloeistof en dat roode voedsel. Maar +de stem van den geheimzinnigen stuurman klonk weer zoo vriendelijk en +vertrouwenwekkend, dat Rob geen oogenblik aarzelde. Hij at en dronk, +en de uitwerking was hoogst merkwaardig. De drank had het prikkelende +en opwekkende van champagne, zonder de benevelende eigenschappen +daarvan; de kleine roode broodjes deden aan pasteikorst denken, maar +waren lichter en brosser, en toch voelde Rob zich na ze gegeten te +hebben zoo verzadigd en versterkt alsof hij een voedzaam maal genoten +had. Toen hij gereed was en zich weer heelemaal op zijn gemak voelde, +vroeg hij: + +"Wat gebeurt er eigenlijk met me?" + +De man met het masker antwoordde: + +"Voorloopig kan ik je geen enkele inlichting geven. Vraag dus +niets. Ik zal je boeien losmaken, maar wees zoo verstandig en blijf +rustig zitten. Ontvluchten is natuurlijk onmogelijk, doe dus ook geen +poging om mij te bemoeilijken." + +Rob beloofde dat hij in alles gehoorzamen zou. Toen deed de man ook den +band van zijn voeten af, en Rob ging rechtop zitten. Zijn geleider +schoof nu het masker opzij, en Rob keek in een flink, mannelijk +gezicht, waarin de donkere oogen scherp en helder schitterden. Om +den mond lag een ernstige, vastberaden trek. + +"Schrik niet," zei de stuurman, "ik zal een signaal geven." + +Hij opende een klepje in een buis, die zich naast de stuurkruk +bevond, en nu deed zich een zwaar, doordringend geluid als van een +misthoorn hooren. Na ongeveer een minuut werd dit signaal van uit de +verte beantwoord, en de stuurman sloot de klep. Weldra zag Rob uit de +wolkenmassa een donker gevaarte naderen, het nam snel in omvang toe, en +hield vlak naast het schuitje waarin Rob zich bevond stil. Nu zag Rob, +dat zich boven het kolossale luchtschip een aantal vleugelschroeven +bevond, die snel ronddraaiden, en hij begreep dat deze dienden om +den winddruk te neutraliseeren en het schip zwevende te houden. Op +dergelijke wijze was het ook mogelijk geweest het "schuitje," zooals +Rob het bij zichzelf noemde, bijna onbewegelijk op dezelfde plaats +te doen blijven. + +Het luchtschip, waarop Rob nu overstapte--nadat hij met verbazing +gezien had, hoe zijn geleider met enkele weinige handbewegingen de +ballon van het schuitje deed leegloopen en daarna den geheelen toestel +opvouwde en in een betrekkelijk kleine kist borg--bleek een langgerekt +sigaarvormig lichaam te zijn, waarboven zich een ballon bevond die er +ongeveer als een liggende O uitzag. De lengte van het schip schatte Rob +op ongeveer 25 M., de breedte op nagenoeg 8 M. Verscheidene wentelende +schroeven en raderen deden een eigenaardig gedempt snorren hooren; hier +en daar merkte Rob toestellen en instrumenten op, waarvan de beteekenis +hem natuurlijk ontging. Aan het achtereinde van het dek stond een +huisje met glazen wanden, waarin zich een man, klaarblijkelijk de +stuurman, bevond; ook deze droeg dezelfde eenvoudige zwarte uniform +als zijn geleider, en was het eenige levende wezen dat op het dek te +bespeuren viel. + +Op aanwijzing van zijn geleider daalde Rob een trap af, die zich aan de +voorzijde van het dek bevond en toegang gaf tot een gang, welke in de +lengte van het schip liep, en waarop verscheidene deuren uitkwamen. Een +daarvan, het nummer 9 dragende, werd voor hem geopend, en Rob werd +verzocht binnen te gaan en te wachten tot men hem zou doen roepen. + +Toen de deur zich achter hen gesloten had, bleek Rob zich in een +kamertje van ongeveer 3 bij 4 M. te bevinden, dat er lang niet +ongezellig uitzag. Het was smaakvol gemeubeld, en ontving zijn licht +door een breed, vrij hoog in den wand aangebracht venster. Aan de +zoldering en langs de wanden bevonden zich electrische lampjes; tegen +een der zijmuren stond een ledikant, de andere was in regelmatige en +even groote vakken verdeeld, die elk een opschrift hadden in een voor +Rob onbekende taal, en klaarblijkelijk de deuren vormden van zich in +dien zijwand bevindende kastjes of bergplaatsen. De vloer was bedekt +met een zachte, veerkrachtige stof; de wanden waren van een glad, warm +gekleurd behangsel voorzien; het heele vertrek was even eenvoudig, +smaakvol als practisch ingericht. Op een bij het raam aan den muur +bevestigd lessenaartje lag een boek, waarop in het Hollandsch, Fransch, +Duitsch, Engelsch en de Rob onbekende taal het woord "Handleiding" +stond gedrukt; Rob wilde dit juist opnemen en inzien toen een stem +naast hem sprak: + +"Ik kom eens even met je praten." + +Rob schrikte een oogenblik, want hij had niemand hooren binnenkomen; +de deur was volkomen geruischloos opengaan en had zich evenzoo weer +gesloten. Hij keek om en zag iemand in de bekende zwarte kleeding +naast hen staan. Voor hij iets kon zeggen, sprak de binnengekomene: + +"Je hebt zeker die metalen doos bij je, die je gisteren gevonden hebt?" + +Rob haalde het gevraagde uit zijn binnenzak, en de ander nam haar +met een tevreden hoofdknik aan, bekeek den inhoud, en zei toen: + +"Dat maakt het ons gemakkelijk. Ik vreesde dat we het voor goed kwijt +zouden zijn. Heb je gelezen wat er in staat?" + +"Ja, dat heb ik." + +"Ik dacht het wel; de sluiting is verbroken. Nu vrees ik echter, +dat de commandant je vooreerst niet kan laten gaan. De inhoud is zeer +belangrijk en niemand buiten ons mag die weten." + +"Ik wil u graag beloven dat ik er nooit met iemand over spreken zal," +zei Rob. + +"Ja--dat geloof ik wel. Maar daar mogen we niet op rekenen. Het is +heel jammer, dat je het slachtoffer bent geworden van de slordigheid +van een onzer kameraden. Maar daar is niets aan te veranderen. Neem nu +een goeden raad van me aan. Wees kalm en onderwerp je in alles aan wat +je hier voorgeschreven zal worden. Dan verzeker ik je dat je 't hier +heel goed zult hebben en dat je, zoo gauw maar eenigszins mogelijk +is, weer vrijgelaten zult worden. Ik zal nu beginnen met je wat beter +thuis te brengen in onze omgeving, dan zal je ook spoedig op je gemak +zijn en je gevangenschap geduldig dragen. Laten we gaan zitten." + +De spreker schoof twee stoelen bij het raam, en vervolgde nadat beiden +hadden plaats genomen: + +"Hoe heet je?" + +"Rob." + +"Dat is een goede, korte naam. Dien zal je wel kunnen houden. We +houden hier van eenvoud en kortheid, en hebben daarom allen bondige +namen. Ik heet Lo; zoo moet je me ook voortaan noemen. Als je er aan +gewend bent, zijn onze namen volstrekt niet onwelluidender dan die +de menschen op aarde dragen. Verder behoor je te weten dat we elkaar +hier allemaal bij den naam noemen en met jij en je aanspreken. Ook +dat is eenvoudig en went gauw. Het maakt den omgang gemakkelijker en +aangenamer, en neemt volstrekt de achting voor elkaar niet weg. We +spreken ook den commandant, die Li heet, op die gemeenzame wijze +aan, en toch gehoorzamen wij hem gaarne. Kijk eens, in dat Handboek, +waarnaar je zooeven keek, vind je alles wat noodig is om je hier met +kennis van zaken te kunnen bewegen; maar om het je gemakkelijker te +maken, zal ik je in hoofdtrekken den inhoud vertellen, dan kan je +het later nog wel eens nalezen." + +Lo nam nu het Handboek van het lessenaartje, sloeg het open, en zei: + +"Je bent hier op het luchtschip De Vogel. Alweer een eenvoudige +naam, en tevens doelmatig, want je zult later bemerken dat dit schip +geconstrueerd is volgens dezelfde beginselen als het lichaam van +een vogel. + +"Met het doel en de bestemming van De Vogel heb je voorloopig nog +niet te maken. + +"Er zijn hier de volgende personen aan boord: Li, de commandant, +iemand van ongeveer dertig jaar, dien je straks zult leeren kennen; +La, onze geleerde, de wetenschappelijke raadsman van het schip, van +wien je nog wel genoeg zult hooren; zijn eenige fout is verstrooidheid, +en daaraan heb jij ook te danken dat je op 't oogenblik hier ben--maar +dat komt later wel ter sprake. Ten derde Mu, de stuurman, die je op +het dek zeker wel in zijn huisje hebt zien zitten; hij vervangt zoo +noodig den commandant. Dan hebben we Naf, Nef en Nof, die alle drie +een veelzijdigen, soms drukken werkkring vervullen. De eerste heeft +het toezicht op de gemeenschappelijke vertrekken--je zult weldra in +de gelegenheid zijn te zien welke dat zijn--hij springt desvereischt +voor den stuurman in, zorgt voor de bereiding van het voedsel, regelt +de uurwerken, houdt de vrij talrijke instrumenten in orde die er aan +boord zijn, en is kortom met de geheele leiding van de dagelijksche +bezigheden belast. Nef en Nof zijn onze boden; ze worden met +belangrijke zendingen naar de aarde belast--soms zelfs naar een andere +planeet--doen allerlei speur- en onderzoekingsdiensten, behandelen +in ernstige omstandigheden onze verweermiddelen (het geschut, zouden +ze op aarde zeggen) en hebben elk een klein vliegtoestel tot hun +beschikking, waarvan je er een dezen morgen hebt leeren kennen. De +zevende en laatste ben ik; je zoudt me den particulieren secretaris +van den commandant kunnen noemen. Ik breng het grootste deel van +mijn tijd in zijn werkkamer door, werk zijn plannen en bevelen uit, +breng die ter kennis van de overige bemanning, schrijf de geschiedenis +van het schip, beheer de geldmiddelen--die we hier in de lucht ook +noodig hebben, zooals je zien zult--voer daarvan de administratie, +en ben ten slotte belast met de zorg voor onze gasten." + +"Hoor ik ook tot de gasten?" vroeg Rob eenigszins ondeugend. + +"We noemen iedereen zoo die geen deel uitmaakt van de vaste bemanning," +antwoordde Lo. "Op 't oogenblik ben je dus aan mijn bizondere zorgen +toevertrouwd. Je bevindt je in het vertrek voor de gasten van het +schip. Er zijn hier de volgende kamers, zooals je op dezen platten +grond duidelijk zien kunt: aan het einde van de gang de kamer van +den commandant, waarin tevens een schrijftafel voor mij; daarnaast de +eetkamer, waarin de leeskamer inkomt. Deze vertrekken zijn genummerd: +1, 2 en 3. Langs de gang bevinden zich 7 kamers, 4 rechts en 3 +links, doorloopend genummerd; de nummers 4, 5, 6, 7 en 8 zijn voor +de bemanning (de commandant en ik hebben onze slaapvertrekken achter +de werkkamer); kamer 9 is voor eventueele gasten en kan zoo noodig +voor meerdere personen worden ingericht; kamer 10 is het zoogenaamde +laboratorium, tevens keuken--twee bestemmingen die zich hier, zooals +je zien zult, zeer goed laten vereenigen. Eindelijk bevindt zich +onder in het schip de badkamer, genummerd 11, en een bergruimte die +het nummer 12 draagt; met het glazen huis van den stuurman, n°. 13, +is het aantal compleet. In dit huis bevinden zich alle toestellen, +die voor het voortbewegen van het schip noodig zijn. + +"Ziezoo, nu weet je den weg. + +"Wat onze taal betreft, die is hoogst eenvoudig, en gemakkelijk +te leeren. La is er de uitvinder van en heeft het vraagstuk van +een practische, duidelijke en niet moeielijke taal schitterend +opgelost. Misschien, als je ons vertrouwen hebt weten te winnen, +zal hij je in de geheimen ervan inwijden. Maar voorloopig zal het +wel Latijn voor je blijven. + +"En nu zal ik je nog even vertellen wat je hier in je kamer vinden +kunt. + +"Zooals je ziet, is alles aanwezig wat je op aarde in een goed +ingerichte logeerkamer maar zou kunnen verlangen. Je hebt zeker +al opgemerkt dat alles er even eenvoudig en toch uiterst sierlijk +uitziet. En bovendien heeft elk voorwerp de uitstekende eigenschap van +onbreekbaar te zijn; glas of hout komt niet voor, alles is van metaal, +tot de dekens van je bed toe, hoe vreemd dit ook klinkt. Later zal +je dit duidelijker worden. + +"Hier in dezen zijwand vind je alles wat je maar wenschen kunt; +elk vak heeft een deurtje--kijk, als ik op dit knopje druk, springt +bijvoorbeeld deur 2 open. In dat kastje liggen kleeren; je vindt +er compleete stellen van boven- en ondergoed, het is eenvoudig, +practisch en hygiënisch. Hoe het schoongehouden wordt, leer ik je +later. In kast 3 is beddegoed, in kast 4 schrijfgereedschap, nummer +5 bergt eenige wapens en instrumenten die je te pas komen--kortom, +je vindt hier alles wat maar nuttig of aangenaam kan zijn. + +"Zie zoo. Nu ben je voorloopig op de hoogte. Het is nu halftwaalf. Kijk +nu eens een half uur in je kamer rond totdat je met alles vertrouwd +bent. Om twaalf uur kom ik je halen en gaan we naar den commandant." + +Met deze woorden nam Lo afscheid en Rob werd voor een half uur aan +zichzelf overgelaten. + +Hij moest bekennen dat hij zijn toestand zóo avontuurlijk vond, dat +hij eigenlijk hoopte voorloopig niet vrijgelaten te zullen worden. Hij +ging in gedachte alle boeken na, waaruit hij van wonderlijke reizen +en romantische avonturen had gelezen, en 't leek hem dat in geen +van die verhalen zulke ongeloofelijke dingen werden verteld als +hij nu meemaakte. Zoo dikwijls had hij gehoopt zélf eens zulke +avontuurlijke reizen te mogen maken, en nu werd op eens onverwacht +aan dat verlangen voldaan. Wat zouden het toch voor menschen zijn, +onder wie hij zich nu bevond? In elk geval wilden ze hem geen kwaad +doen, want de beide mannen met wie hij tot nu toe te doen had gehad, +waren bizonder vriendelijk voor hem geweest. Hij begreep wel dat +ze hem gevangen hielden omdat hij toevallig op het spoor van een +hunner geheimen was gekomen, maar hij zag eveneens in dat men hem +niet langer van zijn vrijheid zou berooven dan hoog noodzakelijk +was. In dit opzicht zag hij den toestand niet ernstig in. Wel was hij +bezorgd dat zijn kennissen in angst zouden verkeeren, en dat vergalde +veel van 't genoegen dat hij al in zijn avontuur gekregen had. Wat de +onderwijzers en de jongens van de H.B.S. van zijn verdwijnen zouden +denken, dat trok hij zich zoo erg niet aan; integendeel voelde hij +zich wel gewichtig tegenover hen. Maar 't hinderde hem dat zijn voogd +en diens vrouw ongerust zouden zijn. Waarschijnlijk zouden ze wel +gehoord hebben dat hij op het Leidsche Plein naar boven getrokken was, +want er waren natuurlijk menschen geweest die hem hadden zien vliegen, +al wist hij zich door den eersten schrik heelemaal niet te herinneren +welken indruk zijn ontvoering op de voorbijgangers had gemaakt. Maar +als niemand verdere berichten van hem kreeg, dan zouden ze zich thuis +toch erg ongerust gaan maken. + +Rob dacht over dit alles nog na, toen de deur weer geruischloos werd +geopend en Lo hem uitnoodigde mee te gaan. + +Ze liepen de gang ten einde en Lo opende de deur van een niet groot +maar eenvoudig en smaakvol ingericht studeervertrek, waar de commandant +Li aan zijn schrijftafel zat. Li bleek een man van ongeveer dertig +jaar te zijn, met een ernstig, energiek, maar vriendelijk gezicht, +die dadelijk toen Rob binnentrad, opstond, hem tegemoet kwam en de +hand uitstak. + +"Ga zitten, Rob," zei Li. "Ik heb van den secretaris al 't een en ander +van je gehoord. Het spijt me dat ik genoodzaakt ben geweest je te doen +oplichten; maar daar was niets aan te verhelpen. Door een toeval had +je een document in handen gekregen, dat voor mij van veel gewicht is; +ik mocht je niet in 't ongestoord bezit daarvan laten. Vertel me nu +eens; hoe heet je?" + +"Rob Rensma." + +"Hoe oud ben je?" + +"Zestien jaar." + +"Waar ga je school?" + +"Op de H.B.S. in Amsterdam." + +"En waar woon je?" + +"Willemsparkweg 921." + +"Goed zoo," zei Li, terwijl de secretaris de antwoorden opteekende. "Ik +hoop dat ik je zoo gauw mogelijk naar huis kan terugsturen. Dat zal +ook veel van jezelf afhangen. Er is te eer kans op, naar mate je je +tegenover ons gedraagt als vriend. En dat laatste zal je gemakkelijk +vallen, want je zult hier aan boord niets zien gebeuren of niets +behoeven te verrichten dat niet met eer en geweten is overeen te +brengen. Om een duidelijker indruk van je goeden wil te krijgen, zal +ik je nu en dan een kleine opdracht doen uitvoeren in verband met onze +ondernemingen. Ik twijfel niet of je zult er eer mee inleggen. Ben +je gezond en sterk?" + +"O ja," antwoordde Rob. "Ik mankeer nooit wat." + +"Dat zal je goed te pas komen. Bovendien leiden wij hier een +regelmatig leven, bewegen ons doorgaans in hooge, zuivere lucht, +en hebben ten overvloede een uitstekenden dokter, onzen geleerden +La, aan boord. Ziekten komen dan ook zoo goed als nooit voor. Nu, +we spreken elkaar wel nader. Heb je nog iets te vragen?" + +"Ja, ik zou wel graag willen dat mijn voogd iets van me hoorde; +die zal wel ongerust zijn...." + +"Ik was juist bezig maatregelen daaromtrent te beramen; maar ik +vrees dat je nog eenig geduld zult moeten hebben. We maken op 't +oogenblik"--Li drukte op een knop aan den wand, en achter een zich +daarnaast bevindend ruitje sprong het cijfer 150 te voorschijn--"we +maken op 't oogenblik 150 K.M. per uur, en hebben dus sedert halftien +bijna 400 K.M. afgelegd. Op dit oogenblik een van de vliegtoestellen +af te zenden, zou nutteloos zijn, zooals je later zult leeren +begrijpen. In elk geval moet je maar beginnen met een briefje te +schrijven. Zoodra er gelegenheid is zend ik het af. Nog iets anders?" + +Rob had geen andere wenschen kenbaar te maken, en werd nu weer verzocht +Lo te volgen, die hem in kamer 9 terugbracht. + +Lo deed kastje 2 openspringen, en zei: + +"Kies je hier nu een pak kleeren uit; in de Handleiding zal je vinden, +welke je noodig hebt en hoe je ze aan moet trekken. Kastje 6 is leeg, +en dient als bergplaats, doe daar de kleeren maar in die je nu aan +hebt. Vijf minuten vóor het eten zal je een bel hooren; ik kom je +dan halen voor den gemeenschappelijken maaltijd. Dan maak je tevens +met de andere schepelingen kennis." + +Lo verdween en Rob begon van kleeren te verwisselen. Het trof +hem hoe practisch de kleeding, die hij uit het kastje haalde, was +ingericht. Alles zat vrij sluitend en belemmerde toch nergens de +bewegingen; hij had zelf een gevoel alsof hij bijna geen kleeren +aan had, en vond toch niet dat hij last had van de kou. De schoenen +waren van dezelfde stof als het pak, en maakten niettemin een zeer +solieden indruk; ze gleden gemakkelijk aan den voet, knelden nergens +en behoefden niet geregen of geknoopt te worden. Rob bekeek zich in +den spiegel en was van oordeel dat het pak hem heel goed stond. Hij +had zich in deze kleeding wel eens willen laten kieken! + +Juist toen hij klaar was, ging de bel; een oogenblik daarna kwam +Lo binnen en verzocht hem mee te gaan. In de eetkamer waren de +overige reisgenooten reeds verzameld. De kennismaking werd Rob +zeer gemakkelijk gemaakt, want allen kwamen naar hem toe alsof hij +volstrekt geen vreemde voor hen was, drukten hem de hand en heetten +hem hartelijk welkom. + +Aan tafel heerschte een opgewekte en gezellige toon. Er werd gepraat en +gelachen, en uit beleefdheid tegenover den gast werd er dezen middag +Hollandsch gesproken, ofschoon er uit gewoonte nu en dan een woord +Laďsch in het gesprek werd gemengd. Rob was in het eerst vrij stil, +want hij zag zooveel vreemde dingen om zich heen, dat zijn oogen en +ooren er geen raad mee wisten. Maar La en Lo, in wier midden hij zat, +lokten hem tot praten uit en beantwoordden met onuitputtelijk geduld +al wat hij vroeg. + +De geleerde La vertelde hem, dat de toestanden op het schip niet +dadelijk waren geweest als nu. Men was begonnen met vrij gebrekkige +hulpmiddelen, had vooral onoverkomelijke bezwaren ondervonden ten +opzichte van voeding, kleeding, verlichting en verwarming. Maar La +was er in geslaagd door de eene uitvinding na de andere het leven +aan boord te vergemakkelijken en te vereenvoudigen, zoodat men +ten slotte door eigen productie in alle behoeften kon voorzien. De +verlichting bijvoorbeeld was geheel electrisch, en werd door dezelfde +toestellen geleverd als die, welke De Vogel in beweging brachten; met +accumulatoren had men niet te maken, daar de vele steeds rondwentelende +vliegschroeven en luchtschepraderen voor een onuitputtelijke +hoeveelheid wrijvingselectriciteit zorgden. De verwarming werd +geregeld door buizen met langs electrischen weg verhitte lucht. De +voeding, zooals Rob gelegenheid had proefondervindelijk op te +merken, was zeer eenvoudig, maar daarom niet minder versterkend; haar +voornaamste eigenschap bestond daarin, dat ze opwekte en verzadigde, +zonder dat loome, vadzige gevoel na te laten dat een "goed diner" +op aarde gewoonlijk tevoorschijn roept. Door langs chemischen weg uit +plantaardig voedsel die bestanddeelen af te scheiden, welke de mensch +in hoofdzaak voor het onderhoud van zijn lichaam noodig heeft, had +La in een betrekkelijk kleine ruimte genoeg levensmiddelen opgehoopt +om de eerste tien jaren aan een hongersnood het hoofd te kunnen +bieden; het laboratorium was de bewaarplaats van dezen voorraad, +waarvan elk onderdeel door hermetische sluiting tegen bederf werd +gevrijwaard. Elken dag bepaalde La het menu, dit op wetenschappelijke +gronden samenstellend; Naf, de kok, had dan slechts de capsules te +openen, door La aangewezen, en na enkele eenvoudige bewerkingen--de +eene spijs wat verwarmen, de andere oplossen in water--was de +maaltijd gereed. Daar men de gezelligheid en een vriendschappelijken +omgang aan boord naar waarde wist te schatten, was het gewoonte de +gemeenschappelijke maaltijden niet al te vluchtig in te richten, +hoewel de weinig omslachtige wijze van voedsel bereiden en nuttigen +er al licht toe leiden zou aan die maaltijden slechts een zeer +ondergeschikte plaats toe te kennen. + +"Zooals je ziet," vertelde La, "drinken we water. Dat is onze +gewone drank, en we bevinden er ons op den duur best bij. Gezond +en gemakkelijk te verkrijgen, want aan regen hebben we natuurlijk +zelden gebrek! Dierlijk voedsel en alcohol komen aan boord nooit +op het programma. Hoogstens tracteeren we ons nu en dan op fructa, +een oplossing in water van nuttige bestanddeelen uit vruchten, met +wat koolzuur vermengd. Fructa heeft een mooie blauwe kleur." + +"En hoe worden de kleeren gemaakt, die we dragen?" vroeg Rob, steeds +nieuwsgieriger. + +"Bijna alles op het schip is van metaal," antwoordde La. "Dat wil +zeggen, ik noem het metaal omdat het zich ongeveer als zoodanig laat +bewerken. Voor zulk een stof hebben we eigenlijk op aarde geen naam. In +het Laďsch noemen we het monum. Monum is een delfstof--misschien +vertel ik je later wel eens waar we die vinden--die zeer taai en +buigzaam is, maar toch zoo goed als onbreekbaar. Wat uit monum is +vervaardigd, is althans gedurende een menschenleeftijd niet aan +slijtage onderhevig. Door het met azijnzuur te behandelen wordt 't +week en plooibaar, zoodat we er tapijten, dekens, kleedingstukken, uit +kunnen vervaardigen, meer of minder poreus, al naar mate we er meer of +minder door verwarmd wenschen te worden. De inwerking van salpeterzuur +maakt het doorschijnend, zoodat het voor glasruiten geschikt is; in +vloeibare lucht gedompeld (waarvan we hier een ruim gebruik maken, +zooals je zien zult) wordt het ruig en vouwbaar, en is het geschikt +voor schrijfpapier; in 't vuur gesmeed kunnen er zeer lange en toch +onbuigzame kabels van gemaakt worden...." + +"Aan zoo'n kabel heesch ik jou naar boven, Rob," viel Nef den geleerden +spreker in de rede. "Je had zeker wel gewild dat 't ding gebroken was!" + +"Nu, in 't eerst vond ik 't maar half leuk, zoo opgenomen te worden," +antwoordde Rob, "maar nu begin ik er heusch schik in te krijgen!" + +Deze woorden kwamen er zoo van harte uit, dat allen er om lachten. Li +knikte Rob eens toe en zei: + +"Nu, we willen maar hopen dat je geen spijt zult hebben van je verblijf +aan boord." + +Het liep intusschen tegen twee uur, en de tafel werd opgeheven. Rob +zag dat iedereen meehielp om een deel van het servies op te ruimen en +schoon te maken, en stak ook dadelijk een helpende hand uit, hetgeen +klaarblijkelijk een goeden indruk maakte. Later vertelde Lo hem, +dat het gewoonte was ieder te laten wegbergen en in orde houden wat +hij zelf gebruikte, een maatregel die tijd en arbeid bespaarde. + +Toen ieder weer aan zijn bezigheden gegaan was, bracht Lo den gast in +de leeskamer, waar talrijke schilderijen aan den muur hingen en een +geheele wand door een kolossale boekenkast ingenomen was. Ook bevond er +zich een kleine vleugel en zag Rob er viool- en violoncelkisten staan. + +"Hier brengen we onzen vrijen tijd door," zei Lo. "Je vindt hier +lectuur voor een menschenleeftijd; wetenschappelijke werken--voor een +groot deel handschriften van La--en ook zuiver letterkundige. Allerlei +geduld- en gezelschapsspelen vind je er ook, maar alleen zulke waarbij +alles aan het verstand, niets aan het toeval wordt overgelaten. Er zijn +ook zeer ingewikkelde en moeielijke bij--uitvindingen alweer van La." + +Rob bracht den heelen middag in de leeskamer door, waar hij voortdurend +nieuwe dingen vond die zijn belangstelling gaande hielden; om zeven +uur had er wederom een gemeenschappelijke maaltijd plaats, en tegen +acht uur was Rob zoo vermoeid van de elkaar verdringende indrukken, +dat hij naar bed ging en weldra zoo vast insliep alsof hij in zijn +eigen kamertje op den Willemsparkweg lag. + + + + + + +VIERDE HOOFDSTUK. + +HOE DE VOGEL ER UITZAG. + + Rob ondervindt dat er in de lucht ook een H.B.S. is.--La toont + hem eenige wonderen.--De geheimen van de stuurkamer.--Bijna + zoo hoog als de Mont-Blanc.--Rob gaat vroeg naar bed. + + +Den volgenden morgen werd Rob door een electrisch belletje, dat zich +boven zijn bed bevond, om zes uur gewekt. Hij had aan éen stuk door +geslapen, en voelde zich verkwikt en uitgerust. Hij zette zijn horloge +gelijk met de klok die zich, zooals in alle andere kamers van 't schip, +boven de deur bevond en zag nu eerst dat de wijzerplaat niet in twaalf +doch in vier-en-twintig uren verdeeld was. Na twaalf uur in den middag +begon men dus van dertien tot en met vier-en-twintig te tellen, om +dan weer met éen te beginnen. Zooals Rob later hoorde, was de tijd +aldus ingedeeld, omdat de soms zeer snelle verplaatsingen van het +luchtschip een regelmatige indeeling van dag en nacht, zooals men die +op aarde heeft, niet mogelijk maakten. Men zou dan immers de klokken +aan boord steeds moeten gelijk zetten met die van de plaats op aarde, +waarboven men zich op dat oogenblik bevond, hetgeen natuurlijk ten +gevolge kon hebben dat men eenige aarde-uren lang volgens de lucht-klok +slechts een enkel uur of misschien zelfs geheel niet vooruitging. Men +had daarom aan boord de volgende tijdsverdeeling, gelijk Rob ook +in de Handleiding vermeld vond: zes uur opstaan, zeven uur ontbijt, +dertien uur middagmaal, negentien uur avondeten, twee-en-twintig uur +naar bed. Zoo gebeurde het wel, dat men bij daglicht sliep, en in +het donker aan 't werk was; meestal echter zweefde men op zulk een +hoogte, dat het zonlicht weken achtereen zichtbaar bleef, en in elk +geval wendde men aan deze schijnbaar abnormale toestanden spoedig. + +Na het ontbijt werd Rob verzocht in La's kamer te komen, en nu +vernam hij dat deze hem elken dag van acht tot elf en van veertien tot +zestien les zou geven in dezelfde vakken, die hij nu op de H.B.S. moest +missen. Eerst vond Rob dit wel een beetje 'n teleurstelling, want hij +vond zoo'n tijdje gedwongen vacantie wel aardig; maar hij moest La toch +toestemmen, dat 't niet prettig zou zijn wanneer hij zoo ten achter +was als hij in Amsterdam terugkwam, en ook begreep hij dat hij daardoor +in zijn heele volgend leven schade zou kunnen ondervinden. Weldra zag +hij dan ook in, hoe dankbaar hij voor deze welwillende en verstandige +beschikking van den commendant moest zijn. En toen hij ondervond hoe +kalm en duidelijk La in al zijn uitleggingen was, en hoe deze het +"droogste" vak intressant wist te maken, was hij niet alleen spoedig +met zijn lesuren verzoend, maar begon hij er een dagelijks weerkeerend +genot in te vinden. Ook stak hij in enkele dagen meer op, dan hij +bij klassikaal onderwijs in weken gedaan zou hebben. Dikwijls bleven +er van het werkprogram enkele uren over, die La gebruikte om hem in +allerlei dingen van het luchtschip-leven in te wijden, en zoodoende +hoorde hij telkens meer wat zijn achting en zijn vriendschap voor +zijn nieuwe kennissen deed toenemen. Hoewel hij nog steeds niet wist +wat het doel van hun eigenaardig bestaan was, leerde hij elken dag +hun opvattingen en hun levensbeschouwing hooger schatten. Vooral +de groote waarde, die zij aan een gezond, regelmatig leven bleken +te hechten en aan de juiste verdeeling van rust, handenarbeid en +hoofdwerk, maakte een aangenamen indruk, en hij begreep al gauw +dat hij hier met goede, hoogstaande menschen te doen had. Er werd +van elk zonder onderscheid tamelijk veel inspanning gevergd, maar +daartegenover stond dat men op de rustdagen ook in den uitgebreidsten +zin van het woord voor ontspanning zorgde. Steeds heerschte er een +opgewekte, vriendschappelijke geest onder de leden der bemanning, +en de waardeering waarmee men elkaars daden en woorden besprak en +beoordeelde, leidde tot de onmisbare eenheid en samenwerking, die voor +'t bereiken van een gemeenschappelijk doel onontbeerlijk is. + +Toen de middagles dien dag was afgeloopen, vertelde La aan Rob, dat +Nof gereed stond om met een van de kleine vliegtoestellen naar de +aarde te gaan, en of hij hem dus een briefje voor zijn voogd wilde +meegeven. Rob schreef een paar regels, en nadat Li deze had gelezen +en goedgekeurd, vertrok Nof er mee. + +"Je moet je niet al te veel van deze zending voorstellen," zei La. "De +vliegtoestellen hebben nog niet die volmaking, welke wij ze op den +duur hopen te geven. De grootste moeielijkheid bestaat echter in het +vinden van den weg, afgezien nog van de omstandigheid dat ze meer aan +de willekeur van weer en wind zijn blootgesteld dan 't schip. Hier +aan boord kunnen we steeds met de meeste nauwkeurigheid bepalen waar +we ons ten opzichte van de aarde of van een andere planeet bevinden; +dat is een groot voordeel." + +"Maar hoe gebeurt dat dan?" vroeg Rob. + +"Wel, we hebben natuurlijk allerlei instrumenten voor plaatsbepaling, +die op zee en ook door den gewonen ballonvaarder gebruikt worden, +maar op den duur zijn die voor ons gebruik te omslachtig en ook niet +altijd toereikend gebleken. Ga maar eens mee naar de stuurkamer, +dan zal ik je laten zien wat ik er op gevonden heb." + +Ze gingen samen de monum trap op, die naar het dek leidde, en werden +door Mu met een vriendelijk woord ontvangen. + +"Ik ben altijd maar blij als er gasten aan boord zijn," zei Mu. "Dan +sjouwt onze museumgids La het schip met hen rond en krijgt de +stuurkamer in de eerste plaats een beurt." + +"Je zit hier ook wel erg eenzaam, hč?" vroeg Rob. + +"Jawel," antwoordde Mu, "maar dat is zoo erg niet. Ten eerste houd ik +wel van eenzaamheid; daaraan zijn we hier allemaal aan boord gewend, +en voor menschen die van denken en werken houden is alleen-zijn +trouwens niet zoo'n verdriet. Maar dat neemt niet weg dat ik zoo nu +en dan wel van een praatje houd." + +"Neen, Mu heeft het nog zoo kwaad niet," zei La. "Hij doet vrijwel +'t intressantste werk aan boord, ook wel 't meest inspannende en +verantwoordelijke, maar daarom kan hij zich ook nu en dan door Naf +laten aflossen." + +"En welk stuk zal ik de heeren nu 't eerst vertoonen?" vroeg Mu +schertsend. + +"Ik ben er 't meest benieuwd naar hoe je hier midden in de wolken +den weg kan vinden," zei Rob, die het een zonderlinge gewaarwording +vond zich te midden van een ruimte te bevinden, die niets dan lucht +en wolken te zien gaf. Het was een heerlijk, frisch gevoel, daar +boven op het dek, en elke ademhaling gaf genot. Iets griezeligs was +er ook wel in, zoo door de lucht te vliegen, maar toch bemerkte men +de voortgaande beweging alleen doordat de schroeven hun voortdurend +gesnor deden hooren, en het dek van monum-planken licht trilde; +overigens had men zich evengoed kunnen voorstellen, dat het schip +stillag en alleen de wolken bewogen. + +Mu had bij Rob's vraag La even aangekeken, maar deze knikte +geruststellend en zei: + +"De commandant heeft geen bezwaar, dat ik enkele dingen aan onzen +gast laat zien. Rob kan dat als een aangenaam bewijs van vertrouwen +opvatten." + +Mu schoof nu een langwerpige metalen plaat opzij, die het bovenblad +van een vlak voor hem staand tafeltje bedekte, en nu zag Rob een +glazen oppervlak, waarover zich een reeks fotografische beelden +voortbewoog, die hem aan een voorstelling met den bioscoop deden +denken. Onwillekeurig riep hij dan ook uit: + +"Net een kinematograaf!" + +"Dat is het ook," zei Mu glimlachend. "Door middel van een verbeterde +kinematografische opname trekken langs deze plaat, sterk verkleind, de +afbeeldingen van het aardoppervlak, waarboven we ons bevinden. Zoolang +we ons binnen den dampkring bewegen en evenwijdig aan de oppervlakte +der aarde blijven, kan ik op de plaat precies den stand van het schip +ten opzichte der aarde waarnemen. Een enkele maal mag een hevig onweer +of een andere atmosferische storing de beelden eens onzuiver maken +of zelfs geheel verstoren--in het algemeen kan ik het gebruik van de +gewone instrumenten tot plaatsbepaling ontberen. De wolkenlaag die +ons van de aarde scheidt oefent geen nadeeligen invloed; het toestel +is zoo ingericht dat het door dergelijke beletselen heen toch zijn +werk blijft verrichten. Zijn we toevallig in de schaduw van de aarde +verzeild geraakt, dan hebben we maar wat hooger te stijgen en de +opname geschiedt weer even duidelijk. Deze uitvinding, de volmaking +van den kinematograaf, hebben we, evenals bijna alles aan boord, +aan onzen professor La te danken." + +Toen La spottend een buiging maakte bij deze laatste woorden, +plaagde Mu: + +"Ja, als de professor eens een oogenblik niet verstrooid is, vindt hij +soms wel een aardig stukje speelgoed uit. 't Is een echte knutselaar." + +"Kijk jij maar naar je hoogtemeter," schertste La terug, "anders +zeilen we weer tegen den een of anderen top van de Himalaya aan, +zooals je ons al eens geleverd hebt!" + +"Vierduizend meter," zei Mu, den hoogtemeter aflezend, een toestel +dat door middel van een kwikkolom, welks stand van de luchtdrukking +afhankelijk was, de hoogte boven het zeepeil aangaf. + +"Dan zouden we tegen den Mont-Blanc kunnen stooten," zei Rob. "Die +is immers 4800 Meter!" + +"Juist," zei Mu. "Maar op botsingen hebben we nu weinig kans, want +we zeilen boven den Atlantischen Oceaan. Kijk maar." + +Rob keek naar de glazen plaat, en zag daarop inderdaad niets dan +een golvende beweging, waaruit hij begreep dat zich onder hen de +zee bevond. Nu en dan schoof er een vlekje, groot als een vlieg, +over de plaat; dat was zeker een schip. + +"Wie stuurde er van morgen en van middag toen we aan tafel +zaten?" vroeg Rob, opeens bedenkend dat er toen niemand in de +stuurkamer kon geweest zijn. + +"Niemand!" antwoordde Mu. "Wanneer er niets bizonders aan de hand +is, kom ik gewoonlijk aan tafel. Tusschen Li en mij in bevindt zich +een dergelijke plaat als hier, zoodat we ook gedurende de maaltijden +precies kunnen nagaan waar we zijn. Bovendien vliegen we dan meestal +met een matige snelheid of liggen we stil, zoodat er volstrekt geen +gevaar bij is. In de werkkamer van den commandant is ook zoo'n plaat, +benevens toestellen om de snelheid en de hoogte af te lezen. En verder +zijn alle kamers telefonisch met de stuurkamer verbonden. Ja Rob, +je kunt 't niet zoo verzinnen, of 't is er!" + +Rob had veel schik in de vroolijke en duidelijke uitleggingen van Mu, +en hij hield dezen wel een uur met allerlei vragen aan de praat. Mu +legde hem de toestellen uit, waarmee de snelheid, het voor- en +achteruit vliegen, het stijgen en het dalen werden geregeld, en wees +hem ten slotte op de eenvoudige manier waarop het gas gefabriceerd en +naar den ballon gevoerd werd. Voor dit laatste was trouwens slechts +een zeer eenvoudige inrichting noodig, omdat het monum omhulsel van +den ballon maar éen liter gas per maand doorliet, geen noemenswaard +verlies dus. + +Toen Rob zijn nieuwsgierigheid in de stuurkamer bevredigd had, maakte +La een wandeling met hem over het dek. + +"Zijn dat allemaal kanonnen?" vroeg Rob, op een twaalftal toestellen +wijzend, die langs de verschansing stonden opgesteld. + +"Ja, dat is ons geschut," antwoordde La. "Dat ziet er oorlogszuchtig +uit, hč? Maar toch is 't een heel humaan soort geschut. We kunnen nu +eenmaal niet buiten verweermiddelen, omdat we soms met kwaadwilligen +te doen hebben--wilde volksstammen bijvoorbeeld. En dat komt nog al +eens voor, daar we de enkele maal dat we aan land stappen, dit meestal +ergens in een afgelegen streek doen, waar we geen kans loopen door +beschaafde menschen ontdekt te worden. Dan moeten de kanonnen soms een +woordje meespreken. Maar dooden vallen er nooit. Een evenmensch het +leven te benemen--dat staat niet op ons programma; daartoe meenen we +het recht niet te hebben. Dit geschut, en evenzeer de pistolen, die elk +van ons onder zijn uitrustingstukken heeft, wordt geladen met patronen +die een bedwelmend gas bevatten. Wie er door getroffen wordt, blijft +volle vier-en-twintig uur buiten kennis, zonder daarvan later eenige +nadeelige gevolgen te ondervinden. Het is een poging om den oorlog, +zoolang deze helaas onvermijdelijk is, te humaniseeren. Overigens +zijn al deze kanonnen, evenzeer als onze pistolen, snelvuurwapenen." + +"Maar als er nu toch eens iemand aan boord weet te komen, wat +dan?" vroeg Rob. + +"Dat gebeurt uiterst zelden," zei La. "De kanonnen verspreiden zulk +een grooten kring van gas om het woord verwijderd]schip, dat niemand +daar straffeloos doorheen komt. Maar als laatste middel kunnen we +de geheele verschansing met electriciteit laden, zoodat ieder die +ze aanraakt, teruggeslingerd wordt. Zelfs het dek kunnen we over het +heele oppervlak van zulk een lading voorzien." + +"Maar hoe kunnen we er dan zelf op loopen?" vroeg Rob. + +"De zolen van onze schoenen zijn volkomen geďsoleerd." + +"En hoe zit 't met dat bedwelmend gas?" ging Rob voort, "krijgen de +schutters daar dan geen last van?" + +"Daartegen hebben we ieder een klein toestel, dat we met een enkele +beweging voor den mond kunnen vastmaken. Het sluit de neusgaten af en +voert versche lucht aan den mond toe. Je zult er zoo een in je kamer +vinden, kastje 5; ik raad je aan het steeds bij je te dragen. Zooals +je ziet, hebben wij die dingen meestal aan een gordel om ons middel, +dan zijn ze vlug bij de hand. Bovendien hoort tot ieders uitrusting een +kleine ransel om op den rug te dragen; die bevat genoeg om verscheiden +weken van huis te kunnen blijven zonder in eenig opzicht gebrek te +behoeven lijden." + +"Wat zit daar dan allemaal in?" + +"Te veel om op te noemen! Een doosje met voedings-capsules; +verbandmidden; een kleine electrische fakkel; schrijfgereedschap; +een cilinder met zuurstof--ziedaar de hoofdzaken." + +"Maar er zit toch zeker wel een reserve-stel ondergoed in?" + +"Neen; wel een klein toestel om zoowel boven- als ondergoed vlug +en eenvoudig schoon te maken. Onze monum-kleeding is namelijk zoo +goed als onverslijtbaar; met het stel kleeren dat we aan hebben +kunnen we dus verscheiden jaren toe. Het reinigen geschiedt niet, +zooals op aarde, door het goed te wasschen; dat zou te omslachtig +zijn. We persen er eenvoudig machinaal ozon doorheen; dat werkt tevens +ontsmettend. Ozon wordt ons natuurlijk in onbeperkte mate door onze +electriciteits-toestellen geleverd. Electriciteit en ozon kunnen we +hier in de lucht genoeg fabriceeren om alle fabrieken van de wereld +te voorzien." + +Rob vroeg zooveel, en kreeg zooveel antwoorden, dat het hem begon +te duizelen en hij geen tijd had alles behoorlijk in zich op te +nemen. Toch kon hij niet nalaten nog te vragen: + +"Hoe houden we 't hier uit, als we héel hoog stijgen? Dan is immers +de lucht zoo ijl, dat we er geen adem in kunnen halen? En komen we +wel eens buiten den dampkring?" + +"Ja--nu vraag je te veel," zei La. "Dat is allemaal niet in 'n paar +woorden uit te leggen. Maar ik denk, dat je op die vragen wel eens +proefondervindelijk het antwoord zult krijgen. Heb dus wat geduld. Je +zult hier nog genoeg wonderlijke dingen meemaken." + +Het was intusschen tijd voor het avondmaal geworden, dat in een even +gezellige stemming verliep als den vorigen dag. + +'s Avonds zat Rob nog wat op het dek in een makkelijken stoel, en +keek naar de millioenen prachtig fonkelende sterren, waarvan enkelen +er zoo groot en nabij uitzagen, dat het leek of het schip zich maar +enkele honderden meters behoefde te verheffen om die lichtende werelden +binnen te vliegen. + +Vermoeid door de talrijke en ongewone indrukken, ging Rob ook dien +avond tijdig naar bed, en sliep zoo gerust en vast alsof hij een oude, +beproefde luchtrob was. + + + + + +VIJFDE HOOFDSTUK. + +EEN STRIJD TUSSCHEN EEN LUCHT- EN EEN OORLOGSSCHIP. + + De Vogel gaat aan land.--Er dreigt gevaar.--Rob redt den + commandant.--Een Engelsch oorlogsschip.--Een onbloedig + gevecht.--Het jacht van den ontdekkingsreiziger Lane.--Rob + wordt zeeman.--De landing te Dover. + + +Toen Rob den 15en October door de electrische bel gewekt werd, scheen +de zon zoo helder in zijn kamer, dat hij vlug opstond en onwillekeurig, +evenals hij dat thuis gewoon was, dadelijk naar 't raam liep om te zien +hoe het weęr was. Tot zijn verbazing zag hij dat een paar wuivende, +groene boomtakken tegen het venster tikten. + +"Zouden we aan land zijn gegaan?" dacht Rob. + +Hij klom op een stoel om beter door het vrij groote raam te kunnen +zien, en zag nu, dat het schip inderdaad op den vasten bodem lag. Op +enkele meters afstand bruiste de zee. + +Rob kleedde zich vlug aan. In de gang ontmoette hij Lo, die hem +vriendelijk goedenmorgen wenschte en zei: + +"Je hebt zeker wel gezien dat we aan land zijn, nietwaar? Ga maar +meteen naar de eetkamer; de commandant verzoekt je niet aan dek +te komen." + +In de eetzaal vond Rob alleen La, die nog zat te ontbijten, met een +boek naast zich, waarin hij al etend bladerde. De anderen schenen al +klaar te zijn; boven aan de trap had hij alleen Naf zien staan, met +een gaspistool in de hand. Er scheen iets bizonders te zijn gebeurd. + +La keek even op toen Rob binnenkwam, zei goedenmorgen en las toen weer +door. Rob begreep dat hij het beste deed met zich niet nieuwsgierig +te toonen; hij ging zitten en at met smaak een paar tarwebroodjes, +die in hun capsule niet meer dan enkele kubieke centimeters ruimte +hadden ingenomen, maar na een klein kunstmatig gistingsproces +langs electrischen weg ongeveer de grootte van een kadetje hadden +aangenomen. Daar dit brood van den geheelen tarwekorrel, met omhulsel +en al, was gemaakt, bezat het bizonder voedzame eigenschappen. + +Na een tijdje keek La van z'n boek op, en zei: + +"Waar blijven de anderen toch? Ik kreeg zoo'n honger dat ik maar vast +begonnen ben." + +"De anderen zijn al lang klaar," zei Rob, naar hun gebruikte borden +en glazen wijzend. "Er schijnt iets bizonders aan de hand te zijn." + +"Hé ja," zei de verstrooide La, die dat eerst nu eveneens opmerkte. "En +ons laten ze hier maar zitten. Als er wat ongewoons gebeurt, schijn +ik er nooit in gekend te worden." + +Rob moest even glimlachen om de kinderlijke verontwaardiging van La, +die hij aan den eenen kant begreep omdat het voor een man van zulke +buitengewone verdiensten ongetwijfeld niet aangenaam moest zijn als +men hem verwaarloosde, maar die hem aan den anderen kant verwonderde +omdat men zich hier aan boord zelden of nooit achteruitgezet, +prikkelbaar of ontevreden toonde. Integendeel had hij de doorloopende +goedgehumeurdheid en de onderlinge harmonie van zijn gastheeren +steeds bewonderd. + +"Ik ga toch eens kijken," zei La. + +Na eenige oogenblikken kwam hij echter terug en zei: + +"Die Nof staat daar aan de trap met 't gezicht van een draak, die +z'n schatten bewaart. Hij zegt dat we niet naar boven mogen. 't Is +wat moois." + +"Hij zal er wel goede redenen voor hebben," zei Rob. "De commandant +heeft 't zeker zoo gelast." + +"Je geeft me daar een goed lesje, Rob," zei La glimlachend. "En je +hebt groot gelijk. Als Li 't zoo wil, dan zal 't wel goed zijn." + +Met deze woorden boog La zich weer over zijn boek, en weldra was hij +zoo in zijn lectuur verdiept, dat hij de omgeving vergat. + +Rob was te nieuwsgierig om stil te zitten. Hij ging naar het raam +en keek uit. Er vertoonde zich slechts een klein gedeelte van +de omgeving; een groep hooge boomen, waartusschen het luchtschip +verborgen scheen te liggen, belemmerde het uitzicht. Door op een +stoel te gaan staan en zich met een kijker te wapenen, slaagde +Rob er in zijn gezichtsveld wat te verruimen, en toen bemerkte hij +dat zich op enkele honderden meters afstand twee zwarte gestalten +sluipenderwijze door het hooge struikgewas voortbewogen. Een van +die beide mannen scheen hem toe de commandant te zijn, doch hij +kon dit niet met zekerheid bepalen. Vreemder leek het hem echter, +dat zich op een afstand achter hen eenige gedaanten vertoonden, die +hij gemakkelijker kon onderscheiden, omdat zij klaarblijkelijk voor +een deel in 't rood gekleed waren. + +Lang tijd om dit schouwspel rustig gade te slaan had Rob niet, +want opeens zag hij, dat de roodjassen zich over een breeden +kring verspreidden, alsof zij de voor hen uit sluipende twee mannen +wilden omsingelen. Bij instinct voelde hij duidelijk, dat hier gevaar +dreigde. Hij kon het niet langer werkeloos aanzien. In enkele seconden +had hij zijn gaspistool uit het foudraal genomen, den zuurstoftoestel +voor den mond gegespt, en was hij de trap opgevlogen. Hij stiet Naf, +die hem wilde tegenhouden, opzij en snelde de enkele treden af van +het laddertje dat tegen den zijwand van het schip was bevestigd. Nof +zond hem een paar schoten achterna, zich streng aan het consigne +houdend, maar Rob bekommerde zich hier niet om, wetend dat de +zuurstoftoestel hem beschermde. In enkele groote sprongen had hij de +roodjassen achterhaald. Vóór dezen beseften wat er gebeurde, schoot +hij er drie neer, en hoewel het geluid van de gasontplofifing bij dit +merkwaardig soort pistolen zeer gedempt klonk, waren Li en Lo er toch +duidelijk genoeg door gewaarschuwd. Ze begrepen nu het gevaar waarin ze +verkeerden, snelden op hun schreden terug en kwamen Rob te hulp. Binnen +weinige oogenblikken lagen ook de drie overige roodjassen bewusteloos. + +Laconiek als altijd, drukte Li zwijgend Rob's hand. Tijd tot veel +uitleggingen was er trouwens niet, want nauwelijks had men de zes +vijanden, die aan hun uniformen als Engelsche marine-soldaten kenbaar +bleken te zijn, naast elkaar in 't gras gelegd, in afwachting van wat +men later met hen doen zou, of er dreunde van uit zee een kanonschot, +weldra door een tweede en een derde gevolgd. + +"Naar boord!" was 't eenige wat Li zei. + +Op het schip gekomen, riep hij de bemanning bij elkaar. + +"Het spijt me, den strijd openlijk te moeten beginnen," sprak hij. "Ik +had gehoopt dat we onopgemerkt zouden gebleven zijn. Maar het kan nu +niet anders meer. Op je plaatsen! Mu--vijftig meter!" + +Nauwelijks was dit commando geuit of Naf en Nef stelden zich bij +de kanonnen op, terwijl Li met Lo en Rob in het midden van het +dek bleven staan. La, die, uit zijn lectuur opgeschrikt, met een +verbaasd gezicht boven de trap was komen uitkijken, ontving het bevel: +"dampkringtoestel; dubbele weerstand," en verdween onmiddellijk daarop +weer onder het dek. + +Mu had de stijgkruk omgedraaid, en De Vogel verhief zich pijlsnel in +de lucht. Op vijftig meter hoogte gekomen, hield het schip stil. Rob +zag toen op enkele honderden meters van het strand een reusachtig +oorlogsschip liggen, dat de Engelsche vlag in top voerde. Hij begreep +nu, dat de landing van De Vogel door dit schip was bemerkt, en dat +Li reden had om zich niet van het eiland te laten verdringen. Wat +hier achter stak was hem nog niet duidelijk, doch daar men 't niet +noodig scheen te vinden hem hieromtrent in te lichten, deed hij ook +geen nieuwsgierige vragen. + +Li gaf een teeken met de hand, en De Vogel bewoog zich langzaam in +de richting van het oorlogsschip. Zou Li met zijn rank luchtvaartuig +en zijn handvol mannen dat geweldige, zwaarbewapende en duimdik +gepantserde zeekasteel willen aanvallen? In groote spanning wachtte +Rob de komende gebeurtenissen af. Op den eersten indruk afgaande, +leek hem een gevecht tusschen twee zulke ongelijke tegenstanders +eenvoudig onzinnig. Daarentegen boezemde de kalme en besliste houding +der luchtvaarders hem zulk een vertrouwen in, dat hij geen oogenblik +twijfelde of ze zouden niets beginnen, waarvan ze den uitslag niet +van te voren met zekerheid konden voorspellen. En dat die uitslag in +hun voordeel zou zijn, ook dat stond bij Rob al spoedig, tegen alle +waarschijnlijkheid in, vast. + +Aan boord van het Engelsche schip had men De Vogel bemerkt. Duidelijk +zag Rob, dat de snelvuurkanonnen geladen en gericht werden, en ook +zag hij een afdeeling marine-soldaten, met geweren bewapend, op het +voordek aantreden. Het zware belegeringsgeschut, dat tegenover het +luchtschip onbruikbaar was, zweeg al eenigen tijd. + +Rob's spanning nam toe. Hoe moest dit afloopen? Wat zou er gebeuren +als straks een hagelbui van projectielen losbarstte? Zou dan De Vogel +niet doorboord worden als een zeef? + +Hij had nauwelijks tijd gehad deze gedachte ten einde te denken, toen +een geweldig, oorverdoovend gekraak de lucht verscheurde. Het leek +alsof het oorlogsschip in vuur en vlam stond. Een ware sproeiregen +van kogels werd op De Vogel afgestuurd. + +Rob zag Li aan. Deze wenkte Mu met de hand. De Vogel daalde langzaam +eenige meters. Het kanon- en geweervuur verdubbelde in hevigheid, maar +tot Rob's grenzenlooze verbazing scheen geen enkel projectiel De Vogel +te kunnen bereiken. Het leek wel alsof er zich een ondoordringbare +sfeer om het luchtschip bevond. De geweldige ijzermassa's, door de +Engelsche wapenen uitgebraakt, bereikten De Vogel klaarblijkelijk niet; +ze kwamen tot op enkele meters, en vielen dan, werkeloos, uitgeput, +sissend en klaterend deels in zee, deels op het oorlogsschip terug. + +De Vogel was tot ongeveer vijf-en-twintig meter boven den waterspiegel +gedaald; Li wenkte, en Mu hield het luchtschip zwevende. Toen gaf +Li een fluitsignaal, dat schel boven het kanongebulder uitklonk, +en Naf en Nef drukten op den electrischen ontstekingsknop van een +viertal gaskanonnen. Electrisch geladen en afgevuurd, strooiden deze +kanonnen binnen enkele minuten tienduizendtallen gaspatronen over +het oorlogsschip. De uitwerking was verrassend. Na een bombardement +van nagenoeg vijf minuten was het kolossale vaartuig zoo volledig +in een dichten sfeer van verdoovend gas gehuld, dat zich aan boord +geen teeken van leven meer bespeuren liet. De gansche bemanning lag +bewusteloos. Gedurende enkele minuten zag men hier en daar een hoofd +boven het dek uitkomen, maar ook dit hield spoedig op; het gas drong in +alle hoeken en gaten door, en weldra was alles aan boord in diepe rust. + +Toen kwam er even een glimlach op het strakke, kalme gezicht van Li. + +"Het kasteel van de Schoone Slaapster," zei hij tot Rob, die met +bewondering opzag tot den man, aan wiens gezag bovenaardsche krachten +onderworpen schenen te zijn. + +Nog ongeveer tien minuten bleef men het Engelsche schip waarnemen. Toen +Li als vrij zeker kon aannemen, dat er niemand aan boord meer wakker +was, liet hij De Vogel dalen, en, door Lo en Rob vergezeld, ging hij +op het oorlogsschip over. + +Rob, zeer in z'n schik met de onderscheiding die de commandant hem +verleende, keek aan boord de oogen uit. Welk een reusachtige, zwaar +bewapende kolos! Hoe was het mogelijk, dat de slanke, luchtige Vogel +dat dreigende monster binnen enkele minuten volledig had getemd! + +Li wandelde het geheele schip door, hier en daar een enkelen +Engelschman die nog bewoog, met een schot tot rust brengend. Ten +slotte liet hij in de machinekamer den stoom ontsnappen, en deed hij +de ankerkettingen ratelend vallen; ook gaf hij bevel de zes soldaten, +die nog op het eiland lagen, aan boord te doen brengen. + +"Zie zoo," sprak, Li, toen allen op De Vogel terug waren, "voorloopig +hebben we rust. Maar toch niet langer dan vier-en-twintig uren. Dan +zal onzen Engelschen vrienden de maag beginnen te jeuken, en worden +ze weer levend. Vóor dien tijd moeten we uit de voeten zijn. Ieder +weet wat hij te doen heeft; aan het werk dus. Ik zou wel willen, +dat Rob even in mijn werkkamer kwam." + +Toen Li de deur van zijn kamer achter hen gesloten had, bood hij Rob +een stoel aan en zei: + +"Je hebt je flink gedragen zooeven. Lo en ik hadden inderdaad niet +gemerkt dat ze ons op de hielen zaten. Nu was dat wel niet zoo erg, +want we hadden een weerstandstoestel bij ons. Maar dat kon jij niet +weten, en je daad blijft dus even flink en beslist." + +"Wat is dat: een weerstandstoestel?" vroeg Rob, die sedert zijn komst +aan boord een voortdurend vragen-en-antwoorden-spelletje speelde, +elke gelegenheid aangrijpend om achter de vele wonderen te komen +waarmee hij zich omringd zag. + +"Dat is alweer een van de pracht-uitvindingen van La," antwoordde de +commandant. "Het is een toestel, dat de lucht op enkele meters om ons +heen sterk verdicht, de zwaartekracht zóo doet toenemen, dat zelfs de +snelste projectielen uit aardsche vuurwapenen hun kracht verliezen en +machteloos terugtuimelen. In het groot bezitten we zulk een toestel +onder aan De Vogel, in een uitbouw. La is er zoo trotsch op, dat hij +het steeds zelf bedient. Op die manier hadden we zoo even zulk een +ondoordringbaar verdichte luchtsfeer om ons schip, dat er geen schot +door kon." + +Rob was eigenlijk een beetje teleurgesteld. Hij had gedacht, dat +hij den commandant en Lo van den dood had gered, en nu vernam hij, +dat zijn tusschenkomst vrijwel overbodig was geweest! + +Maar Li scheen de teleurstelling op zijn gezicht te lezen. Ten minste +hij ging voort: + +"Maar nu moet je niet denken, dat ik je niet dankbaar ben voor +je optreden. Het bewijst me, dat je geen wrok voelt tegen ons, +niettegenstaande we je hier zoo lang te logeeren houden. 't Liefst +zou ik je beloonen door je vrij te laten; maar dat kan onmogelijk. Ik +vertrouw wel op je zwijgen, maar niemand kan weten hoe je tegen je +eigen voornemen en wil in, mij ooit zou kunnen schaden. Heb dus nog +wat geduld; ik zal je geregeld de gelegenheid geven met je familie +te correspondeeren. Ik wilde je nu echter over wat anders spreken. Om +je te bewijzen hoe ik je daad van dezen morgen op prijs stel, zal ik +je wat meer inwijden in mijn plannen. Misschien zal je dat den lust +geven in ons aller belang mee te werken. + +"Je hebt zeker wel begrepen, dat je door een verzuim van La in onze +handen bent geraakt. Hij was met een zending naar Amsterdam belast, +in samenwerking met Nef, die wegens het wetenschappelijk karakter +der zending het moeielijk alleen kon doen. Hij liet een trommel met +belangrijke stukken in het Vondelpark liggen, en jij vondt dien. Toen +zat er niets op, dan jou en den trommel in te pikken!" + +"Nu, ik ben niets boos op La, hoor!" zei Rob. "'t Is een goeie man en +hij heeft me al heel wat laten zien en onderwezen in die paar dagen." + +"Wel, dat doet me genoegen," zei Li. "La heeft er erg 't land over +gehad. En nu hoor ik met pleizier dat jullie samen kunnen opschieten. + +"Je hebt gelezen wat er op de monum blaadjes stond, die in den trommel +zaten, nietwaar?" + +"Ja, voor zoover ik 't begreep," antwoordde Rob. + +"Nu, kijk dan nog eens hier." + +Li nam uit een loket in den wand, waarvan hij 't deurtje deed +openspringen door een druk op een verborgen veer, een doos, waarin +zich een stapel van hetzelfde taaie, onverscheurbare papier bevond, +dat Rob indertijd in den trommel had gevonden. Li nam er een blaadje +uit, en reikte het Rob over. Er stond hetzelfde op wat deze al eens +gelezen had: + + + Kroonjuweelen _Ł_ 1000.000 + 15 October Green-eiland, + 20 October Dover + Huur hoek Longmanstreet 2610 en 2612 + Advertenties en aanplakbiljetten. + + +"Met een kleine toelichting is de bedoeling duidelijk," zei Li. "De +bedoeling is de in dit stuk vermelde kroonjuweelen, ter waarde van +1000.000 pond, en op het oogenblik in 't bezit van de Engelsche +Koninklijke Familie, machtig te worden." + +Rob keek den spreker verbaasd aan. Met welk doel zou dit moeten +gebeuren? dacht hij. Van een gewonen diefstal kon toch bij de mannen +van De Vogel geen sprake zijn. + +Maar Li zag zijn verbaasd gezicht, en zei: + +"Dat klinkt je vreemd, hč? Misschien neem je me die struikrooversstreek +minder kwalijk, als je hoort dat de opbrengst van die sieraden dienen +zal om de Transvalers van geld te voorzien, opdat ze hun oorlog langer +kunnen volhouden." + +Rob's gezicht helderde op. Dat vond hij een prachtig idee! Zoo zou +dus de Engelsche Koning gedwongen worden ook het zijne bij te dragen +tot de verbetering van den financiëelen nood bij de Boeren! Nu, +zoo'n poets wilde hij dien Engelschen wel mee helpen bakken! + +"Daar heb je schik in, hč?" vroeg Li. "Maar vind je eigenlijk niet, +dat het niet te pas komt iemand z'n bezittingen af te nemen, al is +'t met een goed doel?" + +"Ja," zei Rob na eenig nadenken, "dat is eigenlijk niet in den +haak. Ik vindt 't wel prettig als die dappere Boeren eens flink +van geld worden voorzien, want dat kunnen ze best gebruiken. Maar +tegenover den Engelschen Koning blijft 't toch diefstal." + +"Goed geredeneerd," zei Li. "Oogenschijnlijk is 't ook zoo. Maar nu +zal ik je eens wat anders vertellen. Van 't oogenblik, dat de Boeren +de eerste diamantvelden begonnen te ontginnen, hebben de Engelschen +begeerige oogen op dat rijke land geslagen. Als ze maar eenigszins kans +er toe zagen, staken ze hun neus in de Transvaalsche huishouding. Toen +nu de Boeren-Republieken onder Engelsche suzereiniteit kwamen, +waren er eenige jaren, waarin de oogst zeer slecht uitviel en de +Republieken niet in staat waren de hooge belastingen op te brengen die +het Engelsche Gouvernement van hen vergde. Misschien heb je er wel eens +van gehoord--er is ten minste heel wat over gepraat en geschreven--dat +de Engelschen toen beslag legden op een partij zeer mooie, groote en +zuivere diamanten, die door de Staatsmijnen waren opgeleverd, en in +de reservekas der Transvaalsche Republiek berustten. Het heette toen, +dat men deze diamanten alleen in waarborg nam, dat ze teruggegeven +zouden worden zoodra de achterstallige belastingen waren voldaan. De +waarheid was echter, dat het Engelsche Gouvernement al sedert jaren +begeerige oogen op die edelsteen en had geslagen, waarvan de kleinste +nog in omvang de beroemde Koh-i-noor overtrof. + +"Nauwelijks waren de kostbaarheden in Engeland, of ze werden in een +kroon en een diadeem verwerkt--dezelfde die Koning Edward en zijn +Gemalin met het kroningsfeest zijn aangeboden. Dat was op zichzelf +al niet in den haak, maar het ergste is, dat de Engelschen tot nog +toe in gebreke zijn gebleven, het verschuldigde terug te betalen." + +"Maar hebben de Boeren dan hun achterstallige belasting voldaan?" vroeg +Rob. + +"Die hadden ze vijf jaar geleden al, met den interest, tot den +laatsten cent opgebracht. De Engelsche Regeering had zeker zulk een +stiptheid niet verwacht. Althans, ze zoekt nu al vijf jaren allerlei +uitvluchten in die diamanten-zaak. De eene leugen stapelt ze op de +andere, rakelt verhalen van oude schulden op, die Transvaal nog aan +Engeland te voldoen had, kortom tracht zich op allerlei manieren +van haar verplichtingen te ontdoen. En nu de oorlog is uitgebroken, +is er natuurlijk van teruggave geen sprake meer. Zoo hebben de Boeren +hun belastingen dus dubbel betaald." + +"Dat is schandelijk!" zei Rob verontwaardigd. + +"Dat is het," zei Li. "Toen ik achter die geschiedenis kwam, riep +ik hetzelfde als jij nu. En het trof me zoo sterk, dat ik me er +zelfs door liet afleiden van het eigenlijke doel, dat ik mij met mijn +geheimzinnige luchtreizen had gesteld, en waarin je ook later, naar ik +hoop, zult worden ingewijd. Ik heb me voorgenomen die kroonjuweelen +machtig te worden, en ze aan de Transvaalsche Regeering terug te +geven. Eerst daarna zal ik het eigenlijke doel van mijn onderneming +weer opvatten." + +"Maar hoe wil je je daarvan meester maken?" vroeg Rob nieuwsgierig. + +"Dat zal je wel merken," antwoordde Li. "Let maar goed op wat er van +nu af aan gebeurt. We beginnen al dadelijk, want we moeten klaar +zijn en vertrekken, eer de Engelschen weer tot bewustzijn gekomen +zijn. Dit eiland is een Engelsche bezitting, maar de eigenaars kwamen +er nooit, omdat het onbewoond is, en niets oplevert. Daarom heb ik +er sedert eenigen tijd een bergplaats gemaakt, die je straks zien +zult. Het is me nu echter gebleken, dat de Engelschen er voor kort een +kolenstation hebben gevormd; vandaar de onverwachte aanwezigheid van +het oorlogsschip. Het was dus in mijn belang, die heeren voorloopig +onschadelijk te maken." + +Met deze woorden stond Li op, en verzocht Rob hem te volgen; hij zou +dan wel nader zien wat er gebeuren ging. + +Veel dingen waren Rob nu duidelijker geworden, en met belangstelling +volgde hij Li, in gespannen verwachting naar de dingen die komen +zouden. + +Nadat Naf bij het oorlogsschip op post was gezet en Mu de bewaking van +De Vogel was opgedragen, ging Li, gevolgd door de overigen, van boord, +en sloeg een voetpad in dat naar het midden van het eiland leidde. Daar +bevond zich een rotsachtige hoogte van ongeveer vijf-en-twintig meter +boven de oppervlakte der zee, vanwaar men het geheele kleine eiland +kon overzien, dat niet meer dan een kilometer in omtrek mat. + +Op de hoogte, waar ze zich nu bevonden, stond een vrij dicht boschje +van laag hout. Li boog de struiken uiteen, door de anderen gevolgd, +en stond nu voor een rotsblok, dat schijnbaar den verderen doorgang +belemmerde. Het werd met eenige inspanning door de mannen opzij +geschoven, en nu werd een ongeveer vier meter breede, donkere opening +zichtbaar, waarboven de stijlen van een ijzeren ladder uitstaken. + +"Dit eiland is waarschijnlijk door vulkanische werkingen opgeworpen," +zei Li tot Rob. "We staan nu althans voor de opening van een sinds +lang uitgedoofden krater. We ontdekten die toevallig, en nu hebben +we er een bergplaats van gemaakt." + +Nadat allen hun electrische lantarens hadden ontstoken, daalde men +in de duistere opening af. Beneden gekomen, verwijdde de trechter +zich, en bevond men zich in een kelderachtige ruimte waar allerlei +scheepsmateriaal en eenige kisten stonden opgestapeld. + +"Nu worden we zee- in plaats van luchtvaarders," zei Li. + +Met vereende krachten werden allerlei voorwerpen naar boven gesleept, +waarvan Rob de beteekenis en het gebruik niet dadelijk begreep. Toen +allen weer uit den krater geklauterd waren en de opening weer met +den steen was afgesloten, zag Rob dat de mannen uit enkele eenvoudige +onderdeelen vlug en handig een wagen ineen zetten, die een groot plat +bovenvlak had. Daarop werden de kisten en een massa ander materiaal +geladen, en ten slotte werd de wagen naar het strand gereden. + +"Zoo'n bewaarplaats is wel gemakkelijk, niet waar?" vroeg Li. "Toen +ik ze ontdekte, was dat door een bizonder toeval. We hadden bij +Green-eiland overnacht, toen we bij het aanbreken van den morgen--'t +was stormachtig weer--een stoomjacht onder Engelsche vlag met de +branding zagen worstelen. Dadelijk schoten we te hulp, maar te laat om +redding te brengen. We zagen slechts hoe twee mannen al zwemmende het +land trachtten te bereiken; de een werd tegen de klippen verpletterd, +de ander bereikte den wal, doch overleed eenige uren later aan de +bekomen wonden. Het bleek al gauw uit de papieren, die we aan boord +vonden, dat we hier te doen hadden met den Engelschen ontdekker +James Lane, over wien verleden jaar in de kranten zoo veel te doen +was. Lane was een zonderling; een wel handig en zelfs geleerd man, +doch die de buitensporigste plannen op touw zetten, welke telkens +mislukten, hoeveel moeite en kosten hij er ook aan besteed had. Zijn +laatste onderneming was een reis naar de Zuidpool, in een door hemzelf +geconstrueerd stoomjacht. Hij vertrok onder veel belangstelling en +zelfs uitgeleid door vertegenwoordigers van den tegenwoordigen Koning, +die zich voor den avontuurlijken man intresseerde. Sedert hoorde +men niets meer van hem; hoe het met hem gegaan is, heb je zoo even +gehoord. Zijn bemanning had hij onderweg in een Fransche haven aan wal +moeten zetten, daar ze hem beschuldigde van roekelooze waaghalzerij en +bevreesd werden voor hun toekomst. Hij zette toen koppig de reis voort, +slechts door zijn secretaris trouw gebleven. Het resultaat weet je." + +"En heb je toen zijn jacht bewaard?" vroeg Rob. + +"Zooals je ziet," zei Li, op de overigen wijzend, die intusschen bezig +waren het vaartuig ineen te zetten. "Bij onderzoek van het jacht +bleek dit zeer vernuftig gebouwd te zijn, namelijk met uitneembare +onderdeelen. Ook was het door een geniale constructie zoo ingericht, +dat het zelfs door de zwaarste zeeën niet omgeworpen kon worden. La +maakte het voor electrische drijfkracht gereed, zoodat het veel +eenvoudiger te besturen is. We deden er reeds een proefvaart mee, +en zullen 't nu voor de eerste maal voor een grootere reis gebruiken." + +"Heeft men nooit getracht Lane op te sporen?" vroeg Rob. + +"Jawel; het Britsch Aardrijkskundig Genootschap, door de Regeering +gesteund, rustte een expeditie uit, toen de berichten van Lane +ophielden. Zonder eenig resultaat natuurlijk. Overigens was Lane een +zonderling, eenzelvig man, die kind noch kraai op de wereld bezat, +zoodat ten slotte niemand zich meer om zijn lot bekommerde. Het moet +wel een eigenaardige gewaarwording zijn als men hem nu in eens te +Londen terug ziet." + +Rob keek Li verwonderd aan. Daar begreep hij nu niets van. + +"Ben je daar verbaasd over?" glimlachte Li. "Als we straks aan boord +zijn, zal je Lane zien. Wacht maar." + +Na ongeveer twee uren gewerkt te hebben, had men het jacht gereed. Er +was nu nog eenige tijd noodig om de benoodigde levensmiddelen en vele +andere onmisbare artikelen uit De Vogel in het jacht over te laden, +doch eer de avond viel was men gereed te vertrekken. + +"Ziezoo," zei Li, toen allen aan boord waren. "Nu zal ik mijn geweten +geruststellen en het jacht met toebehooren aan de Engelsche Regeering +afleveren, ofschoon het de vraag is of het mij als strandvonder niet +rechtens toekomt." + +Toen het donker inviel, en het oorlogsschip met zijn slapende bemanning +nog slechts als een reusachtige, logge, zwarte massa zichtbaar was, +koos het jacht, de "Lane" genaamd, zee. Op eenigen bovenwaartschen +afstand volgde De Vogel, alleen met Mu bemand. + +Men zat er gezellig bijeen in het rooksalon, behalve Naf, die zich in +de stuurkamer bevond, en Li die naar de commandantshut was gegaan, +toen Rob's oog op een groot, uitvoerig geschilderd portret viel, op +welks lijst geschreven stond: "James Lane." Hij wilde er heen gaan +om het eens van dichterbij te bekijken, toen de deur geopend werd, +en een man binnentrad, die als van het schilderij weggeloopen scheen. + +"James Lane!" riep Rob onwillekeurig uit. + +"Juist!" zei vroolijk de binnenkomende--en Rob herkende Li's +stem--"lijkt 't niet sprekend?" + +De vermomming was inderdaad treffend. Li had in zijn uiterlijk volkomen +de figuur van Lane nagebootst; alleen was zijn gezicht wat gebruinder, +waren zijn haren wat grijzer. + +"Nog vijf dagen," zei Li, "en Lane komt in Engeland terug. Nu, Rob, +denk je niet dat ze den grooten ontdekkingsreiziger, die zooeven van +de Zuidpool terugkeert, met pracht en praal, en zelfs aan het Hof +zullen ontvangen?" + +Nu begreep Rob, van welke toevallige omstandigheden Li gebruik wilde +maken om zich toegang te verschaffen tot de onmiddellijke omgeving +van den Koning. Het plan leek hem gewaagd, maar hij twijfelde niet +of Li zou het met zijn gewone zekerheid en behendigheid tot een goede +uitvoering brengen. + +Nadat men nog eenigen tijd Li's vermomming bewonderd had, ging deze +zich weer daarvan ontdoen, en kwam weldra terug om nog een paar +gezellige uren in den kring der kameraden door te brengen. Rob voelde +zich nu geheel thuis; hij bemerkte met genoegen dat allen hem als een +der hunnen behandelden, zijn oordeel vroegen, hem in vertrouwen namen, +kortom hem zoo zeer op zijn gemak zetten, dat hij dankbaar was goede +en vriendelijke menschen te hebben ontmoet. + +Het ontbrak gedurende de eentonige zeereis niet aan afwisseling. Men +hield zich aan boord met muziek en lectuur bezig, Rob's lessen bij La +gingen geregeld door, en de gezellige gesprekken des avonds aan en na +tafel waren voor Rob even aangenaam als leerrijk. Het viel hem op, +hoe allen hun best deden om vriendelijk en goedgehumeurd tegenover +elkander te zijn, hoe men zich beijverde om het gesprek nooit te doen +verwateren in alledaagsche praatjes, maar 't altijd daarheen te leiden, +dat de een steeds van den ander iets leerde. Vaak was men het ook over +'t een of ander onderwerp oneens, maar hoe levendig de discussie ook +werd, altijd bleef de toon hoffelijk en opgewekt, en men eindigde +onveranderlijk met elkaars gevoelens nog meer te waardeeren dan +te voren, ook al was men niet tot overeenstemming kunnen komen. Li +bezat een bewonderenswaardigen tact om zulke discussies te leiden, +en zoo noodig ook tijdig te doen eindigen. + +Gedurende de reis was Rob herhaaldelijk in de gelegenheid den +marconi-toestel in werking te zien, die door La bediend werd. Deze +deelde hem nu mee, dat Nof niet alleen met het overbrengen van het +briefje aan Rob's ouders belast was, maar ook eenige toebereidselen +moest treffen in Londen en in Dover, waar men landen zou. Vandaar zond +hij telkens draadlooze telegrammen naar het jacht. Ook met De Vogel, +die nu zoo hoog gestegen was, dat hij zonder kijker niet meer was +waar te nemen, werden nu en dan marconigrammen gewisseld. + +Den 24en October, den dag vóor men zou landen, liet Li Rob in de +commandantshut komen, en zei: + +"Ik zal je nu enkele dingen vertellen, die je noodig hebt te weten, +omdat ze je misschien te pas kunnen komen. Ten eerste dan, moet je +weten, dat we in Londen met ongeduld verwacht worden." + +"Weten ze daar dan al dat je komt?" vroeg Rob. + +"Zeker! Nof is vooruitgegaan als mijn particulier secretaris, of liever +als die van Lane. Hij is over land gekomen, naar 't heet, en heeft al +zalen in Londen afgehuurd, en contracten met impressario's afgesloten, +ten doel hebbende de lezingen van den ontdekkingsreiziger Lane voor te +bereiden, welke deze over zijn Zuidpooltocht zal houden. Dagelijks heb +ik hem berichten geseind, welke hij in de groote bladen heeft doen +opnemen, en het publiek is al zoo opgezweept, dat zich officiëele +comité's van ontvangst hebben gevormd en de Koning zijn verlangen te +kennen heeft gegeven den ontdekkingsreiziger te ontmoeten. Heel Dover +en Londen zijn door Nofs zorg met groote, gekleurde aanplakbiljetten +beplakt, waarop mijn, of liever Lane's, welgelijkend portret is +afgebeeld. Men draagt al Lane-dassen, drinkt Lane-limonade, rookt +Lane-sigaren. Het Britsch Aardrijkskundig Genootschap zal ons een +groot feestmaal aanbieden." + +Rob zag het eene wonder zich al weer op het andere stapelen. Dat zou +intressant worden. Als hij er nu maar bij kon zijn! + +"En hoe gaat het nu met ons allemaal?" vroeg hij. "Wat stellen +wij voor?" + +"Wel, daar jullie allemaal Hollanders zijn, stel je Hollandsche +ingenieurs en oud-zeeofficieren voor, die ik voor mijn reis heb +aangeworven nadat mijn scheepsvolk was weggeloopen. Dat klinkt +voornaam; voor matrozen zouden jullie er trouwens niet zeebonk-achtig +genoeg uitzien. En jij zult fungeeren als mijn adjudant; dan kan je +me overal volgen." + +"Dat is heerlijk!" juichte Rob. "Dan kom ik dus ook bij den Koning! En +hoe krijg je nu de diamanten?" + +"Geduld! dat zal je wel zien," lachte Li. "Voorloopig moet je maar +precies doen wat ik zeg, en op de vragen, die men je mocht stellen, +voorzichtige antwoorden geven." + +Rob kon dien nacht bijna niet slapen van opwinding bij de gedachte aan +de avontuurlijke dingen die voor de deur stonden. Hoe zou Li het wel +aanleggen? Zou het lukken? Was het eigenlijk niet een gevaarlijke +onderneming, en wat zou hun lot worden als de list eens ontdekt +werd? Al dergelijke vragen bestormden Rob en hielden hem wakker, +maar ten slotte herkreeg zijn blind vertrouwen in Li, die zoo zeker +van zijn zaak was, en geen oogenblik scheen te aarzelen, de overhand, +en hij sliep gerust in. + +De zee was dien nacht, evenals trouwens gedurende de heele reis, +zeer kalm, en de vernuftige inrichting van het jacht maakte dat +het bijna niet slingerde. Rob had dan ook geen oogenblik last van +zeeziekte gehad, en hij sliep dien nacht zoo rustig, dat hij den +volgenden morgen eerst na vijf minuten het geweldig kanongebulder +hoorde, waarmee het jacht, de Engelsche vlag in top voerend, begroet +werd door de ter reede van Dover liggende oorlogsbodems. Snel stond +hij op, kleedde zich vlug aan en liep naar het dek, dat door een +prachtige herfstzon vroolijk beschenen werd. + + + + + + +ZESDE HOOFDSTUK. + +ROB KOMT IN LONDEN. + + De ontvangst te Dover.--De aankomst in Londen.--Het huis in + Longmanstreet.--Li's eerste lezing over een nooit gemaakte + Zuidpoolreis.--Alle Londensche heeren wenschen zich een + poolmeisje tot vrouw.--Het diner van het Aardrijkskundig + Genootschap.--Rob drinkt thee met den Koning.--De + kroonjuweelen. + + +Nauwelijks was Rob op het dek, of hij hoorde boven het kanongedonder +uit de muziek van een groot aantal muziekkorpsen, die aan de kade waren +opgesteld, en die onophoudelijk het Engelsche volkslied speelden. Alle +huizen in den omtrek waren versierd en bevlagd; alle schepen waren +met tallooze kleine vlaggetjes opgetuigd en de in het want staande +matrozen joelden. Het was een leven dat hooren en zien hem verging. + +Nauwelijks had Lo den jongen in 't oog gekregen of hij duwde hem aan +een arm de kajuitstrap af, en fluisterde hem haastig toe: + +"Ga je vlug verkleeden, er ligt een pak voor je in de rookzaal." + +Zoo gauw hij kon, trok Rob het mooie, zwarte pak aan, dat hij vond +liggen, en waarin hij er zooveel deftiger en ouder uitzag dan te voren, +dat hij den spiegel, die hem vertelde dat hij nu zijn eerste gekleede +jas aanhad, bijna niet gelooven kon. Toen hij weer naar het dek was +gesneld, vond hij daar Li-Lane eveneens stemmig in 't zwart gekleed, +en de overigen in reistoiletten van allerlei kleuren. + +Vóor hij daarover zijn verbazing te kennen had kunnen geven, wees +Li hem op een stoomsloep, die, met muziek aan boord, snel het jacht +naderde. + +De sloep kwam op zij, en een deftig heer, in groot ornaat en met +een gouden keten om den hals, beklom de scheepstrap. Boven gekomen, +trad hij met uitgestrekte handen op Li toe, en zei: + +"Mister Lane, als burgemeester van Dover, en daartoe door Z.M. den +Koning uitgenoodigd, heet ik u welkom op Engelschen bodem. Het +heeft Z.M. behaagd een koninklijken salon-trein tot uw beschikking +te stellen, die u onmiddellijk naar Londen zal voeren. Het spijt +de burgerij van Dover, dat zij den grooten ontdekkingsreiziger niet +eenigen tijd in haar midden zal mogen behouden, doch zij heeft vernomen +dat u reeds een woning in Londen gehuurd hebt, en zeer verlangend +zijt daar de rust te genieten, die gij na de ontberingen van uw reis +zoo ruimschoots hebt verdiend. Het is mij een eer en een voorrecht, u +uit naam van den Koning, welkom te heeten op den vaderlandschen grond." + +Li, die deze toespraak met een vriendelijken glimlach en overigens +zonder een spier te vertrekken had aangehoord, dankte nu den mayor +met een sierlijke, in onberispelijk Engelsch uitgesproken rede. Toen +hij zweeg, werd op de stoomsloep een vlaggetje geheschen, en dadelijk +daarna brak de muziek en het gebulder van het geschut weer los. + +Li en de zijnen werden nu uitgenoodigd den burgemeester naar den wal +te volgen, waar ze eenige versierde open rijtuigen vonden gereedstaan, +die hen onder het gejuich der menigte naar het station brachten. Li +groette en boog naar alle zijden, met de rust en het gemak van iemand, +die zooveel groote emoties heeft meegemaakt, dat een huldebetoon als +dit hem niet meer overweldigen kan. Li had met den burgemeester, Lo en +Rob in het voorste rijtuig plaats genomen en deed den mayor een verhaal +van een wonderbaarlijke redding uit de handen van zuidpoolsche wilden, +die hij aan het cordate optreden van Rob te danken had, en waaraan +het toe te schrijven was dat hij Rob steeds in zijn onmiddellijke +nabijheid wilde zien. + +"Had deze jonge man mij het leven niet gered," zoo besloot hij zijn +verhaal, "dan zou ik niet in staat geweest zijn de wetenschap met +mijn nederige diensten ter zijde te staan." + +De burgemeester vond hierin aanleiding Rob eenige waardeerende woorden +te zeggen, die deze met een verlegen buiging beantwoordde. + +Onder het gewuif en gejuich der dicht opeen gepakte menschenmassa +zette de trein zich in beweging, en daar de reis ook door eenige +autoriteiten werd meegemaakt, was men voortdurend verplicht zich te +laten complimenteeren en de rol van beroemde mannen te spelen. + +Aan de stations, waar opgehouden werd, en men toespraken moest +aanhooren van burgemeesters en presidenten van corporaties, die +met haar banieren op het perron stonden, kocht Lo eenige kranten, +waarin ze allerlei berichten over zichzelf vonden, die niet weinig +vermakelijk waren om te lezen. + +In Londen aangekomen, speelde zich het Doversche programma nogmaals +af. Muziek, toespraken, gejuich, kanongebulder. Door de drukke straten, +die zwart waren van de menschen, reed men in open rijtuigen naar de +Longmanstreet, waar twee kolossale huizen voor Lane en zijn gezelschap +waren gehuurd. + +Nog verscheiden malen moesten de reizigers zich op het balkon aan de +geestdriftige menigte vertoonen, die zich niet verstrooide dan nadat +Lane een toespraak had gehouden. En ook daarna werd het niet rustig, +want den geheelen dag regende het bloemen, invitaties en telegrammen +van gelukwensching. Maar vooral werd Li bestormd door verslaggevers van +kranten, die hij allervriendelijkst te woord stond, alle inlichtingen +gevend die ze wenschten, en door wie hij zich ontelbare malen in +allerlei houdingen liet kieken. + +Eindelijk tegen den avond, ook doordat Li in de kranten had doen +plaatsen, dat hij de eerstvolgende dagen gaarne met rust zou gelaten +worden, werd het wat stiller, en zat men gezellig bijeen, hartelijk +lachend om de vermakelijke avonturen van dien dag. + +Werkelijk vermoeid door de snelle reis en al het eerbetoon, ging +men vroeg naar bed. Naf had uitstekend gezorgd; het geheele huis +was uitstekend gemeubileerd en van alles voorzien wat men maar +wenschen kon, en Rob merkte wel dat Li op de een of andere manier +over onuitputtelijke geldmiddelen beschikte. + +Toen Rob naar zijn kamer ging en het venster wilde sluiten, hoorde +hij beneden op straat wapengekletter. Hij keek naar buiten, en zag +dat een compagnie garde-grenadiers een eerewacht had betrokken, en +dat twee reusachtige schildwachts met statige passen voor het huis +heen en weer liepen. + +Den volgenden dag bleef men rustig thuis. Li zat aan zijn +schrijftafel, snuffelde in dikke boeken en schreef vele vellen papier +vol. Tegen den avond vernam Rob, dat Li een lezing zou houden voor +twintigduizend menschen in de groote concertzaal van het Koninklijk +Conservatorium. Hij stelde zich veel van die lezing voor, benieuwd +wat Li zijn hoorders zou opdisschen, maar toen men den avond daarop +in open rijtuigen naar het Conservatorium was gereden en Li het podium +had bestegen, stond Rob versteld van de kalmte en de schijnbare kennis +van zaken, waarmee Li zijn Poolreis verhaalde. Na een beschrijving +gegeven te hebben van zijn ondervindingen en ontberingen gedurende +de reis er heen, stond hij uitvoerig stil bij de bizonderheden die +de Pool zelf betroffen. Hij schilderde die als een vrij uitgestrekte, +zeer bewoonbare streek, waar niet, zooals men dikwijls verondersteld +had, het opeengehoopte ijs allen plantengroei en het dierlijk leven +onmogelijk maakte, maar waar integendeel weelderige bosschen en +een zeer intelligente bevolking gevonden waren, welke laatsten de +koene ontdekkers vriendelijk ontvangen had, hoewel zeer verbaasd, +dat er buiten hen zelven nog andere wezens op aarde bestonden die +er ongeveer als zij uitzagen. De bewoonbaarheid en den plantengroei +verklaarde Li hierdoor, dat de warmte, ontstaan door de wrijving van +de aarde om de aardas, groot genoeg was om het ijs over een groote +uitgestrektheid te ontdooien. Toen Li vertelde dat de Poolbewoners +hoogstwaarschijnlijk afstamden van de leden eener sinds onheugelijke +tijden daar aangekomen, doch door de buitenwereld verloren gewaande +expeditie, en dat deze expeditie een Engelsche moest geweest zijn, +aangezien de heerschende taal een wel is waar verbasterde ofschoon +nog zeer begrijpelijke vorm van het Engelsch bleek te zijn--toen +Li dit vertelde, barstte er onder het gevleide publiek zulk een +daverende storm van toejuichingen uit, dat er volle twintig minuten +noodig waren eer het publiek gekalmeerd was en Li zijn rede kon +voortzetten. Na eenige wetenschappelijke verhandelingen ten beste te +hebben gegeven omtrent de aswenteling der aarde, besloot Li zijn met +gespannen aandacht gevolgde lezing door een geestdriftige schildering +van de Zuidpoolsche vrouwen te geven. In haar was naar zijn zeggen +schoonheid en lieftalligheid harmonisch vereenigd. Aan de Zuidpool +kwamen geen ongelukkige huwelijken voor; wie met een Zuidpoolsche +trouwde, kon verzekerd zijn van een duurzaam geluk. Deze met gloed en +geest uitgesproken slottirade bracht het publiek opnieuw in verrukking, +en nog dienzelfden avond wist een verrukt jongmensch zevenduizend +handteekeningen van trouwlustige lotgenooten te verzamelen voor het +stichten van een "South-Polar-women-import-fund." Den volgenden dag +sprak heel Londen over de plotseling beroemd geworden Zuidpoolschen, +en gedurende vele weken werden ze in alle café-concerts in woord +en kleedij geprezen en nagebootst aan de hand van de uitvoerige +beschrijving, die Li van haar uiterlijk had gegeven. + +Den 29en October had het groote diner plaats, door het Aardrijkskundig +Genootschap aangeboden. Rob zat op een eereplaats, links van de +echtgenoote van den secretaris, en rechts van de vrouw van den +president, die aan de zijde van Li was gezeten. Het diner, dat +eindigde met de aanbieding van het buitengewoon eerelidmaatschap aan +den ontdekker James Lane, kenmerkte zich door het overgroote aantal +speechen, die Li met onvermoeibaren ijver beantwoordde, daarbij een +kennis van zaken ten toon spreidend, waarvan Rob nu en dan verstomd +stond. + +De 1e November eindelijk was bestemd voor de soiree ten Hove. Alle +bewoners van De Vogel, Rob incluis, staken zich voor die gelegenheid +in rok, en Li gaf zijn metgezellen, vooral den jongsten, voor het +vertrek nog de noodige goede lessen met betrekking tot de talrijke +voorschriften, waaraan zij zich aan het ceremoniëele Engelsche Hof +hadden te houden. + +Om klokslag negen uur kondigde de Chambellan met luider stem de komst +aan van Sir James Lane en gezelschap, welke betiteling Li er op wees, +dat het den Koning behaagd had den grooten ontdekkingsreiziger een +onderscheiding te verleenen, waarvoor Li Zijne Majesteit nog niet had +bedankt, toen deze zijn vorstelijke mildheid nog verder uitstrekte door +zijn beroemden onderdaan dadelijk na de begroeting met de versierselen +van het commandeurskruis der Bath-orde te omhangen. + +Terwijl de gasten zich al pratend door de ruime zalen bewogen, +onderhield de Koning zich zeer vriendelijk met Li en Rob. Zijne +Majesteit deed allerlei vragen, die duidelijk blijk gaven van zijn +belezenheid over het onderwerp, een belezenheid van vermoedelijk jongen +datum. Li gaf uitgebreide, wetenschappelijk getinte antwoordden, +en vooral de beschrijving der Zuidpoolsche dames intresseerde den +Koning zeer. Toen Li vertelde, dat hij aan de Pool ook uitgebreide +diamantvelden had ontdekt, die nog onontgonnen lagen en bestemd waren +kolossale schatten op te leveren, begonnen de oogen van den Vorst te +schitteren. Merkwaardig was het, dat 't woord "diamant" nauwelijks was +uitgesproken, of een lang, correct-gerokt heer, met een monocle in +'t oog en een orchidee in 't knoopsgat, die een minuut geleden nog +aan 't andere einde der zaal had gestaan, mengde zich in 't gesprek, +al pratend eenige aanteekeningen in zijn notitieboekje makend. Deze +heer werd voorgesteld als Zijner Majesteits Minister van Koloniën. + +Toen het gesprek eenmaal op diamanten was gekomen, wist Li door een +handige overgang ook de kroonjuweelen in de conversatie te mengen, +en hij vroeg, of de edelgesteenten, die den Koning en de Koningin +bij de kroning waren aangeboden, werkelijk van een zoo verbazenden +omvang waren als de dagbladen, waarin hij de beschrijving had gelezen, +vermeld hadden. + +In antwoord hierop gaf de Koning een geestdriftige beschrijving van +de kroon en den diadeem, die, naar hij zeide, in een zeer kunstig +uit hout gesneden kastje werden bewaard, dat steeds zorgvuldig in +een brandkast stond gesloten. De brandkast bevond zich in 's Konings +slaapvertrek, en was van een hoogst vernuftige sluiting voorzien, +waarvan het geheim alleen aan hem zelf bekend was. + +Li deed nog eenige belangstellende vragen, en haalde intusschen al +pratend een marokijn leeren étui uit den zak, waarin zich eenige +prachtige groote steenen bevonden, welke hij zich veroorloofde den +Koning als een souvenir aan de reis aan te bieden. Zijne Majesteit +was verrukt over de helderheid en het slijpsel der steenen, die +volgens Li door hem zelf aan de Pool waren gedolven, en het behaagde +hem het geschenk welwillend te aanvaarden. Toch kon hij, met een +kennersblik de juweelen monsterend, de opmerking niet weerhouden, +dat de kroondiamanten nog grooter van omvang waren. + +Nu gaf Li luide zijn verbazing te kennen. Dat er steenen zouden +bestaan, grooter nog dan die, welke het Zijne Majesteit behaagd +had als een nederige hulde van een zijner meest getrouwe onderdanen +aan te nemen, kwam hem verwonderlijk voor, en hij waagde het zelfs +op zeer bescheiden wijze de mogelijkheid te opperen, dat de Koning +zich vergiste. + +Zijne Majesteit, een-en-al welwillendheid, bood den ontdekkingsreiziger +nu aan, zich persoonlijk te gaan overtuigen van de pracht der +kroonjuweelen, die door deskundigen op minstens een millioen +pond waarde werden geschat, en Li toonde zich verrukt over dit +gunstbewijs. Door enkele ministers en andere hoogwaardigheidsbekleeders +vergezeld, ging men nu naar het slaapvertrek, waar zich dicht +naast het praalbed een sierlijk geornamenteerde brandkast bevond, +die door den Koning met enkele onmogelijk te volgen handgrepen werd +geopend. Daarna drukte Zijne Majesteit op een veer, en er schoof een +kunstig bewerkt houten koffertje te voorschijn, waarvan het deksel +zich, eveneens door een druk op een verborgen veer, opende. Nu lagen, +achter glas opgesteld, de kroondiamanten in schitterende pracht voor +de bewonderende oogen der toeschouwers. Het electrisch licht tooverde +de heerlijkste kleurfonkelingen in de geslepen vakken, en allen waren +het er over eens, dat nergens ter wereld de weerga van zulk een pracht +gevonden kon worden. + +Alleen Li scheen meer in bewondering voor het koffertje dan voor de +diamanten verdiept te zijn, en vroeg ten laatste: + +"Is dit van Indisch maaksel?" + +"Juist," antwoordde de Koning. "Het is een voortbrengsel van +Britsch-Indische houtsnijkunst, en een geschenk van den Emir van +Paschuda ter gelegenheid onzer Kroning." + +Nadat het gezelschap weer in de zaal teruggekeerd was, liep het gesprek +nog eenigen tijd over het koffertje. Li gaf zijn groote belangstelling +te kennen voor dergelijke industrie in 't algemeen, en vertelde dat +hij op zijn reizen zooveel merkwaardige voorwerpen van handenarbeid +en gebruikskunst had verzameld, dat hij 't de moeite loonend vond +een vergelijkende studie van zuidelijke inlandsche industrie te +gaan schrijven. Zelfs had hij al eenige bladzijden voor dat boek +op schrift gebracht, met het plan het van talrijke illustraties te +voorzien. Daartoe wilde hij vooreerst fotografische opnamen maken van +de voorwerpen uit zijn eigen collectie, maar ook zou hij een dankbaar +gebruik maken van al wat museums en particuliere verzamelaars hem +konden en wilden bieden. + +Zijne Majesteit, die het er op gezet scheen te hebben den gast met +gunstbewijzen te overladen, gaf onmiddellijk te kennen, dat hij de +eerste wilde zijn die hem in dit schoone werk ter zijde stond, en bood +Li het Indische kistje in bruikleen aan. De juweelen konden zoo lang in +de brandkast liggen, en wanneer Li beloofde dat hij het koffertje met +de grootste omzichtigheid zou behandelen en het niet langer aan zijn +bestemming onttrekken dan voor de beschrijving en het doen van opnamen +strikt noodig was--in elk geval niet meer dan tweemaal vier-en-twintig +uur--dan was er tegen het in leen geven geen enkel bezwaar. + +Li stribbelde nog wat tegen, sprak van de te groote eer die hem +bewezen werd, meende dat hij het aanbod niet mocht aannemen--doch +eindigde met er een dankbaar gebruik van te maken. + +En zoo werd dan besloten, dat het koffertje den volgenden morgen +onder militair geleide in Li's hotel zou gebracht worden. + +Het was inmiddels vrij laat geworden. Zijne Majesteit trok zich in +zijn appartementen terug; de rijtuigen der gasten werden afgeroepen, +en ook Li met gezelschap reed in hofkoetsen naar Longmanstreet. + +Daar aangekomen, zat men nog enkele oogenblikken gezellig bijeen. Li +was klaarblijkelijk zeer ingenomen met den gang van zaken, en zei +vroolijk tot Rob: + +"Het halve werk is gedaan!" + +"Maar ik dacht," zei Rob, "dat je het koffertje _zonder_ de diamanten +te leen kreeg!" + +"Natuurlijk, beste jongen!" lachte Li, "maar ik had ook geen oogenblik +gedacht dat ik de diamanten er bij zou krijgen!" + +"Maar hoe wil je dan..." begon Rob. + +"Geduld maar! Je zult 't wel zien, hoe 't nu verder gaat. Nu komt +onze geleerde La in actie." + +"Electriciteit overwint alles!" antwoordde deze raadselachtig. + +"Ik ben erg benieuwd," zei Rob. "Maar vertel eens, Li, hoe kwam je +aan dien prachtigen diamant? en was 't eigenlijk niet zonde om dien +weg te geven?" + +"Niet erg," zei Li leuk. "Kijk onze alchimist eens lachen--'t is +alweer La, die er achter zit. Die fabriceert in z'n vrijen tijd +valsche diamanten--van koolstof onder electrischen druk--en je ziet +dat z'n uitvinding ons al goed te pas is gekomen!" + + + + + +ZEVENDE HOOFDSTUK. + +LI STEELT DE KROONJUWEELEN. + + Li krijgt het koffertje te leen.--La verricht nieuwe + wonderen.--De Koning ontvangt een splinternieuw koffertje.--Hoe + hij beetgenomen werd.--De kroonjuweelen zijn gestolen!--Het + verhaal van de diefachtige poes.--Li heeft de diamanten te + pakken.--De groote ontdekkingsreiziger steekt met zijn jacht + van wal.--Terug op De Vogel.--De reis naar Transvaal.--Hoe + het met de diamanten afliep. + + +De volgende dagen waren weer gewijd aan lezingen, officiëele bezoeken, +feestmaaltijden, waaraan geen einde scheen te komen. Li en zijn +metgezellen schenen wel van ijzer te zijn, zoo onvermoeid namen +ze aan al die dingen deel, maar Rob werd het nu en dan te machtig, +en Li zorgde er dan ook menigmaal voor dat hij tijdig naar bed ging +en er voor zijn afwezigheid bij het een of ander feest een geldige +reden werd gevonden. + +Den 3en November werd er aan het hotel in Longmanstreet een +kabinetschrijven van den Koning bezorgd, inhoudende dat dienzelfden +middag door een officier van de Householdguards, onder geleide van +zes manschappen het koffertje zou bezorgd worden, waarin de beroemde +edelsteenen bewaard werden. Toen Li den brief las, glimlachte hij +zwijgend. Rob verbaasde zich wat Li met dat kistje doen zou, maar +zweeg eveneens en wachtte af. + +Des middags werd het kostbare voorwerp gebracht. Li gaf het +onmiddellijk aan La over, en nu begaven allen zich in een vertrek, +waarvan Rob het bestaan nog niet wist, en waar voor La een geheel +laboratorium bleek te zijn ingericht, en wel door Nof, die met zijn +vliegmachine des nachts al de benoodigde instrumenten naar binnen +had gebracht. + +La zette zich aan het werk. Hij maakte een vorm van het zoo gemakkelijk +te bewerken en te plooien monum, die geheel om het kistje sloot, +zoodat alle onderdeelen van het snijwerk daarin werden afgedrukt. Uit +de kranten wetende, dat het koffertje vervaardigd was van een in +Britsch-Indië veelvuldig voorkomende acacia-houtsoort, had hij +gezorgd zich reeds lang van te voren een blok van die houtsoort te +verschaffen. De monum-vorm werd nu met de opening naar boven gelegd, +het houtblok haaks gezaagd, zoodat het eenigszins grooter inhoud had +dan de vorm binnenwerks, en vervolgens boven de opening geplaatst. Een +sterke electrische stroom werd nu door het monum geleid, en Rob zag +tot zijn verbazing, dat een lichte druk boven op het blok voldoende +was om dit in den vorm te doen zakken. Het overtollige hout werd door +den scherpen rand van den vorm afgesneden, en nadat het monum was +weggenomen vertoonde het blok uiterlijk geheel den vorm van het kistje. + +Nu sneed La het blok met een zeer dun, door electriciteit in gloeiďng +gebracht zaagje in tweeën, zoodat hij het in een doos en een deksel +scheidde; daarna werden beide blokken eveneens met een monum-vorm +geheel volgens het model uitgehold. Ten slotte werden scharnieren +aangebracht, en het geheel met een bruine vloeistof bestreken, +waardoor het volkomen de kleur van het model verkreeg. En zoo stonden +er nu twee treffend op elkaar gelijkende kistjes naast elkaar op de +werkbank, die in niets van elkaar verschilden! + +Het moeielijkste kwam echter nu eerst. Lo bracht nu tegen den +achterwand een zeer smallen tweeden wand aan, die zoo was ingericht, +dat hij bij het sluiten van den deksel een op den bodem van het +koffertje gelegd voorwerp geheel verborg, zonder dat er uiterlijk +iets van dien dubbelen bodem te bemerken was. Opende men opnieuw den +deksel, dan bleef die dubbele wand liggen. + +Alles was nu gereed. + +Toen de termijn verstreken was, vroeg Li een audiëntie bij den +Koning aan, ten einde zelf het koffertje te mogen terugbrengen, en +zoo de gelegenheid te hebben Zijne Majesteit voor deszelfs groote +welwillendheid dank te zeggen. + +De audiëntie werd toegestaan. Met belangstelling beschouwde de Koning +de foto's, die Li door La van het kistje had doen maken, en hij was +zelfs zoo welwillend den grooten Poolreiziger uit te noodigen zijn +hulp te verleenen bij het weder op hun plaats brengen der juweelen. Li +nam dit aanbod gaarne aan; met eigen handen legde de Koning kroon en +diadeem weer in het koffertje, en toen Li het deksel gesloten had, wist +hij dat de dubbele wand de sieraden geheel bedekte, dat het bij het +opnieuw openen van het kistje den schijn zou hebben als was de inhoud +verdwenen, en dat men de list niet zou doorzien, omdat de onderwand +van het nagemaakte kistje zoo aanmerkelijk veel dunner was dan de +zeer zware bodem van het echte, dat de dubbele bodem even diep onder +de bovenzijde lag als de enkele bij het oorspronkelijke koffertje. + +Nadat de Koning zorgvuldig de brandkast had gesloten en zich nog +eenigen tijd met Li onderhouden had, nam deze afscheid. + +In het hotel aangekomen, vond hij zijn reisgenooten in gespannen +nieuwsgierigheid bijeen. + +Hij knikte hen vroolijk toe. + +"Alles gaat uitstekend," zei hij. "Binnen een week zijn de juweelen +hier in huis." + +Men was gewoon, dat Li zulke uitspraken niet deed, of de feiten stelden +hem in het gelijk. Maar dit nam niet weg, dat men zeer benieuwd was hoe +het nu verder met deze geschiedenis zou afloopen. Rob vooral toonde +zich zeer verlangend naar den uitslag der onderneming en begreep nog +niet goed hoe het gaan moest. + +Lang behoefde men niet in spanning te blijven. Reeds den volgenden +avond ontving Li bezoek van een in 't zwart gekleed heer, die zich +eenvoudig liet aandienen als mr. Johnson, maar daarna de Eerste +Kamerheer van den Koning bleek te zijn, die Li onder vier oogen +meedeelde, dat Zijne Majesteit hem den volgenden morgen wenschte +te ontvangen, en dat hij daartoe in een gesloten huurrijtuig zou +worden afgehaald. + +Toen mr. Johnson vertrokken was, en Li de overigen den inhoud van +'t gesprek meedeelde, schrok Rob erg. + +"Het geheim van 't koffertje kan toch niet ontdekt zijn?" vroeg +hij angstig. + +"Geen sprake van," antwoordde Li kalm. "Laten we maar tijdig naar +bed gaan en rustig slapen, blij dat we van avond eens geen officiëel +feest hebben bij te wonen." + +Den volgenden morgen om tien uur kwam het rijtuig voor. + +Li steeg in, en weldra bevond hij zich in 's Konings particulier +kabinet. Het gezicht van Zijne Majesteit stond zeer ernstig. + +"Mr. Lane," sprak hij, "ik heb u doen ontbieden in verband met een +zeer vreemd geval. Gisterenmiddag opende ik het koffertje, dat de +kroonjuweelen bevat, eerlijk gezegd omdat ik nog eens nauwkeurig +wilde nagaan of het geen schade had geleden terwijl het in uw +handen was. U moet mij dat niet kwalijk nemen; ik hecht zoo aan dat +meesterwerk van houtsnijkunst, dat ik er steeds een overdreven zorg aan +wijd. Natuurlijk vond ik het in de beste orde, niet het minste spoor +van een minder voorzichtige behandeling was er aan te bemerken--iets +wat ik trouwens verwachten kon, maar waarvoor ik u toch dankbaar ben." + +Li boog zwijgend, en de Koning vervolgde: + +"Stel u echter mijn verbazing en tevens mijn schrik voor, toen ik de +diamanten spoorloos verdwenen vond! Een oogenblik durfde ik mijn oogen +niet vertrouwen; ik meende zelfs aan een zinsbegoocheling onderhevig +te zijn. Maar het bleek maar al te waar: de diamanten waren en bleven +weg! Had ik ze niet zelf een dag te voren eigenhandig in het koffertje +gelegd--het geen u, die daarbij aanwezig was, immers bevestigen +kunt--dan zou het verdwijnen mij niet zoo sterk verbaasd hebben als +nu. Er is natuurlijk geen andere mogelijkheid dan diefstal--wonderen +komen in onzen tijd niet voor! Maar wie is de dief? En hoe had de +diefstal plaats? Even zeker als, theoretisch beschouwd, alleen door +diefstal de steenen verdwenen kunnen zijn, even vast staat het, +dat die diefstal uit een practisch oogpunt eenvoudig ondoenlijk +is. Niemand kent het zeer samengesteld geheim van de sluiting der +brandkast--deze was trouwens geheel onbeschadigd--maar sterker is, +dat de deur van mijn slaapvertrek dag en nacht door twee schildwachten +wordt bewaakt, die door mijn ordonnans-officier, den commandant der +paleiswacht en mijzelf herhaaldelijk worden gecontroleerd. Ik vraag u: +zou men hier niet bijna aan een mirakel gaan gelooven?" + +"Het is ongetwijfeld een hoogst merkwaardig geval, Sire," zei Li +nadenkend. "Toch moeten we niet te gauw aan bovennatuurlijke werkingen +gelooven of zulk een gebeurtenis te diep onderzoeken. Ik heb wonderen +zien verrichten door Indische fakirs, die oppervlakkig beschouwd +zuiver hekserij schijnen, en die toch een hoogst eenvoudigen truc tot +grondslag hebben. Zoekt men hun oorsprong te ver, dan kan men zeker +zijn te dwalen." + +"U bedoelt daarmee, dat...." + +"Dat de zaak vermoedelijk veel eenvoudiger is dan we denken. Doch +ik ben zoo onbescheiden op Uwer Majesteit's vermoedelijke plannen +vooruit te loopen." + +"Integendeel, ik hecht waarde aan uw advies. U was trouwens degene, +die, met mij, de diamanten het laatst gezien heeft, die evenals ik +de absolute zekerheid bezit dat ik eigenhandig kroon en diadeem in +het kistje plaatste. Ik dacht daarom dadelijk aan u, toen ik die +kostbare voorwerpen miste. U kunt misschien helpen een, zij 't ook +zeer vaag, spoor te vinden. Herinner u eens goed, wie waren in onze +omgeving, toen u mij het kistje terugbracht? Zag u in de vertrekken +en gangen die wij doorgingen, geen personen, wier aanwezigheid +daar u vreemd voorkwam? Weet u zeker, dat de beide schildwachten +voor mijn kamerdeur stonden? Hebt u duidelijk gezien dat ik de +brandkast zorgvuldig sloot? Hebt u bij uw vertrek uit het paleis niets +verdacht waargenomen? Zooals u ziet zijn er vragen genoeg, de moeite +van het overwegen waard. Niemand weet nog van het verdwijnen der +kostbaarheden. Ik verlang ook dat daaraan voorloopig niet de minste +ruchtbaarheid wordt gegeven. Juist door in stilte en stelselmatig +te werk te gaan, hebben we de meeste kans van slagen. Bovendien zou +ik niet gaarne den schijn op mij laden, zulk een kostbaar geschenk +als die juweelen slecht beheerd te hebben. Kortom, ik heb alle reden +vooreerst alleen op uw hulp te vertrouwen. En ik hoop met succes." + +"De taak, die Uwe Majesteit zich verwaardigt mij op te leggen, is +vereerend, maar zwaar. Ik zou verkeerd doen, met mij in de uitvoering +daarvan te overhaasten. Wil mij eenige dagen toestaan, waarin ik +rustig over het geval kan nadenken. Ik woonde op mijn reizen meer +zulke geheimzinnige diefstallen bij, die later bleken een verbluffend +eenvoudig verloop te hebben gehad, en het zou mij niet verwonderen +als ook hier iets dergelijks in 't spel was. Instinctmatig voel ik, +dat de oplossing hier zeer voor de hand ligt. Misschien zelfs vind ik +in de vele aanteekeningen, die ik over mijn reizen maakte, gevallen +vermeld, die op dit gelijken. Hoorde Uwe Majesteit ooit, hoe uit den +Grooten Tempel te Delhi het Gouden Hart van Boeddha gestolen werd?" + +Toen de Koning ontkennend antwoordde vervolgde Li: + +"Eenige jaren geleden verdween dat voorwerp plotseling uit den +tempel. Er heerschte groote verslagenheid, want de bevolking zag er +het voorteeken van een naderend onheil in. Maar ook brak men zich het +hoofd met de vraag, hoe die verdwijning mogelijk was. Het Gouden Hart +was dien dag in processie door den tempel gedragen, ter gelegenheid van +een godsdienstig feest. Daarna had men het voor ieder zichtbaar op zijn +gewone plaats boven het altaar gelegd, dat dag en nacht bewaakt werd +door biddende priesters. Alle uitgangen van den tempel, ja zelfs de +vensters, werden steeds en onder alle omstandigheden door krijgslieden +bewaakt. Tien minuten nadat het Hart boven het altaar geplaatst was, +en de tempelgangers inmiddels het gebouw ontruimd hadden, strekte +de Hoogepriester met een kreet van schrik de hand naar het altaar +uit.... De biddende priesters zagen op--het Gouden Hart was verdwenen!" + +"En hoe was dit wonder geschied?" vroeg de Koning in gespannen +belangstelling. + +"Op een bijna kinderachtig eenvoudige wijze, Sire," vervolgde Li. "Een +vreemdeling, hartstochtelijk verzamelaar, bezat een merkwaardig middel +om in het bezit te komen van die voorwerpen, welke hij niet door geld +machtig kon worden, en die hij toch zoo gaarne aan zijn collectie +wilde toevoegen. Dat middel was--een kat! Dit slimme dier was er van +jongs af op gedresseerd zich vlug en onbemerkt meester te maken van +elk voorwerp, dat zijn meester hem met een enkel gebaar aanduidde. Zoo +ging het ook met het Gouden Hart. De zwarte, in de namiddagschemering +nauw zichtbare kat deed haar werk voortreffelijk. Ze sloop naar het +altaar, had binnen enkele seconden het verlangde voorwerp in haar +bek en schoot met onhoorbare snelheid tusschen de priesters door, +den tempel uit en haar meester achterna. Later ontdekte men, bij +gelegenheid van een anderen diefstal, het vermiste voorwerp in de +collectie van den vreemdeling, en zoo kwam ook de kattenlist aan het +licht. Toen bleek dus, dat een eenvoudige poes bewerkt had, wat de +priesters voor een mirakel van godenhand hadden uitgemaakt." + +"Uw verhaal is even intressant als spannend," zei de Koning. "En uw +ondervindingen op dit gebied geven me hoop, dat u het spoor in deze +duistere geschiedenis zult kunnen vinden. Dus--zwijgen tegenover +iedereen; zoodra u iets meent gevonden te hebben, ontvang ik bericht." + +Li beloofde nogmaals zijn uiterste best te zullen doen, en keerde +toen naar huis terug. + +"Over twee dagen!" zei hij alleen tot Rob, die hem vragend aanzag. + +Er gingen nu twee dagen voorbij, die Li gebruikte om door middel van de +nieuwsbladen te doen rondbazuinen, dat hij in de volgende week voor een +paar maanden met zijn jacht den Atlantischen Oceaan ging doorkruisen. + +Toen die twee dagen om waren, vroeg Li opnieuw een audiëntie bij den +Koning aan, welke dadelijk werd toegestaan. + +Zijne Majesteit kwam Li met uitgestrekte handen tegemoet, en vroeg +terstond: + +"Wel, hebt u kans gezien, eenig licht te vinden in de duistere zaak?" + +"Ik geloof inderdaad, Sire, dat ik den dader op het spoor ben." + +"Den dader?" riep de Koning verrast. "Dus u gelooft dat we hier +werkelijk met een diefstal te doen hebben?" + +"Ik geloof het niet alleen, ik weet reeds zeker, dat er een zeer +eenvoudige, hoewel sluw aangelegde diefstal in het spel is. Ik heb +echter nog niet alle bewijzen in handen." + +"Maar vertel me dan voorloopig hoe u tot die schitterende ontdekking +gekomen bent," vroeg de Koning nieuwsgierig. + +"Vergeef me, Majesteit," sprak Li, "dat ik Uw geduld nog eenigen tijd +op de proef stel. Ik kan me immers vergissen, en zou niet graag willen, +dat ik U zoowel als mezelf met een ijdele hoop gevleid had. Vergun +me dus, dat ik U niets mededeel, eer ik met volkomen zekerheid kan +oordeelen." + +"Ik waardeer en begrijp uw voorzichtigheid, mr. Lane," antwoordde de +Koning, "en ik zal u daarom niet langer met nieuwsgierige vragen lastig +vallen, hopende u daarmee tevens te toonen welk een volkomen vertrouwen +ik in u stel. Ik wil u op alle mogelijke wijzen van dienst zijn. Zeg +mij slechts, waarmee ik u in het belang uwer verdere onderzoekingen +van dienst kan zijn." + +"Wanneer het niet te veel van Uw goedheid gevergd is," zei Li "zou +ik gaarne nogmaals tijdelijk in het bezit gesteld worden van het +kistje. Het kan me bij mijn nasporingen van groot nut zijn." + +"Met het meeste genoegen zal ik het u nogmaals in gebruik afstaan, +en wel voor zoo lang als u het denkt noodig te hebben. U kunt het +zelfs nog heden in uw rijtuig meenemen." + +Na deze woorden haalde de Koning zelf het koffertje te voorschijn. Eer +hij een lakei ontbood, die het zorgvuldig verpakt in Li's rijtuig +zou brengen, drukte hij nogmaals op de veer, die het deksel deed +openspringen, en staarde met weemoedigen blik in de leege ruimte. + +"Hoe lang zal het duren, eer ik mijn schatten weer terug heb," sprak +hij met een zucht. + +"Misschien korter dan U denkt, Sire," zei Li. "Ja, ik heb zulke goede +verwachtingen van den uitslag mijner pogingen, dat het is alsof ik +de juweelen daar reeds weer op den boden van het kistje zie liggen." + +Toen Li in Longmanstreet teruggekeerd was, riep hij zijn getrouwen +bijeen. Hij toonde hun het koffertje, deed het open, sloeg den +dubbelen wand opzij--en daar lagen voor aller verbaasde oogen de in +veelkleurigen glans schitterende kroonjuweelen! + +Li bergde de kostbare stukken eenvoudig in het handtaschje dat hem +steeds op reis vergezelde; toen gaf hij het nagemaakte kistje aan Lo, +die het twee minuten later door middel van een electrischen stroom +tot een fijn poeder verbrand had. + +"Ziezoo," zei Li. "Nu kan de Koning zijn eigen koffertje terug +krijgen." + +Drie dagen later was Li opnieuw ten paleize. Hij overhandigde het +avontuurlijke kistje weer aan den Koning, en meldde dezen, dat hij nu +nog slechts over eenigen tijd moest kunnen beschikken, en de diamanten +zouden terecht zijn. + +"Wees ervan verzekerd, Majesteit, dat de juweelen aan den rechtmatigen +eigenaar zullen teruggegeven worden," zei hij met een fijn glimlachje. + +De Koning was verrukt. Hij drukte Li herhaaldelijk de hand, en beloofde +hem de grootst denkbare eerbewijzen als zijn taak tot een goed einde +zou gebracht zijn. + +"Uwe Majesteit zal vernomen hebben," zei Li, "dat ik volgens +de nieuwsbladen het plan heb eenige maanden in den Atlantischen +Oceaan te gaan kruisen. Mijn eigenlijk doel is echter, den dief te +achterhalen, die het koninkrijk verlaten heeft, en omtrent wien ik +zekere aanwijzingen heb dat hij op weg is naar Zuid-Afrika." + +De Koning kon geen woorden vinden om zijn dankbaarheid te uiten, +en toen Li met zijn reisgenooten den volgenden dag in zijn jacht +Dover verliet, was hij tot Pair van Engeland verheven, en bezat hij, +behalve het grootkruis van de Engelsche Huisorde, een mandaat, dat +hem machtigde levenslang uit 's Konings particuliere schatkist een +jaargeld van vijfduizend pond te trekken. Het jacht was nog geen +vijf minuten in zee, of Li strekte de hand uit, en achtereenvolgens +plompten de aanstelling tot Pair, de Bathorde, de Huisorde en het +mandaat in de golven. + +"Ik heb immers de diamanten!" zei hij eenvoudig. + +Daarna keerde hij zich tot Rob en vroeg vroolijk: + +"Wel--wat zeg je nu van ons avontuur?" + +"Ik heb in al mijn boeken van Bertrand nog nooit zoo iets gelezen," +zei Rob, "en die zijn toch wel de mooiste en avontuurlijkste boeken +die ik ken. Las je ze wel eens?" + +Li had schik in de verbazing van den jongen, en zei: + +"In mijn jeugd bestonden er zulke prachtige boeken nog niet. Maar ik +maakte er wel eens kennis mee. Ze schijnen in alle talen vertaald +te worden, want op mijn vele reizen zag ik ze zoowel in China als +in Amerika, op Groenland, in Siberië en op de Zuidzee-Eilanden. Maar +dat is zeker, ons diamanten-avontuur is 'n aardig stukje geweest." + +Rob kon niet nalaten te zeggen: + +"Alles is je wel erg meegeloopen. Het gebeurde eigenlijk allemaal +net zooals je het graag wou. Maar wat zou je nu gedaan hebben als +het eens niet zoo vlot van stapel was geloopen?" + +"Ach," zei Li leuk, "dan had ik er wel weer een ander middel op +gevonden. Hebben moest ik ze." + + + +De zeereis was weer even voorspoedig als te voren. Den 15en November +was men weer op Green-Eiland, met een hoera verwelkomd door Mu, die De +Vogel weer op zijn gewone plaats onder de boomen had verborgen. Ditmaal +was er geen oorlogsschip te zien dat de reizigers bemoeielijkte. + +Enkele uren na de landing kwam ook Nof met de vliegmachine aan, en +bracht het voor Rob heerlijke bericht, dat het hem gelukt was den +brief aan Rob's voogd des nachts onbemerkt in de bus te doen. Ook +bracht hij eenige kranten mee, waarin al de in 't Eerste Hoofdstuk +vermelde gissingen omtrent Rob's verdwijning stonden, en waarin allen, +de held niet 't minst, veel schik hadden. + +Nof kreeg niet lang rust, want Li gelastte hem dadelijk het jacht +naar Dover te brengen, het daar onbeheerd in de haven te laten liggen, +opdat de Engelsche regeering er over kon beschikken, en dan met de mee +te nemen vliegmachine zich weer bij de overigen te voegen. Het punt +van bijeenkomst werd hem door Li schriftelijk in cijfertaal opgegeven. + +Alles, wat uit het huis in Longmanstreet in het jacht was geladen, +werd nu op De Vogel overgebracht, en men was reisvaardig voor het +verdere doel van de onderneming. + +Nog denzelfden avond stak De Vogel van wal. De reis ging nu +rechtstreeks naar Vrijheid, waar de Transvaalsche Regeering op dat +oogenblik haar zetel had. De lucht was voortdurend helder, hoewel +koud, en het was een heerlijke gewaarwording met de maximum snelheid, +die De Vogel kon ontwikkelen, door den ijlen, drogen dampkring te +vliegen. Niet altijd was het gemakkelijk, den juisten weg te vinden; +de kinematografische opnamen van den Atlantischen Oceaan gaven slechts +vage beelden, waarin het oog vergeefs een steunpunt zocht, en zoo +moest herhaaldelijk aan zon en sterren gevraagd worden waar men zich +bevond. Gemiddeld genomen, ging de reis echter zeer voorspoedig, en +in den nacht van den 26en op den 27en November werden de Transvaalsche +steenen in de tent van den waarnemenden President gedeponeerd, zonder +dat deze zich van hun herkomst ook maar in de verste verte rekenschap +kon geven. + +Men zal zich herinneren, dat op het eind van 't jaar 1901 de kranten +vage, verwarde berichten gaven omtrent een belangrijken diefstal van +diamanten aan het Engelsche Hof. Enkele weken daarna werden geruchten +weer tegengesproken, en ten slotte vernam men er niets meer van. De +toedracht van dit geval weet de lezer nu grootendeels. Er behoeft +nog slechts aan toegevoegd te worden, dat de Transvaalsche Regeering, +edelmoediger en fierder dan de Engelsche, de diamanten onmiddellijk +terugzond, met de laconieke mededeeling dat het haar aan geld niet +ontbrak. De Koning gelastte dat men de grootste stilzwijgendheid zou +bewaren over deze gebeurtenis, waarin hij zelf immers een min of meer +komische rol vervuld had. Meermalen heeft hij daarna de diamanten +en het kistje peinzend bekeken; de spoorlooze verdwijning van Sir +James Lane, Pair van Engeland, drager van verscheiden hooge orden, +heeft hem steeds zonderling toegeschenen--maar het rechte verband +der dingen is hem nooit goed duidelijk geworden. + + + + + +ACHTSTE HOOFDSTUK. + +LI VERTELT Z'N GESCHIEDENIS. + + Waarin verteld wordt, hoe 't maar 'n haartje gescheeld had, + of Rob was weer in 't Vondelpark gaan wandelen.--Li vertelt + zijn levensgeschiedenis.--Rob hoort van de stichting der + Oranje-Republiek, van Rusland's booze plannen, van de dappere + Elizabeth Helmont en den edelen ingenieur Van Stralen. + + +Eenige dagen na het vertrek uit Zuid-Afrika, terwijl De Vogel met +groote snelheid in noordoostelijke richting voortvloog, verzocht Li +zijn jongen vriend bij hem in zijn werkkamer te komen. Nadat hij hem +had uitgenoodigd te gaan zitten, sprak hij: + +"Ik ben je langzamerhand geheel tot de vaste bemanning van het +luchtschip gaan beschouwen, Rob. Terwijl ik het onaangenaam blijf +vinden, dat ik je van je vrijheid moest berooven, ben ik toch dankbaar +dat we zulk een goeden vriend in je gevonden hebben. En het zou me +moeielijk vallen van je te scheiden. We stellen trouwens allen op je +tegenwoordigheid prijs. Ik heb nooit eenige belofte van je gevergd, en +toch heb je je tegenover ons zoo flink, trouw en eerlijk gedragen alsof +je door je woord en door verplichtingen aan ons gebonden was. Dat heeft +me heel veel genoegen gedaan. En er is nog iets waarvoor je ten zeerste +lof verdient. Toen we in Londen waren, heb ik je geheel vrij gelaten; +je kon in de stad ongehinderd rondloopen en had alle gelegenheid ons +te verraden of te verlaten. Integendeel heb je alles gedaan om onze +plannen te doen slagen. We weten nu, dat we een trouw kameraad in je +hebben gevonden. Als dank wil ik daar iets tegenover stellen." + +Li zweeg even, en vervolgde toen: + +"Wanneer je wilt, zal ik je binnen acht dagen naar Amsterdam +terugbrengen." + +Rob aarzelde geen oogenblik met zijn antwoord. + +"Als je er niets tegen hebt, Li, dan zou ik liever nog wat blijven." + +Li drukte hem hartelijk de hand, en de glimlach op zijn flink, +mannelijk gezicht bewees duidelijk dat het antwoord van Rob hem goed +deed. Toch vroeg hij nog: + +"Maar verlang je dan niet naar je huis terug?" + +"Zeker doe ik dat," zei Rob, "ik verlang wel terug, want mijn voogd +was altijd heel goed voor me, en ook zou ik de zusters en broers +graag terugzien. Maar toch zou ik wel hier willen blijven ook..." + +"Wanneer je ouders nog leefden, Rob, zou ik er zeker bezwaar tegen +hebben dat je nog bleef. In de bestaande omstandigheden durf ik het +echter wel op me nemen je nog wat hier te houden, te meer daar het in +verband met mijn verdere plannen niet ongewenscht is. Maar we zullen +afspreken, dat je volkomen vrij bent zelf den dag van je vertrek +te bepalen, en dat er iedere vier weken, als de omstandigheden het +toelaten en ik een der vliegtoestellen missen kan, een bericht naar +je voogd gaat." + +Rob dankte Li voor zijn welwillende beschikkingen. Hij voelde +inderdaad nu en dan wel een soort van heimwee naar huis, naar zijn +schoolkameraden, naar zijn fiets en zijn voetbal; maar hij merkte +toch ook dat dit gevoel langzamerhand minder werd. Het avontuurlijke +van dit leven in de lucht trok hem sterk aan, en ook had hij zich +langzamerhand zeer aan de goedgehumeurde, vriendelijke en toch zoo +flinke en doortastende Vogel-bewoners gehecht. Bovendien verveelde hij +zich geen oogenblik; voortdurend werd er voor de noodige ontspanning +gezorgd: men maakte muziek aan boord, las elkaar voor, speelde +ping-pong, en zelfs La's aangename en helder-voorgedragen lessen +waren hem een uitspanning. Hij voelde zich goed vorderen, en was zelfs +verder dan hij op dit oogenblik geweest zou zijn wanneer hij nog op de +schoolbanken zat. La legde vooral op algemeene ontwikkeling den nadruk, +hield hem op de hoogte van de nieuwste uitvindingen en ontdekkingen, +en legde hem de politieke gebeurtenissen en verhoudingen in Europa +uit, hoofdzakelijk door middel van de nieuwsbladen, die nu en dan +op voorzichtige wijze aan boord gebracht werden. Daartoe daalde De +Vogel soms des nachts in een bosch of op een bergtop, en een der +"opvarenden" begaf zich naar een nabijliggende stad, uit den rijken +costuumvoorraad de noodige vermomming kiezend. + +Nadat wederom eenige dagen verloopen waren, had Li opnieuw een ernstig +gesprek met Rob + +"Over enkele dagen gaan we zeer belangrijke gebeurtenissen tegemoet, +Rob," sprak Li. "Het oogenblik lijkt me nu gekomen je in een +geschiedenis in te wijden, die ons allen, behalve jou, bekend is. De +geschiedenis namelijk van mij en mijn lotgenooten. Die is de volgende. + +"Zooals je uit je geschiedenis zult weten, werd in 1809 door eenige +Nederlandsche uitgewekenen, die deels om politieke redenen door +Napoleon waren verbannen, deels vrijwillig zich aan de Fransche +heerschappij onttrokken, een kolonie gesticht op de Russische +grens, ten noordoosten van het Balkanschiereiland. De grond, een +uitgestrektheid ongeveer met die van Nederland overeenkomende, werd +daartoe van den Russischen Staat gekocht, die zich alleen enkele +schijnbaar onbeteekenende rechten van toezicht op de jonge Republiek +voorbehield. Tot de voornaamste kolonisten behoorde mijn grootvader, +evenals mijn vader en ik Johan Willem van Stralen geheeten. Hij, +een vurig patriot, een verwoed tegenstander van Napoleon, tegen +wien hij in Spanje, Italië en Duitschland in vreemden krijgsdienst +de wapenen had gedragen, werd tot President gekozen. Onder zijn +krachtig beheer geraakte de Republiek binnen weinige jaren tot +ongekenden bloei; zóo sterk ontwikkelde zij zich zelfs, dat Rusland, +wat trouwens te verwachten was, een begeerig oog op den nabuurstaat +begon te slaan. Mijn grootvader deed alles om de onafhankelijkheid der +Republiek te handhaven. Doch dit was verre van gemakkelijk, vooral daar +zijn onvervalscht Hollandsch bloed hem tot geen enkele concessie aan +Russische wenschen of zeden liet verleiden. Hij bleef Nederlander in +merg en been, deed alles om de Nederlandsche taal in de kolonie te doen +voortleven, en bezielde ook zijn zoon met dergelijke gevoelens. Toen +deze, na den dood van mijn grootvader, tot President werd gekozen, werd +de strijd tegen den Russischen invloed onverflauwd voortgezet. Maar +het was mijn vader niet beschoren zijn taak ten einde te brengen. Hij +stierf aan moeraskoortsen, toen ik nog te jong was om naar de hooge +betrekking te dingen die nu open kwam, en zijn dood was oorzaak van +een menigte verwikkelingen. In den loop der jaren hadden zich talrijke +vreemdelingen in de Republiek gevestigd, Turken, Oostenrijkers, maar +vooral Russen. Ondanks de uiterste pogingen om het Hollandsch karakter +van de Republiek te bewaren, wijzigde zich dit hoe langer hoe meer, +en de verkiezingen, die voor de benoeming van een nieuwen President +waren uitgeschreven, gaven aanleiding tot heftige tooneelen. De +Russische Regeering stookte in 't geheim, vermeerderde de oneenigheid, +en trachtte zoodoende een gelegenheid tot interventie in 't leven te +roepen. Toen er ten slotte een botsing tusschen de Nederlandsche en de +Russische partijen plaats had, waarbij enkele schoten werden gewisseld, +mengde Rusland zich in de kwestie. Eenige Russische regimenten bezetten +de hoofdstad; de orde werd met geweerschoten en knoetslagen hersteld, +en een keizerlijke ukaze vermeldde weldra, dat de Czaar goedgevonden +had voor de Republiek, die een gevaar voor de naburige staten begon +te worden, persoonlijk een nieuwen President aan te wijzen, van wien +verwacht kon worden dat hij de orde zou weten te handhaven. + +Oogenschijnlijk leek de keuze van dien President zeer neutraal, ja +zelfs geheel in den geest van het Nederlandsche deel der bevolking. De +Czaar toch had daartoe den hoogbejaarden jeugdvriend van mijn +grootvader, den vroegeren staatssecretaris Helmont, aangewezen, die de +algemeene achting genoot, bij iedereen, ook bij de vreemdelingen, zeer +goed stond aangeschreven, doch die wegens zijn gevorderden leeftijd +en zijn zeer wankelbare gezondheid in andere opzichten juist niet de +aangewezen man voor een zoo zwaar ambt scheen te zijn. Helmont nam +de betrekking aan, deels uit plichtsgevoel, deels onder den dwang +der Russische Regeering, tegenover wier verpletterende overmacht +de kleine Republiek machteloos was. Hijzelf echter, evenzeer als de +heele bevolking, wist dat hij hoogstens voor enkele jaren tegen zijn +moeielijke taak opgewassen zou zijn. + +De Russische Regeering begreep dat natuurlijk ook; in die wetenschap en +in het feit, dat zij de waardigheid van President erfelijk verklaarde +in de Republiek, lag echter haar geheele kracht. Helmont toch bezat +slechts een enkele dochter uit zijn tweede huwelijk, en toen de +oude man stierf, kwam het looden gewicht van de regeeringstaak op +de zwakke schouders van het jonge meisje. Zij bezat de energieke, +taaie natuur van het Hollandsche ras, en zij aanvaardde het bewind +met het volle besef van haar groote verantwoordelijkheid; ja, zij liet +de illusie niet los haar land eenmaal geheel van vreemden invloed te +bevrijden. Het spreekt echter vanzelf, dat de zwaarte van haar taak +haar menigmaal deed wankelen. Het duurde dan ook niet lang, of er +deden zich politieke verwikkelingen voor, die de Russische diplomatie +opnieuw aanleiding gaven zich in de aangelegenheden der Republiek te +mengen. Dat geschiedde in het jaar 1899, juist toen het Europeesch +Congres in St. Petersburg plaats had. De Russische afgevaardigden +wisten hun belangen zoo goed te bepleiten, en den politieken toestand +in de Republiek als zoo gevaarlijk voor de omringende staten voor te +stellen, dat de groote mogendheden terwille van den Europeeschen vrede +een besluit uitvaardigden, waarbij bepaald werd dat Rusland tot lid der +regeering, tevens commandant van het leger, een persoon zou aanwijzen, +die in deze functiën aan de mogendheden verantwoordelijk zou zijn voor +de rust in de Hollandsche Republiek. Hollandsche--dit woord werd wel +is waar in het besluit niet genoemd, want om te meer met elke hoop op +toekomstige zelfstandigheid te breken, werd op het Congres tevens de +naam Oranje-Republiek in Czernovië, die van de hoofdplaats, Willemstad, +in Slavowitz veranderd! En de mogendheden zagen dit schandelijk onrecht +aan zonder een hand uit te steken! Alleen het kleine Nederland zond +protest op protest, Koningin Wilhelmina deed een kostbaar gedenkteeken +plaatsen op het graf van mijn te vroeg gestorven vader, als wilde zij +in zwijgende verontwaardiging de plek aanwijzen, waar de vrijheid der +Oranje-Republiek van nu aan begraven lag... Overigens zweeg Europa; +zwijgend, wreed en koud zag het toe hoe die handvol dappere Hollanders +onderdrukt werd, evenals het toegezien had toen de Finnen, de Boeren, +de Polen, de Denen verdrukt werden. + +"Het Congres-besluit was voor de Republiek het teeken van algemeenen +rouw. Toen de eerste vertegenwoordiger der mogendheden--de Russische +Hertog Alexander van Bora, achterneef van den Czaar--zijn intocht deed +in Willemstad, waren alle vensters en luiken gesloten, de gordijnen +neergelaten, de lantarens met krip omwoeld, de vlaggen halfstoks +geheschen. Het was een vreeselijke dag, en vele dappere mannen zwoeren +toen, dat ze hun leven zouden geven voor de vrijheid van Czernovië! + +"Voor mij--en nu zal ik je vertellen op welke wijze mijn geschiedenis +aan 't zooeven verhaalde verbonden is--was deze ommekeer een dubbel +zware slag. Ik had het land waar ik geboren was innig lief; van mijn +grootvader en mijn vader had ik geleerd voor vrijheid en voor recht +te leven--en desnoods te sterven. De langzame maar zekere ondergang +van mijn land greep me hevig aan. Maar er was meer. Elizabeth +Helmont, die na haar vader's dood de regeering had aanvaard, was +mijn verloofde. Daar ik in dien tijd mijn studiën nog niet geheel +voltooid had, was onze verloving nog niet openlijk bekend; maar wij +hadden elkaar van kind af aan gekend, waren te samen opgegroeid, hadden +elkaar altijd liefgehad. Toen haar zoo onverwacht de eerste plaats in +'s lands vergaderzaal werd aangewezen, gaf dat een vreemde wijziging in +onze verhouding, maar wij zagen geenszins in dat die toestand ooit ons +toekomstig geluk in den weg zou kunnen staan. Het Congres-besluit viel +als een donderslag. Want de bepaling, die ons beiden rechtstreeks trof, +was deze: het hoofd van den Czernovischen Staat mocht geen huwelijk +aangaan zonder toestemming van den Russischen Souverein. + +"De bedoeling hiervan was duidelijk, en de Russische diplomatie liet +niet na, er nog menigmaal ondubbelzinnig den nadruk op te leggen, +dat alleen een Rus het gouvernementshuis met Elizabeth zou deelen. + +"Hoe het kwam, dat ik slechts tweemaal een kort onderhoud met mijn +verloofde had over deze voor ons zoo verschrikkelijke gebeurtenissen, +zal je straks duidelijk worden. In die enkele uren echter werden we +het over twee dingen geheel eens: nooit zouden we een ander dan elkaar +toebehooren--maar niet eer, dan zoodra de belangen van het vaderland +dit toelieten. We hielden onze liefde hoog, maar ook de toekomst +van ons arme land lag ons na aan 't hart, en het op dit oogenblik +lafhartig in den steek te laten om zelfzuchtig eigen verlangens na te +streven--dat zou ons beiden tegen de borst gestuit hebben. Ik behoorde +onder de eersten die Elizabeth tot standhouden aanmoedigden, die de +begaafde, energieke vrouw, in begrippen van eer en zelfverloochening +opgevoed, steunden bij haar onvermoeid streven den Oud-Hollandschen +naam hoog te houden. Wij hadden geduld, wij konden wachten; eerst +ons land, daarna wijzelf. + +"Mijn verhaal nadert nu tot de omstandigheden waaronder De Vogel +ontstond. Je moet weten, dat ik aan de universiteit te Willemstad voor +ingenieur studeerde, en wel speciaal op 't gebied van machinebouw. Als +kind was ik al 'n knutselaar geweest, en ik had altijd gedroomd 'n +groot uitvinder te zullen worden. In de electriciteit lag, meende ik, +de toekomst, en daar in de Oranje-Republiek reeds sinds jaren in alle +bedrijven de stoom was afgeschaft, voertuigen, fabrieken, kortom alle +machinale beweging, ook de verlichting, door electriciteit werden +gevoed, had die meening een redelijken grond. Het jaar, waarin het +Congres-besluit werd uitgevaardigd, voltooide ik mijn studies door +een practischen cursus in de werktuigen-fabriek en het laboratorium +van den Staats-Adviseur voor technische zaken, de geleerde professor +Lingmans, een schatrijk man, die zijn vermogen en zijn leven wijdde aan +wetenschappelijke uitvindingen ten bate van den Staat. Het eiland Riva, +aan de Zwarte-Zeekust, dat hem persoonlijk toebehoorde, was geheel +ingericht voor zijn werkzaamheden; daar woonde dagelijks een honderdtal +studeerende jongelui zijn cursussen en proefnemingen bij. Daar werkte +hij ook onvermoeid aan zijn bestuurbaar luchtschip, dat hij reeds +tot een ongekende trap van volmaking had gebracht. Gelukte het hem +zijn theorie geheel in toepassing te brengen, dan zou zijn reeds +in heel Europa gevestigde naam met onvergankelijken roem overladen +worden. Iedereen wist, dat hij onophoudelijk aan zijn groote uitvinding +werkte, maar de details ervan waren een geheim. In een zeer groote +loods, waar trouwens meer proeven genomen en uitvindingen gedaan werden +waarvan niets uitlekte, was de ballon verborgen, en daar kwamen, +behalve Lingmans, slechts enkele ingewijden: de oud-genie-officier +Melling, de directeur van de militaire luchtscheepvaart-compagnie Van +Woelderen, de gouverneur van de Zeevaartschool Halmans, de luitenant +der pantserfort-artillerie Weeningh, de doctor in de chemie Lenthoven +en de ingenieur Van Stralen. Wanneer je die namen hoort, zou je zoo +zeggen, dat 't meerendeels mannen van middelbaren leeftijd waren. Maar +dat is niet zoo. Ze wisselden af tusschen de twintig en de dertig; in +de Oranje-Republiek riep men bij voorkeur de kundigsten tot openbare +ambten, zonder in de eerste plaats naar den leeftijd te vragen; +een naar mijn inzicht zeer juist beginsel. Het kwam zoodoende wel +voor, dat een kapitein van dertig, twee-en-dertig jaar tot militair +adviseur van den Staat werd benoemd, en zoo lang het Hollandsche +element onvervalscht was, en de jeugd in de beginselen van mijn +grootvader werd opgevoed, kwam zooiets iedereen natuurlijk voor en +gaf het nooit aanleiding tot afgunst. + +"Om je nu maar dadelijk uit den droom te helpen, wil ik je vertellen, +dat de personen die ik je zooeven opnoemde, in dezelfde volgorde +genomen, met Lingmans te beginnen, tegenwoordig heeten: La, Mu, +Naf, Nef, Nof, Lo--en Li! Ik wil mezelf niet roemen, maar uit de +omstandigheid, dat professor Lingmans onder zijn vele leerlingen +mij het eerst tot ingewijde in zijn uitvinding had gekozen, kun je +opmaken dat ik zijn lessen niet zonder vrucht had gevolgd. + +"En nu komt het groote feit, dat de directe aanleiding werd tot onze +tegenwoordige onderneming. + +"Eén dag vóor Hertog Alexander zijn intocht deed binnen Slavowitz, +hadden Lingmans en wij de laatste hand gelegd aan De Vogel. De +grendels van het openslaande dak der loods waren losgemaakt; het +luchtschip was geheel gereed om op een wenk van den maker, door het +stuksnijden van een enkel touw, omhoog te stijgen, de vrije lucht +in. Drie dagen later stonden we met ons zevenen op het bovendek van +De Vogel. Niemand wist, hoever het met 't werk stond; het liep tegen +den avond, alle werklieden en studenten hadden het eiland verlaten; +de zon was reeds ondergaan. Het plan van Lingmans was, dien avond op +te stijgen, De Vogel boven de stad te doen stilhouden, en dan opeens +al de electrische lichten aan boord te ontsteken, zoodat de bevolking +verbaasd omhoog zou zien, en weten dat de luchtscheepvaart een nieuw +stadium was ingetreden. + +"Alles was gereed; op een wenk van La sneed ik het touw door.... De +Vogel zette zich langzaam en statig in beweging.... reeds waren +we ongeveer vijf-en-twintig meter gestegen.... daar weerklonk een +donderend geraas, alsof orkanen en onweders uit alle hoeken van +het heelal gelijktijdig losbraken! De hemel was rood en zwavelgeel +gekleurd, bliksemflitsen doorsneden het luchtruim, onder ons spatte +en schuimde de zee huizenhoog op, een dichte grijze nevel onttrok de +aarde aan ons gezicht, een hoos van zand en steenen wervelde omhoog +en deed De Vogel hulpeloos ronddraaien.... + +"Het was een ontzettend geweld. Hooren en zien verging ons, en +gedurende enkele minuten waren we allen onze bezinning kwijt. Mu was +de eerste die zijn tegenwoordigheid van geest herkreeg; hij draaide +den stuurkruk snel en krachtig eenige malen om--als een pijl schoot De +Vogel eenige honderden meters omhoog, buiten het bereik der woedende +elementen. + +"Langzamerhand begonnen we den omvang van het gebeurde te overzien. Het +bleek dat een geweldige zeebeving het gansche eiland met al wat er op +was had verwoest, voor honderdduizenden aan waarde, al La's kostbare +bezittingen, vernietigend! + +"De kalmte van La was bewonderenswaardig. "Mijn doel is immers +bereikt," zei hij rustig. "De Vogel vliegt--en hoe!" En toen voegde +de even geleerde als edele man er aan toe: "Hoe gelukkig, dat er geen +menschen op het eiland waren! Daarvoor moeten wij in de eerste plaats +dankbaar zijn." + +"Daar zweefden wij nu honderden meters boven de aarde. Het was +inmiddels geheel donker geworden, onze lichten, toen nog niet zoo +volmaakt als nu, doorboorden slechts moeielijk den zwaren nevel. We +bezaten ook nog niet die uitstekende middelen om ons te oriënteeren, +en Mu kon in 't minst niet vaststellen waarheen hij ons bracht. Toen +gelastte La, den ballon zwevende te houden, en we kwamen in de +commandantskamer bijeen om te beraadslagen over hetgeen ons te +doen stond. + +"Mij, als jongste, werd het eerst mijn meening gevraagd. Ik had die +al gereed. In de beide dagen na den intocht van Hertog Alexander +had ik, in wanhopige gesprekken met Elizabeth, op de onzinnigste +middelen gepeinsd om een uitweg te vinden. Als gevolg daarvan +was een plan in me gerijpt, dat ik niemand, ook Elizabeth niet, +had meegedeeld. Alleen had ik me voorgenomen, het La in vertrouwen +ter beoordeeling voor te leggen. Ik wilde hem, niet minder vurig +patriot dan ikzelf, voorstellen, zijn uitvinding in dienst te brengen +van het vaderland. Wetend, over welke verschrikkelijke wapenen La +beschikken kon, hoe onuitputtelijk zijn geniale hersens waren in +het uitvinden van middelen om de natuurkrachten aan zijn wil te +onderwerpen, had ik ingezien dat niets ter wereld in staat zou zijn +met vrucht een strijd te beginnen tegen den onoverwinnelijken Vogel, +voorzien als deze was van alle denkbare hulpmiddelen om den wil van +een handvol vastberaden mannen tot zelfs den machtigsten potentaten +der aarde op te dringen. Kort en goed: ik stelde de vergadering voor, +reeds nu, op dit oogenblik, La's beginsel in toepassing te brengen: +alles voor het vaderland! Jong en geestdriftig als ik was, hield ik +een gloeiende rede, wees nogmaals op het schandelijk onrecht dat ons +land werd aangedaan en eindigde met te zeggen, dat wij, door ons van +den persoon van Hertog Alexander, ja desnoods van den Czaar zelf, +meester te maken, de toekomst van de Oranje-Republiek in handen +hadden! En wat beteekende het voor ons, zulk een slag te slaan? De +groote snelheid, die De Vogel ontwikkelen kon, stelde ons immers in +staat, plotseling van uit groote hoogte neer te schieten, den Prins +of den Czaar op een wandeling of een rijtoer te verrassen, en ons +dan met onzen kostbaren buit uit de voeten te maken. Als voorwaarde, +waarop we onzen gevangene zouden uitleveren, konden we dan de meest +volkomen waarborgen vragen voor de onafhankelijkheid van ons land! + +"Toen ik uitgesproken had, heerschte er eenige seconden diepe +stilte. Mannen als de daar vergaderden waren niet gewend overijlde +besluiten te nemen of in de vervoering van het oogenblik een voorstel +toe te juichen, waarvan zij de degelijkheid nog niet grondig hadden +onderzocht. + +"La was de eerste die sprak. + +"Het voorstel van Van Stralen hangt nog in de lucht," zei hij. "Maar +het komt me voor, dat het zeer goed tot een levensvatbaar plan is +uit te werken. Ja, ik ben daarvan zoo overtuigd, dat ik nu reeds wijs +op de groote voordeelen, welke het zooeven gebeurde ongeluk voor ons +heeft. Riva is verwoest, met al wat er op was. Van het feit, dat wij +ontkomen zijn, is niemand bewust; evenmin zijn er sporen te vinden +die dit feit zouden kunnen uitwijzen. Ieder is ervan overtuigd, +dat wij zijn omgekomen; over acht dagen zijn de opvolgers voor +onze betrekkingen aangewezen. Meer wil ik voorloopig hierover niet +zeggen. Overhaasting is schadelijk. Voor heden breng ik daarom alleen +in rondvraag, of iemand er iets tegen heeft, tot morgenochtend met +De Vogel verborgen te blijven, om daarna tot nadere beraadslagingen +over te gaan. We hebben dan allen tijd tot nadenken gehad." Niemand +had hiertegen bezwaar, en zoo hield Mu dien nacht De Vogel achter +een dikke wolkenlaag drijvende. + +"Den volgenden morgen riep La ons opnieuw bijeen en sprak: + +"Wat mij betreft, ik ben besloten, evenals Van Stralen, op De Vogel +te blijven en onze aanwezigheid voor ieder verborgen te houden, totdat +we op goede grondslagen een operatieplan hebben gebouwd, in elk geval +niet weer naar de aarde terug te keeren eer we de volkomen zekerheid +hebben dat een onderneming, als door Van Stralen voorgesteld, totaal +onuitvoerbaar is. We zijn allen ongetrouwd; ik geloof niet, dat er +bezwaar is, gezamenlijk die onderneming door te zetten. Natuurlijk +is ieder echter vrij, te doen wat hij wil. Morgenochtend komen we +opnieuw bij elkaar. Wie dan besloten heeft heen te gaan, zal ik op +de aarde terugbrengen; het spreekt vanzelf dat ik van hem volkomen +geheimhouding verwacht." + +"Den volgenden morgen vergaderden we wederom, en zooals te verwachten +viel, wenschte niemand zijn vrijheid terug. + +"Toen stelden we een uitgebreid programma op, waarvan de hoofdinhoud +hierop neerkwam, dat we Hertog Alexander, een bekend jager, op een +zijner jachtpartijen in de boschrijke streken rond Willemstad zouden +trachten op te lichten. Er werd echter tevens besloten, dat we daartoe +niet zouden overgaan, eer De Vogel, die ondanks zijn hooge mate van +volmaaktheid, nog in zijn kindsheid verkeerde, volkomen voor zijn +taak berekend zou zijn. Daarom zwierven we nog vele maanden rond, +dien tijd gebruikend om de talrijke verbeteringen aan te brengen, +die ons luchtschip tot zijn tegenwoordige ontwikkeling brachten. In +dien tijd stichtten we ook onze nederzetting op Green-Island, +benevens een verborgen schuilplaats in de hoogste toppen van het +Himalaya-gebergte, waar we nu en dan neerdaalden als we--wat in +'t begin dikwijls gebeurde--er naar verlangden weer eens vasten +grond onder de voeten te hebben. In die periode verdeelden we ook +onze werkzaamheden zooals die op 't oogenblik verdeeld zijn, en werd +ik op uitdrukkelijk verzoek van La, die zijn tijd geheel aan nieuwe +uitvindingen en verbeteringen wilde blijven wijden, tot commandant +benoemd. We kregen toen ook onze tegenwoordige onpersoonlijke namen, +en kwamen langzamerhand tot de gewoonten en gebruiken, die jij nu +ook hebt leeren aannemen, en die niet anders zijn dan de vervolmaking +van de reeds jaren in de Oranje-Republiek heerschende beginselen. + +"In al dien tijd heb ik Elizabeth niet gezien; dat zij echter getrouw +is gebleven aan haar overtuigingen, daarvan ben ik zeker. Door +courantenberichten en geregelden spionnendienst zijn we steeds +op de hoogte gebleven van de politieke gebeurtenissen in Europa, +speciaal in Czernovië, en we weten ook dat binnen enkele weken het +juiste oogenblik gekomen is om onzen slag te slaan. Hertog Alexander +wordt algemeen genoemd als de aanstaande gemaal van Elizabeth, en +zijn nakomelingen zullen de koningskroon ontvangen, om Czernovië als +Russischen vazalstaat te regeeren. + +"Onze tocht naar Engeland is slechts een uitstapje geweest, een +afwijking van het programma, die ik mij meende te mogen veroorloven. Nu +gaat het recht op Slavowitz aan, en je begrijpt hoe ik er naar verlang +mijn vaderland terug te zien, het te bevrijden, en"--besloot Li +zijn lang verhaal met een diepen zucht--"Elizabeth wederom de mijne +te noemen!" + +Rob had gespannen geluisterd; toen Li geëindigd had, zwegen beiden +geruimen tijd. + +Rob's bewondering voor deze dappere mannen, die al hun moed en hun +kennis in dienst stelden van hun ideaal, groeide met het oogenblik, +en vooral voelde hij eerbied voor de zelfverloochening, waarmee Li +zijn toch zoo zwaar wegende persoonlijke belangen aan de goede zaak +ten offer bracht. Hij drukte Li krachtig de hand, en beloofde alles +in het werk te stellen om naar vermogen van krachten tot de bereiking +van het grootsche doel mede te werken. + +Toen zij weer naar hun bezigheden terugkeerden, was elk hunner +overtuigd in den ander een waar en trouw vriend gevonden te hebben. + + + + + +NEGENDE HOOFDSTUK. + +EEN ONVERWACHT AVONTUUR. + + De kust van Tripolis.--De leeuwenjacht.--De onderaardsche + gewelven.--In handen van menscheneters!--De ontdekkingsreiziger + Korling als goochelaar.--De vlucht.--Weer op De Vogel! + + +Het was 4 December 1901 geworden, en De Vogel daalde neer op de kust +van Tripolis, eenige mijlen ten oosten van Bengasi, waar niet veel kans +bestaat opgemerkt te worden. De streek is daar eenzaam en onbewoond. + +Hier was het punt waar Nof zich met den vliegtoestel weer bij zijn +reisgenooten zou voegen. + +Toen De Vogel neerdaalde, was het tien uur in den morgen; men wist dat +Nof tegen den middag kon aankomen, en er werd daarom besloten De Vogel +onder toezicht van Mu, en onder een groep palmboomen verborgen, achter +te laten. De anderen wilden dan een tochtje maken door 't kustgebergte, +wat volgens de Vogelbewoners veilig kon geschieden, daar deze streek +tot eenige mijlen landwaarts in geheel onbewoond was. De plantengroei, +de mooie vergezichten, die men hier en daar over de Middellandsche +Zee had, dit was aanleiding genoeg om het uitstapje te wagen. + +Van eenig voedsel voorzien, en als altijd met de gaspistolen en de +voorraadtasch bij hen, gingen de zes mannen aan land, Mu de boodschap +achterlatend, dat ze niet vóor den avond zouden terugkomen. + +Hoewel de zon fel scheen, het zand en de rotsen den gloed weerkaatsten, +vergat men dat gaarne voor het prachtige landschap, dat bij elken pas +de bewondering opwekte. Nu en dan beklom men een kleinen heuvel, en +vandaar had men een prachtig uitzicht op den Middellandschen Oceaan, +die met recht zijn bijnaam "de Blauwe Oceaan" mocht dragen, want de +golven zagen er uit als vloeibare blauwe edelgesteenten, die in de +zonnestralen gloeiden en flonkerden. + +Op eens bleef Rob staan, greep Li bij den arm en wees op een hoog +rotsblok, dat eenige honderden meters meer zuidwaarts lag. + +"Een leeuw!" zei Li, zoo kalm alsof hij een onschuldig huisdiertje +gezien had in plaats van dezen woestijnkoning. + +"Een leeuw!" herhaalden de anderen. + +Hoewel vertrouwend op hun wapens, bleven toch allen onbewegelijk staan, +onwillekeurig onder den indruk bij het zien van dit majestueuse dier, +dat, de naderenden bemerkend, opgestaan was uit zijn lui-liggende +houding, en den staart langzaam heen en weer bewoog. + +De leeuw deed een dreigend gebrul hooren, dat door de rotsen +honderdvoudig werd weerkaatst, en nu vertoonde zich naast hem een +minder groot, niet zoo majestueus dier, dat een leeuwin bleek te +zijn. Beiden bleven op de plaats waar ze waren, nu en dan een dof +gebrul uitstootend, en zonder de reizigers uit het oog te verliezen. + +"Het is het beste, dat we er recht op af gaan," zei Li. "Omkeeren +en vluchten zou dwaasheid zijn, dan hebben ze ons weldra met enkele +sprongen ingehaald." + +Rob voelde het hart in de keel kloppen. + +Hij was niet bang van aard, maar den leeuw kende hij tot nog toe alleen +uit Artis, waar de tralies hem veilig van den toeschouwer scheiden. Het +was wel een schouwspel om ook den moedigste angst aan te jagen, daar +zoo van aangezicht tot aangezicht tegenover dit machtige dier te staan. + +Maar de overigen waren op hun reizen aan zulke ontmoetingen gewoon +geraakt, en zonder een oogenblik te aarzelen, gingen ze recht op het +leeuwenpaar af, de pistolen gereed houdend. + +Als verbaasd over zooveel stoutmoedigheid, bleven de beide dieren +staan, totdat de mannen op ongeveer twintig meter waren genaderd. + +Toen deed de leeuw een geweldigen sprong naar beneden, en kwam brullend +op Li af, die rustig staan bleef. + +Het dier was hem tot op vijf passen genaderd, het hief den +verschrikkelijken klauw op, en Rob verwachtte elk oogenblik zijn +onverschrokken vriend ter aarde te zien storten. + +Maar Li richtte bedaard, trok af, en, door het uitstroomende gas +bedwelmd, bleef de leeuw zonder zich te verroeren bewusteloos aan +Li's voeten liggen. + +Een tweede schot, en de inmiddels toegesprongen leeuwin had hetzelfde +lot ondergaan. + +"Een prachtig dier," zei Li. "Ik houd er niet van een weerloos +dier te dooden, vooral niet een, dat ons volstrekt geen kwaad heeft +gedaan. Maar anders zou zijn huid een fraai figuur maken als haardkleed +in onze eetzaal." + +"Laten we verder gaan," zei La. "Deze dieren zijn voor vierentwintig +uur buiten gevecht gesteld; tegen dat zij bijkomen, hebben wij Afrika +al verlaten." + +Men beklom nu de rots, om te zien of zich daarboven het hol van de +leeuwenfamilie zou bevinden. Men vond er echter tot zijn verrassing +slechts een soort leger van gedroogde planten, waar de dieren hun +middagslaapje hadden willen doen, en, om zich heen ziende, bemerkte +Rob op eens twee jonge leeuwtjes, niet grooter dan een flinke kat, +die angstig zaten te kijken waar hun ouders bleven, en nu en dan een +gehuil deden hooren als van een bevreesd, verdwaald kind. + +"Daar moesten we er een van vangen en tam maken," zei La, "we zouden +dan op De Vogel ook een huisdier hebben." + +"Misschien kan 't wel als waakhond dienen," zei Rob. + +Men ging nu op de beide dieren toe, die echter verschrikt op de +vlucht sloegen. + +Gedurende eenige minuten liepen de mannen ze na, de dieren niet uit +het oog verliezend. + +Op eens waren ze beiden als in een rotswand verdwenen. Slechts een +opening van ongeveer een halven meter doorsnede toonde aan waar ze +verdwenen waren. + +"Ha!" zei Li, "daar hebben we het leeuwenhol! Daar moeten we in." + +Hij ging op den buik liggen, en trachtte naar binnen te zien. Het +was daar echter geheel donker. Het hoofd en de schouders naar binnen +werkend, ontstak hij zijn electrische lamp en verlichtte daarmee +het hol. + +"Het hol wordt van binnen wat wijder," zei Li, "we zouden er wel in +kunnen kruipen." + +"Maar als er nu eens nog meer leeuwen in waren?" onderstelde Rob, +'n beetje beangst. + +"Dat zal niet," zei Li, "er woont nooit meer dan éen leeuwenfamilie +tegelijk in een hol." + +"Maar," riep op eens La, "het kan immers onmogelijk een leeuwenhol +zijn! Door die kleine opening kunnen die groote dieren toch niet +naar binnen!" + +Men zag de juistheid van die opmerking in, doch nu was men slechts +te nieuwsgieriger om te weten te komen wat dit voor een onderaardsche +gang was. + +"Laten we er in gaan," zei Li, als altijd door het avontuurlijke +aangetrokken. + +Niemand had daar iets tegen, en nu ging men een voor een, Li vooruit, +naar binnen, allen met de electrische lantaarn in de hand. + +Gedurende eenige meters moest men op den buik voortkruipen; toen +werd de gang hooger en breeder, en kon men gaan staan. Voor zich +uit ziende, bemerkte men zich in een soort onderaardsche straat te +bevinden, die over een onafzienbaren afstand in rechte lijn doorliep. + +La bukte zich, en onderzocht den bodem. + +"Dit is waarschijnlijk een oude stroombedding," zei hij, "de aard +van den bodem wijst er op. Vermoedelijk heeft vroeger een rivier hier +voor een deel van zijn loop onder de aardoppervlakte doorgestroomd." + +"Dan zou 't wel aardig zijn eens te onderzoeken waar deze gang aan +de andere zijde uitkomt," zei Li. + +Zijn voorstel vond bijval en nu begon men in zuidelijke richting +door te loopen, hier en daar losse steenen tot hoopjes opstapelend, +om op die manier bij het teruggaan een herkenningsteeken te hebben. + +Na ongeveer tien minuten in rechte lijn te hebben doorgeloopen, kwam +men op een soort pleintje, waarop, behalve de weg dien men gevolgd was, +verscheidene andere gangen uitmondden. Enkele daarvan liep men in, +doch deze bleken slechts weinige meters diep te zijn; daar niemand +voorkeur had voor een bepaalde richting, en dat ook moeielijk hebben +kon, besloot men den weg te volgen die ongeveer in het verlengde van +den oorspronkelijken lag. + +Na een kwartier te zijn voortgegaan, besloot men halt te houden, +en eenig voedsel te gebruiken. + +Dit middagmaal onder de oppervlakte van den beganen grond had voorzeker +iets eigenaardigs, en deed den lust tot avonturen nog toenemen. + +Toen men weer reisvaardig was, had alleen La eenig bezwaar tegen den +verderen tocht. + +"Is het eigenlijk geen dwaasheid," zei hij, "een onbekenden weg naar +een onbekend doel te blijven volgen, zonder dat ons dat, naar alle +waarschijnlijkheid ten minste, eenig nut kan opleveren?" + +In die uitspraak lag ongetwijfeld veel waars, maar de meeste stemmen +verklaarden zich toch voor het doorzetten van den tocht, ten eerste +omdat men wou volvoeren wat men eenmaal begonnen was, en ten tweede +omdat men immers elk oogenblik kon terugkeeren wanneer de onderneming +gevaarlijk of te langdurig zou blijken te zijn. + +Men ging dus verder. + +Rob bleef echter staan en vroeg: + +"Wie heeft dit doosje lucifers laten liggen?" + +"Lucifers?" vroeg La verwonderd, "dat kan jijzelf alleen gedaan +hebben. Zulke dingen van barbaarschen oorsprong worden aan boord van +De Vogel niet gebruikt. Daar heerscht de electriciteit oppermachtig." + +"Maar ik had heelemaal geen lucifers bij me toen ik aan boord kwam," +zei Rob, het doosje bekijkend. "Het moet van een van jullie zijn." + +Ook de anderen bekeken het doosje, maar het bleek geen van allen toe +te behooren. Het droeg een Hollandsch etiket en was blijkbaar ook in +Holland gemaakt. + +"Dat is vreemd," zei La. "Steek het bij je, Rob. Na dezen vondst zou +ik er voor zijn den tocht voort te zetten." + +Nog gedurende een half uur ging men verder. + +Nu eens moest men op den buik kruipend voortgaan, daar de zoldering +zich verlaagde, dan weer waadde men tot over de enkels door het water, +waarmee enkele gangen waren volgeloopen. Het aangenaamste van dit +verblijf onder den grond was de heerlijke koele temperatuur die er +heerschte, in tegenstelling met de brandende warmte daarboven. + +De vondst van het doosje lucifers, waaraan La zeer veel waarde scheen +te hechten, was aanleiding dat men telkens naar den grond zag, +hopende nog iets dergelijks te vinden. En inderdaad raapte Nef na +eenigen tijd een knoop op. + +Tot aller verbazing droeg deze--zooals trouwens meer op knoopen +voorkomt--een randschrift. Niet over dit feit op zichzelf was +men verbaasd, maar over de woorden die er stonden: F. Sinemus, +Leidschestraat, Amsterdam. + +Wel, dit was de naam van een bekend Amsterdamsch magazijn, zooals +Rob meedeelde. Hoe kwam die Hollandsche knoop hier verzeild? + +La scheen iets te vermoeden, maar zei niets. + +De tocht werd voortgezet. + +Een paar maal bleek men zich, door 't voortdurend kronkelen en wenden +dat de gangen sedert eenige minuten deden, in de richting te hebben +vergist, en kwam men langs een omweg weer op een punt terug dat men +eenigen tijd te voren verlaten had. Dat maakte de reis lastig en +tijdroovend, maar nu men eenmaal zooveel moeite gedaan had, was men +het er over eens, dat men tot het einde zou doorgaan. + +Met nieuwen moed legde men opnieuw een weg van ongeveer vijftien +minuten af. + +Toen bukte La zich en raapte een stukje papier op, dat de aandacht der +anderen ontsnapt was. Het was blijkbaar een snipper van een grooter +stuk, en bevatte niets dan enkele onleesbare, afgebroken woorden, +en onderaan in een hoek de letters W.K. + +"W.K! Zou het mogelijk zijn!" mompelde La onder het verder gaan, +zonder dat zijn verbaasde reisgenooten hem tot een nadere verklaring +konden brengen. + +Weer vorderde men tien minuten, toen Li, die vooraan liep, de anderen +opeens tot stilstaan dwong en den vinger op de lippen legde, ten +teeken dat ze zouden zwijgen. + +Allen luisterden nu in gespannen aandacht, en daar hoorde men op +eenigen afstand een verward geluid van stemmen, dat nu en dan door +gejuich scheen te worden onderbroken. + +"Deze gewelven zijn bewoond!" fluisterde Li. + +"Zouden we verder durven gaan?" vroeg een van de anderen. + +"Mits met voorzichtigheid, _moeten_ we verder gaan," zei La nu. "Ik +geloof dat onze tocht nu _een doel_ begint te krijgen." + +Voet voor voet ging men nu voorwaarts. + +Bij het omslaan van een hoek sprong Li opeens terug, en dwong de +anderen zich tegen den wand gedrukt op te stellen. + +Voorzichtig keek Li om den hoek, en wenkte toen de anderen, dat ze +nader konden komen. Nog enkele passen slopen ze vooruit, en toen trok +een zeer merkwaardig schouwspel, dat ze door een smallen spleet in +de rotsen konden bijwonen, hun aandacht. + +In een met flambouwen verlichte groote ruimte, die waarschijnlijk wel +met deze gangen in verband zou staan, bevonden zich een groot aantal +negers, die allen slechts spaarzaam gekleed waren, en waarvan de +meesten om polsen en enkels ringen van doodsbeentjes, vruchtenpitten +en dierentanden droegen. Ze zaten meerendeels op den grond gehurkt, +slechts enkelen stonden, en allen waren gewapend met een schild en +een speer. + +De heele vergadering had den rug naar de verborgen toeschouwers +gekeerd, en zag met groote aandacht naar den tegenoverliggenden wand +der "zaal," waar klaarblijkelijk het een of ander gebeurd was dat zij +zeer merkwaardig vonden, doch waar op het oogenblik niets bizonders +te zien was. + +Hoe vreemd het moge klinken, het geheel maakte den indruk van een +schouwburg, waarin de negers de toeschouwers vormden. + +En weldra zagen Li en zijn vrienden tot hun groote verbazing, dat +hier inderdaad een soort van voorstelling plaats had, die men eer in +een West-Europeesch land dan in deze Afrikaansche wildernissen zou +gezocht hebben. + +Een rechthoekig gedeelte van den donkeren wand, dat het tooneel scheen +te vormen, werd plotseling hel verlicht. + +Men zag nu een houten vierkant tentje van ongeveer 2 M. hoog, 1.5 +M. diep en 1.5 M. breed, waarvoor naar beide zijden opengeslagen +gordijn hingen. Het houten huisje was geheel ledig. + +Onder een oorverdoovende muziek, die de negers op steenen, met huiden +overspannen potten en op lange rieten fluiten te weeg brachten, kwam +nu een man naar voren, die geheel het voorkomen had van een neger, ook +zwart van gelaatskleur was, doch wiens bewegingen schenen aan te duiden +dat hij van een ander ras was. Hij stak de hand op en gebood stilte. + +Nu begaf hij zich in het huisje, en werd door een helper aan den +achterwand vastgemaakt. Dit geschiedde door zijn nek, zijn enkels +en zijn polsen te omsluiten met halfcirkelvormige banden, die aan +den achterwand waren vastgemaakt, en om een hunner uiteinden konden +draaien. Het andere uiteinde werd daarna door negers uit het publiek, +die zich daartoe kinderlijk opdringend aanboden, met hangsloten aan +een eveneens in den wand gestoken oog bevestigd. De sloten werden +omgedraaid en daarna gingen de gelukkige eigenaars der sleutels weer +naar hun plaatsen terug, overtuigd dat een hangslot als 't hunne, +waarover ze een week lang met hun gebrekkige hulpmiddelen hadden +gesmeed, nooit te openen zou zijn. + +De helper schoof nu het gordijn dicht. Enkele seconden daarna, terwijl +dezelfde helsche muziek de pauze had aangevuld, opende de helper het +gordijn--en de gevangene was gevlogen! + +De negers waren stom van verbazing. Ze liepen op het huisje toe, +rukten aan hun hangsloten, maar begrepen niet hoe men deze, trouwens +nu weer gesloten, voorwerpen had kunnen openen. + +Een stormachtig gejuich ging op, en de vertooner van het kunststuk +moest allerlei huldebetuigingen in ontvangst nemen. + +De achter de rots verborgen toeschouwers keken elkaar met een glimlach +aan. Wat beteekende deze kermisvertooning hier in de wildernis, +bijgewoond door een natuurvolk, dat van zulke uitvindingen der +beschaving nooit gedroomd had? + +Zij hadden echter niet veel tijd tot nadenken, want de voorstelling +scheen hiermee geëindigd, en het gezelschap maakte aanstalten tot +heengaan. + +Om zich niet te verraden, bleven de zes mannen onbewegelijk in hun +hoekje zitten, hopend onbemerkt te ontsnappen zoodra de zaal leeg was. + +Zij hadden echter niet er op gerekend, dat de "schouwburg" zijn +voornaamsten uitgang had naar de gewelven waar zij zelf zich op het +oogenblik bevonden, en voor zij er op bedacht waren, stond een tiental +negers verbaasd naar hen te kijken. + +Tegenwoordigheid van geest was het eenige wat onze vrienden redden +kon. In de handen te vallen van dezen negerstam had niet de minste +bekoring voor hen, en het was dus zaak door een vastberaden optreden +te doen zien dat ze niet van plan waren zich gevangen te geven. + +Zes gaspistolen gingen af, en de voorste rijen der negers vielen +bewusteloos neer. Snel hun neusknijpers opzettend brandde de kleine +troep dapperen nogmaals los, en ook een rij van de nu opdringende +negers viel neer. Maar het aantal was te groot, en een in het nu +geopende gewelf binnendringende luchtstroom joeg het bedwelmende +gas weg. Ook van uit andere gangen kwamen negers aansnellen, en de +overmacht was zoo groot, dat het onverschrokken zestal weldra overmand +en gebonden werd weggevoerd. + +Dat was een verschrikkelijke gebeurtenis. + +In het begin had men een flauwe hoop, dat er met zulke moderne +negers, die vertooningen hielden, waarmee men in het Amsterdamsche +Rembrandt-Theater een goed figuur zou maken, wel te redeneeren zou +zijn. Maar weldra bleek niet alleen, dat men zich op geen enkele +manier verstaanbaar kon maken, doch ook dat men blijkbaar met een +bloeddorstigen stam te doen had, getuige de talrijke trofeeën van +schedels en doodsbeenderen, die men opgesteld zag in een ander, +eveneens met flambouwen verlicht gedeelte van de gewelven, waar de +zes vrienden nu heengebracht werden. + +Eenige zeer rijk versierde negers, die blijkbaar tot de +regeeringspartij van den stam behoorden, namen nu op een +uit rotsblokken gevormde verhevenheid plaats, en schenen +raad te houden. Zij gaven een teeken, en de gevangenen werden +voorgebracht. Eerst beproefde men elkaar door gebaren te begrijpen, +maar toen dit geheel mislukte, scheen een der hooge heeren op een +beter denkbeeld te komen. Hij zond een boodschapper af, en deze kwam +terug met den helper, die zooeven bij de comedievoorstelling had +geassisteerd. Men wilde hem blijkbaar als tolk doen dienen. + +Benieuwd wat deze neger van zijn betrekking terecht zou brengen, keken +de gevangenen toe. Het opperhoofd gaf den tolk eenige instructies, +en tot groote verbazing der zes mannen, vroeg de neger hun in zuiver +Hollandsch: + +"Wie van u is de verantwoordelijke persoon van uw expeditie?" + +"Ik," antwoordde Li. + +"Het opperhoofd van den stam der Ligo-Ambura [1] vraagt of zij u +zonder gevaar uw wapens kunnen afnemen." + +"Dat kan," zei Li, "maar wij zullen ze zelf wegleggen, want wanneer een +oningewijde ze aanraakt, zal hij groote rampen over den stam brengen." + +De tolk bracht dit antwoord over, en het opperhoofd gelastte nu, +dat Li hem de pistolen zou brengen. + +Het opperhoofd keek er eenigszins angstig naar, en liet toen door +den tolk weten, dat hij verlangde er mee te zien schieten. Tevens +gaf hij bevel een der andere negers als doel te gebruiken. + +Li deed hem opmerkzaam maken, dat dit niet ging, want dat de neger +dan bewusteloos zou neervallen. + +Maar dat scheen het opperhoofd een zaak van ondergeschikt belang, +en hij herhaalde zijn bevel zoo dreigend, dat Li wel moest gehoorzamen. + +Er werd nu een slaaf voorgebracht, en Li schoot een gaspatroon op hem +af, met het gevolg, dat de man bewusteloos neer viel, veroordeeld om +daar vier-en-twintig uur te blijven liggen. + +Deze uitwerking bracht er eenigszins den schrik in, vooral toen de +gassen bovendien nog vier andere negers, die in de nabijheid stonden, +eveneens bewusteloos deden worden. Het opperhoofd kreeg nu zooveel +ontzag voor de wapens, dat hij Li deed gelasten ze bij elkaar op +een daarvoor aangewezen rotsblok aan het verste gedeelte der zaal +neer te leggen. Verscheiden negers bleven er angstig om heen dwalen, +nieuwsgierige blikken naar die wonderdingen werpend, maar niemand +durfde zich in de nabijheid wagen. + +Toen volgde de vraag, of de gevangenen bovennatuurlijke wezens waren. + +Li liet hierop antwoorden, dat ze reizigers waren die leeuwen kwamen +schieten en overigens slechts vredelievende bedoelingen hadden. + +Het opperhoofd deed nu nog verscheidene vragen stellen, die de tolk +naar zijn eigen inzicht beantwoordde. In de plaats daarvan, doende +of hij de vragen vertaalde, hield hij het volgend gesprek met Li. + +De tolk: "Weet u wel waar u hier bent?" + +Li: "Neen." + +De tolk: "In handen van menscheneters." + +Li: "Maar wat doet u dan hier?" + +De tolk: "Ik ben een Hollander, de bediende van een +ontdekkingsreiziger. We zijn al een jaar hier gevangen." + +Li: "Maar waarom sparen ze u het leven?" + +De tolk: "Professor Korling geeft allerlei +goochelvoorstellingen. Daarmee heeft hij zichzelf en mij het leven +gered, en op die manier hebben we dat leven al een jaar lang gerekt." + +Li: "Dat is verschrikkelijk. En wat denkt u dat ze met ons zullen +doen?" + +De tolk: "Opeten, zonder twijfel. Elke blanke die in hun handen valt, +wordt levend geroosterd en daarna opgegeten." + +Li: "Een prettig vooruitzicht. Komen er hier veel blanken?" + +De tolk: "Tamelijk veel. Ze gaan hier dikwijls op de leeuwenjacht, +en vermoeden dan niet dat zich in deze eertijds onbewoonde streken +kannibalen ophouden. De Ligo-Ambura zijn een stam, die zich van de +hunnen hebben afgescheiden. Uit Midden-Afrika gekomen, hebben ze ze +zich hier in die holen, een oude stroombedding, gevestigd." + +Li: "Denkt ge, dat er kans is te ontsnappen?" + +De tolk: "Zeer weinig, anders hadden wij het al gedaan." + +Hiermee eindigde het gesprek, want het opperhoofd gaf het bevel de +gevangenen weg te brengen. + +Zij werden nu in een andere "zaal" gebracht, grenzende aan deze, +en werden daar den geheelen dag gelaten. + +Tegen den avond bracht men hun eenig voedsel, hoofdzakelijk bestaand +uit wat taai, oneetbaar leeuwenvleesch, en daarna liet men hen weer +aan hun lot over. + +Toen ze alleen waren werd er raad gehouden. Li stelde voor zich +van de pistolen meester te maken, maar de omstandigheid dat de stam +verscheidene honderden leden telde, deed hen van een algemeenen aanval, +waarbij zij toch wel het onderspit zouden delven, afzien. + +Het was een wanhopige toestand. + +De groote kans, dat zij morgen levend gebraden en opgegeten, zouden +worden, stemde hen geen van allen vroolijk, maar ze bleven toch nog +geruimen tijd over middelen ter ontsnapping nadenken, nu evenals +altijd den moed niet verliezend. + +Tegen tien uur 's avonds werd een zwaar rotsblok, dat den ingang +afsloot, opzij geschoven; twee negers kwamen binnen, en de deur, +of liever gezegd het rotsblok, ging weer dicht. Zoodra de opening +gesloten was, kwam een der negers, dien men herkende als hem, die +dien middag de voorstelling had gegeven, met uitgestrekte handen op +hen toe, en zei in het Hollandsch: + +"Hoe heerlijk, dat ik landgenooten tref! Maar hoe treurig, dat u +lotgenooten moet zijn!" + +Hij stelde zich nu voor als de bekende ontdekkingsreiziger Willem +Korling, en vertelde dat hij, evenals zijn knecht, gedwongen was +geworden een negercostuum aan te trekken en zich zwart te verven, +opdat zij de negers door hun Europeesche kleeding en hun blanke kleur +niet voortdurend zouden ergeren. + +"Korling!" zei La, "dus ik heb goed geraden!" + +"Wist u dan, dat ik hier was?" + +"Neen. Maar ik vond op weg hierheen dit doosje lucifers, dezen knoop, +en dit papiertje met uw voorletters"--de professor herkende die +inderdaad als van hem afkomstig--"en daar ik wist dat u in Nederland +al sedert een jaar als gestorven betreurd wordt, omgekomen op de +kust van Tripolis, vermoedde ik dadelijk dat ik uw spoor gevonden +had. Het is mij een groote vreugde dat u nog leeft, maar ik vind het +verschrikkelijk u onder deze omstandigheden te moeten aantreffen." + +La had de avonturen van den ontdekkingsreiziger--den Hollandschen +natuurkundige en Afrika-kenner Korling, tevens professor in de +oude talen--in de nieuwsbladen gelezen, en ook Rob herinnerde zich +nu zeer goed daarvan gehoord te hebben. Na eenige zeer geslaagde +ontdekkingsreizen te hebben ondernomen, onder meer naar de bronnen +van den Nijl, was Korling bij zijn laatsten tocht met zijn schip +door hevige stormen op de kust van Tripolis geworpen; alle opvarenden +waren omgekomen, behalve hijzelf en zijn bediende, die in handen der +Ligo-Ambura waren gevallen. In Nederland wist men niet beter of de +beminde en beroemde man was een afgrijselijken dood gestorven. + +"Men was reeds bezig," vertelde Korling, "het vuur te stoken waarboven +wij gebraden zouden worden, toen ik op de gedachte kwam door enkele +kleine goochelkunstjes, waarmee ik mijn kinderen wel bezig hield, +de aandacht af te leiden. Die poging gelukte boven verwachting. Ik +tooverde een armring van het opperhoofd weg, en bracht die uit den +neus van zijn vrouw weer te voorschijn; ook vertoonde ik eenige +toeren met lucifers en geldstukken. Het succes was verbazend. Het +opperhoofd benoemde mij tot zijn hofkunstenaar, en sedert dien tijd +ben ik bijna onafgebroken bezig met sensationeele voorstellingen te +geven. Het is wel droevig," zei hij met een zucht en een glimlach, +"te moeten bedenken dat ik, professor en ontdekkingsreiziger, mijn +leven moet rekken door als kermisgoochelaar op te treden. Maar wat +doet men al niet om te verhinderen dat men opgegeten wordt? Dat zou +toch al een heel onwaardig einde zijn!" + +De professor vertelde nu ook nog, dat zijn natuurkundige kennis +hem in staat had gesteld met allerlei eenvoudige, zelfs gebrekkige +hulpmiddelen, proeven te vertoonen, waarvoor deze wilde menschen het +grootste respect toonden. + +"U zult niet willen gelooven," zei hij lachend, "dat ik hier de +zegeningen der modernste beschaving heb binnengeleid. Zoo heb ik +bijvoorbeeld electrisch licht weten te verkrijgen en zelfs een telefoon +aangelegd, waarmee het opperhoofd me soms een heelen dag opschelt +en ellenlange gesprekken met me houdt; want ik heb natuurlijk in +dat jaar gelegenheid genoeg gehad om de taal der Ligo-Ambura grondig +te leeren. De kunst die ik van middag vertoonde, kent men in Europa +onder den naam van "De gevangene van Zenda." Ze is heel merkwaardig, +vindt u niet?" + +Het was eigenaardig, zooals deze man over zijn goocheltoeren sprak, en +'t leek wel of hij er plezier in had en niets liever wilde dan hier +zijn leven als "hofkunstenaar" te slijten. Maar men moet bedenken, +dat hij zich met die toeren het leven had gered, en dus groote waarde +er aan toekende, ja, er dag en nacht geheel van vervuld was. + +"Hoe gaat die toer eigenlijk?" vroeg Rob nieuwsgierig. + +"O, dat is heel eenvoudig," antwoordde Korling. "De oogjes, waarover +het losse uiteinde van de om nek, enkels en polsen sluitende halve +bogen past, kunnen door het wegnemen van een spie aan den achterkant +worden losgemaakt uit den wand. De gevangene trekt ze dan eenvoudig +met de halve bogen, de hangsloten en al naar zich toe, en--is vrij. De +sloten hebben er dus eigenlijk niets mee te maken en kunnen zoo stevig +zijn als men maar wil. De gevangene stapt door den achterwand, die +om een spil in het midden draaien kan, uit het huisje, na de halve +bogen weer met die spieën aan den achterwand bevestigd te hebben." + +"Dat is zeker heel eenvoudig," zei Rob. + +"Morgen zal ik u nog een veel mooieren toer laten zien," zei de +professor. "Dan ga ik in een rechtopstaande doodkist staan, en verander +voor uw oogen in een geraamte. Griezelig, hč? Maar toch is 't heel +eenvoudig. 't Was indertijd in de Warmoesstraat in Amsterdam te zien." + +"Ja!" riep Rob, in wien nu al de belangstelling en de nieuwsgierigheid +van den schooljongen loskwam. "Dat herinner ik me heel goed. Maar ik +begreep er toen niets van. Hoe doen ze dat?" + +"Wel, dat gaat als volgt," zei de professor. "Recht voor den +toeschouwer staat een open doodkist; daarin ga ik rechtop staan, +schel verlicht door lampjes aan weerszijden. De doodkist staat +achter op het tooneel; naar de toeschouwers toegaande, staan er +rechts twee en links twee coulissen, zwart evenals de achtergrond, +en het tooneel in gelijke deelen verdeelend. Tusschen twee van die +coulissen, rechts of links naar verkiezing, maar verborgen voor den +toeschouwer, staat precies zoo'n kist als de eerste, doch in richting +loodrecht daarop. Deze bevat een geraamte--dat hier nog al gemakkelijk +te krijgen is! Nu draait men de lichten naast de kist, waarin ik +sta, langzaam uit, zoodat ik geheel in 't donker kom en onzichtbaar +wordt. Tegelijkertijd worden de lichten van de andere kist langzaam +opgedraaid en het spiegelbeeld daarvan wordt zichtbaar op een groote +glazen plaat, die van de linker- (rechter-) voorste coulisse onder +een hoek van vijfenveertig graden met den horizon, naar de rechter- +(linker) achterste coulisse loopt. Dit beeld bedekt nu volkomen het +intusschen verdwenen eerste beeld. Met andere woorden: men ziet mij +langzamerhand in een geraamte veranderen. U begrijpt dat de negers +daar verrukt van zullen zijn!" + +Het verhaal intresseerde Rob zeer, die het heerlijk vond zoo in de +geheimen van de kermis te worden ingewijd. + +Maar Li vond het tijd worden den professor op andere gedachten +te brengen. + +"Ziet u geen kans om ons weg te tooveren, professor? Met andere +woorden: een middel tot ontsnapping aan de hand te doen?" + +Daar scheen de professor nog niet over gedacht te hebben. Hij was +zoo gewoon geraakt aan zijn gevangenschap, en zoo overtuigd dat elke +poging tot ontsnapping vruchteloos zou zijn, dat hij eigenlijk wat +verbaasd van die vraag opkeek. + +"Het zou misschien mogelijk zijn ons van de wapens meester te maken," +zei de bediende van den professor. "We kunnen er wel niet veel mee +uitrichten tegen overmacht, maar wanneer de voorstelling morgen +veel succes heeft, hebben we kans dat de heele stam tegen den avond +smoordronken ligt te slapen. Dan is er misschien iets uit te richten." + +"Maar we kunnen toch niet over de Middellandsche Zee zwemmen?" + +"Het middel om over de zee te komen zou ik u misschien kunnen +verschaffen," zei Li. + +"Wat!" riep de professor opspringend. "En hoe?" + +"Dat moet u aan me overlaten," antwoordde Li. "Ik mag het u niet +zeggen voorloopig." + +Natuurlijk dacht Li aan De Vogel. Mu en de inmiddels teruggekeerde Nof +zouden ongerust zijn over hun wegblijven, en trachten met De Vogel hun +sporen te volgen. Li hoopte het luchtschip den volgenden dag te kunnen +praaien. Voor zulke gevallen had men steeds een signaalfluitje, dat een +zeer doordringend geluid gaf en waarmee men elkaar seinen kon geven. + +Het werd tijd om te gaan rusten, ten einde op de gebeurtenissen van +den volgenden dag voorbereid te zijn. Men kon niet veel anders doen +dan op den naakten grond te gaan liggen, en zoo te ondervinden hoe +de professor en zijn bediende tot nog toe den nacht in hun nu door +zes lotgenooten gedeeld verblijf hadden doorgebracht. + +Den volgenden morgen werd men vrij vroeg gewekt en voor het opperhoofd +gebracht. Deze liet hen meedeelen, dat ze tegen den middag de eer +zouden genieten door hemzelf, zijn vrouwen en hovelingen te worden +opgegeten. + +Toen deze mededeeling was gedaan, hield de professor een lange +toespraak tot het opperhoofd. + +Hij vertelde hem, dat hij verkeerd zou doen met de vreemdelingen +zoo spoedig dat groote gunstbewijs te schenken, daar zij bizondere +eigenschappen bezaten, waardoor hun gebeente ook na den dood de macht +bleef houden om te leven en te bewegen. + +Dat vond het opperhoofd uiterst merkwaardig. + +Hij had al heel wat blanken opgegeten, maar nooit had hij in de +overgebleven botjes nog eenig leven bespeurd. Ook het gebeente van +de gestorven negers was steeds zoo dood gebleven als het was. + +"Maar als zij na hun dood blijven leven," merkte het opperhoofd op, +"dan is het ook niet onaangenaam voor hen doodgemaakt te worden, +niet waar?" + +"Dat is zoo," zei de professor. + +"Welnu, dan zullen we ze maar zoo gauw mogelijk opeten," zei het +opperhoofd met echte neger-logica, "des te eer kunnen we ons van de +waarheid uwer woorden overtuigen." + +Korling vond, dat het gesprek een onverwachte en onaangename wending +nam, en merkte daarom haastig op: + +"Daartegen is echter een bezwaar. Het geraamte moet bepaald in zijn +geheel blijven. Gaat er een beentje verloren, dan mislukt de proef." + +"Dan zullen we zorg dragen ze heel voorzichtig af te kluiven, zoodat ze +ongeschonden blijven," zei het opperhoofd, niet uit het veld geslagen. + +"Dat heeft toch bezwaren bij het eten," opperde Korling. "het is niet +gemakkelijk zoo'n heel lichaam te hanteeren." + +Daarvoor voelde de neger blijkbaar wel wat, en zoo verkreeg de +professor ten slotte de toezegging, dat de blanken nog tot morgen +van het braadspit bevrijd zouden worden. + +In den middag begon de voorstelling. + +De professor had de armen en beenen van het skelet door middel van +touwtjes beweegbaar gemaakt, en zoo gelukte het hem, niet alleen +opvolgend de zes gevangenen in geraamten te veranderen, maar hen in +dien toestand nog de vroolijkste sprongen te doen maken, zoodat de +toeschouwers inderdaad wel veronderstellen moesten dat doodgaan voor +hen een allerplezierigste ondervinding was. + +De voorstelling had een uitbundig succes. + +Telkens en telkens moest de professor zijn kunststuk weer vertoonen, +en toen men eindelijk verzadigd was, ruimde Korling met behulp van +zijn bediende snel het tooneel op, opdat men er niet achter zou komen +welken poets hij ze gespeeld had. + +Er volgde nu een vroolijk feest, als gewoonlijk na zulke gelukte +voorstellingen. De professor verrichtte nog een aantal eenvoudige +goocheltoeren, en ten slotte bereikte de feeststemming zulk een hoogte, +dat bijna alle negers verregaand dronken waren. De gevangenen moedigden +hen in 't drinken aan, en toen eindelijk de waggelende wachter hen +in hun slaapvertrek had opgesloten, kon men het snurken der dronken +in den dut gevallen feestvierders in de gewelven met een zware echo +hooren weerschallen. + +Toen alles rustig was, gaf de bediende van den professor het teeken +tot opstaan. + +"Er is een doorgang naar de nevenzaal," zei hij, "waar de pistolen +liggen. We zullen deze gaan halen." + +Op zijn aanwijzing schoof men met gezamenlijke krachten een rotsblok +op zij, en zoo kwam men bij de pistolen, die nog op dezelfde plaats +lagen, maar door een slapenden neger "bewaakt" werden. + +Ieder stak spoedig zijn wapen weer in den gordel, en nu nam men +denzelfden weg als die, welken Li en zijn reisgenooten hierheen +gevolgd waren. De professor kende hier overal uitstekend den weg, +en, door de electrische lantarens bijgelicht, bereikte men na vijf +kwartier loopen den uitgang. + +Welk een blijdschap en een opluchting, toen men zich weer vrij voelde! + +Er was echter geen tijd zich lang aan die blijdschap over te geven. + +Elk oogenblik kon hun ontsnapping bemerkt worden, en dan zou het met +hun leven spoedig gedaan zijn. + +Zoo snel mogelijk spoedde men zich naar de groep van palmboomen, +waar De Vogel was achtergebleven. + +Deze was er niet! + +Welbeschouwd behoefde dit niet zoo te verwonderen, want +begrijpelijkerwijs zou Mu met Nof aan 't zoeken zijn gegaan naar +de vermisten. + +Er bestond op De Vogel echter de vaste regel, dat men in gevallen +als deze steeds na een bepaalden tijd met het luchtschip weer op de +plek terugkwam waar men gescheiden was, om te zien of de vermisten +zich daar ook bevonden. + +Dank zij dezen verstandigen maatregel, maakte men zich niet ongerust +over de afwezigheid van het luchtschip, en besloot onder de palmen +rustig zijn komst af te wachten. + +Tegen vier uur in den morgen werd Li's signaalfluitje van uit de +lucht beantwoord. + +Onmiddellijk daarop werden de professor en zijn bediende geblinddoekt, +nadat men hun meegedeeld had dat ze zich met volle vertrouwen konden +overgeven, maar dat deze maatregel noodzakelijk was, omdat zij niet +wenschten dat hij de inrichting zag van het vaartuig waarmee men hen +zou wegbrengen. Te voren was overeengekomen dat men hen in Marseille +zou afzetten, waar de professor goede bekenden had wonen. Men had +intusschen wijselijk steeds Laďesch gesproken als het dingen betrof +die geheim moesten blijven, en zich overigens gehouden of men uit +Holland afkomstig was. + +Mu daalde snel met De Vogel neer, en weldra waren allen aan boord. Nu +zette het luchtschip met den meesten spoed koers naar Marseille. + +Natuurlijk vertelde Mu, dat hij erg in de benauwdheid gezeten, en +overal gezocht had, en de anderen moesten in kleuren en geuren hun +avonturen vertellen. Gelukkig dat nu alles voorbij was, en men alweer +een les in de voorzichtigheid had ontvangen. + +"Het ligt aan de aarde," zei Li ernstig. "Zoolang we hier op De +Vogel zijn, denken we niet aan onvoorzichtigheden en waaghalzerij, +maar zoo gauw zijn we niet op den vasten grond, of we schijnen ons +geroepen te voelen kwajongensstreken uit te halen." + +Opeens, bemerkend dat Nof er niet was, zei Li: + +"Waar is Nof? Die is toch al lang aan boord?" + +"Neen," antwoordde Mu, "hij is niet gekomen; ik dacht dat hij jullie +ontmoet had en verbaasde me al dat hij niet bij jullie was." + +"Nu, hij zal zeker een dag later komen; hij heeft nog al +tegenwind. Maar dan moeten we morgen weer naar de kust terug." + +"En ons niet meer door negers laten inrekenen!" zei Rob lachend. + +"Daar zal ik wel voor oppassen," zei Li. "Niemand gaat van boord!" + + + +Men bereikte spoedig Marseille, en in den vroegen morgen werd de +professor met een vliegmachine aan wal gezet. Daar moest men hem wel +aan zijn lot overlaten. + +De lezer heeft ongetwijfeld in 't laatst van December 1901 uit de +kranten gezien, dat professor Korling, dien men dood waande, opeens in +Nederland teruggekomen was en dat onbekende personen, die Hollanders +zeiden te zijn, hem met een luchtballon naar Marseille hadden gebracht. + +De eigenlijke toedracht van deze gebeurtenis heeft tot nu toe eigenlijk +niemand goed begrepen, ook de professor zelf niet. De lezer zal daarom +zeker met belangstelling in dit hoofdstuk den geheimzinnigen sluier +hebben zien oplichten. + + + + + + +TIENDE HOOFDSTUK. + +NOF EN DE STRANDROOVER. + + Nof is verdwenen.--Men wacht hem tevergeefs.--De man in het + schuitje.--Het losgeld.--Nof komt terug.--Het verhaal van + Quebranto den Strandroover.--Naar Czernovië! + + +Toen men weer bij Bengasi terugkwam, was het helder dag. + +De Vogel bleef eenigen tijd zwevende boven de zee, en met behulp +van sterke kijkers begon men den omtrek in alle richtingen af te +zoeken. Maar er was niets van Nof te zien. + +Toen de dag voorbijging en de avond viel, zonder dat men iets van den +vermiste vernam, begon men zich ernstig ongerust te maken. De tijd +was ruim berekend, en Nof had al lang terug kunnen zijn; er was dus +reden om aan een ongeluk te gaan gelooven. + +Toch kon men voorloopig niet veel anders doen dan in de buurt blijven +kruisen, hopend dat Nof ten slotte zou komen opdagen. + +Men nam dus een afwachtende houding aan. + +Twee, drie dagen gingen voorbij, maar Nof bleef weg. + +De eenige afleiding, die men zich schenken kon, was boven +de rotsenwoning van den negerstam te gaan zweven, en zich dan te +vermaken met den schrik dier zwarte heeren, toen ze daar zulk een +gevaarte door de lucht zagen zeilen. Waarschijnlijk vermoedden ze +niet, dat daar op De Vogel het maaltje blank vleesch te vinden was, +dat hun eenige dagen geleden zoo leelijk den neus voorbijgegaan was. + +Toen men weer twee dagen gewacht had en Nof nog niet verschenen was, +besloot Li desnoods de geheele reis te maken, die Nof verricht had, +hopend hem onderweg te zullen vinden. Wat den omtrek betreft, die was +nu over twee uur in het rond zoo grondig doorzocht, dat men veilig +kon aannemen Nof daar niet te zullen vinden. + +Alles werd dus voor de reis klaargemaakt, toen, op het punt van te +vertrekken, Rob's aandacht getrokken werd door een klein bootje, +dat langs de kust voer, en waaruit een man stapte, die, na 't bootje +aan wal getrokken te hebben, recht op de palmengroep afging waar De +Vogel zich gewoonlijk verdekt opstelde. + +Van achter de rotsen, waar het luchtschip zweefde, bleef men den man +waarnemen. Hij vertoefde slechts enkele oogenblikken bij de boomen, +zocht daarna z'n schuitje weer op, en roeide dicht langs het strand +in westelijke richting weg. + +Dit was ongetwijfeld een merkwaardig verschijnsel, en Li besloot +zich op de hoogte te gaan stellen van wat die man in het palmbosch +had uitgevoerd. Daar aangekomen, vond men een briefje aan een der +stammen gespijkerd--het was van Nof! + +Snel brak Li het open, en las: + + + "Leg op deze plaats ten spoedigste tienduizend gulden + neer. Tracht niet een onderzoek in te stellen of mij te hulp + te komen. + + Nof." + + +Het leed geen twijfel, dit briefje was van Nof. En er zat niets anders +op, dan het gevraagde geld te deponeeren, daar alleen dan Nof tot +hen zou kunnen terugkeeren. + +'t Was een geheimzinnige kwestie. Vermoedelijk was Nof in handen +van roovers geraakt, maar hoe dit zij, het was 't beste rustig af +te wachten welke uitwerking het neerleggen van 't geld zou hebben, +om daarna te besluiten wat er nader te doen stond. Het spoor van den +man in 't bootje te volgen, of andere maatregelen te nemen, zou tegen +den wensch van Nof en dus gevaarlijk zijn. + +Tienduizend gulden was een behoorlijke som, maar het leven van Nof was +die som wel waard, en gelukkig was er een zeer aanzienlijke hoeveelheid +geld aan boord, daar de mannen bij hun eerste opstijging daarvoor +gezorgd hadden, voorziende dat de proef met De Vogel mislukken kon, +en zij dan bij het neerdalen in een misschien onbekende streek dankbaar +zouden zijn over het noodige geld te kunnen beschikken. + +De gevraagde som werd dus gedeponeerd, en men wachtte, op eenigen +afstand achter de rotsen verborgen, den uitslag af. + +Tegen den morgen kwam dezelfde man met het bootje, stapte aan land, +zag behoedzaam om zich heen, en stelde zich daarna in het bezit +van 't geld. Toen verdween hij weer op de zelfde manier waarop hij +gekomen was. + +Men wachtte nu weer eenige uren in angstige spanning, brandend van +verlangen om den man na te gaan, totdat ongeveer tegen vier uur +het bootje weer zichtbaar werd. Dezen keer zaten er twee mannen in, +en toen men het bootje zag teruggaan, nadat een der mannen aan land +gestapt was, herkenden allen in dien laatste Nof! + +Nu zette Mu De Vogel in beweging; het schip daalde bij de palmen, +en Nof was weer bij zijn vrienden terug! + +Nadat van weerszijden de blijdschap zich in handdrukken en +gelukwenschen had geuit, moest Nof vertellen wat er toch eigenlijk +gebeurd was. + +"Er stond nog al wind in de Middellandsche Zee," vertelde Nof, "en +daarom moest ik 's nachts nu en dan aan de kust neerdalen om me niet +te veel aan gevaar bloot te stellen. + +"Dergelijke dalingen liepen altijd goed af. Een enkele maal bemerkte +ik menschen in de nabijheid, maar meestal zagen ze mij niet of kon +ik me tijdig uit de voeten maken. Acht dagen geleden ben ik echter de +dupe geworden van mijn te groote vertrouwen in de omstandigheden. Ik +had me eenige mijlen westelijk van hier met mijn toestel op de kust +neergelaten en me daar te slapen gelegd, ofschoon ik voetstappen in +'t zand had gezien, en een uitgedoofd vuur eveneens op de nabijheid +van menschen wees. + +"Tegen den ochtend werd ik wakker doordat ik om me heen hoorde +praten. Tot mijn schrik zag ik een zestal mannen met wijde mantels +en groote hoeden voor me staan, waarvan er vier me vastgrepen toen +ik een beweging maakte om naar den vliegtoestel te snellen, en twee +dien toestel geheel vernielden, zonder blijkbaar te weten waarmee ze +te doen hadden. + +"Ik bood hevigen weerstand, maar kon mijn handen niet vrij krijgen om +van mijn pistool gebruik te maken, en zoo werd ik ten slotte overmand +en vastgebonden. + +"Men leidde me door een woeste, onbewoonde streek, door eenzame, +sombere bosschen en over kale, door de zon geroosterde rotsen. Er wonen +in dat kustland enkele schaapherders en een paar houthakkers, maar +men komt ze slechts zelden tegen langs de smalle, door muilezelhoeven +gevormde paden. Op mijn vraag, waar men me heenbracht, antwoordde +een der mannen: "naar Quebranta!" + +"Wat!" riep La, toen Nofs verhaal zoover gevorderd was. "Woont die +schurk tegenwoordig daar?" + +"Ken je hem dan?" zei Nof verwonderd. + +"'t Is een speciale vriend van hem!" spotte Li. + +"Ik heb wel van hem gelezen," zei La. "Hij maakte jaren lang het +Andalusische hoogland, tusschen Jerez en Almeria, onveilig, maar de +Spaansche Regeering heeft hem ten slotte zoo weten op te jagen, dat +hij de zee overgestoken is. Niemand wist waarheen hij verdwenen was, +maar Nof heeft dus zijn schuilplaats ontdekt." + +"Helaas ja!" zei Nof. "Ik zou gaarne een ander de eer hebben +gegund. Maar om verder te gaan. Men bracht me dan bij Quebranta, +een man met een geel, mager gezicht, scherpe gelaatstrekken, een +merkwaardig spitsen neus en doordringende oogen. Ik hoorde later dat +er een soort van geheimzinnig waas over hem hangt, weinigen uit den +omtrek hebben hem ooit gezien, maar tot in de verafgelegen steden +kent en vreest men hem. En de meesten hebben zijn macht gevoeld; hij +weet alles wat er gezegd, gedaan, ja gedacht wordt in het geheele +uitgestrekt gebied waarover hij heerscht. Hij deelt belooningen en +straf uit met dezelfde vrijgevige hand. Als een geitenhoeder iets +doet dat naar zijn zin is, maakt hij den man rijk voor zijn leven; +maar niemand leeft lang genoeg om hem tweemaal valsche inlichtingen +te verschaffen. + +"Van uit zijn verborgen schuilplaats in de rots, honderd voet boven het +kamp van zijn volgelingen, gedraagt hij zich tegenover het omringende +land als een havik tegenover een vlucht patrijzen. + +"Dikwijls genoeg zijn er expedities tegen hem uitgezonden, maar +steeds zonder resultaat; hij verschanst zich in de rotsen, en schijnt +onderaardsche wegen te weten, die in dit land zoo talrijk voorkomen, +en waarin een oningewijde niet gemakkelijk den weg vindt." + +"Nu--dat hebben wij ondervonden," lachte Li. + +"Quebranta vindt zichzelf allesbehalve een gewonen roover; hij is +een heerscher. En bovendien is hij er trotsch op een goed koopman te +zijn. Wie zonder behoorlijke papieren (en die zijn natuurlijk in zijn +oogen nooit behoorlijk) zijn gebied betreedt, is zijn eigendom. En +dat eigendom verkoopt hij daarna tegen den besten prijs dien hij +er voor krijgen kan. Dat wil zeggen, hij vermoordt zijn gevangenen +slechts zelden, maar vraagt een losprijs voor ze, en laat daarop geen +cent afdingen. + +"Toen Quebranta me van het hoofd tot de voeten had opgenomen, knikte +hij even, en liet me daarna op eenige passen afstand van hem met +kettingen aan de rotsen vastmaken. + +"Daar lag ik, beproevend mijn lot zoo gelaten mogelijk te ondergaan. Ik +bleef kalm voor me uit kijken en zei geen woord. + +"Dat scheen Quebranta merkwaardig te vinden. Gewoonlijk, zoo vertelde +hij me later, kwam in gevallen als deze het karakter van zijn +gevangenen het best uit. Bijna allen smeekten, deden vragen, waren +nieuwsgierig wat er met hen gebeuren zou en bleven geen oogenblik +rustig. Dat ik daar totaal onbewogen zat, koel, onverschillig en +zonder een enkele vraag te doen, maakte indruk op hem. + +"Na eenigen tijd liet hij me los maken, blijkbaar overtuigd dat ik +me kalm gedragen zou. Hij schoof een stoel bij (zijn hol was heel +aardig van meubels voorzien) en noodigde me uit te gaan zitten. Daar +hij en de zijnen gelukkig wat Fransch spraken, hoewel zeer gebrekkig, +konden we ons verstaanbaar maken. + +"Seńor," zei Quebranta. "We moeten eens over het losgeld spreken. Bezit +u of uw familie veel vermogen?" + +"Ik vertelde hem dat dit maar zeer magertjes was. + +"U bent dus niet rijk. U zegt het ten minste. Welnu, ik zal u gelooven +en een matige som vaststellen. Daarna zullen we over dit onderwerp, +zoolang u mijn gast bent, niet meer spreken." + +"Ik keek eens rond naar de hooge klippen, die dit verblijf omringden, +en een ontsnapping zeer onwaarschijnlijk maakten; daarna vestigde ik +mijn blikken op het eigenaardige kleine personage, dat daar tegenover +me aan den ingang van het hol zat, dat hem tot woonplaats diende. + +"Quebranta zat in den zonneschijn, kouwelijk gehuld in een +wijden, geplooiden mantel, en met een breeden hoed diep over de +oogen gedrukt. Hij rookte een sigaret, en nooit zag ik zoo iets +roofdierachtigs als de hand, die als een lange, gele klauw die +sigaret vasthield. + +"Misschien," vervolgde hij, "wilt u zoo goed zijn mij eenig begrip +van uw werkkring, uw maatschappelijke positie te geven, opdat ik het +bedrag van het losgeld met eenige juistheid bepalen kan." + +"Ik werd getroffen door den hoffelijken toon, waarop deze roover sprak, +en antwoordde, dat mijn beroep luchtreiziger was, een vak dat niet +veel inbracht. + +"Zoo," zei Quebranta langzaam. "En waar is uw ballon?" + +"Men heeft hem hedenmorgen bij mijn gevangenname vernietigd." + +"Maar dat kleine ding--men bracht me de overblijfselen zoo even--wilt +u toch geen ballon noemen?" + +"Het is een moderne uitvinding, die werkt, of liever werkte, door +electriciteit." + +"Dat intresseerde den roover, en ik moest hem 't een en ander van de +werking uitleggen. + +"Hebt ge hier in de buurt menschen wonen die een losgeld voor u +betalen willen?" + +"Bij Bengasi bevinden zich vrienden van me, eveneens met een +ballon. Die zullen wel geneigd zijn me vrij te koopen." + +"Bij Bengasi," zei Quebranta peinzend, alsof hij er over dacht of +ook dat gezelschap niet ingepikt kon worden. + +"Ik liet hem merken, dat ik zijn gedachten raadde, en zei: + +"Ze zijn zwaar gewapend en van de nieuwste verdelgingsmiddelen +voorzien; er zou dus voor u niets dan nadeel in gelegen zijn ze aan +te vallen." + +"Hij antwoordde kort: + +"U schijnt niet te weten hoe ver mijn macht reikt." + +"Na even gezwegen te hebben vervolgde hij: + +"In elk geval zal ik zorgen, dat ze uw verblijf hier voorloopig niet +te weten komen. Zoodra ik het oogenblik gekomen acht, zal er een man +naar hen toe gaan om het losgeld op te eischen. Trachten ze de betaling +te ontwijken of u met geweld te bevrijden, dan laat ik u onmiddellijk +neerschieten. Dat moet u ze zelf in een briefje schrijven--dan hebben +zij, u en ik de beste waarborgen." + +"Quebranta liet me nu tot den avond alleen. Toen kwam hij weer bij +me zitten en zei: + +"Ik ben op éen ding trotsch, seńor, en dat is, dat ik nooit verandering +breng in wat ik eenmaal bepaald heb. Ik wilde nu namelijk het bedrag +van uw losgeld vaststellen." + +"Dat is goed," zei ik kalm. + +"Die kalmte scheen hem belangstelling in te boezemen. Hij keek me aan, +of hij zeggen wilde: "je intresseert me." Maar ik voelde, dat ik hem +intresseerde evenals een kikvorsch het een vivisector doet. + +"Zullen we dan maar zeventienduizend peseta's zeggen?" vroeg hij. "Die +som heb ik juist noodig." + +"U hebt het gezegd," antwoordde ik, "en er zal dus weinig aan +te veranderen zijn. Maar ik betwijfel zeer of u die som krijgen +zal. Zeventienduizend peseta's--dat is ongeveer tienduizend +gulden. Zooveel geld is er gewoonlijk niet aan boord van 'n +luchtballon. Ik denk dat u niet veel meer dan vijf- of zesduizend +zult krijgen." + +"Op deze manier probeerde ik met hem te onderhandelen, en wat +afgedongen te krijgen. Maar daar was geen sprake van. + +"Ik hoop voor u," zei Quebranta, "dat de heele som bijeen wordt +gebracht, want een teleurstelling in mijn verwachtingen leidt altijd +tot zeer onaangename gevolgen. Zeer onaangenaam." + +"Hij schudde het hoofd en ging heen. + +"Den volgenden morgen dicteerde hij me het briefje, dat jullie aan +den palmboom hebt gevonden. Hij nam het in ontvangst, maar scheen nog +niet van plan het af te zenden, want hij hield me nog een paar dagen +bij zich zonder dat ik iets van jullie antwoord vernam. Misschien +wilde hij eerst nog eens zien of er niet meer van me te halen zou zijn. + +"Die dagen waren onaangenaam en spannend. Ik had wel veel hoop, dat ik +door jullie losgeld gered zou worden, maar de kans kon ook verkeeren; +onder roovers heerschen andere begrippen van eer en eerlijkheid dan +bij ons. En zoo zat ik naar de toppen der pijnboomen te kijken, die +wuifden in den wind, en wenschte tevergeefs dat ik iets anders doen +kon dan zitten en wachten! + +"Het is een hard ding om te moeten bedenken, dat je misschien over +enkele dagen opgehouden hebt te bestaan, terwijl je hersens nog zoo +goed werken, en er in je hoofd nog zooveel onuitgewerkte plannen voor +de toekomst liggen. Ik snakte er naar den kleinen rooverhoofdman een +poets te spelen, want ik wist dat het niet weinig beteekenen zou zoo +iets te doen. + +"Des avonds kwam hij weer bij me, en zei: + +"Nu beschouw ik u als gast, en u mag om alles vragen wat u +wenscht--behalve om uw vrijheid natuurlijk. Ik zal mijn best doen een +goed gastheer te zijn en u bij uw vertrek de beste herinneringen aan +uw verblijf in ons midden te doen meenemen. Ik heb dus uw woord dat +ge niet ontsnappen zult?" + +"Ik aarzelde. Het viel me moeielijk mijn woord te geven aan een +roover. Maar ten slotte zei ik: + +"Ja." + +"Wanneer we bij elkaar zaten te praten, was het eigenaardig te zien, +hoe die kleine, kouwelijke, bij het vuur zittende toehoorder belang +stelde in de nieuwste berichten uit de beschaafde wereld. Sedert jaren +was hij daarmee niet in aanraking geweest, sedert jaren zag hij in zijn +eigen klein gebied de wereld. Met zijn geheele aandacht luisterde hij +toe, als ik hem van den vooruitgang der wetenschap vertelde, en hij +stond verbaasd over het toenemend gebruik der electrische stroomingen. + +"Een echte Spanjaard is die Quebranta, en een Spanjaard met al de +eigenschappen van zijn ras in zich, maar tot uitersten gedreven. Angst +kent hij niet, trotsch is hij boven mate, in hoffelijkheid overtreft +niemand hem, en wreed is hij--ongeloofelijk. + +"Op een middag liet hij twee van zijn volgelingen, die de orde +verstoord hadden, eenvoudig afmaken en voor de gieren werpen. Dit +vond ik afschuwelijk, en het leek me of ik achter zijn roofvogelachtig +voorkomen den waanzin zag gluren. Maar hij zei kalm: + +"Dit is onvermijdelijk. Ik _moet_ gehoorzaamd worden. Deze troep +volgelingen zijn niet anders dan wolven, ik moet ze met de zweep +regeeren. Bovendien zijn er altijd liefhebbers genoeg om me te +volgen. Ik kan er dus best een paar missen." + +"Maar dat zal daarmee eindigen, dat ze zich op een goeden dag tegen +u keeren," waagde ik op te merken. + +"Daarop heb ik gerekend. Neen--als ik sterf, zal 't met mijn vrijen +wil en op mijn eigen manier zijn." + +"Hij zweeg eenige oogenblikken, en ik begon werkelijk met alle kracht +die in me was, te snakken naar het oogenblik waarop de losprijs komen +zou. In de nabijheid van zoo'n man werd het me te angstig. + +"Quebranta was opgestaan, en had een guitaar te voorschijn gehaald. + +"Wat is ons leven eigenlijk ook waard," zei hij, de snaren beroerend, +"dat we er zooveel om geven zouden? Ik leef hier, gevreesd en +gehoorzaamd zooveel ik maar wil. Soms heb ik het voorrecht een +welopgevoed man tot gezelschap te hebben, zooals nu. Maar soms ook +krijg ik er genoeg van, en dwaal ik rusteloos in de bergen rond. Muziek +is het eenige dat me niet verveelt." + +"Hij speelde nu eenige melancolieke Andalusische liedjes, en zong +zelfs met bevende stem oude Spaansche melodieën van lang vergeten +menschen en daden. + +"Zoo gingen enkele dagen voorbij, totdat er op een avond iets +bizonders gebeurde. + +"Alleen door mijn woord gebonden, wandelde ik door de rotsen, toen +ik op een gegeven oogenblik van uit het struikgewas mijn naam hoorde +noemen. Natuurlijk was dit de een of andere verborgen schildwacht, +maar 't verwonderde me, dat deze nog een paar maal, op een zachten, +geheimzinnigen toon mijn naam noemde. + +"Wat is er?" vroeg ik. + +"Wat ik u zeggen wil, moet tusschen ons beiden blijven. U kunt ons +helpen, en wij u. Blijf staan waar ge staat. Als u belooft ons te +helpen, zal ik u mijn gezicht laten zien." + +"Ik beloof niets." + +"Omdat ge niet weet wat ik zeggen wil. Quebranta wil u al uw geld +ontnemen, niet waar?" + +"Ja." + +"En u zou het liever willen behouden, evenals wij, is het niet zoo?" + +"Dat kan wel." + +"Doe 't dan. 't Kost maar weinig moeite. U zult me niet verraden?" + +"Dat kan ik niet, want ik weet niet wie u bent." + +"Maar ge zult het niet doen?" + +"Neen." + +"Neem dit dan." + +"Ik stak de hand in het gebladerte, en voelde me een revolver in de +hand drukken. + +"Je wilt dus dat ik hem vermoord?" + +Er volgde een onderdrukt gelach, en daarna zei de stem: + +"Natuurlijk. Je hebt er de gelegenheid voor. Dan zijn we allen vrij, +want we haten hem." + +"Toen verdween de spreker. + +"De verzoeking was sterk. Door éen schot kon ik mijzelf en velen +anderen een dienst bewijzen. Ik stak de revolver in mijn zak en +ging naar het hol. Quebranta zat met zijn rug naar mij toe bij het +vuur te schrijven. Hoe gemakkelijk zou het nu zijn, den trekker over +te halen... + +"Quebranta had me hooren aankomen, en wendde zich om. Hij keek me +scherp aan, als vermoedde hij dat er iets bizonders in me omging. + +"Toen zei hij: + +"Er is een belangrijk bericht voor u." + +"Wat dan?" + +"Het losgeld." + +"En---?" + +Hij haalde de schouders op. + +"Negenduizend gulden," zei hij. "Ik heb tienduizend gevraagd." + +Op dit oogenblik viel Li den spreker in de rede: + +"Maar we hebben toch de volle som meegegeven." + +"Dat weet ik," vervolgde Nof. "Hij noemde opzettelijk duizend gulden +te weinig. Straks zult ge begrijpen waarom." + +"En dus?" vroeg ik. + +"En dus," zei Quebranto, "ben ik bereid mijn belofte te houden. Dat +wil zeggen: voor negen tienden." + +"Hoe bedoelt ge dat?" + +"Wel--men heeft slechts negen tienden van het losgeld betaald. Ik +zal u dus morgen, vóor de zon opgaat, voor negen tienden in vrijheid +stellen." + +"Ik begreep hem nog niet recht. + +"Moet ik daar dankbaar voor zijn?" vroeg ik. + +"Wel--u hebt me aangenaam bezig gehouden. U intresseert me. Ik zal u +daarom de vrijheid laten zelf te kiezen welk tiende gedeelte van uw +lichaam ge achterlaten wilt als herinnering aan uw bezoek." + +"Quebranto maakte een buiging, en vervolgde: + +"Het doet me oprecht leed, dat het hiertoe gekomen is. Maar ik zie +geen anderen uitweg. U kunt wel wat missen, u bent zwaar gebouwd. Ik +raad u dus sterk aan, een uwer ledematen achter te laten. Men kan +ook zonder een voet of een hand leven." + +"Een koude rilling ging door mijn lichaam. Dit was verschrikkelijk. + +"Opnieuw kwam de verzoeking over me, van mijn wapen gebruik te maken, +dat zoo te rechter tijd mijn pistool was komen vervangen, dat men me, +evenals mijn overige uitrusting, had afgenomen. Een geladen revolver +was onder mijn hand, waarom zou ik niet elk gewetensbezwaar op zij +zetten tegenover het ongehoord wreede gedrag van dien man? + +"Maar ik had mijn woord gegeven, en ik voelde nu opnieuw hoe ons +eergevoel dikwijls een lastige bezitting blijkt te zijn. + +"In elk ander geval had ik misschien geen bezwaar gehad zulk een +tegenstander neer te schieten, ja, ik zou blij zijn geweest er een +verontschuldiging voor te hebben. + +"Maar in dit bizondere geval aarzelde ik. + +"Nog een uur--en ik zou aan zijn helpers overgegeven worden, om voor +mijn leven verminkt te worden, en als ze wisten dat ik van het mij +gegeven middel om hen te bevrijden geen gebruik gemaakt had, zou dat +er zeker niet toe bijdragen om hun wijze van behandeling te verzachten. + +"Quebranto zat naar me te kijken met knippende oogen. Hij scheen met +genoegen te constateeren dat mijn onverschilligheid geweken was. + +"En dat was zoo. + +"Toen de bandiet nogmaals zei: + +"Werkelijk, ik zou u raden een voet of een hand als souvenir achter +te laten," toen verliet mijn kalmte me, en ik riep: "Lage, gemeene +roover! Schooier!" + +"Quebranto sprong op en greep naar zijn mes, terwijl hij me strak +aankeek. + +"Weet je, wat me alleen spijt?" ging ik woedend voort, "dat ik je +gepermitteerd heb zoo gemoedelijk met me om te gaan. Als ik geweten +had wat 'n bandiet je was, had ik nooit een woord met je gepraat. Nu +weet je wat ik van je denk, en ik verzeker je, dat ik graag de prijs +betalen zal, die ik weet dat je voor deze woorden vragen zult!" + +"Het was uiterst onvoorzichtig van me, zoo te spreken, want het stond +gelijk met het onderteekenen van mijn doodvonnis. Maar ik was mezelf +niet meer meester. + +"Quebranto's gezicht was geel geworden. Zijn lichaam schokte. Elk +woord had doel getroffen. Zijn bloedelooze oogleden knipten. + +"Seńor, u hebt tegen me gesproken, zooals niemand te voren ooit +heeft durven doen," zei hij. "Ik heb mijn woord gegeven, en u zult +uw vrijheid hebben. Maar bedenk, dat ik recht heb op het tiende deel +van uw lichaam. En ik verzeker u, _dat ik niet één tiende, maar +tien honderdste deelen zal nemen_! Als ge vertrekt, zal niemand u +meer herkennen!" + +"Het waren afschuwelijke woorden, deze laatsten. Maar ik was zoo +woedend, dat ze geen indruk op me maakten. + +"Jij lafaard!" zei ik, "beul! Je mag alles doen wat je wilt, als ik +je afschuwelijke gezicht maar niet hoef te zien." + +"En ik keerde me om en keek naar buiten. Maar mijn mond was droog, +het zweet stond op mijn voorhoofd. Daar beneden brandden de vuren, +daar wachtte men op me, wachtte op het bevrijdend schot dat ik niet +wilde, niet kon afvuren. + +"Na eenige oogenblikken zei Quebranta: + +"U hebt een geladen revolver in uw zak. Waarom gebruikt u die niet?" + +"Ik gaf geen antwoord, hoewel verwonderd dat hij dit wist. + +"Bent u niet bang voor wat er gebeuren zal?" + +"Ik antwoordde ook nu niet. Ik voerde een inwendigen strijd met mezelf. + +"Waarom schiet u me niet neer, seńor?" vroeg hij weer. + +Ik wendde me om en stak hem de revolver toe. + +"U weet wel dat ik u niet neerschieten kan," zei ik ernstig. + +"Quebranta nam het wapen niet aan, maar vroeg: + +"Omdat u je woord gegeven had?" + +"Natuurlijk," antwoordde ik. + +"Het was even stil. Toen vroeg ik: + +"Hoe wist u dat ik een revolver had?" + +"Ik gelastte dien man ze u te geven. Ik wilde zien of ik u karakter +goed beoordeeld had. Maar het spijt u toch dat u me niet dood kon +schieten. Is het niet zoo?" + +"Ik wilde dat ik het nu nog doen kon!" zei ik. "Maar wat behoeft +er verder tusschen ons gepraat te worden. Neem een tiende van me, +en laat me vrij. Of dood me!" + +"Toen gebeurde er iets zeer merkwaardigs. + +"Seńor," zei Quebranta, "wanneer ik iemand als u ontmoet, laat ik hem +het liefst zooals hij is. U hoort niet tot het soort menschen dat van +mij kwaad zal ondervinden. Een man, die zijn eer weet te bewaren zooals +u dat gedaan hebt, _ook tegenover een bandiet_, is waard te leven. Had +u me doodgeschoten, dan zou uw naam in Spanje en Afrika als dien van +een verlosser genoemd worden. Maar nu--neem uw leven uit mijn handen +aan. En wat het losgeld betreft, wees gerust: de volle som is er. + +"Na morgen zullen we elkaar nooit meer zien; maar herinner u altijd, +dat ge eens een man hebt ontmoet, die, evenals gij, voor niets bang +was. Die, evenals gij, zijn woord gestand deed. Vaarwel, Seńor!" + + + +Hiermee was Nofs verhaal geëindigd. We weten, dat hij den volgenden +dag behouden op De Vogel terug was. + +Allen hadden ademloos zijn verhaal aangehoord, en Nof was niet weinig +verrast, toen hij hoorde dat de anderen in dien tusschentijd ook +zulke spannende avonturen hadden beleefd. + +Gelukkig waren ze nu weer vereenigd, en ze beloofden elkaar plechtig +nooit weer zulke waagstukken uit te halen. + +Met een en ander was intusschen veel tijd verloren gegaan, en men +maakte zich gereed om met de meeste snelheid de onderbroken reis +voort te zetten. + +"Naar Czernovië!" was nu het wachtwoord. + + + + + + +ELFDE HOOFDSTUK. + +DE VOGEL WORDT VERNIETIGD. + + De reis wordt door stormen vertraagd.--De nederdaling + bij Midia.--Er ontploft een mijn en De Vogel vliegt in de + lucht.--In Turksche gevangenschap--De Dardanellen-Oorlog.--Li + en Rob herkrijgen hun vrijheid.--De Engelsche spionnen gaan + de doos in.--Naar Slavowitz! + + +Het was 1 Januari 1902 geworden. De eigenlijke reis had zoo lang +niet geduurd, maar twee omstandigheden waren van nadeeligen invloed +geweest. Ten eerste kenmerkte de geheele maand December van het +jaar 1901 zich door hevige stormen en onweders, die--hoezeer ook De +Vogel onafhankelijk was van atmosferische storingen--de snelheid van +het luchtschip aanmerkelijk vertraagden. Het kostte Mu de grootste +moeite de juiste richting te bewaren, en om de motoren niet aan al +te groote inspanning te onderwerpen, was men soms dagen achtereen +genoodzaakt voorzichtig te laveeren, of, tegen den storm in, juist +genoeg snelheid te ontwikkelen om De Vogel op eenzelfde punt drijvende +te houden. Ten tweede trof bij een zwaar onweer de bliksem een der +vele afleiders, die zich op het dek verhieven, en ontstond er door +een tot dusver onopgemerkt gebrek aan isoleering een begin van brand +in de stuurkamer, waardoor de kinematografische plaat werd beschadigd, +en La geruimen tijd in de weer was om het ongeluk te herstellen. Daar +men er op De Vogel niet van hield los over dergelijke storingen, +die trouwens wel meer voorkwamen, heen te loopen, gaf een en ander +aanleiding tot langer oponthoud dan men wel gewenscht had. + +Dien 1en Januari, toen de dikke nevels die tot dusver boven de aarde +hadden gehangen, wat opgetrokken waren, meldde Mu tegen het vallen +van den avond, dat men eenigszins oostelijk van de koers was afgeweken +en zich nu boven Midia bleek te bevinden, aan de Oostkust van Turkije. + +Het kwam Li wenschelijk voor, nu eenigen tijd zwevende te blijven, +ten einde het operatieplan, dat nu weldra zou uitgevoerd worden, +nog eens onderling te bespreken. Ook leek het hem gewenscht zich +wat nauwkeuriger omtrent den toestand op aarde te doen inlichten +eer men tot beslissende stappen overging. Tot nu toe was dat steeds +gebeurd door een van de leden der bemanning met een vliegtoestel +omlaag te zenden, van welke reis hij dan met de noodige nieuwsbladen +terugkwam. Daartoe werd dan gewoonlijk tegen den avond ergens op een +afgelegen plek geland; de vliegtoestel werd verborgen, en in de een +of andere vermomming, gewoonlijk die van een onschadelijk toerist, +ging men de nabijgelegen stad binnen, hoorde naar de gesprekken in +koffiehuizen en trachtte zoo het noodige te weten te komen. + +Door het noodweer van de laatste weken was daarvoor in langen tijd +geen gelegenheid geweest; Li stelde daarom voor Midia te bezoeken, +en gaf zijn voornemen te kennen dit persoonlijk te doen. + +Bij deze gelegenheid wachtte Rob een verrassing. Een half uur vóor +De Vogel op de eenzame kust zou neerdalen om Li aan land te zetten, +vroeg deze hem of hij lust had mee te gaan. Natuurlijk was Rob hiermee +zeer ingenomen, en op aanwijzing van Li kleedde hij zich even als +deze in een eenvoudig maar smaakvol reiscostuum. + +"Zoo zien we er uit als Hollanders," zei Li. "Die vermomming is +me altijd het beste voorgekomen, want men mag over 't algemeen de +Hollanders op reis nog al lijden. En voor overmaat van voorzichtigheid +zullen we ons nog wat grimeeren ook; vooral jou kan dat te pas komen, +want ze zullen je wel overal zoeken, en wie weet of we in Midia jouw +portret niet voor de winkels zien hangen." + +Met een door La uitgevonden onschadelijk kleurmiddel werden de beide +vrienden van blond in zwart herschapen, en het was verwonderlijk te +zien hoe onherkenbaar ze nu waren geworden. + +"Wees maar niet bang dat je zoo zult blijven," zei Li lachend, +"La heeft een uitstekend middeltje waarmee je de kleurstof weer +kunt verwijderen, en je zult er volstrekt geen nadeelige gevolgen +van ondervinden. Nu nog een paar biljetten op de Czernovische Bank +meenemen, die zijn in Turkije wel in te wisselen." + +Met verbazing zag Rob hoe Li voor een enorme waarde aan papieren geld +bij zich stak. + +"Je kan nooit weten," verklaarde Li. "Je moet op alles voorbereid +zijn. Geen kleeren, geen eten--dat hindert niet. Geen geld--dan ben +je verloren." + +Er was besloten niet met een der vliegtoestellen aan land te gaan, +doch met Vogel en al de aarde te bereiken. Li kende de kust bij Midia +als zeer eenzaam en woest, en er was bij een daling volstrekt geen +gevaar, vooral niet wanneer men zorgde alle lichten te dooven. + +Behoedzaam daalde het luchtschip neer. De avond was zeer donker, +het weer vrij onstuimig; men hoorde niets dan de branding die tegen +de rotsen sloeg. + +Even vóor men den bodem zou bereiken, gaf La opeens een teeken aan Mu, +deze bracht het schip tot stilstand, en vroeg wat er was. + +"Wanneer we eens allemaal aan land gingen?" zei La. "Ik geloof dat daar +geen bezwaar tegen is voor enkele uren; we komen in een beschaafde +streek, en niet bij kannibalen ditmaal. Mu houdt het schip op een +flinke hoogte drijvend en we vinden hem vanavond hier weer terug." + +Li vond het voorstel aanvankelijk wat onvoorzichtig, maar allen +hadden in zoo lang geen vasten grond onder de voeten gehad, en de +ondervinding had bovendien zoo dikwijls geleerd dat men voor enkele +uren zoo'n uitstapje wel kon wagen--dat Li ten slotte geen bezwaren +meer had, en besloten werd gezamenlijk aan wal te gaan. + +Ook de andere vijf bewoners van De Vogel staken zich dus vlug in een +reiscostuum, en daarna legde de ballon de enkele meters af, die hen +van de aarde scheidde. Het trapje werd neergelaten, en behalve Mu +stapten allen aan land. + +Men sloeg nu gezamenlijk den weg naar Midia in. Nauwelijks had men +eenige honderden meters afgelegd, of men hoorde snelle voetstappen +achter zich en Mu kwam aanhollen met een portefeuille, die La had +laten liggen. + +"Je legitimatiepapieren," hijgde hij. + +"O juist, goed dat je er aan dacht," zei La. "Dankjewel. Die kunnen +altijd wel te pas komen." + +Mu plaagde La wat met z'n verstrooidheid, omdat hij alweer wat had +laten liggen, en legde Rob uit dat men nooit zonder de noodige papieren +aan wal ging. + +"Maar hoe kom je daar dan aan?" vroeg Rob. + +"O, heel eenvoudig. Ik heb de papieren van 'n Hollandsch +koopvaardijkapitein, dien we eens in zee drijvende vonden, +vastgesjord op een vlot van planken en tonnen--wie weet wat de arme +man had doorgemaakt. We legden het lijk op het strand bij een klein +visschersdorp, met een briefje, zijn herkomst behelzende, er bij. Jij +hebt in je binnenzak--heb je dat nog niet eens gemerkt?--dergelijke +papieren, op een van onze tochten gevonden, en de anderen zijn +allen van Engelsche documenten voorzien die we op het jacht van Lane +inpikten. Zooals je ziet, rekenen we op alles." + +Mu was intusschen weer in de richting van De Vogel gegaan, die hij +niet gaarne langer dan hoog noodig was onbeheerd wilde laten. Toen hij +er nog ongeveer tweehonderd meter van verwijderd was, voelden allen +plotseling den grond onder hun voeten trillen; een geweldige slag +weerklonk, die lang nadreunde, en een metershooge vlam verlichtte +gedurende enkele seconden de omgeving. Toen hoorde men het ruischen +van neervallend stof en het kletteren van omlaag komende steenen. + +Eenige oogenblikken stonden allen als bedwelmd; toen volgde men het +voorbeeld van Li en snelde in de richting van De Vogel, vanwaar men +de slag gehoord meende te hebben. + +Bij de plaats aangekomen, waar men kort te voren geland was, bleven +allen als vastgenageld aan den grond staan. De groote donkere vorm van +De Vogel teekende zich niet langer tegen de lucht af. Het rotsblok, +waarachter hij verborgen had gelegen, was tot op zijn grondvlak +afgebrokkeld, het strand lag met gruis en steenen als bezaaid. De zee +sloeg met geweldige golven over den oever, de laatste overblijfselen +met zich voerend van het vernielingswerk dat hier had plaatsgegrepen. + +Enkele seconden heerschte er een verschikkelijke stilte; allen stonden +sprakeloos, nog niet goed beseffend wat er eigenlijk gebeurd was. + +La was de eerste die tot bezinning kwam. Hij ging naar Mu toe, en +zei rustig: + +"Hoe dankbaar ben ik, dat ik mijn portefeuille liet liggen." + +Toen drukte hij Mu de hand en gaf overigens door geen woord of beweging +de ontroering te kennen, die zich ongetwijfeld van hem meester gemaakt +moest hebben. Want nu begrepen allen het gebeurde: door een tot dusver +onverklaarde oorzaak was De Vogel, met al wat er zich op bevond, in de +lucht gevlogen--en daarmee al het werk vernietigd, waaraan La sedert +jaren onbaatzuchtig zijn leven, zijn kunde en zijn fortuin gegeven had. + +De Vogel-bewoners waren geen menschen die luide aan hun emoties +lucht gaven; ook nu wisten ze hun ontroering te verbergen. Maar +Rob voelde hoe Li hem krampachtig de hand drukte, en hoe een snik +het krachtige lichaam van dezen nooit ontmoedigden, onwrikbaren man +doorschokte. Vernietigd, het werk, de hoop, de illusie van jaren! + +Er was geen lange tijd tot nadenken of treuren. Want opeens bemerkte +men, dat het in den omtrek levendig begon te worden. In de verte +hoorde men dof tromgeroffel en geschetter van signaalhoorns, het +gestamp van talrijke regelmatige voetstappen kwam naderbij en aan +alle zijden zag men flambouwen het duister doorvlammen. Bij instinct +begrepen allen hier tegenover een vijandige beweging te staan. Reeds +grepen enkelen naar hun wapenen, maar Li hield hen terug. + +"Kalmte--dat is op 't oogenblik het eenige noodige. Ons verweren tegen +overmacht kunnen we niet. Het is trouwens de vraag, waarom en of we +ons zouden moeten verweren. Ik weet in 't minst niet wat er gaande +is--een reden echter te meer om rustig af te wachten." + +De voetstappen naderden snel; wapengekletter werd verneembaar. Nog +enkele minuten, en de zeven mannen waren door talrijke Turksche troepen +omringd; een officier sommeerde hen zonder verzet mee te gaan, en te +midden der soldaten werden allen naar Midia geleid. + +Daar voerde men hen dadelijk voor een hooggeplaatst officier, die +vroeg of een der gevangenen Turksch verstond. Daar alle Czernoviërs, +door de veelvuldige aanraking met het naburige volk, die taal min +of meer machtig zijn, hadden allen behalve Rob die vraag kunnen +beantwoorden. Li trad echter snel naar voren en zei in het Turksch: + +"Ik spreek die taal vrij goed. Mijn metgezel"--hij wees op Rob--"kent +geheel geen Turksch. Van de andere heeren zou ik het u niet kunnen +zeggen; ik zie hen heden avond voor het eerst." + +"U bent allen Engelschen, niet waar?" vroeg de officier verder. + +"Deze heer en ik zijn Hollanders," antwoordde Li. "Wij zijn enkele +uren geleden hier aangekomen, om de stad te zien. Die andere heeren +ken ik niet." + +"Dus u gaat een stad zien, die op 't punt is gebombardeerd te +worden, en u bereist een land, waar binnen enkele uren een oorlog +zal losbarsten? Dat lijkt mij een vreemde onderneming." + +"Wij reizen als dagbladcorrespondenten," antwoordde Li gevat, +"vandaar dat we het gevaar eer zoeken dan vermijden." + +"Bent u in het bezit van papieren?" + +Li gaf het gevraagde over, en beduidde Rob hetzelfde te doen. + +De officier zag de stukken in, begreep er klaarblijkelijk niet veel +van, en vroeg nog: + +"Hoe kwam u daar aan het strand?" + +"We waren verdwaald, en door de duisternis overvallen." + +De ondervrager gaf een wenk, en eenige soldaten voerden Li en Rob in +een zijvertrek, waar men hen ongeveer twee uren in het onzekere liet +omtrent hun lot. Daarna verscheen een officier, die hen in een gesloten +rijtuig naar een hoog, somber gebouw bracht, waar hun ieder een zeer +eenvoudig gemeubeld, hoewel zindelijk vertrek werd aangewezen. Op +hun vraag, wat men met hen en de andere gevangenen van plan was, +ontvingen ze geen antwoord. Tegen tien uur werden in elke cel een +matras, een kussen en twee dekens gebracht, benevens een stuk brood, +wat boter en een kop koffie. De soldaat die een en ander bracht, +vertelde dat zij morgenochtend wel nadere berichten zouden ontvangen, +liet een kaars achter en ging heen. Van binnen hoorde men hem de +zware grendels voor de deur schuiven. + +Rob had op De Vogel geleerd zich wijsgeerig in zijn lot te schikken, +en hij deed dat ook nu. Wel had hij weinig gedroomd dat hij nog eenmaal +in Turksche gevangenschap zou komen, maar de behandeling was naar +omstandigheden niet onvriendelijk, het brood en de koffie smaakten +goed, en Rob was zoo moe, dat hij weldra in gerusten slaap viel. + +Li kon zich minder gemakkelijk schikken. Ook hem verlieten zijn +gewone kalmte en zijn hoop op de toekomst niet, maar de vreeselijke +gebeurtenissen der laatste uren, het in de lucht vliegen van De Vogel +en zijn daarop gevolgde arrestatie stemden hem toch somber, en hij +begreep, dat op het oogenblik bijna alle hulpmiddelen om zijn doel +te bereiken, hem uit de handen waren geslagen, dat er hem slechts +éen ding was gebleven om op te blijven vertrouwen: eigen kracht. Vol +onrustige gedachten zocht hij zijn eenvoudig bed op. + +Den volgenden morgen werd Li voor den zelfden officier gebracht, +die hem tevoren in verhoor had genomen, en die zich nu bekend +maakte als generaal Iradin Effendi, gouverneur der vesting Midia. Li +vernam nu met groote verbazing, dat op 1 Januari de oorlog tusschen +Engeland en Turkije was uitgebroken, de oorlog dien wij kennen als +den Dardanellen-Oorlog, omdat hij ontstond doordat Turkije, tegen +de bestaande verdragen in, aan Russische bewapende oorlogsschepen +toegestaan had de Dardanellen te passeeren. We weten ook, dat die +oorlog door de tusschenkomst van Rusland, welks belangen meebrachten, +dat Engeland geen invloed zou krijgen op het Balkan-schiereiland, vrij +spoedig werd gestuit; op dat oogenblik was die snelle afloop echter nog +niet te verwachten. Daar men berichten had ontvangen, dat Engelsche +oorlogsvaartuigen op de Zwarte-Zeekust bij Midia zouden trachten te +landen, was deze plaats in staat van beleg gebracht, en had men, onder +meer veiligheidsmaatregelen, eenige zware mijnen langs de kuststrook +aangelegd, die electrisch met de vesting waren verbonden, zoodat men +ze van daar uit kon doen ontploffen, zoodra de landingstroepen aan +wal zouden komen. Li begreep nu ook, dat De Vogel het ongeluk had +gehad op zulk een mijn terecht te komen; dadelijk daarop was een +electrische bel in het fort in beweging gekomen, en enkele minuten +daarna had men de ontploffing bewerkstelligd. Tegelijkertijd zag +Li in, dat, gaven de Hollandsche papieren Rob en hem groote kans om +hun vrijheid te herwinnen, de Engelsche passen, waarvan de anderen +door een ongelukkige speling van het toeval waren voorzien, hen +van den wal in den sloot zouden helpen. Ontkenden ze Engelschen +te zijn, dan zou men hun eigenlijke nationaliteit willen weten; +hielden ze vol inderdaad Britsche onderdanen te zijn, dan zouden +ze onder vermoeden van vijandelijke bedoelingen worden gevangen +gehouden. Alles in aanmerking nemende, begreep Li dat het laatste, +hoe hard ook voor de slachtoffers, toch nog het beste zou zijn. Rob +en hij zouden misschien ongehinderd Czernovië kunnen binnendringen, +om dan te overwegen in hoever ze hun plan konden doorzetten; kwamen +ze echter allen gezamenlijk in hun land terug, dan zou de kans op +herkenning sterk vergroot worden, en daarmee die op mislukking. + +De generaal deelde Li mede, dat hij diens papieren had onderzocht, +en door een tolk doen vertalen, en dat ze hem voorkwamen in orde +te zijn. Li moest echter nog een aantal vragen beantwoorden, +zijn aanwezigheid op het strand nader verklaren en een berisping +aanhooren over zijn onvoorzichtigheid. Daarna werd hij naar zijn cel +teruggebracht, en onderging Rob een gelijkluidend verhoor. Daar Li +den vorigen avond met hen besproken had wat zij zouden antwoorden, +kon de gouverneur over het resultaat tevreden zijn. + +Nog drie weken brachten de beide vrienden in hun gevangenschap door; +in dien tijd werden ze nog eenige malen verhoord, en ten slotte +vernamen ze, dat door voorspraak van den Nederlandschen Consul in +Konstantinopel hun invrijheidstelling was bewerkt. + +En zoo stonden Rob en Li in 't laatst van Januari als vrije mannen op +de stoep van het grijze gebouw, dat hen zoo lang tegen hun wil had +geherbergd, en lag de toekomst weer voor hen open. Vóor hun vertrek +vernamen ze nog, dat de Engelschen, die men tegelijk met hen gevangen +had genomen, van spionnage verdacht werden, en voorloopig wel in +krijgsgevangenschap zouden blijven. + +"Ziezoo," zei Li, die in zijn cel genoeg gelegenheid had gehad om te +overdenken wat hem te doen stond, "nu naar Slavowitz!" + + + + + + +TWAALFDE HOOFDSTUK. + +ROB MAAKT KENNIS MET DEN HERTOG VAN BORA. + + In het Hotel Czernovië.--Van Stralen ontmoet zijn broer.--Daar + komt de Prinses!--Een ontmoeting met den aanstaanden + Prins-Gemaal.--Esse quam videri.--Van Stralen doet een duel + op.--De tooneelspelen van Aeschylus.--Van avond om zes uur. + + +In de eerste dagen van Februari zaten Rob en Li op de veranda van +het Hotel Czernovië, het voornaamste in Slavowitz, de schilderachtige +hoofdstad van de voormalige Oranje-Republiek. Zij waren overeengekomen, +te reizen als gefortuneerde toeristen, die de vele merkwaardigheden +der hoofdstad kwamen bezien, en zich overigens van de menschen en +dingen om hen heen weinig aantrokken. + +Een marmeren tafeltje stond tusschen hen in, en daar ze nu ter +wille van den uiterlijken schijn afstand moesten doen van hun +sobere Vogelgewoonten, zal het den lezer niet verwonderen, dat op het +tafeltje een flesch chartreuse en een kistje sigaren prijkten, alsmede +twee koppen voortreffelijke koffie, waarvan ze na een uitstekenden +maaltijd--men dineerde in Czernovië algemeen om 1 uur--met welbehagen +genoten. Beneden hen stroomde het vroolijke Czernovische leven +voorbij, en als luie, voor hun genoegen bestaande toeristen keken ze +langs den roezemoezigen boulevard. Toch waren hun gesprekken niet +zoo onbezorgd als hun voorkomen zou doen veronderstellen. Telkens +vormden de achtergelaten vrienden het onderwerp ervan, en als zij +zich vergeefs hadden bezonnen op een middel om hen te bevrijden, was +de overtuiging des te treuriger, dat het in veel opzichten misschien +beter was wanneer ze voorloopig gevangen bleven. Een ander ding, dat +vooral Rob bezig hield, was de vrees, dat men zich nu in Amsterdam, +zonder berichten, zeer ongerust over hen zou maken. + +Het was twee uur. + +De veranda van het hotel was behalve door onze beide vrienden nog +slechts door een enkel heer bezet, die met den arm op de balustrade +geleund en den rug naar Li en Rob toegekeerd, in gedachten verzonken +een cigaret zat te rooken. Terwijl Li met Rob zat te praten, had +hij het oog niet van dien heer afgewend; toen deze het hoofd een +oogenblik meer naar hun kant draaide, brak Li opeens het gesprek af, +en wenkte een kelner, wien hij vroeg: + +"Wie is die heer!" + +"Dat is de kapitein der artillerie Van Stralen, Particulier Secretaris +van Prinses Elizabeth." + +"Zoo," zei Li onverschillig. "Dank je wel. Ik heb dien heer meer +ontmoet, geloof ik. Daarom vroeg ik het." + +Een oogenblik daarna stond Li op, en ging op den heer af. Rob zag +met verbazing toe, en begreep heelemaal niet hoe hij het had, toen +hij Li de beide handen op de schouders van den ander zag leggen, +blijkbaar om hem te verhinderen op te staan. + +Daarna hoorde hij Li zeggen: + +"Blijf zitten. Toon vooral geen verbazing." + +Toen de aangesprokene, blijkbaar verrast, een beweging maakte om op +te springen, hield Li hem tegen, en zei rustig: + +"Kom bij ons zitten." + +De Secretaris stond nu op en voegde zich bij Rob en Li. Toen sprak Li: + +"Rob--ik stel je mijn broer voor. Hij wist niet dat ik nog leefde--ik +wist niet dat hij tegenwoordig zulk een hooge betrekking bekleedde." + +Ofschoon Li's broer klaarblijkelijk een even koelbloedig man was als +Li zelf, kon hij eerst geen woorden vinden om zijn verbazing te uiten +en was hij door aandoening geheel van streek. Eindelijk zei hij: + +"Het is onbegrijpelijk. Als ik je stem niet duidelijk herkende, zou +ik het niet gelooven. Hoe kom je zoo veranderd? Je haar is zwart, +je kleur zoo donker... En waarom leef je eigenlijk nog?" + +Nu moest Li hartelijk lachen. Hij antwoordde: + +"De hoofdzaak is, _dat_ ik leef. Laten we voorloopig daarmee tevreden +zijn. Ik leg je later alles uit. Ik herkende je dadelijk, en toen ik +hoorde dat je Secretaris van Prinses Elizabeth was, vond ik daarin +een reden om mijn incognito voor deze eerste en laatste maal op te +heffen. Je kunt me onschatbare diensten bewijzen. Maar laten we +beginnen met naar mijn kamer te gaan, daar kunnen we rustiger en +veiliger spreken." + +Ze gingen nu met hun drieën naar binnen, en weldra werd er over en +weer over het gebeurde van den laatsten tijd druk gepraat. Li vertelde +in groote trekken zijn lotgevallen, en zijn broer beloofde natuurlijk +in alle opzichten de stiptste geheimhouding. + +Toen de eerste vreugde van het ongedachte en onverwachte weerzien +voorbij was, begon men wederzijds te vragen en te antwoorden in +verband met Li's plannen, en de hulp die hij daarbij van zijn broer +Paul meende te kunnen hebben. + +Paul vertelde, dat men in geheel Czernovië van den dood der zeven +mannen overtuigd was, te meer daar het geheele eiland Riva immers +met al wat er op was, in de golven was verdwenen. En Li zei: + +"Ik had je dadelijk herkend, maar was eerst niet van plan je aan +te spreken. Toen de kelner me echter vertelde, dat je Particuliere +Secretaris van Elizabeth was geworden, begreep ik van die omstandigheid +te kunnen partij trekken. Vertel eens, waarom sprak die man van +"Prinses" Elizabeth?" + +"Wel, sedert een maand heeft de Czaar bij wijze van vorstelijke +beleefdheid aan Elizabeth den titel van Prinses gegeven; je weet +dat de Russen daarmee nog al vrijgevig zijn--van welk denkbeeldig +Russisch bezit ze Prinses is, weet ze geloof ik zelf niet goed. Maar +de bedoeling van het cadeau is duidelijk genoeg. Als Elizabeth +Prinses genoemd kan worden, is het voor den Czaar gemakkelijker +Hertog Alexander aan haar uit te huwelijken, en dat is dan toch +ten slotte de bedoeling. We worden trouwens langzaam maar zeker +gerussificeerd. Allerlei veranderingen in den regeeringsvorm hebben we +ons moeten laten welgevallen, en ik weet niet hoe dit eindigen moet." + +"Is er niets van verzet te merken? Geloof je niet dat er geheime +plannen gevormd worden om een omwenteling te weeg te brengen?" + +Paul haalde de schouders op. + +"Wat willen wij tegen het machtige Rusland beginnen? Elk verzet is +in beginsel een dwaasheid. Het volk protesteert met waardigheid; +het begroet elke nieuwe Russische hervorming met rouwbetoon. Maar +wat geeft dat? We zullen wel moeten berusten." + +Li zweeg eenige oogenblikken en zag voor zich uit. + +"Elizabeth gelooft natuurlijk ook aan mijn dood?" vroeg hij toen, +echter zoo rustig, dat Rob er verwonderd van opzag. Het leek wel +alsof er een diepere bedoeling achter lag, hetgeen trouwens ook, +naar hij later zien zou, het geval was. + +"Natuurlijk. Ze heeft er vreeselijk onder geleden, maar haar groote +geestkracht stelde haar in staat haar verdriet te beheerschen en zich +met alle toewijding aan het welzijn van den Staat te geven. Ik ben +de eenige met wien ze over je spreekt." + +"Denk je, dat ze dien Hertog van Bora trouwen zal?" + +"Ze roert dat onderwerp wijselijk zelden aan," zei Paul ontwijkend; +"ze wil, en kan trouwens ook niet, de eerste zijn die dat ter sprake +brengt. Maar het zou me verwonderen als men haar daartoe brengen kon." + +Op dit oogenblik hoorde men beneden in de straat een verward gegons +van stemmen. Paul was naar het venster gegaan en zei: + +"Daar komt de Prinses!" + +Li voelde zijn hart kloppen alsof het wilde bersten, toen hij de oogen +naar den naderenden stoet wendde. Het juichen der langs de boulevards +geschaarde menschenmenigte kwam nader en nader. + +Een detachement ulanen opende den stoet, hun lansen glinsterden in +den zonneschijn, aan de punten fladderden groene vaantjes. Daarna +volgde de Prinses in een open landauer. Nog een oogenblik en het +rijtuig bereikte het hotel, en alsof het geluk Li gunstig was, kwam +het juist tegenover het balcon waarop hij stond, tot stilstand. + +De equipage zag er zeer sierlijk uit, met blauwe zijde bekleed, en het +Czernovische wapen in goud op de portieren. De mooie zwarte paarden, +wier huid als satijn glom, hadden lichtbruin met zilver beslagen tuig. + +Maar Li zag niets van dat alles, zijn oogen waren op haar gericht, +die in het rijtuig zat. + +Ja, zij die daar met vriendelijken glimlach en hoffelijke buiging +het juichende volk dankend groette--die jonge en schoone vrouw was +Elizabeth! Voor een oogenblik werd alles, de straat, de huizen, +de menschen, tot een verward visioen; het gonsde in zijn ooren als +het stroomen van een geweldige rivier. Met inspanning bedwong hij +zijn eerste opwelling om het hotel uit te snellen, en haar tegemoet; +hij trad iets terug en verborg zich achter eenige aloë-planten, opdat +hij kon blijven zien zonder opgemerkt te worden. Het was verbazend, +neen het was een verrukking voor hem, te zien met welk een waardigheid +en een gemak Elizabeth haar nieuwen staat wist te dragen. + +De landauer van de Prinses had stilgestaan, omdat zij twee voetgangers +wenschte aan te spreken, die, te oordeelen naar den eerbied, hun door +de menigte bewezen, personen van aanzien in Czernovië waren. + +De eerste was een bejaard, zilverharig man van een statig voorkomen, +en die zich onderscheidde door een ouderwetsche hoffelijkheid. + +"Graaf Radzivil," antwoordde Paul op Li's vraag, "de Eerste-Minister +van Czernovië." + +De ander was iemand van breeden, stevigen lichaamsbouw, met een +donkergetint, niet onknap gelaat, zwarte oogen en een zwarten +puntbaard. De zonnestralen speelden met den zilveren adelaar op zijn +helm; zijn prachtige uniform glinsterde van goud galon, sterren en +orden. Hij liep rechtop, met de linkerhand op het gevest van zijn +sabel, en het was duidelijk dat hij zoowel in eigen oogen als in die +van zijn omgeving, een zeer gewichtig personage was. + +"Wie is dat?" vroeg Li. + +"Alexander, Hertog van Bora, commandant van het Czernovische leger, +lid van het kabinet, neef van den Czaar en vermoedelijk troonopvolger." + +"Dat is dus de man, die zijn intocht deed, toen ik met De Vogel +vertrok, het plan vormend hem in mijn macht te krijgen," zei Li; en na +een oogenblik voegde hij er bitter aan toe: "zooals de zaken nu staan, +zal ik duchtig moeten oppassen dat het omgekeerde niet plaats heeft." + +Hij zag nu hoe Elizabeth zich in haar rijtuig vooroverboog, vroolijk +lachend, en klaarblijkelijk in druk gesprek met den Prins. Hij +kreeg zelfs den indruk dat ze alles in het werk stelde om hem te +behagen. Onwillekeurig vormde hij zich een oordeel over den Prins: +iemand met een niet al te vlug verstand, maar eerzuchtig; een ruw, +door de uiterlijke voorschriften der etiquette slechts met moeite +in bedwang gehouden karakter. Wat kon Elizabeth in dien man zien, +dat haar belangstelling inboezemde? + +"De Prins schijnt op zeer goeden voet met Elizabeth," merkte hij op. + +"Natuurlijk--zijn aanstaande vrouw," sprak Paul met een zucht. + +Li antwoordde niet. Hij zag hoe de Prinses, die haar gesprek geëindigd +had, den rechterhandschoen uittrok, en de blanke bejuweelde hand +den Hertog toestak, met een glimlach en een sierlijkheid van gebaar, +die den verborgen toeschouwer door de ziel sneden. + +"Ze heeft me vergeten," sprak hij bij zichzelf. "En dat is eigenlijk +wel te begrijpen--ze moet wel denken dat ik niet meer terug kom...." + +Bora bracht Elizabeth's hand aan de lippen, en Graaf Radzivil nam +den hoed af. Toen gleed het rijtuig weer voort langs den boulevard, +gevolgd door een detachement ulanen in dezelfde uniform als zij die +er aan voorafgegaan waren. + +Toen het rijtuig uit het gezicht verdwenen was, zei Paul: + +"Ik moet tot mijn spijt weg. De Prinses heeft 's middags na +den maaltijd mijn diensten noodig. Het kan ook zijn, dat mijn +tegenwoordigheid slechts kort of in 't geheel niet vereischt wordt--in +dat geval kom ik dadelijk terug." + +Rob en Li--of laten we hem nu liever weer bij zijn eigenlijken naam +noemen--Rob en de ingenieur Van Stralen begaven zich na Paul's vertrek +weer naar de veranda, de eerste zonder eenigszins te beseffen hoe +deze verwikkelingen zich ontwarren zouden, de ander vol vertrouwen +op de toekomst en bezield met den vasten wil tot slagen, maar op +het oogenblik toch zonder een juist en duidelijk overzicht van de +komende dingen. + +Van Stralen sprak geen woord, en leunde over de balustrade, zonder +te zien keek hij peinzend langs den boulevard. Rob, hem niet willende +storen, zweeg eveneens. + +Ze hadden eenige oogenblikken zoo gezeten, en Rob was juist van +plan zijn reisgenoot een wandeling door de stad voor te stellen, +toen hij naast zich het gekletter van een sabel en het rinkelen van +gespoorde voeten hoorde, terwijl een ruw verschoven stoel onzacht zijn +arm raakte. Hij keek op, en zag twee heeren, die hij onmiddellijk +als den Hertog van Bora en Graaf Radzivil herkende. Reeds had de +antipathie, die Van Stralen voor den Hertog voelde, zich ook aan +hem zoo meegedeeld, dat hij een oogenblik de drift in zich voelde +opbruisen over de onbeleefde wijze waarop die man hem, zonder eenig +woord van verontschuldiging, letterlijk op zij drong om gemakkelijker +te kunnen zitten. Ook de toon, waarop hij den toeschietenden kelner +wijn bestelde, en hem daarna afsnauwde, omdat de man hem niet dadelijk +begreep, klonk Rob zeer afstootend in de ooren. Toen de Hertog +dan ook, een oogenblik daarna, ongedurig weer opstond, en, naar een +gemakkelijker zetel omziend, zonder veel complimenten den stoel greep, +waarop Van Stralen en Rob hun hoeden hadden uit de hand gelegd, sprong +ook Rob op, nam den Hertog snel den stoel weer uit de hand, en legde +de op den grond gevallen hoofddeksels weer op hun vorige plaats. + +De Hertog, gewoon te doen en te laten wat hij wilde, stond een +oogenblik verstomd. Zijn oogen glinsterden van toorn, hij sloeg +onwillekeurig de hand aan het gevest van zijn zwaard, en bulderde: + +"Hoe durft u, meneer! Weet u niet wie ik ben?" + +Daar deze woorden in het Russisch werden uitgesproken, dat Rob niet +verstond, gaf deze geen onmiddellijk antwoord; Van Stralen, uit +zijn droomerij ontwaakt, had zich intusschen tot den Hertog gewend, +en zei in het Hollandsch: + +"Wij weten zeer goed, wie u is, meneer. Daarom verbaast uw +onbeleefdheid ons des te minder." + +De zwarte oogen van den Hertog flikkerden woest; hij had gedurende +zijn verblijf in Czernovië de landstaal te goed geleerd, om te kunnen +veinzen dat hij Van Stralen's woorden niet verstond. Zijn gezicht +werd dreigend en donker van uitdrukking, en hij riep uit: + +"Bent u gek of dronken? Is het al niet erg genoeg dat u niet opstond +en mij niet groette toen ik binnenkwam, zooals elk Czernoviër gewoon +is? Wees zoo goed, Graaf Radzivil, de namen dezer heeren te noteeren; +ze zullen hun onbeleefdheid boeten." + +Graaf Radzivil fluisterde den Hertog iets toe, waarop deze eenigszins +scheen te kalmeeren; daarna naderde hij Van Stralen met een hoffelijke +buiging en stelde zich voor: + +"Graaf Radzivil, Premier van Czernovië. Mag ik weten, met wien...." + +"Ik ben Hollander, mijn naam is Van Heelstra," antwoordde Van +Stralen, opzettelijk Rob buiten de kwestie houdend. "Mag ik vragen +wie deze--eh--heer is?" + +De Hertog zag nu, dat hij met vreemdelingen te doen had, en dus wijzer +deed geen twist met hen te beginnen. Hij antwoordde kort: + +"Ik ben de Hertog van Bora, commandant van het Czernovische leger. Ik +had u voor Czernoviërs aangezien." + +Met die woorden draaide hij zich om, meenend nu voldoende excuses +gemaakt te hebben, en Van Stralen zou er zich op hebben kunnen +verheffen, dat hij de eenige man was, aan wien ooit de Hertog op zijn +manier verontschuldigingen had aangeboden. + +Graaf Radzivil echter, wiens hoffelijke aard niet gedoogde, dat een +vreemdeling zou heengaan met een onaangename herinnering aan Czernovië +en zijn hooggeplaatste inwoners, vond het noodig Van Stralen nog +eenige vriendelijkheden te zeggen. + +"U zult als Hollander zeker veel zien in deze stad, waardoor u aan +uw eigen land wordt herinnerd?" + +"Zeker," antwoordde de ingenieur. "Maar helaas ook veel, wat mij den +Russischen invloed in herinnering brengt." + +De Prins had zich bij deze woorden wrevelig afgewend, en deed alsof +hij aan het verdere gesprek geen aandacht schonk. + +"Een gesprek daarover," zei graaf Radzivil glimlachend, "zou ons op +het gevaarlijk terrein der politiek brengen. Zeker is, dat Czernovië +de laatste jaren veel van haar oorspronkelijk karakter verloren +heeft. Men leert zich in het onvermijdelijke schikken." + +"Ook de Prinses?" vroeg Van Stralen scherp. + +"De persoonlijke gevoelens der Prinses heb ik niet de eer te kennen," +antwoordde Radzivil diplomatiek. "Wel staat vast, dat zij--zelf van +Hollandschen oorsprong--haar genegenheid voor den Hollandschen stam +niet verbergt. Meerdere personen uit haar omgeving zijn afstammelingen +van Hollandsche geslachten; ik zelf ben het van de zijde mijner +moeder; de Particuliere Secretaris der Prinses, de heer Van Stralen, +is volbloed Hollander. Waarschijnlijk hebt u, zonder het te weten, +dien heer dezen middag hier ontmoet; hij gebruikt geregeld zijn diner +in dit hotel." + +"Ik had zelfs het genoegen door een toeval met hem kennis te maken," +zei Van Stralen. + +"Wel, dat is zeker toevallig," vervolgde de Graaf, en, zich tot den +Hertog wendend, sprak hij: + +"De heer Van Heelstra maakte dezen middag met onzen vriend den +Secretaris der Prinses kennis, Hoogheid; gelooft u niet, dat..." + +Maar de Hertog veinsde hem niet te hooren. Hij haatte den Secretaris, +en alleen daarom den onbekenden Hollander des te meer. + +"Van Stralen is een uitnemend man," vervolgde de goedpraatsche +Radzivil; "hij bewees ons menigen goeden dienst. Een belangrijk +cijfertelegram dat ons onlangs in handen viel, en waarmee de +deskundigen geen raad wisten, pluisde hij uit. Hij heeft een belangrijk +werk over raadselschrift geschreven, ofschoon ik tot mijn schande +bekennen moet het nooit gelezen te hebben. Hij strekt onzen kleinen +Staat tot eer. We mogen niet veel beteekenen onder de grootmachten, +maar door de voortreffelijke eigenschappen van vele Czernoviërs zijn +we toch sterker dan velen denken." + +"Esse quam videri [2]," glimlachte Van Stralen. + +Nauwelijks had hij deze woorden geuit, of het bleek dat de Hertog +het gesprek zeer goed gevolgd had. Hij keerde zich plotseling om, +zijn gezicht teekende verbazing en toorn, en hij vroeg ruw: + +"Wat meent u daarmee?" + +"Gaarne wil ik het voor u vertalen, Hoogheid, daar u klaarblijkelijk +geen latijn kent. Esse quam videri wil zeggen..." + +"Beleedig me niet langer!" riep de opgewonden Hertog. "Ik weet zeer +goed wat het zeggen wil. Ik vraag alleen, waar u die woorden gelezen +hebt, hoe u...." + +Buiten zichzelf van woede, kon hij geen woorden vinden om zich +juist uit te drukken, en terwijl hij daarnaar nog zocht, vervolgde +Van Stralen: + +"Uwe Hoogheid heeft een eigenaardige manier om iemand een uitlegging +te vragen. Waar ik die woorden las? Waarschijnlijk waar ook u ze las, +daar u ze immers ook blijkt te kennen." + +"Dat is een leugen!" riep de Hertog. + +"Voorzichtig, Hoogheid," wierp Radzivil in 't midden, terwijl hij om +zich heen zag, "laten we geen publiek schandaal uitlokken." + +Van Stralen had moeite zich deze beleediging te laten aanleunen, +maar daar hij met zijn handelwijze een bepaald plan had, hield hij +zich kalm, en zei: + +"Uwe Hoogheid laat zich zeer kwetsend over mij uit, doch ik ben bereid +die woorden als niet gesproken te beschouwen. U zult mij echter +ten goede houden, dat ik nu ook op uw vragen geen nader antwoord +kan geven." + +Met deze woorden ging Van Stralen weer kalm aan zijn tafeltje zitten +en stak een nieuwe sigaar op. + +De Hertog was echter volstrekt niet van plan het hierbij te laten. Hij +ging naar den ingenieur toe, wiens terugtrekkende beweging hij voor +lafheid hield, en vroeg: + +"U wenscht mij dus niet te antwoorden?" + +"Neen." + +"U weigert?" + +"Beslist." + +"Dan zult u met mij duelleeren." + +Van Stralen voelde veel lust de uitdaging aan te nemen; zijn +tegenstander had hem na de korte kennismaking al genoeg afkeer +ingeboezemd. Maar het leek hem toch verstandiger zulk een conflict +voorloopig, als 't eenigszins mogelijk was, te vermijden. Ten eerste +zou met het overhoop steken van den Hertog de Czernovische kwestie +volstrekt niet opgelost zijn, ten tweede zou het duel aanleiding kunnen +geven tot een openbare bespreking daarvan, waardoor Van Stralen zich +meer bloot zou geven dan hij op dit oogenblik wel wenschte. + +Hij antwoordde dus rustig: + +"Neen Hoogheid, ik zal niet duelleeren." + +"Als u niet vechten wilt, kan ik u er niet toe dwingen. Maar ik kan +u ten minste als een lafaard brandmerken." + +En zijn stok oplichtend, gaf hij Van Stralen een slag op de wang. + +"Hoogheid!" riep Radzivil, en begaf zich, boos en verontwaardigd, +naar het andere einde der veranda. + +De kleur was uit Van Stralen's gelaat geweken; alleen een roode streep +gloeide op zijn linker wang. + +"Zult ge nu vechten?" zei de Hertog met een tartenden glimlach, +terwijl hij den stok opnieuw ophief. "Of hebt ge nog een nadere +opwekking noodig?" + +"Vechten? Ja, waarachtig, dat zal ik!" antwoordde Van Stralen, +diep ademhalend. "Zend uw getuigen hierheen; ze zullen de mijnen +ontmoeten. Ik heb u verder niets meer te zeggen. Onze sabels zullen +het overige doen." + +Een glans van wilde vreugde ging over het gelaat van den Hertog. + +"Mijn getuigen zullen binnen een uur hier zijn. Maar eerst een +waarschuwing aan Radzivil. Die is te praatziek: en de kwestie behoeft +niet aan de groote klok gehangen te worden." + +De Hertog verwijderde zich, en Van Stralen bleef naast den verschrikt +zwijgenden Rob zitten, terwijl de enkele gasten van het hotel, +die zich op het balcon bevonden, de oogen op hem richtten, en tot +elkaar zeiden, dat de Hertog zeker weer een van zijn onderdanen op +zijn gewone zachtaardige manier voor een onbeleefdheid had gestraft. + +De Hertog, volstrekt niet beschaamd over zijn uitbarsting van woede, +alleen geërgerd omdat Radzivil zulke duidelijke teekenen van afkeuring +had gegeven, ging naar het tafeltje waar de Premier zich had neergezet. + +De laatste dorst niet veel meer dan zwakke tegenwerpingen maken, +want hij verkeerde in een moeielijke positie. Het was niet handig +zich iemand tot vijand te maken, die bestemd was Prins-Gemaal van +Czernovië te worden. + +"Uwe Hoogheid vergeet dat het duel bij de wet verboden is." + +"Ik ben de aanstaande Prins-Gemaal en sta boven de wet," antwoordde +de Hertog hooghartig. + +"De Prinses zal waarschijnlijk die meening niet deelen. Herinner +u hoe ijverig zij gewerkt heeft om de Wet tegen het Tweegevecht er +door te krijgen. Als een van haar eigen Ministers die wet overtreedt, +zal zij zich daar zeker niet bij neerleggen. U hebt, vergeef mij dat +ik het zeg niet zeer voorzichtig gehandeld." + +"Bah, m'n beste Radzivil, zorg maar dat je weet te zwijgen, en ze +zal er nooit van hooren. Denk er aan," voegde hij er dreigend bij, +"dat, wanneer Hare Hoogheid de zaak te weten komt, ik niet twijfelen +zal aan de herkomst van haar inlichtingen." + +Hij dronk haastig een glas wijn leeg, en wierp een blik vol haat in +de richting van den ingenieur. + +"Weet ge wel, Radzivil, dat de spreuk, die deze Hollander zooeven +uitsprak, gegraveerd staat in de binnenzijde van een ring, welken de +Prinses draagt? Slechts eenmaal legde zij dien, doordat een der steenen +beschadigd was, in mijn tegenwoordigheid af. Ik had toen de gelegenheid +het inschrift te lezen, en vroeg wie haar dien ring had geschonken. De +Prinses bleef niet alleen het antwoord schuldig, maar was blijkbaar +in verlegenheid. Dat kwam mij verdacht voor, evenals 't me verdacht +voorkomt, dat die vreemdeling zooeven dezelfde spreuk aanhaalde." + +"Maar welke conclusie zou Uwe Hoogheid daaruit dan willen trekken?" + +"Dat er de een of andere verhouding bestaan heeft, misschien zelfs +nog bestaat, tusschen de Prinses en dien man daar." + +"Uwe Hoogheid moet zich vergissen. De heer Van Heelstra bezoekt +Slavowitz voor de eerste maal in zijn leven. Waar en wanneer zou de +Prinses hem ontmoet kunnen hebben?" + +"Dat weet ik evenmin als jij, maar ik wil, en zal dat ook, te weten +komen. Er zijn geruchten, die van een vroegere verloving der Prinses +spreken, vóor zij het bestuur in handen kreeg." + +"Daarvan hoorde ik ook wel spreken. Het schijnt echter, dat die +geruchten op zeer losse gronden berusten; niemand weet er iets +met zekerheid van te zeggen. Bovendien zou de persoon in kwestie, +ook al weer volgens zeer vage geruchten, behoord hebben tot de zeven +geleerden, die bij de ramp van Isola Riva omkwamen. En op geen hunner +gelijkt deze Hollander ook maar in de verte. De onderstelling alleen +trouwens, dat hij die ramp zou hebben overleefd, is te dwaas om van +te spreken." + +"Dat is zoo," antwoordde de Hertog, "Er zou trouwens ook geen enkele +reden te noemen zijn waarom de overlevende zich dan schuilhouden en +vermommen zou." + +"Nu ziet u immers zelf uw dwaasheid in! Mij dunkt, dat u die +duel-kwestie nu maar moest bijleggen." + +"Het komt niet in me op," antwoordde de Hertog koppig. "Juist omdat +dit geval zoo raadselachtig is, wil ik de oplossing er van vinden. Als +deze Hollander mijn vragen niet goedschiks wil beantwoorden, zal hij +het kwaadschiks doen, of--met een sabelhouw zijn onwil boeten. Ik +duld zelfs den schijn niet, dat ik een mededinger heb. Ik begin +nu zelfs te gelooven, dat de Prinses zoo ijverig de Wet op het +Tweegevecht doordreef, om haar geliefde de gelegenheid te geven, +zich ongemoeid in Czernovië op te houden. Zij wilde hem tegen mijn +sabel beveiligen. En nu ben ik er ook van verzekerd, dat zij reeds +lang met hem heeft gecorrespondeerd, terwijl haar vriend Van Stralen, +die voor zulke dingen heel geschikt is, als tusschenpersoon heeft +gediend. Voor onze Prinses, die er een geheime liefde op na houdt, +is zulk een handige cijfermeester een geschikt werktuig." + +Hij keek wederom met zulk een haat in zijn blik naar Van Stralen, dat +de Premier, een nieuwe scčne vreezend, de gedachten van den Hertog +poogde af te leiden, door het woord "cijfer," dat deze zoo even had +uitgesproken, tot het onderwerp van een gesprek te maken. + +"De Secretaris is, zooals u zegt, een kundig ontcijferaar van +geheimschrift, maar op het oogenblik schiet zijn kunst toch te kort." + +"Hoezoo?" + +"Wel, onlangs is hem een cijferbericht voorgelegd door Zabern...." + +"Zabern!" viel de Hertog hem wrevelig in de rede. "Alweer zoo'n +halfslachtig wezen in het Kabinet. De Czaar heeft gemeend goed te doen +door de regeering langzamerhand in Russische handen te brengen. Wat +mij betreft is de keus zeker heel goed geweest, maar in Zabern--en +evenzeer in een zekeren Graaf Radzivil--is van moederszijde nog te veel +Hollandsch bloed. Als 't aan mij lag ging men veel radicaler te werk." + +"De Czaar voelt klaarblijkelijk meer voor een geleidelijken overgang, +en hij heeft dunkt me van zijn standpunt uit gelijk. Maar ik wilde dan +vertellen, dat vier weken geleden in een herberg een twist tusschen +Czernoviërs en Russen zoo hoog rees, dat men de hulp van een militaire +patrouille inriep, die de belhamels naar de wacht meenam. Daar had de +gebruikelijke fouilleering plaats, en op een van de mannen vond men +een paspoort op naam van Ivan Russakoff, hetgeen de man verklaarde +hem toe te behooren." + +Radzivil was er uitstekend in geslaagd de aandacht van den Hertog +af te leiden. De toorn week van zijn gelaat. Van Stralen en het duel +schenen voor een nieuwe belangstelling te zijn geweken. + +"Deze Russakoff droeg een kaftan, in welks voering een breed, in +tweeën gevouwen stuk papier was verborgen, aan beide zijden bedekt, +niet met woorden, maar met lange rijen cijfers. Des morgens werden de +arrestanten ontslagen, behalve Russakoff, van wien men een verklaring +verlangde omtrent de beteekenis van het papier. Hij weigerde die +te geven. Hij zei de agent te zijn van een lakenkoopman uit Warsim, +en had trouwens een tasch bij zich met stalen van lakenstoffen. Een +onderzoek wees uit, dat er in Warsim inderdaad een lakenkoopman, +genaamd Paskovitch, woont, wiens agent Russakoff is, en dat de +kleedermakers van Slavowitz aanzienlijke bestellingen bij dien +man doen." + +"Daarna liet men den man zeker los?" + +"Integendeel. De zaak kwam Zabern ter oore, en hij liet den man voor +zich brengen. "Wat beteekenen die cijfers?" vroeg Zabern. "Dat zijn +beroepsgeheimen," antwoordde Russakoff. "Daaraan twijfel ik niet," +zei de Maarschalk. "Je beroep is dat van spion. Je laken-verkooperij +is een dekmantel voor je eigenlijke bedoelingen." Zabern nam den +man langen tijd in verhoor. Russakoff weigerde de beteekenis van +het geheimzinnig papier te onthullen; hij kon geen bevredigende +verklaringen geven betreffende de wijze waarop hij zijn tijd in +Slavowitz had doorgebracht, en de Maarschalk, overtuigd dat de man +een spion is in Russischen dienst, heeft hem voor meerdere veiligheid +naar de Citadel doen brengen, waar hij nu is. Het papier is in handen +van Van Stralen om het te ontcijferen, en daarbij is de zaak op +'t oogenblik gebleven." + +"En Van Stralen ziet geen kans het raadsel op te lossen?" + +"Hij weet er totaal geen weg mee." + +De Hertog scheen dat met genoegen te hooren. + +"Zabern ziet een spion in iedereen die uit Rusland komt," spotte hij. + +"Wel, we zullen de waarheid spoedig weten. Zabern schijnt den man te +willen gijzelen op water en brood. Dat maakt de tong los." + +"Maar 't is tegen de wet," zei de Hertog, met gefronst voorhoofd. + +"Evenals duelleeren," gaf de Premier terug. + +Bora scheen op 't punt een boos antwoord te geven maar hield zich in +en zei: + +"En die zoogenaamde spion werd een maand geleden gearresteerd, zegt +u? Als Zabern die zaak zoo gewichtig oordeelt, waarom werd ik dan, +als Minister, er niet van op de hoogte gebracht?" + +"De zaak valt onder Zabern's departement, daar hij immers Minister +van Justitie is. Ik voor mij hoorde er eerst gisteren van, en toen +nog door een toeval. En," voegde hij er bij, vaag glimlachend bij de +wetenschap dat hij geen meester was in zijn eigen kabinet, "u weet +hoe Zabern gewoon is buiten voorkennis van zijn collega's te handelen, +en dat de Prinses steeds zegt: "Zabern heeft een streepje voor."" + +Niemand wist dit beter dan de Hertog zelf, en hij dacht bij zichzelf, +dat die toestand wel veranderen zou, zoodra _hij_ op den troon kwam, +en Czernovië een koninkrijk werd. + +De beide heeren dronken hun glas wijn leeg en gingen heen. + +Intusschen had Van Stralen met Rob zacht zitten praten. Rob was zeer +ontdaan over het gebeurde, niet omdat de Hertog hem vrees inboezemde, +maar omdat hij het vreeselijk vond dat zijn vriend nu gedwongen was te +vechten, en dat hij, Rob, daartoe eigenlijk de aanleiding was geweest. + +"Had ik me maar zoo boos niet gemaakt," zei Rob, "maar ik wist niet +dat die Hertog zoo opvliegend zou zijn." + +"Maak je geen verwijten, kerel," zei Van Stralen. "Je hebt me onwetend +een dienst gedaan. Als we hier elken dag blijven zitten, en sigaartjes +rooken en lekker eten, dan komen we er niet. Ik had al lang naar een +middel gezocht om met dien Hertog in aanraking te komen, en dat is +me nu gelukt." + +"Maar als hij je nu misschien laat gevangen nemen, en ze gaan +uitvisschen waar je vandaan komt, en...." + +"Dat gebeurt allemaal niet. Hij wil veel te graag duelleeren en daar +'t duel in Czernovië verboden is, zal hij wel zorgen dat niemand er +van hoort." + +"Waarom werd hij eigenlijk zoo woedend toen je die Latijnsche +woorden zei?" + +"Wel, ik zei ze met opzet, juist om te kijken wat hij dan doen +zou. Toen ik Elizabeth de laatste maal zag, gaf ik haar een ring, +om die steeds als aandenken te dragen, daar ik wel wist dat ze mij +in langen tijd niet zien zou. De woorden "Esse quam videri" waren +aan de binnenzijde gegrift. Uit de woede van den Hertog begreep ik +wat ik weten wilde, namelijk dat Elizabeth den ring nog bezit, dat +Bora de inscriptie door het een of ander toeval gelezen heeft, dat +hij heeft willen weten, wie de gever was en zich boos heeft gemaakt +toen Elizabeth hem dat niet wilde vertellen. En je begrijpt, dat ik +uit dit alles conclusies kon trekken, die me niet onaangenaam zijn." + +"Maar hoe moet die duel-kwestie nu afloopen?" vroeg Rob. + +"Nu--een van ons beiden zal een houw krijgen, waarschijnlijk de +Hertog. Dooden zal ik hem niet, ten eerste uit beginsel, ten tweede +omdat 't niet politiek zou zijn. Ik vind 't al erg genoeg, dat we +onze goede, verdraagzame Vogelgewoonten hier op deze bloeddorstige +aarde moeten afleggen." + +Op dit oogenblik kwam Paul terug. Bij hun tafeltje gekomen, bukte +hij zich en raapte een boekje op, dat op den grond lag, zeggend: +"is dat van jou?" + +"Neen," antwoordde van Stralen, "en van Rob ook niet, voor zoover +ik weet." + +Daar ook Rob 't boekje niet voor zijn eigendom herkende, maakten +de vrienden de conclusie dat Radzivil of Bora het zooeven moesten +hebben laten vallen. Het bleek een zakuitgave van Aeschylus' gedichten +te zijn, dat den Griekschen tekst der zeven tooneelspelen bevatte, +zonder vertaling, noten of toelichting. + +Paul bladerde er in, en fronste plotseling de wenkbrauwen in verbazing. + +"Wat zou hem er toe gebracht hebben al die moeite te doen, en waartoe +dient het?" mompelde hij, + +"Mijn boek, meneer de Secretaris," klonk opeens een stem achter hem, +en opziende, keek hij in de scherpe zwarte oogen van den Hertog, +die achterdochtig op hem gevestigd waren. "Ik merkte zooeven, dat ik +dit had laten liggen. Zooals u ziet, houd ik mijn klassieken nog bij." + +"U bestudeert ze zelfs zeer aandachtig," zei Paul. "Niet ieder neemt +de moeite al de letters van een Grieksch tooneelstuk te tellen." + +Bora keek hem aan alsof hij een verborgen bedoeling in zijn antwoord +wilde ontdekken, en ging toen heen, klaarblijkelijk niet op zijn gemak. + +Paul kwam nu aan het tafeltje zitten, en merkte dadelijk den rooden +streep op, die over het gelaat van zijn broer liep. + +"De handteekening van den Hertog," zei Van Stralen, met ingehouden +toorn. Daarna vertelde hij het gebeurde, evenals het vroeger +meegedeelde onder geheimhouding, waarop hij natuurlijk tegenover Paul, +die trouwens de gevoelens van zijn broer voor Prinses Elizabeth kende, +volkomen rekenen kon. + +Paul luisterde met verontwaardiging. + +"Die vlegel!" mompelde hij. "Dat kost je 't leven, Felix. De Hertog +is een meester op de sabel. Hij heeft zijn weerga niet in Czernovië." + +"Dat zegt niet veel. Czernovië is klein." + +"Hij heeft al dertig duels achter den rug, waarvan er zeven-en-twintig +ten nadeele van zijn tegenstander afliepen." + +"Het een-en-dertigste zal hem niet veel eer doen inleggen. Jij en +Rob moeten mijn getuigen zijn." + +"Ik? De Prinses is streng tegen het duel. De Russen hebben het hier +trachten in te voeren, maar op haar aandringen stelde Zabern een +wetsontwerp op tegen het tweegevecht, en Elizabeth wist het te doen +aannemen. Daders en getuigen worden met gevangenschap bedreigd." + +"Ik zal 't je niet moeielijk maken, Paul," zei Van Stralen op zijn +gewone eenvoudige manier, die allen schijn van grootspraak miste. "De +Van Stralens zijn van ouds meester op alle wapenen, jij zoo goed +als ik. En ik heb het schermen duchtig onderhouden. Het gevecht +zal onbeslist blijven--hoogstens krijgt de Hertog een onbeduidende +wond. Maak je niet ongerust." + +"Ik hoop het beste. Daar komen Baron Ostrova en Graaf Itar, de gewone +bijstanders van Bora in zijn eerezaken. Welk instructies, Felix?" + +"Van avond zeven uur. Sabels. Totdat er bloed vloeit." + +En Felix bleef nog eenige oogenblikken met Rob zitten praten en een +sigaar rooken, zoo kalm alsof er niets bizonders gebeurd was. + +"Maar hoe moet dit alles afloopen?" vroeg Rob. "Steek je je nu niet +in allerlei moeielijkheden? Bereiken we op deze manier ons doel?" + +"Wacht rustig af, mijn beste jongen. Vooreerst moet de Hertog mijn +verklaarde vijand zijn. Langs hem kom ik tot den Czaar. Je zult zien +dat dit de weg tot ons doel is. Het zal langzaam gaan--maar we komen +er zeker." + +En Rob zweeg, nog niet begrijpend, maar vast vertrouwend op het succes +van al wat deze merkwaardige man wenschte te ondernemen. + + + + + + +DERTIENDE HOOFDSTUK. + +DE VERRADER. + + Waarin we Maarschalk Zabern en Prinses Elizabeth leeren + kennen.--Wat de gezant te Petersburg schreef.--Een verrader + onder de Ministers.--Russakoff is ontsnapt! + + +In een der vertrekken van het paleis zaten Graaf Radzivil en Maarschalk +Zabern. + +De beide Ministers zouden de Prinses den inhoud van een belangrijk +telegram mededeelen, dat zoo juist van den Czernovischen ambassadeur +te St. Petersburg was ontvangen, en wachtten slechts tot zij bij de +Prinses zouden toegelaten worden. + +Ladislas Zabern was een man van een kranig militair voorkomen, +als uit eikenhout gesneden en met ijzer beslagen. Moed stond op +zijn gelaat gestempeld. Ofschoon drie-en-vijftig jaar oud, had hij +niets van de voortvarendheid der jeugd verloren. Evenals Radzivil +vertegenwoordigde hij in het Kabinet den overgang tot het russicisme; +maar meer dan zijn ambtgenoot, die voorzichtiger en plooibaarder was, +verdacht men hem van oud-Czernovische sympathieën, en de Russische +regeering zocht reeds naar redenen om hem te vervangen. Inderdaad was +hij door zijn krachtige persoonlijkheid de leider van het Kabinet, +terwijl Radzivil slechts Premier in naam was. + +Radzivil, praatziek als gewoonlijk, vertelde den Maarschalk het +gebeurde tusschen den Hertog en den Hollander. + +"Uitstekend!" zei Zabern. "Dat duel moet doorgaan. Het kan niet anders +dan in het belang van den Staat zijn." + +"Maar...." protesteerde de Graaf verbaasd, "dat gaat toch niet! De +overige Ministers zijn er evenals ik van overtuigd, dat de Prinses +tusschenbeiden moet komen!" + +"Graaf," zei Zabern op bevelenden toon, "dat duel moet doorgaan. Het +begin van voor het land nuttige verwikkelingen kan er het gevolg van +zijn. En denk er aan: geen woord hierover aan de Prinses!" + +Voor de Premier kon antwoorden, weerklonk een zilveren klokje uit de +audiëntiezaal, ten teeken dat de Prinses gereed was haar bezoekers +te ontvangen. + +De vleugeldeuren werden wijd opengeworpen. + +De twee Ministers gingen de Witte Zaal binnen, die zoo genoemd werd +daar al het houtwerk wit verlakt, en alleen met smalle gouden biezen +afgezet was. + +Aan een tafel zat de Prinses, en noodigde de Ministers tot plaatsnemen +uit. + +Zabern was in 't bizonder haar gunsteling, en hij van zijn kant was +gereed zijn leven te offeren voor de belangen van zijn meesteres, +zij het ook dat hij deze gevoelens nooit in het openbaar ten toon +spreidde. Hij was een sterk, hoewel stilzwijgend tegenstander van +Elizabeth's toekomstig huwelijk met den Hertog, zoowel omdat hij er +uit een politiek oogpunt een onheil in zag voor den Staat, als wat +betreft de ongelijkheid van zulk een paar, die niet anders dan tot +een zeer ongelukkig huwelijk zou kunnen leiden. + +Daarom wilde Zabern alles doen om zulk een vereeniging te voorkomen, +en het scheen hem toe dat deze dag zijn plannen begunstigde. + +"U komt op een ongewoon uur, heeren," begon de Prinses. "Waarschijnlijk +hebt ge dus belangrijke berichten?" + +"Onze gezant te St. Petersburg," antwoordde de Premier, eenige papieren +uit zijn portefeuille nemend, "meldt dat enkele dagen geleden de Czaar +op een hofbal in het Winterpaleis naar hem toe kwam, en op strengen +toon--klaarblijkelijk opdat iedereen het hooren zou--uitriep: + +"Is het waar, meneer, dat de Czernovische Regeering nog steeds niet +voldoende gezuiverd is van weerspannige elementen? Dat de Prinses +zelfs onbewimpeld te kennen durft geven, alleen uit eigen vrije +beweging een huwelijk te zullen aangaan?" + +"Ik heb mij nooit openlijk in dien geest uitgelaten," merkte Elizabeth +op. "Waarschijnlijk was dit slechts een zijdelingsche poging om van +mijn gezindheid op de hoogte te komen. En wat antwoordde de gezant?" + +"Natuurlijk, dat hij omtrent de persoonlijke gevoelens der Prinses +niet was ingelicht, en de vraag niet zonder nadere instructies uit +Slavowitz kon beantwoorden." + +"Wat zei de Czaar hierop?" + +"Dat hij een gezantschap zou afvaardigen, om de Prinses aan de +besluiten van het Petersburger Congres en alle daar uit voortgevloeide +nadere regelingen te herinneren." + +"We zullen dat gezantschap gastvrij ontvangen," zei Elizabeth met +een glimlach. + +"Uwe Hoogheid beschouwt de zaak wat luchtig," vervolgde +Radzivil. "Mijns inziens zal het nuttig zijn als men te St. Petersburg +ondubbelzinnig op de hoogte wordt gebracht van uw gevoelens. Bij uw +komst aan de regeering hebt ge de gedenkwaardige woorden gesproken, +dat het landsbelang boven uw persoonlijke neigingen zou gaan. Welnu, +het landsbelang eischt, wil Czernovië niet onverbiddelijk bij Rusland +ingelijfd worden, uw huwelijk met Prins Alexander, Hertog van Bora. Ik +geloof, dat u wel zoudt doen, in die noodzakelijkheid niet alleen te +berusten, maar van die berusting het gezantschap ten duidelijkste te +doen blijken." + +"Het is de vraag of Czernovië's belang dit huwelijk eischt, Graaf +Radzivil," antwoordde de Prinses. "In elk geval ben ik niet van +plan het gezantschap, noch wie ook, op dit punt eenige beloften +te doen. Zeker, ik ben door de bestaande bepalingen gebonden, geen +huwelijk aan te gaan zonder toestemming van den Czaar..." + +...."Het is echter zeer de vraag," vulde Zabern aan, "of daaruit +ook volgt dat men u tegen uw wil tot een bepaald huwelijk dwingen +kan. Dit is de oude kwestie, die tusschen u, Prinses, Graaf Radzivil +en mij meermalen een punt van bespreking heeft uitgemaakt. In +deze dagen is ze meer dan ooit van gewicht. Men zal in Europa, +waar de verontwaardiging over het in Zuid-Afrika gepleegde onrecht +zeer groot is, niet ten tweede male werkeloos den ondergang van een +Oud-Hollandsche republiek willen aanzien. Wij kunnen een beroep doen +op de beslissing der Mogendheden, die trouwens belang er bij hebben +uitbreiding van Russisch grondgebied tegen te gaan. Het is de vraag +of een rechtskundige uit de bestaande regelingen ten opzichte van +Czernovië, niet weet te bewijzen dat de Prinses volstrekt niet tot +een huwelijk gedwongen kan worden." + +Radzivil, de voorzichtige, schudde bedenkelijk het hoofd. Hij zag +vol zorg nieuwe verwikkelingen tegemoet. + +Na een korte tusschenpoos van stilte, zei de Prinses, de wenkbrauwen +fronsend: + +"Wij hebben onze plannen omtrent een stelselmatig verzet tegen dat +huwelijk steeds stipt geheim gehouden. Noch van u, Maarschalk, noch van +u, Graaf, kan ik onvoorzichtigheid in dit opzicht veronderstellen. Hoe +kan het mogelijk zijn, dat hieromtrent den Czaar iets ter oore is +gekomen?" + +De twee Ministers zag elkaar veelbeteekend aan. + +Radzivil antwoordde: + +"Onze vermoedens daaromtrent zijn van zoo onaangenamen aard, dat wij +ze tot nog toe Uwe Hoogheid niet hebben meegedeeld, hopend dat ze +gelogenstraft zouden worden. Maar tevergeefs. We kunnen niet langer +blind zijn voor het feit, dat er een verrader in onze omgeving, +in het Kabinet zelf misschien is." + +"Een verrader!" riep Elizabeth uit. + +"Met tegenzin zijn wij tot deze conclusie gekomen. Geheimen die in den +Ministerraad werden behandeld, zijn aan de raadslieden van den Czaar +overgebracht. De brieven van onzen gezant laten daaromtrent niet +den minsten twijfel. Wel is waar kunnen wij van een gedeeltelijk +door Rusland beďnvloed Ministerie geen anti-Russische politiek +verwachten, maar wel mogen we van alle leden der Czernovische Regeering +eerbiediging eischen van staatsgeheimen, hoe ook hun persoonlijke +gevoelens zijn mogen." + +Daarna las de Minister verscheiden uittreksels voor om zijn bewering +te staven. + +"Een van mijn Ministers voert dus een geheime briefwisseling met den +Czaar," riep Elizabeth verachtelijk. "Wie is de verrader?" + +En daarna de beide Ministers beurtelings scherp aanziend, vervolgde +zij: + +"Wien verdenkt ge, heeren?" + +De Premier antwoordde: + +"Ik weet volstrekt niet op wien ik de verdenking zou moeten doen +vallen." + +Maar Zabern glimlachte onmerkbaar, alsof hij met Radzivil's +onnoozelheid spotte. + +Elizabeth zag hem aan, en vroeg: + +"Verdenkt _u_ iemand, Maarschalk?" + +"Ja, Hoogheid," antwoordde Zabern kort en beslist. + +"Zijn naam?" vroeg de Prinses snel. + +Maar Zabern antwoordde niet dadelijk. + +"Ik zou er de voorkeur aan geven mijn vermoedens tot volkomen zekerheid +te brengen eer ik ze uitspreek, Hoogheid." + +"Dat eerbiedig ik volkomen," sprak de Prinses, "en toch..." + +"Uw geduld zal niet op al te zware proef worden gesteld, Hoogheid," +vervolgde Zabern. "Mijn spionnen volgen de bewegingen van den verrader +reeds. Meer zelfs: zijn handlanger heb ik in de Citadel achter slot +en grendel." + +"Meent ge Russakoff?" vroeg Radzivil. + +"Ja. Ik ben overtuigd, dat hij de tusschenpersoon is in deze +verraderlijke briefwisseling. Zijn eenzame opsluiting op water en +brood zal zijn tong wel los maken." + +"Ik maak u opmerkzaam, Excellentie," zei de Prinses, "dat ik niet den +minsten schijn van dwangmiddelen duld. Ik verzoek u, bevelen te geven, +dat die man op denzelfden voet als andere gevangenen behandeld wordt." + +Zabern boog zwijgend het hoofd, doch veroorloofde zich daarna met +een lichten glimlach op te merken: + +"De gevangene is een Rus, Hoogheid... Hij zal zich zelfs nog +verwonderen over de zachte behandeling die hij ondervindt." + +"U hebt mijn verlangen begrepen, niet waar?" vroeg Elizabeth, het +hoofd fier opgericht en met dien gebiedenden blik, aan welks invloed +zelfs een man als Zabern niet ontkwam. Daarna voegde ze er zachter +en met een glimlach aan toe: + +"Nu en dan spreekt het Poolsche bloed, Maarschalk! Ik zal _u_ toch +niet van Russische sympathieën moeten verdenken?" + +"Wanneer het zoover is, Hoogheid," antwoordde Zabern, eveneens lachend, +"dan zal ik, als Minister van Justitie, de eerste zijn die den verrader +Zabern in de Citadel doet opsluiten!" + +"Zoover zal het wel nooit komen," schertste de Prinses. Maar daarna +plooide haar gelaat zich weer tot ernst, en ze vervolgde: + +"Wat denkt ge dus met dien man te doen?" + +"Hij was in het bezit van een cijferbericht, Hoogheid. Voorloopig +zullen we afwachten of het uw Secretaris gelukt den sleutel te vinden." + +Men sprak nog eenige oogenblikken over onverschillige zaken; daarna +gaf de Prinses te kennen, dat zij de audiëntie wenschte op te heffen. + +"Maarschalk," zeide Radzivil bij 't verlaten van het paleis, "wat hebt +ge toch voor reden om dat duel te doen doorgaan? Wilt ge dan met alle +geweld mijn plan betreffende het huwelijk der Prinses tegengaan?" + +"Juist. Dat is mijn doel. De Prinses zal zeer zeker verontwaardigd +zijn, te zien dat haar toekomstige Gemaal zich boven de wet +stelt. Zij zal daar stof tot verwikkelingen uit kunnen putten, die +mijn plannen begunstigen. De Hertog is in mijn net geloopen, zooals +ik wel verwachtte." + +"Welk net?" + +"De Wet tegen het Duel. Waarom deed ik zoo mijn best die aangenomen +te krijgen?" + +"Om de Prinses een genoegen te doen." + +"Gedeeltelijk; maar meer nog omdat ik er een middel in zag om den +Hertog te vangen. Ik wist wel, dat hij geen maand zonder een duel +kan blijven, en dat hij zichzelf boven de wet verheven acht. En mijn +plan is geslaagd. Vandaag zal de Hertog op de sabel duelleeren. Het +is mogelijk dat ze elkaar dooden; zoo niet, dan zijn er twee dingen +mogelijk: de Hollander doodt den Hertog, wat voor Czernovië een zegen +zou zijn, of--" + +"Of, wat meer waarschijnlijk is, de Hertog doodt den Hollander." + +"Dat zou jammer zijn, omdat de Hollander, zooals ge me verteld hebt, +een flinke kerel schijnt te zijn. Maar--in dat geval zal de Hertog, +overeenkomstig de wet, terecht moeten staan wegens moord." + +Radzivil stond verbluft. Zóo ver had hij zich nog niet eens in de +zaak ingedacht. + +"En als de Prinses zich aan de letter van de wet houdt," vervolgde +Zabern met onwrikbare koelbloedigheid, "dan zal ze--vol eerbied voor +de wetten, zooals ge weet--haar toekomstig Gemaal tot gevangenschap +en verbanning buiten het grondgebied van den Staat veroordeelen." + +"Goede hemel!" riep de Premier. + +"Mijn stelsel werkt mooi, niet? Dat was ook mijn bedoeling." + +"Maar dat zal niet gebeuren! De Prinses moet tusschenbeiden komen en +dat duel verbieden. Ik ga dadelijk terug en zal haar inlichten." + +"Halt!" zei Zabern ernstig. "Laat de Hertog zijn dwaasheden bot +vieren. Wat denkt ge--zouden gij en ik onze portefeuilles lang behouden +als Bora den troon kwam deelen?" + +Ze waren nu buiten het park gekomen, dat het Paleis omringde. Een +ordonnans stond aan het hek, en meldde den Maarschalk dat hij een +bericht had over te brengen. + +"En wat is dat, Nikita? + +"Maarschalk, de spion Russakoff is uit de Citadel ontsnapt." + +"Vervloekt! Daar zal de wacht voor boeten!" + + + + + + +VEERTIENDE HOOFDSTUK. + +IVAN RAVENSKI. + + Een gesprek met den Minister van Binnenlandsche Zaken.--De + drie verzegelde pakketten.--Elizabeth hoort van het duel.--De + brief van Felix.--Zou hij het zijn?--Naar het Roode Woud! + + +Na het vertrek van haar beide Ministers ging de Prinses door de +openslaande deuren van de audiëntiezaal in den, door helderen +zonneschijn verlichten tuin. De schildwachten op het terras +presenteerden de geweren toen zij voorbijkwam. + +In nadenken verzonken over het klaarblijkelijk gepleegd verraad volgde +zij met naar den grond gerichte oogen de breede, met lindeboomen +beplante laan, toen een schaduw op haar pad viel, die haar deed opzien. + +Voor haar stond Ivan Ravenski, de Czernovische Minister van +Buitenlandsche Zaken. Hij was een man van ongeveer vijf-en-veertig +jaar, maar zag er veel jonger uit; zijn gelaat was streng en ernstig, +maar niet onaangenaam om te zien. Den hoed afnemend, boog Ravenski +diep; Elizabeth groette hem met een lichte beweging van het hoofd, +doch haar gezicht nam een koele uitdrukking aan. Ze mocht den Minister, +een onvervalschten Rus van afstamming en politieke gevoelens, niet +lijden, en hoewel ze hem nooit tot haar vertrouweling had gemaakt, +integendeel, in afwachting van beter tijden, hem steeds in den waan +had trachten te brengen, dat zij in een huwelijk met Bora het heil +van den Staat zag, voelde zij toch bij instinct dat deze man haar +innerlijke gedachten doorgrondde. + +Met een waardigheid als nam hij de plaats in die hem toekwam, begaf +hij zich ter linkerzijde der Prinses en begon naast haar in de schaduw +der linden de laan op en neer te loopen. + +"Als ik mij niet zeer bedrieg, Prinses," begon Ravenski, "hebt u +zooeven van de beide Ministers, die ik het paleis zag verlaten, +bericht ontvangen omtrent een gebeurtenis aan het Russische Hof, +die u persoonlijk betreft." + +Elizabeth zag geen enkele reden om de waarheid hiervan te ontkennen, +en antwoordde daarom: + +"Dat is zoo. Mag ik echter vragen hoe u tot die wetenschap kwam?" + +"Het is slechts een gissing, Hoogheid," antwoordde Ravenski, "maar een +gissing die zeer voor de hand ligt. Als Minister van Buitenlandsche +Zaken ben ik immers evenzeer als de Premier door den gezant te +St. Petersburg ingelicht omtrent hetgeen de Czaar op het hofbal sprak." + +"En al is dit zoo," zei Elizabeth koel, "wat is daarin dan voor u de +aanleiding mij dat nogmaals mede te deelen?" + +"Dat zal u aanstonds duidelijk worden, Prinses. Vergun me eerst deze +vraag: U ziet immers de noodzakelijkheid in--meermalen vernam ik dit +uit uw eigen mond--van een huwelijk met den Hertog van Bora?" + +"Inderdaad. Ik geloof, dat de belangen van den Staat dit eischen. Het +Russischgezinde deel der bevolking zal dat huwelijk gaarne zien; +daarenboven," voegde zij er met een zucht bij, "is het een politieke +noodzaak. Leen ik er mij niet toe, dan zal de Czaar mij wel weten +te dwingen." + +"De toon, waarop u mij dit antwoord geeft, Prinses, versterkt mij in +de meening, die ik sinds lang koesterde, dat uw persoonlijke verlangens +zich niet in de richting van dit huwelijk bewegen!" + +Elizabeth verwaardigde zich niet deze uitspraak te bevestigen. Door +dit zwijgen stoutmoediger geworden, vervolgde Ravenski: + +"Zoudt ge geen middel weten, Prinses, aan de noodzakelijkheid van +dat huwelijk te ontkomen?" + +"Die vraag stelt _u_ me, Excellentie?" vroeg Elizabeth, verbaasd, "_u_, +die toch als geboren Rus niets anders moest wenschen dan dat huwelijk?" + +"Ik begrijp, dat deze vraag u verbaast, maar ik herhaal ze: zoudt u +geen middel weten?" + +"U tracht me in een val te lokken," zei Elizabeth streng, "en ik +ben niet van plan uw vraag te beantwoorden. U en ik behooren in het +belang van den politieken toestand te berusten in mijn huwelijk met +den Hertog. Ik begrijp niet...." + +"Er zijn overwegingen, Hoogheid, die sterker zijn dan de eischen +der politiek. U kunt den Staat dienen en toch de inspraak van uw +hart volgen." + +"Ik begrijp u niet. Verklaar u, wees duidelijk, verzoek ik u." + +"Welnu--ik zal zonder omwegen op mijn doel afgaan. Rusland wenscht den +Hertog van Bora als Prins-Gemaal te zien, opdat diens afstammelingen, +en dus afstammelingen van een Rus, Czernovië regeeren. Of de Hertog +daartoe u tot gemalin kiest, is een bijzaak. Ook voor den Hertog is +die omstandigheid bijzaak. Hij verlangt meer naar het bezit van een +kroon dan naar het bezit van Prinses Elizabeth. En dus...." + +"En dus wilt u...." + +"Ik wil niets. Ik doe u een denkbeeld aan de hand. U zoudt--en ziedaar +de kern van dat denkbeeld--vrijwillig afstand kunnen doen van den +troon, ten behoeve van den Hertog." + +Elizabeth voelde duidelijk, dat er een diepere, baatzuchtige bedoeling +schuilde achter dit schijnbaar belangeloos voorstel. Met een spottenden +glimlach antwoordde ze: + +"U is wel vriendelijk, Excellentie, u zoo met mijn persoonlijke +belangen in te laten, en daarvoor zelfs uw Russische sympathieën +geweld aan te doen. Ik deed dus volgens u het beste lafhartig de +zorgen der regeering van mij af te schuiven, en ergens als ambteloos, +vergeten burgeres te gaan leven?" + +"_Met_ den man, die u liefheeft, Prinses!" fluisterde Ravenski. + +"Met den man, die.... Excellentie, wat bedoelt ge? Wie is die man, +wie zou...." + +"_Ik_, Hoogheid," sprak Ravenski hartstochtelijk, "_ik_ wil die man +zijn! Nu weet ge mijn geheim: ik heb u lief!" + +"Ik wilde dat Zabern u hooren kon!" sprak Elizabeth, zich vol afschuw +omwendend. "Laat ons dit gesprek afbreken. Het is verraad." + +"Neen, Prinses. Luister. Ik heb u liefgehad sedert ik door mijn +plaats in de Regeering met u in aanraking kwam. Ik heb voor een +groot deel medegewerkt om u de macht en den titel te doen verkrijgen, +die ge heden bezit, ten einde te toonen wat ik voor u over had. Ik +offer mijn politieke plichten aan u op--Prinses, bewijst u dat niet +voldoende de oprechtheid mijner liefde?" + +Bevend van verontwaardiging, wendde Elizabeth onwillekeurig den blik +naar de beide schildwachten, die met langzamen pas het terras op en +neer gingen. + +Ravenski zag die beweging, en vervolgde: + +"Eén oogenblik, Prinses, eer ge last geeft mij te arresteeren. Ik +heb deze bekentenis niet gedaan zonder mijzelf een waarborg te +verzekeren. Luister! Er woont op dit oogenblik aan de andere zijde +der grens--het doet er niet toe waar--een persoon die mijn belangen +is toegewijd. Hem heb ik de zorg voor drie verzegelde pakketten +toevertrouwd. Zoodra hij mijn arrestatie verneemt, handelt hij als +volgt. Een der pakketten zal hij aan den Russischen Minister van +Buitenlandsche Zaken verzenden, het tweede aan den Hertog van Bora, +het derde aan de redactie van de Czernovische Nieuwsbode, welks +Russisch-gezinde uitgever Lipski maar al te graag den inhoud zal +publiceeren, en waardoor een beweging in Czernovië zal ontstaan. Daar +zijn uw schildwachten. Roep ze. Arresteer me. Maar wees er van +verzekerd: binnen acht dagen daarna zijt ge onttroond." + +Elizabeth zweeg, maakte geen beweging. + +"Vergeef me, Prinses, dat ik u met bedreigingen toespreek, ik ging +er niet dan met tegenzin toe over. Maar--gij erkent mijn macht, +en ge weet dat ik u liefheb. Wat is uw antwoord?" + +Elizabeth maakte een beweging van ongeduld. + +"Ik hecht niet veel aan uw bedreigingen. Wat zouden die pakketten +kunnen bevatten?" + +"Ik zal 't u zeggen. Het eerste een wasrol van een fonograaf, die +ik, achter een meubel verborgen, een door u gevoerd gesprek met uw +Secretaris deed opnemen, en die met uw eigen, zeer goed te herkennen +stem het overtuigend bewijs levert, dat gij, hoewel uiterlijk berustend +in het door Rusland gewenschte huwelijk met den Hertog, elk gunstig +oogenblik afwacht om Rusland's plannen te verijdelen. Welke middelen +gij daartoe wilt aanwenden, is mij nog onbekend, doch vast staat dat +ge op niets minder dan een staatsgreep zint." + +"Verrader! Lafaard!" riep de Prinses, met een van verontwaardiging +trillende stem. "Ik wist, dat geen middel tot bereiking van uw doel +u te laag was, maar dat ge dit zoudt durven....!" + +"Verrader?" sprak Ravenski spottend. "Noem liever uw vrienden Zabern +en Radzivil zoo, die ik sterk verdenk--zoo ze al niet in uw plannen +zijn ingewijd--de uitvoering daarvan gaarne te zullen begunstigen." + +De Prinses was met uiterste inspanning haar ontroering meester +geworden. Uiterlijk kalm vroeg ze: + +"En het tweede pakket?" + +"Is gelijk aan het eerste, Hoogheid." + +"Het derde?" + +"Bevat een eenigszins fantastisch verhaal van den door u beraamden +staatsgreep, dat de bladen gretig zullen overnemen." + +Eenige oogenblikken beschouwde Ravenski de uitwerking zijner woorden, +toen vervolgde hij: + +"Overdenk dit alles goed. Ik zal er u ruim den tijd toe geven. Ik +heb geduld. Bedenk, dat wanneer de sombere muren van een Russische +vesting u omringen, wanneer ruwe soldaten uw cipiers zijn, wanneer +geen uwer angstkreten tot de buitenwereld doordringt--dat dan zelfs +de liefde van Ravenski begeerenswaard zou zijn." + +Elizabeth kon het gevoel van afschuw niet onderdrukken, dat door deze +woorden werd opgewekt. + +"Stort dus niet uzelf, noch uw vrienden, in 't verderf, Zabern, +Radzivil, Dorislas, al de ministers wier politiek Rusland een doorn +in 't oog is, en die door den Hertog aan den Czaar zouden worden +overgeleverd. Czernovië zou door kozakken worden bezet en onder de +krijgswet geplaatst, de mannelijke bewoners bij het Russische leger +ingelijfd, de Universiteit gesloten, de wetten geschorst, kortom, +uw land ten onder gaan." + +"Maar wanneer ik afstand doe," riep Elizabeth wanhopig, "wanneer Bora +de regeering aanvaardt, zal het land dan niet eveneens ten onder gaan?" + +"Zeer zeker. Maar niet door geweld. En bovendien niet door uw direct +toedoen. Daar ligt het zwaartepunt der kwestie. Nogmaals: gij hebt +te kiezen. Ik zal wachten." + +"En ge zult lang moeten wachten, Excellentie," antwoordde Elizabeth +trotsch. Ze waren op dit oogenblik den uitgang van het park genaderd; +met een handbeweging noodigde ze den Minister uit te vertrekken. + +Ravenski bleef echter staan, en sprak: + +"Nog een enkel woord, Prinses. Hedenmiddag is mij een bericht ter +oore gekomen, dat U zal intresseeren. In het Hotel Czernovië, waar +vele vreemdelingen afstappen, en waar ik natuurlijk, belang stellend +in buitenlandsche zaken, spionnendienst doe uitoefenen, heeft heden +enkele uren geleden een twist plaats gehad tusschen den Hertog +van Bora en een kortelings hier aangekomen Hollander. Merkwaardig +genoeg schijnt een Latijnsche spreuk--esse quam vederi, wanneer mijn +berichtgever goed verstaan heeft--de onmiddellijke aanleiding tot +den twist te zijn geweest. Ik moet bekennen, dat dit gedeelte der +zaak mij niet recht duidelijk is. Hoe het zij, het gevolg zal een +duel zijn tusschen den Hollander en den Hertog, hedenavond te zeven +uur. Hoogstwaarschijnlijk zal de Hertog, die dertig duels achter den +rug heeft, en nooit gewond werd, den Hollander dooden. De kans bestaat +echter, en we moeten daarmee rekening houden, dat de Hertog verwond +wordt. Eenigen tijd geleden zou daarin geen bezwaar gelegen hebben; +sedert de tot-stand-koming der duelwet zou de Hertog zich echter aan +een strafvervolging blootstellen. U moet dat voorkomen." + +Elizabeth was plotseling verbleekt, als had een hevige schrik, +die op dat oogenblik alleen _zij_ zou kunnen verklaren, haar +bevangen. Ravenski, evenmin als de lezer, die echter zoo straks +ingelicht zal worden, begrijpend wat er in haar binnenste omging, +gaf een uitleg aan haar ontroering, die--naar we aanstonds zien +zullen--onjuist was. + +"Ge verbleekt, Prinses. Ik begrijp dat. De mogelijkheid, dat de Hertog +u op deze manier een wapen tegen zichzelf in handen geeft, komt als een +onverwacht redmiddel tot u, dat u aanlokt, en waarvan ge toch aarzelt +gebruik te maken. Vandaar uw ontroering. Ik zeg u echter: stijg te +paard, rijd zoo snel ge kunt met een escorte naar het Roode Woud, waar +het duel zal plaats hebben--en voorkom het. Het leven van den Hertog +_moet_ gespaard blijven,--dat is immers in _mijn_ belang. Werkt ge dat +belang tegen, staat ge mij niet voor de veiligheid van den Hertog in, +dan beschuldig ik u openlijk, een officiëel te uwer kennis gebracht +misdrijf, door de landswetten verboden, niet te hebben voorkomen." + +Elizabeth hield zich aan het hek van de parkpoort vast om niet te +vallen, ze wankelde, en sprak alleen nauw verstaanbaar: + +"Ik zal gaan.... dadelijk...." + +Een triomfantelijke glimlach speelde om Ravenski's lippen. Hij +geloofde den weerstand der Prinses gebroken te hebben en voelde zijn +zaak reeds half gewonnen. + +Zwijgend ontblootte hij het hoofd, boog diep en eerbiedig, en verliet +met snelle schreden het park. + + + +Tot recht begrip van het vorenstaande is een kleine uitlegging noodig, +die in de aanteekeningen van Rob Rensma eerst op de laatste bladzijden +voorkomt, omdat hij ze op dit tijdstip zijner avonturen nog niet van +zijn vriend Van Stralen vernomen had. Toen laatstgenoemde hem namelijk +zijn hier voren vermelde levensgeschiedenis meedeelde, verzweeg hij +daaruit met opzet een punt van belang, dat hij zeer terecht op dat +oogenblik nog geheim wenschte te houden, doch waarvan de lezer ter +wille van de duidelijkheid thans behoort kennis te nemen. + +Zoodra men, na de verwoesting van het eiland Riva, tot het besluit +was gekomen "De Vogel" in dienst te stellen van de bevrijding van het +vaderland, had Li door middel van een der vliegmachines Elizabeth des +nachts in het paleis een brief doen toekomen van den volgenden inhoud: + + + "Ik leef. Tracht den bestaanden toestand sleepend te houden + door de Russische eischen toenaderend te behandelen. Vernietig + dezen brief. Voorzichtigheidshalve zal ik niet meer schrijven, + doch reken er op dat ik, zoodra de gelegenheid mij gunstig + voorkomt, in Slavowitz verschijn en mij van Bora meester + maak. Houd moed. Blijf mij liefhebben. Eenmaal zullen we + elkander toebehooren. Leve de Oranje-Republiek! + + Felix." + + +Er was geen twijfelen mogelijk geweest: dezen brief had Felix +geschreven! Door welk wonder hij aan den dood was ontsnapt, bleef +Elizabeth een raadsel--maar wat deed dit er toe: hij leefde! En hij +zou terugkomen om Czernovië en haar te redden, daarop vertrouwde ze +vast. Felix was geen man van ijdele woorden. + +Vele maanden na die gebeurtenis had ze niets meer van hem vernomen, +vergeefs, maar met onbeperkt vertrouwen, gewacht tot hij zou +terugkomen. Telkens wanneer een verdacht vreemdeling was aangehouden, +telkens als zij de arrestatie van een spion had vernomen, had ze +gebeefd van angst bij de gedachte, dat dit Felix zou zijn. Toen men +haar dien morgen van den spion Russakoff had verteld, was dadelijk het +denkbeeld in haar opgekomen: hij is 't! Nu Ravenski haar van het duel +met den Hollander onderrichtte, had ze onmiddellijk als bij ingeving +gevoeld: die Hollander is Felix! Wel begreep ze een oogenblik daarna, +dat dit instinct op een zeer zwakke mogelijkheid berustte, dat het +niets meer dan een vage onderstelling was--maar de gedachte: het kňn +misschien zoo zijn, was haar voldoende om tot een verijdeling van het +duel te besluiten. Zij kende immers Bora's meesterschap op de wapenen, +zij wist dat er onder de twintigduizend man van het Czernovische +leger niet een was die zijn doodend zwaard durfde weerstaan, zij had +hem in de schermzaal van het Paleis in snelle opeenvolging de beste +schermers onder haar officieren zien ontwapenen. Zabern, Dorislas, +Miroslav--wie kon zich met Bora meten? + +Men zal nu de ontroering begrijpen, die zich van haar meester maakte, +toen zij Ravenski's mededeeling aanhoorde. Van haar ontsteltenis +bekomen, moest zij onwillekeurig glimlachen bij de gedachte dat +Ravenski haar misschien, onwetend natuurlijk, een grooten dienst +had bewezen. + +Zij dacht er niet over na, welke gevolgen haar tusschenbeide treden +kon hebben, zij dacht slechts aan éen ding: Felix moest gered worden! + +En, haar zelfbeheersching hernemend, gaf ze snel en beslist orders +voor een onmiddellijk vertrek. + + + + + + +VIJFTIENDE HOOFDSTUK. + +HET DUEL. + + De ontmoeting in het Roode Woud.--De Russische + schildwacht.--Het duel begint.--De plotselinge verschijning + der Prinses.--De Hertog wordt gearresteerd.--Zij hebben + elkaar herkend! + + +De avond viel, toen Felix met Rob en Paul hun weg zochten naar de +grens van Czernovië. + +Van Slavowitz waren ze in een troďka, een met drie paarden bespannen +voertuig, tot aan het Roode Woud gereden, volgens voorafgegane +overeenkomst langs een anderen weg dan Bora en zijn getuigen. + +Nadat ze de troďka in een eenzame herberg aan den weg hadden +ondergebracht, geleidde Paul de beide vrienden naar de afgesproken +plaats, waar een smal voetpad door een dicht dennenbosch heenvoerde. + +"Prachtige dennen!" zei Felix, de kaarsrechte en statige stammen +beschouwend. + +"Daar verschuilen de wolven zich achter in den winter," merkte Paul +op. "Soms verscheuren ze de Russische schildwachten." + +Het voetpad ten einde loopend, kwamen ze op een ruime open vlakte. + +"De grenslijn moet ergens over deze vlakte loopen. Juist, daar staat +de steen." + +Paul wees op een zwaar, rechthoekig steenblok, op welks oostelijke +zijde, diep ingesneden, zich de letters R-U-S-L-A-N-D bevonden, +terwijl de zuidzijde de letters C-Z-E-R-N-O-V-I-E vertoonde. + +"Nu zijn we op Russisch grondgebied," zei Paul, "en we mogen wel goed +uitzien, opdat niet de een of andere verborgen schildwacht een schot +op ons afvuurt." + +"Zoo? Is dat tegenwoordig Russische gewoonte om op wandelaars te +schieten?" + +"Het komt voor, tenminste langs deze grens. Waarschijnlijk om +vijandelijkheden van Czernovische zijde uit te lokken. Aha! daar is +er al een. Ik dacht wel dat we niet ver zouden kunnen gaan zonder er +een te ontmoeten." + +Werkelijk zat op ongeveer honderd meter afstand, in de schaduw der +boomen, een Kozak te paard, de lans omhoog gericht. + +Het gezicht van dezen ruiter was wel geschikt om allerlei gedachten +in Felix wakker te roepen. + +Ver, ver van hier, aan de bevroren stranden van Kamchatka, hielden +andere vedetten de wacht. De afstand tusschen de beide grenzen was +meer dan zesduizend mijlen. + +En dit rijk, zoo reusachtig uitgestrekt, bedreigde het kleine +Czernovië! Het was bijna niet denkbaar, dat Czernovië ooit de ijzeren +militaire vuist van dien reus ontkomen kon. De gedachte alleen was +een dwaasheid. + +En toch.... + +Opeens kwam de kozak, de lans vooruit stekend, snel aanrijden. Bij +de drie vrienden aangekomen, hield hij zijn paard in. + +"Uw paspoorten?" + +"Hier," zei Paul, hem eenige roebels in de hand drukkend. "Dat paspoort +is overal geldig. We gaan niet verder dan tot hier; we komen alleen +maar even een duel uitvechten." + +"Een duel! Dat is tegen de Russische wet. Het wachthuis is hier niet +ver vandaan. Als de commandant komt, worden we allemaal ingepikt." + +"Wel neen," zei Paul. "Ik heb nog meer paspoorten, voor den commandant +ook. Kijk maar." + +De kozak dacht na. Hij stak de roebels in zijn linkerlaars. Hij hield +wel van roebels, en zag graag vechten ook. + +"We zijn de eersten," merkte Paul op. "Nog vijf minuten." + +Felix gaf den kozak een sigaar, stak er zelf een op, en liep kalmpjes +heen en weer. Hij scheen lang niet zoo ongerust als Paul, ofschoon +deze niets merken liet, en zeker heel wat bedaarder dan Rob, die zich +niets op z'n gemak voelde. + +"Het is eigenlijk een gek ding, dat duel," zei Paul. "Je doet er +niemand een dienst mee. Als Bora valt, kan de Czaar het Czernovische +kabinet als medeplichtig aan zijn dood beschouwen, omdat Radzivil, +van het duel wetend, dit niet voorkwam. En dan...." + +"Ik heb dat alles overdacht," zei Felix. "Ik zal daarom zorg dragen +hem hoogstens zoo te verwonden, dat hij voorloopig het duelleeren +zal moeten uitstellen." + +"Als je dat doen kunt, des te beter," antwoordde Paul, hoewel hij zeer +twijfelde of Felix dit voornemen tegenover een uitstekend schermer +als de Hertog zou kunnen ten uitvoer brengen. + +Ruim dertig minuten na het vastgestelde uur verscheen de Hertog, +door zijn getuigen vergezeld. De aanwezigheid van een dokter had men +van weerszijden overbodig geacht. + +Baron Ostrova trad onmiddellijk op Paul toe en groette beleefd. + +"U bent laat, baron." + +"Wil ons verontschuldigen. Ons rijtuig verloor een wiel onderweg. Laten +we ons daarom haasten. Hier zijn de sabels." + +Paul vergeleek de beide wapens, koos er een voor Felix uit, en gaf +het sein tot het gevecht. + +Als een leeuw vloog Bora op Felix af, als wilde hij hem bij den +eersten houw buiten gevecht stellen. + +Maar nauwelijks hadden de sabels elkaar geraakt, of het bevel +weerklonk: + +"In naam der wet--houdt op!" + +Deze woorden werden door een vrouwenstem gesproken, een stem die +Felix van ontroering deed trillen. Een houw van den Hertog pareerend, +deed hij snel een pas achterwaarts, en terwijl hij zijn verdedigende +houding bewaarde, wierp hij een blik in de richting vanwaar het bevel +gekomen was. + +En daar, bleek en schoon, en zoo dicht bij hem dat hij haar in de +oogen kon zien, stond Elizabeth, ademloos van overhaasting. Niemand +der aanwezigen begreep waar zij opeens vandaan gekomen was; geheel in +beslag genomen door het duel had men trouwens haar zachten voetstap +niet vernomen. + +Felix vergat zijn verdedigende houding. Hij vergat alles. Zijn sabel +gleed hem uit de handen en viel op den grond. + +Een doodsche stilte ontstond, toen men daar de Prinses zag staan, +een jonge, weerlooze vrouw wel is waar, maar die op dat oogenblik de +macht van den Staat vertegenwoordigde, en wier gevoelens ten opzichte +van het duel men kende. + +Een oogenblik zweeg Elizabeth. Ze zag den vreemdeling aan--hij was +het niet! Dat was Felix niet, die zwartharige, gebronsde man! + +Maar toen ze hem haar vraag: + +"Wie lokte dit duel uit?" + +beantwoorden hoorde met vaste heldere stem: + +"Dat deed ik!" + +toen waren die drie woorden genoeg om haar te overtuigen dat de +lang verlorene hier voor haar stond. Ze begreep dat de verandering, +die met hem had plaats gegrepen, slechts schijnbaar was, dat hij +een uiterlijke vermomming had aangenomen, en niemand zou haar nu de +overtuiging kunnen ontnemen dat Felix zich op slechts enkele passen +van haar bevond. Die stem, den blik van die oogen, ze zou die na jaren +en uit duizenden herkend hebben. Opnieuw maakte een diepe ontroering +zich van haar meester en ze voelde haar hart hevig kloppen. Maar ze +wist zich te beheerschen, en sprak: + +"Het past een van _mijn_ ministers niet zich boven de wet te stellen." + +Daarna, zich omwendend, riep ze: + +"Maarschalk, geleid uw gevangene naar de citadel." + +Verrast volgden alle aanwezigen de richting van haar blik, en nu zag +men aan den zoom van het bosch, aan de Czernovische zijde van de +grens, den Maarschalk Zabern staan, met gevouwen armen, uiterlijk +even weinig te doorgronden als een sfinx, innerlijk verheugd over +den loop van zaken. + +Een weinig meer achterwaarts stond een peloton lansiers van het Blauwe +Legioen, en in hun midden een licht voertuigje, een elegante droschky, +geschikt voor snelle ritten. + +"Maarschalk, geleid uw gevangene naar de citadel." + +De Hertog lachte spottend bij deze woorden: + +"Bedenk, dat ik op Russisch grondgebied sta! Ik stel mij onder +bescherming van dezen kozak." + +De kozak, die tot nog toe zwijgend had toegezien, maakte bij deze +woorden een angstige beweging. Hij vond het niets prettig op deze +manier in de kwestie gemengd te worden, want hij vreesde al elk +oogenblik den commandant van de wacht te zien komen, en dan zou hij +ongetwijfeld duchtig worden gestraft, omdat hij deze schending van +Russisch grondgebied had toegelaten. Geheel niet wetend met welke +personen hij hier te doen had, zei hij nu in zijn benauwdheid iets, +waarmee hij onwillekeurig de Prinses te hulp kwam, namelijk: + +"Ik kan u niet beschermen, want u mag op Russisch grondgebied ook niet +duelleeren, en als ik mijn plicht deed zou ik u moeten gevangen nemen." + +Toen begreep de Hertog het nuttelooze van verder tegenstreven; hij +stapte op Czernovisch grondgebied over, en gaf zich gewonnen. + +"Uw sabel," sprak Zabern. + +En met een bitteren glimlach gaf Bora den maarschalk zijn zwaard over. + +"Daar is uw escorte naar Slavowitz," zei de Prinses, op de afdeeling +ulanen wijzend. + +Een der manschappen kwam met een handpaard naar voren, en de Hertog +steeg op, gereed zich in gevangenschap te begeven. + +"De getuigen van den Hertog bevinden zich op Russisch grondgebied," +vervolgde de Prinses, "ik kan hen dus niet gelasten zich eveneens +over te geven. Het is aan hun keuze overgelaten zich aan de +Russische of de Czernovische wet te onderwerpen. Wat den Secretaris +betreft"--er klonk oprechte spijt uit haar stem--"hij is van zijn ambt +vervallen. Ik mag niet dulden dat een mijner onderdanen, wie hij zij, +de wet overtreedt. Tegenover de beide andere heeren ben ik, daar zij +vreemdelingen zijn, machteloos. Ik zou het echter op prijs stellen, +in 't belang van het justitiëele onderzoek, hen ten spoedigste in +mijn Paleis te ontmoeten." + +Alleen Felix had de ontroering bemerkt, die bij deze laatste woorden +in haar stem trilde. Hij begreep dat zij hem herkend had en boog +zwijgend het hoofd. + +Door Zabern geholpen, steeg de Prinses weer in haar droschky. De +stoet zette zich in beweging, en verdween even snel en geheimzinnig +als hij gekomen was. + + + + + + +ZESTIENDE HOOFDSTUK. + +WAT KATINA VAN RUSSAKOFF VERTELDE. + + De drie vrienden ontmoeten Zabern.--Katina, de patriot.--Zabern + komt Russakoff op het spoor.--Met spoed naar Slavowitz terug! + + +Het was voor Paul geen opwekkend denkbeeld, dat hij, en dat door +eigen schuld, bij de Prinses in ongenade was gevallen. Maar hij +was, evenals zijn broer, een man die nooit den moed liet zinken, +en altijd op zijn goed gesternte rekende dat hem er wel weer zou +uitredden. Bovendien begreep hij heel goed, dat de Prinses ten +aanhoore der vele toeschouwers moeilijk anders had kunnen handelen, +en dat zij hem zoowel als Felix te zeer noodig had om niet op haar +besluit terug te komen. + +Terwijl de drie vrienden, den straatweg weer opzoekend, over deze +dingen liepen te praten, naderde hen op eens een in een mantel gehulde +gedaante en hoorden zij een sabel tegen gespoorde laarzen kletteren. + +"Maarschalk Zabern!" riep de Secretaris. "Wat! Gaat u niet met de +prinses mee naar Slavowitz?" + +"Ik wil een bezoek brengen aan de herberg "Oranje," waar ik iemand +spreken moet. Hare Hoogheid heeft mij daarom toegestaan haar te +verlaten." + +"Dan gaan we denzelfden weg, want wij lieten onze troďka in die +herberg. Deze beide heeren, mijn vrienden, zijn Hollanders, die ik +heden morgen leerde kennen." + +Paul stelde hen aan elkaar voor, en weldra was men in een druk gesprek, +dat in hoofdzaak over de geschiedenis der Republiek liep, daar Zabern +begreep dat deze den Hollanders intresseeren moest. + +Hij toonde ook van hun vaderlandsche historie goed op de hoogte te +zijn, en maakte eenige vleiende opmerkingen over het roemrijk verleden +van hun land. Ook over zijn eigen geschiedenis kwam hij te spreken; +hij vertelde hoe hij wel oorspronkelijk van Russische afkomst was, +maar toch Poolsch, en van moederszijde Czernovisch bloed in de aderen +had, zoodat zijn sympathie voor een Staat als Czernovië, die zich +aan de Russische overmacht trachtte te ontworstelen, wel begrijpelijk +was. Vóor hij zich als Czernoviër had laten naturaliseeren, had hij +in meer dan éen gevecht meegeholpen de Russen afbreuk te doen, en +het was dus wel begrijpelijk dat omgekeerd de Russen hem met leede +oogen zulk een belangrijke rol zagen spelen in het Czernovisch kabinet. + +"Bovendien heb ik nog iets anders te wreken," zei de Maarschalk, +den wijden rechtermouw van zijn mantel opslaand, "dit!" + +En tot hun ontzetting zagen Felix en Rob, die van deze bizonderheid +natuurlijk niet op de hoogte waren, dat Zabern de rechterhand miste. + +"Een kozak sloeg mij die af. Terwijl ik een sabelhouw afweerde, die men +mij op het hoofd wilde toebrengen, voelde ik opeens een eigenaardige +gewaarwording aan de rechterpols, en daar, voor me op de sneeuw, +lag mijn eigen hand, de sabel nog omklemmend. Ze was juist bij het +gewricht afgesneden, zooals ge ziet." + +"Verschrikkelijk!" riep Rob ontsteld. + +"Zeker. Het was alles behalve aangenaam, vooral omdat het de rechter +was, en ik me nooit geoefend had in het gebruik van de linker. Maar--ik +heb me er spoedig aan gewend, en deze linker doet nu even goed dienst +als de verlorene." + +Zabern vertelde nu ook nog, dat hij in denzelfden veldslag, die +hem een hand kostte, door de Russen gevangen genomen en naar Siberië +getransporteerd werd. Na vijf jaar wist hij te ontsnappen, en vond een +wijkplaats in Czernovië. Rusland had, bedenkend misschien dat vroegere +dieven soms goede politiedienaars worden, dezen onverzoenlijke aan +zich trachten te binden door hem een ministersportefeuille te bieden. + +Felix bewonderde in stilte dezen forschen, koelbloedigen man, het type +van den vechtsoldaat, maar hij kon toch een gevoel van teleurstelling +niet onderdrukken, dat Elizabeth zulk een ruw en ontembaar element in +haar Ministerie had opgenomen, iemand, die zeer zeker haar belangen +zou dienen, maar ongetwijfeld dikwijls op minder zachtaardige en +menschelijke manier dan de Prinses dit zelf wel gewoon was. + +"Apropos," zei de Maarschalk, zich tot Paul wendend, "de ongenade +van de Prinses moet geen reden worden om je belangstelling in den +cijferbrief te doen verminderen, dien we op den spion Russakoff +vonden. Los me dat raadsel op, en ik zal trachten je bij de Prinses +in eere te herstellen." + +"Ik vrees dat er op die voorwaarde niet veel van mijn eerherstel +zal komen," zei Paul somber. "Het cijferschrift is me totaal +onbegrijpelijk. Ik zou een aanwijzing hebben wanneer ge den schrijver +wist te noemen." + +"Hoe zoo?" + +"De eerste stap in een vraagstuk van deze soort is, te weten in welke +taal het document geschreven is; en dat kan ik niet ontdekken. Hoe kan +ik dan voortgaan? De grondbeginselen, die een deskundige op de eene +taal toepast, falen bij een andere. Maar als ik weet wie de schrijver +is, en dat hij bijvoorbeeld alleen maar Russisch kent, dan schiet ik +een heel eind op. Ook wanneer ik weet, dat ik tusschen een bepaald +aantal talen te kiezen heb, is dat een heele steun, ofschoon het +'t werk tijdroovender maakt. Hebt u geen enkele aanwijzing omtrent +den schrijver?" + +Zabern zweeg, en zag van terzijde naar de beide vreemdelingen. + +"U kunt die heeren vertrouwen als mijzelf, Maarschalk," zei Paul. + +"Ik geloof u gaarne. Overigens heb ik er toch geen bezwaar tegen dat +zij dit gesprek hooren: ten eerste omdat het mij slechts éen woord +zou kosten ze onschadelijk te maken, wanneer ik hen niet vertrouwde; +ten tweede omdat zij mijn vermoeden eer met genoegen dan met tegenzin +zullen vernemen. Ik geloof namelijk vast en zeker dat de schrijver +of de geadresseerde van dezen brief is--de Hertog!" + +"De Hertog!" riep Paul verbaasd. "U beschuldigt den Hertog van een +verraderlijke briefwisseling met Rusland! Onmogelijk." + +"Waarom onmogelijk?" + +"Is het aan te nemen, dat hij iets in 't schild zou voeren tegenover +een Prinses met wie hij eenmaal trouwen zal?" + +Zabern glimlachte spottend. + +"De Hertog geeft niet zoo heel veel om dien halven troon, die hem +wacht, met op den koop toe een vrouw die zich niet door hem zal +laten gezeggen. Zijn geheim doel is los te komen van de Prinses, +en te regeeren onder Russische suzereiniteit. Let er eens op, hoe +hij allerlei hervormingen invoert die hem van nut kunnen zijn. Alle +officieren van Hollandsche afkomst weert hij uit het leger. Bovendien +hebben we het bewijs, dat er een verrader in het Kabinet is. Wien +zoudt ge anders kunnen verdenken dan hem?" + +Paul antwoordde niet. Hij scheen in diep nadenken verzonken. Op eens +schitterden zijn oogen alsof een nieuw verrassend idee in hem opkwam. + +"Maarschalk," zei hij met nadruk, "u zult morgenochtend de verklaring +van dien brief hebben." + +Er was heel wat noodig om den Maarschalk verbaasd te doen staan; +toch was hij een oogenblik zeer verrast. + +"Wat!" riep hij uit. "Je gelooft den sleutel gevonden te hebben, +terwijl je een minuut geleden zelfs de taal niet kende waarin de +brief geschreven is?" + +"De taal is Grieksch," zei Paul, nu bijna even verbaasd over zijn +ontdekking als zijn metgezellen. "Ja, ja, nu begrijp ik alles. Een +buitengewoon vernuftig ingericht cijferschrift. Alleen een toeval kon +tot de ontdekking leiden. U hebt gelijk, Maarschalk, wat den Hertog +betreft. Hij _is_ een verrader, en die brief zal het bewijzen. Van +nacht zal ik er aan werken, en morgenochtend zult u den uitslag weten." + +"Goed," zei de Maarschalk, nog steeds verwonderd over de snelheid +waarmee Paul een raadsel had opgelost, dat gedurende de afgeloopen +maand zijn vernuft weerstaan had. + +De schemering viel, toen het viertal de herberg "Oranje" bereikte. Het +was een ruime en schilderachtige woning, deels van hout en deels van +steen gebouwd, en beschaduwd door overhangende beukeboomen. + +Buiten het gebouw, twee paarden vasthoudend, stond Zabern's ordonnans +Nikita, die daarheen was gezonden om zijn meester op te wachten. + +Zabern trad binnen, en geleidde zijn gezelschap naar een afzonderlijke, +met eikenhout beschoten kamer. + +"Ik heb overal mijn spionnen," zei hij, "ook hier. Er komen in deze +herberg, die op de grenzen en aan den hoofdweg ligt, veel verdachte +personen, en uit hun gesprekken valt soms veel af te leiden. De dochter +van Boris Ludovski, de herbergier, houdt er een oog in 't zeil voor +me, en door haar toedoen is de politie van Slavowitz dikwijls van +waardevolle inlichtingen voorzien. Daarom kom ik ook nu hier; het is +mogelijk dat ze me iets weet te vertellen over Russakoff, die heden +morgen uit de Citadel ontsnapte. Ah! daar is Katina juist!" + +Het meisje, dat binnenkwam, was geheel volgens Russische gewoonte +gekleed, maar de vorm van haar gezicht, haar blonde haren en haar +donkerblauwe oogen wezen duidelijk op haar Czernovische afkomst +van moederszijde. Zij werd door Zabern aan de overigen voorgesteld, +en toen zij vernam, dat er een breuk had plaats gehad tusschen den +Hertog en de Prinses, waarvan zelfs de arrestatie van eerstgenoemde +het gevolg was geweest, danste zij van vreugde. + +"Hoe is dat gebeurd?" vroeg ze. + +Zabern legde het uit, en toen ze hoorde dat Felix de indirecte +aanleiding was geweest van de geschiedenis, vloog ze hem bijna om +den hals. + +"U hebt een goed werk voor Czernovië gedaan!" riep ze onstuimig. En +Felix vermaakte zich met de bijna kinderlijke geestdrift van het +meisje. + +"Maar wat is dat nu!" riep Zabern opeens, "wat hangt daar?" + +En hij wees naar een vuil, berookt olieverfportret, dat aan een der +muren hing. + +Katina schudde de vuist tegen het portret. + +"Dat verwondert u, nietwaar?" zei ze. "Het portret van den Czaar in +deze kamer! Toch heeft 't zijn nut, om Russische klanten te trekken, +die het plezierig vinden dat hun vadertje op hen neer ziet terwijl +ze drinken. Waarom zou ik van den vijand geen schatting eischen? Hun +kopeken zijn allen ten bate van de goede zaak." + +"Maar wat zeggen de Czernoviërs ervan?" + +"Wel--de laatste bezoekers waren Russen, vandaar dat de Czaar er nog +hangt. Wanneer er Czernoviërs komen, doe ik eenvoudig zóo--kijk!" + +Ze draaide het schilderij om, en zie! aan de andere zijde vertoonde +zich een welgelijkend portret van Elizabeth. + +"Prachtig!" lachte Zabern. "'t Is jammer dat je geen man bent, +Katina. Je zou een rol in de politiek hebben kunnen spelen. Patriotten +als jij hebben we noodig. U weet, heeren, welke oude rekening Katina +met Rusland te vereffenen heeft? Laat eens zien, Katina!" + +Het meisje stroopte een der mouwen een weinig op, en nu zagen de +toeschouwers met ontzetting dat haar arm met diepe en breede litteekens +bezaaid was, alsof men er de stukken vleesch uitgesneden had. + +"Zoo ziet mijn geheele bovenlichaam er uit," zei Katina bitter. "De +lange riem van de knoet slingert zich geheel om het slachtoffer heen." + +"De knoet!" riep Rob, vol afschuw bij de gedachte dat men zulk een +verschrikkelijk strafmiddel op een jong meisje had toegepast. + +"De meest welsprekende rede kan u niet meer anti-Russischgezind maken +dan het gezicht van dien arm, niet waar?" vroeg Zabern, die dadelijk +begrepen had, dat de beide vreemdelingen hem van nut konden zijn, +en ze nu voor zich trachtte te winnen door een openhartigheid, +waarbij hij zich niet meer bloot gaf dan hij zelf wilde. + +Felix van zijn kant doorzag de bedoeling van den Maarschalk zeer goed, +doch vermeed er te spoedig op in te gaan, daar het hem voorloopig niet +geraden voorkwam zijn geheim te verraden. In stilte moest hij lachen +bij de gedachte, dat men _hem_ beproefde te winnen voor Elizabeth +en Czernovië. + +Terwijl Katina heengegaan was om een laten bezoeker te bedienen, +dien men van uit de gelagkamer om wodka hoorde roepen, vroeg Felix: + +"Wat heeft ze gedaan om zoo afschuwelijk behandeld te worden?" + +"Ik zal u haar geschiedenis vertellen," zei Zabern. "Katina's +ouders--de vader een Pool, de moeder een onvervalscht +Czernovische--woonden in Warschau. Omdat ze een schuilplaats hadden +verleend aan een uitgeweken politieken misdadiger, een Pool, en +dien dus aan de justitie onttrokken hadden, werd de geheele familie +Ludovski naar een der mijnen in den Oeral verbannen. Daar trok Katina's +schoonheid de aandacht van den gouverneur Feodor Orloff; hij beloofde +haar, dat hij de familie Ludovski de vrijheid zou hergeven, zoo ze +zijn vrouw wilde worden. Dat voorstel bracht Katina, die alle Russen +verfoeide, in zulk een verontwaardiging, dat ze Orloff met de vlakke +hand in 't gezicht sloeg. + +"Den volgenden dag was de Czaar jarig; Orloff deed de Poolsche +gevangenen voor zich brengen en deelde hen mee, dat ze dien dag +niet zouden behoeven te werken; daartegenover eischte hij, dat ze +"Leve de Czaar" zouden roepen. Sommigen weigerden, en daaronder de +koppige Katina. Nu had Orloff een kans. Wegens ontrouw aan den Czaar +werd Katina tot vijftien knoetslagen veroordeeld. + +"Hebt ge ooit iemand zien knoeten? Neen? Wel, ik hoop dat 't u nooit +gebeuren zal, want 't is geen prettig gezicht, zelfs voor wie zenuwen +van ijzer heeft. Ik ben gedwongen geweest in Siberië meer dan een +zoo'n geeseling bij te wonen, en ik kan u zeggen dat er geen helscher +straf kan uitgedacht worden. + +"Het slachtoffer wordt, met ijzeren ringen om polsen en enkels, +aan een in den grond gestoken latwerk bevestigd, zóo, dat hij niet +de minste beweging kan maken. + +"Ongeveer twintig pas van hem af staat de beul, die de knoet met beide +handen vasthoudt. Het is een reep dik leder, driehoekig gesneden, een +duim breed, negen tot twaalf voet lang, en uitloopend in een punt; dit +uiteinde is aan een ongeveer twee voet lange houten schacht verbonden. + +"De beul gaat voorwaarts, met gebogen lichaam, en den langen riem +tusschen de voeten voortsleepend. Als hij drie of vier passen van +zijn slachtoffer is, heft hij opeens de knoet boven zijn hoofd: de +riem vliegt door de lucht, daalt fluitend, en sluit het bovenlichaam +van den vastgebondene als in een ijzeren ring. Niettegenstaande hij +is vastgebonden, schokt het slachtoffer onder den slag als door een +galvanische ontlading getroffen, en uit een kreet, dien men, eens +gehoord, nooit meer vergeten kan. + +"Bij het terugtrekken van den riem, scheurt deze de wond nog wijder +en dieper open. + +"De beul gaat terug, en herhaalt dezelfde beweging. Vleesch en +spieren worden ten slotte als met een scheermes in driehoekige +stukken gehakt. Het slachtoffer, rood van bloed, wringt zich in +verschrikkelijke stuiptrekkingen. + +"Zóo hebben de Russen Katina behandeld." + +Allen waren een oogenblik stil, toen ze dit afgrijselijk verhaal, +dat maar al te zeer de werkelijkheid weergeeft, vernamen. Rob kon +zijn verontwaardiging niet in toom houden; hij riep tot Katina, +die bij de laatste woorden van Zabern weer binnengekomen was: + +"Als die Orloff nog leeft, zeg me dan waar ik hem vinden kan, en ik +zal je wreken!" + +"Neen, dappere vreemdeling, neen. Die wraak behoort mij. Niemand mag +me die ontnemen. En de dag komt! Het noodlot voert Graaf Orloff in +de nabijheid van Czernovië!" + +"Juist," voegde Zabern er aan toe. "Hij is tot gouverneur van de +Russische provincie Warsim benoemd, die aan Czernovië grenst." + +"En zijn handlangers gaan hem vooraf! Maarschalk, ge zult het niet +kunnen gelooven, maar de man die mij op Orloff's bevel de knoetslagen +toebracht--ik heb hem dezen zelfden dag gezien!" + +"Onmogelijk, Katina!" + +"Neen, Maarschalk, neen! Ik zag hem vandaag, dezen middag, in de +kamer waar wij nu zijn. Ik kon me in dat gezicht niet vergissen, te +meer niet daar ik er een herkenningsteeken op terugvond, een bruine +vlek bij de slaap, die ik er ook vroeger gezien had." + +"Goede hemel, Katina, wat zeg je!" viel Zabern haar in de rede, met +meer heftigheid dan men van hem gewoon was. "Die man, met die bruine +vlek op z'n gezicht, is vanmiddag hier geweest? Had hij een blauwen +kaftan, een rooden baard, een..." + +"Precies, Maarschalk." + +"Russakoff--zoo waar ik leef! Jouw beul en mijn spion zijn dezelfde +persoon! Zou het mogelijk zijn? En hoe laat was hij hier?" + +"Ongeveer vier uur." + +"Dat is dus vijf uur geleden," zei Zabern, zijn horloge +raadplegend. "Hij moet dadelijk na zijn ontsnapping hierheen gegaan +zijn, ongetwijfeld met het doel de grens te bereiken. Had ik dat maar +eerder geweten! Vertel verder, Katina!" + +"Vanmiddag," vervolgde Katina, "kwam ik van mijn wandeling terug, +toen ik mijn zuster met een kan en twee glazen deze kamer zag +binnengaan. "Katina," zei ze, "er zijn twee bezoekers, die er heel +verdacht uitzien. Ze hebben om een afzonderlijke kamer gevraagd en +wodka besteld. Ga jij het brengen, en zie eens wat je van ze denkt." Ik +nam de wodka over en ging naar binnen. + +"Daar zaten twee mannen. De een had den rug naar me toegekeerd; +tegenover hem zat de ander, dien ik onmiddellijk herkende als de man +die mij de knoetslagen toediende in Orenburg." + +"Herkende de booswicht jou niet?" + +"Hij keek niet naar me toen ik binnenkwam; zijn heele aandacht +was gevestigd op wat de andere man vertelde. Bovendien is het heel +begrijpelijk, dat die Russakoff--zooals u hem noemt--van de vele +menschen, die hij in zijn leven geknoet heeft, niet al de gezichten +kan onthouden. Ik trachtte den anderen man wat beter in 't oog te +krijgen, maar het lukte me niet zijn gezicht duidelijk te zien, want +zijn hoed was diep over zijn voorhoofd gedrukt, en de kraag van zijn +jas kwam bijna aan z'n mond. Toch maakte hij den indruk--en de toon +van zijn stem bevestigde dat later--van veel voornamer stand te zijn +dan zijn metgezel." + +"Waarom riep je niet je vader en je broers te hulp, om den man ook +eens te laten voelen hoe de knoet neerkomt?" + +"Dat was ook mijn eerste gedachte. Maar toen ik de kamer uitging, +hoorde ik hem iets zeggen, dat mijn aandacht trok, en waarom ik +'t verstandiger vond eerst eens naar hun gesprek te luisteren. Op +afluisteren zijn we hier ingericht; een achter het houtwerk verborgen +buis maakt 't ons gemakkelijk in onze woonkamer alles te hooren wat +men hier spreekt." + +"Daarom ga ik altijd zoo ver mogelijk van die buis afzitten," zei +Zabern lachend. + +"Russakoff zei, terwijl ik juist de deur achter me wilde sluiten: +"ge krijgt me er niet toe weer naar Slavowitz te gaan; ik heb weinig +lust weer in Zabern's handen te vallen." Op het hooren van uw naam, +Maarschalk, werd mijn nieuwsgierigheid nog grooter, zoodat ik mij +haastte het oor aan de hoorbuis te leggen. + +"Ze spraken zacht, maar nu en dan verhieven hun stemmen zich, en kon +ik enkele woorden verstaan. + +"Ik begrijp niet, dat Orloff zulk een onhandigen vent als jou +gebruikt," zei Russakoff's metgezel. "Je kan niet van de wodka +afblijven, mengt je in een kroegruzie en laat je arresteeren met +een belangrijk politiek document in je zak! Als de Secretaris van +de Prinses dien brief ontcijfert, wordt het heele plan van Rusland, +om Czernovië zonder geweld, wettig en kalm, in beslag te nemen, +verijdeld." + +"Wat?" riep Zabern. "Zeg dat nog eens, Katina!" + +Katina herhaalde haar woorden. + +"Czernovië zonder geweld in handen krijgen! En hoe zou men dat wel +willen aanleggen?" + +Zabern's oogen schoten vonken van onder de overhangende +wenkbrauwen. Zou men in Rusland beschuldigingen tegen de Prinses weten +in te brengen, ernstig genoeg om haar den troon te ontnemen? Zeker, +al was dit tusschen Elizabeth en hem, Zabern, nooit onomwonden +uitgesproken, hij wist dat de Prinses elk middel zou aangrijpen om +haar huwelijk met Bora te verijdelen--maar was men van dat geheime +voornemen in Rusland al zóó overtuigd, dat men 't als een wapen tegen +haar durfde gebruiken? + +Felix volgde een dergelijken gedachtengang, met dit verschil alleen +dat hij, zekerder nog dan Zabern, wist dat Elizabeth nooit Bora zou +toebehooren! Overigens verbaasde ook hij zich er over hoe men in +Rusland daaromtrent was ingelicht geworden. Vrees greep hem aan, +toen hij bedacht dat een regeering als de Russische er zelfs niet +voor zou terugdeinzen den dolk van den een of anderen fanaticus te +bezigen, om Elizabeth uit den weg te ruimen, zoodat Bora over haar +lijk den troon zou bereiken! Wanneer het cijferschrift eens zulk een +verschrikkelijk komplot inhield! + +"Ga verder, Katina. Wat zeiden ze nog meer?" + +"Na eenig gefluister, hoorde ik Russakoff zeggen: "neen, 't is te +gevaarlijk. Bovendien--wat zijn vierhonderd roebels?"--"We zullen +de som verdubbelen als het binnen twaalf uren gebeurt," antwoordde +de ander. + +"Ik begreep duidelijk, dat er een misdaad beraamd werd. Snel liep +ik naar buiten, riep mijn twee broeders, die hier aan het werk +waren. We haalde onze wapens, traden de gelagkamer binnen--maar, +tot onzen schrik--" + +"Waren de vogels gevlogen!" + +"Ja! Hun glazen waren nog vol; ze hadden dus waarschijnlijk bemerkt +dat ze beluisterd werden, en kozen het hazenpad. We deden alles om ze +te achterhalen, zochten in alle richtingen, maar konden geen spoor +van hen ontdekken. Daar we de zaak van belang oordeelden, zonden we +dadelijk Juliska naar Slavowitz om u in te lichten, maar u hebt haar +natuurlijk niet meer gezien." + +"Neen; ik heb de stad klaarblijkelijk verlaten eer ze aankwam. Katina, +je hebt opnieuw bewezen een waardig onderdaan van de Prinses te +zijn. Dus deze spion staat in dienst van Graaf Orloff. We zullen +dien nieuwen gouverneur zeker geen onrecht aandoen wanneer we hem +verdenken van een aanslag op Czernovië's onafhankelijkheid. Welnu, +Katina, het zal nu een dubbele overwinning zijn, die er voor ons op +Orloff te behalen valt! En zooals nu duidelijk is, bestaat er een +betrekking tusschen den Hertog en Orloff, terwijl Russakoff hun agent +is. Ge ziet nu de belangrijkheid van het cijferbericht, Van Stralen, +en de noodzakelijkheid het dadelijk te ontraadselen. Laten we ons dus +niet langer ophouden.--Als Russakoff zich voor tweemaal vierhonderd +roebels heeft laten overhalen naar Slavowitz terug te keeren, dan +moeten mijn spionnen hem in handen hebben eer de nacht verstreken +is. En dus--" besloot hij, plotseling opstaand--"naar Slavowitz." + +Katina snelde onmiddellijk heen om den koetsier te waarschuwen van de +troďka, waarin Paul, Felix en Rob de tocht hierheen hadden gemaakt. De +vier mannen traden naar buiten en vonden den soldaat Nikita daar nog +staan met de twee paarden, alsof hij geen duim van de plaats geweken +was. De nacht was gevallen en de sterren flonkerden. Het heldere licht +van uit de herbergdeur stroomde vroolijk over den weg naar de boomen +aan den anderen kant. + +"Vergeef mijn haast, heeren," zei Zabern, "maar ik zou verkeerd +doen langer te talmen. De arrestatie van den Hertog, de streken +die Russakoff mogelijk al heeft uitgehaald--daarin ligt voor +het Russisch gedeelte der bevolking genoeg reden om een oproer te +beginnen. Misschien zullen er een paar kanonschoten noodig blijken. Ik +rijd vooruit; de heeren zullen me verplichten met zoo spoedig mogelijk +te volgen; na al wat ze nu weten, kunnen hun diensten me aangenaam +zijn." + +Zabern sprong in het zadel, kuste Katina die hem tot afscheid groette, +de hand, en een oogenblik daarna galoppeerde hij naar Slavowitz, +gevolgd door zijn trouwen ordonnans. + +Een minuut later verscheen de istvostchik (koetsier) met de troďka. + +De vrienden namen plaats, en nauwelijks hadden ze dit gedaan, +toen in het lichtschijnsel van de herberg een man verscheen, die +dadelijk daarop weer door de duisternis was opgeslokt, doch wiens +groote cilindervormige hoed en zwarte soutane hem als een "papa" +of priester van de Oostersche kerk aanduidden. + +Toen de istvostchik dezen geestelijke zag, kruiste hij zich naar +Grieksche wijze, en stapte tegelijkertijd uit de troďka, zeggend: + +"Het spijt me, vadertjes, maar ik kan u van avond niet rijden." + +"Wat beteekent dat nu?" vroeg Felix aan Katina. + +"De arme kerel is een Rus," zei ze met een medelijdenden glimlach, +"en Russen achten het een slecht voorteeken als ze bij den aanvang +van een reis een priester van hun eigen geloof ontmoeten." + +"Dat is een vreemde manier om hun geestelijkheid te eeren," zei Felix, +maar intusschen was met geen mogelijkheid, noch door geld, noch door +woorden, van den ouden koetsier gedaan te krijgen dat hij op zijn +besluit terugkwam. + +"Ik heb een troďka," zei Katina, "en daar ik toch over een uurtje +mijn zuster Juliska uit Slavowitz zou gaan halen, kan ik nu wel +vast inspannen. Bovendien is mijn troďka veel ruimer; we kunnen er +gemakkelijk alle vier in." + +Dit was een gelukkige uitkomst, en men nam het aanbod gaarne +aan. Katina ging daarop haar orders geven, en kwam weldra terug, met +een zeer mooien bonten mantel om, gereed voor de reis. Tegelijkertijd +werd een sierlijke, met rood leder bekleede troďka voorgebracht, +waarvan de bespanning uit drie prachtige ponies bestond. + +"Ze zijn mooi, niet waar?" vroeg Katina, de beide paarden streelend +die onder den duga of houten boog waren aangespannen, en die bij het +trekken het eigenlijke werk doen. Dit is Elizabeth--die heet naar de +Prinses; en dat Stephanie, naar mijn moeder." + +"En de derde?" vroeg Felix. + +"O, die maakt alleen parade, maar trekt niet. Omdat ze dus van weinig +nut is, heeft mijn zuster haar natuurlijk Katina genoemd. Nu--wanneer +de heeren klaar zijn....?" + +Men stapte in, Katina in het midden tusschen Felix en Paul, Rob tegen +over hen, met den rug naar het paard. + +"Reis vanavond niet, vadertjes," zei de istvostchik, toen hij ze zag +instappen, "er wachten u booze dingen." + +Katina zette de paarden met een ongeduldige beweging aan. + +Paul lachte. + +Felix keek ernstig: er was voor zijn gevoel iets wonderlijk +indrukwekkends in de rustige waardigheid van den ouden man, zooals +hij daar op de treden van de herbergdeur stond, met z'n muts in de +hand en z'n blikken naar de sterren gericht. + + + + + + +ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. + +RUSSAKOFF BEGAAT EEN MOORD. + + Hoe Katina een troďka ment.--Het klooster.--De Russische wijk + van Slavowitz.--De troďka komt in het gedrang.--Paul wordt + doodelijk gewond.--Felix, Zabern en het raadselschrift.--Zou + Rob werkelijk de oplossing gevonden hebben? + + +Ofschoon Katina alle Russen haatte, had zij toch een eigenschap met +hen gemeen--den hartstocht voor wild rijden. + +Met voetgetrappel en luide kreten zette zij de paarden steeds tot meer +spoed aan. Ze had een lange zweep met een kort handvat, en daarmee +knalde ze lustig, doch zonder de paarden te raken. Onder het rinkelen +der zilveren bellen, waarmee de duga was behangen, snelden de vurige +dieren voort alsof ze een wedstrijd met elkaar hielden, terwijl Katina +het span mende met een kracht waarover de drie mannen zich verbaasden. + +Was de weg breed, dan spreidde ze de galoppeerende paarden uit als +een waaier; en als de weg zoo nauw was, dat men er nauwelijks langs +kon, dan wist ze de dieren bij elkaar te houden alsof ze bijna geen +ruimte innamen, terwijl ze geen oogenblik de snelheid van het voertuig +verminderde. + +Nu en dan stond ze op, boog zich voorover als een menner van +een Romeinsche zegekar, en riep den vrienden vroolijk lachend een +"vasthouden!" toe; in het volgend oogenblik vloog de troďka een steile +helling af--plotseling spatte en plaste het water om hen heen, en +eer men begreep dat het voertuig door een riviertje getrokken werd, +beklommen de ponies alweer den tegenover liggenden oever. + +De verrassende kunststukken waarmee deze stoutmoedige bestuurster +nu eens de troďka langs den rand van een kloof joeg, dan weer een +hinderpaal vermeed die zich plotseling in haar weg stelde, gaan alle +beschrijving te boven, en elk oogenblik meende Rob, die nog nooit van +zulk rijden gehoord had, dat de troďka in splinters zou vliegen. De +snelle, wiegende beweging, die sommigen dezelfde gewaarwording geeft +als zeeziekte, was wel vreemd, maar op De Vogel en op het jacht van +Lane was hij aan zulke ondervindingen gewoon geraakt. + +"We zullen met deze snelheid den Maarschalk gauw inhalen," zei Felix. + +"We volgen denzelfden weg niet," antwoordde Katina. "Ik rijd gewoonlijk +dezen weg, al loopt hij om. En vanavond was het me er om te doen u +dit klooster te laten zien." + +Ze bracht de troďka tot staan, en wees naar een reusachtig gebouw, +dat ongeveer honderd meter van den weg lag, en in middeleeuwsche +statigheid tegen den helderen hemel afstak. + +"Dit klooster is tevens een sterke vesting en heeft menigmaal +Turksche en Russische legers tegengehouden," zei Katina. "Hoort ge dat +orgel en die zingende monniken wel? Dat klinkt nu al, dag en nacht, +onafgebroken door sedert het Petersburger Congres. Men bidt er voor +de vrijheid van Czernovië. De bewoners zijn in drie deelen verdeeld; +als het eene werkt, rust het andere en zingt het derde. Zoo is het +er geen oogenblik stil. En het heeft nooit aan stemmen ontbroken; +de bewoners worden steeds aangevuld en bestaan grootendeels uit +ontslagen of ontsnapte staatsgevangenen, die Rusland naar Siberië +zond. Verdienen zij niet, dat hun gebed verhoord wordt?" + +Katina nam de teugels weer op, en opnieuw vloog de troďka voort, +zoo snel dat ze nauwelijks den grond scheen te raken. Het majestueuse +klooster en de geheimzinnige stemmen verdwenen in de duisternis. + +Onophoudelijk vuurde Katina de paarden aan, en een uur na het vertrek +kwam Slavowitz in het gezicht, dat sedert de Russische bedreigingen +in een sterke vesting was veranderd. + +"Zal ik de Troitzka Poort doorrijden?" vroeg Katina. + +Paul knikte toestemmend. + +"Dat spaart een omweg uit," zei hij, "en dan zien we meteen eens hoe +de stemming in het Russische kwartier is." + +Maar al te spoedig kwam men, het Troitzkoi Prospekt doorrijdend, +tot de ontdekking dat die stemming alles behalve rustig was. In +Russograd, het kwartier waar door toedoen van Zabern alle Russen of +Russischgezinde personen verplicht waren te wonen, heerschte groote +opgewondenheid, klaarblijkelijk veroorzaakt door het vernemen van 's +Hertogs arrestatie. Ofschoon het reeds laat was, scheen men nog lang +niet van plan te ruste te gaan; mannen en vrouwen verdrongen elkaar +in de straten en bespraken luid en met heftige gebaren de Czernovische +politiek. Russen, Tartaren, Kozakken en andere vreemdelingen, die men +wijselijk, ten einde ze beter in het oog te houden, gezamenlijk in +Russograd liet wonen, vergaten nu hun onderling getwist en verwenschten +eendrachtelijk de vermetelheid van Prinses Elizabeth. + +"Ik wou dat die menschen maar wat op zij gingen," zei Katina, die +groote moeite had om haar drie paarden door het gedrang te sturen, +"zoo zullen we er nooit doorkomen." + +Daar de straten opgepakt stonden met menschen, en het asfalt door +een regenbui van dien middag wat glibberig was geworden, kon het +voertuig slechts langzaam voortkomen, en zoo vingen de inzittenden +telkens gesprekken op, die om hen heen gevoerd werden. + +"Ik zag den Hertog binnenbrengen door de St.-Florian Poort," zei een +vrouw tot een kring omstanders. + +"Ze dorsten hem natuurlijk niet door de Troitzka Poort brengen," +voegde haar man er aan toe, die naast haar stond. Op zijn wang was +een lange streep opgedroogd bloed te zien. + +"Hij reed midden in den troep," vervolgde de vrouw, "en toen mijn man: +"Leve de Hertog" riep, gaf een der ulanen hem een slag met zijn lans." + +"Ja," riep de man, "en toen de Prinses daarna in haar droschky +voorbijkwam, scheen ze 't zich heelemaal niet aan te trekken dat de +Hertog de gevangenis inging." + +"Niet aantrekken, zeg je?" schreeuwde z'n vrouw. "Ik verzeker je dat +ik nooit iemand er zoo blij zag uitzien als zij vanavond. Verbeeld je, +dat zoo'n meisje zoo maar 'n grooten kerel als de Hertog in de doos +kan stoppen! 't Wordt tijd dat er een soldaat aan de regeering komt, +en niet zoo'n kind." + +"Dat wordt 't zeker," zei 'n ander. "Bovendien is de Prinses een +vijand van den Czaar. De schoenen die ze draagt, zijn op de zolen +met het portret van den Czaar bedrukt, dan kan zij bij elken stap op +hem trappen." + +Deze anecdote, die natuurlijk niet de minste waarheid bevatte, vond +gretig gehoor. + +"Ze ontneemt den Hertog zijn bevel over het leger om Zabern in zijn +plaats aan te stellen. En waarom Zabern? Omdat hij een Pool is, +en de Russen haat!" + +Intusschen ging de troďka steeds langzamer voort, totdat ze eindelijk +geheel tot staan werd gebracht, omdat de menschen niet konden of +wilden op zij gaan. + +"Na pravo!" (naar rechts) riepen zij die links stonden nijdig, +terwijl zij die rechts stonden even nijdig riepen: + +"Na levo!" (naar links.) + +Ze konden nu geen enkele richting meer uit, en zoo bleef de troďka +midden in een menigte staan, die blijkbaar kwaad in den zin had, +en grootendeels uit het lagere deel der bevolking bestond, dat de +Russen het "Tshornoi Narod" of "Zwarte Volk" noemen. + +Russograd was nooit een veilige plaats voor aanhangers van de Prinses, +maar op het oogenblik was hun verschijning voldoende om het fanatisme +van dit gepeupel tot een gevaarlijke hoogte te brengen, te meer daar +men Paul dadelijk herkende als den Secretaris van Elizabeth. Men was +in de troďka slecht voor een verdediging gewapend--Rob en Felix hadden +een stok, Paul geen ander middel om zich te verweren dan zijn vuisten, +en Katina haar zweep. Toch hield men zich kalm, gereed om zoo noodig +van die gebrekkige wapens gebruik te maken. + +Katina beproefde nogmaals voorzichtig, de paarden aan te zetten. + +"Pas op, menschen!" riep ze, "ga even wat op zij!" + +"Pas jij zelf op!" riep een ruwe stem, en een man in een blauwen +kaftan en met een rooden baard greep de teugels van een der paarden +vast. "Wou je over me heen rijden?" + +Katina herkende die stem onmiddellijk. Ze sprong op en riep: + +"Arresteer dien man! Hij is een ontsnapte gevangene!" + +"Arresteer die vrouw!" riep de man met een grijnslach. "Ze is een +ontsnapte gevangene uit Orenburg; de Russische justitie zoekt haar!" + +Bevend van woede lichte Katina den zweep op, en zou er den man als +met een sabelhouw het gezicht mee hebben opengereten wanneer Felix +haar niet wijselijk bij den gordel gegrepen en op haar zitplaats +terug gedrongen had. + +"En kennen jullie dien man niet?" ging Russakoff voort, op Paul +wijzend. "Dat is de Secretaris van de Prinses--nu weet je al genoeg." + +De menigte begon een steeds dreigender houding aan te nemen, zoodat +Paul om zich heen keek om te zien of geen der patrouilles te zien was, +die 's avonds dit kwartier doorkruisten. + +"We _moeten_ er door," zei Felix vastbesloten, "Katina--de zweep +er over!" + +Alsof Russakoff deze gefluisterde woorden verstaan had, strekte hij +de hand naar Felix uit. + +"En dat is de man, die met den Hertog gevochten heeft!" riep hij. "Is +dat rechtvaardig menschen, dat de Prinses hem vrij laat, en den Hertog +gevangen neemt?" + +"Gooit ze er uit!" + +"Sla ze den kop af!" + +"Scheur ze in stukken!" + +Felix sprong op, den stok boven het hoofd zwaaiend. + +"Vooruit, Katina!" riep hij, dol van woede, toen een steen haar aan +'t voorhoofd raakte. + +Katina boog achterover, en met een kracht die men niet van haar +verwacht zou hebben, trok ze de teugels zoo strak aan, dat de paarden +gedwongen waren de voorbeenen op te heffen. In de lucht trappelend, +beschreven ze zulke gevaarlijke cirkels met hun hoeven, dat de +dichtstbijstaande menschen angstig terugweken. + +Toen legde Katina met geweld de zweep over het span, liet plotseling de +teugels schieten, en met een wilden kreet joeg ze de razend geworden +paarden door de menigte, rechts en links slaande met haar weldra rood +gekleurden zweep. + +De menigte week uiteen als water voor den boeg van een schip, +en de troďka schoot als een pijl door de opening heen. Vloeken en +verwenschingen, steenen en stukken hout vlogen het voertuig na, dat +met zware schokken over enkele gevallen menschenlichamen reed. Nog +eenige seconden, en de troďka snelde het Troitzkoi Prospekt af, +de woedende menigte ver achter zich latend. + +"Bravo, Katina!" riep Felix. "Dat was maar juist op tijd, Secretaris," +zei hij, zich tot Paul keerend. + +Maar deze antwoordde niet. Met een kreet van ontzetting zag Felix +dat hij een diepe wond in de zijde had, waaruit straalsgewijze het +bloed liep. + +"O God!" riep Katina verschrikt, de paarden inhoudend, "men heeft +hem vermoord!" + +Ze hief zachtjes zijn hoofd op, en liet het in haar schoot rusten; +intusschen trachtte Felix het bloed te stelpen. + +Maar het was te laat. + +"Het was Russakoff," stamelde de stervende. "Denk er aan, Felix, +de Furiën--de Furiën--van...." + +Hij voltooide dezen zonderlingen zin niet. Nog even bewoog hij de +lippen, en zakte toen ineen--dood. + +"Russakoff heeft z'n roebels verdiend," zei Katina somber. + +De geheele gebeurtenis was zoo snel afgespeeld, dat het bijna +onmogelijk was aan de werkelijkheid ervan te gelooven; maar +het beweginglooze lichaam duidde daar maar al te zeer op. Een +volle halve minuut staarde Felix hulpeloos op zijn ongelukkigen +broeder. Schrik--verbazing--smart--die allen deden hem verstomd en +radeloos staan; toen wekten die gevoelens voor een oogenblik een +wilde begeerte naar wraak in hem op. + +"Ik zal den moordenaar vinden," zei hij, uit de troďka springend. "Ik +zal hem op de plaats neerslaan, al zou het mijn dood zijn." + +Maar enkele woorden van Katina brachten hem tot bezinning. Ze greep +hem bij de pols en zei: + +"Wie zou er gebaat zijn met uw dood? Ge zult niet gaan. Laat den +moordenaar aan Zabern over, die zal hem weten te vinden. De hemel +zij gedankt, daar is de Maarschalk!" + +Werkelijk hoorde men het getrappel van hoeven, en in de richting van +het geluid ziend, bespeurde Felix een troep lanciers met Zabern aan +het hoofd. + +Toen de Maarschalk de troďka ontwaarde, hield hij zijn paard in, +en zei: + +"Hoe hebt ge 't in 's hemels naam gewaagd op een avond als dezen door +Russograd te rijden?" + +Toen zag hij het beweginglooze lichaam in de troďka liggen, en met +een kreet van schrik sprong hij van zijn paard. + +"Van Stralen dood! Mijn God, dat is verschrikkelijk! Van Stralen--dien +ik onder de banier van de Prinses hoopte te zien strijden! Dood! En +terwijl hij op het punt stond het cijferbericht op te lossen!" + +"Ja, het is verschrikkelijk," zei Felix. "Maar het is nu geen tijd +voor woorden. De moordenaar is onder gindsche menigte, en zijn naam +is Ivan Russakoff." + +De naam van den spion werkte als een tooverspreuk op Zabern. Hij gaf +eenige orders, en eenige oogenblikken later werd de samengeschoolde +menigte door tien ulanen met gevelde lansen verspreid; hun doel was +de Troitzka Poort te bezetten en zoo den moordenaar het ontsnappen +te beletten. Zoo snel mogelijk werden ook ten opzichte der andere +poorten dergelijke maatregelen genomen, en de geheele Russische wijk +werd vervolgens behendig binnen een cordon ulanen getrokken. Nieuwe +detachementen en een sterke politiemacht rukten op Zabern's bevel aan. + +De Maarschalk zag wel in dat het niet gemakkelijk zou vallen de +bewoners van de vreemdelingenwijk tot het uitleveren van den spion +te bewegen, wiens moord op een gouvernements-beambte hem recht gaf op +hun sympathie. Iedereen zou er trotsch op zijn hem een schuilplaats te +verstrekken. Daarom kon Zabern er niet mee volstaan halve maatregelen +te nemen, maar zou Russograd er eenige uren moeten uitzien alsof de +staat van beleg was afgekondigd. + +"Denk er aan, Russakoff moet levend gegrepen worden; zijn dood kan +me van geen enkel nut zijn," zei Zabern. "Maar aarzel overigens niet +geweld te bezigen wanneer er weerstand geboden wordt. Nikita, stijg af, +en help het lijk van den Secretaris vervoeren. Meneer Van Heelstra, +het zou me zeer aangenaam zijn als u en uw reisgenoot me naar het +Paleis wilden vergezellen." + +Zabern's uitgebreide voorzorgen mochten niet baten. + +Ofschoon alle straten van Russograd werden doorkruist, elk verdacht +persoon ondervraagd, ofschoon de politie alle gebouwen onderzocht, +en de Maarschalk onmiddellijk een instructie deed openen, die den +geheelen nacht voortduurde, en door welker leider een groot aantal +getuigen werden gehoord, kwam men niet tot een resultaat. + +Daar de spion na het nemen der militaire maatregelen niet ontsnapt +kon zijn, deed Zabern het onderzoek met ijver voortzetten. 's Morgens +om zeven uur ontbood hij Nariskin, het politiehoofd in Russograd, +en deelde hem mede, dat hij het uit vreemdelingen samengesteld +corps politiebeambten, dat in die wijk dienst deed, zou ontbinden, +en voortaan de vreemdelingenwijk onder het directe toezicht van +Slavowitzsche politie zou stellen. Wanneer Nariskin dergelijke wandaden +als die van den vorigen avond niet voorkomen kon, dan moest het met +de voorrechten van Russograd maar gedaan zijn. Tevens overhandigde +de Minister hem een afschrift van een besluit, waarbij bekend werd +gemaakt, dat de vreemdelingenwijk onder militaire bewaking zou blijven +totdat de moordenaar was uitgeleverd. + +Tot Felix zei hij: + +"Ik vrees dat dit alles niet veel helpen zal. De heele bevolking van +Russograd doet natuurlijk alles om den spion te verbergen." + + + +In het Paleis, in een der vertrekken die Paul het laatst bewoond had, +lag het lijk van den armen, zoo ongelukkig omgekomen Secretaris. Met +sombere gezichten stonden Zabern en Felix naast den doode, beiden +vervuld van hun zoo uiteenloopende en toch in veel opzichten +overeenstemmende gedachten. Felix sprak de zijne niet uit. Hij +wist, dat hij het groote doel, dat hem steeds voor oogen zweefde, +niet zonder opofferingen zou kunnen bereiken; maar dat hier nu, als +eerste slachtoffer der hem vijandige machten, het ontzielde lichaam +lag van zijn eerst kortelings teruggevonden broeder, greep hem meer +aan dan hij Zabern blijken liet. + +"Een droevig lot!" mompelde Zabern, wiens ietwat ruw en onaandoenlijk +gemoed toch ontroerd werd door Paul's ontijdig en tragisch einde. "En +ten deele ben ik daar de oorzaak van." + +"Hoe zoo?" + +"Het cijferbericht dat ik hem toevertrouwde was de oorzaak van +zijn dood." + +"Ge meent, dat hij vermoord werd om te verhinderen dat hij het +ontcijferen zou?" + +"Juist. De Hertog deinst voor niets terug om zijn verraad te +verbergen." + +"Welk bewijs hebt u voor zijn medeplichtigheid?" + +"Bewijzen--geen. Maar ernstige vermoedens genoeg. Gisteren morgen +vernam de Hertog de gevangenneming van Russakoff, en dat Van Stralen +bezig was het cijferbericht te ontraadselen. Het was niet bepaald +mijn doel, dat hij dit vernemen zou; Graaf Radzivil, die wel eens +wat gemakkelijk aan 't praten te brengen is, vertelde het hem. Nu, +'t doet er betrekkelijk weinig toe; bovendien hecht ik niet veel aan +geheimzinnigheid. Mijn ondervinding heeft me geleerd, dat men zelfs +in de gewichtigste politieke kwesties de grootste openhartigheid kan +gebruiken. Geheimhouding leidt tot niets, wekt achterdocht. Niets +brengt zoo zeer op een dwaalspoor als eerlijkheid. + +"Maar ter zake. Radzivil meende te merken, dat de Hertog lang niet +op z'n gemak was toen hij van de arrestatie hoorde. Eigenaardig is +'t dat daarna de Hertog een inspectie-bezoek bracht aan de Citadel, +in z'n kwaliteit als Leger-Commandant natuurlijk. En nog eigenaardiger +is, dat twee uur later Russakoff's cel ledig gevonden werd. Hoe? Groot +is de macht van den roebel!" + +"Als de Hertog die macht nu ook maar niet te baat neemt!" + +"Ik heb zorg gedragen, dat zijn bewaking aan vertrouwde personen +is overgelaten. Maar om op den cijferbrief terug te komen. Die is +nog steeds een geheim. En Van Stralen was juist den sleutel op het +spoor! Sprak hij daar niet over onderweg? Gaf hij u geen enkele +aanwijzing?" + +"Niets." + +"De inhoud van dien brief," zei Zabern, "zou ons de gelegenheid geven +Rusland's geheime plannen te ontmaskeren, maar helaas! waar zullen +we den uitlegger vinden!" + +De beide mannen hadden onder deze woorden het vertrek verlaten en +begaven zich in Zabern's studeerkamer. De zeer ruime en practische +inrichting van het Paleis liet namelijk toe, dat een vleugel geheel +aangewezen was voor vergaderzalen, bureau's voor elk der Ministers, +archieven, bibliotheken enz. + +Op de gang kwam Rob hen tegemoet, die evenals zij en Katina alles +gedaan had om de zaak tot klaarheid te brengen. Katina was ten slotte +bij kennissen eenige rust gaan zoeken, en Rob was juist van plan +Felix voor te stellen naar het hotel te gaan, daar hij doodmoe was. + +Zabern, de man van ijzer en staal, glimlachte even toen hij het +vermoeide gezicht van den jongen Hollander zag. Maar hij zei dadelijk: + +"De heeren zullen naar rust verlangen. Ik heb een kamer met twee bedden +doen inrichten naast mijn studeervertrek. U zult me een genoegen doen +daarvan gebruik te maken." + +Felix en Rob namen het aanbod dankbaar aan; de weg naar het hotel was +lang, en ze zouden zeker nergens zoo rustig slapen als hier. Bovendien +zag Felix in de tegemoetkomingen van Zabern een poging om hem +en Rob aan zich te verbinden, waartegen hij niets geen bezwaar +had. Integendeel, door zich den Maarschalk tot vriend te maken, +hoopte hij zijn doel des te sneller te bereiken. + +"Goedennacht, heeren," zei Zabern, en voegde er glimlachend aan toe: +"droom niet van het cijferschrift!" + +"Naar aanleiding van dat cijferschrift wilde ik u graag iets vragen, +Excellentie," zei Rob op eens. + +Felix keek hem verbaasd aan. + +"En dat is?" vroeg Zabern. + +"Ik bedacht me zooeven, dat we misschien te weinig waarde hechtten +aan de laatste woorden van den Secretaris...." + +"Wat waren die dan?" + +"Denk er aan," zei hij, "het zijn de Furiën!" + +"De Furiën?" vroeg Zabern verwonderd, "wat kan hij daarmee bedoeld +hebben?" + +"Ik voor mij heb er niet anders in gezien dan onsamenhangende woorden, +die hij zonder bewustzijn uitsprak, misschien verward door pijn en +doodsangst," zei Felix. + +"Het is mogelijk," vervolgde Rob, "maar ik heb zoo'n voorgevoel, dat +die woorden niet alleen een bepaalde bedoeling hadden, maar zelfs in +verband stonden met het cijferschrift." + +Zabern en Felix zagen hem ongeloovig aan, tegelijkertijd toch in +hun wanhopen aan de oplossing Rob's vermoeden aangrijpend als den +stroohalm, waarnaar de verdrinkende grijpt. + +"En wat meer is," zei Rob, "ik meen zelfs met behulp van die woorden +den sleutel op het spoor te zijn." + +"Is het mogelijk!" riep Zabern verrast. + +"Zoudt Uwe Excellentie mij het document, of een afschrift ervan, +gedurende enkele uren willen afstaan?" + +Zabern's gelaat drukte aarzeling uit. Zou het voorzichtig zijn, +zulke belangrijke staatsgeheimen in handen te geven van iemand, +dien hij eerst sedert enkele uren kende? + +Rob begreep zijn aarzelen. + +"Sluit me desgewenscht onder bewaking op, Excellentie. Bovendien +wil ik u elke verklaring afleggen, die ge ten opzichte van mijn +vertrouwbaarheid verlangt." + +Maar Zabern's bezwaren waren reeds verdwenen. + +"Ge zult den brief hebben," zei hij. "'t Is waar, ik bezit alle +middelen om mij tegen verraad uwerzijds te waarborgen. Vergeef me dat +ik zoo spreek; het belang van den Staat gaat vóor alles, ik behoor +daaraan desnoods iedereen, zelfs u, die ik in dezen korten tijd reeds +leerde waardeeren, op te offeren. Maar weest verstandig, gaat nu beiden +eenige uren slapen, en begeef u dan met frisschen moed aan het werk." + +De beide vrienden namen dezen raad. ter harte, en zochten de voor +hen bestemde kamer op. + +Toch konden ze den slaap niet dadelijk vatten. Nog eenigen tijd +bespraken ze de gebeurtenissen van dien dag, herdachten weemoedig den +dood van Paul, en verwonderden zich over de merkwaardig openhartige +politiek van Zabern, die toch zoo zeker van zijn daden en woorden +scheen te zijn. + +"Dat is een merkwaardig man," zei Felix. "Hij kan ons tot een machtig +vriend en helper worden, maar reken er op, dat hij ons ook zou weten +te treffen, wanneer we verraders bleken te zijn." + +Hij zweeg eenige oogenblikken en vervolgde toen: + +"Alles gaat goed. Beter dan je misschien denkt, Rob. Al deze verwarde +avonturen zullen ons ten slotte tot ons doel brengen; ik zie den weg +reeds duidelijk voor me afgebakend liggen." + +Ze hadden zich intusschen ontkleed, en stapten in bed. + +Na een oogenblik vroeg Felix: + +"Waarin ligt nu de beteekenis van Paul's laatste woorden? Je hebt me +vreeselijk nieuwsgierig gemaakt." + +Maar Rob antwoordde niet. Hij was, door vermoeienis overmand, in een +vasten slaap gevallen. + +"Verwonderlijk," dacht Felix, terwijl hij ook langzamerhand zijn +bewustzijn voelde wegvloeien. "Wie had gedacht, dat ik nu reeds onder +éen dak met Elizabeth zou zijn! En louter door een toeval!" + +Toen sliep hij in. + + + + + + +ACHTTIENDE HOOFDSTUK. + +FELIX EN ELIZABETH. + + Felix wordt bij de Prinses ontboden.--Het + weerzien.--Wederzijdsche ontboezemingen.--Felix wordt tot + Secretaris benoemd.-- + + +Na eenige uren rust genoten te hebben, stond Felix op, van plan +om naar het hotel terug te gaan en met Rob nader het cijferschrift +te bekijken. Juist toen hij echter Rob wekken wilde, werd er aan de +deur geklopt, en werd hem bericht, dat de Prinses, vernomen hebbende, +dat de vreemdeling die bij den dood van haar Secretaris aanwezig was, +zich in het Paleis bevond, hem in een particuliere audiëntie wenschte +te ontvangen. + +Felix begreep, dat deze audiëntie geen zeer officiëel karakter zou +behouden, en hij voelde een diepe ontroering bij de gedachte dat hij +binnen enkele oogenblikken met Elizabeth alleen zou zijn. Hij hield +zich tegenover den lakei echter goed, en maakte eenige bedenkingen +wat betrof zijn toilet, vragend of er tijd was om zich in het hotel +te gaan verkleeden. De lakei deelde hem evenwel mee, dat de Prinses, +de omstandigheden begrijpend, genoegen zou nemen met de kleeding die +de bezoeker op dit oogenblik aanhad. + +Felix werd nu naar een vertrek geleid, waar een kamerheer hem +opwachtte, die het noodig oordeelde hem in te lichten omtrent de +etiquette, waaraan hij zich te houden had, namelijk dat hij behoorde +te blijven staan zoo hij niet tot zitten werd uitgenoodigd; dat +hij slechts de vragen te beantwoorden had die hem gedaan werden en +overigens uit zichzelf geen opmerkingen mocht maken; dat hij eerst +kon heengaan als de Prinses het teeken daarvoor gaf, en dat hij het +vertrek achterwaarts behoorde te verlaten, met het gezicht naar de +Prinses gericht. + +Felix hoorde hem geduldig aan, en moest onwillekeurig glimlachen als +hij dacht aan de wijze waarop hij deze voorschriften ten uitvoer zou +brengen. Ook trof hem het eigenaardige verschil in zijn verhouding tot +Elizabeth, als hij den tegenwoordigen toestand vergeleek bij dien van +enkele jaren geleden: toen waren ze beiden zorgelooze kinderen, die +elkaar liefhadden, en dacht hij slechts vaag aan de mogelijkheid dat +hij eenmaal zijn vader in diens hooge betrekking zou kunnen opvolgen; +nu was hij een zwervend avonturier--zij Prinses van Czernovië, +geroepen om over enkele jaren een koningstroon te bestijgen! En wie +zou zeggen, welke wonderbaarlijke veranderingen de toekomst nog voor +hen verborgen hield? + +Toen Felix het Witte Salon binnentrad, zag hij Elizabeth aan een +schrijftafel zitten, met een potlood aanteekeningen makend op +een stapel voor haar liggende papieren. Ze had een ivoorkleurige +satijnen japon aan met een overkleed van witte tulle, dat schitterde +van zilveren borduursels. Klaarblijkelijk was ze in een zenuwachtigen +toestand. Het potlood beefde in haar vingers. Ze keek niet naar Felix, +maar hield de oogen op de papieren voor haar gericht. + +Nauwelijks was de kamerheer verdwenen, of ze stond op en snelde +op Felix toe. Hij breidde de armen uit en sloot haar aan zijn +borst. Eindelijk hadden ze elkaar dan wedergevonden! + +Toen de eerste vreugde van het wederzien voorbij was, zei Elizabeth: + +"Ga daar zitten. En laten we voorzichtig zijn. In dit Paleis hebben +de muren ooren. Vertel me nu: hoe kom je hier? waar heb je dien tijd +van onze scheiding doorgebracht?" + +Felix deed nu het geheele verhaal. Hoe hij met De Vogel had +rondgezworven, de inrichting van het luchtschip in dien tijd steeds +verbeterend, en het juiste tijdstip afwachtend om in Czernovië zijn +slag te slaan; hoe hij Rob had leeren kennen, en hoe deze zich aan hem +had gehecht; hoe De Vogel was verongelukt en hij een oogenblik gevreesd +had alle hoop te moeten opgeven; hoe het geluk hem echter gediend +had en hij den weg meende gevonden te hebben die naar het doel kon +leiden. Kortom, Felix bracht Elizabeth geheel op de hoogte, verhaalde +ook dat zijn overige lotgenooten in Turksche gevangenschap verkeerden, +maar dat het voor 't oogenblik verstandig leek geen pogingen tot hun +bevrijding in 't werk te stellen, hoe hard hun lot ook was. Voorloopig +was het beter dat men hen allen, vurige vaderlanders, voor dood +bleef houden; nu zij hun sterkste wapen, De Vogel, verloren hadden, +was hun kracht meer in een voorzichtig en bedekt optreden te vinden. + +Elizabeth bracht hem, voor zooveel noodig, op de hoogte van den +politieken toestand. Die was ongetwijfeld zeer moeielijk. Het aantal +vreemdelingen in Czernovië vormde verreweg de minderheid en voor +ernstige binnenlandsche onlusten behoefde geen vrees te bestaan. De +betrekkingen tot het buitenland, vooral die tot Rusland, waren echter +zeer gespannen. De Czaar wenschte beslist, dat Elizabeth den Hertog +van Bora zou huwen; hij had geduld, hij kon wachten, wilde zelfs niets +liever dan den schijn bewaren dat Elizabeth uit zichzelf tot dit +huwelijk had besloten--maar zoo Elizabeth den toestand al slepende +trachtte te houden, rekenend op Rusland's geduld, begreep ze toch +dat dit spel hoogstens een jaar te spelen zou zijn. Dan zou de Czaar +niet aarzelen door dwang te verkrijgen, wat men hem goedschiks niet +geven wilde. En in deze moeielijke omstandigheden had ze een Kabinet +naast zich, dat uit zeer verschillende bestanddeelen was samengesteld, +waarvan ze slechts enkele leden geheel durfde vertrouwen. Op Zabern was +al haar hoop gebouwd. Wel werd deze door andere beweegredenen geleid +dan zij, maar zijn aanhankelijkheid was onverdacht. En eigenlijk was +met Zabern de eenige Minister genoemd, op wiens politiek, zoowel +tegenover binnen- als buitenland, zij geheel vertrouwen durfde; +Radzivil, de Premier, hoewel ongetwijfeld de Prinses zeer toegedaan, +was geen krachtige figuur, meer hoveling dan staatsman; Ravenski, te +laf om verraad in het groot te plegen, werd zoozeer door zijn eigen +belangen en begeerten gedreven, dat hij nooit iets voor anderen +zou kunnen beteekenen; de Hertog--nu, diens Russische gezindheid +was onverdacht; en wat de overigen aangaat--meerendeels twijfelaars, +mannen wier Ministerschap hun ijdelheid bevredigde, en die niet graag +openlijk partij kozen in een zaak die hun gevaarlijk kon worden. Ten +slotte vertelde Elizabeth nog van de onvoorzichtigheid die ze eens +begaan had, aan Paul te vertellen hoe ze altijd hoopte een middel +te vinden om haar huwelijk met Bora te verijdelen, en op welke wijze +Ravenski van die bekentenis misbruik had weten te maken. Hij was dus +de eenige die haar geheim kende, want--al steunden ook Radzivil en +Zabern haar plannen, geheel uitgesproken had ze die tegenover hen +nooit. In zoover kwamen nu echter Felix, Zabern en zij zelf overeen, +dat de Hertog op de een of andere, mits wettige, wijze op zij geruimd +moest worden; daarin lag althans een middel om de onderhandelingen +met Rusland langer slepende te houden. En de omstandigheden hadden een +begin van uitvoering aan dit plan gegeven, al waren op het oogenblik +de gevolgen die er uit zouden voortkomen, nog niet geheel te overzien. + +"Voor jou te kunnen leven en voor mijn volk!" zei Elizabeth, "ziedaar +de illusie die ik verwezenlijkt hoop te zien!" + +Toen kwam het gesprek op Paul en zijn treurigen dood. + +"Een verschrikkelijke gebeurtenis is dat," zei Elizabeth bewogen. "Je +was getuige van den moord, vertel me alles er van!" + +Felix deed het geheele verhaal, dat, op zichzelf reeds droevig, nog +pijnlijker voor Elizabeth werd door de gedachte, dat het ongeval zoo +spoedig nadat zij hem als secretaris ontsloeg, plaats gegrepen had. De +ontroerde uitdrukking van zijn gelaat, waarmee hij haar beslissing had +vernomen, zou nooit uit haar herinnering gaan. Ze gevoelde het verlies +diep, te meer daar hij niet alleen haar trouwe helper, maar ook haar +trouwe vriend was geweest; en langen tijd zat ze met Felix over hem +te spreken, over zijn aanhankelijkheid en zijn uitstekende diensten. + +"Ik zal een nieuwen Secretaris moeten benoemen," zei ze. "Felix--jij +moet zijn plaats innemen. Wil je dat?" + +Geen betrekking kon hem meer aanlokken dan die; hij zou er door in +dagelijksch gezelschap van Elizabeth zijn. Maar hij voelde toch ook +de bezwaren ervan. + +"Zal die benoeming geen aanstoot geven?" + +"Waarschijnlijk wel; aan sommigen ten minste. Maar ik kan daarmee geen +rekening houden. Het Czernovische deel der bevolking keurt al wat ik +doe onvoorwaardelijk goed; de Russischgezinden zullen natuurlijk de +noodige tegenwerpingen maken. Maar wat hindert dat!" + +"Men zal 't verdacht vinden, dat je mij kiest, een vreemdeling, +dien je gisteren voor het eerst zag." + +"Het ambt van Particulier Secretaris is geen officieele betrekking; +de keuze van den persoon is geheel aan mij. Het kan heeten dat ik, +juist om beide partijen tevreden te stellen, een vreemdeling kies, +en dat jij daartoe in aanmerking kwam omdat je getoond hebt, mijn +belangen te behartigen." + +Felix voelde zich nog niet geheel gerustgesteld, maar hij zag toch +te veel voordeel in het plan om er niet op in te gaan. + +"Welnu, Hoogheid," zei hij schertsend, "ik neem de benoeming aan!" + +"Dat is goed! Je zult zien, dat het minder verbazing zal wekken dan je +denkt. Men is hier aan vreemde dingen gewoon, en men weet bovendien dat +ik doorgaans doe wat ik zelf wil. En nu moeten we onze maskers weer +opzetten en onze rol behoorlijk spelen, want ik zal den Maarschalk +Zabern doen roepen, opdat hij mijn besluit verneemt." + +Elizabeth gaf orders den Maarschalk te doen ontbieden, en deze liet +zich spoedig daarna aandienen. + +Toen hij binnentrad, zag hij Felix scherp aan, als verwachtte hij +op diens gelaat iets te zullen lezen omtrent den aard van zijn +langdurig onderhoud met de Prinses. Maar Felix was, als hij wilde, +even ondoordringbaar als Zabern zelf, en zijn gezicht verraadde niets. + +"Welk nieuws is er omtrent Russakoff?" vroeg de Prinses. + +"Het spijt mij, Hoogheid, te moeten melden dat de spion nog niet +teruggevonden is." + +"Het zal hem blijken, dat hij niet veel gewonnen heeft door een man, +die mij trouw was, te dooden om zijn Hollandsche afkomst. Want ik heb +hem vervangen door een anderen Hollander, die nu reeds getoond heeft +mij even trouw te zullen zijn. Maarschalk--mijn nieuwe Secretaris." + +Zabern boog. + +"Het kabinet zal zeker met die benoeming ingenomen zijn," antwoordde +hij. + +"Het is een aangelegenheid, Maarschalk," antwoordde Elizabeth hoog, +"die buiten de waardeering van het Kabinet valt." + +Zabern ging op een ander onderwerp over. + +"Hoogheid, de Hertog van Bora verzoekt U een vraag te mogen stellen." + +"En die is?" + +"Zijne Genade zou gaarne weten hoe lang zijn gevangenschap duren zal." + +"In elk geval totdat deze striem van het gelaat van mijn Secretaris +verdwenen is. Overigens verzoek ik u de zaak voor het Hooggerechtshof +aanhangig te maken, geheel volgens de daarvoor gestelde regelen. Wil +ook dit den Hertog mededeelen." + +"Het zal mij een genoegen zijn, Hoogheid," antwoordde Zabern ironisch, +"den Hertog Uw beslissing over te brengen." + + + + + + +NEGENTIENDE HOOFDSTUK. + +EEN STAALTJE VAN SCHERMKUNST. + + De Minister van Financiën en de Commandant der Citadel.--Een + opstootje in de Kamer.--Wat het orkest van Mengelberg op z'n + geweten heeft.--Felix verslaat zes tegenstanders.--De Furiën!-- + + +Toen Zabern en Felix, die gezamenlijk het Paleis hadden verlaten, +het park doorstaken, kwamen hen twee heeren, waarvan een in uniform, +tegemoet, aan wie Felix door Zabern werd voorgesteld. + +De jongere van de twee, die blond haar had, blauwe oogen, en een +gezicht dat op een doorloopend goed humeur scheen te wijzen, was +Dorislas, de Minister van Financiën. De ander, die er 'n beetje knorrig +uitzag, was Miroslav, de Commandant van de Citadel, en, zooals Zabern +er bijvoegde, "op het oogenblik de bewaker van den Hertog." + +"Ja--de Hertog!" zei Dorislas tot den Commandant. "Ik verwonder me +erover, dat ge de citadel nog niet tegen geweld te verdedigen gehad +hebt. Zullen onze vrienden in Russograd niet in verzet komen?" + +"De citadel heeft dikke muren," antwoordde de Commandant alleen. + +"En ik heb last gegeven," voegde Zabern er bij, "den Hertog te +doen fusileeren, wanneer de bevolking hem met geweld zou trachten +te bevrijden." + +"Geen halve maatregel!" lachte Dorislas. "En vindt de Prinses dat +goed?" + +"Waarschijnlijk niet," antwoordde Zabern droog. "Maar ook in het meest +verlichte land moet men onder dringende omstandigheden z'n toevlucht +tot geweld nemen. Bovendien ben ik tot Minister van Oorlog ad interim +aangewezen. Desverkiezend kan ik in geval van dreigend gevaar van de +zijde der vreemdelingen, tot buitengewone maatregelen overgaan." + +"Je spreekt erover, collega," schertste Dorislas, "alsof je er naar +verlangt, dat ze herrie zullen gaan maken!" + +Dorislas en Miroslav waren, zooals bleek, op weg naar de schermzaal, +die midden in den Hoftuin stond. Het was hun gewoonte daar elken dag +bijeen te komen om zich in de behandeling der wapenen te oefenen, +een gewoonte, die in Czernovië, waar lichaamsoefeningen hoog staan +aangeschreven, niets buitengewoons heeft. Het Gouvernement moedigt +er het verstandig ontwikkelen van lichamelijke kracht zeer aan; +op alle lagere scholen behooren gymnastiek, zwemmen en schermen tot +de verplichte leervakken, aan de inrichtingen van hooger onderwijs +zijn daaraan ook oefeningen in het paardrijden, roeien en schieten +toegevoegd. + +Zabern noodigde Felix uit mede een kijkje te gaan nemen in de +schermzaal. + +"En het cijferschrift, maarschalk?" zeide de nieuwe Secretaris. + +"Ik sprak uw jongen vriend zooeven," antwoordde Zabern. "Hij wilde me +nog niets zeggen, maar ik zag aan zijn gezicht dat hij goed op weg +was. Mij dunkt, het werk is aan hem toevertrouwd. Laten we hem niet +storen. En wat ons beiden betreft, we hebben afleiding verdiend. Een +partij sabel zal ons naar geest en lichaam verfrisschen." + +Felix had geen verdere bezwaren, en terwijl hij zich bij den Commandant +voegde, volgde Zabern met Dorislas op eenigen afstand. + +"Maarschalk, wat beteekent dezen geheimzinnige geschiedenis?" vroeg +de Minister van Financiën met een zijdelingschen blik op Felix. "Er +loopt een vreemd gerucht, dat hij en de Prinses elkaar vroeger gekend +hebben, en dat dit bleek uit een gesprek tusschen hem en den Hertog +op de veranda van het Hotel Czernovië--van welk gesprek een kelner +iets schijnt te hebben opgevangen. Op dat gesprek volgt een duel +met den Hertog; de Prinses, daarvan onderricht, snelt den Hollander +te hulp, verwijst haar aanstaanden Gemaal naar de citadel, maar laat +den anderen duellant ongemoeid. En nu brengt u het verrassende nieuws +dat de Prinses dezen Van Heelstra haar Secretaris heeft gemaakt. Wat +beteekent dit alles?" + +"Vraag dat Hare Hoogheid," zei Zabern droog, en van onderwerp +veranderend, voegde hij er bij: "gebeurde er iets bizonders in de +kamerzitting gisteravond?" + +"Wat, Maarschalk! hebt ge daarvan niet gehoord?" riep Dorislas, +terwijl zijn gezicht de uiterste verbazing te kennen gaf. + +"Gehoord? Ik heb niets gehoord. Ik ben tot zeven uur in den morgen +bezig geweest met het spoor van dien Russakoff te zoeken, en daarna +heb ik geslapen. Wat voor nieuwe dwaasheid hebt gij en de rest van +het Ministerie dan weer in mijn afwezigheid uitgehaald?" + +"Wel, er werd ter sprake gebracht, dat de Czaar zich zeer duidelijk +had uitgelaten over het huwelijk van de Prinses met den Hertog van +Bora; de Russisch-gezinde afgevaardigde Lojgoroucki vroeg daaromtrent +nadere inlichtingen aan de Regeering, en sprak de wenschelijkheid uit, +dat men omtrent de gevoelens der Prinses aangaande deze omstandigheid +nauwkeurig werd ingelicht." + +"Dat is nog al brutaal. En--werd hij op z'n nummer gezet?" + +"Radzivil antwoordde voor zijn doen zeer voorzichtig, wees er op dat +de persoonlijke gevoelens van de Prinses geen regeeringszaak waren." + +"En zoo liep alles zeker met een sisser af?" + +"Het zou zeker zoo gegaan zijn, als de uitgever Lipski, de +afgevaardigde der Slavowitzsche Russen, den boel niet bedorven +had. Hij haalde een nummer van zijn avondeditie uit den zak, en +las een stuk voor, waarin leelijke noten gekraakt worden over de +gezindheid der Prinses tegenover Rusland, ja, waarin zelfs gewezen +wordt op de mogelijkheid van een staatsgreep, door de partij der +Prinses te ondernemen. Lipski verklaarde, de verantwoordelijkheid voor +het artikel in de Kolokol niet op zich te willen nemen, maar daar +hij verzekeren kon, dat het afkomstig was van een hooggeplaatst, +invloedrijk en welingelicht persoon, meende hij toch dat het de +aandacht der Volksvertegenwoording ten zeerste waard was." + +"De vent liegt natuurlijk alles," viel Zabern hem in de rede. "Dat +artikel zal hij zelf wel geschreven hebben." + +"Juist toen hij uitgesproken had," vervolgde Dorislas, "drong +het bericht van de arrestatie van den Hertog in de vergaderzaal +door. Een onbeschrijfelijk tumult greep plaats. Allen schreeuwden +door elkaar. "Dat is de staatsgreep!" riepen de Russen. "Gooit +de vreemdelingen er uit!" riepen de Czernoviërs. Het lukte den +voorzitter niet de orde te herstellen, en de vergadering werd een +half uur geschorst." + +"Hij had dien Lipski door de boden er uit moeten laten zetten," +bromde Zabern. "En toen?" + +"Een half uur daarna zette men de vergadering voort. Lipski diende een +motie in, luidend, dat de Kamer de zienswijze der Regeering wenschte +te vernemen omtrent haar gedragslijn tegenover de Russische eischen +nopens het huwelijk der Prinses." + +"De vlegel! Natuurlijk juichten de Russen. Was Ravenski er?" + +"Neen. Hij waagt zich niet graag in 't gewoel, en verkoos de Opera +boven de Kamer." + +"De lafaard! Ik wou dat ik er geweest was!" + +"In de Opera? Nu, dat was wel de moeite waard, want...." + +"Geen gekheid. Wat gebeurde er daarna?" + +"Wel, men begon over de motie te stemmen. En ze werd aangenomen." + +"Aangenomen? Terwijl de vreemdelingen in de minderheid zijn?" + +"Vergeet niet, dat Mengelberg hier gisteravond was." + +"Mengelberg?" vroeg Zabern. "Wie is dat? Wat had die in de Kamer +te maken?" + +"In de Kamer?" lachte Dorislas. "Daar was hij niet. In de concertzaal +van de Opera. Maar u weet toch wel wie Mengelberg is! Heel de wereld +kent hem." + +"De duivel mag hem halen. Verder." + +"Wel, bijna alle leden van onze partij woonden het concert bij. Men +speelde de Piet-Hein-Rapsodie van Van Anrooy. Prachtig. Subliem. Jammer +dat u er niet was. Ze waren er bijna allemaal, onze partijmannen." + +"Een zekere ezel, Dorislas genaamd, niet uitgezonderd. Maar wat +drommel, liet Radzivil jullie dan niet door soldaten naar de Kamer +sleepen?" + +"Radzivil zond Opalinski naar de Opera. Opalinski kwam binnen. Juist +had Mengelberg den dirigeerstok opgeheven. Opalinski's schoenen +kraakten. Mengelberg keek hem zoo doordringend aan, dat hij geen voet +meer dorst verzetten. De muziek begon, en toen het stuk uit was, +was de motie aangenomen. Toen we de Kamer binnenkwamen, werden we +door het hoongelach der Linkerzijde begroet." + +"Nu--laat ze plezier hebben van hun motie. Ik zal Radzivil wel +dicteeren wat hij er op antwoorden moet." + +Het viertal had nu de schermzaal bereikt. Boven den ingang wapperde de +Czernovische vlag--rood-wit-blauw, met een gouden ster in het midden. + +Zabern wees naar de vlag. "De ster is er nog," zei hij. "De leid-ster +van Czernovië. En zoo lang ik er ben, zal ze niet uitdooven." + +Men ging naar binnen. Daar dit gebouw gedurende Felix' afwezigheid was +gesticht, behoefde hij geen verwondering te veinzen over de grootsche +inrichting er van. Trouwens, er was onder Elizabeth's bestuur zooveel +ontstaan en gewijzigd, dat het Felix doorgaans gemakkelijk viel +niet te verraden dat hij een geboren Czernoviër was. Zijn hem zelden +verlatende kalmte, en de gewoonte om weinig te spreken, kwamen hem +daarbij te hulp. + +Door een ruime en koele voorhal bereikte men een enorme zaal, versierd +met wapenrustingen, zwaarden, musketten, pistolen, schilderijen van +veldslagen en wapenfeesten, en portretten van beroemde schermers. + +"Als het aan mij lag," zei Zabern, "zou ik ieder, die in een +verantwoordelijke betrekking voor bevordering werd voorgedragen, +hier willen brengen. Een partij sabel van tien minuten zou me beter +inlichten omtrent z'n karakter dan een onderzoek of een examen van +een maand." + +Felix maakte deze woorden, in verband met zijn benoeming tot +Secretaris, onwillekeurig op zichzelf toepasselijk, en hij begreep +wederom dat Zabern ook nu van zins was hem--in wien hij een aanhanger +van zijn plannen vermoedde--nader op de proef te stellen en te +leeren kennen. + +Onder de hooggeplaatste personen en officieren, die zich in de zaal +bevonden, merkte Felix ook Graaf Radzivil op, en het trof hem dezen +zeventigjarigen man te zien aanvallen en pareeren met al de lenigheid +van een jongen van zestien. Maar meer nog verraste hem een aantal +dames, die aan het andere einde der zaal aan het schermen waren; Zabern +vertelde hem dat de doctoren deze oefeningen zeer hadden aanbevolen, +en dat de Czernovische dames er blijkbaar behagen in hadden. Ook +maakte hij hem opmerkzaam op een afgescheiden deel der zaal, dat +op bepaald verlangen der Prinses voor iedereen toegankelijk was; +op dit oogenblik waren er twee meisjes aan het schermen, in een van +wie Felix dadelijk Katina herkende, terwijl Zabern hem vertelde dat +de andere haar zuster Juliska was. + +Toen Zabern binnenkwam, hadden de meesten hun partijen gestaakt, en +men zag met eenige nieuwsgierigheid naar den vreemdeling dien hij +meebracht. Zabern stelde Felix aan het gezelschap voor, en weldra +begreep ieder dat dit de merkwaardige Hollander moest zijn die +het gisteren tegen den Hertog had durven opnemen. Er ontstond een +gefluister, er werden blikken gewisseld, en ten slotte zei Zabern +lachend tot Felix: + +"Deze dames en heeren zijn benieuwd, eenige staaltjes van uw +schermkunst te zien, opdat men er zich een denkbeeld van kan vormen +hoe het duel van gisteren ongeveer afgeloopen zou zijn." + +Felix verklaarde zich bereid een of meer partijen te trekken, hopend +dat zich iemand als zijn tegenstander zou willen beschikbaar stellen. + +"We hebben hier," zei Zabern, "de zes beste schermers in Czernovië +na den Hertog. Wanneer ge een van hen kunt verslaan, zullen we ons +eenig denkbeeld kunnen vormen van hoe het hem onder uw handen vergaan +zou zijn." + +De zes kampioenen waren, in volgorde van hun verdienste: Zabern, +Miroslav, Dorislas, Radzivil, Brunowski, de President der Kamer, +en Nikita, de ordonnans van Zabern. + +"Wanneer we een zevende moesten kiezen," fluisterde Zabern tot Felix, +"ik verzeker u, dan zou die geen man zijn, maar niemand anders dan +Katina." + +Felix voorzag zich van een scherm-sabel en zeide, gereed te zijn +een der genoemde heeren, of zoo men wilde, allen achtereenvolgens, +te ontmoeten. Daar hij niet geneigd was zelf een tegenstander aan +te wijzen, ontstond er een vriendschappelijke woordenwisseling over +de vraag wie zich het eerst zou aanbieden. Na eenige aarzeling trad +Graaf Radzivil naar voren. + +Allen kwamen naderbij om het gevecht goed te kunnen zien. Er werden +stoelen voor de dames in een kring gezet, en de heeren stelden zich +daarachter op. + +Felix begreep wel, dat volstrekt niet alle aanwezigen hem gunstig +gestemd waren. Men kende hem nauwelijks bij naam, en bovendien zou +menigeen weinig gesticht zijn over zijn benoeming tot Particulieren +Secretaris, een betrekking die menigeen in stilte begeerde, en die +nu toegewezen was aan een onbekende, al was hij dan ook door zijn +nationaliteit aan Czernovië verwant. Deze omstandigheid prikkelde +Felix te meer om zich tot het uiterste in te spannen. + +Toen hij tegenover Radzivil stond, was het hem eerst een vreemde +gewaarwording een zoo veel ouderen tegenstander te moeten bestrijden; +weldra bleek hem echter dat Radzivil's arm niets van zijn jeugdige +kracht of lenigheid had verloren. Felix was niettemin beslist de +meerdere; binnen vijf minuten slaagde hij er in den Graaf verscheiden +houwen toe te brengen en hem ten slotte te ontwapenen. De sabel vloog +door de lucht en zou Katina getroffen hebben, wanneer deze niet met +haar schermdegen behendig een afwerende beweging had gemaakt. + +Zabern, die met een onbewegelijk gezicht had staan kijken, scheen +ingenomen met den uitslag. + +"Dat kan den beste gebeuren!" zei Dorislas, overtuigd dat de Premier +toch de sterkste van beiden was. Hij zelf volgde op Radzivil, en weer +stond Zabern elke beweging van Felix met aandacht te beschouwen. + +Dorislas was een beter schermer dan Radzivil, maar ditmaal had zijn +driftig verlangen om de eer van Czernovië te wreken hem te pakken; +hij maakte te weinig werk van zijn verdediging, viel te onstuimig en +roekeloos aan, en in korter tijd dan de eerste maal was het Felix +gelukt hem herhaaldelijk eenige houwen toe te brengen, zonder zelf +een enkele maal getroffen te worden. + +"Mooi zoo!" zei Zabern, klaarblijkelijk zeer in z'n schik. "Dat kan +den beste gebeuren, Dorislas!" + +Dorislas zag zoo beteuterd rond bij dit zoo weinig verwachte resultaat, +dat de toeschouwers onwillekeurig in lachen uitbarstten. + +"Zeg maar niets, Dorislas!" werd er geroepen, "je bent immers +morsdood!" + +Felix begon in hun achting te stijgen. + +Daarna waagde Miroslav een partij, en opnieuw keek Zabern zoo gespannen +toe, dat het wel leek of zijn eigen leven van den afloop afhing. + +Gebruik makend van de les die Dorislas ontvangen had, begon de +Commandant zeer voorzichtig en kalm, hoofdzakelijk de slagen +afwerend. Toen hij echter eenige malen, door de afwering heen, +getroffen werd, verdween zijn bedaardheid gauw. Hij gaf Felix meer +moeite dan zijn voorgangers, maar ten slotte werd ook hem de sabel +uit de hand gewrongen. + +Zabern verkneukelde zich. + +"Dat is boffen, en geen schermkunst!" riep Miroslav opgewonden. "Ik +moet nog een partij met u doen, meneer Van Heelstra; dat loopje zal +u geen tweede keer lukken." + +Felix was hier dadelijk toe bereid, maar verscheidene heeren +protesteerden. De Hollander had volgens hen niets ongeoorloofds gedaan, +en er was geen enkele reden waarom Miroslav een kans meer zou krijgen +dan de anderen. + +"Miroslav schijnt in een slecht humeur vandaag," fluisterde een dame +tot den achter haar staanden heer. + +"Hij heeft er ook reden toe," antwoordde deze. "De Prinses schijnt +hem zeer hard te hebben gevallen over de ontsnapping van Russakoff." + +"De heer Van Heelstra moest nu zijn arm eens wat rust geven," merkte +een der aanwezigen op. + +Maar Felix, die van de gunstige stemming wenschte te profiteeren, +verklaarde volstrekt geen vermoeidheid te gevoelen. + +"Nu ben ik aan de beurt," zei Zabern, een sabel in zijn linker en +eenige hand nemend. "Ik raad u aan voorzichtig te zijn." + +De waarschuwing was niet overbodig. Zabern werd algemeen beschouwd +als de beste schermer na den Hertog, en Felix had weldra gemerkt, +dat hij ditmaal een tegenstander gevonden had, die hem minstens +in behendigheid gelijk stond. De Maarschalk had een arm van staal; +en een man, die op menig slagveld in de loop van een geladen geweer +had gezien, zou niet gauw zijn koelbloedigheid verliezen bij een +schermpartij. Kalm en bedachtzaam deed hij enkele schijn-uitvallen +om den ander op de proef te stellen; daarna nam hij een verdedigende +houding aan, wachtend op het gunstige oogenblik. Felix zag geen kans +door het defensief van Zabern heen te breken, en deze vierde partij +nam daardoor een slepend karakter aan, dat scherp afstak tegen de +schitterende en onstuimige partijen die voorafgingen. Reeds begon +men te vreezen, dat er vooreerst geen eind kwam aan dit gevecht, +toen Zabern opeens in de houding terugkwam, met zijn wapen salueerde, +en zei: + +"Ik heb voldoende gezien, dat ik uw mindere ben, meneer Van +Heelstra. Gaarne verklaar ik me overwonnen." + +En, merkwaardig genoeg, Zabern scheen zelf met deze bekentenis van +zijn nederlaag zeer ingenomen te zijn. + +"Ik ben het niet met u eens, Maarschalk," antwoordde Felix. "Niemand +kan zeggen hoe de partij zou afgeloopen zijn. Tegen uw rechterhand +zou ik het in geen geval uitgehouden hebben." + +Hij wendde zich nu naar de beide overblijvende tegenstanders, Brunowski +en Nikita. + +"Zouden we 't hierbij maar niet laten?" vroeg de President. "Voor +Nikita en mij zijn de kansen nu toch verkeken." + +"Misschien wil de heer Van Heelstra u beiden tegelijk te woord staan," +zei Zabern lachend. + +Brunowski vond in 't eerst iets vernederends in dit voorstel, maar +daar hij toch zelf begonnen was met zijn minderheid te erkennen, +stemde hij ten slotte er in toe. + +De dames stonden nu op, de stoelen werden verplaatst, en men vormde een +wijderen kring, daar de drie mannen veel ruimte noodig zouden hebben. + +"Duizend roebels tegen honderd dat de Hollander wint," zei Zabern tegen +Dorislas, die echter, als verstandig financier, de weddenschap afsloeg. + +De vijfde partij vormde een schitterend slot. + +Brunowski en Nikita, aangetast in hun eergevoel, maakten 't den +vreemdeling uiterst moeielijk. Hoewel niet zulke kranige schermers +als Zabern, waren hun krachten toch lang niet gering te achten, en +Felix was weldra een heel eind door hen teruggedrongen. De vorige +partijen schenen bij deze vergeleken kinderspel. Aanval en afwering +volgden elkaar zoo snel op, dat de toeschouwers de verblindend vlugge +bewegingen der wapens bijna niet konden volgen. Nikita's sabel was +overal tegelijk, Brunowski's kling suisde in fluitende cirkels door +de lucht. + +Maar het gelukte hun geen van beiden den tegenstander te treffen. Felix +liet zich tot tegen den muur terug dringen, steeds afwerend; toen sloeg +hij met een geweldigen houw Nikita's sabel aan splinters, en bracht +tegelijkertijd Brunowski een slag op den borstbeschermer toe, die den +President den adem benam en hem een oogenblik deed terugdeinzen. Van +die seconde maakte Felix gebruik--rinkelend vloog Brunowski's sabel +door een glasruit. + +De omstanders zagen elkaar in ademlooze verwondering aan. Daarna +weerklonk een levendig gejuich; alle haatdragende gevoelens waren +verdwenen en in oprechte bewondering overgegaan. + +"Zoo iets hebben we nog nooit in Czernovië gezien," zei een stem. + +"Tienduizend duivels," bromde Zabern bij zichzelf, "waarom heeft de +Prinses gisteren dat duel niet laten doorgaan?" + +En luider voegde hij er aan toe: + +"Dames en heeren, we zullen toestemmen, dat de Hertog alle reden +heeft tot dankbaarheid." + +Niemand sprak hem tegen en Zabern's oogen glinsterden van genoegen. + +Op dit oogenblik kwam Katina langs; ze had uit de verte alles gade +geslagen, en was nu op 't punt met Juliska naar huis te gaan. Bij +den Maarschalk bleef ze even staan, als wilde ze een verzoek tot +hem richten. + +"Maarschalk," fluisterde ze, "u hebt een proef genomen! Is het niet +zoo? Zeg me eens waar u over denkt op het oogenblik?" + +"Dat het een vroolijk feest zal worden, het huwelijk van de +Prinses!" antwoordde Zabern in orakeltaal. Dadelijk daarop vroeg hij +haar luid: + +"Laat ons eens zien, Katina, dat de Czernoviërs schieten kunnen, +al kunnen ze niet schermen!" + +Katina liet nu een witgeschilderd houten bord aan den muur hangen, +ging op tien passen afstand staan en legde een aantal geladen revolvers +naast zich. Vervolgens schoot ze de eene revolver na de andere zoo +snel af, dat er nauwelijks een oogenblik stilte tusschen twee schoten +was te vernemen. Als resultaat daarvan vertoonde zich een groot ovaal +op het bord. Toen de revolvers opnieuw geladen waren, zette Katina +haar kunststuk voort en binnen het ovaal verschenen lijnen en punten, +die uit het geheel het portret van een man deden ontstaan, waarvan +het origineel dadelijk door sommigen der aanwezigen werd herkend. + +"Orloff, de gouverneur van Warsim!" riepen verscheiden stemmen. + +"Begrijpt ge, waarom ik dit geleerd heb?" vroeg Katina fluisterend +aan Zabern. Deze knikte zwijgend, en zei, rondziende naar Felix: + +"Kan iemand dit nadoen?" + +Er werd ook voor Katina in de handen geklapt, maar niemand waagde +het zich met haar te meten en ook Felix glimlachte ontkennend. + +Langzamerhand verliet het gezelschap de schermzaal; tegenover zulke +meesters als er heden middag aan 't woord waren geweest, schrok men +terug voor het ten toon spreiden van zooveel zwakkere krachten. + +"En hoe maakt onze gevangene het?" vroeg Radzivil onder het weggaan +den Commandant der citadel. + +"'n Beetje uit z'n humeur," antwoordde Miroslav. "Hij brengt zijn +tijd hoofdzakelijk door met het drinken van ouden Rijnwijn, en +in zichzelf te zitten mopperen. Tusschen twee haakjes, hij scheen +vooral zeer verontwaardigd dat we hem fouilleerden, want hij scheurde +enkele dingen, die we hem wilden ontnemen, van woede in stukken. Nu, +'t was dan ook niet plezierig voor hem, maar 't is nu eenmaal regel +in de citadel." + +"Wat verscheurde de Hertog?" vroeg Zabern, die de laatste woorden +gehoord had, achterdochtig. + +"Niets bizonders, een boek," antwoordde Miroslav. "Ik liet de snippers +door een soldaat opvegen, en zag toen toevallig den titel op een stuk +van den omslag staan." + +"Hoe heette het?" + +"Tooneelspelen van Aeschylus. 't Was zonde van 't mooie boekje." + +"Het is jammer, dat ge dat boek niet hebt kunnen redden. Zijn de +overblijfselen misschien nog te vinden?" + +"Al het afval in de citadel wordt tweemaal daags verbrand; u weet, +zoo wil de Inspecteur van den Militairen Gezondheidsdienst het." + +"Dat is heel jammer," zei Zabern nadenkend. "Als goed soldaat had ge +moeten bedenken, Commandant, dat _elke_ aanwijzing, ook de kleinste, +van waarde is. Ik ben ervan overtuigd, dat de Hertog een grondige reden +had om dat boek te verscheuren. Aeschylus, Aeschylus--" herhaalde hij, +"wat schreef die ook weer? Mijn Grieksch heeft me wel wat in den +steek gelaten." + +Op eens maakte Felix een driftige beweging. + +"Mijn God, Maarschalk! Ik weet het: Aeschylus schreef onder anderen +"_De Eumeniden, of De Furiën_!" + +Zabern greep Felix bij den arm, en nam hem ter zijde. + +"De sleutel van het cijferschrift," fluisterde hij. "Dat waren de +laatste woorden van Van Stralen:--_de Furiën_!" + + + + + +TWINTIGSTE HOOFDSTUK. + +ROB BETRAPT EEN INBREKER. + + Rob gaat aan het cijferen.--Gevonden!--De inbraak in het + Paleis.--Zabern redt Rob nog juist op tijd.--Het verbrande + Charter.--Wat zal er van Czernovië worden? + + +De opsteller der aanteekeningen, waaruit dit boek geput werd, +liet zijn eigen persoon zoo bescheiden op den achtergrond, dat de +beschrijver van zijn avonturen de lezers en zichzelf gelukwenschen +moet met elke gelegenheid, die eens wat naders doet vernemen omtrent +zijn persoonlijk aandeel aan de hier vermelde gebeurtenissen. + +Die gelegenheid is er thans. + +Gedurende de afwezigheid toch van Felix en Zabern, had Rob zich met +alle aandacht aan het werk gezet om het cijferschrift nader tot zijn +oplossing te brengen. + +Door den Paleis-bibliothecaris had hij zich een Grieksche uitgave van +de Eumeniden doen geven, en, dankbaar voor La's lessen die hem in staat +hadden gesteld althans van enkele Grieksche woorden de beteekenis te +kunnen vatten, zette hij zich aan den arbeid, ten overvloede met een +Grieksch-Czernovisch woordenboek gewapend. + +Het papier dat de Maarschalk hem had gegeven was met rijen cijfers +bedekt, die door punten van elkaar gescheiden waren. + +De eerste acht getallen luidden aldus: + + + 6 . 42 . 50 . 37 . 97 . 39 . 65 . 21 + + +Wat stelden deze getallen voor? Zekere woorden uit het +tooneelstuk? Wanneer het zesde woord uit de Eumeniden, het +twee-en-veertigste, het vijftigste, en zoo voort, opgezocht en naast +elkaar werden geplaatst, zouden ze dan een verstaanbaren zin opleveren? + +Hij paste deze methode toe, maar het resultaat moedigde hem niet +aan de proef voort te zetten. Er kwam een totaal onbegrijpelijke +opeenvolging van woorden te voorschijn. + +Bij nader inzien werd het hem duidelijk, dat de getallen niet in de +plaats van woorden konden staan, daar immers de vocabulaire van een +klassieken Griekschen dichter moeielijk toereikend kon zijn om te +voorzien in alle termen, die bij de moderne schrijvers in gebruik zijn. + +Een andere waarneming bevestigde deze onmogelijkheid. Aan het eind +van den brief kwam namelijk het getal 8537 voor, terwijl het aantal +woorden uit de Eumeniden een aanmerkelijk lager cijfer bereikt. Werden +daarentegen de letters in volgorde genummerd, dan bleek het totale +aantal al gauw de 8537 te overtreffen. + +Rob besloot deze theorie te beproeven, namelijk dat 6 de zesde, +42 de twee-en-veertigste letter, enzoovoorts, beteekende. + +Groot was zijn vreugde toen hij het volgend resultaat +verkreeg: + + + +------ +TABLE + + 6 . 42 . 50 . 37 . 97 . 39 . 65 . 21 + N i c o l a a s +------ + + + +Nicolaas! Dat beteekende ten minste iets. + +Op de zelfde wijze voortgaand, vond hij voor de acht volgende cijfers +de woorden "stemt toe." + +"Waarin stemt Nicolaas toe?" mompelde Rob. "Laat ik daar eens gauw +probeeren achter te komen. Het is duidelijk dat ik nu den sleutel in +handen heb." + +Hij begreep nu, dat het 't beste zou zijn de Eumeniden eerst +geheel door te loopen, en bij voorbeeld elke tiende letter met zijn +overeenkomstig volgnummer te merken. Als dat gedaan was, zou het +ontcijferen verder slechts enkele minuten kosten. + +Rob begon dit eentonig werk, dat hem meer dan vier uren in beslag +nam, ook omdat hij nu en dan zijn vorige telling moest verifieeren, +daar elke fout zich natuurlijk tot het einde zou voortplanten, en +verwarring brengen in de uitkomst. + +Toen zijn exemplaar van de Eumeniden eindelijk geheel becijferd gereed +lag, bedacht hij zich nog met schrik dat misschien wel beschouwd +zijn heele werk vergeefs was. De mogelijkheid bestond immers dat de +schrijver een andere uitgave had gebruikt dan hij, en er waren meer +lezingen dan éen van de klassieken! + +Maar gelukkig werd zijn geduld beloond. + +Juist toen de Maarschalk en Felix de kamer binnenkwamen, nieuwsgierig +naar Rob's onderzoekingen, en hopend dat zij hem met hun laatste +ontdekking van dienst konden zijn, stond Rob op en ging hen +triomfantelijk tegemoet, het cijferschrift boven het hoofd zwaaiend. + +"Ik heb het! Ik heb het!" + +"Wel?" vroeg Zabern. Waren het de Furiën?" + +"Ze waren het! En ze hebben me op de hielen gezeten bij het werk. Daar +ligt het, kant en klaar." + +Het was duidelijk, dat de ontcijfering juist was, want het resultaat +bestond uit een reeks op zichzelf samenhangende en begrijpelijke +zinnen. De beteekenis van het geheel was hun echter geen van drieën +recht helder, ten minste niet op het eerste gezicht. + +Rob las de oplossing voor, die als volgt luidde: + + + _"Nicolaas stemt toe. Maak dus spoed. Overbrenging van het + document te gevaarlijk. Daarom dadelijk te verbranden. Bericht + daarna. Gezantschap volgt dan._ + + _"Lipski's wetsontwerp kloosterbelasting goed. Geld langs + gewonen weg beschikbaar. Ontdekking voorraden rechtvaardigt + annexatie._ + + _Orloff_." + + +Bij het zien van de onderteekening had Zabern een onderdrukt gegrom +doen hooren, als van een wild dier dat gereed staat zijn prooi te +bespringen. + +"Orloff! Ik wist het wel!" + +Daar het intusschen nacht was geworden, raadde Zabern de beide vrienden +aan, rust te gaan nemen. Hijzelf, de man van ijzer, wilde nog eenigen +tijd besteden aan de bestudeering van het document; hij nam daarom +alle papieren mee, Rob uitbundig lof brengend voor zijn vernuftige +oplossing. Felix werd door een lakei naar een drietal ineenloopende, +weelderig ingerichte vertrekken geleid, dat op speciaal bevel der +Prinses in orde was gebracht; Rob behield de kamer die hij tot nog +toe met zijn reisgenoot had gedeeld. + +Felix, moe van het schermen, viel onmiddellijk in slaap; Rob kon +echter, na zooveel uren ingespannen cijferen, niet dadelijk tot rust +komen. Hij had al dien tijd in een gesloten kamer zitten werken, +en verlangde naar lucht. Daarom opende hij een venster en leunde +naar buiten. + +Het was donker, en de lucht was zwaar bewolkt; een windstoot joeg +hem eenige regendroppels in het gezicht. + +Het venster gaf uitzicht op een binnenhof, waaromheen het paleis +hoefijzervormig gebouwd lag. Toen Rob toevallig den blik op den +tegenoverliggenden vleugel vestigde, scheen het hem toe, dat zich daar +iets of iemand ongeveer halverwege het dak en den grond bewoog. Zijn +oogen tot het uiterste inspannend, zag hij dat de donkere vlek, die +zich tegen den grijzen muur afteekende, de gedaante van een man was +die in de lucht hing: want daar er van een ladder niets te zien was, +kwam hij tot de conclusie dat de man aan een touw vastgebonden was. + +De gedaante bleef op dezelfde hoogte, en Rob meende hem voortdurend +den arm in horizontale richting te zien heen en weer bewegen. Een +zacht schurend geluid versterkte hem in de meening, dat de man bezig +was de tralies door te vijlen die een der vensters aan de overzijde +van buiten beveiligden. + +Daar hij zelf niet gezien kon worden, omdat hij het licht in zijn kamer +uitgedraaid had, bleef hij de verdachte bewegingen nog eenigen tijd +waarnemen. Het leek hem een gevaarlijke onderneming, die daar op touw +werd gezet. Klaarblijkelijk leed het geen twijfel of iemand trachtte +zich door een der vensters toegang te verschaffen tot het Paleis; +de man werd wel is waar door de duisternis en door het geruisch van +wind en regen begunstigd, maar hij kon elk oogenblik verrast worden +door de nachtelijke ronden, die hun weg zoowel over den hof beneden, +als boven over de platte daken namen. + +Vroeger op den avond had Rob de voetstappen en het aanroepen gehoord +van twee schildwachten, die op de buitengalerij liepen, vanwaar +uit de binnenplaats overzien kon worden. Sliepen die nu? Zoo niet, +dan hielden ze wel heel slecht wacht, dat deze man zulk brutaal werk +onder hun oogen kon verrichten. + +Opeens begreep Rob de waarheid. Die inbreker was zelf een soldaat, +een van de twee, die speciaal waren aangewezen om dit deel van het +Paleis te bewaken. De ander was zijn medeplichtige. Beiden waren bezig +'t een of ander boos opzet te volvoeren. Verraad bedreigde het Paleis! + +Zijn eerste ingeving was, naar beneden te snellen en de wacht te +waarschuwen. Maar vreezend, dat tijdverlies den inbrekers gelegenheid +zou geven weer tot hun oorspronkelijke functie terug te keeren, +besloot hij de zaak zonder hulp af te handelen. + +Hij stak een geladen revolver bij zich, en mat den afstand van +zijn raam naar de daarboven gelegen, onder langs het dak loopende +buitengalerij, die een soort van borstwering vormde. Buiten op de +vensterbank staande kon hij met de handen juist de benedenzijde +der galerij bereiken; hij vond er echter geen houvast voor +zijn handen. Rondtastend stootte hij tegen een afvoerbuis, en een +oogenblik dacht hij er aan, daarlangs omhoog te klimmen. De buis was +echter zoo glad, en lag zoo dicht tegen den muur aan, dat hij er de +handen niet omheen kon slaan. Toen deed het toeval hem een ijzeren +handvat grijpen, dat in den muur was bevestigd, en, zooals hij den +volgenden dag waarnam, een onderdeel uitmaakte van een reeks dergelijke +handvatten, welke, met het oog op brandgevaar, dienen moesten om het +dak te bereiken. Zich aan de bovenbinnenzijde van het raam vasthoudend, +zette hij een voet op zulk een haak, trok den anderen voet bij, en +greep met de hand den volgenden, hooger geplaatsten haak. Nog een stap, +en hij stond op de galerij. In een vensternis verborgen, keek hij de +galerij langs. Op eenige passen afstand, afstekend tegen de lucht, +stond de donkere, in een mantel gehulde figuur van een schildwacht, +die op zijn geweer leunde en de oogen naar het venster gericht hield, +waar Rob zooeven den inbreker had gezien. + +In dezelfde richting kijkend, ontdekte Rob een flauw lichtschijnsel +achter het geheimzinnig venster. Hij maakte daaruit op, dat 't den +man gelukt was naar binnen te komen. + +Zonder gedruisch voortsluipend, gaf Rob den schildwacht plotseling +een klap op den schouder, wees naar het getraliede venster en zei: + +"Ben je van plan dien schurk te arresteeren?" + +De schildwacht wendde zich hevig verschrikt om. Zich ontdekt ziend, +velde hij het geweer en deed met de bajonet een stoot naar Rob. Deze +was op zijn hoede, en greep, opzij springend, het geweer bij de +loop. Met een enkele krachtige beweging had hij het den soldaat +ontrukt, en in 't volgend oogenblik bracht hij hem met de kolf zulk +een slag op 't hoofd toe, dat de man neerviel, en onbewegelijk liggen +bleef, zonder een kreet geuit te hebben. + +Over de borstwering kijkend om te zien of deze schermutseling de +aandacht had getrokken, zag Rob tot zijn verrassing een blauw licht +achter het venster aan de overzijde. De man zwaaide gedurende enkele +seconden, blijkbaar als sein, een lantaren heen en weer. + +Dadelijk snelde Rob de galerij langs en bereikte het punt waar het +touw bevestigd was. + +In een vensternis knielend en omlaag ziende, bemerkte hij dat een +dunne rookkolom uit het venster opsteeg. + +Wat gebeurde daarbinnen? Stak de man het Paleis in brand? + +Het lag niet in Rob's aard hier lang over na te denken. Hij besloot +dadelijk de kamer binnen te dringen om aan die kwaadwilligheid een +eind te maken. Het touw met beide handen grijpend, liet hij zich +zakken. Zoodra zijn voeten het kozijn raakten, nam hij zijn revolver +in de hand, en zonder zelf een blik naar binnen te werpen, wrong hij +zich tusschen de spijlen door en liet zich naar binnen glijden. De +kamervloer bleek vrij laag te liggen, en Rob viel languit op den +steenen grond, maar hij was onmiddellijk overeind en trachtte nu de +duisternis en den rook te doorboren, waarin de kamer gehuld was. + +Nauwelijks stond hij op zijn voeten of een fluisterende, verschrikte +stem sprak: + +"Ben jij dat, Peter? Wat kom je hier doen? Maak in hemelsnaam geen +leven. Gabor staat in de gang op post!" + +"Dan moet Gabor binnenkomen!" riep Rob met donderende stem. "Hallo, +Gabor! kom binnen, hier is een gevangene voor je!" + +Op het geluid van de stem afgaande, sprong Rob door de duisternis op +den man toe, greep hem met de linkerhand bij de keel, en hield hem +met de rechter de revolver op het voorhoofd. + +De soldaat--want Rob voelde aan de uniformknoopen dat het een soldaat +was--was bij dien onverhoedschen aanval ruggelings op den grond +getuimeld, en bleef, door schrik en angst bevangen, onbewegelijk +liggen. + +"Verroer je niet, of ik schiet!" beet Rob zijn tegenstander toe, +en daarna riep hij zoo luid hij kon: "Gabor Gabor! te hulp!" + +Dadelijk daarop hoorde hij stemmen en voetstappen aan de andere zijde +van de deur. + +"Gauw, Lasco!" werd er geroepen. "Haal den sleutel van de +wacht. Melchior, vlieg de galerij op en zorg dat er niemand door het +raam ontsnapt. Vooruit Lasco! stommeling! wat sta je te gapen! Haal +den sleutel! Den sleutel, ezelskop!" + +"_Hier_ is de sleutel," riep een zware stem, die Rob dadelijk +herkende. En in de gang weerklonk het rinkelen van Zabern's Hessische +laarzen. + +Het was tijd. Want de soldaat, een stevige, groote kerel, die Rob +gemakkelijk met éen hand had kunnen neerslaan, was van den schrik +bekomen en nu nog slechts op lijfsbehoud bedacht. Hij wist met een +plotselinge beweging Rob de revolver uit de hand te slaan, en, zich +omgooiend, greep hij zijn veel kleineren aanvaller bij de keel. + +Daar ratelde de sleutel in het sleutelgat, de zware deur vloog open, +en Zabern stond op den drempel. Het volle licht van de gang stroomde +nu naar binnen, en twee soldaten met geladen geweren hielden zich +gereed ieder neer te schieten die zich in den weg zou stellen. + +Zoowel de Maarschalk als de beide soldaten waren ten hoogste verbaasd +toen ze zagen wie daarbinnen waren. + +"Wel--dat is Michael!" riep Gabor. + +"Rensma!" zei de Maarschalk alleen. Een seconde daarna +had hij Michael de zware laars op de borst gezet, en Rob kon +opstaan--ongedeerd. Ofschoon hijgend van inspanning en verward door +de ongewone gebeurtenissen, zag hij dadelijk dat Zabern zijn oplossing +van het cijferbericht in de hand had. + +"Juist op tijd!" zei de Maarschalk, die het verband tusschen Orloff's +brief en de verraderlijke daad van Michael onmiddellijk begreep. "Gabor +en Lasco--ga in die kamer daar; de krijgsraad wacht je wanneer je er +uit komt. Ik zal het met dien man alleen wel klaarspelen." + +De beide soldaten gingen heen. + +"Goedennacht, Michael," fluisterde Gabor. "_Hem_ zullen we niet +weerzien. Ik ken den Maarschalk." + +Nu Rob weer vrij was, zag hij dat hij zich in een gewelfde steenen +kamer bevond, ongeveer twintig pas in 't vierkant, en slechts spaarzaam +van meubelen voorzien. Tegen een der muren was een ijzeren kist met +krammen bevestigd; Rob begreep instinctmatig dat de inhoud daarvan +het doel van Michael's onderneming geweest was. + +Zabern deed een paar snelle schreden naar de kist, en scheen verlucht +toen hij deze gesloten vond. + +Daarna wendde hij zich weer tot den soldaat, die verstijfd van schrik +op den grond was blijven liggen, bovendien door Rob's revolver in +bedwang gehouden. + +Zabern vouwde de armen over elkaar, en zag den man met een vreeselijken +blik aan. + +"Ik zal niet vragen waarom je hier kwam. Jij en ik weten dat beiden. Je +hebt het dus niet te pakken gekregen?" + +Michael antwoordde niet. + +"Is het nog in de kist?" + +Michael bleef zwijgen. Hij scheen van ontzetting de spraak verloren +te hebben. + +"Waarom zeg je niets?" + +"Toen ik binnenkwam," zei Rob, "hing hier een rooklucht." + +Zabern was meer dan eens een man genoemd, die nooit vrees had +gekend. Ditmaal echter faalde die uitspraak. Zijn geheele wezen drukte +de grootste vrees uit, toen hij zich de woorden herinnerde uit het +papier dat hij in de hand hield: + +"_Overbrenging van het document te gevaarlijk. Daarom dadelijk te +verbranden._" + +"Als je het gedaan hebt, kerel, vermoord ik je! Had je een +sleutel? Geef op!" + +Steeds antwoordde Michael niet. + +De richting van zijn oogen volgend, zag Zabern een sleutel op den +grond liggen. Hij opende er de kist mede, en vond dat deze niets dan +eenig verkoold papier bevatte. Zijn gelaat nam zulk een afschuwelijk +verwrongen uitdrukking aan, dat Rob onwillekeurig terugdeinsde. Een +kreet om genade klonk door het vertrek, toen Zabern de revolver uit +Rob's handen rukte en op Michaël aanvloog. Een knal, een doffe slag--en +daarna was alles stil. Het was zoo snel in zijn werk gegaan, dat Rob, +met afgrijzen vervuld, geen tijd had gevonden tusschen beiden te komen. + +"Zonder krijgsraad!" zei hij streng. "Dat gebeurt in Holland niet!" + +"Er zijn oogenblikken, waarop men niet met de voorschriften van een +wet rekening kan houden," antwoordde Zabern somber. "Die man wist een +geheim, dat zelfs de meest vertrouwde leden van een krijgsraad niet +behoorden te weten. Ik heb hem gevonnisd in het belang van den Staat." + +"En hoe zult ge die daad verantwoorden?" + +Zabern haalde schouders op. + +"Zelfverdediging. Een soldaat brak in in het Paleis. Ik betrapte +hem--toen hij zich verzette, schoot ik hem neer. En denk er aan," +sprak hij zoo dreigend, dat Rob naar de deur keek, als wilde hij +ontvluchten, "wanneer ik niet wist dat ik op uw stilzwijgen vertrouwen +kon, dan--schoot ik ook u hier op de plaats neer! In het belang van +den Staat is _alles_ geoorloofd." + +Rob zweeg. Een zonderlinge vermenging van afkeer en bewondering voor +dezen verschrikkelijken man vervulde hem. Eensdeels betreurde hij het, +dat een beschaafd, verlicht land zulke geweldige naturen als Zabern +noodig had, om zich tegenover dreigend buitenlandsch gevaar staande +te houden; aan den anderen kant begreep hij, dat ook het humaanste, +zedelijk hoogst-staande volk het onderspit moest delven in een strijd +tegen brutale overmacht, zoo het niet werd aangevoerd door mannen als +Zabern, mannen met ontembaren wil en ijzeren vuisten. Maar dit hoopte +hij van ganscher harte: dat eenmaal de tijd zou aanbreken, waarin +geweld en onrecht zouden wijken voor menschelijkheid en verstand, +waarin Czernovië een vrij, gelukkig land zou zijn in een vrij, +gelukkig Europa. En dat dan de Zaberns gemist konden worden! + +Terwijl Rob dit overdacht, had er eenige oogenblikken een pijnlijke +stilte geheerscht. Rob verbrak die met de vraag: + +"Wat was de misdaad van dien man?" + +"De afschuwelijkste misdaad die hij tegenover de Prinses plegen kon, +en waardoor de vrijheid van geheel een volk werd vernietigd. Uw +ontcijfering van het document is te laat gekomen, slechts enkele +minuten te laat om ons van nut te zijn," antwoordde Zabern bitter. + +"Ik begrijp u niet, Maarschalk." + +"Waarop is de vrijheid van Czernovië gegrond? Op het Charter, dat +Keizer Nicolaas ons gaf, toen de Republiek op van Rusland gekochten +grond gesticht werd. Dat Charter is nu tot asch verbrand. Ziedaar +het eerste bedrijf van het drama. Het volgende zal zijn, zooals uit +het cijferbericht blijkt, dat de Czaar een deputatie zendt, die de +gronden verzoekt te vernemen, waarop Czernovië zich onafhankelijk +meent te mogen verklaren. Welk antwoord kunnen we geven? Welke +bewijzen voorbrengen? Zonder ons Charter zijn we aan de genade van +Rusland overgeleverd. Zijn Ministers--Nicolaas Bardogolski, de in +het document genoemde Minister van Buitenlandsche zaken in de voorste +rij!--zullen volhouden dat zulk een Charter nooit werd verleend, dat +onze vrijheid op een leugen berust, dat alle bestaande afschriften van +dat stuk op een legende steunen, welke wij langzamerhand tot historie +vervormd hebben. "Laat ons het origineel zien!" zullen ze zeggen, +"Toon ons de autenthieke handteekening van den Czaar!" Begrijpt ge +nu wat die man deed?" + +De duivelsche toeleg van het complot deed Rob huiveren van afkeer. En +zijn gedachten gingen uit naar de Prinses, die op dat oogenblik rustig +sliep in haar op ruimen afstand van hier gelegen kwartier van het +reusachtig Paleis, nog onwetend van dit nieuwe gevaar dat haar troon +bedreigde. Hij voelde nu minder medelijden met den ongelukkige die +daar aan zijn voeten lag. + +"Waarom verzond hij het document niet naar Rusland?" + +"De reden hebt ge in het cijferbericht gelezen. Het was minder +gevaarlijk het dadelijk te vernietigen. En zooals ge gezien hebt, had +Orloff, de handlanger der Russische Regeering, dat goed begrepen. Had +deze man het Charter immers bij zich gestoken, dan was het nu weder +in ons bezit. O, ik kan mezelf vervloeken dat ik dit niet voorkomen +heb! "Bewaarder van het Charter," luidt een mijner titels. Een goed +bewaarder inderdaad! Gelukkig weten u en ik alleen, dat het complot +gelukt is, want die beide soldaten daar begrijpen er niets van. Ze +weten niet eens wat een Charter is, nog minder dat het hier bewaard +werd." + +"Ik vrees, Maarschalk, dat er anderen zijn die het weten," zei Rob, +een lantaarn met blauw glas oprapend. "Ik zag een teeken geven met +deze lantaarn--wat werd daarmee anders bedoeld dan een ergens opgesteld +handlanger te berichten dat het Charter verbrand was?" + +De Maarschalk stiet een vloek uit. + +"Dan kunnen we het gezantschap van den Czaar spoedig verwachten," +zei hij. + +Naar het venster gaande, onderzocht hij de tralies. + +"Het doorvijlen van die zware staven moet meer dan éen nacht hebben +gekost. Hoe is het mogelijk dat de post op de borstwering dit niet +belette?" + +"Hij maakte zelf deel uit van die post," zei Rob. "Dat herinnert me +er aan, dat er nog een man daarginds ligt; ik sloeg hem neer met zijn +eigen wapen." + +"Nog een? Bij alle duivels! Dat je dien vergeten kon! Wanneer hij +eens ontsnapt was met het bericht van wat hier was gebeurd!" + +Zabern snelde de kamer uit, en klom een wenteltrap op die naar het dak +leidde. Rob volgde hem op den voet. De schildwacht lag nog op de plaats +waar Rob hem gelaten had. Zabern onderzocht hem slechts een oogenblik. + +"Hij zal nooit weer den verrader spelen. Ge hebt hem den schedel +verbrijzeld. En óok zonder een krijgsraad!" voegde hij er droog bij. + +Na Gabor en Lasco geroepen te hebben, gaf Zabern hun aanwijzingen +om de twee lijken weg te brengen; tevens beval hij de strengste +geheimhouding over het gebeurde. + +Daarna liep hij, met Rob naast zich, eenigen tijd somber en zwijgend +langs de galerij. + +"Die twee worden morgen naar een garnizoen in 't Westen verplaatst," +zei hij, op de beide soldaten doelend, die nu met hun last de trap +afgingen. "Vertrouwbaar zijn ze, geloof ik, wel,--maar wie _is_ er +welbeschouwd te vertrouwen, niet waar? Mijn spreuk is: "wees tegenover +iedereen op je hoede--vooral tegenover je zelf." Ik had gedacht mijn +omgeving nu langzamerhand van verraders gezuiverd te hebben, maar, +zooals ge ziet, ze huizen overal." + +Er was nog een punt in de kwestie, dat Rob niet duidelijk was. Daarom +vroeg hij: + +"Hoe is het eigenlijk mogelijk, dat het complot uitgevoerd werd, +terwijl toch de brief in onze handen viel, in plaats van aan zijn +adres terecht te komen?" + +"Mogelijk werden er twee boodschappers uitgezonden, of werd Orloff +ongerust toen Russakoff niet binnen een vastgestelden tijd terugkwam, +en stuurde hij een anderen brief--die helaas het verlangde resultaat +ten gevolge had." + +"Gelooft u, dat de Russische Regeering dit plan op touw heeft gezet?" + +"Dat zou ik niet direct willen verzekeren. Wel ben ik ervan overtuigd, +dat, zoo ze niet de oorspronkelijke opsteller van het plan is, haar +toch elk wapen welkom was dat men tegen Czernovië wist te smeden. En +wie aan deze zijde van de grens de Russen in de kaart speelt, dat +behoef ik u niet te zeggen." + +"De Hertog van Bora?" + +"Wie anders? En toch ontbreekt me het tastbare bewijs van zijn +verraad. Misschien had ik beter gedaan dien Michael te laten leven. Hij +zou heel wat hebben kunnen vertellen..." + +"Maar bewijst het niets tegen den Hertog, dat hij in 't bezit +was van een exemplaar van de Eumeniden, waarin cijfers waren +opgeteekend--terwijl nu gebleken is, dat de sleutel uit dat boek te +vinden was? Juist de omstandigheid dat ik hem in het Hotel Czernovië +dat boek in de hand zag hebben, terwijl ook de laatste woorden van +den Secretaris er op doelden, bracht mij op het spoor." + +"Zeker bewijst dat iets--in onze oogen althans. En meer nog: +in de gevangenis scheurde de Hertog dat boek aan stukken. Maar +wat zullen zijn verdedigers zeggen? "Een toevallige samenloop van +omstandigheden!" Bovendien durf ik den Hertog op dat vermoeden niet +voor een rechtbank brengen; de rechters zouden het verschrikkelijke +feit vernemen dat Czernovië zonder Charter is, een geheim dat voor +iedereen, ook voor de Prinses verborgen moet blijven. Laat Hare +Hoogheid dit nooit hooren; zij heeft reeds genoeg te dragen." + +"Vertrouw op mijn stilzwijgen, Maarschalk," antwoordde Rob. + +De ochtend begon aan te breken. + +"Nu moeten we gaan slapen," zei eindelijk de Maarschalk. "Czernovië +gaat moeielijke tijden tegemoet. Maar ik zal op mijn post zijn. Peter +de Groote zei: "er zijn drie Joden noodig om slimmer te zijn dan een +Rus." Welnu: er zullen heel wat Russen noodig zijn om slimmer te zijn +dan Zabern." + + + + + + +EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. + +HET GEZANTSCHAP VAN DEN CZAAR. + + Felix aanvaart zijn nieuwe betrekking.--Graaf Feodor Orloff, + Gezant van den Czaar, doet eenige brutale vragen.--Elizabeth + antwoordt hem zeer beleefd.--Katina wordt eerst tegen haar zin, + daarna vrijwillig gevangen.--Zabern schrijft een brief.-- + + +Den volgenden morgen werd Felix in de Witte Zaal ontboden, waar hij, +onder de aangename leiding der Prinses zelve, in de geheimen van zijn +nieuwe betrekking werd ingewijd. Tot dusver liepen de gebeurtenissen +hem mee; ongetwijfeld had hij geen beteren weg kunnen vinden om +leidende macht te verkrijgen in de staatsaangelegenheden van Czernovië. + +Zij, die aan de geruchten hadden geloofd, die van een uit vroeger +tijden dateerende relatie tusschen de Prinses en Felix gewaagden, +konden uit de verhouding dier beide personen tot hun verwondering +niets opmaken, dat die geruchten ook maar eenigermate bevestigde. Zoo +ongedwongen als natuurlijk hun omgang was wanneer zij samen waren, zoo +voorzichtig gedroegen zij zich in het openbaar. Geen blik, geen woord +verried hun geheim; Felix behield steeds de bescheiden houding van den +ondergeschikte, Elizabeth de autoritaire waardigheid van een Vorstin. + +Aan Zabern's scherp oog was het mysterie niet ontsnapt, dat deze twee +menschen klaarblijkelijk aan elkaar verbond; wat hij echter ook van de +keuze der Prinses dacht, de voorzichtige Maarschalk liet daarvan niets +raden. Hij zag in de toekomst dingen, die voor anderen nog verborgen +waren, en, vast overtuigd, dat Felix verborgen redenen had om de +onafhankelijkheid van Czernovië te bevorderen, begreep hij te goed +dat deze vreemdeling hem in zijn overeenkomstige plannen van groot +nut kon zijn, dan dat hij zich verzetten zou tegen een toenadering, +die hij eer aanmoedigde dan vreesde. + +Een van de eerste dingen, die Elizabeth met haar Secretaris besprak, +was het tooneel, dat tusschen Ravenski en haar had plaats gehad. Zij +had aan de bedreigingen van dien man in het begin niet te veel waarde +gehecht, wetend dat hij even laf als egoďst was, en geen persoon om +zich in ernstige politieke verwikkelingen te wagen. Het artikel in +de Kolokol had haar echter doen opschrikken, en ze vertelde nu aan +Felix het gebeurde, hopend dat hij raad zou weten te verschaffen. + +"Voorloopig kunnen we niet anders doen dan dien man in 't oog houden," +zei Felix. "En ten slotte is het misschien het beste om de geruchten, +die hij heeft opgewekt, niet tegen te spreken. Zeker, hij heeft het +bewijs, ten minste een moreel bewijs, dat je niet van plan bent in +een huwelijk met Bora toe te stemmen, maar wat doet dit er eigenlijk +toe? Dat je met iemand anders hoopt te trouwen, iemand, die door +Rusland nooit zal erkend worden--dat weet hij niet, en daarin ligt toch +eigenlijk de hoofdzaak. Bovendien, het Congres heeft alleen bepaald, +dat je geen huwelijk mag sluiten zonder toestemming van Rusland, +maar er is nooit gezegd, dat je niemand anders kiezen mag dan den +Hertog van Bora!" + +Intusschen had de Hertog verscheiden dagen in de citadel +doorgebracht. Zijn arrestatie was aanleiding geweest tot een vraag van +Lipski, den afgevaardigde van Russograd, die in de kamer de Regeering +daaromtrent had geďnterpelleerd, klaarblijkelijk met het doel die +arrestatie onwettig te doen verklaren. Zabern had kort geantwoord, +dat dit een zaak was die den geachten afgevaardigde niet aanging; +waarop de geachte afgevaardigde een rede van twee uren hield om +te betoogen dat, de Hertog Lid der Kamer zijnde, zijn arrestatie +de geheele Kamer, en dus ook hem, Lipski, aanging. Hetgeen Zabern +beantwoordde door te zeggen, dat de rechter wel zou uitmaken wie +gelijk had. De Hertog had zich bovendien vrijwillig overgegeven, en +toonde zich niet tegen zijn gevangenneming te willen verzetten. De +Minister zou echter de Prinses in overweging geven den Hertog in +afwachting van het vonnis op vrije voeten te stellen. + +Deze laatste mededeeling was het gevolg van een gesprek tusschen +Felix en de Prinses, waarin deze laatste gezegd had: + +"De striem is nu van je wang verdwenen, Felix; als je er geen bezwaar +tegen hebt, zouden we den Hertog voorloopig wel zijn vrijheid kunnen +teruggeven." + +Felix had hiertegen natuurlijk geen bezwaren, protesteerde zelfs +dat Elizabeth de beslissing van hem deed afhangen; en zoo ging er +een order naar de citadel, waarbij de gevangene ontslagen werd. Nu +bereidde Elizabeth zich op nieuwe moeilijkheden voor. Want als Bora +vernemen zou, dat Elizabeth klaarblijkelijk alles in het werk stelde +om een huwelijk met hem te verijdelen, zou hij niet nalaten zich +openlijk haar vijand te toonen. + +Dien zelfden avond werd Felix bij Zabern geroepen, die hem in een +sombere stemming ontving. + +"Het vermoeden van uw vriend was juist," zei hij tot Felix, +die omtrent het avontuur van Rob was ingelicht, "dat signaal met +het blauwe licht was ongetwijfeld een afgesproken teeken met een +handlanger. Het verbranden van het Charter is aan derden bekend +geworden. Het complot breidt zich uit. Wie denkt ge dat over enkele +dagen hier zal zijn? Feodor Orloff!" + +"Orloff!?" + +"Niemand anders dan hij. Als afgezant van den Czaar komt hij een +audiëntie vragen bij de Prinses. Ge begrijpt het doel van zijn komst?" + +"Hij wil zeker het Charter zien!" + +"Natuurlijk!" + +"Maar wordt het dan geen tijd dat we de Prinses alles vertellen? Wat +moeten we doen wanneer ze hem op zijn vraag antwoordt, dat hij het +Charter zal mogen zien?" + +"Dat zal ze niet doen. Ik heb haar overtuigd dat dit verkeerd zou +zijn, dat we door zulk een toegevendheid een gevaarlijk voorbeeld +zouden stellen. Het gaat niet aan, ons maar door elke deputatie +die er lust toe heeft, naar onze huishoudelijke aangelegenheden te +laten vragen. Geloof me, de Prinses zal hem weten te antwoorden. Een +diplomatiek gesprek is haar toevertrouwd." + +Acht dagen later maakte Prinses Elizabeth zich gereed audiëntie te +verleenen aan Graaf Feodor Orloff, Gouverneur van Warsim, buitengewoon +gezant van Zijne Keizerlijke Majesteit den Czaar. + +Eenige minuten vóor dit onderhoud plaats had, gebeurde er een +zonderling tooneel in het studeervertrek van Zabern. Juist toen de +Maarschalk zich gereed maakte dit heiligdom te verlaten, werd de deur +geopend, en Katina Ludovska door een viertal soldaten, die daarna +weer vertrokken, binnengebracht. + +"Mijn spionnen hebben je dus gevonden," zei hij met een glimlach van +voldoening. "Waar heb je je de laatste dagen opgehouden?" + +"Dus is het waar, dat ik op uw bevel gevangen genomen ben!" riep +Katina met fonkelende oogen. + +"Volkomen waar. Deze kamer zal voorloopig je verblijf zijn. Kijk eens, +hoe gemakkelijk, ja weelderig, ik ze voor je heb ingericht. De vensters +zijn getralied, maar om zoo'n kleinigheid zal je wel niet geven." + +"Waarom ben ik hier?" + +"Om je leven te sparen. Weet je wel, Katina, dat, wanneer je Orloff +doodschoot, ik, als Minister van Justitie, zou moeten zorgen dat je +ter dood veroordeeld werd?" + +"Dus u hebt mijn plan geraden," zei ze bitter. + +"En ik moet het verijdelen. Kom, Katina, wees verstandig. Waarom zou je +je in gevaar brengen. Door den gezant van den Czaar te vermoorden zou +je bovendien een reden doen ontstaan om Czernovië te annexeeren--een +land waar onschendbare personen niet veilig zijn!" + +"En ge zoudt me dus mijn wraak ontnemen?" zei Katina met een gebaar +van wanhoop. "Welke andere gelegenheid zal ik er nu ooit voor +hebben? Wanneer men me in Rusland niet te goed kende, was ik al lang +de grens overgegaan om hem neer te schieten. Maar zoodra ik een voet in +Rusland zette, zou ik gegrepen en weer naar Orenburg gezonden worden." + +"Ik voel alles voor je boosheid, en ik zou hoogstwaarschijnlijk even +zoo doen als ik Katina was. Maar ik ben Zabern, zie je, en ik moet +het eerst denken aan de belangen van het Gouvernement. Schiet Orloff +op neutraal terrein dood--prachtig! Maar hier op Czernovischen grond +zouden we zelfs den duivel moeten respecteeren wanneer hij in de +gedaante van gezant kwam." + +In de verte klonk nu een fanfare van trompetten, ten teeken dat de +ambassade den ingang van het Paleis had bereikt. + +Dit geluid scheen Katina razend te maken. + +"Dus hij zal hier met praal en pracht ontvangen worden, terwijl ik +niets mag doen om me te wreken! Naar de hel met de politiek!" riep +ze hartstochtelijk. "Ga opzij. Ik laat me niet tegenhouden!" + +Ze snelde naar de deur, maar Zabern was op zijn hoede, en stelde zich +met uitgespreide armen in den weg. + +Toen zag Katina het nuttelooze van haar pogingen in, en ze viel +moedeloos in een stoel neer. + +Zwijgend ging Zabern heen, de deur zorgvuldig achter zich sluitend. + + + +Elizabeth had last gegeven de audiëntie met groote pracht te doen +plaats hebben. De Troonzaal, een reusachtige ruimte, welker gewelfd +dak schitterde van het goud, was er voor uitgekozen. De wanden +waren beschilderd met tooneelen uit de geschiedenis van Czernovië +en Nederland; de meubels waren met het zeldzaamste en kunstigste +snijwerk versierd. + +Langs de muren stonden de reusachtigste grenadiers, die de Lijfgarde +bezat; in hun onbewegelijkheid leken ze eer op beelden dan op menschen. + +Aan elke zijde van den troon, waarop Elizabeth in een wit satijnen +kleed, waarover een purperen statiemantel, had plaats genomen, stonden +de Ministers en andere hoogwaardigheidsbekleeders, grootendeels mannen +die elk oogenblk gereed waren voor de Prinses te sterven. + +Felix, achterwaarts van den troon aan een kleine marmeren tafel +gezeten, belast met het opteekenen van wat er dien middag gesproken +zou worden, kon niet nalaten de poëtische pracht van het geheel te +bewonderen. En toch speelden hem in dit oogenblik toekomstdroomen +door het hoofd, die zeer van deze werkelijkheid verschilden. Hij was +zeer zeker niet ongevoelig voor het indrukwekkende, dat van de zaal, +de uniformen, de ceremoniën, kortom van dit geheele schitterende +tooneel uitging; maar zijn gedachten waren naar den eenvoud van vroeger +teruggegaan, en zijn geheele levensopvatting deed hem vurig verlangen +naar een nieuw, hervormd toekomst-Czernovië, een Oranje-Republiek, +waar niet de praal, maar de wijsheid zou heerschen, waar niet de +machtigste en rijkste, maar de edelste en verstandigste mannen den +Staat zouden leiden, uit welke klasse der maatschappij ze ook mochten +zijn voortgekomen. Hij wist dat Elizabeth deze denkbeelden deelde, maar +beiden begrepen ze, dat de tijd daarvoor nog niet gekomen was, dat de +tegenwoordige omstandigheden zelfs zulke verouderde tentoonspreidingen +van macht en uiterlijke praal eischten. + +De gezant van den Czaar was een man van reusachtigen lichaamsbouw, +in een schitterende uniform gestoken. Zijn gelaatsuitdrukking wees +op een ruwe en wreede natuur; hij was juist om zijn onbesuisde en +brutale manier van optreden voor deze zending uitgekozen, in de hoop +dat zijn ruwheid de Prinses tot onvoorzichtige, door toorn ingegeven +antwoorden zou verlokken, waaruit Rusland reden tot moeielijkheden +zou kunnen putten. Daarom had Elizabeth, door Zabern gewaarschuwd, +zich voorgenomen den gezant, hoe onbeschaamd hij zich mocht uitlaten, +niet in de kaart te spelen. + +Toen Orloff binnenkwam, wisselden Zabern en Felix een blik, waaruit +hun verachting sprak voor dezen man, den beul van Katina, den bewerker +van den aanslag op Czernovië's onafhankelijkheid. + +"Zijn overgrootvader was al een misdadiger," fluisterde Zabern +Felix toe. + +"Wat misdeed zijn overgrootvader?" + +"Hij vermoordde een Czaar. Wist je dat niet? Hij is de afstammeling +van Gregorius Orloff." + +Ofschoon het onrechtvaardig was zich te laten leiden door wat een +voorzaat van Orloff gedaan had, voelde Felix toch zijn afkeer van dien +man toenemen. Dat zoo'n man als gezant tegenover Elizabeth moest staan! + +Orloff had zijn lederen handschoenen uitgetrokken, en het leek Felix +alsof zijn zware, breede handen dezelfde waren die den ongelukkigen +Czaar Peter III de keel hadden dichtgeknepen. + +Met een zonderlinge mengeling van nederigheid en trots knielde +de gezant voor den troon, en, na zijn geloofsbrieven te hebben +overhandigd, richtte hij zich weer in zijn volle lengte op, en begon +met luide stem: + +"Zijne Majesteit de Czaar, Keizer aller Russen"--hier volgde een +lange rij titels, waaronder ook "Suzerein van Czernovië," een titel +die velen fluisteren deed: "voor hoe lang nog?"--"verzoektte mogen +vernemen of de Prinses voornemens is zich in een huwelijk te begeven +zonder toestemming van hem, den Czaar?" + +"Ofschoon ik het recht van den Czaar ontken om mij deze vraag te +stellen," antwoordde Elizabeth rustig, "behaagt het mij nochtans die +te beantwoorden. Men schrijft mij geheel ten onrechte het voornemen +toe tot een huwelijk--zoodat dus ook de mogelijkheid niet bestaat +van een huwelijk zonder toestemming van den Czaar." + +"In dat geval verzoekt de Czaar te mogen weten, welke bezwaren er van +de zijde der Prinses zouden zijn tegen een huwelijk met een door hem, +den Czaar, aan te wijzen toekomstig Prins-Gemaal?" + +Op deze vraag volgde het laconieke antwoord: + +"Voorloopig deze drie bezwaren: ten eerste dat die toekomstige +Prins-Gemaal klaarblijkelijk nog niet aangewezen is, ten tweede dat +de zekerheid nog niet bestaat of hij die aanwijzing zou volgen; ten +derde dat--ingeval hij ze volgde--mijn antwoord op zijn aanzoek nog +twijfelachtig is." + +Orloff, die gehoopt had een formeele weigering tegenover den Hertog +te zullen vernemen, was niet weinig uit 't veld geslagen door dit +diplomatieke en toch zeer duidelijke antwoord, dat een glimlach bij +de aanwezigen opwekte. + +"Ik zal Uw antwoord aan den Czaar overbrengen," zeide Orloff. Daarna +ging hij tot het tweede punt over. + +"De Czaar moet tot zijn leedwezen constateeren, dat een inbreuk op +de Russische rechtsmacht is gepleegd, door een zijner bloedverwanten, +den Hertog van Bora, op Russischen bodem te doen arresteeren." + +"Hebt gij een bewijs voor deze voorgewende schending?" + +"Voorgewende schending?" riep Orloff met geveinsde +verbazing. "Beteekent dit twijfel aan het woord van den Czaar?" + +"In zooverre, Graaf Orloff, dat ik als ooggetuige kan verklaren den +Hertog op Czernovisch gebied te hebben zien arresteeren." + +"Van Russische zijde verklaren twee getuigen het tegengestelde." + +"Die getuigen zijn?" + +"De Secretaris van den Hertog, Baron d'Ostrova, en een Kozak die aan +de grens op schildwacht stond." + +Een gemompel van verontwaardiging over deze woorden ging door de zaal. + +"Het woord van een Prinses weegt wel tegen die verklaringen op. En +die Prinses, Graaf Orloff, beroept zich op andere getuigen dan een +Kozak! De Hertog van Bora wordt verzocht nader te komen." + +En tot verbazing van den Graaf, die met de aanwezigheid van den eerst +kortelings in vrijheid gestelden Hertog onbekend was, trad Bora tot +voor den troon. Hij had niet verwacht zoo opeens tot getuige geroepen +te worden, en hoezeer met tegenzin, voelde hij zich gedwongen hier, +in het bijzijn van hen die zijn arrestatie gezien hadden, de waarheid +te zeggen. + +Met een gedwongen glimlach boog hij voor zijn mede-samenzweerder. + +"Inderdaad moet er hier een vergissing in het spel zijn," sprak +hij. "Mijn arrestatie geschiedde aan de Czernovische zijde der grens." + +Orloff kon niet zeggen dat het hem meeliep; hij liet daarom dit punt +rusten en ging voort: + +"Er zijn twee strafbare feiten gepleegd, waaromtrent de Czaar +nader ingelicht verzocht te worden: ten eerste een duel op Russisch +grondgebied, ten tweede omkooping van een Russisch schildwacht ten +einde dat duel mogelijk te maken." + +"Diezelfde eerlijke Kozak," vroeg Elizabeth vriendelijk, "wiens +getuigenis ge zooeven tegen mij gebruiken wilde?" + +Een glimlach ging door de vergaderzaal. + +Orloff fronste de wenkbrauwen, ging niet op Elizabeth's vraag in, +en vervolgde: + +"Daarom wenscht de Czaar, wegens inbreuk op de Russische wet, de +uitlevering van twee personen: den Hertog van Bora, en den Hollander +Van Heelstra, thans Uwer Hoogheids Secretaris." + +"Mijn Secretaris," antwoordde Elizabeth, "is zooals u hem terecht +noemt, Hollander. Het zal daarom voorzichtiger zijn te wachten, +totdat de Hollandsche gezant te St. Petersburg geraadpleegd is. En +dan blijft het nog de vraag in hoeverre de wetten uitlevering +toestaan. Om geen ongelijkheid in 't leven te roepen, moet ook de +kwestie betreffende de uitlevering van den Hertog blijven rusten tot +die vraag is beantwoord. De Hertog kan trouwens het land niet verlaten +eer de rechtbank zijn zaak geheel heeft onderzocht." + +Orloff begreep, dat hij niet veel verder kwam. De Prinses beantwoordde +zijn vragen welwillend en afdoende, zoodat er geen enkele reden te +vinden was om zich over de ontvangst te Slavowitz te beklagen. Maar +Orloff had nog andere pijlen in zijn koker, en maakte zich gereed +die af te schieten. + +"Uwe Hoogheid beroept zich op wetten en voorrechten, waarvan het +recht van bestaan zou kunnen betwijfeld worden. Berusten zij op het +Charter van Czaar Alexander?" + +"Maarschalk, ik verzoek u een afschrift van het Charter te doen +brengen." + +"Vergeef me, Hoogheid," zei Orloff snel, een blik wisselend met Bora, +die door Zabern gezien en begrepen werd, "geen afschrift! Ik zou +gaarne het oorspronkelijk document zien." + +Elizabeth zag hem onderzoekend aan, zonder te vermoeden welk +verraderlijk doel zijn vraag had. + +"Ge wilt het oorspronkelijk document zien? Dat is een zonderling +verlangen. Het Charter werd in duplo geteekend, het voor +Rusland bestemde exemplaar werd in de archieven van het Kremlin +gedeponeerd--waarom hebt ge _uw_ origineel niet geraadpleegd? Wat +doet u in Czernovië zoeken, hetgeen in uw eigen land te vinden is?" + +"De omstandigheid, Prinses, dat wij in het Kremlin tevergeefs +zochten. Wij hebben de beweerde aanwezigheid van dat document niet +kunnen constateeren." + +"De _beweerde_ aanwezigheid?" herhaalde Elizabeth verbaasd. + +"Ja," antwoordde Orloff, met zulk een onbeschaamden grijnslach, dat men +hier en daar een sabel ten halve uit de schee hoorde vliegen. "Ja--want +de waarheid is dat Czernovië nooit zulk een Charter bezeten heeft. Hoe +het den eersten zoogenaamden President der Oranje-Republiek gelukt is, +met den koop der gronden van Rusland enkele vrijheden te verkrijgen, +is ons onbekend; vast staat echter dat het verhaal betreffende een +Charter, door den Czaar verleend, een samenweefsel van leugens moet +zijn, waaraan weldra een einde zal gemaakt worden. De Russische +Regeering bezit de bewijzen, dat de onafhankelijkheid van Czernovië +op een legende berust." + +Elizabeth lichtte de hand op om aan het toornig gemompel der +vergadering een einde te maken. + +"En uit het niet-bestaan van het Charter zou volgen--?" + +"Dat Czernovië, evenals de andere provinciën, onder het rechtstreeksch +bestuur van Rusland behoort te staan." + +Elizabeth zag den gezant verachtelijk aan. + +"Gedurende een eeuw hebben zich dus, volgens u, de slimme Russische +staatslieden, uit wier midden gij gekozen zijt, om den tuin laten +leiden! En erger nog: het Congres van St. Petersburg heeft twee +grootmachten in Rusland's onvergeeflijke domheid doen deelen. Vestig +de aandacht van den Czaar eens op het decreet van dat Congres, Graaf +Orloff: dáárvan zal het origineel wel niet verdwenen zijn! Het behelst +onder anderen deze zinsnede: "De Staat van Czernovië zal volgens het +door den Czaar verleende Charter bestuurd worden, behoudens de bij +dit Congres nader aangeduide omschrijvingen. Rusland, Oostenrijk en +Duitschland worden gevolmachtigd de uitvoering van dit besluit te +bewaken." Zie, Graaf Orloff, zoo sprak het Congres. Het nam dus het +bestaan van het Charter aan. En nu zou de Czaar het ontkennen?" + +"Inderdaad, Hoogheid. Alleen wanneer het Charter mij getoond werd, +zou de Czaar van zijn twijfel terugkomen. En ik geloof dat het U een +kleine moeite zou kosten mij op dit punt tevreden te stellen." + +"Maarschalk Zabern is de Bewaarder van het Charter. Hij zou u zeer +zeker het in den oostelijken vleugel van het paleis bewaarde Charter +kunnen laten zien. Ik meen echter..." + +"Vergun mij op te merken," viel Zabern de Prinses in de rede, "dat het +Charter sinds eenige maanden niet meer in het Paleis berust. Vrees +voor brandgevaar deed mij besluiten het in de Czernovische Bank te +deponeeren, waar het absoluut veilig is. Het exemplaar, waarvan Uwe +Hoogheid spreekt, is een afschrift, te Uwer eventueele raadpleging +gereedliggend." + +De natuurlijke wijze waarop Zabern sprak deed Felix zelf bijna de +dupe dezer woorden worden. Te meer maakten ze indruk op Orloff, +wiens gezicht ontsteltenis uitdrukte. Het Charter in den oostelijken +vleugel een afschrift! Dus het complot had slechts de vernietiging +van een waardeloos stuk papier ten gevolge gehad--Czernovië stond +vast als te voren! + +Orloff's schrik en verslagenheid werden door Bora's gelaat +weerspiegeld. Felix zag het, en hij was benieuwd hoe de man zich +hieruit redden zou. + +"Ik moet dus aannemen," sprak hij, "dat men den gezant van den Czaar +weigert, het Charter te onderzoeken?" + +"Volstrekt niet, Graaf Orloff," antwoordde Elizabeth op haar +beminnelijksten toon. "Ik betwijfel echter of Rusland de +voorzichtigheid niet te buiten gaat, door dit onderzoek zonder +Oostenrijk en Duitschland te willen verrichten, die toch bij het +Petersburger Congres dezelfde rechten van toezicht ontvingen. _Zij_ +hebben geen twijfel aan 't bestaan van het Charter geopperd. Een +gezantschap der _drie_ Mogendheden zal ik zeer gaarne in de gelegenheid +stellen het gevraagde onderzoek te verrichten." + +Orloff voelde de nieuwe moeielijkheid die hier in 't leven werd +geroepen. Het was ontwijfelbaar, dat Rusland ten opzichte van +Czernovië geen ingrijpende maatregelen kon nemen zonder de beide +andere mogendheden daar in te kennen, die op hun beurt niet zeer +geneigd zouden zijn mede te werken in een onderneming, waarbij alleen +Rusland winnen kon. Nog éen kans zag Orloff open, zij 't dan ook dat +hij daarvan geen dadelijk gebruik kon maken. + +"De Czaar is voornemens Uwe Hoogheid niet slechts den personeelen +titel van Prinses te blijven toekennen, die Zijne Majesteit U eertijds +als blijk zijner gunst en vriendschap verleende, doch op een nader te +bepalen tijdstip U als Prinses van Czernovië te doen kronen, waartoe +de instemming van Oostenrijk en Duitschland reeds is verkregen. Ik zou +het mij tot een voorrecht rekenen, Zijne Majesteit Uw ingenomenheid +met dit plan te mogen overbrengen." + +Elizabeth had dit allerminst verwacht; zij begreep dat het een begin +was om de nog slechts in naam bestaande Republiek tot een monarchie, +een vazalstaat, daarna een bezitting van Rusland te vervormen. In +haar onzekerheid omtrent het te geven antwoord, zag zij Zabern van ter +zijde aan; deze vertrok geen spier, doch knikte alleen nauw merkbaar +toestemmend met het hoofd. + +De Prinses begreep dit teeken, en antwoordde: + +"Voorloopig voel ik geen bezwaar deze vriendschapsbetuiging van den +Czaar, waarin ik overigens slechts een formaliteit zie, te aanvaarden." + +Orloff, ofschoon hiermee slechts ten halve tevredengesteld, was +zoo verheugd eenig terrein gewonnen te hebben, dat hij gretig de nu +volgende vraag stelde: + +"Wanneer de plechtigheid der kroning plaats heeft, zal het noodzakelijk +zijn, eenige wijzigingen aan te brengen in het Charter--in zooverre +immers het bestaan daarvan door U wordt volgehouden. Ingrijpende +veranderingen zullen dat niet zijn; louter onbeteekenende, doch naar +den vorm noodzakelijke wijzigingen, waartegen Uwe Hoogheid in geen +geval bezwaren zult hebben. Ik mag er ongetwijfeld op rekenen, dat bij +die plechtige gelegenheid het Charter, waarop Uwe Hoogheid den eed van +trouw ook in Uw nieuwe waardigheid zult hebben te hernieuwen, aan het +volk en aan de vertegenwoordigers van den Czaar zal vertoond worden?" + +"Ik noodig u, Graaf Orloff, in 't bizonder uit, met Maarschalk Zabern +zitting te nemen in den Kanselarij-Raad, in welker handen ik dien +eed zal afleggen." + +"Onder nadere goedkeuring van mijn Keizerlijken meester reken ik het +mij tot een voorrecht die onderscheiding aan te nemen," zei Orloff, +door den rustigen en vasten toon, waarop de Prinses die woorden sprak, +nog sterker geschokt in zijn geloof aan het verbranden van het echte +Charter. + +Wat Zabern betreft, hij voelde dat de Prinses, ofschoon niet anders +kunnende handelen, een gevaarlijke belofte gedaan had. Wat zou het +gevolg zijn, wanneer op den Kroningsdag inderdaad het Charter bleek te +ontbreken? Er welde een vraag naar zijn lippen, die in het volgende +oogenblik door de Prinses werd uitgesproken, zij het ook door een +geheel andere overweging daartoe geleid. Er kwam een lichte trek van +spot op haar gelaat, toen ze vroeg: + +"Uw gebieder is zoo welwillend, Graaf Orloff, klaarblijkelijk tot +den dag der Kroning het bestaan van ons Charter nog als bewezen aan +te nemen. Wanneer nu echter op dien dag zijn vermoedens omtrent het +niet-bestaan van dat document inderdaad gegrond blijken te zijn?" + +"Zijne Majesteit heeft mij niet gemachtigd die vraag te beantwoorden, +Prinses," sprak Orloff. "Ik meen echter mijn bevoegdheid niet te buiten +te gaan, door U nu reeds te verzekeren, dat daarvan ongetwijfeld zeer +ingrijpende veranderingen voor Czernovië het gevolg zouden zijn." + +De Prinses vroeg niet verder. + +Orloff boog, zeggend: + +"Mijn zending is geëindigd." + +"Graaf Radzivil," zoo wendde Elizabeth zich tot den Premier, "ik +verzoek u onzen gast in alle mogelijke opzichten van dienst te zijn +voor den tijd dien hij nog binnen de grenzen van dezen Staat wenscht +door te brengen." + +Maar Orloff, weinig ingenomen met den uitslag van zijn zending, en +wetend dat hij in Czernovië niet veel vriendelijke gezichten zou zien, +wees dit aanbod van de hand, door te verklaren dat hij onmiddellijk +naar St. Petersburg wenschte terug te keeren. + +"Tegenover den Czaar ben ik verplicht niet te dralen met het +overbrengen Uwer antwoorden." + +"De Czaar is om zulk een bescheiden dienaar te benijden. Mijne Heeren, +ik verklaar de audiëntie voor geëndigd." + +Zabern was de eerste, die naar oud Poolsch gebruik zijn zwaard trok +en dit als beschermend boven Elizabeth's hoofd uitstrekte; ofschoon +dit geen Czernovische gewoonte was, voelden de overige aanwezigen +zich onwillekeurig meegesleept door deze uiting van ridderlijk +eerbetoon. Een dubbele rij vormend, volgde men zijn voorbeeld, en de +schoone heerscheres verliet, met een glimlach en een blos, onder dit +veilig gewelf van blinkende klingen de zaal, nagejuicht door kreten +van: "Leve de Prinses!" + +Zij had een diplomatische overwinning op Rusland behaald, maar niemand +wist beter dan zij dat deze slechts tijdelijk was, en dat Rusland +elke gelegenheid zou aangrijpen om een nieuwen aanval te wagen. + +Het gezelschap verspreidde zich. Orloff vertrok onmiddellijk naar +St. Petersburg. De Hertog, met wrok in het hart, volgde de Prinses +naar haar studeervertrek, ten einde eens voor al uit haar eigen mond +te vernemen, of zij inderdaad voornemens was van een huwelijk met +hem af te zien. De Ministers zochten den Hoftuin op, waar zij het +gebeurde bespraken. + +"De Czaar zal zich daar niet bij neerleggen," zei Radzivil, "en toch +kon de Prinses moeielijk anders spreken, wilde zij haar waardigheid +ophouden." + +"Hebt ge op de twee verraders gelet?" zei Zabern tegen Felix, die +met hem in de Troonzaal was achtergebleven. "Ze zullen nu wel aan +het succes van hun complot gaan twijfelen. En Orloff is zoo goed als +overtuigd, dat het Charter nog ongedeerd is." + +"Toch heeft hij vermoedens, vrees ik," zei Felix. "U hebt de +moeielijkheid verschoven, doch tijdelijk. Wat zal er gebeuren, als +het Charter op den kroningsdag ontbreekt? En is eigenlijk die kroning +op zichzelf niet een gevaarlijk ding?" + +"Ach," antwoordde Zabern luchtig. "Komt tijd, komt raad. Ik zal er +wel wat op vinden. En wat die kroning betreft--zoo iets bedreigde +ons elken dag. Het bericht kwam alleen wat vroeger en onverwachter +dan ik gedacht had. De kroning is natuurlijk het voorspel van het +huwelijk--of van een annexatie. Maar zoover zijn we nog niet!" + +"Veroorloof me nog een vraag. Gelooft u, dat de Hertog de eenige +verrader is in het Kabinet?" + +"Geen oogenblik," lachte Zabern. "Er is nog een tweede vogel +dien ik knippen wil. En de Prinses weet even goed als gij wien ik +bedoel--Ravenski!" + +"U weet alles, Maarschalk!" + +"Heel veel ten minste. Ik wist alleen tot nu toe niet, wat de +Prinses mij eerst gisteren meedeelde, en wat zij ook u had verteld: +het tooneel dat tusschen haar en Ravenski plaats greep. Wel, Ravenski +beteekent als tegenstander niet veel. Bovendien staat zijn verraad op +zichzelf. Hij tracht alleen zijn eigen persoon te bevoordeelen. Laat +hem maar aan mij over." + +Daarna, als waren al deze dreigende gevaren van weinig gewicht, +ging de Maarschalk luchtig op een ander onderwerp over: + +"Zie ik u vanavond op het bal masqué?" + +"Zonder twijfel," antwoordde Felix. Had de Prinses, die in haar costuum +en achter haar masker onherkenbaar zou zijn, niet beloofd met hem te +dansen? "Maar zult u er zijn, Maarschalk?" ging hij voort. "Ik dacht +niet dat u een man voor muziek en dans was!" + +"Dat ben ik ook niet. Maar de maskerade, die vanavond op bevel der +Prinses gegeven wordt, is iets meer dan louter een feest. Ook op een +bal sluit men de politiek niet buiten. Maar ge zult het wel zien. Let +op mijn woorden: op het bal van dezen avond zal de geschiedenis van +Czernovië geschreven worden. Tot ziens!" + +Met deze woorden ging Zabern heen, en zocht de kamer op waar hij +Katina had achtergelaten. + +Hij vond haar in nadenken verzonken bij het venster zitten; een +revolver lag naast haar. Hij had verwacht met onstuimige verwijten +ontvangen te zullen worden; in plaats daarvan zag ze hem met een +blijden glans in de oogen aan. Zabern verwonderde zich over die +merkwaardige verandering. + +"Je gevangenschap is geëindigd, Katina," zei hij vriendelijk. "Orloff +is vertrokken." + +"Ik weet het," antwoordde ze, "want ik heb hem zien gaan. Hij nam +zijn weg door den tuin, en van uit dit venster kon ik hem duidelijk +waarnemen. O, Maarschalk Zabern"--Katina tikte met den vinger op de +revolver--"dat was niet handig van u, mij mijn wapen niet te ontnemen!" + +"En waarom maakte je er geen gebruik van?" vroeg Zabern, die voelde +den steek te verdienen. "Deed de gedachte aan Czernovië..." + +Katina verborg haar gelaat in de handen. + +"Het was zelfzuchtig van me--maar, neen, niet het heil van Czernovië +weerhield mijn hand. Iets... iemand anders." + +"Iemand? Iemand, die zooveel invloed op je heeft, dat..." + +Katina knikte zwijgend. Daarna zag ze Zabern in de oogen, en vulde +zijn woorden aan: + +"Iemand, dien ik zoo liefheb, dat ik om zijnentwil zelfs mijn wraak +ondergeschikt maakte aan zijn verlangen." + +"Dus jij, Katina--de wraakzuchtige, onbesuisde Katina--je bent +ontvankelijk voor die zachtere gevoelens?" + +"Hebt ge daaraan ooit getwijfeld?" + +"Ik had me er aan gewend, te denken dat je hierin evenzoo zou zijn als +ik--ongevoelig voor alles, behalve voor onze liefde tot het vaderland!" + +"En is dat waarlijk zoo, Maarschalk? Is er in uw hart werkelijk voor +zachtere gevoelens geen plaats? Zou zij, die u liefheeft, nooit op +wederliefde mogen hopen?" + +Er was een oogenblik stilte. + +Toen scheen het, alsof Zabern, de stoere, ruwe Zabern, die nooit vrees +had gekend, die gespot had met dood en gevaar--alsof die sterke man +zwak was geworden als een kind. + +"Katina!" was 't eenige wat hij stamelen kon. En op de knieën +neervallend verborg hij het hoofd in haar schoot. + +"Dus mij heb je lief. Mij, den leelijken ouden kerel met éen hand, +en een verweerd gezicht vol sabelhouwen! En dat terwijl duizend jonge +Czernoviërs op leven en dood zouden willen vechten om jou als bruid +te verwerven!" + +"Maar geen van hen is immers als Zabern!" zei Katina, in haar +verwarring blozend en bevend tegenover een aandoening, sterker dan +ze ooit in haar leven gevoeld had. + +Zabern drukte haar in zijn armen. + +"Katina," sprak hij, en nooit had ze geweten dat zijn stem zoo zacht +en welluidend kon klinken, "Katina, kus me!" + +Zoo waren dan deze twee onwrikbare, onoverwinnelijke menschen in +enkele oogenblikken weerloos gemaakt en tot slaven van een macht, +die sterker is dan alle Zaberns en Katina's ter wereld: de Liefde! + +Nog geruimen tijd zaten ze te samen, en de Maarschalk ging zoo +geheel in deze voor hem nieuwe gewaarwordingen op, dat, toen op +zeker oogenblik een Secretaris aan de deur klopte, meldend dat hij +regeeringsbrieven te overhandigen had, Zabern alle politiek vergat +en den Secretaris toeriep, de papieren aan den duivel te brengen. + +"Dat blijft in de familie," mompelde de verschrikte Secretaris, +terwijl hij, verwonderd over dezen uitval, heenging. + +"Ik geloof toch wel," zei Katina, "dat dit prettiger is dan opgehangen +te worden voor het dooden van Orloff!" + +"Dat is het zeker," antwoordde Zabern. "En het doodschieten van Orloff +zou bovendien een veel te lichte straf voor hem geweest zijn. Ik weet +iets anders voor hem. En daarbij heb ik jou hulp noodig." + +"Als ik er toe in staat ben, beschik dan over me." + +"Je hebt slechts je pen te gebruiken om me te helpen. Luister hoe. Maar +bedenk, dat ik je een staatsgeheim toevertrouw, dat zelfs de Prinses +en het Kabinet onbekend is." + +Zabern zette haar nu zijn plan uiteen, eindigend met de woorden: + +"Nu begrijp je dus hoe je me helpen kunt?" + +"O Ladislas!" zeide ze, ernstig het hoofd schuddend, "ik geloof dat +je me toch aan de galg wilt brengen!" + +"Dat zal je meevallen!" lachte Zabern. "Dit plan is het eenig +mogelijke om Czernovië te bevrijden. Slechts jij en ik mogen het +weten, en niemand zal het zoo goed als jij kunnen uitvoeren. Je zult +het dus doen?" + +"Ik zal alles doen wat je me vraagt," antwoordde Katina eenvoudig. + + + +Dadelijk na haar vertrek schreef Zabern een brief van den volgenden +inhoud: + + + "Waarde Ludovski, + + + "Mijn onderzoekingen in Warschau hebben, na zeer veel + mislukkingen, zooveel succes gehad, dat ik de zekerheid + heb binnen enkele maanden u de familiepapieren te + kunnen verschaffen, die Orloff bij uw verbanning had + achtergehouden. Dan zal het zeer eenvoudig zijn u uw + rechtmatigen titel van Graaf Boris Ludovski te doen hergeven, + en keert ge tot uw vroegere waardigheden terug. Nog slechts + kort zult ge de drievoudige ellende behoeven te dragen arm, + verloochend en bewoner van een armzalige herberg te zijn; + een woning, u en de uwen waardig, wacht u in Slavowitz. Uw + benoeming tot een eervolle staatsbetrekking, waaraan een + zeer ruime bezoldiging verbonden is, ligt gereed en is geheel + overeenkomstig uw talenten en aspiratiën. + + "Bedank mij niet. Ik heb mijzelf de onevenredig groote + belooning voor dezen geringen dienst reeds verzekerd; uw + dochter Katina zal u hedenavond bij haar thuiskomst wel + mededeelen waarin deze bestaat. + + "Geloof mij nu en steeds de trouwe vriend uit uw jeugd + + + Ladislas Zabern." + + +Snel sloot Zabern dit schrijven in een envelop, belde, en zei tot +den binnentredenden ordonnans: + +"Te paard, Nikita, en in galop naar de herberg van Ludovski. Breng +hem dezen brief." + + + + + + +TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. + +EEN GEMASKERD BAL. + + Het wetsontwerp-Lipski.--Prinses Elizabeth teekent een + contract.--De schatten van het St. Nicolaas-Klooster.--Iedereen + verliest den moed, behalve Zabern. + + +Het was zeven uur in den avond. Het bal masqué waarvan Felix met Zabern +sprak, zou te tien uur beginnen. Weinig vermoedden Felix en Katina, +toen zij gedeeltelijk in Zabern's plannen werden ingewijd, dat er +een zeer nauw verband bestond tusschen dit bal en de Kamerzitting, +die van half acht tot half tien gehouden zou worden. + +Toch was dit zoo; niemand was daarvan beter op de hoogte dan Zabern, +die uit de geheime depęche van Orloff meer gelezen had dan Rob en +Felix er uit begrepen hadden. In deze zitting toch zou de afgevaardigde +Lipski een wetsontwerp indienen, om, in overweging nemende de daling +der rijksinkomsten en de zware lasten die voor versterking van levende +en doode weermiddelen geëischt werden, voortaan de kloosters, die tot +nog toe door den fiscus ongemoeid werden gelaten, te verplichten tot +een bijdrage aan 's lands schatkist. + +Dit wetsvoorstel zag er eenvoudig en vrij onschuldig uit; in den mond +van een Russischgezind afgevaardigde klonk het zelfs zeer belangeloos, +wanneer men in aanmerking nam dat het tegemoet wenschte te komen aan +militaire uitgaven, die toch allereerst versterking van de Russische +grens ten doel hadden. Bovendien zouden ook de meeste Czernovische +afgevaardigden het voorstel, oppervlakkig beschouwd, zeer billijk +achten. Het budget van Dorislas was dit jaar onmatig hoog, er moest +op alle geoorloofde manieren geld verschaft worden. Al meermalen was +daartoe het voorstel geopperd, de kloosters te belasten, en nu Lipski +de eerste was die den moed had een daartoe strekkend ontwerp in te +dienen, zou men hem zeer zeker toejuichen. Het oude gebruik, geen +belasting te heffen van de vrij talrijke kloosters--die meerendeels +bewoond werden door uit omringende staten onverdraagzaam verdreven +monniken, aan wie Czernovië, waar de godsdienst geheel vrij was, +toevlucht had verleend--dat oude gebruik was niet rechtvaardig. Enkele +kloosters waren zeer rijk; waarom zouden zij niet naar mate van +krachten bijdragen in de lasten van een land, dat hun gastvrijheid +verleende? + +Zabern, en enkele ingewijden met hem, wisten echter welke list achter +Lipski's optreden verscholen was; door den cijferbrief gewaarschuwd, +zou hij Lipski het genoegen ontnemen hem onverwacht met zijn voorstel +op het lijf te vallen--waarvan de afgevaardigde zich natuurlijk +te voren een feest had gemaakt--en bovendien had hij daardoor de +gelegenheid gehad zich tegen de in te dienen wet te wapenen. + +Hoe een en ander in zijn werk ging, en welk listig doel Lipski met +zijn voorstel beoogde, zullen we uit het volgende vernemen. + +Te halfacht opende Brunowski de Kamerzitting. Met de behandeling van +allerlei onderwerpen was het negen uur geworden. Daar Lipski zich onder +de laatste sprekers had doen inschrijven, vermoedde Zabern dat hij +opzettelijk eerst tegen het einde der vergadering aan het woord wilde +komen, om een uitgebreid debat over zijn voorstel tegen te gaan, dit +onmiddellijk verwezen te zien naar een commissie van onderzoek, en dan +de beraadslaging in een eerstvolgende zitting te doen plaats hebben. + +Toen nu de President eenige adressen en andere stukken van +ondergeschikt belang aan de orde wilde stellen, nam Zabern het woord +en vroeg, tot verbazing der vergadering, of het niet gewenscht was, +wegens de belangrijkheid van het onderwerp, eerst het voorstel van +den afgevaardigde Lipski ter tafel te brengen, strekkende tot heffing +eener belasting op de eigendommen der Czernovische kloosters. + +Lipski, klaarblijkelijk verrast: "Zou ik mogen weten, hoe de Minister +van Justitie zoo juist is ingelicht omtrent den inhoud van mijn +voorstel?" + +Zabern, droogjes: "Heb ik mijn mond voorbijgepraat? Was uw onderwerp +een geheim?" + +Lipski: "Het lag in mijn bedoeling de Kamer aangenaam te verrassen." + +Zabern: "En nu heb ik u de vreugde van die verrassing ontnomen! Dat +spijt me." + +Lipski: "Het spijt _mij_, dat men me klaarblijkelijk bespionneert; +de geheimen van mijn studeerkamer schijnen zelfs niet meer voor het +schrikbewind van den Minister van Justitie veilig te zijn." + +Zabern: "U vleit me. Ik heb inderdaad een uitstekend corps +spionnen. Gaarne geef ik u echter de verzekering, dat uw schrijftafel +de eenige plaats is, waar zij nog niet zijn doorgedrongen. Maar +misschien zal ik ook daarin spoedig slagen." (Gelach). + +Lipski, woedend: "Ik vraag, hoe u er achter bent gekomen!" + +Zabern, verlegenheid veinzend: "Ik weet 't waarlijk niet meer.... Laat +ik me eens bedenken--heb ik 't niet in de Kolokol gelezen?" (Gelach). + +De Voorzitter: "Heeren, we kunnen deze kwestie laten rusten. De +afgevaardigde Lipski zal zijn voorstel in 't openbaar behandelen; wat +zoo straks door ons allen vernomen wordt, en nog heden avond door alle +nieuwsbladen verspreid, kan men bezwaarlijk een geheim noemen. Hoe +de Minister van Justitie den inhoud van het ontwerp te weten is +gekomen, is van geheel ondergeschikt belang, daar hij, geen geheim +geschonden hebbende, eenvoudig den loop der beraadslagingen eenigszins +vooruitgeloopen is. Verlangt iemand hieromtrent nog het woord?" + +Lipski, driftig: "Ik verlang een nadere verklaring van den Minister!" + +Zabern: "De beste verklaring lijkt me deze: ik ontvang dagelijks +zooveel inlichtingen, dat ik niet op elk oogenblik precies kan +opgeven hoe ik aan mijn gegevens kom. Het is best mogelijk, dat ik +niet langs rechtstreekschen weg den inhoud van het ontwerp ben te +weten gekomen--ik herinner me dat waarlijk niet meer. Maar als ik +den geachten afgevaardigde van Russograd daarmee kan gerust stellen, +verklaar ik gaarne, dat ik aan de omtrent hem ontvangen inlichtingen +hoegenaamd geen waarde heb gehecht. (Gelach). Zeker niet genoeg waarde, +om een langdurige discussie als deze te rechtvaardigen." (Daverend +gelach). + +De Voorzitter: "De afgevaardigde Lipski heeft het woord voor de door +hem aangekondigde rede." + +Lipski, die al de helft van zijn succes verloren zag, zette nu kort +de bedoeling van zijn ontwerp uiteen. Zooals Zabern wel verwacht had, +werd het met instemming door het meerendeel der leden ontvangen. Er +werd een commissie benoemd, de beraadslaging werd voor de volgende +samenkomst bestemd, en daarna haastten zij, die het bal zouden +bijwonen, zich hun costuum te gaan aantrekken. + +Om tien uur waren de zalen en tuinen van het Paleis reeds vol vroolijke +gasten. Het middelpunt der feestelijkheid was de ruime balzaal, waar +het schitterende licht der gouden candelabres de talrijke veelkleurige +costuums bescheen. + +Onder de menigte bevond zich Felix, overal zoekend naar de gemaskerde +Elizabeth, die hem niet had willen zeggen welk costuum zij aantrok, +en schertsend had opgemerkt dat hij, zoo hij haar werkelijk liefhad, +haar ook in elke vermomming zou terugvinden. + +Terwijl hij zich door de zaal bewoog, trok hij menigen nieuwsgierigen +blik tot zich, want zoowel zijn forsche figuur als zijn prachtig +costuum vestigden onwillekeurig de aandacht op hem. Hij had zich een +Oud-Hollandsche kleedij gekozen; een breedgerande hoed met wapperende +veeren dekte zijn blonden krulpruik; een sierlijke fluweelen mantel +hing in gracieuse plooien van zijn schouders, die door een kraag +van echte Vlaamsche kant waren omsloten; de beenen staken in hooge +bruin-lederen laarzen, en zijn hand leunde op het met diamanten +bezette gevest van den degen. Ongetwijfeld was hij onder de vele +kranige figuren de kranigste, en telkens werd er fluisterend gevraagd +wie hij wel zijn kon. + +Eindelijk kreeg Felix een slanke vrouwengestalte in het oog, omhuld +door het zilvergrijze nonnenkleed, die eenzaam in een deuropening +stond, welke naar de balzaal leidde. Hij kwam naderbij, en toen de +non opeens het hoofd naar hem toewendde, hem door de kijkgaten van +haar masker een blik toewerpend, twijfelde hij er geen oogwenk aan +wie zij was. + +"Waarom zulk een somber costuum?" vroeg hij. + +"Is dit costuum niet het teeken der onschuld?" + +"Zeker--maar ook beteekent het: afstand doen van de liefde!" + +"En waarom zou ik daarvan geen afstand doen?" + +"Omdat je mij trouw gezworen hebt!" + +"Ah, Felix--dus je hebt me herkend," fluisterde Elizabeth, glimlachend +onder haar masker. "En nu vraag ik op mijn beurt: waartoe dit +Oud-Hollandsch costuum?" + +"Omdat ik meende jou daarmee het meest genoegen te doen." + +"En je hebt het goed geraden! Juist vanavond krijgt het een +eigenaardige beteekenis--spoedig zal je begrijpen waarom. Ga mee naar +het terras." + +Felix legde haar arm in de zijne, en leidde haar uit de woelige +balzaal naar het rustige marmeren terras, waar hij in een afgelegen +hoekje naast haar ging zitten. + +Het was een heerlijke zomernacht. De lucht was zuiver en zoel; +het klateren van talrijke fonteinen klonk als muziek. De zilveren +maansikkel, scherp tegen een donkerblauwen hemel afstekend, en de +gekleurde lampjes die overal tusschen het groen gloeiden, verspreidden +een poëtisch, tooverachtig licht. + +Ze hadden eenigen tijd zoo gezeten, zelfs achter hun vermomming de +grootste voorzichtigheid betrachtend, omdat Zabern verzekerd had dat +er Russische spionnen in de zaal waren, toen Elizabeth opeens uitriep: + +"Ah--wie komt daar?" + +Felix voelde haar arm in den zijne trillen, toen langs het door de +maan verlichte terras een hooge, statige figuur, in een monnikspij +gekleed, langzaam het tweetal naderde. Zijn pij was in kleur geheel +gelijk aan die van Elizabeth, en evenals de hare op elken schouder +van een rood kruis voorzien. + +Toen de monnik voor hen stond, zag hij Elizabeth eenige oogenblikken +aandachtig aan, en vroeg toen: + +"Mag een broeder eenige woorden richten tot een zuster van dezelfde +orde?" + +"Zijn wij van dezelfde orde?" + +"Kunnen de bewoners van het St. Nicolaas-klooster zich in elkaar +vergissen?" + +"Felix," fluisterde zij, "ik moet dien man enkele oogenblikken alleen +spreken. Wacht hier." + +De Prinses stond op, en liep met den monnik al pratend het terras op +en neer, terwijl ze telkens Felix voorbij gingen. + +Ofschoon dit gedrag van Elizabeth vreemd leek, giste Felix toch de +reden. Hij wist dat het St. Nicolaasklooster het groote gebouw met de +zingende monniken was, dat Katina hem op hun rit in de troďka gewezen +had. Ook kende hij de bewoners van dat klooster als onverzoenlijken, +die reikhalzend uitzagen naar het oogenblik waarop ze van de Russische +overheersching zouden worden bevrijd. Felix vermoedde dus, dat deze +gemaskerde een monnik was, uit dat geheimzinnig klooster met de een +of andere gewichtige mededeeling gezonden. + +Het gesprek, waarvan hij geen woord kon afluisteren, duurde ongeveer +een kwartier, en eindigde daarmee, dat de monnik de Prinses eenige +papieren overhandigde, die zij zoo snel in haar pij verborg, dat +Felix eigenlijk niet wist of hij goed gezien had of niet. + +Daarna sloop de monnik weg, en de Prinses keerde bij Felix terug. + +Eer hij den tijd had Elizabeth te vragen wat dit voorval beteekende, +zag hij tot zijn verbazing een tweeden gemaskerden broeder naderen. Hij +was geheel gekleed als de vorige, zoodat Felix eerst meende dat het +dezelfde was, maar weldra zag hij dat deze nieuwe bezoeker kleiner +was en steviger gebouwd. Zonder twijfel wilde ook hij de Prinses om +een onderhoud verzoeken. Hoe lang zou dit zoo voortgaan? + +Elizabeth raadde zijn gedachte, en glimlachte onder de zijden franje +van haar masker. + +"Geduld," fluisterde ze. "Dit is de tweede en laatste. Daar komt +Maarschalk Zabern aan, hij zal je alles uitleggen." + +Bij de nadering van den monnik werden dezelfde woorden van zooeven +gewisseld, blijkbaar een afgesproken herkenningsteeken, en daarna +stond Elizabeth wederom op om naast den monnik op het terras heen en +weer te loopen. + +Een oogenblik later verscheen wederom iemand op het tooneel, in wien +Felix, trots domino en masker, den Maarschalk herkende. + +Zabern ging naast hem zitten, en richtte de blikken op de Prinses, +die op eenigen afstand over de balustrade van het terras leunde, +klaarblijkelijk bezig iets te schrijven. + +"Wat denkt ge dat de prinses op 't oogenblik doet?" vroeg Zabern. + +"Het lijkt wel of ze haar naam in het balboekje van een danser +schrijft--maar dat zal zeker 't geval niet zijn?" + +"Meneer de Secretaris," zei de Maarschalk nadrukkelijk, "ge zijt +getuige van een gebeurtenis, die voorbestemd is de kaart van Europa te +wijzigen. De Prinses teekent een geheim verdrag met Leopold Kossuth, +den kleinzoon van Lodewijk Kossuth, den ongekroonden Koning van +Hongarije." + +De verbazing van Felix laat zich niet beschrijven, en hij drong bij +den Maarschalk op naderen uitleg aan. + +"Sedert eenige maanden," vervolgde Zabern, "heb ik een onderneming +op touw gezet, die een gezamenlijken opstand van Polen, Hongarije +en Czernovië ten doel heeft. Het oogenblik van uitvoering is zeer +nabij. Alles is gereed. De Prinses, die aan het hoofd der beweging +staat, heeft reeds een verdrag met den leider der Poolsche bondgenooten +geteekend. Die twee monniken zijn onze geheime agenten. De eerste +is een Pool, die documenten uit het hoofdkwartier der patriotten te +Warschau overbracht. De tweede is een Hongaar uit Buda, die belast +is met de onderhandelingen met Kossuth. De maskerade van dezen avond +werd gehouden om het naderen der Prinses mogelijk te maken, daar geen +andere manier de vermoedens der ons omringende spionnen zoo afleidt. De +verrader Bora, die op het oogenblik in de balzaal alle dames het hof +maakt, vermoedt weinig wat op zoo korten afstand van hem gebeurt." + +"Maar denkt ge dat die drie landen het tegenover de macht van +Oostenrijk en Rusland zullen winnen?" + +"Ongetwijfeld. Hongarije houdt Oostenrijk in bedwang; Polen en +Czernovië bedreigen Rusland, en het lijdt geen twijfel of meerdere +Balkanstaten zullen ons te hulp snellen. Bovendien vinden wij een zeer +sterken bondgenoot in de omstandigheid, dat Engeland op het punt is +Rusland den oorlog te verklaren in Mandschoerije, waardoor talrijke +troepen naar de Aziatische grenzen geschoven moeten worden." + +"En het geld?" + +"Stroomt ons bij millioenen toe, vooral uit Polen, waar de minste +boer zijn laatste kopeke gegeven heeft. Ook de financiëele steun +van Finland is niet gering te achten. Ja, het is zelfs vrij zeker, +dat ook de Finnen naar de wapens zullen grijpen. Behalve over een +sterk leger, beschikken we dus ook over een enorme oorlogskas, wat +welbeschouwd de hoofdzaak is." + +"En waar worden die schatten bewaard?" + +"In het St. Nicolaas-klooster." + +"Als dan de wet van Lipski er door komt, waarvan ik vanavond hoorde +vertellen, zou men zich wel eens kunnen verwonderen over den grooten +rijkdom van dat klooster," merkte Felix op. + +"Daar roert ge, zonder 't te weten, een zeer belangrijke kwestie +aan. Oogenschijnlijk richt die wet zich alleen tegen de kloosters in +'t algemeen, maar inderdaad is ze op het St. Nicolaas-klooster in +'t bizonder gericht. De Russisch-gezinden schijnen te vermoeden, dat +de monniken van die inrichting nog andere dingen doen dan zingen. Dat +ze dit vermoeden hadden opgevat, bleek me uit het tweede deel van den +cijferbrief, die nu ook u duidelijker zal worden. Als de beambten, +met de taxatie belast, dat klooster binnengaan, zullen ze niet +alleen onzen voorraad goud ontdekken, maar bovendien documenten +die onze samenzwering aan 't licht zouden brengen, en meer dan +dat: plannen en modellen van Russische vestingen, wapens voor niet +minder dan honderdduizend man, springmiddelen en projectielen van +de nieuwste vinding, die sinds maanden op allerlei manieren zijn +binnengesmokkeld. Vindt men dat alles, dan is natuurlijk bewezen dat +Czernovië tegen Rusland complotteert, en het doel van de wet-Lipski +is bereikt. Alles moet dus in het werk gesteld worden om de aanneming +te verijdelen." + +Op dit oogenblik voegde Elizabeth zich bij hen, en dadelijk daarna +naderden twee zwarte domino's, in wie Zabern den Premier en Dorislas +herkende. Men begroette elkaar, en Zabern maakte de Prinses en Felix +aan de beide Ministers bekend. + +Radzivil zette zich naast de Prinses, Dorislas leunde met over +elkaar geslagen armen tegen de balustrade. Naar het scheen waren +beide mannen onder den indruk van het in de Kamerzitting verhandelde, +en verkeerden ze in een sombere stemming. + +"Heeft Uwe Hoogheid het verdrag met Kossuth geteekend?" begon Radzivil. + +"Een uur geleden. De Hongaarsche agent is er mee vertrokken." + +"Ik vrees, Prinses, dat op het laatste oogenblik moeielijkheden +rijzen. Ge weet wat er in de Kamer is voorgevallen--wanneer we onzen +schat verliezen, zijn we zelf verloren." + +"De wet is nog niet aangenomen, Graaf. De Czernovische patriotten +hebben de meerderheid in de kamer." + +"Maar zij beseffen de geheime bedoeling niet van de wet! Zij zullen +te goeder trouw vóórstemmen! En het zou te gevaarlijk zijn ons geheim +aan tachtig personen mede te deelen, hoe goed ze ons ook gezind mogen +zijn. Lipski legde heden avond nog eenige statistieken ter inzage, de +waarde der schatten in de verschillende kloosters aangevend. Natuurlijk +zijn die denkbeeldig--..." + +"Omdat," viel Dorislas in, "Lipski er geen begrip van heeft hoeveel +millioenen in het St.-Nicolaasklooster liggen opgehoopt." + +"Juist," vervolgde Radzivil. "Uit die statistieken volgt, dat +de opbrengst der kloosterbelasting gedurende een geheel jaar alle +bestaande rijksbelastingen zou kunnen vervangen. Daar is men natuurlijk +begeerig op aangevallen. Ook aan onze zijde zal men vrij algemeen +vóór de wet stemmen." + +Men zat eenige minuten in zwijgen verzonken, onder den indruk +van Radzivil's woorden. Zou die sluwe Lipski nu opeens aan de zoo +schoone verwachtingen der patriotten den bodem inslaan? Zou alles +vergeefs geweest zijn? Een sombere, neergeslagen stemming maakte +zich van die kleine groep onverzoenlijken meester. Alleen Zabern +scheen allen moed niet te hebben verloren; een onmerkbare glimlach +speelde om zijn lippen, als zag hij een uitkomst, waar de anderen +aan redding wanhoopten. Maar hij verried door geen enkel woord zijn +geheime gedachten. + +"Kunt Uwe Hoogheid niet weigeren de wet te teekenen?" vroeg Felix. + +"Het Charter verplicht mij elke wet te teekenen, die door de Kamer +is aangenomen. Wel kan ik in enkele gevallen weigeren, doch dan heeft +de Kamer het recht van beroep op de drie toeziende Staten." + +"Kunt ge de Kamer niet ontbinden, en een nieuwe verkiezing +uitschrijven?" vervolgde Felix. + +"We zouden er niets bij winnen," zei Radzivil, "hoe de meerderheid +ook is, Russisch of Czernovisch--de wet behoudt haar zelfde +aantrekkelijkheid." + +Dorislas, die graag Zabern's middeleeuwsche maatregelen nadeed, +stelde voor: + +"Laten we doen als Cromwell: op den dag der stemmen worden soldaten +achter de zetels der kamerleden geplaatst. Wie niet tegenstemt voelt +een bajonet in zijn hals. Ook zouden we enkele leden in de doos kunnen +stoppen, totdat de stemming afgeloopen is." + +Elizabeth glimlachte. + +"Dat zou de rechte manier zijn om de tusschenkomst der drie Mogendheden +te bewerken!" + +"Is het niet mogelijk," opperde Felix, "alle papieren, schatten en +wapens in't geheim weg te voeren?" + +"Onmogelijk," zei Dorislas. "Alle kloosters worden door militairen +bewaakt. Dat is een zeer begrijpelijke maatregel, dien ik in Lipski's +geval ook geëischt zou hebben. Hadden de monniken de gelegenheid +hun bezittingen in veiligheid te brengen, dan zou de heele wet een +dwaasheid zijn." + +Niemand durfde meer een oplossing aan de hand doen, die er trouwens +niet scheen te zijn. + +"Als de wet wordt aangenomen," zei Dorislas, "zie ik maar éen weg +uit de moeielijkheid. De monniken moeten trachten den een of anderen +donkeren nacht het klooster in stilte te verlaten, een langzaam +brandenden lont achterlatend, waardoor het kruitmagazijn in de lucht +vliegt." + +"En daarmee zou al onze hoop vervlogen zijn!" zuchtte de Prinses. + +"Dat zou 't. Maar bedenk, Hoogheid, wat er gebeuren zou, ook al +werden de papieren tijdig verbrand: Rusland zou in het klooster, +dat eigenlijk meer een fort en een arsenaal is, een enormen voorraad +goud en oorlogsmateriaal vinden. Dat staat evenzeer gelijk met onzen +ondergang." + +"Het verwondert me, dat de Maarschalk nog niets gezegd heeft," +glimlachte Elizabeth. "Dat is het zekere bewijs dat hij over een of +ander plan denkt. Zeg ons eens, Maarschalk, denkt ge wezenlijk dat +er nog iets te redden valt?" + +"Ik ben er vast van overtuigd, Hoogheid," zei Zabern bedaard, en tot +groote verrassing der overigen. + +"De wet-Lipski zal met groote meerderheid worden verworpen." + +"Wat!" riep Radzivil, ongeloovig, en benieuwd naar het door Zabern +aan te geven middel, "en hoe wilt ge dat resultaat bereiken?" + +"Wanneer ik dat vertel, is alles al van te voren mislukt. Mijn plan +eischt absolute geheimhouding." + +"Zelfs voor de Prinses?" vroeg Elizabeth. + +"In de eerste plaats voor de Prinses," antwoordde Zabern met een +eigenaardigen glimlach. + +Elizabeth was natuurlijk zeer verwonderd over dit antwoord. + +"Ik zal me daarbij neerleggen, Maarschalk, ofschoon u mijn +nieuwsgierigheid op een harde proef stelt. Maar u hebt mijn vertrouwen +nooit beschaamd--" + +"En ik zal 't ook nu niet doen, Hoogheid." + +"Dan," zei Elizabeth, terwijl uit de balzaal de muziek van een slepende +Hongaarsche wals naar buiten ruischte, "dan mag de Prinses dansen, +als Zabern de wacht houdt. Secretaris--uw arm. Ik beloofde u een +dans, en ik zal mijn woord houden. Maar wil eerst deze papieren van +mij overnemen, Maarschalk; het zou gevaarlijk zijn als ik ze op den +dansvloer liet vallen!" + +En Elizabeth, den Maarschalk de documenten overhandigend die zij +zooeven had ontvangen, ging aan Felix' arm naar de balzaal. + +Dit gunstbetoon aan haar Secretaris deed Radzivil en Dorislas een blik +van verwondering wisselen, maar eer zij er verder over konden nadenken, +werd hun aandacht getrokken door een rumoer van verscheiden stemmen, +dat uit de richting kwam tegengesteld aan die welke de prinses had +ingeslagen. + +De drie Ministers zagen een groep gemaskerden op zich toekomen, +dames en heeren, in fantastische costuums gekleed, en blijkbaar in +de vroolijkste stemming, daar ze luid lachten en praatten. + +"Wie is dat nu?" vroeg Radzivil, naar een forschgebouwde gestalte +wijzend, die als Peter de Groote was gekleed. + +"Een barbaar, die een anderen barbaar naäapt," zei Zabern, den +bedoelden persoon herkennend. + +"De Hertog van Bora?" + +"Juist, en omringd door zijn gunstelingen en satellieten, juichend +om het onbetwijfeld succes van Lipski's wet, waarvan ze den val +der Prinses verwachten. Laat ze lachen. Over enkele dagen zullen ze +huilen. We zullen onze maskers afdoen en ze aan het praten brengen; +ik ben benieuwd wat ze te vertellen hebben." + +Toen de Hertog en zijn vrienden naderden, ontmaskerde het drietal +zich. Bora herkende hen en kwam naar hen toe, blijkbaar zich spitsend +op de verslagenheid der Ministers. + +"Dat is een leelijke knauw voor de Prinses, Maarschalk," zei de Hertog +brutaal, terwijl hij een sigaret opstak. "De wet-Lipski gaat er zeker +door." I + +"Door? O heden neen. Niets daarvan!" zei Zabern allervriendelijkst. + +"Wat?" riep Bora, onder het gelach van zijn aanhangers. "Denkt u dat +ze allemaal zullen stemmen als u? Zelfs de heftigste patriotten zijn +er vóor!" + +"Zoudt u denken?" vroeg Zabern koeltjes. "Het Huis zal voltallig zijn, +honderdtwintig leden. Nu, ik waag me aan de voorspelling, dat er een +getal van zeventig leden zal gevonden worden om de wet te verwerpen." + +"Dus met twintig stemmen meerderheid voor het Ministerie?" + +"Juist. Twintig stemmen." + +Bora lachte luidkeels. + +"Ik zou wel eens willen weten, wat u daaronder verwedden wilt!" + +"Elke som die u wenscht te noemen." + +"Ik zet vijfduizend roebels tegen!" zei de Hertog. + +"O, Uwe Genade! Als u zoo zeker is van uw slag, geef uzelf dan een +grooter kans," zei Zabern bescheiden. + +"Wel, dan verdubbel ik het bedrag. Tienduizend roebels, dat de +tegenstemmers beneden de zeventig blijven." + +"Dezelfde som, als het Ministerie geen zeventig stemmen aan haar +kant heeft!" + +"Aangenomen!" + +"Dat zou ik wel graag op papier hebben," zei Zabern. + +Terwijl ten overstaan der wederzijdsche getuigen de overeenkomst op +schrift werd gesteld, richtte Radzivil zich op verontwaardigden toon +tot den Hertog. + +"En u gaat dus een weddenschap aan op een maatregel, waarvan u weet +dat hij de Prinses onaangenaam is?" + +Bora haalde de schouders op. + +"Och, over deze wet kunnen de beste vrienden van meening +verschillen. Denk er aan," zoo wendde hij zich opeens tot Zabern, +"dat er niet ondershands gewerkt moet worden om de wet te doen vallen, +of mijn weddenschap wordt krachteloos verklaard. Geen omkooperij van +de zijde van het Ministerie." + +"Omkooperij laten we aan Lipski over, en aan zijn lastgever Orloff," +zei Zabern. "Of moet ik 't in het meervoud zeggen: zijn lastgevers?" + +Bora maakte even een verschrikte beweging. + +"Ge ziet, waarde Hertog," zei Zabern luchtig, "dat we op de hoogte zijn +van wat er achter de schermen omgaat. Orloff trekt aan de touwtjes +in zijn paleis te Warsim, en de poppen in de Kamer van Slavowitz +dansen. De volgende week zult ge _mij_ aan de touwtjes zien trekken!" + +De Hertog werd eenigszins ongerust door de zekerheid waarmee Zabern +sprak, en de juistheid waarmee hij scheen ingelicht. Zou die man +opnieuw over hem triomfeeren? + +"Ge durft heel wat zeggen, Maarschalk," sprak hij dreigend, "maar ik +denk dat ik mijn roebels zal winnen!" + +Met deze woorden ging hij heen, door zijn gezelschap gevolgd. + +Toen hij weg was, keerde Radzivil zich tot Zabern, en zei verschrikt: + +"Het lijkt wel of die Hertog uw beste vriend is! u verraadt hem +alles. Hoe durft u zoo openlijk met hem spreken!" + +"Omdat ik zoo zeker van mijn zaak ben," zei Zabern kalm. "En ge +weet, ik houd niet van geheimzinnigheid in de politiek. Ja, ik ben +zoo zeker van mijn zaak, dat ik de Prinses hedenavond een besluit +heb doen teekenen, waarbij de gevangenisstraf, die den Hertog morgen +door de rechtbank voor die duelkwestie wordt opgelegd, bij wijze van +gratie wordt veranderd in vervallenverklaring van zijn waardigheden +als Minister en als Legercommandant. We kunnen nu openlijk optreden. We +zijn niet bang meer voor Rusland, en we behoeven den Hertog niet meer +te sparen. Ook heeft de Prinses hem heden middag ronduit medegedeeld, +dat zij onherroepelijk van een huwelijk met hem afziet. Dat verbaast +u, heeren? U zult u nog veel meer verbazen. De 15de September zal de +val van Bora zijn." + +"De 15de September?" zei Dorislas. "Dat is immers de kroningsdag van +de Prinses?" + +"Juist," antwoordde Zabern, "de kroningsdag van de Prinses, de sterfdag +van den Hertog, de bevrijdingsdag van Czernovië." + +Radzivil en Dorislas zwegen verbaasd, zóoveel orakeltaal ging hun +verstand te boven. + + + + + + +DRIE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. + +EEN MOORDAANSLAG OP DE PRINSES. + + Rob wordt met een benoeming verrast.--De wapenschouwing.--Twee + schoten op de Prinses.--De daders ontsnappen.--De wet-Lipski + komt in stemming.--De verrassing van Zabern.--De moordenaar + wordt gevat.--De kelder van Lipski.--Zabern schrijft een + brief.-- + + +De dag, waarop in de avondzitting der Kamer over het lot der wet-Lipski +zou beslist worden, en mogelijk dus ook over het lot van Czernovië, +viel toevallig samen met de jaarlijksche wapenschouwing over het +Czernovische leger. + +Deze revue had plaats op een groote vlakte, eenige mijlen buiten +Slavowitz, en werd door de Prinses zelf gehouden. + +Reeds in den vroegen morgen was men algemeen bezig zich voor te +bereiden voor dit feest. Het was gewoonte dat bijna de geheele +bevolking de revue kwam bijwonen, terwijl zij die 't zich veroorloven +konden in rijtuigen, en voorzien van eet- en drinkwaren, naar het +veld reden. Men mocht dus terecht van een feest spreken. + +Ook Rob, die verlangend was dit militair schouwspel van naderbij te +bezien, stak zich al tijdig in de kleeren, bij zichzelf berekenend +hoe hij het meest van den dag zou kunnen profiteeren. Juist wilde hij +op weg gaan, toen een bediende--Rob logeerde nog steeds in het Hotel +Czernovië--hem berichtte, dat een lakei hem, namens den Maarschalk +Zabern, verzocht in het Paleis te willen komen. Benieuwd wat de +Maarschalk verlangde, haastte hij zich naar het Paleis en verzocht +den commandant der wacht, hem bij den Minister van Justitie te doen +aandienen. + +Enkele oogenblikken daarna stond hij in het studeervertrek van den +Maarschalk. Deze was bij zijn binnenkomst opgestaan, en kwam hem nu +tegemoet, hem vriendelijk de hand reikend. Nadat hij hem verzocht +had plaats te nemen, zei Zabern: + +"Meneer Rensma, ik voel behoefte u nogmaals mijn dank te betuigen voor +de diensten, die u het land bewezen hebt door uw krachten met zulk +succes aan de oplossing van het cijferschrift te beproeven. Zooals +u weldra ervaren zult, hebt u daarmee een nog verdienstelijker werk +verricht dan u zelf wellicht vermoedt. Het zal u later duidelijk worden +waarom ik juist vandaag behoefte gevoel u dien dank te brengen. Er is +bovendien meer wat ik in u meen te moeten prijzen. Ik heb herhaaldelijk +uw handelingen gadegeslagen, en daarbij met vreugde waargenomen, +dat ge alles in het werk stelt om Czernovië te leeren kennen en een +goed Czernoviër te worden." + +Hier merkte Rob bescheiden op, dat hij dit zeker niet had kunnen doen +zonder de hulp van den Maarschalk, die hem in staat had gesteld zich +nader te bekwamen als schutter en schermer, die de manége en het +stalpersoneel van het Paleis voor hem beschikbaar had gesteld om +zich in het paardrijden te oefenen, die hem toegang had verschaft +tot alle museums en andere inrichtingen van wetenschap en kunst in +Slavowitz--kortom, zonder wien hij nooit had kunnen doen waarvoor +hij nu lof oogstte. + +De Maarschalk vervolgde: + +"Ik heb naar een middel gezocht om uw ijver en uw toewijding +te beloonen, en ik meen dat middel gevonden te hebben in het +volgende. Mijn werkzaamheden nemen met den dag toe; ik heb steeds +hardnekkig geweigerd daarbij hulp aan te nemen, ten deele ook omdat +ik in de meesten mijner politieke aangelegenheden geen vreemde oogen +wensch toe te laten. Het werk overstelpt me echter; daarom--wetende +dat ik op uw stilzwijgendheid kan rekenen--noodig ik u uit de benoeming +tot mijn Particulier Secretaris te aanvaarden." + +Rob kon zijn ooren nauw gelooven. In den mond van een man als Zabern +namen zulke woorden een zeer belangrijke beteekenis aan, en hij wist +niet wat hij tegenover zulk een groote onderscheiding doen moest. Hij +stamelde zijn dank en drukte de hoop uit, dat hij aan het gestelde +vertrouwen zou kunnen voldoen. + +"Aan dat laatste twijfel ik niet!" zei Zabern lachend. "Wanneer +ik je niet vertrouwen kon, waarde Secretaris, had ik dat al lang +gemerkt. Mijn spionnen hebben je nader op de hielen gezeten dan je +zelf ooit wist." + +En op een vragenden blik van Rob vervolgde Zabern: + +"Ik ga nooit over éen nacht ijs. Zoolang jij en je vriend hier +zijn en ik de overtuiging had dat jullie me van nut konden worden, +heb ik je beiden duchtig laten bewaken. Voor je deur heeft dag en +nacht een van mijn agenten gestaan. Toen ik je het cijferschrift in +handen had gegeven, zou elke verdachte beweging je den hals hebben +gekost! Ja--de oude Zabern is nu eenmaal 'n gevaarlijk heer om mee +om te gaan. Maar als je 't tot z'n Secretaris hebt gebracht--och, +dan zal z'n gevaarlijkheid je nog wel meevallen. Maar we verpraten +onzen tijd. Er is een plaats voor je in een rijtuig, dat met den +stoet van de Prinses meegaat. Hier is het bewijs, dat je aan den +ceremoniemeester moet laten zien, dan is alles in orde. En hier--je +benoeming tot Secretaris, steek die in je zak. Ik had er maar op +gerekend dat je het zou aannemen. Een uniform krijg je ook nog, alleen +'n beetje minder mooi dan die van Van Heelstra. Ja, ja--'t is goed, +hoor; bedank me maar niet. 't Is hoog tijd om te vertrekken." + +Tien minuten daarna had Rob het rijtuig gevonden en zette de stoet +zich in beweging naar het paradeveld. + +De revue was een schitterend schouwpel, en Felix gaf, tot ingenomenheid +der Prinses, telkens zijn bewondering te kennen. + +Een eigenaardig en beteekenisvol onderdeel van dit schouwspel +vormde het St.-Nicolaasklooster, welks achterzijde op de vlakte +uitzag. Elizabeth's landauer stond bijna in de schaduw van zijn grijze +Gothische torens. + +Het gezang der monniken, sinds jaren onafgebroken, was duidelijk te +hooren, al mengde het zich met de krijgshaftige geluiden daarbuiten. Om +het klooster liepen langzaam de schildwachten heen en weer, de Prinses +toonend dat er op dit oogenblik een macht bestond, waarvoor haar +wil moest buigen. Deze gedachte stemde haar somber, niettegenstaande +Zabern's verzekeringen dat alles goed zou afloopen; hoe ze ook zon, +ze begreep niet welke maatregelen hij genomen kon hebben om de wet +te doen vallen. Naar haar overtuiging bestond er maar éen middel: +de patriottische afgevaardigden in het geheim te nemen, en hen de +reden mee te deelen waarom de Prinses de wet wilde zien vallen, +hoezeer deze oogenschijnlijk in het belang van Czernovië was. Maar +zou een geheim, aan zeventig personen bekend, nog een geheim zijn? En +bovendien: mocht de gezindheid dier zeventig mannen van elk hunner +als onverdacht beschouwd worden? + +Niets had gedurende deze week de meening gewijzigd, dat de Kamer +omtrent de wet van gedachten zou veranderen; integendeel bewees de +toon der debatten dat er slechts een zeer klein aantal tegenstemmers +zou zijn. + +Geen wonder, dat Elizabeth, ofschoon zij elk regiment dat voorbij +marcheerde met een glimlach begroette die aller harten won, een +vreesaanjagende moedeloosheid voelde bij de gedachte aan den komenden +avond. + +Toen de revue geëindigd was, nam de Prinses met haar gevolg den +terugweg aan. Felix en Radzivil zaten naast elkaar in denzelfden +landauer als Elizabeth, terwijl Zabern daarachter reed aan het hoofd +van een afdeeling huzaren. + +Ongeveer een mijl van de paradeplaats af, was de weg over een +grooten afstand met dicht kreupelhout omzoomd. Terwijl het rijtuig +voortreed, zagen de voorrijders twee mannen aan den kant van den weg +op een omgevallen boomstam zitten. Ze zagen er ruw en armoedig uit, +waarschijnlijk kolenbranders of houthakkers; de eene, met een zwarten +baard, hield een krant in de handen en las er blijkbaar uit voor, +terwijl zijn kameraad, een man met een rooden baard, te luisteren +scheen. + +Toen de landauer tot op enkele passen van de mannen was genaderd, +sprongen zij met verbluffende snelheid op, en men zag dat de roodbaard +een revolver in de hand hield. Zijn wapen opheffend, richtte hij het +op de Prinses en schoot het zoo snel af, dat de voorrijders zelfs +den tijd misten om een kreet te uiten. + +Elizabeth had niets van het dreigend gevaar bemerkt, daar ze met den +Premier in een levendig gesprek was gewikkeld. + +Een schot schoot een struisveer van haar hoed in stukken, een tweede +kogel vloog zoo dicht langs haar slaap, dat de wenkbrauw licht +geschroeid werd. + +Daarna, als ontsteld over de stoutheid van hun daad, en vreezend +door de huzaren achtervolgd en gegrepen te worden, keerden de twee +mannen zich om, zonder de uitwerking van de schoten waar te nemen, +en stortten zich in het kreupelhout, juist toen Zabern's stem een +donderend: "Vuur!" commandeerde. + +Een twaalftal karabijnen brandde los--maar een seconde te laat. + +Felix en Radzivil, die met den rug naar de paarden hadden gezeten, +begrepen eerst nu wat er voorgevallen was. + +"Prinses, is u gewond?" riep de Premier, die veel verschrikter was +dan Elizabeth zelf. + +"Neen," antwoordde ze met een zwakke stem, maar glimlachend, "ze +hebben me gemist." + +"Graaf Radzivil," riep Felix, "blijf bij de Prinses, terwijl ik de +schurken nazit!" + +De verschrikte jockey's hadden het rijtuig tot staan gebracht; Felix +sprong er uit, juist toen Zabern met de huzaren kwam aangaloppeeren, +getuigen van een daad die zij niet hadden kunnen verhoeden. + +Bemerkend dat de boomen te dicht opeen stonden om de paarden door te +laten, sprongen zij uit den zadel, en snelden Felix achterna, die nu +in het kreupelhout was verdwenen. Onder de voorsten behoorden Zabern +en Nikita. + +Op vrij grooten afstand voor zich kreeg Felix de beide schurken in het +oog; ze liepen achter elkaar, en telkens zag Felix ze als kangaroes in +de hoogte springen--een omstandigheid waarvan hij spoedig de oorzaak +begreep. Want toen hij zijn revolver al loopende op den achtersten +man afvuurde, struikelde hij over een verborgen hindernis, en het +schot ging de lucht in. Ofschoon duizelend van den val, sprong hij +weer op, en zag de beide mannen achter de kromming van een nauw pad, +dat ze nu volgden, verdwijnen. Nauwelijks had hij tien passen gedaan, +of opnieuw stootte hij op een hindernis en sloeg hij tegen den grond. + +De vluchtelingen hadden maatregelen genomen om hun terugtocht te +verzekeren. Sterke ijzerdraden, op onregelmatige afstanden en te +halver kniehoogte geplaatst, liepen van boom tot boom, en waren +door het dichte struikgewas verborgen. Toen Felix dit begreep en ook +kangaroe-sprongen begon te maken om over het ijzerdraad heen te komen, +hadden de vluchtelingen al een ruimen voorsprong beet. + +Even voorbij den laatsten draad splitste het pad zich in drieën, +en de hier bijeen gekomen vervolgers stonden een oogenblik stil, om +uit te maken welke richting zij kiezen zouden. Het scherpe oog van +Zabern ontdekte een lichtkleurig voorwerp, dat eenige passen verder +op het linkerpad lag. Het bleek een roode muts te zijn, die de man +met den zwarten baard had gedragen, en die met een blikken plaatje, +waarop 't portret van den Czaar, versierd was. + +"Dan dezen weg in!" riep Zabern. + +Men zette de vervolging weer voort; het pad was zoo smal, dat men +slechts achter elkaar loopen kon. De grond begon hoe langer hoe weeker +en moerassiger te worden. Dat bracht Zabern tot staan. + +"Er zijn hier geen voetsporen. We zijn op een verkeerden weg. Terug. De +schurken hebben die muts opzettelijk hier neergegooid om ons te +misleiden." + +Woedend over dit tijdverlies snelden zij terug naar het knooppunt, +en terwijl Zabern met Felix en Nikita het rechter pad volgden, namen +eenige huzaren, die door hun zware laarzen slechts langzaam vooruit +gekomen waren, het middelste. + +"Misschien hebben ze geen van deze paden gevolgd," zei Felix onder +'t loopen, "en liggen ze ergens in 't bosch verborgen." + +"Dat kan; maar laten we eerst de wegen afzoeken; daarna kunnen we +nog altijd een cordon om het bosch trekken." + +"Maarschalk, zag u het gezicht van den man die vuurde?" vroeg Nikita. + +"Niet duidelijk." + +"Russakoff, de spion--of ik heet geen Nikita." + +"Dat dacht ik eerst ook, maar Russakoff is veel grooter," zei +Felix. "Deze twee troffen me juist door hun korte gestalte." + +"Toch ben ik er zeker van!" + +"Nu, wanneer we ze eenmaal hebben, dan zullen we wel zien wie gelijk +heeft." + +Na enkele minuten kwamen ze uit op den grooten weg aan de andere +zijde van het bosch. Een snelle blik naar rechts bracht Zabern in de +hevigste woede. + +Ver op den witten, stoffigen weg, die zich tot aan den horizon in +een rechte lijn uitstrekte, waren drie zwarte voorwerpen zichtbaar, +die elk oogenblik kleiner werden. + +"Ontsnapt!" riep Zabern. "Kijk--daar zijn hoefslagen in de klei. Er +was dus een handlanger die hen opwachtte. Binnen tien minuten zijn ze +over de grens, en ik twijfel er niet aan of ze hebben goede Russische +paspoorten." + +Hiermee was elke gedachte aan een verdere vervolging een dwaasheid +geworden. + + + +De nacht was gevallen. + +Zoowel binnen als buiten de Kamer heerschte groote opgewondenheid. De +wet-Lipski was langzamerhand een volkszaak geworden, zonder dat men +recht wist waarom. De een koos partij er tegen, omdat hij de kloosters +haatte, de ander er vóór omdat hij hetzelfde geloof beleed als de +monniken. Deze was de wet gunstig gezind omdat ze geld inbracht, gene +hoopte op haar val, omdat de Prinses er niet mee ingenomen was. En +allen voelden instinctmatig, dat er iets achter deze wet schuilde. + +Allerlei menschen stonden voor het kamergebouw opeen gepakt: Polen, +Russen, Joden, Tartaren, Kozakken, Hongaren, Rumenen, Serviërs--maar +uit een politiek oogpunt beschouwd waren er slechts twee partijen: +Czernovisch- en anti-Czernovischgezinden. Neutralen waren er niet. + +De opgewondenheid was zoo groot, dat Zabern's rijtuig door kwaadwillige +Russen werd bemoeilijkt, en door soldaten ontzet moest worden; hetgeen +eenige verontwaardigde Polen aanleiding gaf, Lipski niet binnen +te laten eer hij een flink pak slaag in ontvangst genomen had. Dit +eenmaal begonnen spelletje werd algemeen voortgezet, zoodat een sterke +militaire en politiemacht ontboden moest worden om de afgevaardigden +gelegenheid te geven de Kamer te bereiken. Het voorplein werd door +een cordon huzaren afgezet. + +Het rumoer drong ook in de Vergaderzaal door, waar dien avond over de +wet beslist zou worden. De vergadering was, wat niet dikwijls gebeurde, +voltallig; rechts van de voorzitterstafel zaten de Ministeriëelen, +links de Oppositie. Brunowski's bel was voortdurend in beweging, +want het debat had een zeer scherpen toon aangenomen. + +Lipski beschuldigde het Ministerie boeven te hebben omgekocht om de +leden van de Oppositie te beletten de Kamer te bereiken. + +Zabern wees op zijn gehavende kleeren, en bracht spottend hulde +aan het gepeupel, dat zijn gunsten onpartijdig over de beide zijden +verdeeld had. + +De Hertog van Bora, hoewel geen lid van de Regeering meer, was als +afgevaardigde aanwezig, en had duidelijk zijn partijkeuze kenbaar +gemaakt door een plaats naast Lipski in te nemen. + +Lesko Lipski, afgevaardigde van Russograd, uitgever van het +anti-ministeriëele nieuwsblad De Kolokol, leider van de oppositie, en +ontwerper van de Klooster-Wet, wiens costuum volgens de laatste mode +een beetje door de Polen gehavend was, keek rond met dien brutalen, +uitdagenden glimlach, waarvan hij de uitsluitende bezitter was. + +Er was in de Kamer die zenuwachtige spanning, welke voorafgaat aan alle +beslissende oogenblikken, waarin een knagende onzekerheid opgeheven +zal worden, en die te opmerkelijker was, daar toch eigenlijk iedereen, +behalve Zabern, zich overtuigd hield dat de wet er door komen zou. + +De moordaanslag, welke dien ochtend op de Prinses was gepleegd, +had niet weinig bijgedragen tot de zenuwachtige spanning waarin men +verkeerde. Haar populariteit, de sympathie, die de patriotten haar +toedroegen, was er zeer door versterkt, en de oppositie had er een +onrustig vermoeden uit geput, dat deze omstandigheid van invloed zou +zijn op de stemmen der patriotten, die allicht, onder den indruk van +het gebeurde, en wetend dat de Prinses om de een of andere onbekende +reden de wet niet genegen was, zich zouden laten beďnvloeden om tegen +hun eigen overtuiging in te stemmen. In elk geval was men algemeen +van oordeel, dat de Regeeringspartij sedert dien morgen zeer in kracht +was toegenomen. + +Een half uur vóor middernacht stond Zabern op om het debat ten gunste +van het Kabinet te keeren. + +Zijn opstaan was het sein tot een vijandige beweging van Russische +zijde. Men was--al wilde men 't niet bekennen--aan die zijde bang voor +'t geen hij zeggen ging. Niet dat de Maarschalk zulk een welsprekend +redenaar was; integendeel. Hij had alle verachting van den soldaat +voor veel praten en voor de "mannen van het woord," zooals hij de +afgevaardigden noemde; hij voelde meer voor een militair dictatoriaat +dan voor een parlementaire wetgeving. Daarom werd zijn stem zelden +in de Kamer gehoord; maar _als_ hij sprak, was het kort, gebiedend +en raak; en meermalen besliste hij over de twijfelaars te zijnen +gunste. En het aantal twijfelaars was dezen avond groot. + +In het eerst kon zelfs de donderende stem van Zabern zich niet +verstaanbaar maken. Telkens als hij beproefde te spreken, gingen +zijn woorden in het rumoer verloren, dat de oppositie in de plaats +stelde van haar welsprekendheid, en dat voornamelijk in het stampen +met voeten en het klapperen met lessenaars bestond. + +Voor volle twee minuten bewoog Brunowski de bel, maar zonder eenig +effect. Blijkbaar wilde de oppositie Zabern beletten aan het woord +te komen. + +Ten slotte gaf Brunowski een wenk aan een der boden, en bijna +onmiddellijk daarop trad een afdeeling gewapende grenadiers binnen, +waarvan er zich een achter den stoel van elken afgevaardigde +opstelde. Een plotselinge stilte volgde. De President verklaarde nu, +elkeen die de orde wilde verstoren onmiddellijk uit de zaal te zullen +doen verwijderen. Dat hielp, want de oppositie begreep geen enkele +stem te kunnen missen. + +De Maarschalk begon nu met te zeggen, dat hij zich verplicht gevoelde +eenigen uitleg te geven omtrent den aanslag, die heden morgen op de +Prinses was gepleegd. + +Nauwelijks had hij dit gezegd, of Lipski stond op. + +"Meneer de voorzitter, ik protesteer. De Maarschalk is buiten de +orde. Hij vermijdt het eigenlijke onderwerp van het debat." + +"De Maarschalk zal ongetwijfeld het verband duidelijk weten te maken," +antwoordde Brunowski. + +"De Kamer zal begrijpen," vervolgde Zabern, "waarom de geachte +afgevaardigde den naam der Prinses buiten de discussie wenscht +te houden. Wie is verantwoordelijk voor den moordaanslag? Niet +de ellendige, wiens schot, gelukkig voor de Prinses en Czernovië, +zijn doel miste. Neen, heeren, veroordeel dan den kogel of straf +het pistool. De daders huizen elders. De ware daders zijn zij, die +in woorden en geschriften verzet kweeken tegen de openbare macht en +het hoofd van den Staat. En van die personen"--hier verhief Zabern +donderend zijn stem--"is de afgevaardigde voor Russograd het hoofd!" + +Lipski vloog op. + +"Meneer de President, moet ik hier blijven zitten, en me moordenaar +laten noemen zonder te mogen protesteeren?" + +"Zeker niet. De Maarschalk moet zijn beschuldiging intrekken, +of--bewijzen." + +"Het bewijs volgt. De twee ellendelingen, die op de Prinses schoten, +zaten vóor den aanslag aan den weg, een krant lezend, waaruit zij +blijkbaar de goedkeuring van hun daad putten. Ik zie den uitgever van +dat blad al onrustig worden, want de naam ervan is de Kolokol. De +moordenaars waren ijverige bestudeerders van de Kolokol, en in den +uitgever zagen ze blijkbaar een groot politiek leider." + +"Waarom?" riep de Hertog. + +"Om de volgende reden," antwoordde Zabern, een vuil exemplaar van +de Kolokol te voorschijn halend. "Hier is het blad dat de mannen op +hun vlucht lieten liggen. Het bevat een artikel getiteld: "Harmodius +de Patriot", en in margine zijn potloodaanteekeningen gemaakt als: +"Goed zoo!"--"Zeer waar!"--ja, zelfs staat er in slecht Russisch: +"Dood aan de Prinses!"" + +Zabern hield de krant voor zich uit, om die de vergadering te laten +zien. + +"Ik behoef de Kamer er wel niet aan te herinneren, dat Harmodius +een Griek was, die den regeerder van Athene vermoordde en voor die +daad door zijn medeburgers als een goed patriot werd geëerd. Waarom +publiceert een uitgever, in plaats van de politieke gebeurtenissen +van den dag, een artikel over een voorval dat meer dan drie-en-twintig +eeuwen oud is? Omdat hij de leer wenscht te verkondigen, dat het ook +heden een goede daad kan zijn het hoofd van een Staat te vermoorden." + +"Ik protesteer tegen die uitlegging!" riep Lipski. + +"Ten minste twee van uw lezers zijn 't met me eens, en hebben uw +wenken in practijk gebracht. Ge ziet nu het effect van uw onderwijs +in politiek; neem nu ook de verantwoordelijkheid voor uw uitingen op +u. Ik zal de vrijheid nemen uw artikel voor te lezen." + +Zabern deed dit, en toen hij geëindigd had, ging er een storm van +verontwaardiging op bij de rechterzijde, terwijl de linker een norsch +stilzwijgen bewaarde. + +"We weten allen, dat de Prinses steeds sterk geijverd heeft voor de +instandhouding van de vrijheid der Pers. Dit artikel bewijst hoe men +die ruimheid van opvatting weet te waardeeren! Zoo, mijne heeren, +zijn de gevoelens, zoo is het karakter van den afgevaardigde van +Russograd. En die aanprijzer van den vorstenmoord durft de goedkeuring +op een wetsvoorstel inroepen van mannen van eer, van onvervalschte +Czernoviërs, die hun Vorstin getrouw zijn tot in den dood! Zult ge +voor deze wet stemmen? Nooit! Al was ze het fraaiste voorbeeld van +wetgeving dat ooit het vernuft van een staatsman schiep! Wie kan den +man scheiden van zijn voorstel? Elke stem ten gunste van zijn wet, +is een stem ten gunste van den vorstenmoord. Laten zij, die zich +verheugen in de redding der Prinses, hun sympathie toonen door een +wet te verwerpen die haar gevoelens kwetst." + +En nu had een dramatisch tableau plaats, dat door den handigen Zabern +was voorbereid. + +Een kleine deur rechts van den voorzittersstoel ging open, en Elizabeth +kwam de zaal binnen, tot groote verbazing der aanwezigen, die eerst +dachten dat zij de Kamer wilde ontbinden. + +Brunowski bood dadelijk zijn stoel aan, doch de Prinses, wier +bekoorlijke verschijning een liefelijke tegenstelling vormde bij de +booze gezichten der afgevaardigden, bleef staan. Een oogenblik waren +allen, zonder uitzondering, onder den indruk van haar stralende +schoonheid. Toen zag men opeens met verwondering dat de Prinses, +als door een plotselinge ingeving geleid, haar hoed losmaakte en dien +naast zich legde. + +Brunowski maakte een beweging als wilde hij dit voorkomen. + +"Vergeef me, meneer de Voorzitter," sprak Elizabeth, "maar zooals +ik zie brengen de gebruiken der Kamer mee, dat hier slechts _een_ +persoon het hoofd gedekt zal houden." + +Aller blikken wendden zich naar Lipski, die, terwijl alle +afgevaardigden met ontbloot hoofd waren opgestaan, met z'n hoed op +was blijven zitten. + +Hij had geen tijd lang van zijn lompheid te genieten. Zabern, alle +etiquette vergetend, liep dwars door de zaal op Lipski toe. Een seconde +daarna lag Lipski's hoofddeksel tien meter hooger op de galerij. + +"Meneer de President," zei Radzivil, "ik stel voor den afgevaardigde +van Russograd het bijwonen der zitting voor den verderen duur te +ontzeggen." + +"O neen, Graaf," viel Elizabeth hem in de rede. "Laat men ons niet +kunnen verwijten dat wij een afgevaardigde van zijn stem beroofden." + +Toen de bel van den Voorzitter de toejuichingen had onderdrukt, +die deze opmerking te weeg had gebracht, begon Elizabeth de reden +van haar aanwezigheid in deze vergadering te verklaren. + +"Meneer de President, Heeren Ministers en Afgevaardigden," sprak ze +met zelf beheersching en waardigheid, "het is waar dat de Prinses +zich niet behoort te mengen in de aangelegenheden der Kamer, maar +eenvoudig de besluiten der meerderheid heeft te aanvaarden. Doch, +Heeren, uw Prinses is geen automaat, maar een menschelijk wezen met +menschelijke gevoelens. Die gevoelens zijn door de kloosterwet zeer +in beroering gebracht; ik aarzel niet dit te bekennen." + +Zij zweeg een oogenblik, en vervolgde toen: + +"Ik zal steeds overeenkomstig mijn eed handelen. Wordt de wet +aangenomen, dan zal ik er mijn handteekening niet aan onthouden." + +De Linkerzijde juichte. + +"Maar ik vertrouw, dat de Kamer de wet _niet_ zal aannemen." + +Sensatie. + +"Wanneer mijn gevoelens eenigen invloed op uw meening kunnen hebben, +dan doe ik een beroep op uw aller medewerking--tot welke partij ge +behoort--om de wet te verwerpen." + +Met deze woorden boog ze naar beide zijden, en verliet de kamer te +midden van geestdriftige kreten: "Leve de Prinses!" + +De ridderlijkheid van het meerendeel der leden was opgewekt. Wat de +Oppositie had willen bereiken, was door twee pistoolschoten en door +het beroep der Prinses verijdeld. + +Zabern triomfeerde. + +Zoodra de President zijn zetel weer had ingenomen, zette de Maarschalk +zijn rede voort. + +"De Prinses heeft het tot een persoonlijke kwestie tusschen haar +en Lipski gemaakt. Welnu, mijne heeren, ge hebt de Prinses gezien, +en--ge ziet Lipski," vervolgde hij, op dien afgevaardigde wijzend, +die een treurig figuur maakte in dat oogenblik. "Zal iemand nog +twijfelen voor wie hij stemmen gaat?" + +Het was middernacht. + +Te midden van een onbeschrijflijke opwinding kondigde Brunowski de +stemming aan. + +"Ik stel een gesloten stemming voor," zei Zabern. + +"Ik ben er tegen!" riep Bora. + +De President bracht dit punt in omvraag, met het gevolg, dat Zabern +zijn zin kreeg. Hij begreep dat hem dit eenige stemmen in zijn +voordeel zou geven, want het goud van Orloff had enkele twijfelaars +onder de Czernoviërs omgekocht, en onder het toezicht van Lipski en +Bora zouden ze het bij een openlijke stemming nooit gewaagd hebben +hun lastgever te verloochenen. + +In de Slavowitzsche Kamer werden zoogenaamde gesloten stemmingen door +middel van zwarte en witte schijven gehouden, waarvan elk lid er een +in zijn lessenaar had. Zwart diende om tegen, wit om vóor te stemmen. + +Met den gekozen schijf in de gesloten hand ging nu ieder afgevaardigde +langs de tafel van den President, en gedurende eenige oogenblikken +hoorde men slechts den metalen klank waarmee de schijven in een +bronzen urn vielen. Telkens wanneer iemand op die manier gestemd had, +werd zijn naam opgeschreven, zoodat ten slotte het aantal schijven +met het aantal namen moest overeenstemmen. + +"Honderdtwintig leden hebben gestemd," zei de griffier die de namen +had aangeteekend. Dit was het grootste aantal, ooit bij een stemming +verkregen. + +De vraag was nu, hoe er gestemd was? + +Op een teeken van den President werd de inhoud van den urn langzaam +op het roode tafelkleed uitgestort. + +In hun opwinding verdrongen de leden zich om de tafel, in gespannen +verwachting omtrent den uitslag. + + + +Op het voorplein was de beweging toegenomen. Een groote opschudding +had het bericht veroorzaakt, dat de Prinses in de vergadering was +geweest. Men wist elkaar te vertellen, dat zij met tranen in de oogen +voor de afgevaardigden op de knieën was gevallen, en dat Zabern met +een sabel in de hand door de zaal had geloopen, dreigend iedereen +den hals af te snijden die niet tegen de wet stemde. + +Aller oogen waren op de groote vleugeldeuren gericht, vanwaar uit +een schitterend licht het plein overstroomde. + +Tien minuten na middernacht ontstond er een beweging bij de trap die +naar den ingang leidde; een bode van de Kamer kwam naar buiten, met +een papier in de hand, waarop de uitslag van de stemming geschreven +stond. Toen hij de hand ophief, werd het volkomen stil. Geen beweging, +geen woord, geen ademhaling. + +"Er zijn uitgebracht 120 stemmen. Daarvan zijn er 39 voor, en 81 +tegen. De wet is dus verworpen met een meerderheid van 42 stemmen." + +Deze publicatie werd door een oogenblik van verbaasd stilzwijgen +gevolgd. De patriotten konden niet gelooven in zulk een overwinning, +de Russischgezinden niet in zulk een nederlaag. Maar toen men Zabern +naar buiten zag treden, wien zijn aanhangers gelukwenschend de hand +drukten, was er geen twijfelen meer mogelijk, en nu ontstond een +geweldig tumult. De beide partijen wilden elkaar te lijf, en het +plein moest door de huzaren worden schoongeveegd. + +Ook binnen het Kamergebouw was de opwinding groot. Lipski en de zijnen +waren geheel verslagen en de eerste beklaagde zich vooral de kolossale +sommen die besteed waren om de patriotten om te koopen. + +Na het besluit genomen te hebben dat de militaire bewaking der +kloosters werd opgeheven, gingen ook de laatste afgevaardigden heen. + +In een kleine kamer, grenzend aan de vergaderzaal, zat Elizabeth, +omringd door haar Ministers. + +"Een aantal van 81 stemmen! Meer dan twee-derden! Welk een triomf!" zei +ze, stralend van vreugde. + +"Ons geheim is veilig," zei Radzivil, "Kossuth krijgt zijn geld." + +"Weer een nederlaag voor Rusland," zei Zabern. "Wat zal Orloff zijn +roebels betreuren!" + +Door een van de gangen gaande, ontmoette Zabern den Hertog van Bora. + +Deze Minister had eindelijk het masker afgeworpen, maar de gelegenheid +was hem niet gunstig geweest. In de hoop op een nederlaag van het +Kabinet, had hij openlijk partij gekozen voor de oppositie, en +zich naast Lipski gezet, alleen om des te meer van zijn triomf te +genieten. Men kan begrijpen met welk een uitdrukking hij Zabern's +glimlach beantwoordde. + +"U schijnt niet in zoo'n vroolijke stemming te zijn als de vorige +week op het terras," zei Zabern. "Mag ik deze gelegenheid waarnemen +om u mijn vordering van tienduizend roebels aan te bieden? Het is +een heele som, maar ik zal ze zonder wroeging aannemen, omdat ik weet +dat het Orloff-fonds u wel zal schadeloos stellen." + +Inwendig woedend, maar zonder iets te zeggen, schreef de Hertog +onwillig een cheque voor het benoodigd bedrag. + +"Een onvoorziene omstandigheid heeft u uw weddenschap doen winnen," +zei hij kort. + +"Ja, 't was een heel--eh--onvoorziene omstandigheid," zei Zabern, +terwijl hij met de cheque in den zak wegging. + +Toen de straten tot hun rust waren teruggekeerd reed Elizabeth, +vergezeld door Felix, die op de galerij de zitting had bijgewoond, +naar het Paleis terug. Daar vonden ze Zabern, in gezelschap van Rob, +die reeds in zijn nieuwe functie aan de Prinses was voorgesteld. De +Prinses noodigde de drie mannen uit, ondanks het late uur, nog een +oogenblik in de Witte Zaal te verwijlen; zij voelde behoefte, zeide +ze, haar drie trouwe onderdanen nog eens dank te zeggen voor wat ze +hun verschuldigd was. + +"Dat pistoolschot had goede gevolgen, Maarschalk," merkte ze op. "Ik +had nooit gedacht dat een moordaanslag zoo nuttig kon zijn, en ik +zou in staat zijn de moordenaars vergiffenis te schenken." + +"Dan zult Uwe Hoogheid daartoe de gelegenheid hebben," antwoordde +Zabern, "want de dader is in de kamer hiernaast." + +Hij stampte driemaal met den voet op den grond. Een deur ging open, +en Katina Ludovska kwam binnen met haar zuster Juliska. Ze gingen +eenigszins beschroomd op de Prinses toe en knielden voor deze +neer, totdat zij verzocht werden op te staan. Zij waren beiden geen +vreemden voor Elizabeth, die haar dikwijls in de schermzaal had zien +oefenen. Voor de verwonderde Prinses begreep wat dit te beteekenen had, +zei Zabern, op Katina wijzend: + +"Deze man met den rooden baard vraagt Uwe Hoogheid vergiffenis, +dat zij zonder toestemming op U geschoten heeft." + +"Verklaar dat nader," zei de Prinses, hoog, en met een blik die zelfs +de onvervaarde Katina deed terugdeinzen. + +"Zij handelde," vervolgde Zabern kalm, "op bevel van den Maarschalk +Zabern. Het was noodig, dat Uw populariteit, Prinses, vandaag sterker +dan ooit werd gevoeld, als voorbereiding tot Uw optreden in de Kamer +zooals ik dat hedennamiddag met U vaststelde. Daarom besloot ik dat +er een moordaanslag op U geschieden zou. En met scherpe patronen, +die U slechts een haarbreedte zouden missen. Aan den doffen knal van +een losse patroon zou men de list hebben herkend." + +"Maar Maarschalk," riep de Prinses, nog half verontwaardigd, "dat +was een zeer gevaarlijk spel!" + +"Niet in 't minst," antwoordde Zabern. "Ik wist dat Katina Ludovska, de +beste schutter van ons land, den kogel leiden zou waarheen ze wilde." + +"Maar dat neemt niet weg," zei de Prinses, ontsteld over zulk een +roekeloosheid, "dat het een gevaarlijke proef was. In zulke dingen +heeft toch zelfs de beste schutter zich nooit geoefend!" + +"Het spijt mij, Hoogheid, dat U voor de eerste maal Uw vertrouwen in +mij blijkt te missen," zei Zabern, nog steeds onverstoord. "Katina +had zich onder mijn leiding herhaaldelijk in dit schot geoefend. Haar +zuster Juliska reed haar in de troďka voorbij, en zes achtereenvolgende +malen schoot Katina haar op tien pas een kogel door de veeren van haar +hoed, en een tweede langs haar slapen. Wanneer ik in aanmerking neem, +dat Uwe Hoogheid het geheel aan mij had overgelaten, den val der +kloosterwet te bewerken, en dat noch U, noch ik eenig ander middel +wisten te vinden--dan meen ik mij als volkomen verantwoord te mogen +beschouwen." + +Bij de herinnering aan den schrik van dien morgen, was Elizabeth's +eerste gewaarwording van verbazing in toorn overgegaan; maar bij de +gedachte dat welbeschouwd alles ten beste gekeerd was, keerde haar +kalmte en de vriendelijke uitdrukking op haar gelaat terug. + +"Ge speelde een even roekeloos spel met uw levens als met het mijne," +zei ze tot Katina en haar zuster. "Wanneer de huzaren u geraakt +hadden?" + +"Nikita was in het complot, Hoogheid," zei Zabern. "Hij had +hun patronen uitgereikt, die ik voor deze gelegenheid had doen +vervaardigen, en waarvan de kogel na het schot versplintert. Maar ik +beken, dat ik lust had uw Secretaris een sabelhouw te geven toen ik +hem zijn revolver zag aanleggen. Gelukkig struikelde hij juist." + +"Ik dacht weinig dat ik op Katina aanlegde," glimlachte Felix, +"en ik ben dankbaar dat ze niet terugschoot. Dus Nikita was in het +complot? En hij beweerde in een van de twee Russakoff te herkennen?" + +"Maar u zag hem niet lachen achter uw rug!" + +"En die roode muts..." + +"Was opzettelijk op den verkeerden weg geworpen." + +"En die aanteekeningen op de Kolokol..." + +"Waren van mijn hand." + +Felix vroeg niet verder. Evenals Rob vervulde hem een gevoel van +treurigheid bij de gedachte, dat door zulke middelen het land gered en +de Vorstin hoog gehouden moesten worden. Waar de macht alleen gesteund +en gevoed kon worden door list en geweld, daar was de grondslag, +waarop die macht beruste, wrak en wankelbaar. Tijdelijk zou zulk +een toestand kunnen behouden worden, maar op den duur beteekende hij +bederf en ondergang. En opnieuw kwam den beiden vrienden een toekomst +voor den geest, waarin dit alles niet meer noodig zou zijn. + +Ook Elizabeth voelde de tragische grootheid van een man als Zabern. + +"Maar Maarschalk," zei ze ernstig, "u hebt me in een scheeve positie +gebracht, door mij tegenover de Kamer als het ontsnapte slachtoffer +van een moordaanslag voor te stellen. Bovendien hebt u getracht Lipski +in verband te brengen met een daad, waar hij geheel buiten stond. Is +dat te verantwoorden?" + +"Prinses," zei Zabern koel, "in gevallen als deze vraagt een staatsman +niet naar verantwoording. _Het moest._ Ik had moreele bezwaren +kunnen hebben--maar dan had ik U en Czernovië opgeofferd. Ik zal hem +bewonderen, die een anderen uitweg wist aan te geven. Het oordeel +over mijn daden laat ik aan de geschiedenis over." + +Er was een pijnlijke stilte. Allen begrepen, dat het gemakkelijker +was de daden van dezen man te beoordeelen, dan in zijn plaats te +moeten handelen. + +Na eenige oogenblikken vervolgde Zabern, nu op zijn oude, luchtige +manier: + +"Wanneer Lipski het niet voor deze maal verdiend heeft, dan heeft +hij het voor een ander maal. Onlangs heb ik een leeg huis door mijn +spionnen doen onderzoeken, dat aan dat van Lipski grenst. Zij braken +eenige steenen uit den tusschenmuur die de kelders scheidt--ik verzeker +u dat er onder Lipski's woning ruim tienduizend klein-kaliber geweren +liggen. Dat is óok verborgen materiaal! Maar voor een verraderlijken en +oneerlijken strijd. Reken er op, dat Russograd zich den 14en September +daarmee wapenen zal." + +"Den vooravond van mijn kroning!" riep Elizabeth met een verschrikte +beweging. + +"Juist. Ik weet door spionnen dat men een gewapenden opstand tegen +dien datum voorbereidt. Maar ook ditmaal heb ik hoop op een goeden +afloop. Mijn plan is al gemaakt. Op Lipski en zijn geweren houd ik +het oog." + +"Ik laat ook dit aan uw zorg over." + +"En Uwe Hoogheid vergeeft die kleine aardigheid van den moordaanslag?" + +Elizabeth stak den Maarschalk met een glimlach de hand toe. + +"Zonder uw zorg, Maarschalk, zouden we niets kunnen." + + + +Het was twee uur in den nacht, en het gezelschap scheidde. + +Maar Zabern, de onvermoeibare, zette zich aan zijn +schrijftafel. Wederom was zijn brief aan Boris Ludovski gericht. + + + "Waarde Boris, + + + "Ik heb u een verblijdend bericht te melden. Zooeven heeft mijn + agent in Warschau mij bericht, dat het hem na de grootste + moeite gelukt is, van uw in beslag genomen bezittingen + tienduizend roebels vrij te maken. Ik zend ze u hierbij, + hopende de in mijn vorig schrijven bedoelde familiepapieren + spoedig te doen volgen. + + "In gedachten drukt u de hand uw toekomstige schoonzoon en + oude vriend + + + Ladislas Zabern." + + + +Reeds vroeg in den morgen had de Maarschalk Bora's cheque aan de +Czernovische Bank ingewisseld, en een uur daarna had Nikita bovenstaand +schrijven met zijn kostbare bijlage veilig aan Ludovski overgebracht. + + + + + +VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. + +EEN RUSSISCH LEGER AAN DE GRENS. + + Felix wordt uit Czernovië verbannen.--Hij gaat, maar hij + zal terugkomen!--Zes Turksche krijgsgevangenen in het + studeervertrek van Zabern.--Rob verdwijnt.--Ravenski komt + met nieuwe bedreigingen.--De Czaar staat aan de grens! + + +Eenige weken na deze gebeurtenissen liep Felix op een laat uur door +de Paleis-tuinen, niet met het doel Elizabeth te ontmoeten, maar +aangetrokken door de schoonheid van het maanlicht. + +Hij zat eenzaam aan den oever van een met boomen omzoomden vijver, +peinzend over de eigenaardige, romantische wending die zijn leven +genomen had. + +Maar nog iets anders hield zijn gedachten bezig, een raadselachtige +zaak, die 't hem onmogelijk was te ontwarren. + +Nog slechts enkele minuten geleden had Rob hem verlaten, na hem een +mededeeling te hebben gedaan, waarvan hij de beteekenis vergeefs +trachtte te vatten. + +Rob was bij hem gekomen met een uitdrukking van vreugde op het gelaat. + +"Ik heb een plan ontworpen," zei hij, "zóo gewaagd, dat ik zelf aan de +mogelijkheid der uitvoering twijfel. Maar ik zal 't beproeven. Gelukt +het, dan kan de redding van Czernovië er 't gevolg van zijn." + +Natuurlijk had Felix op een nadere verklaring aangedrongen, maar Rob +had deze geweigerd. + +"Ik wil je mijn plan niet zeggen, omdat ik zeker weet dat je 't me dan +zult afraden, uit vrees dat ik mijn leven te zeer bloot stel. En ook, +omdat je dan zelf deel er aan zult willen nemen. Het is veel beter dat +jij hier blijft, waar je van nut kunt zijn, en dat slechts een van ons +beiden zich in de waagschaal stelt. Ik kan gemist worden--jij niet." + +Op alle verdere verzoeken van Felix had hij slechts geantwoord: + +"Ontneem me deze gelegenheid niet om je te vergelden wat je voor mij +gedaan hebt. Morgen verdwijn ik uit Slavowitz. Niemand weet van mijn +vertrek, ook Zabern niet. Ik zal hem alleen een schrijven achterlaten, +waarin ik hem verzoek, mijn heengaan den schijn van een diplomatieke +zending op zijn last te geven. Dan zal men zich niet verwonderen, +of argwaan krijgen over mijn vertrek. Geloof me, het is beter dat +niemand mijn geheim weet, dan behoef ik ook niemand teleur te stellen +als het plan mislukt." + +Met deze woorden was Rob heengegaan, Felix verbaasd en ongerust +achterlatend. + +Een plotseling geritsel in de struiken maakte een einde aan Felix' +overpeinzingen, en, opziend, zag hij Elizabeth naast zich staan. + +Ze was in een opgewonden stemming, en haar eerste woorden waren: + +"Felix--laten we Czernovië verlaten, nog dezen avond, nu dadelijk! Neem +me met je mee." + +Een oogenblik twijfelde Felix of hij goed verstaan had; toen vroeg hij: + +"Wat is er gebeurd, dat je tot zulk een dwaasheid zou brengen?" + +"Er blijft ons niet anders over. Hoor wat er vanavond in den +Ministerraad is besproken. Ravenski deed de vraag, of het waar +was dat ik den Hertog van Bora medegedeeld had hem nooit te zullen +huwen. Natuurlijk diende Ravenski als spreekbuis van den Hertog. Zabern +en ik waren op deze vraag voorbereid, zooals te begrijpen is, en +ik antwoordde dan ook onomwonden, dat het waar was, er bijvoegend +dat dit overigens een zaak was die mij alleen aanging, omdat ik wel +verplicht was Rusland's toestemming voor een huwelijk in te roepen, +doch niet gedwongen kon worden tegen mijn zin te huwen. Daarop volgde +de vraag, waarop we geheel niet voorbereid waren, en die ons dan ook +zeer verraste: of ik me zou willen verklaren omtrent mijn verhouding +tot mijn Particulieren Secretaris. Een oogenblik was ik van zins +de vraag hooghartig af te wijzen, maar nu ze eenmaal gesteld was, +nu ik voelde dat deze vraag door een afwijzend antwoord niet meer +terug te dringen was, integendeel Czernovië als een loopend vuur zou +doorkruisen--nu verklaarde ik, voor ik 't eigenlijk zelf besefte, +dat ik van zins was mijn Secretaris tot Prins-Gemaal te verheffen--met +of zonder toestemming van den Czaar." + +"En wat voor indruk maakte dat?" vroeg Felix, in een oogenblik de +talrijke en gewichtige gevolgen overziend die Elizabeth's antwoord +meebracht. + +"Radzivil en Dorislas keken elkaar aan alsof ze zeggen wilden, dat ze +dit wel gedacht hadden, de overigen vonden blijkbaar mijn voornemen +zeer bedenkelijk; Zabern zweeg en vond 't dus waarschijnlijk beter +voorloopig zijn persoonlijke opinie ondergeschikt te maken aan de +algemeene." + +"En die algemeene opinie was?" + +"Dat er van een huwelijk tusschen jou en mij nooit sprake kan +zijn. Meer nog: men drong er op aan dat je onmiddellijk Czernovië +verlaten zou. Ik wilde dit weigeren, maar Zabern gaf me een teeken om +toe te geven. En, als altijd me aan zijn wil onderwerpend, beloofde ik +op mijn woord dat je binnen vier-en-twintig uur vertrekken zou. Maar +toen ik 't gezegd had, schrok ik voor mijn eigen woorden terug. Ik +besloot je te vergezellen als je heen ging--dat kan niemand me +verbieden. Ik zal nooit afstand van je doen. Je bent me meer waard +dan een vorstinnekroon, ja dan mijn leven. Laten we vluchten Felix, +ik smeek het je, laten we Czernovië aan zijn lot overlaten...." + +Felix zag, dat ze haar zelfbeheersching geheel verloren had. De +zelfbewuste Prinses, die zooveel gevaren moedig onder de oogen +had gezien, was veranderd in een smeekende, van ontroering en angst +trillende vrouw, wier oogen vol tranen stonden. Hij trachtte haar tot +kalmte te brengen, haar de dwaasheid van haar besluit te doen inzien. + +"Als je je woord hebt gegeven dat ik vertrekken zal--dan moet ik gaan, +en... alleen." + +"Zonder mij?" riep Elizabeth. "Wil je daarmee zeggen dat we voor +altijd scheiden moeten?" + +"Neen, dat nooit. Maar we moeten elkaar tijdelijk vaarwel zeggen. Ik +ga, maar jij moet blijven. Bedenk dat je als Vorstin niet aan +je zelf, maar aan je volk toebehoort. Als je Czernovië verlaat, +geef je den Hertog de kroon, die hij door list en verraad tracht +te bemeesteren. Laat dien verrader niet slagen. Geef je vaderland +niet over aan zijn tirannie. Dat staat gelijk met de totale triomf +van Rusland." + +"Die is toch niet ver meer," zei Elizabeth bitter. "Onze gezanten +te Berlijn en te Weenen meldden ons, dat Rusland door Oostenrijk en +Duitschland is gevolmachtigd naar eigen inzichten met Czernovië te +handelen. De annexatie staat voor de deur." + +Opeens vormde zich een plan in Felix' hoofd. Misschien kon deze +onverwachte verbanning hem van nut zijn. De raadselachtige woorden die +Rob dezen avond gesproken had, kwamen hem te binnen, en het was hem +of het besluit, waarbij hem het verblijf in Czernovië ontzegd werd, +in verband met die woorden een bizondere beteekenis kreeg. Hij was +immers verantwoordelijk voor zijn jongen vriend: hij zou hem niet +alleen laten gaan. Ook tegen Rob's wil zou hij hem vergezellen. + +"Toch zal ik gaan," sprak hij. "Er is een kans, dat Czernovië de +Russische wapenen nooit meer te vreezen zal hebben. Die kans is gering, +maar beter te wagen en te mislukken, dan nooit iets te wagen. Lukt +het plan, waarop ik doel, dan zal het Ministerie me bij terugkomst +misschien met vriendelijker oogen aanzien." + +Ofschoon Felix zich niet nader over zijn plan wilde uitlaten, toonde +hij zooveel vertrouwen in de toekomst, dat Elizabeth ten slotte voor +zijn aandrang bezweek en beloofde in zijn wil te zullen berusten. + +Nog langen tijd zaten ze bijeen, geen van beiden den moed voelend +tot de scheiding. Maar eindelijk scheurde Felix zich los, en met een +hoopvol: "tot weerziens" verliet hij Elizabeth, om zich in zijn kamer +in het Paleis voor zijn vertrek gereed te maken. + +In de vestibule ontmoette hij Zabern, die hem vroeg: + +"Dus gaat ge Czernovië verlaten?" + +"Het Ministerie wenscht het." + +"Maar ge moet terugkomen." + +"Wanneer?" + +"Op den vooravond der kroning." + +"Waarom op dien dag?" + +Zabern keek voorzichtig om zich heen, en fluisterde daarna Felix iets +in 't oor. + +"Is dat dus het plan van den Hertog?" vroeg deze verrast. + +"Dat is het. En gij alleen kunt het verijdelen. Dus ge zult er zijn?" + +"U kunt op mij rekenen, Maarschalk." + +"Goed. Ik verzeker u--_wij_ zullen het laatst lachen. Nog éen ding. Kom +morgenochtend, voor ge vertrekt, in mijn studeerkamer." + +Felix beloofde te komen, en zocht zijn kamer op, waar hij, na zijn +koffer te hebben gepakt, vermoeid in slaap viel. + + + +Den volgenden morgen vond Felix Zabern en Rob in het studeervertrek +van den Maarschalk. + +"Vóor dat ge vertrekt, meneer de Secretaris," zei Zabern, "wilde +ik u nog een verrassing bereiden. U moet weten dat ik sedert eenige +weken in drukke correspondentie ben met het Turksch Ministerie van +Buitenlandsche Zaken, en wel over de volgende kwestie. Men heeft +bij Midia, in het begin van den Dardanellen-Oorlog, acht Engelsche +krijgsgevangenen gemaakt, die met een luchtballon aan de kust waren +neergedaald en die men voor spionnen hield." + +Felix hield met moeite een uitroep van verrassing binnen, en zag Rob +aan, wiens gezicht echter onbewegelijk bleef. + +"Ik sprak van Engelsche gevangenen," vervolgde Zabern, "maar het +schijnt dat het met de opgave der nationaliteit, welke de gevangenen +deden, niet in den haak was. Twee hunner, over wie straks nader, +herkregen hun vrijheid, maar de andere zes, wier papieren op Engelsche +afkomst wezen, hield men in bewaring. Den eersten tijd, toen de +oorlog de handen vol gaf, bekommerde men zich weinig om het zestal; +later echter, toen er tusschen de Engelsche en Turksche Gouvernementen +over uitwisseling van krijgsgevangenen werd onderhandeld, bood men de +zes genoemde personen aan in ruil voor den Turkschen generaal Ben Ali +Pacha. Toen bleek, dat de Engelsche papieren niet in orde waren en +toebehoord hadden aan reeds lang overleden Engelschen. De gevangenen +vielen door de mand, en bekenden Hollanders te zijn. Ook deze bewering +bleek bij onderzoek onjuist; daar men echter de zes mannen, met wie +men eigenlijk geen raad wist, kwijt wilde zijn, werd het onderzoek +naar hun herkomst nader voortgezet. Het lag voor de hand, dat men ook +in Czernovië informeerde, omdat dit een Hollandsch-sprekende bevolking +heeft. Door een toeval werd het schrijven van den Turkschen Minister, +bij afwezigheid van onzen Minister van Buitenlandsche Zaken, aan mij +ter afdoening in handen gegeven. Ik zou misschien zooveel beteekenis +niet aan de zaak hebben gegeven, als niet het Turksche schrijven +ook sprak van de twee mannen, die in vrijheid gesteld waren omdat +hun papieren in orde waren en zij Hollanders bleken te zijn. Hun +signalement paste volkomen op u beiden. Ge begrijpt dat mijn lust +tot naspeuren en spionneeren hier een ruim veld vond." + +Zabern zweeg een oogenblik, en vermeide zich in de verbazing van Felix, +die een poging deed om het geval te verklaren. + +"Doe geen moeite, waarde Van Stralen," zei Zabern lachend, Felix nu +bij zijn waren naam noemend, "ik ben reeds volkomen ingelicht. Mijn +jeugdige Secretaris"--op Rob wijzend--"heeft geen geheimen voor me; +hij meende me uw geschiedenis in haar geheel te moeten vertellen, +en ik geloof dat hij daar goed aan gedaan heeft." + +"Ik geloof het ook, Maarschalk," zei Felix. "U hebt ons zoo dikwijls +uw vertrouwen getoond, wij willen nu ook u de bewijzen van het +onze geven." + +"U begrijpt," ging Zabern voort, "dat veel mij nu duidelijker is +geworden. Ook waarom u zulk een goed Czernoviër bent geworden. En u +zult het met me eens zijn, dat deze ontdekking van grooten invloed +op de hangende gebeurtenissen kan zijn. U hadt gelijk met tot nog toe +de geheele geschiedenis geheim te houden; in uw tegenwoordig karakter +kunt u de belangen van den Staat ongetwijfeld het beste dienen. Nu het +echter tusschen u en den Czaar een kwestie is geworden om het bezit +van de Prinses, zal het een groote factor in uw belang zijn, wanneer +het patriottisch gedeelte der bevolking op het beslissend oogenblik +in u den kleinzoon van den stichter der Republiek herkent, en den +rechtmatigen regeerings-pretendent, en als 't weet dat uw verloving +met de Prinses reeds van uw jeugd dateert. Dit alles versterkt nog mijn +hoop op de toekomst. Maar nu moet ik u nog vertellen hoe het met uw zes +vrienden is gegaan. Mijn Secretaris verzocht me hun invrijheidstelling +tot elken prijs te bewerken. Met behulp van officiëele papieren--het +papier is geduldig onder Zabern's hand!--bewees ik dat de Turksche +krijgsgevangenen Czernovische onderdanen waren, en verzocht daarom +hun uitlevering. Deze werd toegestaan." + +Zabern klapte in de handen, een deur ging open, en--daar traden ze +binnen! La, Lo, Mu, Naf, Nef en Nof! + +Men kan zich de vreugde van het weerzien voorstellen. Men drukte +elkaar wederzijds de hand, vertelde honderd uit, en moest ten slotte +door Zabern tot rede gebracht worden, die er op wees dat het reeds +naar den middag liep. + +La was de eerste, die aangaf wat er nu te doen stond. Hij wist +dat Felix weer voor eenigen tijd afscheid moest nemen, en was van +oordeel dat deze zelf het best kon beoordeelen hoe en waar hij +dien tijd wilde doorbrengen, zoodat hij geheel vrij moest blijven +in zijn handelingen. Wat hemzelf en zijn vijf lotgenooten betrof, +hun bestemming was als vanzelf aangewezen. Ze zouden zoo spoedig +mogelijk en met de snelste vervoermiddelen hun schuilplaats in de +Himalaya opzoeken. Daar zou hun eenige en onverpoosde arbeid zijn: +het vervaardigen van een nieuwen, maar nog machtiger en vernuftiger +ingerichten "Vogel"! + +Opnieuw bewonderde Rob de energie en het idealisme van La, die na al +zijn teleurstellingen opnieuw zichzelf, zijn kennis en zijn fortuin +in dienst van de wetenschap en het vaderland stelde. Ja, met zulke +mannen kon een land tot bloei gebracht worden; hij voelde het: de +terugkeer van La en zijn metgezellen beteekende de terugkeer van +Czernovië's bloei en grootheid, met hen zou de victorie beginnen! + +"Heeft men hier niets van jullie terugkomst gemerkt?" vroeg Felix. + +"Niets. We zijn gisteren middag ongemerkt binnen het paleis gebracht, +niet waar Maarschalk?" + +"Als galeiboeven!" lachte Zabern. "In een gesloten dievenwagen! Maar +ik meende er u een dienst mee te bewijzen." + +Daarmee was men 't eens. Voorloopig bleef geheimhouding gewenscht, +en daarom besloten de zes mannen dan ook spoedig en onbemerkt te +vertrekken. Zij namen afscheid, en enkele uren daarna vernam het +Ministerie dat de Secretaris der Prinses Czernovië had verlaten, zonder +dat iemand, ook Elizabeth niet, wist waarheen hij vertrokken was. + +Even nadat Felix van den Maarschalk afscheid genomen had, liet deze +vergeefs een paar malen zijn Secretaris, die zijn vriend uitgeleide +gedaan had, verzoeken bij hem te komen. + +Men zocht in Rob's kamer, in de Paleistuinen--maar Rob was niet +te vinden. + +Ofschoon dit den Maarschalk verwonderde, daar Rob wist dat zijn +diensten dien dag nog verlangd konden worden, en de jeugdige Secretaris +overigens het voorbeeld zelve van stiptheid was, dacht hij er verder +niet over na, vertrouwende dat het geval zich zoo aanstonds wel +ophelderen zou. + +Terwijl hij echter op zijn schrijftafel eenige brieven rangschikte, +viel zijn oog op een couvert, waarop in Rob's handschrift zijn adres +was gesteld. + +Den brief openend, las hij tot zijn verbazing het volgende: + + + "Excellentie, + + + "Ik heb een plan gevormd in het belang van Czernovië. Vergeef + me dat ik u den inhoud niet meedeelde en zonder uw toestemming + vertrek. Ik heb daar ernstige redenen voor, die ik u--zoo ik + in leven blijf--later zal mededeelen. Hoe ook de uitslag zij, + deze zal bewijzen dat ik de Prinses, het vaderland en u, + Maarschalk, getrouw ben geweest. + + "Ten einde geheel vrij in mijn handelingen te zijn, geef + ik u in overweging mijn afwezigheid te verklaren door een + diplomatieke zending uwerzijds. + + + Robert Rensma." + + +Zabern's verbazing duurde nooit lang, en ook ditmaal nam hij de +omstandigheden weldra voor wat ze waren. + +"Mijn menschenkennis moet me al zeer bedriegen," sprak hij tot +zichzelf, "als die jonge Hollander niet drommels goed weet wat hij +doet. Ik zal hem z'n gang laten gaan. Wie zal zeggen wat hij nog +voor wonderen weet te bewerken? Want 'n wonder hebben we noodig om +Czernovië te redden. Het beste is, hier maar niet al te zeer op te +rekenen--dan kan 't niet anders dan meevallen!" + + + +Dienzelfden avond was er opnieuw een vergadering van den Ministerraad, +door Elizabeth gepresideerd. Het gold de bespreking van een schrijven, +door de Russische Regeering gezonden, en waarin de ceremoniën +omschreven werden die men bij de kroningsplechtigheid wilde zien in +acht nemen. + +Het schrijven behelsde tot in details alle bizonderheden, waaronder er +waren van zulken zonderlingen, verouderden aard, dat Elizabeth er eerst +om geglimlacht had en er daarna eenigszins mee verlegen was geweest. Ze +had zich een eenvoudige kerkelijke kroning voorgesteld, waarbij de +eed op het Charter al de voornaamste plechtigheid zou uitmaken, en nu +verraste het Russisch schrijven haar met een menigte voorschriften, +waarvan de meesten op oude overleveringen en bijgeloovige gebruiken +berustten. + +Zabern had de schouders opgehaald, toen Elizabeth hem vroeg wat hij +er van dacht. + +"Ik ken die kronings-formulieren," zei hij, "Rusland schrijft ze +altijd voor bij dergelijke gelegenheden; soms, als de betrokken +persoon voor die middeleeuwsche gebruiken voelt, volgt men ze op, +maar doorgaans wordt er de hand mee gelicht. We zullen zien wat de +Ministerraad er van zegt." + +Het stuk werd in den Raad voorgelezen; er werd bepaald welke personen +met de leiding van het geheel en die der onderdeelen zouden worden +belast, en daarna kwamen de voorgeschreven gebruiken ter sprake. + +Onder meer was bepaald, dat er een zoogenaamde kampioen moest worden +aangewezen, die, vóor de Prinses de kroon ontving, zich voor den troon +moest opstellen, een handschoen neerwerpen, en ieder die de Prinses +het recht op de kroon zou willen betwisten, tot een gevecht uitdagen. + +"Natuurlijk," zei Radzivil, nadat hij dit had voorgelezen, "is dit +niets dan een vorm, wordt er slechts een symbolische handeling +mee bedoeld. Daar de Czaar zelf uw kroning wenscht, zal geen +Russisch-gezinde er zich tegen verzetten, en de Czernoviërs zullen +het natuurlijk nog minder doen." + +"Maar als het slechts een vorm is," zei Elizabeth met een medelijdenden +glimlach, "zouden we dan zulk een kinderachtig oud gebruik niet +achterwege laten?" + +Dit voorstel vond eenige tegenkanting bij Ravenski en de andere +verdachte leden van het Kabinet, die van oordeel waren dat de wil +van den Czaar tot in kleinigheden moest worden uitgevoerd. + +"Maar wat zouden daar dan de gevolgen van zijn?" riep Elizabeth. "Stel, +dat iemand zoo dwaas is den handschoen op te rapen en de uitdaging aan +te nemen, dan moet volgens de letter der voorschriften het gevecht +plaats hebben. Maar als nu de kampioen valt, zou dan de Prinses van +haar waardigheid afstand moeten doen? Dat is toch al te dwaas!" + +Men scheen dit in te zien, ofschoon Zabern tot Elizabeth's verbazing +zich met geen enkel woord in de discussie mengde, en ten slotte kwam +men overeen onder meer ook dit gedeelte van de kroningsplechtigheid +te doen vervallen. + +Nadat nog verscheiden andere zaken waren geregeld, die de kroning +betroffen, ging de vergadering uiteen. + + + +Eenige tijd ging nu zonder bizondere voorvallen voorbij. + +Twee dagen voor de kroning echter ontving Elizabeth een bezoek van +Ravenski. Deze verrader had haar geruimen tijd met rust gelaten, +maar alleen om daarna met te meer zekerheid zijn slag te slaan. + +Met een brutaliteit, sommige laffe menschen eigen, kwam hij op +zijn vroegere voorstellen terug. Hij wees er op, dat men in Rusland +Elizabeth's weigering om den Hertog van Bora te huwen, schijnbaar +zonder protest had aangenomen, maar hij waarschuwde haar dat de Czaar +zich voorbereidde haar voor die daad te doen boeten. + +"Reken er op Prinses, dat uw kroningsfeest een doodsfeest zal worden, +zoo ge uw weigering niet intrekt. Door openlijk te erkennen, wat tot +nog toe door middel van mijn fonograaf alleen mij bekend was, hebt ge +mijn plan met de drie gezegelde pakketten van nul en geener waarde +gemaakt. Ik heb mij daardoor echter niet laten overbluffen. Alle +maatregelen tot uw ondergang zijn getroffen. Daarom vraag ik u voor +de laatste maal: doe afstand van de regeering, volg mij als mijn +vrouw--het is het eenige middel om uw leven te redden." + +Opnieuw wees Elizabeth zijn beleedigend voorstel van de hand, en +beval den Minister zelf onmiddellijk te vertrekken, wilde hij niet +door haar lijfwacht gearresteerd worden. + +Maar Ravenski beantwoordde haar bedreiging met een smalenden glimlach. + +"Arresteer mij, Prinses," zei hij, "maar weet dat, zoodra mijn +gevangenneming bekend wordt, een mijner handlangers den Czaar het +bewijs levert, dat het Charter, waarop ge uw kroningseed zult zweren, +valsch is. Daarmee zal de annexatie een voldongen feit zijn." + +"Het Charter valsch! Ge weet niet wat ge zegt. Goed, lever dat bewijs +als ge kunt! Het zal u niet gelukken. Ik spot met uw bedreigingen, +die slechts dienen om mij een ongegronde vrees aan te jagen, En +nu nogmaals: ga heen, of de grenadiers van mijn lijfwacht zullen u +gehoorzaamheid leeren!" + +Met den smalenden glimlach nog op de lippen ging Ravenski zwijgend +heen. + +Toen hij vertrokken was, voelde Elizabeth zich onwillekeurig onder +den indruk van zijn woorden. Aan den eenen kant wist ze, dat hij +haar slechts angst wilde aanjagen, want er was immers geen sprake +van: het Charter, echt en onvervalscht, berustte veilig en wel in +de Bank. Aan den anderen kant echter miste ze den moed Ravenski voor +zijn beleedigend gedrag te doen straffen; hij had zoo dreigend en met +zulk een zekerheid gesproken, dat ze niet nalaten kon een verborgen +beteekenis aan zijn woorden te hechten. Zou er misschien inderdaad met +het Charter iets niet in orde zijn? Waarom, zoo herinnerde zij zich +nu, had Zabern er zoo op aangedrongen, dat ze Orloff dit document in +geen geval toonen zou? + +Ze besloot den Maarschalk in dezen twijfel om raad te vragen. + +Een onverwachte gebeurtenis kwam echter dit voornemen op den +achtergrond dringen. + +In den vroegen morgen van den dag die aan de kroning voorafging, +lieten Radzivil en Zabern zich bij de Prinses aandienen. + +"Hoogheid," zeide de Premier, "een Russisch leger van honderdduizend +man trekt samen bij Zamoska." + +Zamoska, geen zes mijlen van de Czernovische grens! + +"Een Russisch leger bij Zamoska?" herhaalde Elizabeth. + +"En aangevoerd door den Czaar in persoon." + +"Wat heeft de Czaar voor met een revue over zijn troepen zoo dicht +bij onze grenzen?" + +"Toen het nieuws ons gisteravond bereikte," vervolgde Radzivil, +"wilden we U niet in Uw slaap storen. Ik veroorloofde me daarom uit +Uw naam den Czaar opheldering te doen vragen omtrent dit verzamelen +van troepen bij onze grens." + +"Daar deed ge goed mee. Is de boodschapper terug?" + +"Zoo juist. Hij ontving als verklaring het bericht dat enkele Russische +afdeelingen zich bij Zamoska vereenigden voor de herfstmanoeuvres." + +"U gelooft dat toch niet?" vroeg Elizabeth aan Zabern. + +"Zeker niet, Prinses. Ge zult U op het ergste moeten voorbereiden. Naar +mijn overtuiging maakt de Czaar zich gereed U na Uw kroning met geweld +van wapenen den volgenden eisch te stellen: den Hertog van Bora te +huwen. Ge weet wat dit beteekent en waarvan dat huwelijk het voorspel +zou zijn." + +"Maar met welk recht wil de Czaar dien eisch stellen!" riep Elizabeth +met fonkelende oogen. "Met welk recht?" + +"Met het recht, dat de heele wereld erkent: het recht van den +sterkste. De diplomatie heeft gefaald--nu zal het kanon spreken. En +Prinses, wanneer de Russen onzen grond betreden--?" + +"Dan zullen we ze met de wapenen ontvangen!" + +"Maar, Hoogheid," zei Radzivil bedrukt, "welke kans hebben wij om ze +te verslaan?" + +"Een zeer kleine," antwoordde Elizabeth, "maar wat zoudt ge dan +willen? Dat ik me op de knieën voor den veroveraar wierp, den slag +afwachtend? Nooit! Zoo lang me een man en een geweer overblijft, +zoo lang zal ik tegenstand bieden!" + +"Wil Uwe Hoogheid het Kabinet en de Kamer niet bijeen roepen?" vroeg +de Premier. + +"Om naar lafhartige of verraderlijke raadgevingen te +luisteren? Neen. Maarschalk, geef onmiddellijk bevel, dat onze troepen +de grens bezetten. Neem alle maatregelen die ge voor de verdediging +van het land noodig oordeelt." + +"Wenscht Uwe Hoogheid de kroning uit te stellen?" vroeg Radzivil. + +"Alsof we bang waren? Neen. Geen uitstel. Na de plechtigheid zal ik +het leger gereed vinden en mij aan het hoofd er van stellen. En nu--te +wapen! Een Oud-Hollandsche Republiek valt niet zonder slag of stoot!" + +"Het is de geest van Uw voorouders die spreekt," zei Zabern. "Prinses, +waarom zijt ge niet als man geboren!" + +"Een vrouw die _wil_, Maarschalk, staat in niets achter bij den man!" + + + + + + +VIJF EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. + +DE VOORAVOND VAN DE KRONING. + + Het Russische leger komt nader.--Ravenski hernieuwt zijn + bedreigingen.--Elizabeth ontvangt een bezoek van den Hertog + van Bora.--De drie verraders geknipt. + + +De toebereidselen tot de kroning waren gereed; de laatste vlaggestok, +de laatste eereboog was opgericht; de stad was vroolijk versierd met +bloemen en kleurige lampions. + +Vreemdelingen en landvolk uit de omgeving liepen bewonderend door de +stad, en telkens werd Elizabeth door hun geestdriftige kreten op het +balkon geroepen. + +De vroolijk-versierde stad vormde een vreemde tegenstelling met de +komende onheilen. Elizabeth voelde dat: + +"Zoo heeft menige stad er uitgezien aan den vooravond van haar val," +sprak ze bij zichzelf, zich steeds ongeruster makend over de inkomende +berichten, en verwonderd, neen beangst door het uitblijven van elke +tijding betreffende Felix. Wanneer hij een plan had tot redding van +Czernovië, dan was 't nu tijd dat uit te voeren! + +Elk uur brachten koeriers haar tijding aangaande de bewegingen bij +de grens. Vroeg in den morgen was het Russische leger opgebroken, +het lag nu ongeveer een mijl van de grens. Telkens reden Kozakken, +op hun vurige kleine paarden, in galop uit de linie, de Czernovische +schildwachten door hun kreten als het ware tot vuren uitlokkend. Op +heuveltoppen zag men Russische officieren staan, die door hun kijkers +het omliggende terrein waarnamen. + +Twee boden, door Elizabeth afgezonden om in het Russisch kamp de +reden van dit alles te vragen, waren niet teruggekomen. + +Men was in Czernovië gereed. Twaalfduizend man hadden de grensforten +en hun tusschenliniën bezet, elk kanon stond gereed de toegangswegen +tot Czernovië te bestrijken. De overige achtduizend man moesten in +Slavowitz blijven, daar Zabern elk oogenblik gereed wilde zijn het +te verwachten oproer te onderdrukken. + +Het was een spannende tijd. Vijanden binnen en buiten; een leger, +dat in aantal verreweg het eigen overtrof, lag zoo dicht bij de +grens, dat elk bij toeval of door kwaadwilligheid afgegaan schot de +vijandelijkheden kon openen. + +Elizabeth overdacht dit alles in een sombere stemming, toen zij bericht +ontving dat de Hertog van Bora in het Paleis was en haar verzocht +te spreken. Ze was op zijn komst niet onvoorbereid, en haar gelaat +stond vastbesloten toen zij de trap afging naar het Witte Salon, +waar de Hertog wachtte. + +Onderweg kwam zij Zabern tegen. + +"De Hertog is er!" fluisterde zij. + +"Alles is gereed," antwoordde de Maarschalk. + +Toen Elizabeth de Witte Zaal binnenkwam, boog de Hertog met een +glimlach van kwalijk verborgen triomf. Hij voelde zich volkomen +veilig bij de gedachte, dat de Russen in de nabijheid waren, en hij +kwam nu als een soort veroveraar zijn voorwaarden stellen, meenend de +Prinses onderworpen en geheel onder den indruk der gebeurtenissen te +vinden. Maar het spel dat hij speelde, bewees wel dat zijn diplomatieke +gaven niet zeer groot waren. + +"Ik ben gekomen," begon hij, zonder zich door haar koel optreden te +doen afschrikken, "om u aan een belofte te herinneren die ge mij zoo +dikwijls deed--de belofte om mijn vrouw te worden." + +Elizabeth antwoordde niet, zag hem alleen met een verachtelijken +blik aan. + +"Het is waar," vervolgde Bora luchtig, "dat ge mij op dat punt uw +zoogenaamde eindbeslissing eenigen tijd geleden al meedeelde. Maar de +loop der gebeurtenissen doet een mensch zoo vaak zijn aanvankelijke +besluiten herroepen." + +"En waarom meent ge, dat de gebeurtenissen dit thans zouden doen?" + +Bora glimlachte geheimzinnig: + +"Ik wil alleen zeggen, dat ge u een weigering van mijn aanzoek zeer +zult berouwen." + +"Ge ontwijkt mijn vraag. Dan zal ik ze beantwoorden. Gesteund door +den Czaar, hoopt ge over Czernovië te regeeren. Niet mij--mijn +positie alleen wenscht ge te bezitten. Ge streeft naar den troon +van Czernovië, wel wetend dat ge die het zekerst en het rustigst +zult bezitten door mij tot uw vrouw te maken. Heb ik uw lafhartige +drijfveeren goed doorzien?" + +De Hertog zag nu zijn dwaling in; hij had verwacht de Prinses angstig +en onderworpen te vinden; in plaats daarvan maakte haar streng optreden +hem eenigszins ongerust. Hij deed echter een laatste poging om haar +vrees aan te jagen, en zei trotsch: + +"U wijst mijn aanzoek af? Goed! Dan is dit onderhoud geëindigd." + +En na een vluchtigen groet ging de Hertog naar de deur. Elizabeth +bewoog zich niet, liet hem rustig gaan. Hij rukte driftig de deur +open, maar deinsde op het zelfde oogenblik terug: de mondingen van +drie revolvers hadden hem aangegrijnsd. + +Snel sloot hij den toegang tot de Witte Zaal weer. + +"Dat is verraad, Prinses!" riep hij woedend. "Dat is sluipmoord! Laat +me door!" + +En, om zich heenziend, snelde hij naar de breede glazen tuindeuren, +waardoor men het terras bereikte. Hij had den deurknop nog niet +gegrepen of vier grenadiers kruisten de bajonetten en versperden hem +bij voorbaat den doortocht. + +"Ga zitten, Hertog, doe toch geen vergeefsche moeite," zei Elizabeth +kalm. "Er zal u geen kwaad geschieden; ik wensch slechts dat ge +wachten zult tot ik uitgesproken heb." + +Onwillig nam de Hertog weer plaats. + +"Waarom," vroeg Elizabeth, "hebt ge me sedert een jaar met betuigingen +van liefde, met huwelijksaanzoeken beleedigd?" + +"Beleedigd? Waartoe dat woord?" + +"Omdat ge intusschen in 't geheim met mijn vijanden samenspande." + +"Ge hebt naar de woorden van Zabern geluisterd!" + +"Neen--naar die van Lipski. Ge schrikt--en ge hebt er reden +toe. Zooeven, Hertog, heeft de Regeering Lipski's woning doen +overvallen. Dat wist ge niet! Zijn kelders bleken duizenden wapens +te bevatten, in zijn kamers vergaderden Russische agenten, waaronder +de spion Russakoff. Lipski heeft alles bekend." + +"Wat bekend?" vroeg Bora, als door een bliksemstraal getroffen bij +het vernemen van dit onverwachte nieuws. + +"Bij voorbeeld dit: + +"Ongeveer een jaar geleden stichtte hij een nieuw blad, de Kolokol. Het +kweet zich zoo goed van zijn anti-regeeringsgezinde taak, dat in +korten tijd tweedracht werd gezaaid waar vroeger rust en eenheid +was. De Russen en andere vreemdelingen, vroeger even aanhankelijk +als de Czernoviërs, zijn onder den invloed van dat opruiende blad +vijanden van het Gouvernement geworden. En wie was de eigenaar van dat +blad? Wie betaalde het? Wie gaf de strekking aan? Gij--Alexander Bora!" + +"Dat heeft Lipski gelogen!" + +"We zullen zien. U zult de gelegenheid hebben hem dat persoonlijk +te zeggen. Is het ook een leugen, dat de Kloosterwet uw medewerking +had? Dat ge de afgevaardigden trachtte om te koopen met het goud +van Orloff?" + +"Leugens!" mompelde de Hertog, meer en meer verslagen. + +"En het complot om het Charter te vernietigen? Op uw verzoek vroeg +Orloff goedkeuring op dat plan van de Russische Regeering. Gelukkig +mislukte het door de waakzaamheid van Zabern," zei Elizabeth, niet +wetend dat de Maarschalk haar van dit voorval nooit de juiste toedracht +had verteld. + +De Hertog zag angstig om zich heen. Hij zou in staat geweest zijn +Elizabeth te dooden, als hij daardoor had kunnen ontsnappen, want +hij wist dat zijn verraad nu bekend was, en dat de gevangenis hem +wachtte. Maar Elizabeth zag hem zoo doordringend aan, dat hij geen +beweging maken durfde. + +"Er is nog meer!" ging ze voort. "Mijn Secretaris, mijn trouwste +en aanhankelijkste onderdaan en vriend--hij werd op uw aanstoken +vermoord. Russakoff werd er voor betaald door Lipski--vierhonderd +roebels ontving hij. Ontken het niet--onlangs heeft Katina Ludovska +aan Lipski's stem den man herkend die Russakoff in haar vaders herberg +tot de misdaad omkocht. Met _uw_ medeweten! Het cijferschrift mocht +niet opgelost worden! En nu--volg me. Hier zijn uw medeplichtigen." + +Elizabeth had een zijdeur geopend, en daar zag hij Lipski en Russakoff, +door een afdeeling soldaten bewaakt. De Hertog trachtte niet langer +te ontkennen; zwijgend en gebroken hoorde hij de Prinses aan. + +"Dat was dus uw plan--Russograd te wapenen, barricaden op te werpen, +en wanneer het Gouvernement zou trachten den opstand te dempen, den +Czaar te verzoeken hulp aan de onderdrukte Moscoviten te verleenen! En +de Czaar zou zijn hulp niet weigeren: Bora op den troon, en de Prinses +tusschen twee mogelijkheden geplaatst: hem te trouwen, of--haar verdere +levensjaren te slijten op het fort Schlüsselburg, in de grijze wateren +van het Ladoga-meer. De uitvoering van uw programma is verijdeld. En +ge zult niet opnieuw beginnen." + +Elizabeth drukte op den knop van een electrische schel, en Zabern +kwam binnen, gevolgd door een afdeeling grenadiers. Vijf minuten +daarna werden de drie verraders met geboeide handen in een gesloten +wagen naar de citadel gevoerd. + +Eerst daarna, maar zooals we zien zullen, nog niet te laat, vond +ze gelegenheid Zabern met de bedreigingen van Ravenski in kennis +te stellen. + + + + + + +ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. + +ZABERN EN RAVENSKI. + + Melchior, de verrader.--Zabern verschijnt.--De + postduif.--Ravenski ontvangt een sabelhouw.--Het kanon van + de Citadel. + + +Op dienzelfden dag vóor de Kroning, den 14en September 1902, had er +in het studeervertrek van Ravenski, die even als de andere Ministers +over drie appartementen van het Paleis voor eigen gebruik beschikte, +een bijeenkomst plaats tusschen dezen titularis en den portier van +het St. Nicolaas-klooster, Melchior Obrowitch. + +Terwijl het verwerpen van de wet-Lipski de aandacht van de kloosters +had afgeleid, was Ravenski in stilte voortgegaan het geheim uit te +vorschen, dat naar zijn vermoeden achter het zoo in de gunst der +Prinses staande St. Nicolaas-klooster lag verborgen. Door middel van +geld en beloften had hij den bovengenoemden Melchior, een uitgeweken +Rus, die jaren geleden door Ravenski's invloed tot portier was +benoemd, voor zich weten te winnen, en deze had hem sinds lang op +de hoogte gehouden van allerlei gebeurtenissen in het klooster, +welke het vermoeden wekten, dat daar politieke samenkomsten plaats +hadden. Ja, meer dan dat: het aantal kisten, zoogenaamd levensmiddelen, +meubelen, kleederen of iets dergelijks bevattend, dat den laatsten +tijd het klooster was binnen gebracht, had den portier verwonderd, +en de omstandigheid dat men hem al eenige maanden geleden den sleutel +der kelders had ontnomen, en die aan de bewaring van een der monniken +toevertrouwd, deed hem gelooven dat in die kelders nog andere dingen +verborgen lagen dan vaten wijn en brandstoffen. + +Ravenski was met al deze inlichtingen zeer ingenomen, maar vooral +deed het hem genoegen dezen avond van Melchior te vernemen, dat hun +vermoeden, als zou het Charter van Czernovië wel degelijk verdwenen +zijn, zekerheid geworden was. Ravenski had dus de Prinses niet op +ijdele gronden met de openbaarmaking van dat geheim bedreigd. Ravenski +had zich namelijk, den dag na dien, waarop Orloff als gezant ten +Paleize was geweest, met dezen in verbinding gesteld, getrouw aan zijn +aard alle middelen aangrijpend die hem voordeel konden bezorgen. En +zijn vermoeden, dat er met het Charter iets niet in den haak was, vond +weldra bevestiging. Zoodra hij zijn diensten Orloff aangeboden had, +ontstond het begin van een levendige briefwisseling tusschen die beide +mannen, en Ravenski kwam te weten, dat er volgens Orloff's inlichtingen +wel degelijk een papier was verbrand dat den inhoud vormde van den +ijzeren koffer die het Charter moest bevatten. Een afgesproken signaal +met een blauwe lantaren had hem immers die zekerheid gegeven. Na de +verklaring van Zabern omtrent de overbrenging van het Charter naar +de Czernovische Bank, was Orloff echter verlangend te weten te komen +of dus inderdaad slechts een copie was vernietigd, dan wel of Zabern +een handig verzinsel voor waarheid had doen gelden. + +Onvermoeid had Ravenski dit nagespeurd, en hedenavond bracht Melchior, +zijn handlanger, hem de zekerheid dat het Charter niet meer bestond! + +"Ik ben daarvan om twee redenen overtuigd," zei Melchior. "De eerste +is deze. Een paar dagen geleden bracht een meisje uit den omtrek, +Katina Ludovska, een bezoek aan het klooster-museum. Dit is op +zichzelf niets bizonders; vele vreemdelingen, en ook landgenooten, +vooral studenten en andere mannen der wetenschap, bezoeken dit museum, +dat zeer merkwaardige boeken en perkamentrollen bezit, van belang voor +de geschiedenis van kerken en kloosters. Terwijl ik Katina rondleidde, +trof het mij, dat ze herhaaldelijk stilstond voor een document, +dat de eigenhandige naamteekening van Czaar Alexander I draagt; +telkens bekeek ze het met een aandacht die me vreemd voorkwam. Maar +het merkwaardigst was, dat, op haar verzoek om dit stuk in bruikleen +te mogen ontvangen als hulpmiddel bij een wetenschappelijke studie, +de beheerder van het museum, broeder Angelico, dadelijk bereid was het +af te staan, ofschoon anders slechts copieën, nooit oorspronkelijke +stukken als dit, mogen worden meegenomen. + +"Dienzelfden dag ging ik Katina na; niet alleen overtuigde ik mij, +dat ze in allerlei winkels van Slavowitz naar monsters van perkament +vroeg, maar ook weet ik dat ze herhaaldelijk door Zabern ontvangen is, +en langdurige bezoeken aan zijn studeervertrek bracht. Ziedaar mijn +tweede reden. + +"Er is dunkt me geen twijfel aan: Zabern liet haar op een copie van +het Charter de handteekening van Czaar Alexander namaken, en het stuk, +dat gister in de ijzeren koffer naar de kerk werd overgebracht, is +een valsch stuk, dat dienen moet om morgen de Prinses den kroningseed +daarop te doen afleggen." + +"Uitstekend!" riep Ravenski. "Dat zijn inlichtingen die goud waard +zijn, en zoo dadelijk gaat een brief, die deze tijding bevat, +naar den Czaar. Nu heb ik bewijzen genoeg om de Prinses ten val te +brengen. Morgen is Czernovië Russisch grondgebied!" + +De portier boog, en op een wenk van Ravenski liet hij dezen alleen. + +Onmiddellijk daarna stelde de Minister het gehoorde op schrift, +adresseerde zijn brief aan den Czaar, en stak een copie daarvan +in zijn binnenzak. Dit gedaan hebbende, leunde hij een oogenblik +met gesloten oogen achterover in zijn armstoel, genietend van zijn +aanstaanden triomf. Door het geopende venster drongen de vroolijke +geluiden der feestvierende Czernoviërs naar binnen, die zich reeds +verheugden op den dag van morgen. + +Ravenski hoorde het, en met spottenden glimlach zei hij luid: + +"Morgen zal uw blijdschap in rouw veranderen!" + +"_Wees daar niet te zeker van!_" zei een ironische stem. + +De eenige man in Czernovië, dien Ravenski op dit oogenblik het minst +verlangde te zien, was Zabern--en toch was het Zabern die gesproken +had! + +Hevig verschrikt opende Ravenski de oogen, en zag den Maarschalk +met over elkaar geslagen armen aan de andere zijde van de tafel +staan. Achter hem stond zijn ordonnans, Nikita. Een vrouw, Katina, +was bezig de deur van het vertrek zorgvuldig te sluiten. In het +besef van het gevaar strekte Ravenski de hand uit naar een bel, +die op tafel stond. Maar Zabern was hem voor. + +"Geen geluid! of ik schiet je neer!" + +"Wat wilt ge van me?!" + +"Je leven!" + +Ravenski begreep dat Zabern tot geen ander doel gekomen kon zijn; +toch gingen deze beide woorden hem als met een schok door het lichaam. + +"Ge wilt me dus vermoorden!" hijgde hij. + +"Noem het vermoorden. Het is me om 't even. Ik noem 't terechtstellen." + +"En mijn misdaad...?" + +"Ligt daar!" zei Zabern, snel den brief grijpend, waarop zijn scherp +oog het adres gelezen had, en dien ook Ravenski in datzelfde oogenblik +trachtte te verbergen. + +Zabern scheurde het couvert open. + +"Het bewijs van uw verraad. Er behoeft hierover geen woord meer +gesproken te worden. Hier is een revolver. Ik geef u de gelegenheid +zelfmoord te plegen. Dan zal men ten minste nog denken, dat ge +éens in uw leven gevoeld hebt een geweten te bezitten, éens in uw +leven wroeging hebt gekend. Het is de eervolste dood dien ik u kan +aanbieden." + +Ravenski werd lijkbleek. + +"Geef me tien minuten slechts," hijgde hij, "tien minuten in de +kamer hiernaast." + +"Met welk doel?" + +"Om--om te bidden." + +"Ik zie het nut daarvan niet in," zei Zabern droog. "Nooit kan een +leven van gebed uw zonde uitwisschen." + +"Vijf minuten maar, opdat ik mijn geweten tot rust kan brengen in +deze laatste oogenblikken van mijn leven! Ik smeek er u om." + +"Goed. Vijf minuten. Maar in deze kamer." + +"Het vertrek hiernaast is een bidvertrek," pleitte Ravenski. + +"Willig zijn wensch in, Maarschalk," zei Katina, die het geheele +tooneel afschuwelijk vond, en reeds te voren vergeefs gepoogd had +Zabern van deze ontzettende terechtstelling terug te brengen. + +"Maar dan ontsnapt hij ons!" riep Nikita. + +"Ik kan niet ontsnappen. Het bidvertrek heeft geen enkelen uitgang. Het +venster is vijftig voet boven den grond." + +Zabern, vermoedend dat Ravenski een list voor had, doorzocht het +vertrek, doch vond er niets dat kwade vermoedens kon opwekken. Er +stond een bidstoel, er hing een enkele lamp; overigens was er niets +wat een ontsnapping kon begunstigen. + +"Neem uw vijf minuten," zei Zabern. "Maar denk er aan, ik houd u in +het oog. Tracht niet te ontsnappen." + +Ravenski ging met bevende schreden in het bidvertrek, en knielde neder. + +Zabern volgde elke beweging. + +"Maarschalk," vroeg Katina, een laatste poging aanwendend om de +menschelijkheid te doen zegevieren, "is de gevangenis niet een +voldoende straf voor zijn misdaad?" + +Zabern schudde alleen zwijgend het hoofd. + +"Wie zal trachten den Maarschalk te weerstaan?" zei Nikita, bijgeloovig +en onderworpen als hij was. + +"_Dat zal ěk!_" zei een stem. + +Bij deze woorden zag het drietal elkaar verbaasd aan, want de stem +kwam uit het bidvertrek en kon van niemand anders zijn dan van +Ravenski. Van de oogenblikkelijke verrassing bekomen, wierp Zabern, +een list vreezend, de deur wijd open. + +"Maarschalk Zabern," zei Ravenski, "wanneer gij den troon der Prinses +wenscht te beschermen, kom dan geen stap nader. Zie goed wat ik hier +in mijn hand heb." + +Het raam van het bidvertrek, dat te voren gesloten was geweest, stond +nu open, en het maanlicht viel op het bleeke gelaat van Ravenski, die +voor het venster stond. In zijn rechterhand hield hij een duif, aan +wier hals een brief was gebonden. Op dit gezicht bleven de drie mannen +onbewegelijk staan, want zij begrepen dat deze vogel een postduif was. + +Ravenski's list had dien van Zabern overtroffen, en de Maarschalk +vervloekte het oogenblik van toegevendheid, dat hem deze nieuwe +moeielijkheden berokkend had. + +"Zie je wel," mompelde hij tot Katina. "In de politiek is +menschelijkheid een onvergeeflijke fout!" + +"Luister!" riep Ravenski, de hand waarschuwend opheffend. "Als ge +een voet verzet, laat ik de duif los. Deze brief bevat een copie van +dien, welken de Maarschalk zich zooeven toeëigende. De Czaar zal +er uit lezen, dat het Charter door Katina Ludovska is vervalscht, +en dat het St. Nicolaas-klooster de bewijzen eener Czernovische +samenzwering bevat." + +"Praat niet te lang," zei Zabern met geveinsde onverschilligheid, +"de vijf minuten zijn om." + +"Deze duif heeft reeds meermalen in het donker het kamp van den Czaar +bereikt," vervolgde Ravenski. "Wanneer ge me nadert, zal ze den weg +weten te vinden, en Czernovië is verloren. Beloof me mijn leven te +sparen, en ik zweer dat ik van mijn plannen afzie." + +Zabern begreep dat er gehandeld moest worden. + +"Katina," fluisterde hij, "schiet! Niet Ravenski, maar de duif." + +Onmiddellijk weerklonk een schot, gevolgd door een snelle beweging +van Zabern om de duif te grijpen. Maar de kogel had den pols van +Ravenski geraakt, zijn hand liet het dier los, en dit vloog door het +open venster naar buiten. Katina, hoe goed een schutter overigens, +had het doel gemist. + +"In hemelsnaam, Katina," riep Zabern, als gek geworden naar het venster +stormend, terwijl hij naar de duif wees, wier witte gedaante duidelijk +tegen de donkere lucht afstak. "In hemelsnaam, schiet!" + +De duif, onzeker nog welken weg te kiezen, bewoog langzaam voort in +groote kringen, elk oogenblik stijgend. Katina legde aan, volgde den +vogel in zijn vlucht, en toen zij zeker scheen van haar schot, haalde +zij den trekker over. Een tweede schot weerklonk. Angstig staarde +Zabern naar de duif, hopend haar te zien vallen. Katina hield zich +reeds gereed naar den Hoftuin te snellen en het dier op te rapen. Maar +er fladderden slechts enkele veertjes door de lucht. Katina had opnieuw +gemist en in een rechte lijn vloog de duif voort, een oogenblik later +achter de boomtoppen verdwijnend. + +Met een verwensching liet Katina het wapen vallen. + +Maar er was geen tijd tot aarzelen. Van de verwarring gebruik +makend, was Ravenski het bidvertrek uitgesneld, naar de deur van zijn +zitkamer. Daar trad Nikita hem met uitgespreide armen in den weg, om +hem den doortocht te versperren. Maar Ravenski, slechts op lijfsbehoud +bedacht, greep met beide handen den zwaren eikenhouten leunstoel, +om er Nikita het hoofd mee in te slaan. Hij hief den stoel op--maar +Zabern was achter hem. Schuimbekkend van woede, geen oogenblik meer +bedenkend dat hij tegenover de buitenwereld den schijn van zelfmoord +had willen bewaren, bracht hij den ongelukkige een sabelhouw toe, +die hem den schedel letterlijk in tweeën spleet. + +"Naar de hel, en zeg dat Zabern je gezonden heeft!" + + + +De kerkklokken lieten de vroolijke melodie hooren, die het slaan der +uren voorafgaat. Na een tusschenpoos van plechtige stilte klonk de +eerste slag van middernacht. + +"De Kroningsdag!" mompelde Zabern. + +"Hoor eens hoe ze juichen," zei Nikita. + +Uit elk deel der stad, van wijde pleinen en nauwe straten, klonk het +steeds aanzwellend gejubel der bevolking. De feestdag was aangebroken! + +Met een bitteren glimlach blikte Zabern naar het oosten. De hemel +was in die richting roodgekleurd door de talrijke wachtvuren van het +Russische kamp--het kamp waarheen de vlugge duif nu haar weg zocht +met de voor Czernovië zoo noodlottige tijdingen. Hoe lang nog zou +het duren, eer-- + +Zabern schrikte op. + +Boven het juichen der bevolking klonk een onheilspellend, dreunend +geluid door de nachtlucht. De losbranding van een enkel, niet ver +verwijderd kanon. + +Zabern begreep bij ingeving de beteekenis. + +"Het kanon van de Citadel!" riep hij, de kamer uitsnellend. "Bij alle +duivels--_de Hertog is ontsnapt!_" + + + + + + +ZEVEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. + +DE KRONING. + + Hoe het kwam dat de Hertog ontvluchtte.--De stoet zet zich + in beweging.--Waar blijft Felix?--Waar blijft Rob?--Het + St. Nicolaas-klooster door de Russen bezet.--De stem van + Orloff.--De Hertog verschijnt.--De Czaar!--Rob brengt het + Charter.--Elizabeth kiest Felix tot kampioen. + + +De morgen van Elizabeth's kroning brak zoo zonnig en zoel aan, dat +het bijna onmogelijk was op zulk een mooien dag aan de komst van +noodlottige gebeurtenissen te gelooven. + +Enkele uren vóor het begin der plechtigheid ontving de prinses haar +Ministers, om nog eenige dingen te bespreken. + +Tot nog toe hadden er geen vijandelijkheden plaats gehad. Alle koeriers +kwamen met de tijding terug, dat het Russisch leger de grens niet +dichter genaderd was dan te voren. Niets wees op vijandige bedoelingen, +zoodat sommige Ministers zich zelfs wat gerustgestelder gingen voelen. + +Zabern alleen wist maar al te goed, dat er geen enkele reden tot +geruststelling was; niemand beter dan hij kende het gevaar dat +Czernovië bedreigde. Hij had, wat natuurlijk onvermijdelijk was, +de Prinses met den dood van Ravenski in kennis gesteld, maar er van +gesproken als van een moordaanslag, welks daders hij op 't spoor +was. Het leek hem overbodig de Prinses de overige bizonderheden te +vertellen, en ook wilde hij liever het gebeurde met de duif voor haar +verborgen houden. Wanneer de loop der gebeurtenissen haar van alles +op de hoogte bracht, was het nog tijd genoeg; waartoe haar zorg en +haar vrees nog te vermeerderen? + +"Bovendien," dacht Zabern, "wat heeft het voor nut, de Prinses al +deze ellende te doen meeleven? Het eind is gekomen, al mijn werken is +vergeefsch geweest, we moeten ons gewonnen geven. Alleen een wonder +kan Czernovië nog redden--laten we in berusting dat wonder afwachten." + +Inderdaad, ondanks alles, had Zabern nog hoop. En dat gaf hem de +kracht, ofschoon hij zich somber gestemd voelde, uiterlijk zijn gewone +kalmte en vastberadenheid te bewaren. + +Het gesprek der Ministers kwam ook op den moord van Ravenski. + +"Een verschrikkelijke en geheimzinnige historie," zei Radzivil. "De +dokters zeggen, dat de houw met een sabel moet toegebracht zijn, +en door een vaste hand, die gewoon is het wapen te hanteeren." + +"Dan zal de Hertog van Bora 't wel gedaan hebben," zei Zabern droog. + +Radzivil vond de aardigheid ongepast, en vroeg: + +"U hebt toch zeker wel een belooning uitgeloofd voor wie de daders +aanwijst?" + +"Geen roebel," zei Zabern kort. + +"Dat is tegen uw gewoonte!" + +"Waarom zou ik een premie uitloven als ik den dader ken? Hij heeft +twee medeplichtigen." + +"U kent den dader? En waarom is hij dan nog niet gegrepen?" + +"Omdat ik gewichtige redenen heb hem nog ongemoeid te laten." + +"Maar als hij ontsnapt?" + +"Hij kan me niet ontsnappen. Bij elken pas, dien hij doet, heb ik +hem in het oog. Ik kan elk oogenblik even gemakkelijk de hand op +hem leggen als ik nu bijvoorbeeld de hand op mijn eigen arm leg," +zei Zabern glimlachend. + +Radzivil wilde op een nadere verklaring aandringen, maar Elizabeth, +die het onderwerp onaangenaam vond, verzocht hem over iets anders te +spreken. Nog den vorigen dag had ze met zooveel haat aan Ravenski +gedacht, dat het haar nu toescheen alsof ze daardoor alleen mede +schuld droeg aan zijn dood. + +Zabern voelde zulke zelfverwijten niet; het speet hem alleen, dat hij +den Hertog ook niet op die manier van de baan geschoven had. Dan zou +het viertal compleet geweest zijn, want dien morgen had hij gezorgd +weldra bekend te kunnen maken, dat Lipski en Russakoff zich door +ophanging in hun cel van 't leven hadden beroofd. + +"U hebt geen berichten omtrent Bora?" vroeg Elizabeth den Maarschalk. + +"Nog niet, Hoogheid," antwoordde deze, "maar daar komt iemand, die +u wellicht het geheim kan oplossen. + +Aller oogen wendden zich naar een deur, waardoor een onderofficier +met twee soldaten binnenkwam, in wier midden Miroslav, de Commandant +der Citadel, zich bevond. + +"Ik heb uw opdracht uitgevoerd, Excellentie," zoo richtte de +onderofficier zich tot Zabern. "De Commandant werd gegrepen, juist +toen hij de stad wilde verlaten." + +"Goed," antwoordde Zabern. "Prinses, de Commandant Miroslav is tot +Uw beschikking." + +"Verdedig u!" zei de Prinses streng. "U ontving orders den Hertog +zeer nauwgezet te doen bewaken. Toch gelukte het hem te ontsnappen!" + +"Met mijn medeweten, Prinses!" + +"Hoe?" riep Elizabeth verbaasd, "met uw medeweten?" + +"Ja, Prinses. Ik zal u dat nader verklaren. Gisteravond werd mij gemeld +dat er iemand aan de poort stond en mij spreken wilde. Ik liet vragen +wie hij was. Daarop gaf hij mijn boodschapper een briefje in gesloten +couvert mee. Hier is het." + +Elizabeth nam het aan. Zij las de enkele woorden die er op stonden, +en gaf het toen met een ontsteld gelaat aan Radzivil. Onder een +doodsche stilte lazen ook de overigen het briefje, dat van den +volgenden inhoud was: + + + "Ik gelast u den Hertog van Bora in vrijheid te + stellen. Weigering kost u het leven. + + + Alexander." + + +"Toen ik de onderteekening zag," vervolgde Miroslav, "gelastte ik den +bezoeker onmiddellijk binnen te laten. Toen hij zijn mantel opensloeg, +herkende ik dadelijk den Czaar. + +"Is het bevel tot invrijheidstelling al gegeven?" waren zijn eerste +woorden. Tevergeefs verklaarde ik daartoe alleen door de Prinses +gevolmachtigd te kunnen worden. De Czaar gelastte mij, als Suzerein +van Czernovië, aan zijn bevel te voldoen." + +"En u erkende die Suzereiniteit?" vroeg Elizabeth verachtelijk. + +"Hoogheid, ik was zoo onder den indruk der Keizerlijke tegenwoordigheid +en van zijn autoritair optreden; de gedachte aan zijn macht en de +angst voor mijn leven hadden zulk een overwicht op me, dat ik niet +anders dan gehoorzamen kon. De Maarschalk zelf zou in mijn geval niet +anders gedaan hebben." + +Zabern lachte minachtend. + +"Ik bracht den Hertog binnen, en de Czaar verliet met hem de citadel, +ik weet niet waarheen. Uwer Hoogheids toorn vreezend, besloot ik uit +het land te vluchten. Ik geef me aan Uw genade over." + +"Het was uw plicht," sprak Elizabeth, "uw gevangenen te behouden, +zelfs waar het uw leven gold. Door bevelen van een ander dan van mij +aan te nemen, hebt ge verraad gepleegd." + +En zich tot den onderofficier wendend, vervolgde ze: + +"De Commandant blijft in het Paleis, totdat de kroning afgeloopen +is. Daarna zullen we verder zien. De Minister van Justitie wordt +verzocht de zaak aanhangig te maken." + +"De ezel!" mompelde Zabern. "Waarom liet hij den Czaar niet +onmiddellijk opsluiten! Niemand schijnt tegenwoordig meer te durven!" + +De soldaten verlieten met hun gevangene het vertrek. + +"De Czaar in 't geheim binnen onze stad!" mompelde Radzivil. "Wat +zou zijn doel zijn?" + +"Niet veel goeds, Graaf!" zei Elizabeth. + +Het geheime bezoek van den Czaar aan Slavowitz, en zijn gelukte poging +om den Hertog in vrijheid te stellen, maakten een ontmoedigenden indruk +op de Ministers. Zouden ze een kroning of een onttroning bijwonen? Zou +de plechtigheid eindigen met een triomf voor de Russische partij? Met +een gevoel van medelijden zagen ze naar hun jonge heerscheres, die +echter niets verried van hetgeen in haar omging. Zij begrepen dat, +zoo de Prinses vallen zou, haar val een waardige zou zijn, die zelfs +haar tegenstanders met eerbied zou vervullen. + +Wat Zabern betreft, van hem maakte nog een andere onrust zich +meester. Niet in de eerste plaats het wegblijven van Rob, hoezeer hij +zich ook aan zijn jeugdigen Secretaris had gehecht, en hoe smartelijk +hem de gedachte was, dat de arme jongen misschien het slachtoffer van +zijn waagzucht geworden was. Neen, er was iets anders dat zwaarder +nog woog dan dit: Van Stralen zou op den Kroningsdag terugkeeren, +hij had het plechtig beloofd, en er was geen enkele reden om aan +die belofte te twijfelen. Maar waar bleef hij? Waarom had Zabern +tot nu toe niets van hem gehoord? Was hij nog in leven? En zoo ja, +waar? Al deze vragen drongen zich aan den Maarschalk op. Hij, die nog +éen lichtstraal van hoop zag, wist dat 't van Van Stralen afhing of +ook die laatste hoop vernietigd zou worden. Want Zabern's scherpe en +snelle geest had in deze laatste oogenblikken van vreezend verwachten +een combinatie van mogelijkheden gemaakt, waarvan het ontsnappen +van den Hertog en de hoop op Felix' terugkomst de hoofdbestanddelen +uitmaakten. Kwam Felix terug--dan zou de vlucht van Bora een zegen voor +Czernovië kunnen worden. Hoe? ja, dat wist op dit oogenblik Zabern +alleen. Hoewel dus om geheel andere redenen dan Elizabeth hoopte hij +even vurig als zij, dat Felix zijn woord gestand kon doen. Zonder +'t te weten waren in dit uur hun gedachten met hetzelfde onderwerp +vervuld. Felix had gesproken van een stout plan, dat redding brengen +zou--waar bleef hij? waar bleef de redding? zoo vroeg Elizabeth zich, +elke minuut dat de kroning nader kwam, angstig af. + +Het was voor de Prinses tijd geworden zich in haar kroningsgewaad te +kleeden. Terwijl zij haar kleedvertrek opzocht, zag zij daarbuiten, +op het ruime voorplein, den langen stoet zich vormen, die haar naar +de kerk volgen zou. In veel opzichten was het een historische stoet: +allerlei Oud-Hollandsche kleederdrachten zag men er, die misschien +veroordeeld waren morgen tot het verleden te behooren. + +In den stoet bevond zich ook Katina, door een vrijwillige eerewacht +van Czernovische vrouwen gekozen het vaandel dier wacht te dragen. In +een sierlijk costuum, een degen aan den gordel, bereed ze het fraaiste +paard van al haar vrouwelijke mede-Amazonen. + +Langs den stoet rijdend, hield Zabern een oogenblik bij haar stil. + +"Een degen van hout en blik, nietwaar?" vroeg hij glimlachend, op +het wapen wijzend. + +"Staal!" zei Katina alleen, het half uit de scheede trekkend. + +"Goed! Op een dag als deze moet men gewapend zijn," zei Zabern, +terwijl hij verder reed. + +Het trappelen der paarden, de voetstappen der soldaten, het schetteren +van trompetten en het rollen van wielen drong tot Elizabeth door in +haar kleedvertrek, en ze vroeg zich af, hoe dit alles eindigen moest? + +Een slank, wit Arabisch paard stond gereed haar naar de kerk +te voeren. Zij had dit verkozen boven een statie-koets, hopend +de sympathie der bevolking te winnen door zich zoo openlijk te +vertoonen. Aan Radzivil en Zabern was de eer gegeven naast haar te +rijden; wat Zabern betreft, hij hechtte minder aan de eer dan aan de +gelegenheid om haar zoo noodig met zijn lichaam te beschermen. + +De stoet zou zich tegen tien uur in beweging zetten. Kort voor dat uur +ontmoetten Zabern en Radzivil, op prachtige zwarte paarden gezeten, +elkaar voor de Paleispoort. + +"Vreemd is het," zei Zabern onder het wachten, "dat de Secretaris er +nog niet is." + +"De Secretaris?" vroeg Radzivil verbaasd. "Welke? Felix van +Heelstra?" Heeft de Prinses hem dan terug geroepen?" + +"Neen, maar ik. En zijn wegblijven is een ernstige reden tot +ongerustheid. Zat de Hertog nog in de Citadel, dan kwam het er niet +op aan. Nu echter.... Maar daar komt de Prinses. Ge zult later wel +begrijpen wat ik bedoel." + +Precies om éen minuut voor tienen verscheen Elizabeth aan den ingang +van het Paleis, en, de marmeren treden afdalend, besteeg ze met behulp +van Radzivil haar wit paard. + +Tegelijkertijd wuifde Zabern met de hand, en een artillerie-salvo +van het dak van 't Paleis verkondigde de wachtende bevolking dat de +Prinses het Paleis had verlaten. + +Onder het slaan der trommen, het schetteren der muziek en het +klokgelui van alle kerktorens, werden de groote bronzen poorten van +de Paleistuinen wijd opengeworpen, en het Blauwe Legioen, met in +den zonneschijn flikkerende lansen, zette zich als het hoofd van den +stoet in beweging. + +De weg was aan weerzijden als met menschen geplaveid. Aan elk venster, +op elk dak, op elk balcon vertoonden zich toeschouwers. Heel Czernovië +was er; iedereen had zich voorgenomen een plaats te veroveren. Waar +maar een voet staan kon, had zich iemand opgesteld, op kroonlijsten, +voetstukken van standbeelden, in lantarens, boomen en telefoonpalen. + +Zabern maakte bij zichzelf de opmerking, dat er in geval van nood +toch nog heel wat mannen te wapenen zouden zijn, en onder het rijden +zat hij zelfs al een plan in die richting uit te werken. + +Zoodra Elizabeth verschenen was, had men haar met geestdriftig gejuich +begroet. De jubelkreten rolden, zich als golven voortplantend, langs +de boulevard, stegen omhoog, en waren bijna luid genoeg om in het +kamp van den Czaar gehoord te worden. Zoo groot was het enthousiasme, +dat de troepen die den weg hadden afgezet, de menigte slechts met de +grootste moeite konden weerhouden naar haar toe te snellen. + +De vijanden van de Prinses, trouwens zelf onder den indruk +der liefelijke verschijning, droegen wel zorg hun gevoelens te +onderdrukken. Eenvoudig in witte zijde gekleed, maakte Elizabeth in +alle opzichten een vorstelijken indruk. Haar donker haar was onbedekt, +slechts een smalle gouden diadeem omsloot het, terwijl een doorzichtige +kanten sluier achter langs het hoofd afviel. + +De rit naar de kerk was een onafgebroken triomftocht, die door geen +enkel voorval van vijandigen aard werd verstoord. + +"Zullen we dus hier de ontknooping moeten afwachten?" mompelde +Zabern, toen de stoet het kerkgebouw naderde, welks muren dreunden +van orgelklank en klokgelui. + +Zij, die de kerk mochten binnengaan, hetzij door hun aandeel in de +plechtigheid, hetzij door een voorrecht, verbonden aan hun betrekking, +zochten door verschillende deuren de hun aangewezen plaatsen op. + +Toen Zabern op de breede, met rood fluweel belegde treden stond, en +de groote menigte daarbuiten overzag, werd zijn aandacht plotseling +getrokken door een ruiter, die aan het andere einde van de boulevard, +door niets in zijn rit belemmerd, met groote snelheid kwam aanrijden, +ondanks de kans om op het gladde asfalt te storten, zijn paard steeds +tot meer spoed aanzettend. + +"Een koerier!" riep het volk, bij ingeving begrijpend dat hij +gewichtige tijding bracht. "Wat is er? Wat is er?" + +Maar de ruiter antwoordde niet. + +"Nikita!" mompelde de Maarschalk verwonderd. + +Toen het trillende paard aan den voet der kerktrap stilstond, snelde +Zabern zijn ordonnans tegemoet. + +"Het St. Nicolaas-klooster is bezet, Maarschalk!" + +"Onmogelijk! Ik gaf gisteravond laat speciale orders voor de bewaking +van 't klooster!" + +"Het is zoo. De monniken, zwijgen. De Russische vlag waait van +den toren." + +"Maar wie heeft je dien onzin verteld?" + +"Ik heb het gezien, Maarschalk. Generaal Trevisa zendt me." + +"De postduif, Nikita!" zei Zabern somber. "Dat is het begin van +Russische overheersching. Maar waar zijn de monniken, waarom hebben +ze den brand niet in het kruit gestoken, als Trevisa zijn plicht niet +wist te doen?" + +"Ik weet het niet, Maarschalk. Ik bracht een bericht van een der +voorposten over, toen de generaal Trevisa mij gelastte u te melden +dat het klooster door de Russen bezet is. Ik zag de Paulovski-Garde +de uitgangen bewaken. Baron Ostrova, de vroegere Secretaris van +den Hertog, gaf bevelen. Generaal Trevisa maakte zich gereed met +duizend man het klooster te hernemen; zijn artillerie rijdt op om +een bombardement te beginnen." + +"Onzin," mompelde Zabern. "Salongeneraals, die Czernoviërs! We hebben +hard behoefte aan een flinken oorlog." + +Toen keerde hij zich om en wenkte een der ordonnans-officieren der +Prinses. + +"Wees zoo goed den luitenant-generaal Trevisa te verzoeken, het +bevel aan den generaal-majoor Elling over te dragen, en zich naar +het Paleis te begeven, waar hij wachten zal op mijn terugkomst. De +nieuwe commandant moet in stelling blijven en niets doen vóor men +hem aanvalt. Deze soldaat zal u den weg wijzen. Dank u." + +Nikita en de ordonnans-officier zetten hun paarden om, en een +seconde daarna sloegen de hoeven der rennende dieren de vonken uit +het asfalt. Verbaasd keek de volksmenigte hen na. + +Zabern verbeet zijn woede. Het kostte hem moeite niet onmiddellijk +naar de grens te rijden en het commando op zich te nemen. Maar zijn +tegenwoordigheid in de kerk was noodzakelijk; het werd zelfs hoog +tijd naar binnen te gaan. + +Toen Zabern de kerk wilde binnengaan, ontmoette hem de +Opper-Ceremoniemeester, die met de regeling der plechtigheid belast +was geweest. + +"Maarschalk, de kerk is overvloedig vol, en toch staan er honderden +te wachten aan de noorderpoort, die roepen om binnengelaten te worden +en van geldige toegangsbewijzen voorzien zijn." + +"Dat hebt u dan heel slecht geregeld." + +"Neen, Maarschalk. Het aantal uitgegeven kaarten komt juist overeen +met het aantal zitplaatsen." + +"Zoo!" zei Zabern. "Dus u wilt zeggen, dat er eenige honderden menschen +binnen zijn, die daar geen recht op hebben?" + +"Juist, Maarschalk. Een groot deel van de kerk is gevuld met menschen, +van wie ik zeker weet dat ze niet uitgenoodigd zijn, en die zich +dus van valsche toegangskaarten hebben voorzien. Het zijn voorname +inwoners van de Russische wijk." + +"Wel, wel!" mompelde Zabern. "Dus nu 't ze niet gelukt is zich +met Lipski's geweren te wapenen, gaan ze 't op een andere manier +probeeren." + +"Sommigen zijn in uniform, anderen in galacostuum, maar bijna allen +zijn ze gewapend. Wanneer ik tracht ze te doen verwijderen, ontstaan +er ongetwijfeld ernstige botsingen. Wat moet ik doen?" + +"Voorloopig niets. We moeten wanorde trachten te voorkomen. Houden +ze zich kalm--des te beter; willen ze geweld uitoefenen, dan krijgen +ze met Zabern te doen." + +"En de menschen aan de noorderpoort?" + +"Zullen daar wel moeten blijven," zei Zabern, de schouders ophalend. + +Hij ging de kerk binnen. + +Het tooneel daarbinnen verblindde zelfs hem. De rijke toiletten der +dames en de schitterende uniformen der heeren vormden een van kleuren +gloeiend geheel; overal glansde goud en flonkerden edelgesteenten. + +Toen Zabern langzaam zijn plaats opzocht, ontgingen hem enkele +spottende blikken van de zijde der Russograders niet. Klaarblijkelijk +hadden ze kwaad in den zin; maar hun aantal was geringer dan dat der +aanwezige patriotten, en een enkel woord was voldoende om duizend +geweerloopen op de kerk te richten. Zabern beangstte zich dus niet +over hun aanwezigheid. + +Op een tafel onder den preekstoel lag het Charter, dat slechts bij +gelegenheden als deze in het openbaar werd tentoongesteld; aan iedere +zijde van de tafel had een zwaar gewapend hellebaardier post gevat. + +Een weinig achter die tafel stond een groote eiken stoel, waarin de +Prinses zou plaats nemen; links en rechts daarvan, maar iets meer +achterwaarts, waren de zetels der Ministers opgesteld. + +Terwijl Zabern scherp de onrechtmatig binnengedrongen bezoekers zat +op te nemen, de gedachte maar niet van zich af kunnende zetten dat de +Czaar zich onder hen bevond, maakte zich een groote onrust van hem +meester. Liep alles zooals hij verwachtte, had hij de plannen van +den Czaar goed doorzien--dan viel er nog iets--veel misschien!--te +redden. Maar dan was de aanwezigheid van Felix noodzakelijk. En Felix +bleef weg! Niets wees op zijn tegenwoordigheid of zijn nadering! + +Een zijdeur ging open, en Elizabeth trad binnen. Haar blik ontmoette +dien van Zabern--ze raadden elkanders gedachten. Ook de Prinses noemde +in dit bange uur den naam van Felix,--van hem dien ze misschien nooit +zou weerzien! + +Elizabeth's bleek, doch vastberaden gezicht verried door geen enkele +beweging haar innerlijke ontroering. Blootshoofds, gehuld in een +purper fluweelen kleed, met hermelijn omzoomd en glinsterend van +parels, doorschreed ze met langzamen, doch vasten tred de kerk, +gevolgd door vier kamervrouwen die haar sleep droegen. + +De Prinses had haar plaats ingenomen. + +De met het godsdienstig gedeelte der plechtigheid belaste predikant +herdacht in een korte rede de aanleiding tot en de beteekenis van +de kroning; daarna maakte de Kanselarij-Raad, waarin Orloff, die +niets meer van zich had laten hooren, door Radzivil vervangen was, +zich gereed de Prinses den eed te doen afleggen. De predikant zou +daarna in een tweede toespraak de Prinses en het volk gelukwenschen, +en daarmee zou de op verlangen van Elizabeth van alle verder vertoon +ontdane, zeer eenvoudige plechtigheid geëindigd zijn. + +Elizabeth was opgestaan. + +Zij trok den rechterhandschoen uit, en, de linkerhand op het Charter +leggend, hief zij de twee voorste vingers der andere hand op, gereed +om de woorden van den eed uit te spreken, dien Radzivil haar zou +voorzeggen. + +Op dat oogenblik gebeurde er iets ontzettends. + +Radzivil opende den mond tot spreken--daar klonk een stem, als +bazuingeluid de kerk doorschallend.... de stem van Orloff: + +"Burgers van Czernovië, _het Charter is valsch!!_" + +En nauwelijks waren die woorden gesproken, of de Hertog van Bora, +als uit den grond opgerezen, stond tegenover de Prinses. + +Enkele seconden was het doodstil, als waren alle aanwezigen met +verschrikking geslagen. Toen barstte een geweldig tumult los. + +De Czernoviërs waren opgesprongen, hun zwaarden vlogen uit de scheeden, +en als een oorlogskreet klonk hun: + +"Leve de Prinses!" + +Maar ook de Moscoviten grepen naar hun wapens, en beantwoordden de +uitdaging met een: + +"Leve de Hertog van Bora!" + +Reeds weerklonk het gekletter der zwaarden, de beide partijen drongen +op elkaar in; Zabern gaf een teeken om de Lijfwacht te ontbieden, +vast besloten de kerk des noods met geweld te ontruimen. + +Maar Elizabeth had haar tegenwoordigheid van geest niet verloren; snel +als de gedachte wierp ze zich tusschen de beide elkaar bedreigende +partijen, en hief de hand op ten teeken dat ze spreken wilde. + +Dit maakte indruk. + +Allen waren nieuwsgierig naar hetgeen de Prinses in dit beslissende +oogenblik zeggen wilde, en de stilte keerde terug. + +"Maarschalk Zabern!" riep zij met een stem, die als muziek klonk na +het wilde rumoer van enkele oogenblikken te voren, "hier staat een +ontvluchte gevangene--voer hem terug naar de Citadel!" + +"Ge bedreigt _mij_ met gevangenschap?" zeide de Hertog met een +smalenden glimlach, "Het is aan mij te bedreigen, en aan u te +gehoorzamen. Ik kom hier als afgezant van den Czaar!" + +Dit woord deed een nieuw tumult ontstaan. Men zag inderdaad, +dat de Hertog, gekleed in het groot uniform van Maarschalk +der Semenovski-Garde, met aan een blauw lint het kruis der +Sint-Andreasorde, hier in het openlijk karakter van Russisch afgezant +verscheen. + +"Stilte!" gebood de Hertog. "Luistert, wat ik u namens den Keizer +aller Russen te boodschappen heb. De Czaar verlangt het bewijs, +dat dit Charter echt is. Antwoord mij, Prinses: is dat zoo, of stond +ge op het punt als een meineedige trouw te zweren op een document, +waarvan ge weet dat het door den Maarschalk Zabern is vervalscht?" + +"Dood aan den Maarschalk!" klonk het van Russische zijde, "sleept +hem de kerk uit! Leve de Hertog! Weg met de Prinses!" + +Maar donderend overstemden de Czernoviërs deze bedreigingen met een +duizendvoudig: + +"Leve Elizabeth! Dood aan den Hertog!" + +Met over elkaar geslagen armen hoorde Zabern dit alles aan, koel, +onbewogen. Een verachtelijke glimlach speelde om zijn lippen. Hij +begreep dat de toestand uiterst kritiek was; wel kon een enkel woord +uit zijn mond de Lijfwacht te hulp roepen, maar hij aarzelde nog, +vreezend dat in het bloedig gevecht dat dan ontstaan zou, de Prinses +leed zou geschieden. Hij aarzelde, maar zijn uiterlijk verried daarvan +niets; vertrouwend op zijn goed gesternte, voelde hij instinctmatig +dat hij ook ditmaal een uitweg vinden zou. + +De Prinses had opnieuw stilte weten te verkrijgen. + +"Maarschalk!" riep ze, plotseling een vreeselijk vermoeden in zich +voelende oprijzen, "zeg mij de volle waarheid: is dat stuk het +oorspronkelijke Charter van Alexander I?" + +Er ontstond een ademlooze stilte. + +Aller blikken richtten zich op Zabern. Wat zou hij antwoorden? + +Zabern, de man van het oogenblik, begreep dat verdere ontkenning +nutteloos zou zijn; de tegenpartij had immers de volledige bewijzen +der valschheid. + +En, bezwijkend voor haar smeekenden blik die zoo duidelijk zei: +"zeg me de waarheid!", antwoordde hij: + +"Het is een getrouw afschrift." + +Elizabeth begreep het veelbeteekenend antwoord. Zabern had haar doen +gelooven, dat het complot van Orloff mislukt en het Charter ongedeerd +was. Ongetwijfeld had hij dit met een goede bedoeling gedaan, wetend +dat Elizabeth's geweten zich er tegen verzetten zou, zich een kroon +te verwerven door middel van oneerlijk verkregen rechten. + +Uiterlijk bleef ze onbewogen. Maar deze slag, zoo onverwacht gevallen, +had haar des te zwaarder getroffen. Ze wist, dat haar land, dat +zijzelf verloren was. + +"Ge hoort het, volk van Czernovië," vervolgde de Hertog triomfantelijk, +"het Charter is valsch! Maarschalk Zabern, ik, uw vorst, gebied u deze +indringster te arresteeren, die zich van mijn troon heeft trachten +meester te maken!" + +Tot eenig antwoord trok de Maarschalk zijn zwaard. + +Deze beweging was het sein tot een rumoer, dat alle beschrijving te +boven gaat. + +"Mannen van Czernovië!" riep een vrouwenstem, "zult ge toelaten dat +uw Prinses aldus beleedigd wordt door huurlingen van den Czaar? Waar +is de Oud-Hollandsche geest gebleven?" + +Aller oogen wendden zich naar de spreekster, die niemand anders was +dan Katina Ludovska. De Czernoviërs voelden de beteekenis van haar +woorden. Wat hun voorvaderen gedaan hadden, konden ook zij doen. Haar +uitroep was het teeken om op te staan, de Moscoviten aan te vallen +en uit de kerk te jagen. En toen ze met luide stem het Czernovische +volkslied aanhief, voer een golf van ontroering door haar verzamelde +landgenooten. De herinnering aan hun verleden bracht het bloed van +alle patriotten aan 't gloeien. Door een gelijktijdigen drang bewogen +sprongen ze op, trokken hun zwaarden en zongen het refrein mee. + +Het glinsteren van duizend klingen in het veelkleurig licht dat door de +gebrande kerkramen viel, het schitteren der feestelijke gewaden en der +ontelbare edelgesteenten, het machtige galmen der orgelklanken--want +de organist, door geestdrift meegesleept, bespeelde zijn instrument +zooals hij nooit in zijn leven meer doen zou--dat alles gaf een +tooneel, waarvan de wederga in de gansche geschiedenis niet te vinden +is. Vrouwen vielen flauw van aandoening, forsche mannen zongen met +tranen in de oogen. + +Maar de Moscoviten op hun beurt stemden het Russische volkslied +in, en nu barstte van weerszijden een stroom van verwenschingen en +uitdagingen los. + +"Weg met de Russen!" + +"Leve de Hertog!" + +"Dood aan de Prinses!" + +"Czernovië voor eeuwig!" + +Katina, met getrokken degen, stond vooraan in de rij. + +"Verdedig je, vrouwenbeul!" riep ze, haar ouden vijand, Graaf Orloff, +een slag met het plat van haar wapen toebrengend. + +Haar voorbeeld vond talrijke navolgers, en weldra weerklonk overal +zwaardgekletter. + +Een zestal Russen, met sabels in de hand, hadden een beschermenden +kring om den Hertog gevormd, die onbewegelijk het rumoer stond te +aanschouwen. Zabern, beangst voor Katina's leven, drong zich door de +menigte heen, trachtend haar te bereiken. + +Elizabeth, vergeefs op een middel zinnend om de vechtenden te scheiden, +smeekte Radzivil de Lijfwacht te ontbieden. + +Toen klonk opeens een stem, die als een donderslag het tumult +overstemde: + +"_De wapens neer!_" + +En, met de eene hand op de balustrade van het koor geleund, de andere +gebiedend omhoog geheven, was daarboven een man verschenen, een statige +figuur, in een schitterend en indrukwekkend uniform gekleed. Een +oogenblik meende men een bovenaardsche verschijning te zien. + +"De duivel zelf!" mompelde Zabern. + +De gedaante van den vreemdeling richtte zich nog hooger op, en, +met een stem van iemand die geboren is tot bevelen, riep hij nogmaals: + +"De wapens neer!" + +Zijn persoon en zijn woorden hadden een merkwaardige uitwerking. + +"De Czaar! De Czaar!" + +Het gevecht hield op. Aan elke zijde weken de strijdenden terug. Het +geraas stierf weg in een doodsche stilte. De gewonden hielden hun +jammerkreten in, want er waren gewonden, zoo kort de schermutseling +geduurd had; en een doode zelfs was er gevallen: Orloff, door Nikita's +hand verslagen. + +De Czaar wendde de blikken naar alle richtingen. Onwillekeurig staken +de meesten hun zwaarden op. + +Elizabeth was de eerste die begreep, dat het nu een strijd zou worden +tusschen twee souvereinen, en dat zij alles moest doen om te voorkomen +dat de Czaar de vruchten van zijn indrukwekkend optreden plukte. + +Daarom, nog vóor hij opnieuw had kunnen spreken, vroeg Elizabeth, +en haar kalme, heldere stem werd in de verste hoeken van het gebouw +gehoord: + +"Ik verzoek den Czaar mij te zeggen, met welk recht hij een verrader +in vrijheid stelde, die op mijn bevel gevangen was genomen?" + +Met deze woorden strekte ze de hand uit naar den Hertog van Bora. + +Haar stoutmoedigheid deed een rilling door de zaal gaan. Waar, in de +geheele geschiedenis der menschheid, was het voorbeeld van iemand, +die zóo een Russisch Keizer had durven toespreken? + +Voor den autocraat, van wien men gewoon was te zeggen: "er is slechts +éen wil in Rusland--die van den Czaar," was zulk een taal even nieuw +als verrassend. + +Hij zag met verbazing, maar niet zonder bewondering, naar de jonge +vrouw die het waagde op zulk een toon het woord tot hem te richten. + +"Wat geeft u het recht tot zulke taal in tegenwoordigheid van den +Czaar?" + +"De overtuiging, dat niemand dan _ik_ in Czernovië te gebieden heeft!" + +"En die overtuiging durft ge putten uit een Charter, dat nooit bestaan +heeft, uit het bedriegelijk en valsch document dat daar ginds is +neergelegd?" + +Elizabeth voelde zich den moed ontzinken. Ze zocht vergeefs naar +een antwoord. + +Reeds klonken uit de rijen der Russischgezinden opnieuw dreigende +kreten, toen opeens een beweging ontstond bij den hoofdingang van het +gebouw. Aller oogen richtten zich daarheen, met vuisten en elbogen +drong zich iemand naar voren, baande zich een weg tot voor de tafel, +waarop het nagemaakte Charter lag, en riep: + +"_Hier is het Charter van Czernovië!_" + +Het was Rob, die zoo sprak. + +Met hijgende borst en fonkelende oogen stond hij daar, de triomf over +zijn welvolbrachte daad in de oogen, en met uitgestrekten arm bood +hij de Prinses een perkament aan, waaraan de zware roode zegels van +Alexander I hingen. + +Een oogenblik maakte de Hertog van Bora een beweging om naar voren +te dringen, maar Rob zag hem zoo dreigend aan, er was iets in zijn +blik, dat zoo overtuigend als van een heilige zending sprak--dat de +Hertog terugdeinsde. En opnieuw stonden allen ontzet en onbewegelijk; +slechts enkelen zagen het Charter van nabij, maar men wist het: +_die man sprak de waarheid_. De vaste klank van zijn stem, de +diepe overtuiging waarmee hij sprak, de edele uitdrukking van zijn +gelaat--alles wees er op dat hij een heilige plicht, een niet te +verloochenen roeping vervulde. + +De Czaar was met snelle schreden de plaats genaderd waar Rob stond; +hij bezag het Charter--er was geen ontkennen aan: het droeg niet +alleen de authentieke handteekening van den schenker, maar was ook +door de namen der opvolgende Czaren, ook door den zijne, gewaarmerkt. + +Met onuitsprekelijke verbazing staarde hij op het document; toen +vroeg hij met weifelende stem: + +"Waar hebt ge dit Charter gevonden?" + +Rob hief het hoofd op, zag den Czaar recht in de oogen, en zei fier: + +"_In het Kremlin_, Sire!" + +Zabern was de eenige, die begreep. Toen Elizabeth, als altijd in +raadselachtige gevallen, de oogen vragend op hem richtte, als wilde +ze uit zijn mond de verklaring van Rob's woorden vernemen, ontving +ze voor het eerst geen antwoord. Zabern staarde recht voor zich uit, +onbewegelijk. En uit de oogen van dien ijzeren, onverzettelijken, +door niets te ontroeren man stroomden tranen! Tranen, die hij niet +trachtte te verbergen! In dit oogenblik aanschouwde zijn vooruitziende +geest een visioen, dat werkelijkheid zou worden: Czernovië behouden, +de Oranje-Republiek hersteld, bestuurd door een wijs, vastberaden +heerscher, die slechts het goede wilde! + +Maar de beproevingen waren nog niet ten einde. + +Er was den Czaar een laatste redmiddel gebleven, en hij greep dit +aan. Hoe het mogelijk was dat het duplicaat van het Charter, tot dusver +veilig in de archieven van het Kremlin bewaard, hier plotseling op +die tafel voor hem was neergelegd--hij vermocht dat raadsel niet op +te lossen. Hij beproefde het ook niet, de vruchteloosheid van zulk een +poging begrijpend. Maar zijn hoop was op den Hertog van Bora gevestigd, +en, dezen een beteekenisvollen blik toewerpend, sprak hij luid: + +"Volk van Czernovië! Het Charter is inderdaad in zijn oorspronkelijken +en ongeschonden staat hier aanwezig. Als handhaver van recht en +waarheid behoor ik elke onjuistheid, ook al ben ik, de Czaar, zelf de +oorzaak daarvan, openlijk te bekennen en te herstellen. Mijn twijfel +aan het bestaan van het Charter is dus opgeheven. + +"Ik ben hier echter ook gekomen om te wijzen op een onrechtmatige +afwijking van de door mij voorgeschreven kroningsceremoniën, welke +de Prinses zich vermeten heeft. Het was mijn uitdrukkelijke wensch, +dat men zich bij de kroning houden zou aan de door mij gegeven +voorschriften. Dit is niet geschied. De Russische wet wil, dat bij +plechtigheden als deze de gekroonde, in persoon of door middel van een +kampioen, zijn rechten met het zwaard verdedigt. Verzet zich niemand +tegen die rechten, dan worden ze als erkend beschouwd, en zal nooit +eenige twijfel daaraan geduld worden. Komt echter iemand in verzet, +dan is de gekroonde of zijn kampioen verplicht den strijd aan te +nemen en het zwaard te doen beslissen. Valt de kampioen, dan is de +kroning nietig." + +Toen de Czaar deze woorden gesproken had, ging er een gejuich op onder +zijn aanhangers. De bedoeling van het gesprokene was hun duidelijk. En +bij de andere partij zag men het nuttelooze in van elk verzet tegen +deze totaal verouderde, barbaarsche instelling. Voor men trouwens kon +overwegen op welke wijze men daartegen zou protesteeren, had de Hertog +van Bora de Prinses zijn lederen handschoen voor de voeten geworpen. + +"Ik verzet mij tegen de rechten der Prinses!" riep hij. "Wie wil haar +kampioen zijn, en het tegen mij opnemen?" + +Het was volkomen stil na deze woorden. Waar was de kampioen, die het +zwaard van den Hertog zou durven trotseeren? Zelfs Zabern durfde dien +handschoen niet opnemen. Gaarne zou hij zijn leven voor haar hebben +geofferd, maar zijn dood zou in dit geval haar ondergang beteekenen. + +"Ik geef de Prinses tien minuten om een kampioen te benoemen--zoo +wil het de wet!" riep de Czaar. + +Tien minuten! Tien minuten die over het lot van Czernovië zouden +beslissen, alles vernietigend wat Zabern met zooveel krachtsinspanning +had opgebouwd! + +"Alles is tegen ons!" mompelde de Maarschalk, de vuist krampachtig +ballend. "Ik hoopte in dit geval voorzien te hebben, wetend dat +deze uitdaging geschieden zou. En nu moeten we het gevecht afwijzen, +want onze kampioen is er niet!" + +De wanhopigste plannen kwamen bij Zabern op. Hij wilde de Lijfwacht +ontbieden, den Czaar gevangen nemen; hij dacht er zelfs over den Czaar +een doodelijken sabelhouw toe te brengen, kortom, de krankzinnigste +daad leek hem nog beter dan deze verschrikkelijke machteloosheid. Maar +hij dwong zich zijn koelbloedigheid te bewaren. Eén onberaden +handeling, en het Russische leger zou Czernovië binnentrekken. + +Vijf, zes, zeven, acht lange minuten van angst en spanning waren +voorbijgegaan. + +Het bestaan van Czernovië was nog slechts bij seconden te tellen. + +Meer dan duizend menschen hielden onafgewend den blik op het uurwerk +gericht, dat boven den ingang hing, en welks wijzer langzaam maar +zeker het oogenblik ging verkondigen, waarop de Czaar zijn ijzeren +hand vernietigend op heel een volk zou leggen. + +Negen minuten.... + +Op een teeken van den Czaar deed de Hertog een stap voorwaarts. + +"Nog éen minuut, Prinses!" zoo klonk zijn waarschuwende stem. "Waar +is uw kampioen?" + +"_Hier is hij!_" sprak een vaste, heldere stem. + +Het eene wonder verdrong dezen dag het andere! + +Iedereen wendde de oogen naar den spreker, die juist de kerk door de +oostelijke poort was binnengekomen--een jonge man met een door de zon +gebronsd gezicht, maar wiens blond haar, wiens athletische gestalte +en edele gelaatsbouw duidelijk zijn Oud-Czernovische afkomst verrieden. + +Wie was deze man? + +Er werden namen genoemd, men fluisterde, bezon zich, er werden +veronderstellingen geuit en weer tegengesproken--totdat Zabern opeens +den naam uitsprak, die reeds velen op de lippen zweefde: + +"Van Stralen!" + +Ja--hij was het: Felix van Stralen, in wien enkelen nu hardnekkig +eenige gelijkenis wilden zien met den verbannen Secretaris der +Prinses, maar die anderen aanleiding gaf op de beide praalgraven +van den vader en den grootvader te wijzen--zie, was het niet geheel +hetzelfde gezicht, dat daar in een steenen medaillon was uitgehouwen? + +En een storm van geestdrift voer door de zaal! Het oude geslacht +der Van Stralens, het geslacht dat de Oranje-Republiek gesticht +en grootgemaakt had, keerde terug! Door een wonder, dat niemand +wist te doorvorschen, maar dat hier voor hun oogen geschied was, +had de dood dezen man aan Czernovië teruggegeven, op het oogenblik +dat alleen zijn naam voldoende zou geweest zijn grootsche daden in +de herinnering te roepen en tot nog grootschere aan te sporen! Ja, +de dood had hem teruggegeven, want stond niet daarginds, bij het graf +zijner vaderen, de gedenkplaat waarop het droevig omkomen van zeven +der meest geziene Czernoviërs werd herdacht? + +Dit was een wonder! een wonder! Een vingerwijzing naar den weg, dien +het Czernovische volk voortaan te gaan had! Ja, nu voelde men zich +sterk om elk juk, hoe zwaar ook, af te schudden, nu kwamen de oude +tijden terug! + +Te midden van een geweldige geestdrift, waartegenover de Czaar en +zijn aanhangers machteloos stonden, trad Felix op den Hertog toe. + +Elizabeth, wier hart, deels van bewondering, deels van angst wild +klopte, staarde hem aan. Ze wist voor welk doel hij gekomen was. + +Felix had den handschoen opgeraapt, die daar tien minuten lang +onaangeroerd had gelegen, en terwijl hij hem met een achteloos gebaar +den Hertog voor de voeten wierp, sprak hij: + +"Hertog, ik neem uw uitdaging aan. Op leven en dood!" + +Opnieuw golfden de losbarstingen van gejubel door de kerk. Slechts +met moeite wist de Czaar zich verstaanbaar te maken, toen hij vroeg: + +"Prinses, wenscht gij dezen man als kampioen?" + +Een minuut te voren had zij vurig naar een triomf over den Czaar +verlangd--nu ging de Prinses in de Vrouw verloren. Een geweldige +strijd had in haar binnenste plaats. Wat moest ze doen? Was het niet +beter land, volk, troon, alles op te offeren, maar hem te behouden, +met hem en hun geluk te vluchten naar een eenzaam hoekje, waar het +rumoer van vreeselijke tooneelen als dit niet doordrong? Mocht ze, +moest ze Felix opofferen? + +"De Prinses moet een kampioen aanwijzen, of zich gereed maken afstand +te doen van den troon," sprak de Czaar. + +Toen drukte Zabern's vuist haar arm zoo vast en ruw, dat de pijn haar +tot bezinning bracht. + +"Prinses," fluisterde de Maarschalk, "het _moet_. En ik weet, _ik +weet_" voegde hij er met nadruk bij, "dat Felix overwinnen zal." + +Toen raapte Elizabeth al haar krachten bijeen. + +_Het moest._ + +"Ik wijs dezen man aan tot mijn kampioen," sprak ze helder en vast. + +Nu daverde het gejubel der Czernoviërs door de kerk, dat muren en +vensters trilden. Allen, de patriotten, de Moscoviten, de Czaar +zelf--ze gevoelden het: de oude Oranje-Republiek herrees, een nieuw, +sterk volk ontstond, dat door geen leger ter wereld ten onder gebracht +zou kunnen worden! + +Toen het gejuich was weggestorven, zag men dat de Prinses, bewusteloos, +door haar kamervrouwen werd weggedragen. + + + + + + +ACHT EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. + +HET KRONINGSDUEL. + + De ontmoeting tusschen Elizabeth en Felix.--Het duel + begint.--Edelmoedigheid van Felix.--De Hertog wordt doodelijk + gewond. + + +Zij, die de kerk waren binnengekomen in de verwachting een intressante +plechtigheid te zien, bemerkten dat de werkelijkheid hun verwachting +verre had overtroffen. + +Inderdaad had een reeks dramatische tooneelen elkaar opgevolgd, +en nog was het hoogtepunt niet bereikt. De troon van Czernovië was +afhankelijk geworden van den uitslag van een duel. + +Op aanwijzing van den Czaar werd alles voor dat duel in gereedheid +gebracht. Men had er een grasveld voor gekozen, dat achter de kerk was +gelegen, ingesloten door den grooten, aan de kerk behoorenden tuin, +welks zware begroeide hekken den toegang en het inzicht van buiten +af beletten. + +Het gebouw stroomde weldra leeg; ieder trachtte zich een zoo +goed mogelijke plaats te bezorgen. Enkele zetels en banken werden +aangesleept; op het grasveld werd met behulp van tusschen palen +gespannen touwen een groot vierkant afgezet. Al deze maatregelen +namen eenigen tijd in beslag, van welken de ministers gebruik maakten +om Felix de hand te drukken en hun spijt te betuigen dat ze hem +uit Czernovië verdreven hadden. Ook Rob was het voorwerp van een +ovatie; van alle kanten bestormde men de beide helden met vragen, +maar het oogenblik was te vol van ernstiger dingen, dan dat zij nu +in verklaringen konden vervallen, die even goed tot een volgenden +dag konden wachten. + +Bovendien werd Felix weldra weggeroepen. Een page meldde hem, dat de +Prinses hem wenschte te spreken. + +De Hertog, die het bericht hoorde overbrengen, lachte spottend, +maar de kalme, ongedwongen manier waarop Felix den page aanhoorde en +daarna beloofde te zullen komen, gaf den Hertog en zijn keizerlijken +beschermer toch een onwillekeurig gevoel van ongerustheid. + +Felix ging naar de woning van den kerkbewaarder, waar hij Elizabeth +aantrof, ontdaan van haar zwaren kroningsmantel; het zuivere wit van +haar zijden kleed was niet witter dan haar gelaat in dit oogenblik. + +Op een teeken van de Prinses gingen de kamervrouwen heen. + +"Hoe vreeselijk," mompelde een van haar onder het weggaan, "dat zulk +een edel man sterven moet!" + +Elizabeth stond op, maar haar ontroering was zoo groot, dat ze +gevallen zou zijn als Felix haar niet in zijn armen had opgevangen, +waar zij nu bleef en zich aan hem vastklemde. + +"O, Felix, Felix!" mompelde ze, en gedurende enkele minuten kon ze +niet anders doen dan dien naam herhalen. + +Zou dit een scheiding voor eeuwig zijn? Haar troon, haar macht, +haar weelde, haar diplomatieke overwinningen--het was alles niets +in vergelijking met haar liefde voor Felix. Hij was haar kostbaarst +bezit, en toch--en toch--kon deze omarming de laatste zijn! Binnen +een uur kon zijn lijk de kerk uitgedragen worden, en de Czaar zou haar +vervallen-verklaring proclameeren, en de troonsbestijging van Bora. + +En wat zou het leven zijn zonder Felix! + +"Ween niet, Elizabeth," zei hij zacht. "Deze dag zal de schoonste +van ons leven worden." + +Maar Elizabeth dorst het niet gelooven. + +"O Felix!" riep ze, "het is zelfzuchtig, het is slecht van me om jouw +leven te wagen voor dat barbaarsche duel!" + +"Het is nu te laat voor zelfverwijten," antwoordde hij ernstig. "Ik +heb in het openbaar mijzelf als kampioen aangeboden, en zelfs de +Prinses zal me daarvan niet terugbrengen." + +"Maar ben je dan zoo zeker van de overwinning?" + +"Even zeker als jij 't over een uur zijn zult." + +"Een uur!" kreet Elizabeth. "Nooit zal ik de kracht hebben zoo lang te +wachten. Felix, ik doe afstand--we zullen samen naar een ander land +gaan, waar we het geluk zullen vinden. Zeg dat je dit ook wilt! Neem +dat duel niet aan! Wanneer je komt te vallen...." + +"Dat zal ik niet. Zou ik zoo roekeloos je troon in de waagschaal +stellen?" + +"Mijn troon!" herhaalde Elizabeth bitter. "Is die het waard, jouw +leven er voor te wagen?" + +"Ja," antwoordde Felix beslist. "Zouden we in een zwak oogenblik ons +levensdoel opgeven? vluchten als lafaards? een naam achterlaten, +beladen met het verraad aan heel een volk gepleegd, dat op ons +vertrouwde? Nooit!" + +Hij kuste haar, en zacht haar armen van zijn schouders losmakend, +verliet hij de kamer. + +De Hertog van Bora fronste de wenkbrauwen toen Felix terugkwam. Niemand +twijfelde aan den aard van het onderhoud dat tusschen hem en Elizabeth +had plaats gegrepen; allen wisten dat hij naar het gevecht ging met +de kussen van Elizabeth nog gloeiend op de lippen. + +"Als die man er nooit geweest was," mompelde Bora, "was ik nu +Prins-Gemaal." + +"Wees een man, Bora," sprak de Czaar, "wat niet is, kan komen. Versla +dien kampioen, en geheel Europa zal u uw nieuwen titel onbetwist +laten." + +Men was gereed. + +De voorschriften, volgens welke het duel moest plaats hebben, werden +voorgelezen. Bovendien werd den beiden strijders een eed afgevergd +waarbij ze verklaarden een rechtvaardige zaak te verdedigen, en hun +tegenstander met eerlijke middelen te zullen bevechten. + +Er heerschte een gespannen stilte. + +Men wist, dat dit gevecht niet eindigen zou zoolang een der strijders +nog leefde, en hierin vooral lag de afgrijselijke aantrekkingskracht +er van. Een rilling van angstige verwachting ging door de talrijke +vrouwen die langs het grasveld stonden opeengedrongen; de mannen, +meer koel en kritisch, trachtten den afloop af te leiden uit bouw en +uiterlijk voorkomen der tegenstanders. + +Op die wijze beschouwd, scheen het voordeel aan de zijde van den +Hertog, die een forsche en gespierde lichaamsbouw bezat; Felix was +kleiner en tengerder gebouwd, maar daardoor ook leniger en vlugger +in zijn bewegingen. + +De omstandigheden, waaronder dit duel zou plaats hebben, maakten het +eenig in de geschiedenis van Czernovië. + +De eene kampioen, Bora, aangevuurd door de tegenwoordigheid van zijn +keizerlijken gebieder, den Czaar, vocht om een kroon te veroveren, de +andere, Felix, om de hand eener Prinses. Er lag een romantische tint +over deze gebeurtenis, die sterk aan lang vervlogen dagen deed denken. + +Elk der partijen vertrouwde in het succes van zijn kampioen. De +Moscovieten bluften op de dertig duels van den Hertog, uit welke +hij steeds zonder een enkele wond te voorschijn was getreden. De +Czernoviërs konden zich niet op zulke daden beroemen; de wapenfeiten in +de schermzaal waren eertijds niet van algemeene bekendheid geworden, +en de zekerheid, dat de vreemdeling van toen dezelfde persoon was +als de gestorven gewaande zoon van den laatsten President, die nu +voor hen stond, was nog slechts tot enkelen doorgedrongen. Rob had +namelijk ten slotte geen weerstand kunnen bieden aan de vele vragen, +waarmee men hem bestormde, en in 't kort iets van Felix' en zijn +eigen wedervaren verteld. Hoe het zij, de Czernoviërs hadden toch +vertrouwen in hun kampioen, want de rustige, vastberaden wijze, waarop +hij den handschoen had opgeraapt, had hen ontzag ingeboezemd. En +meer dan woorden 't konden doen, had de wilde vreugde, die op het +gelaat van Zabern verschenen was bij die handeling, hun vertrouwen +versterkt. Felix' koele, fonkelende blik, zijn dichtgeknepen lippen +en zijn onverschrokken uiterlijk bewezen dat hij een gevaarlijk +tegenstander zou zijn. + +De beide mannen ontdeden zich van hun jas, en ontvingen ieder een +sabel, nadat men zich overtuigd had dat de beide wapens in niets van +elkaar verschilden. + +Intusschen was het nieuws ook tot de menigte daarbuiten doorgedrongen, +en de opgewonden kreten der zich bij de kerk verzamelende bevolking +vormden een zonderling contrast met de doodsche stilte, die in de +onmiddellijke omgeving der strijders heerschte. + +Op het platte dak der kerk kon men twee mannen zien staan; zij hadden +twee vlaggen, een witte en een zwarte, aan den voet van den vlaggestok +gelegd. De oogen van heel het volk waren op dien stok gevestigd, +want het was bekend geworden dat het hijschen van de witte vlag de +overwinning van den kampioen der Prinses zou aankondigen, terwijl de +zwarte zijn nederlaag zou melden. + +Het oogenblik was gekomen. + +Op een teeken van den Czaar salueerden de duellanten eerst elkaar en +daarna de aanwezigen. Toen kletterden de sabels tegen elkander. + +De voorbereiding had zoolang de toeschouwers in spanning gehouden, +dat het begin van den strijd inderdaad voor allen een verlichting was. + +Een huivering voer door de menigte. Vijfduizend paar oogen waren +op die twee mannen gericht. Een bliksemstraal had de heldere lucht +kunnen doorklieven, een aardbeving de kerk doen instorten--niets zou +de aandacht van hen hebben kunnen afleiden. + +Zabern, die graag een goede partij zag schermen, keek met onverholen +blijdschap toe, zeker als hij was van den uitslag. + +De Czaar was eveneens in zijn element, en zat voorovergebogen toe +te kijken, met de handen op het gevest van zijn zwaard geleund, even +vol vertrouwen in de overwinning van Bora als Zabern het was in die +van Felix. + +De Hertog, brandend van verlangen om zich in de oogen van den Czaar +te onderscheiden, en blijkbaar het gevecht in den kortst mogelijken +tijd willende beslissen, viel zoo onstuimig op Felix aan, dat deze +niets anders kon doen dan zich verdedigen. Zoo machtig viel Bora's +kling neer, dat Felix' arm bij iederen slag trilde, zoo snel was zijn +houw, dat Felix dien dikwijls slechts op enkele millimeters afstand +van zijn schedel kon afweren. Het oog kon nauwelijks de beweging der +sabels volgen, zulke bliksemsnelle kringen beschreven ze in de lucht. + +De Hertog drong zijn tegenstander steeds meer achteruit, zoodat deze +bijna de omheining van het afgezette terrein had bereikt. + +De Czernovische toeschouwers zagen angstig toe; dit wijken was een +slecht teeken. + +"Onze kampioen is lang niet meer zoo sterk als toen we hem in de +schermzaal zagen," zei Radzivil verschrikt. + +"Bah! mijn beste Radzivil," zei Zabern vol vertrouwen, "zie je +niet dat hij den Hertog uitput? Bora is dom met zoo z'n kracht te +verspillen. Dit is te hevig dan dat 't lang kan duren. Ah! wat zei +ik je? Het eerste bloed is voor ons!" + +De Hertog was een oogenblik te roekeloos geweest, en had van Felix +een steek in de zijde ontvangen die enkele millimeters diep was. Dit +was zoo vlug geschied, dat bijna niemand 't had gezien, ofschoon +allen toekeken. + +"De Hertog is gewond!" + +"Hij is niet gewond!" + +De twijfel verdween, toen zich op Bora's wit hemd een kleine roode +vlek vertoonde, die zich langzaam uitbreidde. + +Zabern glimlachte boosaardig bij het zien van den woedenden Hertog, +die wel een stier in een Spaansche arena leek, wiens huid door de +eerste banderillo wordt doorboord. Hij keek tegelijk verwonderd en +ongeloovig, niet begrijpend hoe zoo iets hem gebeuren kon. + +Dit was de eerste wond die hij als duellist ooit bekomen had, en zijn +gevoel van overmacht was door die omstandigheid meer geknakt dan de +pijn het doen kon. Maar weldra herstelde hij zich, en het gebeurde +deed hem dubbel op zijn hoede zijn. + +Het behendig gebruik dat Felix van een onachtzaamheid van zijn +tegenstander had gemaakt, wekte het vertrouwen der patriotten in +verhoogde mate op, tegelijkertijd een gevoel van verslagenheid bij +de Moscoviten teweeg brengend. + +De Hertog ging nu omzichtiger te werk, en zoo ontstond een waarlijk +schitterende tentoonspreiding van schermkunst, die ieders bewondering +wekte. + +Elke beweging der klingen werd met vreezen en beven waargenomen, +vooral door de Czernoviërs, die wisten dat dit gevecht tusschen +vrijheid en despotisme zou beslissen. + +Vele der aanwezige dames, die het gevecht nauwelijks durfden +aanzien, verborgen haar gelaat in de handen, om het dan weer, door +een verschrikkelijke nieuwsgierigheid gedreven, naar het tooneel van +den strijd te keeren. Sommigen zagen toe met den zakdoek voor den mond +gedrukt, om de angstkreten te smoren die de duellanten gehinderd zouden +hebben. De vreeselijke ontroering deed er verscheidenen flauwvallen. + +Er scheen een wending ten gunste van Felix te ontstaan. Hij begon +den Hertog, wiens kracht slonk, achterwaarts te dringen. Opeens, +toen de Hertog zich sterk op zij boog, om een slag te ontgaan dien +hij niet had kunnen afweren, verloor deze het evenwicht en viel, +terwijl Felix hem op hetzelfde oogenblik het zwaard uit de hand sloeg. + +En daar lag hij, op een knie geleund, weerloos, overgeleverd aan de +genade van zijn tegenstander. + +Felix' gevoel van ridderlijkheid weerhield hem den noodlottigen slag +toe te brengen. + +"Ik vermoord geen ongewapende," zei hij. + +"Wat een dwaasheid is dit!" riep Zabern, toornig opspringend. "Spaarde +hij uw broer? Zou hij u sparen als gij daar in zijn plaats lag? Het +is nu geen tijd om edelmoedig te zijn. Sla toe!" + +Bora bewoog zich niet; sprakeloos van schrik wachtte hij zijn einde af. + +Maar Felix bleef weigeren. + +"Doodt hem, doodt hem! Sla toe!" riepen de Czernoviërs. + +De tuin weerklonk van woedende kreten. Zelfs zachtmoedige vrouwen, +door de opwinding van het oogenblik meegesleept, deelden in de +dreigende kreten der mannen. Om zich heen ziende, ontwaarde Felix +niets dan een zee van wuivende handen en hoorde hij slechts stemmen +die hem aanmoedigden tot den laatsten slag. + +"Genade mag niet verleend worden!" riep een stem. + +"Het duel is op leven en dood!" riep een ander. + +Maar Felix bleef onbewegelijk. Vechten wilde hij--moorden niet. + +De Czaar maakte van deze gelegenheid gebruik om de autoriteit van +zijn woord in de schaal te werpen, en op zijn voorstel herkreeg de +Hertog zijn sabel, en begon het duel opnieuw. + +De Russischgezinden herademden. Hun kans was weer vergroot. + +"Het is een schande," mompelde Zabern. "Nu heeft hij nieuwe kracht +opgedaan." + +Gedurende dit intermezzo had Bora meer dan eens den Czaar aangekeken, +als smeekend om diens tusschenkomst. Maar de Keizer zat onbewegelijk +als een beeld, en deed of hij de zwijgende vraag niet verstond. Hij +wilde dit zoo zorgvuldig ineengezet plan, om de Prinses uit den weg +te ruimen, niet zoo gemakkelijk laten varen. Ook al zou de Hertog +er het slachtoffer van worden. Wee den man, die den Czaar in zijn +val meesleept! Bora's hart kromp ineen bij het zien van 's Keizers +onbewegelijk gelaat. + +De strijd ging nu zijn laatste beslissende periode in. + +Er was geen twijfel meer; alle aanwezigen wisten dat het nog slechts +een kwestie van tijd was die hier uitgevochten werd. + +En de Hertog wist dit het best van allen. Zijn zelfvertrouwen begaf +hem. Hij streed niet meer voor een kroon--hij streed voor zijn leven. + +Hij deed geen poging om Felix aan te vallen. Waarom zou hij ook? Hij +kon niet meer doen dan hij gedaan had. Telkens en telkens had hij zijn +tegenstander trachten te bereiken, en met een enkel sierlijk gebaar +had deze elken houw afgeweerd. Er was geen mogelijkheid meer om den +dood te ontsnappen, tenzij Felix een onvoorzichtigheid beging, die +van zijn vaste hand en zijn scherp oog moeielijk te verwachten viel. + +Meer en meer werd Bora achteruit gedrongen, totdat zijn rug ten +laatste het koord raakte waarmee het veld was afgesloten; toch zou +hij nog verder moeten wijken wilde hij de sabelpunt ontgaan, die, +snel en doodelijk als de tong van een slang, onophoudelijk op enkele +centimeters van zijn gezicht en zijn borst glinsterde. + +Zijn krachten vloeiden snel heen; zijn arm was uitgeput door het +voortdurende afweren; hij snakte er naar het zwaard weg te werpen en +om genade te smeeken. Het was een verschrikkelijk schouwspel. + +Terwijl de zweetdruppels hem het gezicht benamen, worstelde hij steeds +voort, totdat ten slotte het eind kwam. + +Met een laatste wanhopige poging hief hij den arm hoog op om Felix +een slag op het hoofd toe te brengen, waarvoor hij al de hem gebleven +spierkracht verzamelde. Maar snel als de gedachte maakte Felix gebruik +van het doel, dat Bora's breede, onbeschermde borst nu aanbood; +den sabel horizontaal vooruitbrengend, bracht hij den Hertog een +steek toe die de borst doorboorde en, onder den linkerschouder door, +in den rug uitkwam. + +Bora's armen sloegen met een wilden zwaai omhoog, zonder den slag te +hebben toegebracht; zijn sabel viel rinkelend op den grond; hij uitte +slechts een zucht, en toen gleed zijn lichaam als een vormlooze massa +op den grond. + +"Nu, er is mooi gevochten!" zei Zabern. + +Een daverende triomfkreet steeg uit de rijen der Czernoviërs op, +eenige seconden later door een geweldig juichen van de buitenstaande +bevolking gevolgd, toen de witte vlag langs den stok omhoog gleed, +de overwinning van Elizabeth's kampioen verkondigend. + + + + + + +NEGEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. + +EIND GOED, AL GOED. + + De kroning gaat door.--Czernovië is vrij!--Felix wordt + Prins-Gemaal.--Felix en Elizabeth doen afstand van den + troon.--Robert Rensma, President der Oranje-Republiek.-- + + +Toen de Czaar zijn nederlaag begreep, nam zijn gelaat een oogenblik +een uitdrukking van smartelijke verslagenheid aan. Maar hij wist +zich onmiddellijk te beheerschen, liet het lijk van den Hertog met +een doek bedekken en wegbrengen, en sprak toen: + +"Het woord van den Czaar is heilig. Elizabeth is de wettige vorstin +van Czernovië; een nieuw Charter van mijn hand zal voor nu en eeuwig +de volkomen onafhankelijkheid van dat Rijk erkennen en verzekeren. Laat +de kroning voortgang hebben." + +Nauwelijks had hij deze woorden gesproken, of Prinses Elizabeth, die +de blijde tijding door een boodschapper van Zabern ontvangen had, kwam +door de kerkdeur naar buiten. Recht op Felix toegaande, reikte zij hem +de hand, en dit gebaar was welsprekender dan de langste proclamatie +had kunnen zijn. Alle aanwezigen wisten het: daar stonden de Prins en +de Prinses van Czernovië! Geen ander dan zij beiden zou hen regeeren. + +En terwijl de juichkreten der in den tuin verzamelde menigte nog niet +waren weggestorven, terwijl de Moscoviten deels zwijgend toezagen, +deels haastig en langs afgelegen straten naar hun huizen terugslopen, +begonnen opeens alle kerkklokken der stad met jubelenden galm te +luiden, en vreugdeschoten overstemden het hoera-geroep dat door heel +Slavowitz weerklonk. + +Verrast zag Elizabeth op. De hekken van den grooten tuin werden +opengeworpen, ja ingedrukt, en het volk stormde binnen, wierp zich +aan de voeten van Felix en Elizabeth, riep honderdduizendstemmig: + +"Leve de Prins! Leve de Prinses!" + +En Zabern, als altijd bedacht op den vragenden blik van Elizabeth, +dien zij in zulke gevallen op hem richtte, zei met een glimlach: + +"Heel Slavowitz weet reeds, Prinses, dat gij uw aanstaanden Gemaal +den titel: Prins van Czernovië hebt verleend." + +"Maar--hoe kan men dat weten? Ik heb mij in dien geest geheel niet +uitgelaten, nog minder eenig besluit geteekend!" + +"Neen Prinses," antwoordde Zabern rustig, "maar u zou het ongetwijfeld +spoedig doen. Daarom heb ik er maar op gerekend. Sedert een week lagen +tienduizend proclamaties gereed, vijfduizend om het volk uw verloving +mede te deelen, even zoo veel om de benoeming van uw Gemaal tot Prins +bekend te maken. Door een uitstekende regeling dezer aangelegenheid is +'t me mogelijk geweest deze proclamaties binnen een half uur overal +te doen aanplakken." + +Elizabeth kon niet nalaten te lachen. Zabern moest toch altijd +zulke eigenmachtige dingen doen! Maar ze was het van hem gewend en +kon het hem ook niet kwalijk nemen. Alleen zei ze, half schertsend, +half verwijtend: + +"En als de Hertog van Bora het duel gewonnen had?" + +"Dan had ik de proclamaties bewaard voor een gunstiger oogenblik, +Prinses. Want Czernovië mocht Russisch worden--zoolang Zabern leefde, +zou het nooit Russisch _blijven_!" + +Dit antwoord was Zabern waardig, en diep geroerd drukten Elizabeth +en Felix hem zijn linker en eenige hand. + + + +Inmiddels had de Czaar bevelen gegeven om het St. Nicolaasklooster, +om welks bezit reeds eenige kleine schermutselingen hadden plaats +gegrepen, te ontruimen, en het Russische leger de grens te doen +verlaten. Alleen een klein escorte bleef achter om den Czaar uit +te geleiden. + +Hoewel het Elizabeth nu louter een vorm leek, en ook de toeschouwers, +die hun plaatsen in de kerk weer hadden ingenomen, de plechtigheden +meer bijwoonden om van het gelukkig einde der gebeurtenissen getuige +te zijn, dan wel om de waarde die zij er aan hechtten, besloot men +de kroning niet uit te stellen, en in handen van den Czaar legde +Elizabeth den kroningseed af. + +Een half uur na die plechtigheid had de Russische Keizer het +grondgebied van Czernovië verlaten, zonder dat velen zijn heengaan +betreurden. + + + +Het was een veelbewogen dag geweest, en aan den maaltijd ten Paleize, +waar de Prinses, behalve haar toekomstigen Gemaal, Zabern, Radzivil, +Dorislas en Rob genoodigd had, werd natuurlijk over niets anders +gesproken dan over den angst en de spanning waarin men sedert dien +morgen verkeerd had. + +Ieder op zijn beurt werd aan het woord gelaten om zijn aandeel in de +gebeurtenissen, of zijn oordeel erover mee te deelen. + +Zabern, anders weinig spraakzaam, was uitgelaten als een kwajongen; +tot groot vermaak der aanwezigen deed hij een uitvoerig verhaal +van het ingewikkeld netwerk van listen en lagen, dat hij gesponnen +had om de tegenpartij te verschalken, en men bewonderde opnieuw de +geestkracht en de onvermoeibaarheid van dezen man, die, wanneer het +noodig was, zich den tijd niet gunde tot slapen of eten, die zich +om zoo te zeggen op tien plaatsen tegelijk vertoonde, en die maanden +vooruit zag naderen, wat voor anderen nog verborgen bleef wanneer ze +er vlak voor stonden. Hoe ruw en roekeloos deze man soms zijn mocht, +hij bezat ongeëvenaarde verdiensten, en zonder hem zouden de dingen +ongetwijfeld geheel anders geloopen zijn dan nu het geval was geweest. + +De held van den dag was natuurlijk Rob. + +Hij moest omstandig vertellen hoe hij het Russische duplicaat van het +Charter machtig was geworden, en op zijn gewone bescheiden wijze deed +hij dit. + +Toen de Maarschalk hem den dag voor Felix' vertrek had meegedeeld, +dat de zes mannen van "De Vogel" zich in het Paleis bevonden, had hij +opeens begrepen dat niemand beter dan zij hem behulpzaam konden zijn +bij de uitvoering van een plan, dat hem reeds lang bezighield. + +Hij had namelijk terecht ingezien, dat al de moeielijkheden waarin +Czernovië verkeerde, haar brandpunt hadden in het ontbreken van het +Charter, het onmiskenbare bewijs van 's lands onafhankelijkheid. Kon +men dit terugbezorgen, dan zou reeds veel gewonnen zijn, vooral wanneer +het volkomen in 't geheim geschiedde. Natuurlijk was hierop maar éen +weg: het duplicaat, dat in de Archieven van het Kremlin moest berusten, +machtig te worden. Wel had Orloff verzekerd dat men in Rusland dit +duplicaat tevergeefs had gezocht, maar aan het leugenachtige van deze +verklaring bestond geen twijfel. Er bleef een groote kans over, dat +men zekerheidshalve het duplicaat vernietigd had, doch waar slechts +van een mogelijkheid, niet van een zekerheid sprake was, zou het +onverantwoord zijn geweest het bestaan van die mogelijkheid niet nader +te onderzoeken. In een zaak van zulk een gewicht als deze behoorde men +zich aan een stroohalm vast te houden, en zelfs de gewaagdste pogingen +niet nalaten, zoodra ze slechts een vage kans op succes hadden. + +Zabern was dit geheel met Rob eens, en hij verklaarde, toen deze zoo +ver met zijn verhaal was gevorderd, dat hij nu niet begrijpen kon zelf +dat denkbeeld gemist te hebben. Bij gebrek aan een Charter er een te +maken, dat was dadelijk in hem opgekomen, maar geen oogenblik had hij +den inval gehad om een onderzoek naar het bestaan van een duplicaat +in te stellen. Hij bracht Rob in de vleiendste bewoordingen lof, en +verzekerde de aanwezigen, dat zijn leerling hem binnen enkele jaren +ongetwijfeld over het hoofd zou groeien. + +Rob vroeg dus Zabern, zoodra deze hem de aankomst der zes Turksche +gevangenen had bericht, dadelijk bij hen toegelaten te worden. Hij +nam La in het geheim, en deze had wel ooren naar zijn voorstel. Om te +beginnen moesten ze allen trachten zoo gauw mogelijk hun schuilplaats +in de Himalaya te bereiken; eenmaal in het bezit van hun voorraden +en hulpmiddelen, zouden ze gemakkelijker kunnen overleggen wat hun +daarna te doen stond. + +Op het punt van te vertrekken, voegde Felix zich bij hem en de +omstandigheid dat hij genoodzaakt was Czernovië te verlaten, gaf Rob +aanleiding om zich niet langer tegen zijn meegaan te verzetten. Felix +werd nu met de plannen in kennis gesteld, en toonde zich daar zeer +mee ingenomen. + +In hun schuilplaats aangekomen, gingen ze dadelijk aan het werk. Er +lagen groote voorraden monum, ook waren er talrijke instrumenten en +machinerieën beschikbaar, en op La's voorstel werd terecht het eerst +gezorgd een kleine vliegmachine gereed te maken. De nieuwe, verbeterde +"Vogel," waarvan La in de gevangenis het ontwerp al geheel gereed +had gemaakt, was een kwestie van later zorg. + +Toen een vliegmachine voor twee personen gereed was, zetten Rob en +Felix daarmee rechtstreeks koers naar Moskou. Hun taak werd daar +spoediger volvoerd dan ze dachten. Des avonds op het dak neergekomen, +vonden ze weldra hun weg naar de Archieven. Alle afsluitingen te doen +smelten met een verbeterde thermiet-samenstelling was slechts een +kleine moeite. Elke afsluiting week voor hun pogingen. Enkele personen, +die hun in den weg traden, moesten ze met hun gaspistolen bedwelmen, +maar overigens ondervonden ze geen tegenstand. Het zoeken naar het +Charter kostte den meesten tijd, en telkens stootten ze op groote +bundels papieren, die nagebladerd moesten worden en geen van allen +het begeerde bleken te bevatten. Totdat Rob eindelijk een ijzeren +kistje vond, waaruit tot hun groote vreugde het waardevolle document +te voorschijn kwam! + +Het was inmiddels 14 September geworden, en de vliegmachine moest +haar grootste snelheid ontwikkelen om tijdig haar doel te bereiken. + +De groote opgewondenheid die in de stad heerschte leidde de aandacht +van hun neerdaling, die trouwens op een verlaten weiland plaats had, +af. Ze brachten den toestel in veiligheid, en Rob snelde naar de kerk, +waar hij in het laatste oogenblik, maar juist op tijd, aankwam. Het +overige weet men. Felix, die zijn vermomming had afgelegd, was, van +de verwarring gebruik makend, de kerk binnengedrongen, en had rustig +het tijdstip afgewacht om zijn slag te slaan. + +Zoo was dus door het optreden dezer beide mannen Czernovië gered, +en het lijdt geen twijfel of de geschiedboeken zullen hun namen met +dankbaarheid en eerbied vermelden. + +Tegen het eind van het maal verrichtte Elizabeth een daad van +edelmoedigheid, door den Commandant Miroslav en den generaal +Trevisa te doen ontbieden en hen, wegens het nationale feest dat +heden gevierd werd, gratie te verleenen. Dit liet niet na vooral op +Miroslav een goede uitwerking te oefenen, en hoewel in een andere, +minder verantwoordelijke betrekking, bleef hij nog lange jaren het +land uitstekende diensten bewijzen. + +Toen door de berichten in de nieuwsbladen de geheele en juiste +toedracht der gebeurtenissen bekend werd, nam de geestdrift, en +daarmee de populariteit van Elizabeth, Felix en Rob, steeds toe. + +Er werden herhaaldelijk ovaties aan het Paleis gebracht, en zoodra +een der drie genoemde personen zich in het openbaar vertoonde, kwam +er geen einde aan de toejuichingen en het eerbetoon. + +Elizabeth, door Zabern geleid, begreep terecht, dat van deze stemming +een krachtig en beleidvol gebruik moest worden gemaakt. + +Er werden nu talrijke hervormingen ingevoerd, die uitstekende +gevolgen bleken te hebben, en daar, door den dood van Kossuth, het +met dezen gesloten verdrag van onwaarde was geworden, kwam een groot +gedeelte van het verzamelde geld weer vrij. Maar voor zoover dit door +Czernoviërs was bijeen gebracht, wilde geen hunner van terugname weten, +en ettelijke millioenen vloeiden daardoor in de staatskas, waarvan +een richtig gebruik het land niet anders dan ten goede kon komen. + +De Czaar, het moet tot zijn eer gezegd worden, toonde al den +eerbied en de bewondering waarop een vorstin als Elizabeth recht +had. Hij zond een nieuw Charter en gaf tevens de meest volledige +waarborgen voor de duurzame onafhankelijkheid van het land, dat hij +zoo ernstig had bedreigd. Uit de dagbladen weten we allen, dat door +toedoen van Koningin Wilhelmina het Congres te 's-Gravenhage, van 1 +December 1902, bijeengeroepen werd, waarop alle groote Mogendheden +de onafhankelijkheid van Czernovië erkenden, zoodat ook de laatste +vrees voor vreemde inmenging is verdwenen. Bovendien is het thans +bekend genoeg, dat Czernovië, door zijn sterke, zedelijk hoogstaande +organisatie, tegenwoordig een voorbeeld vormt voor andere beschaafde +landen, dat van heinde en ver geleerden worden uitgezonden om zijn +staatsinstellingen te bestudeeren, en dat het een aanbeveling en een +eer is voor iedereen, te kunnen zeggen dat hij aan een Czernovische +universiteit zijn opleiding genoot. + + + +Den 28en September had het huwelijk van Felix en Elizabeth plaats, +nadat daags te voren, in allen eenvoud, Zabern en Katina in den echt +verbonden waren. + +Het zou te ver voeren, het huwelijk van den Prins en de Prinses +uitvoerig te beschrijven; men begrijpt trouwens dat deze plechtigheid +alle van dien aard verre overtrof. Zij kenmerkte zich echter door +een gebeurtenis, die hier niet onvermeld mag blijven. + +Toen, onder het bruisen van het orgel, de feeststoet de kerk verliet, +daalde plotseling van hoog uit de lucht een regen van bloemen op het +rijtuig neer, waarin Felix en Elizabeth hadden plaats genomen. Verbaasd +richtten zich aller oogen naar boven, en--daar zag men hoe een groot, +sierlijk gebouwd luchtschip, met vlaggen in de Czernovische kleuren +rijk getooid, snel daalde, om op eenige meters boven den grond +onbewegelijk te blijven hangen. + +Het was De Vogel! + +Dit door La zoo kunstig vervaardigde, volmaakte luchtschip, was +bestemd de vraag van den bestuurbaren ballon volkomen en schitterend +op de lossen, en daarmee ook een sociale kwestie van het hoogste +belang. Want met die uitvinding waren de grenzen, die tot nog toe de +volkeren scheidden, als het ware weggewischt. Afstanden, natuurlijke +hinderpalen bestonden niet meer; straks zouden alle natiën éen worden, +verbroedering, samenwerking en eenheid zouden alle partijtwisten, +allen haat en elke onverdraagzaamheid doen ophouden. De periode van +wereldvrede en naastenliefde was aangebroken! + + + +Den 8sten October kwamen Felix en Elizabeth van hun reis terug en +toen werd Czernovië verrast door een onverwacht bericht. + +De Prins en de Prinses deden afstand van de regeering! + +In het eerste oogenblik kon niemand aan de waarheid van dat besluit +gelooven. Maar weldra verkondigde een proclamatie, dat de geruchten +waarheid bevatten. + +Zeer lang en ernstig hadden Felix en Elizabeth dit plan besproken +en overdacht. Ze voelden zich beiden zeer aangegrepen door de snelle +opeenvolging van schokkende gebeurtenissen der laatste tijden; niet +alleen maakte een dringende behoefte aan rust en afzondering zich +van hen meester, maar ook begrepen ze dat een jongere kracht beter +dan zij het werk zou kunnen voleindigen, waarvan zij de vaste en +onomstootelijke basis hadden gelegd. De Russische elementen hadden zich +hoe langer hoe meer uit Czernovië teruggetrokken, de onafhankelijkheid +van het land was onaantastbaar, hun taak kon als geëindigd beschouwd +worden. Bovendien was naar hun vaste overtuiging de terugkeer tot de +republiek het ideaal, dat voor Czernovië moest nagestreefd worden; ook +dat zou bereikt worden door afstand te doen, en een verkiezing voor +een President uit te schrijven. Wat hun persoonlijke keuze betreft, +deze kon niet twijfelachtig zijn. + +De proclamatie, waarin de afstand werd medegedeeld, omschreef +uitvoerig de redenen die daartoe geleid hadden, en hoewel niet allen +zich daar volkomen mee konden vereenigen, velen zelfs trachtten Felix +en Elizabeth van hun besluit terug te brengen, moest men zich ten +slotte gewonnen geven. + +De verkiezing werd uitgeschreven. + +Niets belette, die volgens de wetten van het land te doen houden, want +de republiek bestond feitelijk nog, de constitutioneele gebruiken die +langzamerhand waren ingeslopen hadden van Czernovië slechts in naam +een vorstendom gemaakt. De titels, aan Elizabeth en Felix gegeven, +waren in den grond niets dan een uiterlijke vorm, een door een bevriend +vorst verleende waardigheid, waarmee de Czernovische wetten niets te +maken hadden. De omstandigheden hadden tot dezen abnormalen toestand +geleid, de oorspronkelijke regeeringsvorm was er echter in zijn wezen +niet door veranderd. + +Maar het volk, verblind door de praal, waarmee het in den laatsten +tijd was geregeerd, wilde deze dingen niet zoo kalm overdenken. + +Toen door Felix en Elizabeth als candidaat voor den Presidentszetel +Rob werd aanbevolen, de man die Czernovië gered had, was de verkiezing +vrijwel overbodig. Men stemde als éen man op hem. Maar toen hij met +bijna algemeene stemmen was gekozen, wilde het geestdriftige volk hem +tot Koning uitroepen. Wat men ook deed, hoe Rob zelf ook telkens weer +verklaarde die hooge waardigheid niet te begeeren, ze zelfs voor het +land ongewenscht te vinden--het volk liet zich niet overtuigen. Het +sprak hardnekkig van den "Koning," de dagbladen noemden hem in hun +berichten "Robert I, Koning van Czernovië." + +Zabern, de man van den ouden stempel, had wel graag gezien, dat Rob +zich dit Koningschap had laten welgevallen. Maar Felix en Elizabeth +waren 't met den "Koning" eens, dat het 't beste zou zijn deze vlaag +te laten uitwoeden, en dan geleidelijk het volk te overtuigen van de +zegeningen, die een republikeinsch bestuur zou brengen. + +Inderdaad is Rob dan ook nooit tot Koning gekroond, en in zooverre +is de titel van dit boek, waarin het verhaal zijner avonturen is +samengevat, niet juist. Maar het feit, dat het hem slechts éen +woord gekost zou hebben om zich een troon te veroveren, het feit, +dat een bevolking van acht millioen zielen er behagen in schiep hem +"Koning Robert" te noemen, was oorzaak dat de samensteller van dit +verhaal niet nalaten kon hem, en voor het laatst, ook op zijn beurt +dien titel toe te kennen. + +In een proclamatie, die Rob na zijn verkiezing, den 9en October des +morgens om 10 uur, tot zijn volk richtte, deelde hij mede, dat het de +uitdrukkelijke wensch der afgetreden Vorstin was, het presidentschap +hersteld te zien, en dat hierin ongetwijfeld reden te over zou +gevonden worden om ook aan zijn persoonlijk verlangen te voldoen +en hem een republiek, geen koninkrijk te schenken. Hij zette nader +zijn denkbeelden over een republikeinsch stelsel van bestuur uiteen, +en eindigde met de overtuiging uit te spreken dat men ten slotte +zijn inzichten zou deelen. En zijn onderschrift luidde: "Gedaan te +Willemstad, den 9en October 1902. De President der Oranje-Republiek: +Rensma." + +Het herstel van die twee zoo lang in onbruik geraakte bewoordingen +had een diepgaande uitwerking. Het stemde tot nadenken, riep den +goeden Oud-Hollandschen tijd terug, en stemde tot dankbaarheid bij +de gedachte dat de nieuwe President niet anders wenschte dan de oude +gebruiken aan den nieuwen tijd onderworpen te maken. + +De tijd heeft dan ook geleerd, dat men Rob's inzichten is gaan deelen. + + + +Felix en Elizabeth bewonen een door het Gouvernement voor hen gebouwde +villa in het mooiste gedeelte der stad; Zabern, die zich ouderwetsch +begon te gevoelen, trok zich uit het politieke leven terug en ontving +eveneens van den Staat een sierlijk huis, even buiten de stad gelegen, +waar hij met Katina nog menig gelukkig jaar hoopt door te brengen. Maar +alle vier blijven ze warme belangstelling voelen voor alles wat hun +land en zijn bestuurders betreft, en Rob hoopt nog lang van hun zeer +gewichtige en op ervaring gegronde raadgevingen gebruik te maken. + + + +Deze geschiedenis zou niet volledig zijn, zoo niet nog met enkele +woorden van de terugkomst van Rob in Amsterdam werd melding gemaakt. + +Toen ook de drukte der verkiezingen voorbij was dacht Rob het eerst +aan zijn voogd, zijn vrienden en bekenden in het vaderland, van wie +hij zoolang gescheiden was geweest, en hij besloot, alvorens zijn +taak in de Oranje-Republiek te aanvaarden, naar Amsterdam te gaan en +zijn omgeving met zijn nieuwe levensrichting bekend te maken. + +Hij zond het ons bekende telegram, nam den nachttrein over Weenen, +en stond, zooals wij weten, op eens tegenover zijn innig verheugden +voogd, die reeds aan zijn behoud was gaan twijfelen. + +In de nieuwsbladen had men toen ter tijde reeds veel over de +Czernovische gebeurtenissen gelezen. Maar zooals dat gaat, vooral +wanneer er zulke snel opeen volgende verwikkelingen plaats hebben, +die berichten hielden slechts verwarde mededeelingen in, waarvan de +meeste op verzinsels en misverstanden berustten. Ja, men kan veilig +zeggen dat de bladen in die dagen over Czernovië de grootste dwaasheden +opdischten. Men sprak van een avonturier, die zich met geweld van +de regeering had meester gemaakt, na de Prinses, die onlangs ver +beneden haar stand gehuwd was, verbannen te hebben. Kortom, de pers +verspreidde de gebruikelijke, op vage geruchten berustende "berichten +van speciale correspondenten," alleen om die den volgenden dag weer +tegen te spreken. + +Rob's aankomst in Amsterdam, en de enkele ophelderingen die hij aan +hem bestormende reporters gaf, brachten ten slotte meer helderheid +in de krantenberichten. + + + +De aanteekeningen van den President houden hier op, en daarmee is de +taak van hem, die er dit boek uit samenstelde, ten einde. + +De uitgever wenschte echter, dat er nog het volgende aan toegevoegd +zou worden. + +De bladen hebben dezer dagen, enkele weken vóor de verschijning van +dit werk, het bericht gebracht dat de President der Oranje-Republiek +(die er duizend exemplaren van bestelde voor de openbare bibliotheken), +den heer A. Bertrand benoemd heeft tot officieel geschiedschrijver +in dienst van den Staat. + +Deze benoeming is inderdaad geschied, en naar aanleiding daarvan +ontvangt de uitgever talrijke brieven en telegrammen, waarin gevraagd +wordt "of de boeken van Bertrand nu toch zullen blijven verschijnen." + +Het is den schrijver dier boeken een voorrecht en een genoegen, +bij zijn vertrek naar Willemstad de Nederlandsche jeugd te kunnen +meedeelen, dat haar belangstelling hem vleit, en dat hij hoopt nog +menig werk van zijn hand over de Nederlandsche grenzen te zenden! + + + + + +AANTEEKENINGEN + +[1] Snelvoeten. + +[2] Wees zooals ge u voordoet. + + + + + + + + + + + + + + +_Bij den uitgever dezes verscheen mede:_ + +_In dienst van den Kroonprins_ + +EEN VERHAAL UIT DEN FRANSCH-DUITSCHEN OORLOG + +DOOR + +A. BERTRAND + +MET VELE EN FRAAIE PLATEN. + +Prijs ingenaaid f _2.40_, in prachtband f _2.90_. + +_"In dienst van den Kroonprins"_ speelt tijdens den Fransch-Duitschen +Oorlog, en het is niet alleen een gelukkige gedachte geweest een +episode uit dien belangrijken, altijd boeienden reuzenstrijd tusschen +twee Europeesche grootmachten tot achtergrond voor een romantisch +verhaal te kiezen, maar het mag ook een uitstekende eigenschap van +dit boek genoemd worden, dat de inhoud _geheel op historische feiten +is gegrond_, en die _met groote nauwgezetheid_ weergeeft. Nergens +is den loop der geschiedkundige gebeurtenissen geweld aangedaan; +integendeel zijn de avonturen van den jeugdigen held, die den oorlog +eerst als toeschouwer, daarna als onverschrokken strijder meemaakt, +zoo onopgesmukt en toch met zooveel waarheidsliefde verteld, dat +men telkens gevoelt, hoe hier de geestdriftige, maar gewetensvolle +geschiedschrijver aan het woord is. Bizonder gelukkig is de +schildering der groote veldslagen; zoowel Franschen als Duitschers +laat de samensteller recht wedervaren, en bij het te boek stellen der +geweldige botsingen tusschen hun kolossale legers, stijgt zijn taal +meer dan eens tot geestdriftige vervoering, ja tot een inderdaad +dramatische hoogte. _Zeldzaam aangrijpend_ zijn die veldslagen +beschreven, en daarbij zoo meeslepend, dat de lezer gedwongen wordt +in ademlooze spanning het verhaal ten einde toe te blijven volgen. + +Dit boek is zoo degelijk geschreven, dat ook ouderen van dagen, vooral +militairen, het zullen willen lezen. Terwijl alle wetenschappelijke +geleerdheid is vermeden, is _door deskundig toezicht bij de bewerking +waarborg gegeven aan de strikt juiste boekstaving der zeer populair +vertelde militaire operaties_. Het behoeft geen betoog dat dit de +waarde van het boek verhoogt. + +Mocht men nog vreezen, dat dit nieuwe jongensboek een te +oorlogszuchtigen geest ademt, dan zal een vluchtig doorbladeren +doen zien, dat de schrijver zich beijverde de afschrikkende zijde +van den oorlog in een scherp licht te stellen, en elke gelegenheid +aangreep om den vrede te verheerlijken. _Gevoelens van eer, +zelfverloochening, vaderlandsliefde, schoone voorbeelden van trouw +en plichtsvervulling--elke bladzijde voert ze den lezer op ongezochte +wijze voor oogen._ + +Het lijdt geen twijfel, of elkeen, wiens hart toegankelijk is voor +edele gevoelens, zal dit boek met stijgende verrukking lezen; een +schat van goede lessen zal hij er uit putten, en niemand zal zich de +lezing berouwen. Moge die lezing er, voor zoover noodig, toe leiden +om ook aan de andere boeken der serie-Bertrand de aandacht te wijden, +die zij--blijkens achterstaande pers-beoordeelingen--zoo ruimschoots +verdienen. + + + +_Het Vaderland._ + +'t Is een boek vol avonturen, dat met spanning door de jongens gelezen +zal worden. En daarbij is het een goed boek. Geen oorlogszuchtige +strekking, al handelt het over den oorlog, geen ruwe opgesierde +verhalen, maar een boeiende, der waarheid getrouwe vertelling van +wat Hans heeft meegemaakt. _Ook de ouderen, vooral de militairen, +zullen het met genoegen lezen._ Het heeft vele en fraaie platen. + + +_De Oprechte Haarlemsche Courant._ + +De serie Bertrand is met een kloek werk--meer dan 400 bladzijden groot +en flink gedrukt--vermeerderd. _Voor hen, die houden van aankweeking +van vaderlandsliefde en gloeien van vereering voor het Vorstenhuis, +is het een hoogst begeerlijk boek._ + +De lotgevallen van een cadet van den Kroonprins van Pruisen in den +oorlog van 1870 worden op boeiende wijze beschreven. Leerrijk is dit +werk, omdat de lezers op onderhoudende wijze in de gelegenheid zijn, +geschiedkundige kennis op te doen van den Fransch-Duitschen oorlog. + +Zoo nu en dan wordt eene vergelijking gemaakt met het Nederlandsche +leger, dat gewoonlijk--en naar wij meenen dikwijls niet ten +onrechte--een veeg uit de pan krijgt. + +_Aan avontuurlijke voorvallen en wonderbaarlijke ontsnappingen is het +verhaal bijzonder rijk. Vooral de veldslagen zijn goed geteekend. Het +is den auteur niet voldoende met enkele penhalen een schets te geven +van een veldslag. Zijne teekeningen zijn af._ + +De twaalf, goed in den tekst passende houtgravuren, zijn vol leven +en verhoogen zeer de aantrekkelijkheid van den inhoud. + + +_Bij den uitgever van dit boek verscheen ook:_ + +H. BERTRAND, _De Ridders van de Rozenorde._ + +----, _Het Gezonken Goudschip._ + +----, _Eindelijk Gesnapt._ + +----, _Getrouw aan den Koning._ + +----, _Voor Koning en Vaderland._ + +----, _Een Strijd om de Schatten van Alva._ + + + +OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN + +OVER + +_De Ridders van de Rozenorde._ + + +_Het Nieuws van den Dag._ + +In het bekende kloeke formaat van Becht's St.-Nicolaas-jongensboeken +is verschenen _De Ridders van de Rozenorde_. De heer H. Bertrand, die +al de voorgaande bewerkte, heeft ook dit verhaal in het Nederlandsch +overgebracht. + +Was dus de bewerking weder aan goede handen toevertrouwd, dat de +inhoud niet onderdoet voor de belangwekkende lotgevallen, die verhaald +werden in "Voor Koning en Vaderland," "Het gezonken Goudschip" en de +andere boeken, dat zullen de jeugdige lezers begrijpen, als wij hun +mededeelen, dat deze bijna 400 bladzijden bevatten de avonturen en +krijgsbedrijven van vier jongens--ware zeehelden--die dienst namen +onder den admiraal Drake en o.a. deel hadden aan het verslaan van +de Spaansche Onoverwinnelijke Vloot. 't Waren deze jongens, die de +Rozenorde stichtten, een orde, waarvan de leden plechtig bezwoeren +al het mogelijke te zullen doen om elkander te overtreffen in trouw +aan de Koningin, in dapperheid tegenover hare vijanden, in daden +van ridderlijkheid en van barmhartigheid tegenover de armen en zwaar +beproefden. + +Een aantal flink uitgevoerde platen zijn aan het werk toegevoegd. + + +OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN + +OVER + +_Het Gezonken Goudschip._ + + +_Het Nieuws van den Dag._ + +Een jongensboek van _Hans Von Zobeltitz_ behoeft ten onzent geen +uitvoerige aankondiging meer. De Nederlandsche jeugd heeft hare +goedkeuring aan al zijn vroegere verhalen geschonken en 't is dan ook +geen wonder, dat de uitgever (_H.J.W. Becht_, te Amsterdam) voortgaat +met _Zobeltitz_' boeiende boeken verder onder haar bereik te brengen. + +Dezen keer is de keuze al bizonder gelukkig geweest. Nooit kwam een +boek beter op zijn tijd dan dit; dit zal duidelijk zijn, als we zeggen, +dat het pakkende verhaal gedeeltelijk speelt in ... Transvaal. En +wel ten tijde van Jamesons beruchten inval. De hoofdpersonen komen +met Oom Paul in eigen persoon in aanraking, maken vermetele tochten +met de Boeren mede, helpen een handje vechten, enz. enz. + +Hoe dit alles in elkaar zit, wordt in 437 bladzijden van: _Het gezonken +Goudschip "De Admiraal De Ruijter"_ (zoo is de titel van het boek) +uiteengezet op een wijze, die onze jongens ook dit werk van den +talentvollen schrijver weder zal doen verslinden. + +De Heer _Bertrand_ wijdde ook thans weder groote zorg aan de +bewerking. We behoeven niet te zeggen, dat het _Goudschip_ van een +mooien stempelband voorzien en fraai geďllustreerd is. + + +_Dagblad voor Z.-Holland en 's-Gravenhage._ + +Een overzicht te geven van dit lijvige boek--bijna 450 bladzijden, ik +denk er niet aan. Wel wil ik het werk van heeler harte aanbevelen. Het +zal in deze dagen dubbel belangstelling wekken, omdat de Jamesonraid +er in ter sprake komt: onze Hollandsche jongens vooral zullen er in +groeien. Maar de ouderen ook wel. + +Er is in dit boek een onweerstaanbare humor. Jochem Päsel, die per +slot toch geen ezel bleek te zijn, houdt er de vroolijkheid in. Hoe de +auteur het verbazend aantal personen "in de hand houdt", is eenvoudig +verwonderlijk;--ook om deze reden, afgescheiden van den omvang van +het boek, zou het een onbegonnen werk zijn in détails te treden. + +Ik zou bezwaarlijk uit de laatste jaren 'n werk kunnen noemen dat met +dit te vergelijken is, in 't zelfde genre natuurlijk. Het is met mooie +platen geďllustreerd. Kortom, 'n boek aanbevelenswaard van alle kanten. + + + + +OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN + +OVER + +_Eindelijk Gesnapt._ + + +_Het Nieuws van den Dag._ + +_Eindelijk gesnapt_ is door den Heer _H. Bertrand_ op even +voortreffelijke wijze als de vorige boeken in het Nederlandsch +overgebracht. + +Wat zullen de jonge lezers dit boeiende verhaal weder verslinden! + +Hoe zullen zij medeleven met de verrassende lotgevallen van Hasso +Gehren, den leerling van het Gymnasium, die op zoo interessante +wijze bij een sensatie-makende inbraak betrokken wordt. Deze wakkere +Hasso heeft namelijk den inbreker gesproken (welk een inbreker!) en +hij wordt daardoor de held, die de handhavers van het recht op het +spoor kan brengen. Hij gaat mee met de politie, om in verre landen +den voortvluchtige na te zitten. En zij krijgen hem eindelijk: na +een wedloop om den aardbol heeft de politie, dank zij de schrandere +aanwijzingen van den knaap, haar prooi ten slotte te pakken. Maar +wat heeft dat een moeite gekost: spoorwegongelukken, brand aan +boord, vechten met de Chineesche zeeroovers, wij noemen hier maar +een klein gedeelte op van het verbazingwekkende dat Hasso bij deze +vervolgingsjacht doorleeft. + +Dit nieuwe boek van _Zobeltitz_, met zijn fraaien band en +verdienstelijke platen, zal het verrukkelijkst cadeau zijn, dat een +jongen zich wenschen kan. + + +_Nieuwe Rotterdamsche Courant._ + +Zoo modern mogelijk zijn de wonderlijke reizen, verteld in het dikke +boek van _Hans van Zobeltitz_, door _H. Bertrand_ vertaald, en door +_H.J.W. Becht_ uitgegeven. _Eindelijk gesnapt na een wedloop om den +aardbol_ is de titel. Een wedloop als de reis om de aarde in tachtig +dagen. Maar wat een avonturen! Wat een gevaarvolle ontmoetingen, +wat een mislukkingen als het doel juist zal worden bereikt, wat een +bedriegerijen hier en zelf-opofferingen daar.... En dat alles onder +de "modernste" omstandigheden van reisgelegenheden enz. Het begin is +trouwens al up to date. Een hotel is gevestigd boven een Bank. Een +logé van het hotel breekt in in de Bank. Maar met wat een schat van +nieuwerwetsche inbrekersmiddelen! Men moet zijn natuurkunde maar +kennen! Hij wordt, wegvluchtend, nog net gezien door een gymnasiast, +en de detective die hem achter na gaat, neemt mitsdien dezen jongen +mede. Men ziet: de opzet is eenvoudig als het ei van Columbus. Maar +de avonturen zijn overheerlijk. + + +OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN + +OVER + +_Een strijd om de Schatten van Alva._ + + +_Het Nieuws van den Dag._ + +_"Een Strijd om de Schatten van Alva of de Watergeuzen in 1572"_ +is de titel van een dik boek, in prachtband, dat verscheen bij den +uitgever _H.J.W. Becht_ te Amsterdam. + +Voor jongens, die al vrij wat van de vaderlandsche geschiedenis weten +en die dus zulke heele kleine jongens niet meer zijn, zal dit spannende +boek ongetwijfeld een begeerlijke lectuur zijn. + +Alva's schatten, om welke hier op zoo avontuurlijke wijze gestreden +wordt, zijn de rijkdommen, afkomstig van den tienden penning en des +ijzeren hertogs beeldschoone dochter. Beiden vallen, als het loon +der dapperheid, ten deel aan den hoofdpersoon der geschiedenis, een +Engelsch edelman, die met de Watergeuzen gemeene zaak gemaakt heeft, +en dan ook dien hatelijken Alva troeft wat hij kan. + +De belangrijkste episoden uit het verhaal worden door fraaie +illustraties veraanschouwelijkt. + + +_De Telegraaf._ + +_Niet alleen een boeiend, maar ook een leerzaam boek._ Het is +geschiedkundig juist, zonder dat daarom de fantasie er in gemist wordt. + + +_De Kerkelijke Courant._ + +Dit dikke boek is als aangewezen voor elke jongensbibliotheek. Het +leert eerbied voor de helden der geschiedenis, en doet dat op een +volstrekt niet schoolsche wijze. Integendeel: _elke bladzij getuigt +van geest en fantasie_. + + +_De Amsterdammer._ + +_Een Strijd om de Schatten van Alva_ is een merkwaardig boeiend +jongensboek, dat den verzamelaar der serie, den heer BERTRAND, alle +eer aandoet. + + +_De Avondpost._ + +Dit prachtig jongensboek _boeit van het begin tot het einde_. + + +_Algemeen Handelsblad._ + +Wat zal _dit meesleepende boek_ verslonden worden! + + +OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN + +OVER + +_Getrouw aan den Koning._ + + +_Het Nieuws van den Dag._ + +De serie jongensboeken van _Hans von Zobeltitz_, die de Heer _Bertrand_ +zoo keurig in het Nederlandsch overbrengt en die dan door den Heer +_H.J.W. Becht_ zoo smaakvol worden uitgegeven, is weer vermeerderd +met een deel even dik en even onderhoudend als zijn voorgangers. + +De talentvolle schrijver behandelt, onder den titel _Getrouw aan den +Koning_, op de hem eigene wijze de geschiedenis van de gedenkwaardige +jaren 1813-1815. De ondergang van Napoleon en de weder-opleving van +Europa na zijn val worden op aanschouwelijke wijze verhaald, al zijn +natuurlijk de merkwaardige lotgevallen van de helden van het boek +in deze geschiedenis de hoofdzaak. In de levendige beschrijvingen +van den slag bij Waterloo en den volkerenslag bij Leipzig, en het +aandeel, dat daarin ook ons land nam, zullen de jongens zeer zeker +groot behagen scheppen. + + +_De Amsterdammer._ + +Bij den uitgever _H.J.W. BECHT_, alhier, is verschenen _Getrouw aan +den Koning_, een verhaal uit de jaren 1813-1815, naar het Duitsch van +_Hans von Zobeltitz_ door _H. Bertrand_. Een heerlijk jongensboek vol +afwisseling. De wapenfeiten van Maarschalk Blücher, de veldslagen van +Napoleon, zijn tocht naar Rusland, zijn er in beschreven, doch niet uit +een geschiedkundig oogpunt, zoodat het steeds boeiend blijft. Menige +jongen zal dan ook dit boek met graagte lezen. + + +_Het Algemeen Handelsblad._ + +_Getrouw aan den Koning_ behoeft door zijne dikte niemand af te +schrikken. Deze geschiedkundige roman uit de dagen van Leipzig en +Waterloo moge wel wat erg veel _histoire bataille_ geven, men kan +hem niet de deugd ontzeggen van bijzonder boeiend te zijn. Ook de +geschiedenis die zich nergens op vervelende wijze op den voorgrond +dwingt, schijnt met eerbied te zijn behandeld. + + +_Het Nieuwe Schoolblad._ + +In een romantisch verhaal wordt de bevrijding van Duitschland +geschetst, op levendige en boeiende wijze. 't Is een mooi boek, +zoowel voor ouderen als voor de jeugd (12 jaar en ouder), en voor +onze scholen wel geschikt. + + + +OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN + +OVER + +_Voor Koning en Vaderland._ + + +_Het Haagsche Dagblad._ + +Alles te zamen kunnen we dit flinke boek--roy. 8°, 424 bldz.--ten volle +aanbevelen als gezonde kost voor jongelieden, waaruit ze den veelszins +belangrijken tijd van Frederik den Groote--als Kroonprins--en diens +Koninklijken vader, en van zooveel krachtige figuren meer wat nader +kunnen leeren kennen. + + +_Het Vaderland._ + +Zoo'n prettig geschreven historisch-romantisch verhaal en vooral een, +waardoor men niet zoo spoedig heen komt (424 blz.), is juist iets +voor onze jongens. + + +_Nederland._ + +_Voor Koning en Vaderland_ heeft in Duitschland opgang gemaakt. Hiertoe +werkt, behalve de vaderlandsche strooming daar en de belangstelling +voor al wat het Brandenburgsche huis aangaat, ook het werkelijk +amusante van het boek mee. _Het is flink geďllustreerd en behoort +tot de avontuurlijke jongensromans in het genre van Marryat._ + + +_De Telegraaf._ + +Een zeer aardig boek, met goede Duitsche houtgravuren. Het is een +hoogst boeiende roman voor jongelieden, die van lezen houden en nog +niet tot de overtuiging gekomen zijn, dat er eigenlijk geen leesbare +boeken meer bestaan. De Duitsche auteur heeft het bekende tijdvak van +_Zopf und Schwert_ gekozen, toen Koning Frederik Wilhelm I in onmin +leefde met zijn zoon, later Frederik de Groote. Twee jongelieden, +Frits Wünke en Christiaan von Stachow, treden in dienst van den +Kroonprins, en deelen in zijn lief en leed tot aan zijne verheffing +op den troon zijns vaders. _Er heerscht een uitmuntende geest in dit +boek, dat met veel handigheid is samengesteld._ + + +_De Arnhemsche Courant._ + +Het is een jongensboek, waaraan heel wat te lezen valt: 424 bladz. Toch +gelooven we, dat de jongelui, die het lezen, spijt zullen hebben, +dat het al uit is. Het speelt in de eerste helft der achttiende +eeuw in den oorlog om Silezië, die de grondslag was van Pruisen's +macht en grootheid. Aan tafereelen uit het krijgsmansleven zijn deze +bladzijden rijk en al zijn zij geen soldaten, zullen de jongelui gaarne +de campagnes medemaken, die op zoo levendige en aanschouwelijke wijze +verhaald worden. + + + + + + + + + + +End of Project Gutenberg's Van Schooljongen tot Koning, by A. Bertrand + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK VAN SCHOOLJONGEN TOT KONING *** + +***** This file should be named 17593-8.txt or 17593-8.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + http://www.gutenberg.org/1/7/5/9/17593/ + +Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed +Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +http://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at http://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at http://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit http://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including checks, online payments and credit card donations. +To donate, please visit: http://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + http://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. diff --git a/17593-8.zip b/17593-8.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..a0555b5 --- /dev/null +++ b/17593-8.zip diff --git a/17593-h.zip b/17593-h.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..0748103 --- /dev/null +++ b/17593-h.zip diff --git a/17593-h/17593-h.htm b/17593-h/17593-h.htm new file mode 100644 index 0000000..cdb97bc --- /dev/null +++ b/17593-h/17593-h.htm @@ -0,0 +1,14808 @@ + +<!DOCTYPE html +PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" "http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd"> + +<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source, using XSLT. If you find any mistakes, please edit the XML source. --> +<html lang="nl-1900"> +<head> +<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=ISO-8859-1"> + +<title>Van Schooljongen tot Koning</title> +<link rel="schema.DC" href="http://dublincore.org/documents/1998/09/dces/"> +<meta name="author" content="A. Bertrand"> +<meta name="DC.Creator" content="A. Bertrand"> +<meta name="DC.Title" content="Van Schooljongen tot Koning"> +<meta name="DC.Date" content="## January 2006"> +<meta name="DC.Language" content="nl-1900"><style type="text/css"> + + +body +{ +font: 100%/1.2em "Times New Roman", Times, serif;; +margin: 1.58em 16% 1.58em 16%; +} + +/* title page headers */ + +h1.docTitle +{ +font-size: 1.6em; +line-height: 2em; +} + +h2.docImprint, h1.docTitle, h2.byline, h2.docTitle +{ +text-align: center; +} + +h2.byline +{ +font-size: 1.1em; +line-height: 1.44em; +font-weight: normal; +} + +span.docAuthor +{ +font-size: 1.2em; +font-weight: bold; +} + +h2.docImprint +{ +font-size: 1.2em; +font-weight: normal; +} + +/* + +h1..h5 headers + +class +sub subtitle +label label (e.g. chapter twelve) + +lghead head of embedded poem, etc. + +*/ + +.div0 { padding-bottom: 1.6em; } +.div1 { padding-bottom: 1.44em; } +.div2 { padding-bottom: 1.2em; } +.div3, .div4, .div5 { padding-bottom: 1.0em; } + +h1, h2, h3, h4, h5 +{ +font-style: normal; +text-transform: none; +} + +h1 +{ +font-size: 1.44em; +line-height: 1.5em; +} + +h1.label +{ +font-size: 1.2em; +line-height: 1.2em; +margin-bottom: 0; +} + +h2 +{ +font-size: 1.2em; +line-height: 1.2em; +} + +h2.label +{ +font-size: 1.0em; +margin-bottom: 0; +} + +h3 +{ +font-size: 1.0em; +line-height: 1.2em; +} + +h3.lghead +{ +margin-left: 10%; +margin-right: 10%; +} + +h4 +{ +font-size: 1.0em; +line-height: 1.0em; +} + +h5 +{ +font-size: 1.0em; +line-height: 1.0em; +font-style: italic; +} + + +/* +p -- paragraph + +class +initial initial paragraph of chapter, i.e. no indentation +argument argument, the list of topics at the head of a chapter +note footnote +quote quoted material, like blockquote +stb small thematic break +mtb medium thematic break +ltb large thematic break +figure figure, plate, illustration +legend legend with figure, plate, or other type of illustration +*/ + +p +{ +text-indent: 0em; +} + +.alignleft +{ +text-align: left; +} + +.aligncenter +{ +text-align: center; +} + +.alignright +{ +text-align: right; +} + +.alignblock +{ +text-align: justify; +} + +p.poetry +{ +margin: 0em 10% 1.58em 10%; +} + +p.line +{ +margin: 0 10% 0 10%; +} + +p.beforeline, p.afterline +{ +margin-top: 1em; +} + +p.initial +{ +text-indent: 0em; +} + +p.argument, p.note +{ +font-size: 0.9em; +line-height: 1.2em; +text-indent: 0em; +} + +p.argument +{ +margin: 1.58em 10% 1.58em 10%; +} + +p.quote +{ +font-size: 0.9em; +line-height: 1.2em; +margin: 1.58em 5% 1.58em 5%; +} + +div.blockquote +{ +font-size: 0.9em; +line-height: 1.2em; +margin: 1.58em 5% 1.58em 5%; +} + +div.notetext +{ +font-size: 0.8em; +line-height: 1.1em; +} + +div.divFigure +{ +text-align: center; +} + +.floatLeft +{ +float: left; +margin: 10px 10px 10px 0; +} + +.floatRight +{ +float: right; +margin: 10px 0 10px 10px; +} + +p.figureHead +{ +text-align: center; +} + +p.figure, p.legend +{ +font-size: 0.9em; +margin-top: 0; +text-align: center; +} + +p.smallprint, li.smallprint +{ +font-size: 0.8em; +line-height: 1.1em; +color: #666666; +} + +/* Special cases for Filipino Riddles */ + +p.question +{ +text-align: left; +margin-bottom: 0em; +} + +p.answer +{ +text-align: right; +margin-top: 0em; +} + +p.explanation +{ +margin-left: 0.9em; +margin-right: 0.9em; +font-size: smaller; +} + + +/* +// span -- used for special effects in formatting. +// +// class +// leftnote note in the left margin +// rightnote note in the right margin +// pageno page number, inserted at location of original page break. +// +// Note that the positioning only works properly in IE 5/6 +*/ + +span.leftnote +{ +position:absolute; +left:1%; +height:0em; +width:14%; +font-size: 0.8em; +text-indent: 0em; +line-height: 1.2em; +} + +span.rightnote, span.pageno +{ +position:absolute; +left:86%; +height:0em; +width:14%; +text-align:right; +text-indent: 0em; +font-size: 0.8em; +line-height: 1.2em; +} + +span.lineno +{ +position: absolute; +left: 12%; +height: 0em; +width: 12%; +text-align: right; +text-indent: 0em; +font-size: 0.6em; +line-height: 1em; +font-style: normal; +} + +span.corr +{ +border-bottom: 1px dotted red; +} + +span.measure +{ +border-bottom: 1px dotted green; +} + +.Greek +{ +font-family: Gentium, "Arial Unicode MS", serif; +} + +.Arabic +{ +font-family: "Arial Unicode MS", sans-serif; +} + +.letterspaced +{ +letter-spacing: 0.2em; +} + +span.smallcaps +{ +font-variant: small-caps; +} + +/* +a -- anchor + +class +offsite +gloss glossary entry; should be less visible +noteref (foot) note reference. +hidden + +*/ + +a.hidden:hover +{ +text-decoration: none; +} + +a.noteref:hover +{ +text-decoration: none; +} + +a.noteref +{ +font-size: 0.7em; +vertical-align: super; +text-decoration: none; +} + +a.hidden +{ +text-decoration: none; +} + +hr +{ +width: 100%; +height: 1px; +color: black; +} + +hr.tb +{ +margin-top: 10px; +margin-bottom: 10px; +width: 25%; +height: 1px; +text-align: center; +} + +hr.noteseparator +{ +width: 25%; +height: 1px; +text-align: left; +} + + + + + +body +{ +background: #FFFFFF; +font-family: "Times New Roman", Times, serif; +} + +body, a.hidden +{ +color: black; +} + +h1, h2, h3, h4, h5, h6 +{ +color: #001FA4; +font-family: Verdana, Arial, Helvetica, sans-serif; +} + +.figureHead, .noteref, span.leftnote, p.legend +{ +color: #001FA4; +} + +span.rightnote, span.pageno, span.lineno +{ +color: #AAAAAA; +} + +a.hidden:hover, a.noteref:hover +{ +color: red; +} + + +</style></head> +<body> + + +<pre> + +The Project Gutenberg EBook of Van Schooljongen tot Koning, by A. Bertrand + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Van Schooljongen tot Koning + Een verhaal samengesteld uit de aanteekeningen van Robert + I, koning van Czernovië + +Author: A. Bertrand + +Illustrator: Jan Sluyters + +Release Date: January 24, 2006 [EBook #17593] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK VAN SCHOOLJONGEN TOT KONING *** + + + + +Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed +Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ + + + + + + +</pre> + + +<p class="div1"></p> +<p></p> +<div class="divFigure"> +<p class="legend"><img border="0" src="images/cover.jpg" alt=""></p> +</div><p> + +</p> +<p class="div1"></p> +<p class="aligncenter">Van Schooljongen tot Koning +<span class="pageno"></span> + +</p> +<p></p> +<div class="divFigure"> +<p class="legend"><img border="0" src="images/p000.jpg" alt="Nu zag Rob het kolossale luchtschip. (pag. 19.)"></p> +<p class="figureHead">Nu zag Rob het kolossale luchtschip. (pag. 19.)</p> +</div><p> +<span class="pageno"></span></p> +<h1 class="docTitle">Van Schooljongen tot Koning</h1> +<h1 class="docTitle">Een verhaal samengesteld uit de aanteekeningen</h1> +<h1 class="docTitle">Van</h1> +<h1 class="docTitle">Robert I</h1> +<h1 class="docTitle">Koning van Czernovië</h1> +<h2 class="byline">Door<br> +<span class="docAuthor">A. Bertrand</span><br> +Geïllustreerd door Jan Sluyters +</h2> +<h2 class="docImprint">Amsterdam<br> +H.J.W. Becht<br> +1903 +</h2><span class="pageno"></span><p class="div1"></p> +<p class="aligncenter">Boek-, Courant- en Steendrukkerij G.J. Thieme, Nijmegen. + + + +<span class="pageno"> +[XIII] +</span></p> +<p class="div1"></p> +<h1>Inhoud.</h1> +<p>I. <b><a href="#d0e357">Hoe dit Boek ontstond</a></b> 1 + + +</p> +<p>De ontvoering van een Hoogere-Burgerscholier op 13 October 1901.—Na een jaar van angst en spanning zien zijn vrienden hem +terug.—Er wordt hem ƒ10.000 geboden voor een beschrijving van zijn lotgevallen. + + +</p> +<p>II. <b><a href="#d0e482">Rob vliegt de Lucht in</a></b> 11 + + +</p> +<p>Wat Rob in het Vondelpark vond.—De geheimzinnige doos.—Rob meent een komplot op het spoor te zijn.—Hoe zijn nieuwsgierigheid +gestraft werd. + + +</p> +<p>III. <b><a href="#d0e533">Op het Luchtschip</a></b> 16 + + +</p> +<p>Rob komt aan boord van “De Vogel”.—Hij wordt vriendelijk ontvangen en vindt een fraaie logeerkamer voor zich ingericht.—Hij +leert het leven aan boord kennen.—De eerste dag valt hem niet tegen. + + +</p> +<p>IV. <b><a href="#d0e729">Hoe “De Vogel” er uitzag</a></b> 35 + + +</p> +<p>Rob ondervindt dat er in de lucht ook een H.B.S. is.—La toont hem eenige wonderen.—De geheimen van de stuurkamer.—Bijna zoo +hoog als de Mont-Blanc.—Rob gaat vroeg naar bed. + + +</p> +<p>V. <b><a href="#d0e855">Een Strijd tusschen een Lucht- en een Oorlogsschip</a></b> 46 + + +</p> +<p>“De Vogel” gaat aan land.—Er dreigt gevaar.—Rob redt den commandant.—Een Engelsch oorlogsschip.—Een onbloedig gevecht.—Het +jacht van den ontdekkingsreiziger Lane.—Rob wordt zeeman.—De landing te Dover. + + +</p> +<p>VI. <b><a href="#d0e1142">Rob komt in Londen</a></b> 68 + + +</p> +<p>De ontvangst te Dover.—De aankomst in Londen.—Het huis in Longmanstreet.—Li’s eerste lezing over een nooit gemaakte Zuidpoolreis.—Alle +Londensche heeren wenschen zich een poolmeisje tot vrouw.—Het diner van het Aardrijkskundig Genootschap.—Rob drinkt thee met +den Koning.—De kroonjuweelen. + +<span class="pageno"> +[XIV] +</span></p> +<p>VII. <b><a href="#d0e1270">Li steelt de Kroonjuweelen</a></b> 80 + + +</p> +<p>Li krijgt het koffertje te leen.—La verricht nieuwe wonderen.—De Koning ontvangt een splinternieuw koffertje.—Hoe hij beetgenomen +werd.—De kroonjuweelen zijn gestolen!—Het verhaal van de diefachtige poes.—Li heeft de diamanten te pakken.—De groote ontdekkingsreiziger +steekt met zijn jacht van wal.—Terug op “De Vogel”.—De reis naar Transvaal.—Hoe het met de diamanten afliep. + + +</p> +<p>VIII. <b><a href="#d0e1466">Li vertelt z’n Geschiedenis</a></b> 95 + + +</p> +<p>Waarin verteld wordt, hoe ’t maar ’n haartje gescheeld had, of Rob was weer in ’t Vondelpark gaan wandelen.—Li vertelt zijn +levensgeschiedenis.—Rob hoort van de stichting der Oranje-Republiek, van Rusland’s booze plannen, van de dappere Elizabeth +Helmont en den edelen ingenieur Van Stralen. + + +</p> +<p>IX. <b><a href="#d0e1586">Een onverwacht Avontuur</a></b> 112 + + +</p> +<p>De kust van Tripolis.—De leeuwenjacht.—De onderaardsche gewelven.—In handen van menscheneters!—De ontdekkingsreiziger Korling +als goochelaar.—De vlucht.—Weer op “De Vogel”! + + +</p> +<p>X. <b><a href="#d0e2062">Nof en de Strandroover</a></b> 138 + + +</p> +<p>Nof is verdwenen.—Men wacht hem tevergeefs.—De man in het schuitje.—Het losgeld.—Nof komt terug.—Het verhaal van Quebranto +den Strandroover.—Naar Czernovië! + + +</p> +<p>XI. <b><a href="#d0e2451">De “Vogel” wordt vernietigd</a></b> 156 + + +</p> +<p>De reis wordt door stormen vertraagd.—De nederdaling bij Midia.—Er ontploft een mijn en “De Vogel” vliegt in de lucht.—In +Turksche gevangenschap.—De Dardanellen-Oorlog.—Li en Rob herkrijgen hun vrijheid.—De Engelsche spionnen gaan de doos in.—Naar +Slavowitz! + + +</p> +<p>XII. <b><a href="#d0e2589">Rob maakt kennis met den Hertog van Bora</a></b> 168 + + +</p> +<p>In het Hotel Czernovië.—Van Stralen ontmoet zijn broer.—Daar komt de Prinses!—Een ontmoeting met den aanstaanden Prins-Gemaal.—Esse +quam videri.—Van Stralen doet een duel op.—De tooneelspelen van Aeschylus.—Van avond om zes uur. + + +</p> +<p>XIII. <b><a href="#d0e3021">De Verrader</a></b> 193 + + +</p> +<p>Waarin we Maarschalk Zabern en Prinses Elizabeth leeren kennen.—Wat de gezant te Petersburg schreef.—Een verrader onder de +Ministers.—Russakoff is ontsnapt! + + +</p> +<p>XIV. <b><a href="#d0e3206">Ivan Bavenski</a></b> 202 + + +</p> +<p>Een gesprek met den Minister van Binnenlandsche Zaken.—De drie verzegelde pakketten.—Elizabeth hoort van het duel.—De brief +van Felix.—Zou hij het zijn?—Naar het Roode Woud! + +<span class="pageno"> +[XV] +</span></p> +<p>XV. <b><a href="#d0e3395">Het Duel</a></b> 213 + + +</p> +<p>De ontmoeting in het Roode Woud.—De Russische schildwacht.—Het duel begint.—De plotselinge verschijning der Prinses.—De Hertog +wordt gearresteerd.—Zij hebben elkaar herkend! + + +</p> +<p>XVI. <b><a href="#d0e3540">Wat <span class="corr" title="Bron: Katrina">Katina</span> van Russakoff vertelde</a></b> 220 + + +</p> +<p>De drie vrienden ontmoeten Zabern.—Katina, de patriot.—Zabern komt Russakoff op het spoor.—Met spoed naar Slavowitz terug! + + +</p> +<p>XVII. <b><a href="#d0e3827">Russakoff begaat een Moord</a></b> 238 + + +</p> +<p>Hoe Katina een troïka ment.—Het klooster.—De Russische wijk van Slavowitz.—De troïka komt in het gedrang.—Paul wordt doodelijk +gewond.—Felix, Zabern en het raadselschrift.—Zou Rob werkelijk de oplossing gevonden hebben? + + +</p> +<p>XVIII. <b><a href="#d0e4125">Felix en <span class="corr" title="Bron: Elisabeth">Elizabeth</span></a></b> 254 + + +</p> +<p>Felix wordt bij de Prinses ontboden.—Het weerzien.—Wederzijdsche ontboezemingen.—Felix wordt tot Secretaris benoemd. + + +</p> +<p>XIX. <b><a href="#d0e4225">Een Staaltje van Schermkunst</a></b> 262 + + +</p> +<p>De Minister van Financiën en de Commandant der Citadel.—Een opstootje in de Kamer.—Wat het orkest van Mengelberg op z’n geweten +heeft.—Felix verslaat zes tegenstanders.—De Furiën! + + +</p> +<p>XX. <b><a href="#d0e4503">Rob betrapt een Inbreker</a></b> 278 + + +</p> +<p>Rob gaat aan het cijferen.—Gevonden!—De inbraak in het Paleis.—Zabern redt Rob nog juist op tijd.—Het verbrande Charter.—Wat +zal er van Czernovië worden? + + +</p> +<p>XXI. <b><a href="#d0e4843">Het Gezantschap van den Czaar</a></b> 295 + + +</p> +<p>Felix aanvaardt zijn nieuwe betrekking.—Graaf Feodor Orloff, Gezant van den Czaar, doet eenige brutale vragen.—Elizabeth antwoordt +hem zeer beleefd.—Katina wordt eerst tegen haar zin, daarna vrijwillig gevangen.—Zabern schrijft een brief. + + +</p> +<p>XXII. <b><a href="#d0e5257">Een gemaskerd Bal</a></b> 319 + + +</p> +<p>Het wetsontwerp-Lipski.—Prinses Elizabeth teekent een contract.—De schatten van het St. Nicolaas-klooster.—Iedereen verliest +den moed, behalve Zabern. + + +</p> +<p>XXIII. <b><a href="#d0e5587">Een Moordaanslag op de Prinses</a></b> 338 + + +</p> +<p>Rob wordt met een benoeming verrast.—De wapenschouwing.—Twee schoten op de Prinses.—De daders ontsnappen.—De wet-Lipski komt +in stemming.—De verrassing van Zabern.—De moordenaar wordt gevat.—De kelder van Lipski.—Zabern schrijft een brief.— + +<span class="pageno"> +[XVI] +</span></p> +<p>XXIV. <b><a href="#d0e6016">Een Russisch Leger aan de Grens</a></b> 364 + + +</p> +<p>Felix wordt uit Czernovië verbannen.—Hij gaat, maar hij zal terugkomen!—Zes Turksche krijgsgevangenen in het studeervertrek +van Zabern.—Rob verdwijnt.—Ravenski komt met nieuwe bedreigingen.—De Czaar staat aan de grens! + + +</p> +<p>XXV. <b><a href="#d0e6306">De Vooravond van de Kroning</a></b> 381 + + +</p> +<p>Het Russische leger komt nader.—Ravenski hernieuwt zijn bedreigingen.—Elizabeth ontvangt een bezoek van den Hertog van Bora.—De +drie verraders geknipt. + + +</p> +<p>XXVI. <b><a href="#d0e6425">Zabern en Ravenski</a></b> 388 + + +</p> +<p>Melchior, de verrader.—Zabern verschijnt.—De postduif.—Ravenski ontvangt een sabelhouw.—Het kanon van de Citadel. + + +</p> +<p>XXVII. <b><a href="#d0e6602">De Kroning</a></b> 398 + + +</p> +<p>Hoe het kwam dat de Hertog ontvluchtte.—De stoet zet zich in beweging.—Waar blijft Felix?—Waar blijft Rob?—Het St. Nicolaas-klooster +door de Russen bezet.—De stem van Orloff.—De Hertog verschijnt.—De Czaar!—Rob brengt het Charter.—Elizabeth kiest Felix tot +kampioen. + + +</p> +<p>XXVIII. <b><a href="#d0e7160">Het Kroningsduel</a></b> 426 + + +</p> +<p>De ontmoeting tusschen Elizabeth en Felix.—Het duel begint.—Edelmoedigheid van Felix.—De Hertog wordt doodelijk gewond. + + +</p> +<p>XXIX. <b><a href="#d0e7369">Eind goed, Al goed</a></b> 438 + + +</p> +<p>De kroning gaat door.—Czernovië is vrij!—Felix wordt Prins-Gemaal.—Felix en <span class="corr" title="Bron: Elisabeth">Elizabeth</span> doen afstand van den troon.—Robert Rensma, President der Oranje-Republiek.— + + + +</p><span class="pageno"> +[1] +</span><p class="div1"><a id="d0e357"></a></p> +<h1 class="label">Eerste Hoofdstuk.</h1> +<h1>Hoe dit boek ontstond.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>De ontvoering van een Hoogere-Burgerscholier op 13 October 1901.—Na een jaar van angst en spanning zien zijn vrienden hem +terug.—Er wordt hem ƒ10.000 geboden voor een beschrijving van zijn lotgevallen. +</p> +</div> +<p>De groote gebeurtenis, die den 13<sup>en</sup> October 1901 het geheele land in rep en roer bracht, waarover de kranten weken lang kolommen vol schreven, en die weldra +in alle deelen van Europa met schrik en verwondering besproken werd—die gebeurtenis ligt ons allen nog zoo versch in het geheugen, +dat ik ze den lezer nauwelijks nader behoef aan te duiden. + +</p> +<p>Nu echter de geheimzinnige sluier opgeheven is, waarmee deze gebeurtenis een jaar lang was bedekt, en de geschiedenis van +Rob Rensma’s lotgevallen in dit boek wordt bekend gemaakt, nu zij het mij volledigheidshalve vergund de feiten nog even in +’t kort aan te stippen. + +</p> +<p>Het was ongeveer half negen in den morgen van <span class="pageno"> +[2] +</span>den 13<sup>en</sup> October 1901. Rob bevond zich op dat tijdstip op het Leidsche Plein te Amsterdam, en had dus geen haast te maken om met het +spelen van negenen in de Hoogere-Burgerschool te zijn. Maar daarom alleen liep hij niet zoo langzaam: hij had twee zware repetities +in ’t vooruitzicht—en hij had den heelen vorigen avond in ’t Vondelpark gefietst! Meer behoef ik er niet van te zeggen. + +</p> +<p>Rob slenterde dus zoo’n beetje langs de straat, z’n boeken onder den arm en z’n oogen naar den grond, en hij trachtte zich +vergeefs ’n formule uit zijn natuurkundeboek te binnen te roepen, die hij totaal vergeten was, en waarnaar hem vandaag zeker +gevraagd zou worden. Ze vroegen hem altijd dingen die hij niet wist! Rob was niet dom—integendeel. Hij had een vlug en helder +verstand, maar hij gebruikte ’t niet altijd. Hij hield meer van lichamelijke dan van geestelijke inspanning. Fietsen, zwemmen, +voetballen—dat was je ware; maar langer dan ’n uur rustig op de bank te zitten, daarvoor was Rob te ongedurig. + +</p> +<p>“Ik gaf mijn nieuwe fiets ervoor,” dacht Rob, “als ik vandaag niet naar hok hoefde. Hè, als er nu eens onverwacht iets gebeurde, +waardoor...” + +</p> +<p>Hij had dezen zin bij zichzelf nog niet voltooid, toen hij zich opeens krachtig om het middel voelde gegrepen, opgetild en +snel omhoog gevoerd worden. + +</p> +<p>Eén minuut daarna was hij nog slechts als een stip, twee minuten later was hij geheel niet meer te zien. + +</p> +<p>’s Morgens om halfnegen is het op ’t Leidsche Plein al zoo druk als in een kleinere stad wanneer <span class="pageno"> +[3] +</span>’t kermis is. ’t Spreekt dan ook vanzelf, dat zijn ontvoering niet onopgemerkt bleef. Maar ’t is merkwaardig zooveel verschillende +verhalen men te hooren krijgt, als tien ooggetuigen een gebeurtenis ieder op zijn eigen manier weergeven. Meer dan tien menschen +hadden waarschijnlijk ’t verdwijnen van den zooeven nog rustig wandelenden jongen niet van ’t begin tot ’t eind gezien; want +alles ging zoo verbazend snel in zijn werk, dat Rob al uit ’t gezicht verdwenen was eer men goed begreep wat er gebeurde. +Maar toen later, ten behoeve van ’t onderzoek, door de justitie getuigen werden opgeroepen, verklaarden zich 234 personen +bereid onder eede te verklaren wat ze gezien hadden, terwijl bij vergelijking der op schrift gebrachte verklaringen daarvan +159 zeer aanmerkelijk van elkaar bleken te verschillen! De een had duidelijk gezien, dat een groote roofvogel den jongen in +zijn klauwen had gepakt; de tweede wist zeker, dat er op het dak van den Stadsschouwburg een man had gestaan die een langen +lijn uitwierp met een haak er aan, en zoo den jongen naar zich toe trok; de derde had Rob, dien hij zeer goed kende, om halfnegen +bij het Centraal-Station ontmoet, zoodat hij niet begreep hoe er van dat ontvoeringsverhaal iets waar kon zijn; een vierde +had zonder eenigen twijfel een luchtballon gezien, waar Rob met een dreg ingeheschen werd—kortom, ieder had een andere lezing +van het geval, en de een sprak tegen wat de ander gezien had. + +</p> +<p>Van een geregeld onderzoek kon in deze zaak geen sprake zijn. De rechter van instructie bepaalde zich tot ’t doen opschrijven +van 234 getuigen-verklaringen, <span class="pageno"> +[4] +</span>en overigens was niemand bij machte ook maar de geringste aanwijzingen te geven omtrent een vermoedelijken dader of omtrent +de mogelijke aanleiding tot de daad. + +</p> +<p>“Het onderzoek wordt voortgezet”—dit was het laatste, wat de kranten het nieuwsgierig publiek omtrent het positieve gedeelte +van deze geheimzinnige geschiedenis konden opdisschen. Maar het publiek was daarmee natuurlijk niet tevreden, en zoo moesten +de nooit uit het veld geslagen krantenmannen het terrein der feiten wel verlaten, om over te gaan tot dat der fantasie. Men +<i>wilde</i> nu eenmaal niet tevreden zijn met het weinige, dat de justitie te weten was gekomen. En de verslaggevers begonnen ijverig +op hun onuitputtelijken duim te zuigen. Avond aan avond verschenen er ellenlange artikelen om de verdwijning te verklaren. +In de buitenlandsche bladen werd duchtig meegedaan. Zoo verscheen in de Figaro een meer geestig dan wetenschappelijk artikel +van een ongenoemde, waarin betoogd werd dat hier niet anders kon gewerkt hebben dan een chemisch proces. Aangezien immers +door de proeven van professor Raymond gebleken was dat het element falmium, door hem in het zonnespectrum geconstateerd, een +sterke oplossende kracht bezat, was het zeer goed mogelijk—zoo redeneerde de Figaro-schrijver—dat door een tijdelijke en plaatselijke +versterking van dat element een zoo sterke oplossende inwerking had plaatsgehad, dat Rob binnen enkele seconden in den poedervorm +was overgegaan. Niemand dacht eraan, en de schrijver zelf waarschijnlijk ’t minst van allen, deze redeneering in ernst op +te nemen. Maar evenmin wilde <span class="pageno"> +[5] +</span>men geloof hechten aan het zeer geleerde en langdradige opstel van den beroemden Duitschen metereoloog Von Müller in de “Wissenschäftliche +Blätter,” dat ten doel had de verdwijning te verklaren uit de opzuigende werking van een krachtigen luchthoos. Was deze verklaring +inderdaad de juiste, dan moest Rob immers hier of daar weer neergekomen zijn, en zou men zijn overblijfselen hebben moeten +vinden. Dat nu was niet het geval. Aan de rechtbank werd niets anders gedeponeerd dan het pak boeken, dat Rob onder den arm +had toen hij zich op weg naar school bevond, en dat hij klaarblijkelijk gedurende zijn vliegtocht had laten vallen. Het was +door een agent van politie bij de kiosk opgeraapt. + +</p> +<p>De heer Von Müller liet het er echter niet bij zitten. Hij gaf nog ettelijke naschriften op zijn artikel, en richtte ten slotte +zelfs zulke krachtige vertoogen tot de Nederlandsche Regeering, dat deze zich tegenover de autoriteit van den geleerde niet +verantwoord achtte zijn mededeelingen over het hoofd te zien. Op last van den Minister van Justitie werden gedurende eenige +weken alle daken van alle huizen in den omtrek van het Leidsche Plein onderzocht—echter zonder ander resultaat dan dat de +post “onvoorziene uitgaven” op de begrooting met ƒ10.000, zijnde de kosten van het onderzoek, moest verhoogd worden. + +</p> +<p>Na ongeveer vier weken begon de publieke belangstelling te luwen, totdat opeens een nieuwe gebeurtenis alle gemoederen weer +in beroering bracht. Den 11<sup>en</sup> November toch werd bij den voogd van Rob, zijn ouders leefden niet meer, Willemsparkweg 921, een brief in de bus gevonden +van den volgenden inhoud: + + +<span class="pageno"> +[6] +</span></p> +<div class="blockquote"> +<p>“Ik ben in leven, en u hoeft u dus niet ongerust over me te maken. Alleen zult u geduld moeten hebben, want ik zal waarschijnlijk +wel een jaar moeten wegblijven. Maar u kunt er vast op rekenen dat ik dan gezond en ongedeerd bij u terugkom. Ontvang de hartelijke +groeten van + + +</p> +<p>uw liefhebbenden Rob.” + + +</p> +<p>“P.S. Wilt u er vooral aan denken, dat mijn konijnen iederen morgen hun eten krijgen? + + +</p> +<p>Rob.”</p> +</div><p> + + +</p> +<p>Ook deze gebeurtenis, de ontvangst van den brief, zal de lezer zich nog duidelijk herinneren. Afdrukken ervan werden overal +verspreid; aan alle winkelruiten werd er een aangeplakt en alle kranten gaven er een als gratis bijlage. Opnieuw ging er een +storm van ontroering door het land. + +</p> +<p>Professor Von Müller moest er het zijne weer van hebben. Hij schreef aan de Nederlandsche Regeering, dat deze brief vervalscht +moest zijn. De hoos alleen was echt, en zou dit blijven zoolang niemand het tegendeel bewees. De geleerde heer roerde zich +zóo, dat een onderzoek gelast werd naar de echtheid van het handschrift. Alle schoolcahiers, alle verjaarbriefjes, die Rob +ooit aan tantes en ooms had geschreven, kwamen voor den rechter. Maar door iedereen, door Rob’s voogd en de familie Rensma +in de eerste plaats, door de onderwijzers en de schriftkundigen, werd pertinent verklaard dat niemand anders dan Rob het bewuste +briefje geschreven kon hebben. Nu werd de professor kwaad, en begon een verwoeden veldtocht tegen de schriftgeleerden, die +volgens hem allemaal ezels waren. Hij schreef de eene brochure na <span class="pageno"> +[7] +</span>de andere, en werd ten slotte zoo vervelend, dat niemand meer notitie van hem nam. Toen schonk de Duitsche Keizer hem de Kroonorde +en den personeelen titel van Geheimrath. + +</p> +<p>De zaak werd er niet duidelijker op, en er zou zeker nog heel wat tijd en inkt aan besteed zijn, wanneer niet in die dagen +de Transvaalsche Oorlog alle aandacht in beslag had genomen. De kranten bepaalden zich nu alleen tot enkele sensatieberichten. +Ongeveer elke zes weken kwam er opeens een telegram, nu uit Singapore, dan uit Groenland, dan weer uit Valparaiso, dat er +een jongen aangehouden was, wiens signalement geheel overeenkwam met het overal verspreid portret van den ontvoerde. Natuurlijk +brachten zulke berichten telkens een kortstondige maar hevige spanning, en bleken zij ook telkens onjuist te zijn. Eens werd +zelfs door de Japansche Regeering, op verzoek van de onze, een jongmensch op staatskosten naar Amsterdam getransporteerd, +omdat men nu zeker meende Rob gevonden te hebben. Maar alle kosten en moeiten waren vergeefs. Het jongemensch, een reizend +Mongoolsch marskramer, die eigenlijk heelemaal niet begreep wat men van hem wilde, genoot eenige dagen de belangstelling van +heel Amsterdam, maar werd zoo bekeken, nageloopen, gedrongen en van het kastje naar den muur gestuurd, dat hij dol blij was +toen de Japansche Consul hem weer overnam. Toch had hij de voldoening, met een aardig spaarduitje weer naar zijn land terug +te keeren, want de handige directie van het Rembrandt-Theater had kans gezien hem tegen buitensporig hooge betaling voor twee +avonden te engageeren, en zijn aardige <span class="pageno"> +[8] +</span>Mongoolsche volksliederen hadden een uitbundig succes gehad. + +</p> +<p>Men kan begrijpen dat de familie Hartog, bij wie Rob in huis was geweest, in groote spanning leefde. Ofschoon zij het ’t beste +oordeelde, den raad van Rob op te volgen en te berusten, was de justitie van oordeel dat men zich hier niet bij mocht neerleggen, +en gedurende drie maanden werd het huis op den Parkweg door een sterke politiemacht bewaakt, ten einde te trachten den brenger +van het briefje, mocht hij opnieuw komen, in handen te krijgen. Men ontdekte echter geen enkel spoor, en daar ook, noch uit +het papier, noch uit den inkt iets omtrent de herkomst der berichten kon afgeleid worden, gaf men het ten slotte op. + +</p> +<p>Zoo verging het jaar 1901; het werd October 1902, en de belangstelling was langzamerhand verflauwd; men begon het geval Rensma +te vergeten. + +</p> +<p>Toen—we herinneren het ons allen nog levendig—gebeurde er opeens iets, dat als een electrische schok door heel Nederland voer. +Den 9<sup>en</sup> October ontving de familie Hartog een telegram uit Slavowitz, de hoofdstad van Czernovië, luidende: + + +</p> +<div class="blockquote"> +<p>“Ik kom den dertiende thuis. + + +</p> +<p>Rob.”</p> +</div><p> + + +</p> +<p>Vier dagen van vreeselijke spanning! Zou het waar zijn? Zou dit telegram werkelijk door Rob zijn afgezonden? Of had men weer +met een van die leugenachtige sensatieberichten te doen, waardoor al zoo dikwijls teleurstelling was veroorzaakt? + +</p> +<p>Den 13<sup>en</sup> October, des avonds te elf minuten over achten, werd er forsch aan de bel getrokken, en tien <span class="pageno"> +[9] +</span>seconden daarna.... stond Rob in de huiskamer, stralend, gezond, stevig! + +</p> +<p>Men begrijpt niet hoe zulke dingen uitlekken, maar zeker is, dat de ochtendbladen van den 14<sup>en</sup> met vette letters aan het hoofd van de eerste pagina de groote gebeurtenis meldden. Op den Parkweg zag het zwart van de menschen; +men verdrong zich voor de woning van de familie Hartog. Rob moest op het balcon komen en werd met luide hoera’s begroet. De +heele buurt vlagde. Krantenjongens deden buitensporige zaken. De Amsterdammer Nieuwsbode, tot op dat oogenblik een kwijnend +blaadje van den derden rang, wist door een reeks handig-gestelde artikelen de aandacht te trekken, en kreeg er in acht dagen +tijds zevenduizend abonnés bij. Zooals men weet is ’t nu een Naamlooze Vennootschap met een kapitaal van twaalfmillioen gulden. +In alle winkels verrezen speciale etalages, men kocht eenige weken slechts Rensma-brood, Rensma-sigaren, Rensma-paraplu’s, +en er was geen lief meisje in heel ons land, die Rob’s portret niet op haar étagère had staan. + +</p> +<p>Maar het handigst van allen wist de uitgever van dit boek van Rob’s terugkomst partij te trekken. Om ongeveer acht uur in +den morgen was door bulletins en telegrammen het groote nieuws bekend geworden; om kwart voor negen stapte er iemand voor +het huis Willemsparkweg 921 van zijn fiets, belde, gaf zijn kaartje af en fietste vijf minuten later weer weg, met de schriftelijke +verklaring in zijn zak, waarbij hem—nadere regeling voorbehouden—de alleenuitgave verzekerd werd van Rob’s reisavonturen! +De 17 Amerikanen, 11 Duitschers, 8 Franschen, <span class="pageno"> +[10] +</span>3 Russen, 2 Engelschen, 1 Deen en 1 Griek, die later op den dag telegrafisch dezelfde autorisatie vroegen, vischten achter +het net. Eerst den volgenden dag kwamen de eerste aanbiedingen van andere Hollandsche uitgevers in. Niet alleen waren zij +allen te laat, maar hun voorwaarden bleven ver ten achter bij die van eerstgenoemden uitgever, die zonder nadere onderhandelingen +ƒ10,000 bood, en dit bedrag onmiddellijk verdubbelde toen hij vernam, dat Rob het voor de algemeene armen van Amsterdam wenschte +te bestemmen. + +</p> +<p>Ondanks het gedane verzoek, had Rob geweigerd zelf het relaas van zijn lotgevallen te schrijven. Hij verklaarde daartoe den +tijd te missen, en zooals we later zien zullen, was dit motief alleszins gegrond. Het gevolg van een en ander was, dat de +uitgever denzelfden dag een telegram verzond van dezen inhoud: + + +</p> +<div class="blockquote"> +<p>“A. Bertrand—Hotel de Draak— Peking. + + +</p> +<p>“Rob Rensma terug—ben in het bezit van zijn aanteekeningen—wilt ge daaruit reisverhaal samenstellen—honorarium ƒ5000.”</p> +</div><p> + + +</p> +<p>De bewerker van dit verhaal maakte op dat oogenblik een reis door China, bezig met het verzamelen van gegevens voor een nieuw +jongensboek, en seinde terug: + + +</p> +<div class="blockquote"> +<p>“Ja—ik kom. + + +</p> +<p>A. Bertrand.”</p> +</div><p> + + +</p> +<p>Veertien dagen later werd te Amsterdam een begin gemaakt met het schiften en ordenen van Rob’s notities, en als resultaat +daarvan ligt thans het volledige en getrouwe overzicht van Rob’s wonderlijke avonturen voor u. + + + +<span class="pageno"> +[11] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e482"></a></p> +<h1 class="label">Tweede Hoofdstuk.</h1> +<h1>Rob vliegt de lucht in.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Wat Rob in het Vondelpark vond.—De geheimzinnige doos.—Rob meent een komplot op het spoor te zijn.—Hoe zijn nieuwsgierigheid +gestraft werd. +</p> +</div> +<p>Het ligt voor de hand, dat men al gauw na Rob’s verdwijning zich de vraag stelde: wat is de onmiddellijke aanleiding tot zijn +ontvoering? Is hier een wraakoefening in het spel? Is er een bepaalde reden waarom juist Rob het slachtoffer van deze geheimzinnige +geschiedenis moest worden? + +</p> +<p>De lezer zal zich deze vraag ook gesteld hebben, en het ligt daarom in de bedoeling allereerst in dit opzicht een nadere verklaring +te geven. + +</p> +<p>Iedereen weet, dat Rob den avond vóor de ontvoering in het Vondelpark gefietst had, daarna nog even in zijn studieboeken had +gesnuffeld, en vervolgens naar bed gegaan was. Er was dien dag, noch de vorige dagen, iets bizonders met hem gebeurd, en den +volgenden dag was hij op het gewone uur naar school gegaan. Deze eenvoudige feiten waren <span class="pageno"> +[12] +</span>aan ieder bekend, en men kon er met geen mogelijkheid eenige aanwijzing in vinden, die steun aan het gerechtelijk onderzoek +zou geven. + +</p> +<p>Maar wat tot op heden niemand geweten heeft, is het volgende. + +</p> +<p>Toen Rob door het Park fietste, liet hij zich als gewoonlijk geen enkelen kwajongensstreek ontgaan, en, in zijn neiging om +dingen te doen die verboden zijn, reed hij ook zoo nu en dan door de voetpaden. De parkwachter had hem voor deze overtreding +al menig standje gemaakt, maar op dat oogenblik was de man niet te zien, en bovendien begon ’t al te schemeren. Op het wandelpad, +dat langs den vijver loopt, had Rob het ongeluk met zijn voorwiel een van twee mannen te raken, die daar op een bank in fluisterend +gesprek zaten. De mannen, blijkbaar verschrikt, stonden haastig op; de een mompelde iets dat Rob niet verstond, en daarna +verwijderden beiden zich snel. Rob was ook even geschrokken, meenende dat hij den man bezeerd had, maar toen hij zag dat ze +’t blijkbaar niet boos opnamen, maakte hij zich gereed om weer in het zadel te springen. Daar werd hij echter op zijn schouder +getikt, en de parkwachter stond naast hem, zeggend: “al weer zonder licht?” De wachter, een goedhartig man, wist wel dat Rob +nu eenmaal onverbeterlijk was, en liet het dus bij deze vermaning. Maar Rob vond het toch verstandiger, zijn lantaren aan +te steken. Daarom zette hij, terwijl de wachter weer verder wandelde, zijn wiel tegen de bank, en stak een lucifer aan. Weldra +brandde de lantaren helder, en Rob wou juist wegrijden toen hij op de bank een metalen <span class="pageno"> +[13] +</span>voorwerp zag liggen, dat de stralen van het lantarenlicht scherp weerkaatste. Dadelijk was zijn nieuwsgierigheid geprikkeld; +hij nam het voorwerp, dat een stalen doos of kistje bleek te zijn, op zijn fiets mee, en besloot het thuis eens op zijn gemak +te bekijken. + +</p> +<p>Het zou zeer zeker verstandiger van Rob geweest zijn, als hij het kistje aan den parkwachter ter hand had gesteld, of getracht +had de beide mannen in te halen, die het klaarblijkelijk hadden laten liggen. Maar de vorm en het uiterlijk van zijn vondst +trokken hem zoo aan, dat hij niet laten kon het voorloopig in zijn bezit te houden. Dat hij, thuisgekomen, het voorwerp aan +niemand liet zien, heeft een verklaarbare oorzaak. Een paar maanden geleden toch, in de zomervacantie, had Rob, bij familie +in Utrecht logeerende, bij een der forten in den omtrek der stad een langwerpige huls gevonden, die later bleek een dynamietpatroon +te zijn, welke vermoedelijk na een oefening van de genie-troepen was blijven liggen. + +</p> +<p>Dat wist Rob toen echter nog niet; hij had er aan gepeuterd en er op gehamerd, en het gevolg was geweest dat ’t ding, waarin +zich nog een overblijfsel van het springmiddel had bevonden, plotseling met een hevigen slag was ontploft. Rob had vrij ernstige +brandwonden aan gezicht en handen gekregen, zijn haren en wenkbrauwen waren geschroeid, en ’t had maar weinig gescheeld of +hij zou er een oog bij verloren hebben. Natuurlijk had zijn voogd hem onder handen genomen, en hem streng verboden ooit weer +iets op te rapen waarvan hij vermoeden kon dat het zulk een gevaarlijken inhoud bezat. + +</p> +<p>Rob had dit verbod op zijn manier opgevat, en <span class="pageno"> +[14] +</span>bracht het in practijk door voortaan nooit iets van zijn vondsten te vertellen. Toen hij dan ook thuis kwam, bracht hij het +doosje dadelijk op zijn kamer, en eerst ’s avonds in bed begon hij bij kaarslicht zijn buit te onderzoeken. Hij bleek een +blank stalen doos in den vorm van een boek te pakken te hebben, ongeveer 20 cM lang, 15 cM breed en 3 cM dik. Langs een der +lange zijden liep een stalen draad, waarmee de doos klaarblijkelijk gesloten werd gehouden. Daar de draad aan beide uiteinden +tegen de doos was vastgesoldeerd, trachtte Rob het soldeer in de kaarsvlam te doen smelten. Dit lukte echter niet, en daar +Rob door de treurige ervaring van den afgeloopen zomer wel wat huiverig was gevonden voor proefnemingen met vuur, stapte hij +zijn bed uit en scharrelde in zijn timmerkist een nijptang en een vijl op. Met behulp van deze beide werktuigen gelukte het +hem den draad te verbreken, en nu ging de doos zonder veel moeite open. De inhoud bleek uit drie bladen perkament te bestaan, +althans uit bladen van een zeer taaie, geoliede papiersoort. Het eerste blad was blanco, de beide anderen waren met diepzwarten, +glanzenden inkt beschreven. Op het eene bevonden zich niets dan cijfers; het andere bevatte de volgende regels: + + +</p> +<div class="blockquote"> +<p>Kroonjuweelen £1000.000 +<br>15 October Green-eiland +<br>20 October Dover +<br>Huur hoek Longmanstreet 2610 en 2612 +<br>Advertenties en aanplakbiljetten. +</p> +</div><p> + + +</p> +<p>De beteekenis van deze zinnen was voor Rob totaal <span class="pageno"> +[15] +</span>onverstaanbaar. Hij begreep echter wel, in verband met het vreemde gedrag der beide mannen, die de metalen doos verloren hadden, +en ook omdat dit document zoo stevig was verpakt, dat hij vermoedelijk met aanteekeningen te doen had, die voor den eigenaar +van groote waarde waren. Zijn levendige fantasie spon een ganschen roman om de drie perkamenten bladen, en toen hij, moe gekeken +op de geheimzinnige woorden, die hij te vergeefs met elkaar in verband trachtte te brengen, ten slotte in slaap was gevallen, +droomde hij voortdurend van alle wonderverhalen die hij in zijn leven gelezen had. Hij was er van overtuigd dat hij een zeer +belangrijke vondst had gedaan, die hem misschien op het spoor van een samenzwering of een andere avontuurlijke onderneming +zou brengen. + +</p> +<p>Den volgenden morgen verborg hij de doos in den binnenzak van zijn jas, voornemens om na schooltijd een kameraad in het geheim +te nemen en met diens hulp het document eens aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. + +</p> +<p>Rob vermoedde weinig, dat hij niet lang ongestraft in het bezit van het gevondene zou blijven. Toen hij den vorigen avond +naar huis ging, was een der mannen, die het kistje hadden laten liggen, hem gevolgd; voor de deur van zijn woning had deze +een eigenaardig gefluit doen hooren, en kort daarna zweefde een donker voorwerp boven het huis, en bleef daar gedurende den +geheelen nacht, door niemand opgemerkt, hangen. Hoe het verder met Rob toeging, weten we, en we hebben dus nu na te gaan waar +hij te land kwam, toen hij door die onverklaarbare aantrekkingskracht van de aarde werd opgeheven. + + + +<span class="pageno"> +[16] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e533"></a></p> +<h1 class="label">Derde Hoofdstuk.</h1> +<h1>Op het luchtschip.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Rob komt aan boord van “De Vogel”.—Hij wordt vriendelijk ontvangen en vindt een fraaie logeerkamer voor zich ingericht.—Hij +leert het leven aan boord kennen.—De eerste dag valt hem niet tegen. +</p> +</div> +<p>Zij, die twee jaar geleden meenden gezien te hebben dat Rob van het dak van den Stadsschouwburg door een man, die zich daar +verborgen hield, omhooggehaald werd, kunnen er zich thans op beroemen dat hun getuigenis voor den rechter van instructie de +waarheid het meest nabij kwam. Want inderdaad kwam de gang van zaken ongeveer daarop neer. + +</p> +<p>Het bolvormige voorwerp, dat gedurende den nacht boven het huis van den heer Hartog had gezweefd, had zich tegen den morgen +tot boven het dak van den Schouwburg verplaatst, waar het onzichtbaar bleef voor de voorbijgangers. Toen Rob langs kwam, werd +een metalen lijn uitgeworpen, die ondanks zijn uiterste dunheid geheel onbuigbaar was, en aan welks uiteinde een cirkelvormige +band was bevestigd, die over Rob’s hoofd heengleed en daarna vast om zijn armen en <span class="pageno"> +[17] +</span>zijn middel werd dichtgetrokken. Boven op het dak gekomen, werd Rob door een man, in een nauwsluitend zwart pak zonder eenige +versiering gekleed en met een zwart masker voor, in ontvangst genomen. Deze zei alleen: “niet bang zijn; rustig blijven.” +Daarna haakte hij de lijn los, legde Rob op een klein platform, dat onder aan een bol was bevestigd die op een luchtballon +leek, nam zelf plaats op een soort stuurstoel, die zich aan het uiteinde van het platform bevond, en draaide snel een houten +kruk eenige malen om. Onmiddellijk daarna schoot de geheele toestel met fabelachtige snelheid omhoog, zoo snel dat Rob den +wind langs zijn ooren voelde suizen. Rob was wel een beetje verschrikt, maar hij was nog al niet bang van aard, en de manier +waarop zijn ontvoerder hem met kalme, heldere stem had aangemaand rustig te blijven, boezemde hem zulk een vertrouwen in, +dat hij weldra zijn bedaardheid terug voelde keeren. Met open oogen lag hij rond te kijken; hij vond de snelle beweging en +de frissche wind die langs zijn gezicht streek niet onaangenaam. Wel kon hij zich geheel niet bewegen, want zijn geleider +had ook een ring om zijn beenen gesloten, maar hij bemerkte dat zijn boeien hem geheel geen pijn deden, en waarschijnlijk +met een zachte stof gevoerd waren. Ook begon hij het reisje wel romantisch te vinden, en stelde hij zich al de verbaasde gezichten +van zijn kameraden voor als zij van zijn geheimzinnig verdwijnen zouden hooren. + +</p> +<p>Na enkele minuten zeer snel gestegen te hebben, draaide zijn geleider weer aan de kruk, en de ballon bleef onbewegelijk hangen. +Naar beneden ziende, bemerkte <span class="pageno"> +[18] +</span>Rob dat hij zich boven een dikke wolkenlaag bevond, die de aarde aan zijn oog onttrok. De zon scheen vroolijk, en kleurde +de wolken met roze en gele tinten, zoodat ze een geheel ander aanzien kregen dan men van beneden af gewoon was waar te nemen; +een paar vogeltjes kwamen op den rand van het platform zitten en kwinkeleerden vroolijk; de heldere hemel boven de luchtschippers +was zoo diep en glanzend blauw als men dat in onze noordelijke landen zelden of nooit waarneemt. + +</p> +<p>De man aan het roer opende een klein deurtje in den bodem van het platform, en bracht een flesch, een glas, een bord en een +doos van eigenaardigen vorm en uit een paarlmoer-achtig metaal vervaardigd, te voorschijn. Uit de flesch schonk hij een blauwe +vloeistof in, terwijl hij uit de doos een paar roodgekleurde rolletjes nam en die op het bord legde. Ofschoon Rob kort geleden +stevig ontbeten had, voelde hij nu opeens een prikkelenden honger, en hij liet zich dus ook niet lang nooden, toen zijn geleider +een van zijn handen vrijmaakte, en tot hem zei: + +</p> +<p>“Eet en drink iets. In deze hooge lucht krijgt men gauw honger.” + +</p> +<p>Het zag er vreemd uit: die blauwe vloeistof en dat roode voedsel. Maar de stem van den geheimzinnigen stuurman klonk weer +zoo vriendelijk en vertrouwenwekkend, dat Rob geen oogenblik aarzelde. Hij at en dronk, en de uitwerking was hoogst merkwaardig. +De drank had het prikkelende en opwekkende van champagne, zonder de benevelende eigenschappen daarvan; de kleine roode broodjes +deden aan pasteikorst denken, maar waren lichter en brosser, <span class="pageno"> +[19] +</span>en toch voelde Rob zich na ze gegeten te hebben zoo verzadigd en versterkt alsof hij een voedzaam maal genoten had. Toen hij +gereed was en zich weer heelemaal op zijn gemak voelde, vroeg hij: + +</p> +<p>“Wat <span class="corr" title="Bron: gebeurd">gebeurt</span> er eigenlijk met me?” + +</p> +<p>De man met het masker antwoordde: + +</p> +<p>“Voorloopig kan ik je geen enkele inlichting geven. Vraag dus niets. Ik zal je boeien losmaken, maar wees zoo verstandig en +blijf rustig zitten. Ontvluchten is natuurlijk onmogelijk, doe dus ook geen poging om mij te bemoeilijken.” + +</p> +<p>Rob beloofde dat hij in alles gehoorzamen zou. Toen deed de man ook den band van zijn voeten af, en Rob ging rechtop zitten. +Zijn geleider schoof nu het masker opzij, en Rob keek in een flink, mannelijk gezicht, waarin de donkere oogen scherp en helder +schitterden. Om den mond lag een ernstige, vastberaden trek. + +</p> +<p>“Schrik niet,” zei de stuurman, “ik zal een signaal geven.” + +</p> +<p>Hij opende een klepje in een buis, die zich naast de stuurkruk bevond, en nu deed zich een zwaar, doordringend geluid als +van een misthoorn hooren. Na ongeveer een minuut werd dit signaal van uit de verte beantwoord, en de stuurman sloot de klep. +Weldra zag Rob uit de wolkenmassa een donker gevaarte naderen, het nam snel in omvang toe, en hield vlak naast het schuitje +waarin Rob zich bevond stil. Nu zag Rob, dat zich boven het kolossale luchtschip een aantal vleugelschroeven bevond, die snel +ronddraaiden, en hij begreep dat deze dienden om den winddruk te neutraliseeren en het schip zwevende te houden. Op dergelijke +<span class="pageno"> +[20] +</span>wijze was het ook mogelijk geweest het “schuitje,” zooals Rob het bij zichzelf noemde, bijna onbewegelijk op dezelfde plaats +te doen blijven. + +</p> +<p>Het luchtschip, waarop Rob nu overstapte—nadat hij met verbazing gezien had, hoe zijn geleider met enkele weinige handbewegingen +de ballon van het schuitje deed leegloopen en daarna den geheelen toestel opvouwde en in een betrekkelijk kleine kist borg—bleek +een langgerekt sigaarvormig lichaam te zijn, waarboven zich een ballon bevond die er ongeveer als een liggende O uitzag. De +lengte van het schip schatte Rob op ongeveer 25 M., de breedte op nagenoeg 8 M. Verscheidene wentelende schroeven en raderen +deden een eigenaardig gedempt snorren hooren; hier en daar merkte Rob toestellen en instrumenten op, waarvan de beteekenis +hem natuurlijk ontging. Aan het achtereinde van het dek stond een huisje met glazen wanden, waarin zich een man, klaarblijkelijk +de stuurman, bevond; ook deze droeg dezelfde eenvoudige zwarte uniform als zijn geleider, en was het eenige levende wezen +dat op het dek te bespeuren viel. + +</p> +<p>Op aanwijzing van zijn geleider daalde Rob een trap af, die zich aan de voorzijde van het dek bevond en toegang gaf tot een +gang, welke in de lengte van het schip liep, en waarop verscheidene deuren uitkwamen. Een daarvan, het nummer 9 dragende, +werd voor hem geopend, en Rob werd verzocht binnen te gaan en te wachten tot men hem zou doen roepen. + +</p> +<p>Toen de deur zich achter hen gesloten had, bleek Rob zich in een kamertje van ongeveer 3 bij 4 M. <span class="pageno"> +[21] +</span>te bevinden, dat er lang niet ongezellig uitzag. Het was smaakvol gemeubeld, en ontving zijn licht door een breed, vrij hoog +in den wand aangebracht venster. Aan de zoldering en langs de wanden bevonden zich electrische lampjes; tegen een der zijmuren +stond een ledikant, de andere was in regelmatige en even groote vakken verdeeld, die elk een opschrift hadden in een voor +Rob onbekende taal, en klaarblijkelijk de deuren vormden van zich in dien zijwand bevindende kastjes of bergplaatsen. De vloer +was bedekt met een zachte, veerkrachtige stof; de wanden waren van een glad, warm gekleurd behangsel voorzien; het heele vertrek +was even eenvoudig, smaakvol als practisch ingericht. Op een bij het raam aan den muur bevestigd lessenaartje lag een boek, +waarop in het Hollandsch, Fransch, Duitsch, Engelsch en de Rob onbekende taal het woord “Handleiding” stond gedrukt; Rob wilde +dit juist opnemen en inzien toen een stem naast hem sprak: + +</p> +<p>“Ik kom eens even met je praten.” + +</p> +<p>Rob schrikte een oogenblik, want hij had niemand hooren binnenkomen; de deur was volkomen geruischloos opengaan en had zich +evenzoo weer gesloten. Hij keek om en zag iemand in de bekende zwarte kleeding naast hen staan. Voor hij iets kon zeggen, +sprak de binnengekomene: + +</p> +<p>“Je hebt zeker die metalen doos bij je, die je gisteren gevonden hebt?” + +</p> +<p>Rob haalde het gevraagde uit zijn binnenzak, en de ander nam haar met een tevreden hoofdknik aan, bekeek den inhoud, en zei +toen: + +</p> +<p>“Dat maakt het ons gemakkelijk. Ik vreesde dat <span class="pageno"> +[22] +</span>we het voor goed kwijt zouden zijn. Heb je gelezen wat er in staat?” + +</p> +<p>“Ja, dat heb ik.” + +</p> +<p>“Ik dacht het wel; de sluiting is verbroken. Nu vrees ik echter, dat de commandant je vooreerst niet kan laten gaan. De inhoud +is zeer belangrijk en niemand buiten ons mag die weten.” + +</p> +<p>“Ik wil u graag beloven dat ik er nooit met iemand over spreken zal,” zei Rob. + +</p> +<p>“Ja—dat geloof ik wel. Maar daar mogen we niet op rekenen. Het is heel jammer, dat je het slachtoffer bent geworden van de +slordigheid van een onzer kameraden. Maar daar is niets aan te veranderen. Neem nu een goeden raad van me aan. Wees kalm en +onderwerp je in alles aan wat je hier voorgeschreven zal worden. Dan verzeker ik je dat je ’t hier heel goed zult hebben en +dat je, zoo gauw maar eenigszins mogelijk is, weer vrijgelaten zult worden. Ik zal nu beginnen met je wat beter thuis te brengen +in onze omgeving, dan zal je ook spoedig op je gemak zijn en je gevangenschap geduldig dragen. Laten we gaan zitten.” + +</p> +<p>De spreker schoof twee stoelen bij het raam, en vervolgde nadat beiden hadden plaats genomen: + +</p> +<p>“Hoe heet je?” + +</p> +<p>“Rob.” + +</p> +<p>“Dat is een goede, korte naam. Dien zal je wel kunnen houden. We houden hier van eenvoud en kortheid, en hebben daarom allen +bondige namen. Ik heet Lo; zoo moet je me ook voortaan noemen. Als je er aan gewend bent, zijn onze namen volstrekt niet onwelluidender +dan die de menschen op aarde <span class="pageno"> +[23] +</span>dragen. Verder behoor je te weten dat we elkaar hier allemaal bij den naam noemen en met jij en je aanspreken. Ook dat is +eenvoudig en went gauw. Het maakt den omgang gemakkelijker en aangenamer, en neemt volstrekt de achting voor elkaar niet weg. +We spreken ook den commandant, die Li heet, op die gemeenzame wijze aan, en toch gehoorzamen wij hem gaarne. Kijk eens, in +dat Handboek, waarnaar je zooeven keek, vind je alles wat noodig is om je hier met kennis van zaken te kunnen bewegen; maar +om het je gemakkelijker te maken, zal ik je in hoofdtrekken den inhoud vertellen, dan kan je het later nog wel eens nalezen.” + +</p> +<p>Lo nam nu het Handboek van het lessenaartje, sloeg het open, en zei: + +</p> +<p>“Je bent hier op het luchtschip De Vogel. Alweer een eenvoudige naam, en tevens doelmatig, want je zult later bemerken dat +dit schip geconstrueerd is volgens dezelfde beginselen als het lichaam van een vogel. + +</p> +<p>“Met het doel en de bestemming van De Vogel heb je voorloopig nog niet te maken. + +</p> +<p>“Er zijn hier de volgende personen aan boord: Li, de commandant, iemand van ongeveer dertig jaar, dien je straks zult leeren +kennen; La, onze geleerde, de wetenschappelijke raadsman van het schip, van wien je nog wel genoeg zult hooren; zijn eenige +fout is verstrooidheid, en daaraan heb jij ook te danken dat je op ’t oogenblik hier ben—maar dat komt later wel ter sprake. +Ten derde Mu, de stuurman, die je op het dek zeker wel in zijn huisje hebt zien zitten; hij vervangt zoo noodig den commandant. +<span class="pageno"> +[24] +</span>Dan hebben we Naf, Nef en Nof, die alle drie een veelzijdigen, soms drukken werkkring vervullen. De eerste heeft het toezicht +op de gemeenschappelijke vertrekken—je zult weldra in de gelegenheid zijn te zien welke dat zijn—hij springt desvereischt +voor den stuurman in, zorgt voor de bereiding van het voedsel, regelt de uurwerken, houdt de vrij talrijke instrumenten in +orde die er aan boord zijn, en is kortom met de geheele leiding van de dagelijksche bezigheden belast. Nef en Nof zijn onze +boden; ze worden met belangrijke zendingen naar de aarde belast—soms zelfs naar een andere planeet—doen allerlei speur- en +onderzoekingsdiensten, behandelen in ernstige omstandigheden onze verweermiddelen (het geschut, zouden ze op aarde zeggen) +en hebben elk een klein vliegtoestel tot hun beschikking, waarvan je er een dezen morgen hebt leeren kennen. De zevende en +laatste ben ik; je zoudt me den particulieren secretaris van den commandant kunnen noemen. Ik breng het grootste deel van +mijn tijd in zijn werkkamer door, werk zijn plannen en bevelen uit, breng die ter kennis van de overige bemanning, schrijf +de geschiedenis van het schip, beheer de geldmiddelen—die we hier in de lucht ook noodig hebben, zooals je zien zult—voer +daarvan de administratie, en ben ten slotte belast met de zorg voor onze gasten.” + +</p> +<p>“Hoor ik ook tot de gasten?” vroeg Rob eenigszins ondeugend. + +</p> +<p>“We noemen iedereen zoo die geen deel uitmaakt van de vaste bemanning,” antwoordde Lo. “Op ’t oogenblik ben je dus aan mijn +bizondere zorgen <span class="pageno"> +[25] +</span>toevertrouwd. Je bevindt je in het vertrek voor de gasten van het schip. Er zijn hier de volgende kamers, zooals je op dezen +platten grond duidelijk zien kunt: aan het einde van de gang de kamer van den commandant, waarin tevens een schrijftafel voor +mij; daarnaast de eetkamer, waarin de leeskamer inkomt. Deze vertrekken zijn genummerd: 1, 2 en 3. Langs de gang bevinden +zich 7 kamers, 4 rechts en 3 links, doorloopend genummerd; de nummers 4, 5, 6, 7 en 8 zijn voor de bemanning (de commandant +en ik hebben onze slaapvertrekken achter de werkkamer); kamer 9 is voor eventueele gasten en kan zoo noodig voor meerdere +personen worden ingericht; kamer 10 is het zoogenaamde laboratorium, tevens keuken—twee bestemmingen die zich hier, zooals +je zien zult, zeer goed laten vereenigen. Eindelijk bevindt zich onder in het schip de badkamer, genummerd 11, en een bergruimte +die het nummer 12 draagt; met het glazen huis van den stuurman, n°. 13, is het aantal compleet. In dit huis bevinden zich +alle toestellen, die voor het voortbewegen van het schip noodig zijn. + +</p> +<p>“Ziezoo, nu weet je den weg. + +</p> +<p>“Wat onze taal betreft, die is hoogst eenvoudig, en gemakkelijk te leeren. La is er de uitvinder van en heeft het vraagstuk +van een practische, duidelijke en niet moeielijke taal schitterend opgelost. Misschien, als je ons vertrouwen hebt weten te +winnen, zal hij je in de geheimen ervan inwijden. Maar voorloopig zal het wel Latijn voor je blijven. + +</p> +<p>“En nu zal ik je nog even vertellen wat je hier in je kamer vinden kunt. +<span class="pageno"> +[26] +</span></p> +<p>“Zooals je ziet, is alles aanwezig wat je op aarde in een goed ingerichte logeerkamer maar zou kunnen verlangen. Je hebt zeker +al opgemerkt dat alles er even eenvoudig en toch uiterst sierlijk uitziet. En bovendien heeft elk voorwerp de uitstekende +eigenschap van onbreekbaar te zijn; glas of hout komt niet voor, alles is van metaal, tot de dekens van je bed toe, hoe vreemd +dit ook klinkt. Later zal je dit duidelijker worden. + +</p> +<p>“Hier in dezen zijwand vind je alles wat je maar wenschen kunt; elk vak heeft een deurtje—kijk, als ik op dit knopje druk, +springt bijvoorbeeld deur 2 open. In dat kastje liggen kleeren; je vindt er compleete stellen van boven- en ondergoed, het +is eenvoudig, practisch en hygiënisch. Hoe het schoongehouden wordt, leer ik je later. In kast 3 is beddegoed, in kast 4 schrijfgereedschap, +nummer 5 bergt eenige wapens en instrumenten die je te pas komen—kortom, je vindt hier alles wat maar nuttig of aangenaam +kan zijn. + +</p> +<p>“Zie zoo. Nu ben je voorloopig op de hoogte. Het is nu halftwaalf. Kijk nu eens een half uur in je kamer rond totdat je met +alles vertrouwd bent. Om twaalf uur kom ik je halen en gaan we naar den commandant.” + +</p> +<p>Met deze woorden nam Lo afscheid en Rob werd voor een half uur aan zichzelf overgelaten. + +</p> +<p>Hij moest bekennen dat hij zijn toestand zóo avontuurlijk vond, dat hij eigenlijk hoopte voorloopig niet vrijgelaten te zullen +worden. Hij ging in gedachte alle boeken na, waaruit hij van wonderlijke reizen en romantische avonturen had gelezen, en ’t +leek hem <span class="pageno"> +[27] +</span>dat in geen van die verhalen zulke ongeloofelijke dingen werden verteld als hij nu meemaakte. Zoo dikwijls had hij gehoopt +zélf eens zulke avontuurlijke reizen te mogen maken, en nu werd op eens onverwacht aan dat verlangen voldaan. Wat zouden het +toch voor menschen zijn, onder wie hij zich nu bevond? In elk geval wilden ze hem geen kwaad doen, want de beide mannen met +wie hij tot nu toe te doen had gehad, waren bizonder vriendelijk voor hem geweest. Hij begreep wel dat ze hem gevangen hielden +omdat hij toevallig op het spoor van een hunner geheimen was gekomen, maar hij zag eveneens in dat men hem niet langer van +zijn vrijheid zou berooven dan hoog noodzakelijk was. In dit opzicht zag hij den toestand niet ernstig in. Wel was hij bezorgd +dat zijn kennissen in angst zouden verkeeren, en dat vergalde veel van ’t genoegen dat hij al in zijn avontuur gekregen had. +Wat de onderwijzers en de jongens van de H.B.S. van zijn verdwijnen zouden denken, dat trok hij zich zoo erg niet aan; integendeel +voelde hij zich wel gewichtig tegenover hen. Maar ’t hinderde hem dat zijn voogd en diens vrouw ongerust zouden zijn. Waarschijnlijk +zouden ze wel gehoord hebben dat hij op het Leidsche Plein naar boven getrokken was, want er waren natuurlijk menschen geweest +die hem hadden zien vliegen, al wist hij zich door den eersten schrik heelemaal niet te herinneren welken indruk zijn ontvoering +op de voorbijgangers had gemaakt. Maar als niemand verdere berichten van hem kreeg, dan zouden ze zich thuis toch erg ongerust +gaan maken. + +</p> +<p>Rob dacht over dit alles nog na, toen de deur <span class="pageno"> +[28] +</span>weer geruischloos werd geopend en Lo hem uitnoodigde mee te gaan. + +</p> +<p>Ze liepen de gang ten einde en Lo opende de deur van een niet groot maar eenvoudig en smaakvol ingericht studeervertrek, waar +de commandant Li aan zijn schrijftafel zat. Li bleek een man van ongeveer dertig jaar te zijn, met een ernstig, energiek, +maar vriendelijk gezicht, die dadelijk toen Rob binnentrad, opstond, hem tegemoet kwam en de hand uitstak. + +</p> +<p>“Ga zitten, Rob,” zei Li. “Ik heb van den secretaris al ’t een en ander van je gehoord. Het spijt me dat ik genoodzaakt ben +geweest je te doen oplichten; maar daar was niets aan te verhelpen. Door een toeval had je een document in handen gekregen, +dat voor mij van veel gewicht is; ik mocht je niet in ’t ongestoord bezit daarvan laten. Vertel me nu eens; hoe heet je?” + +</p> +<p>“Rob Rensma.” + +</p> +<p>“Hoe oud ben je?” + +</p> +<p>“Zestien jaar.” + +</p> +<p>“Waar ga je school?” + +</p> +<p>“Op de H.B.S. in Amsterdam.” + +</p> +<p>“En waar woon je?” + +</p> +<p>“Willemsparkweg 921.” + +</p> +<p>“Goed zoo,” zei Li, terwijl de secretaris de antwoorden opteekende. “Ik hoop dat ik je zoo gauw mogelijk naar huis kan terugsturen. +Dat zal ook veel van jezelf afhangen. Er is te eer kans op, naar mate je je tegenover ons gedraagt als vriend. En dat laatste +zal je gemakkelijk vallen, want je zult hier aan boord niets zien gebeuren of niets behoeven te <span class="pageno"> +[29] +</span>verrichten dat niet met eer en geweten is overeen te brengen. Om een duidelijker indruk van je goeden wil te krijgen, zal +ik je nu en dan een kleine opdracht doen uitvoeren in verband met onze ondernemingen. Ik twijfel niet of je zult er eer mee +inleggen. Ben je gezond en sterk?” + +</p> +<p>“O ja,” antwoordde Rob. “Ik mankeer nooit wat.” + +</p> +<p>“Dat zal je goed te pas komen. Bovendien leiden wij hier een regelmatig leven, bewegen ons doorgaans in hooge, zuivere lucht, +en hebben ten overvloede een uitstekenden dokter, onzen geleerden La, aan boord. Ziekten komen dan ook zoo goed als nooit +voor. Nu, we spreken elkaar wel nader. Heb je nog iets te vragen?” + +</p> +<p>“Ja, ik zou wel graag willen dat mijn voogd iets van me hoorde; die zal wel ongerust zijn....” + +</p> +<p>“Ik was juist bezig maatregelen daaromtrent te beramen; maar ik vrees dat je nog eenig geduld zult moeten hebben. We maken +op ’t oogenblik”—Li drukte op een knop aan den wand, en achter een zich daarnaast bevindend ruitje sprong het cijfer 150 te +voorschijn—“we maken op ’t oogenblik 150 K.M. per uur, en hebben dus sedert halftien bijna 400 K.M. afgelegd. Op dit oogenblik +een van de vliegtoestellen af te zenden, zou nutteloos zijn, zooals je later zult leeren begrijpen. In elk geval moet je maar +beginnen met een briefje te schrijven. Zoodra er gelegenheid is zend ik het af. Nog iets anders?” + +</p> +<p>Rob had geen andere wenschen kenbaar te maken, en werd nu weer verzocht Lo te volgen, die hem in kamer 9 terugbracht. + +</p> +<p>Lo deed kastje 2 openspringen, en zei: +<span class="pageno"> +[30] +</span></p> +<p>“Kies je hier nu een pak kleeren uit; in de Handleiding zal je vinden, welke je noodig hebt en hoe je ze aan moet trekken. +Kastje 6 is leeg, en dient als bergplaats, doe daar de kleeren maar in die je nu aan hebt. Vijf minuten vóor het eten zal +je een bel hooren; ik kom je dan halen voor den gemeenschappelijken maaltijd. Dan maak je tevens met de andere schepelingen +kennis.” + +</p> +<p>Lo verdween en Rob begon van kleeren te verwisselen. Het trof hem hoe practisch de kleeding, die hij uit het kastje haalde, +was ingericht. Alles zat vrij sluitend en belemmerde toch nergens de bewegingen; hij had zelf een gevoel alsof hij bijna geen +kleeren aan had, en vond toch niet dat hij last had van de kou. De schoenen waren van dezelfde stof als het pak, en maakten +niettemin een zeer solieden indruk; ze gleden gemakkelijk aan den voet, knelden nergens en behoefden niet geregen of geknoopt +te worden. Rob bekeek zich in den spiegel en was van oordeel dat het pak hem heel goed stond. Hij had zich in deze kleeding +wel eens willen laten kieken! + +</p> +<p>Juist toen hij klaar was, ging de bel; een oogenblik daarna kwam Lo binnen en verzocht hem mee te gaan. In de eetkamer waren +de overige reisgenooten reeds verzameld. De kennismaking werd Rob zeer gemakkelijk gemaakt, want allen kwamen naar hem toe +alsof hij volstrekt geen vreemde voor hen was, drukten hem de hand en heetten hem hartelijk welkom. + +</p> +<p>Aan tafel heerschte een opgewekte en gezellige toon. Er werd gepraat en gelachen, en uit beleefdheid tegenover den gast werd +er dezen middag Hollandsch <span class="pageno"> +[31] +</span>gesproken, ofschoon er uit gewoonte nu en dan een woord Laïsch in het gesprek werd gemengd. Rob was in het eerst vrij stil, +want hij zag zooveel vreemde dingen om zich heen, dat zijn oogen en ooren er geen raad mee wisten. Maar La en Lo, in wier +midden hij zat, lokten hem tot praten uit en beantwoordden met onuitputtelijk geduld al wat hij vroeg. + +</p> +<p>De geleerde La vertelde hem, dat de toestanden op het schip niet dadelijk waren geweest als nu. Men was begonnen met vrij +gebrekkige hulpmiddelen, had vooral onoverkomelijke bezwaren ondervonden ten opzichte van voeding, kleeding, verlichting en +verwarming. Maar La was er in geslaagd door de eene uitvinding na de andere het leven aan boord te vergemakkelijken en te +vereenvoudigen, zoodat men ten slotte door eigen productie in alle behoeften kon voorzien. De verlichting bijvoorbeeld was +geheel electrisch, en werd door dezelfde toestellen geleverd als die, welke De Vogel in beweging brachten; met accumulatoren +had men niet te maken, daar de vele steeds rondwentelende vliegschroeven en luchtschepraderen voor een onuitputtelijke hoeveelheid +wrijvingselectriciteit zorgden. De verwarming werd geregeld door buizen met langs electrischen weg verhitte lucht. De voeding, +zooals Rob gelegenheid had proefondervindelijk op te merken, was zeer eenvoudig, maar daarom niet minder versterkend; haar +voornaamste eigenschap bestond daarin, dat ze opwekte en verzadigde, zonder dat loome, vadzige gevoel na te laten dat een +“goed diner” op aarde gewoonlijk tevoorschijn roept. Door langs chemischen weg uit plantaardig voedsel die bestanddeelen af +te scheiden, welke de mensch in hoofdzaak voor het <span class="pageno"> +[32] +</span>onderhoud van zijn lichaam noodig heeft, had La in een betrekkelijk kleine ruimte genoeg levensmiddelen opgehoopt om de eerste +tien jaren aan een hongersnood het hoofd te kunnen bieden; het laboratorium was de bewaarplaats van dezen voorraad, waarvan +elk onderdeel door hermetische sluiting tegen bederf werd gevrijwaard. Elken dag bepaalde La het menu, dit op wetenschappelijke +gronden samenstellend; Naf, de kok, had dan slechts de capsules te openen, door La aangewezen, en na enkele eenvoudige bewerkingen—de +eene spijs wat verwarmen, de andere oplossen in water—was de maaltijd gereed. Daar men de gezelligheid en een vriendschappelijken +omgang aan boord naar waarde wist te schatten, was het gewoonte de gemeenschappelijke maaltijden niet al te vluchtig in te +richten, hoewel de weinig omslachtige wijze van voedsel bereiden en nuttigen er al licht toe leiden zou aan die maaltijden +slechts een zeer ondergeschikte plaats toe te kennen. + +</p> +<p>“Zooals je ziet,” vertelde La, “drinken we water. Dat is onze gewone drank, en we bevinden er ons op den duur best bij. Gezond +en gemakkelijk te verkrijgen, want aan regen hebben we natuurlijk zelden gebrek! Dierlijk voedsel en alcohol komen aan boord +nooit op het programma. Hoogstens tracteeren we ons nu en dan op fructa, een oplossing in water van nuttige bestanddeelen +uit vruchten, met wat koolzuur vermengd. Fructa heeft een mooie blauwe kleur.” + +</p> +<p>“En hoe worden de kleeren gemaakt, die we dragen?” vroeg Rob, steeds nieuwsgieriger. + +</p> +<p>“Bijna alles op het schip is van metaal,” antwoordde La. “Dat wil zeggen, ik noem het metaal <span class="pageno"> +[33] +</span>omdat het zich ongeveer als zoodanig laat bewerken. Voor zulk een stof hebben we eigenlijk op aarde geen naam. In het Laïsch +noemen we het monum. Monum is een delfstof—misschien vertel ik je later wel eens waar we die vinden—die zeer taai en buigzaam +is, maar toch zoo goed als onbreekbaar. Wat uit monum is vervaardigd, is althans gedurende een menschenleeftijd niet aan slijtage +onderhevig. Door het met azijnzuur te behandelen wordt ’t week en plooibaar, zoodat we er tapijten, dekens, kleedingstukken, +uit kunnen vervaardigen, meer of minder poreus, al naar mate we er meer of minder door verwarmd wenschen te worden. De inwerking +van salpeterzuur maakt het doorschijnend, zoodat het voor glasruiten geschikt is; in vloeibare lucht gedompeld (waarvan we +hier een ruim gebruik maken, zooals je zien zult) wordt het ruig en vouwbaar, en is het geschikt voor schrijfpapier; in ’t +vuur gesmeed kunnen er zeer lange en toch onbuigzame kabels van gemaakt worden....” + +</p> +<p>“Aan zoo’n kabel heesch ik jou naar boven, Rob,” viel Nef den geleerden spreker in de rede. “Je had zeker wel gewild dat ’t +ding gebroken was!” + +</p> +<p>“Nu, in ’t eerst vond ik ’t maar half leuk, zoo opgenomen te worden,” antwoordde Rob, “maar nu begin ik er heusch schik in +te krijgen!” + +</p> +<p>Deze woorden kwamen er zoo van harte uit, dat allen er om lachten. Li knikte Rob eens toe en zei: + +</p> +<p>“Nu, we willen maar hopen dat je geen spijt zult hebben van je verblijf aan boord.” + +</p> +<p>Het liep intusschen tegen twee uur, en de tafel werd opgeheven. Rob zag dat iedereen meehielp <span class="pageno"> +[34] +</span>om een deel van het servies op te ruimen en schoon te maken, en stak ook dadelijk een helpende hand uit, hetgeen klaarblijkelijk +een goeden indruk maakte. Later vertelde Lo hem, dat het gewoonte was ieder te laten wegbergen en in orde houden wat hij zelf +gebruikte, een maatregel die tijd en arbeid bespaarde. + +</p> +<p>Toen ieder weer aan zijn bezigheden gegaan was, bracht Lo den gast in de leeskamer, waar talrijke schilderijen aan den muur +hingen en een geheele wand door een kolossale boekenkast ingenomen was. Ook bevond er zich een kleine vleugel en zag Rob er +viool- en violoncelkisten staan. + +</p> +<p>“Hier brengen we onzen vrijen tijd door,” zei Lo. “Je vindt hier lectuur voor een menschenleeftijd; wetenschappelijke werken—voor +een groot deel handschriften van La—en ook zuiver letterkundige. Allerlei geduld- en gezelschapsspelen vind je er ook, maar +alleen zulke waarbij alles aan het verstand, niets aan het toeval wordt overgelaten. Er zijn ook zeer ingewikkelde en moeielijke +bij—uitvindingen alweer van La.” + +</p> +<p>Rob bracht den heelen middag in de leeskamer door, waar hij voortdurend nieuwe dingen vond die zijn belangstelling gaande +hielden; om zeven uur had er wederom een gemeenschappelijke maaltijd plaats, en tegen acht uur was Rob zoo vermoeid van de +elkaar verdringende indrukken, dat hij naar bed ging en weldra zoo vast insliep alsof hij in zijn eigen kamertje op den Willemsparkweg +lag. + + + +<span class="pageno"> +[35] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e729"></a></p> +<h1 class="label">Vierde Hoofdstuk.</h1> +<h1>Hoe De Vogel er uitzag.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Rob ondervindt dat er in de lucht ook een H.B.S. is.—La toont hem eenige wonderen.—De geheimen van de stuurkamer.—Bijna zoo +hoog als de Mont-Blanc.—Rob gaat vroeg naar bed. +</p> +</div> +<p>Den volgenden morgen werd Rob door een electrisch belletje, dat zich boven zijn bed bevond, om zes uur gewekt. Hij had aan +éen stuk door geslapen, en voelde zich verkwikt en uitgerust. Hij zette zijn horloge gelijk met de klok die zich, zooals in +alle andere kamers van ’t schip, boven de deur bevond en zag nu eerst dat de wijzerplaat niet in twaalf doch in vier-en-twintig +uren verdeeld was. Na twaalf uur in den middag begon men dus van dertien tot en met vier-en-twintig te tellen, om dan weer +met éen te beginnen. Zooals Rob later hoorde, was de tijd aldus ingedeeld, omdat de soms zeer snelle verplaatsingen van het +luchtschip een regelmatige indeeling van dag en nacht, zooals men die op aarde heeft, niet mogelijk maakten. Men zou dan immers +de klokken aan boord steeds moeten gelijk zetten met die van <span class="pageno"> +[36] +</span>de plaats op aarde, waarboven men zich op dat oogenblik bevond, hetgeen natuurlijk ten gevolge kon hebben dat men eenige aarde-uren +lang volgens de lucht-klok slechts een enkel uur of misschien zelfs geheel niet vooruitging. Men had daarom aan boord de volgende +tijdsverdeeling, gelijk Rob ook in de Handleiding vermeld vond: zes uur opstaan, zeven uur ontbijt, dertien uur middagmaal, +negentien uur avondeten, twee-en-twintig uur naar bed. Zoo gebeurde het wel, dat men bij daglicht sliep, en in het donker +aan ’t werk was; meestal echter zweefde men op zulk een hoogte, dat het zonlicht weken achtereen zichtbaar bleef, en in elk +geval wendde men aan deze schijnbaar abnormale toestanden spoedig. + +</p> +<p>Na het ontbijt werd Rob verzocht in La’s kamer te komen, en nu vernam hij dat deze hem elken dag van acht tot elf en van veertien +tot zestien les zou geven in dezelfde vakken, die hij nu op de H.B.S. moest missen. Eerst vond Rob dit wel een beetje ’n teleurstelling, +want hij vond zoo’n tijdje gedwongen vacantie wel aardig; maar hij moest La toch toestemmen, dat ’t niet prettig zou zijn +wanneer hij zoo ten achter was als hij in Amsterdam terugkwam, en ook begreep hij dat hij daardoor in zijn heele volgend leven +schade zou kunnen ondervinden. Weldra zag hij dan ook in, hoe dankbaar hij voor deze welwillende en verstandige beschikking +van den commendant moest zijn. En toen hij ondervond hoe kalm en duidelijk La in al zijn uitleggingen was, en hoe deze het +“droogste” vak intressant wist te maken, was hij niet alleen spoedig met zijn lesuren verzoend, maar begon hij er een dagelijks +weerkeerend genot in te vinden. Ook <span class="pageno"> +[37] +</span>stak hij in enkele dagen meer op, dan hij bij klassikaal onderwijs in weken gedaan zou hebben. Dikwijls bleven er van het +werkprogram enkele uren over, die La gebruikte om hem in allerlei dingen van het luchtschip-leven in te wijden, en zoodoende +hoorde hij telkens meer wat zijn achting en zijn vriendschap voor zijn nieuwe kennissen deed toenemen. Hoewel hij nog steeds +niet wist wat het doel van hun eigenaardig bestaan was, leerde hij elken dag hun opvattingen en hun levensbeschouwing hooger +schatten. Vooral de groote waarde, die zij aan een gezond, regelmatig leven bleken te hechten en aan de juiste verdeeling +van rust, handenarbeid en hoofdwerk, maakte een aangenamen indruk, en hij begreep al gauw dat hij hier met goede, hoogstaande +menschen te doen had. Er werd van elk zonder onderscheid tamelijk veel inspanning gevergd, maar daartegenover stond dat men +op de rustdagen ook in den uitgebreidsten zin van het woord voor ontspanning zorgde. Steeds heerschte er een opgewekte, vriendschappelijke +geest onder de leden der bemanning, en de waardeering waarmee men elkaars daden en woorden besprak en beoordeelde, leidde +tot de onmisbare eenheid en samenwerking, die voor ’t bereiken van een gemeenschappelijk doel onontbeerlijk is. + +</p> +<p>Toen de middagles dien dag was afgeloopen, vertelde La aan Rob, dat Nof gereed stond om met een van de kleine vliegtoestellen +naar de aarde te gaan, en of hij hem dus een briefje voor zijn voogd wilde meegeven. Rob schreef een paar regels, en nadat +Li deze had gelezen en goedgekeurd, vertrok Nof er mee. +<span class="pageno"> +[38] +</span></p> +<p>“Je moet je niet al te veel van deze zending voorstellen,” zei La. “De vliegtoestellen hebben nog niet die volmaking, welke +wij ze op den duur hopen te geven. De grootste moeielijkheid bestaat echter in het vinden van den weg, afgezien nog van de +omstandigheid dat ze meer aan de willekeur van weer en wind zijn blootgesteld dan ’t schip. Hier aan boord kunnen we steeds +met de meeste nauwkeurigheid bepalen waar we ons ten opzichte van de aarde of van een andere planeet bevinden; dat is een +groot voordeel.” + +</p> +<p>“Maar hoe gebeurt dat dan?” vroeg Rob. + +</p> +<p>“Wel, we hebben natuurlijk allerlei instrumenten voor plaatsbepaling, die op zee en ook door den gewonen ballonvaarder gebruikt +worden, maar op den duur zijn die voor ons gebruik te omslachtig en ook niet altijd toereikend gebleken. Ga maar eens mee +naar de stuurkamer, dan zal ik je laten zien wat ik er op gevonden heb.” + +</p> +<p>Ze gingen samen de monum trap op, die naar het dek leidde, en werden door Mu met een vriendelijk woord ontvangen. + +</p> +<p>“Ik ben altijd maar blij als er gasten aan boord zijn,” zei Mu. “Dan sjouwt onze museumgids La het schip met hen rond en krijgt +de stuurkamer in de eerste plaats een beurt.” + +</p> +<p>“Je zit hier ook wel erg eenzaam, hè?” vroeg Rob. + +</p> +<p>“Jawel,” antwoordde Mu, “maar dat is zoo erg niet. Ten eerste houd ik wel van eenzaamheid; daaraan zijn we hier allemaal aan +boord gewend, en voor menschen die van denken en werken houden is alleen-zijn trouwens niet zoo’n verdriet. Maar dat <span class="pageno"> +[39] +</span>neemt niet weg dat ik zoo nu en dan wel van een praatje houd.” + +</p> +<p>“Neen, Mu heeft het nog zoo kwaad niet,” zei La. “Hij doet vrijwel ’t intressantste werk aan boord, ook wel ’t meest inspannende +en verantwoordelijke, maar daarom kan hij zich ook nu en dan door Naf laten aflossen.” + +</p> +<p>“En welk stuk zal ik de heeren nu ’t eerst vertoonen?” vroeg Mu schertsend. + +</p> +<p>“Ik ben er ’t meest benieuwd naar hoe je hier midden in de wolken den weg kan vinden,” zei Rob, die het een zonderlinge gewaarwording +vond zich te midden van een ruimte te bevinden, die niets dan lucht en wolken te zien gaf. Het was een heerlijk, frisch gevoel, +daar boven op het dek, en elke ademhaling gaf genot. Iets griezeligs was er ook wel in, zoo door de lucht te vliegen, maar +toch bemerkte men de voortgaande beweging alleen doordat de schroeven hun voortdurend gesnor deden hooren, en het dek van +monum-planken licht trilde; overigens had men zich evengoed kunnen voorstellen, dat het schip stillag en alleen de wolken +bewogen. + +</p> +<p>Mu had bij Rob’s vraag La even aangekeken, maar deze knikte geruststellend en zei: + +</p> +<p>“De commandant heeft geen bezwaar, dat ik enkele dingen aan onzen gast laat zien. Rob kan dat als een aangenaam bewijs van +vertrouwen opvatten.” + +</p> +<p>Mu schoof nu een langwerpige metalen plaat opzij, die het bovenblad van een vlak voor hem staand tafeltje bedekte, en nu zag +Rob een glazen oppervlak, waarover zich een reeks fotografische beelden voortbewoog, die hem aan een voorstelling met <span class="pageno"> +[40] +</span>den bioscoop deden denken. Onwillekeurig riep hij dan ook uit: + +</p> +<p>“Net een kinematograaf!” + +</p> +<p>“Dat is het ook,” zei Mu glimlachend. “Door middel van een verbeterde kinematografische opname trekken langs deze plaat, sterk +verkleind, de afbeeldingen van het aardoppervlak, waarboven we ons bevinden. Zoolang we ons binnen den dampkring bewegen en +evenwijdig aan de oppervlakte der aarde blijven, kan ik op de plaat precies den stand van het schip ten opzichte der aarde +waarnemen. Een enkele maal mag een hevig onweer of een andere atmosferische storing de beelden eens onzuiver maken of zelfs +geheel verstoren—in het algemeen kan ik het gebruik van de gewone instrumenten tot plaatsbepaling ontberen. De wolkenlaag +die ons van de aarde scheidt oefent geen nadeeligen invloed; het toestel is zoo ingericht dat het door dergelijke beletselen +heen toch zijn werk blijft verrichten. Zijn we toevallig in de schaduw van de aarde verzeild geraakt, dan hebben we maar wat +hooger te stijgen en de opname geschiedt weer even duidelijk. Deze uitvinding, de volmaking van den kinematograaf, hebben +we, evenals bijna alles aan boord, aan onzen professor La te danken.” + +</p> +<p>Toen La spottend een buiging maakte bij deze laatste woorden, plaagde Mu: + +</p> +<p>“Ja, als de professor eens een oogenblik niet verstrooid is, vindt hij soms wel een aardig stukje speelgoed uit. ’t Is een +echte knutselaar.” + +</p> +<p>“Kijk jij maar naar je hoogtemeter,” schertste La terug, “anders zeilen we weer tegen den een of anderen <span class="pageno"> +[41] +</span>top van de Himalaya aan, zooals je ons al eens geleverd hebt!” + +</p> +<p>“Vierduizend meter,” zei Mu, den hoogtemeter aflezend, een toestel dat door middel van een kwikkolom, welks stand van de luchtdrukking +afhankelijk was, de hoogte boven het zeepeil aangaf. + +</p> +<p>“Dan zouden we tegen den Mont-Blanc kunnen stooten,” zei Rob. “Die is immers 4800 Meter!” + +</p> +<p>“Juist,” zei Mu. “Maar op botsingen hebben we nu weinig kans, want we zeilen boven den Atlantischen Oceaan. Kijk maar.” + +</p> +<p>Rob keek naar de glazen plaat, en zag daarop inderdaad niets dan een golvende beweging, waaruit hij begreep dat zich onder +hen de zee bevond. Nu en dan schoof er een vlekje, groot als een vlieg, over de plaat; dat was zeker een schip. + +</p> +<p>“Wie stuurde er van morgen en van middag toen we aan tafel zaten?” vroeg Rob, opeens bedenkend dat er toen niemand in de stuurkamer +kon geweest zijn. + +</p> +<p>“Niemand!” antwoordde Mu. “Wanneer er niets bizonders aan de hand is, kom ik gewoonlijk aan tafel. Tusschen Li en mij in bevindt +zich een dergelijke plaat als hier, zoodat we ook gedurende de maaltijden precies kunnen nagaan waar we zijn. Bovendien vliegen +we dan meestal met een matige snelheid of liggen we stil, zoodat er volstrekt geen gevaar bij is. In de werkkamer van den +commandant is ook zoo’n plaat, benevens toestellen om de snelheid en de hoogte af te lezen. En verder zijn alle kamers telefonisch +met de stuurkamer verbonden. Ja Rob, je kunt ’t niet zoo verzinnen, of ’t is er!” +<span class="pageno"> +[42] +</span></p> +<p>Rob had veel schik in de vroolijke en duidelijke uitleggingen van Mu, en hij hield dezen wel een uur met allerlei vragen aan +de praat. Mu legde hem de toestellen uit, waarmee de snelheid, het voor- en achteruit vliegen, het stijgen en het dalen werden +geregeld, en wees hem ten slotte op de eenvoudige manier waarop het gas gefabriceerd en naar den ballon gevoerd werd. Voor +dit laatste was trouwens slechts een zeer eenvoudige inrichting noodig, omdat het monum omhulsel van den ballon maar éen liter +gas per maand doorliet, geen noemenswaard verlies dus. + +</p> +<p>Toen Rob zijn nieuwsgierigheid in de stuurkamer bevredigd had, maakte La een wandeling met hem over het dek. + +</p> +<p>“Zijn dat allemaal kanonnen?” vroeg Rob, op een twaalftal toestellen wijzend, die langs de verschansing stonden opgesteld. + +</p> +<p>“Ja, dat is ons geschut,” antwoordde La. “Dat ziet er oorlogszuchtig uit, hè? Maar toch is ’t een heel humaan soort geschut. +We kunnen nu eenmaal niet buiten verweermiddelen, omdat we soms met kwaadwilligen te doen hebben—wilde volksstammen bijvoorbeeld. +En dat komt nog al eens voor, daar we de enkele maal dat we aan land stappen, dit meestal ergens in een afgelegen streek doen, +waar we geen kans loopen door beschaafde menschen ontdekt te worden. Dan moeten de kanonnen soms een woordje meespreken. Maar +dooden vallen er nooit. Een evenmensch het leven te benemen—dat staat niet op ons <span class="corr" title="Bron: pogramma">programma</span>; daartoe meenen we het recht niet te hebben. Dit geschut, en evenzeer de pistolen, <span class="pageno"> +[43] +</span>die elk van ons onder zijn uitrustingstukken heeft, wordt geladen met patronen die een bedwelmend gas bevatten. Wie er door +getroffen wordt, blijft volle vier-en-twintig uur buiten kennis, zonder daarvan later eenige nadeelige gevolgen te ondervinden. +Het is een poging om den oorlog, zoolang deze helaas onvermijdelijk is, te humaniseeren. Overigens zijn al deze kanonnen, +evenzeer als onze pistolen, snelvuurwapenen.” + +</p> +<p>“Maar als er nu toch eens iemand aan boord weet te komen, wat dan?” vroeg Rob. + +</p> +<p>“Dat gebeurt uiterst zelden,” zei La. “De kanonnen verspreiden zulk een grooten kring van gas om <span class="corr" title="Bron: het het">het</span> woord verwijderd]schip, dat niemand daar straffeloos doorheen komt. Maar als laatste middel kunnen we de geheele verschansing +met electriciteit laden, zoodat ieder die ze aanraakt, teruggeslingerd wordt. Zelfs het dek kunnen we over het heele oppervlak +van zulk een lading voorzien.” + +</p> +<p>“Maar hoe kunnen we er dan zelf op loopen?” vroeg Rob. + +</p> +<p>“De zolen van onze schoenen zijn volkomen geïsoleerd.” + +</p> +<p>“En hoe zit ’t met dat bedwelmend gas?” ging Rob voort, “krijgen de schutters daar dan geen last van?” + +</p> +<p>“Daartegen hebben we ieder een klein toestel, dat we met een enkele beweging voor den mond kunnen vastmaken. Het sluit de +neusgaten af en voert versche lucht aan den mond toe. Je zult er zoo een in je kamer vinden, kastje 5; ik raad je aan het +steeds bij je te dragen. Zooals je ziet, hebben wij die dingen meestal aan een gordel om ons middel, dan zijn ze vlug bij +de hand. Bovendien hoort tot ieders uitrusting <span class="pageno"> +[44] +</span>een kleine ransel om op den rug te dragen; die bevat genoeg om verscheiden weken van huis te kunnen blijven zonder in eenig +opzicht gebrek te behoeven lijden.” + +</p> +<p>“Wat zit daar dan allemaal in?” + +</p> +<p>“Te veel om op te noemen! Een doosje met voedings-capsules; verbandmidden; een kleine electrische fakkel; schrijfgereedschap; +een cilinder met zuurstof—ziedaar de hoofdzaken.” + +</p> +<p>“Maar er zit toch zeker wel een reserve-stel ondergoed in?” + +</p> +<p>“Neen; wel een klein toestel om zoowel boven- als ondergoed vlug en eenvoudig schoon te maken. Onze monum-kleeding is namelijk +zoo goed als onverslijtbaar; met het stel kleeren dat we aan hebben kunnen we dus verscheiden jaren toe. Het reinigen geschiedt +niet, zooals op aarde, door het goed te wasschen; dat zou te omslachtig zijn. We persen er eenvoudig machinaal ozon doorheen; +dat werkt tevens ontsmettend. Ozon wordt ons natuurlijk in onbeperkte mate door onze electriciteits-toestellen geleverd. Electriciteit +en ozon kunnen we hier in de lucht genoeg fabriceeren om alle fabrieken van de wereld te voorzien.” + +</p> +<p>Rob vroeg zooveel, en kreeg zooveel antwoorden, dat het hem begon te duizelen en hij geen tijd had alles behoorlijk in zich +op te nemen. Toch kon hij niet nalaten nog te vragen: + +</p> +<p>“Hoe houden we ’t hier uit, als we héel hoog stijgen? Dan is immers de lucht zoo ijl, dat we er geen adem in kunnen halen? +En komen we wel eens buiten den dampkring?” +<span class="pageno"> +[45] +</span></p> +<p>“Ja—nu vraag je te veel,” zei La. “Dat is allemaal niet in ’n paar woorden uit te leggen. Maar ik denk, dat je op die vragen +wel eens proefondervindelijk het antwoord zult krijgen. Heb dus wat geduld. Je zult hier nog genoeg wonderlijke dingen meemaken.” + +</p> +<p>Het was intusschen tijd voor het avondmaal geworden, dat in een even gezellige stemming verliep als den vorigen dag. + +</p> +<p>’s Avonds zat Rob nog wat op het dek in een makkelijken stoel, en keek naar de millioenen prachtig fonkelende sterren, waarvan +enkelen er zoo groot en nabij uitzagen, dat het leek of het schip zich maar enkele honderden meters behoefde te verheffen +om die lichtende werelden binnen te vliegen. + +</p> +<p>Vermoeid door de talrijke en ongewone indrukken, ging Rob ook dien avond tijdig naar bed, en sliep zoo gerust en vast alsof +hij een oude, beproefde luchtrob was. + + + +<span class="pageno"> +[46] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e855"></a></p> +<h1 class="label">Vijfde Hoofdstuk.</h1> +<h1>Een strijd tusschen een Lucht- en een Oorlogsschip.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>De Vogel gaat aan land.—Er dreigt gevaar.—Rob redt den commandant.—Een Engelsch oorlogsschip.—Een onbloedig gevecht.—Het jacht +van den ontdekkingsreiziger Lane.—Rob wordt zeeman.—De landing te Dover. +</p> +</div> +<p>Toen Rob den 15<sup>en</sup> October door de electrische bel gewekt werd, scheen de zon zoo helder in zijn kamer, dat hij vlug opstond en onwillekeurig, +evenals hij dat thuis gewoon was, dadelijk naar ’t raam liep om te zien hoe het weêr was. Tot zijn verbazing zag hij dat een +paar wuivende, groene boomtakken tegen het venster tikten. + +</p> +<p>“Zouden we aan land zijn gegaan?” dacht Rob. + +</p> +<p>Hij klom op een stoel om beter door het vrij groote raam te kunnen zien, en zag nu, dat het schip inderdaad op den vasten +bodem lag. Op enkele meters afstand bruiste de zee. + +</p> +<p>Rob kleedde zich vlug aan. In de gang ontmoette hij Lo, die hem vriendelijk goedenmorgen wenschte en zei: +<span class="pageno"> +[47] +</span></p> +<p>“Je hebt zeker wel gezien dat we aan land zijn, nietwaar? Ga maar meteen naar de eetkamer; de commandant verzoekt je niet +aan dek te komen.” + +</p> +<p>In de eetzaal vond Rob alleen La, die nog zat te ontbijten, met een boek naast zich, waarin hij al etend bladerde. De anderen +schenen al klaar te zijn; boven aan de trap had hij alleen Naf zien staan, met een gaspistool in de hand. Er scheen iets bizonders +te zijn gebeurd. + +</p> +<p>La keek even op toen Rob binnenkwam, zei goedenmorgen en las toen weer door. Rob begreep dat hij het beste deed met zich niet +nieuwsgierig te toonen; hij ging zitten en at met smaak een paar tarwebroodjes, die in hun capsule niet meer dan enkele kubieke +centimeters ruimte hadden ingenomen, maar na een klein kunstmatig gistingsproces langs electrischen weg ongeveer de grootte +van een kadetje hadden aangenomen. Daar dit brood van den geheelen tarwekorrel, met omhulsel en al, was gemaakt, bezat het +bizonder voedzame eigenschappen. + +</p> +<p>Na een tijdje keek La van z’n boek op, en zei: + +</p> +<p>“Waar blijven de anderen toch? Ik kreeg zoo’n honger dat ik maar vast begonnen ben.” + +</p> +<p>“De anderen zijn al lang klaar,” zei Rob, naar hun gebruikte borden en glazen wijzend. “Er schijnt iets bizonders aan de hand +te zijn.” + +</p> +<p>“Hé ja,” zei de verstrooide La, die dat eerst nu eveneens opmerkte. “En ons laten ze hier maar zitten. Als er wat ongewoons +gebeurt, schijn ik er nooit in gekend te worden.” + +</p> +<p>Rob moest even glimlachen om de kinderlijke verontwaardiging van La, die hij aan den eenen <span class="pageno"> +[48] +</span>kant begreep omdat het voor een man van zulke buitengewone verdiensten ongetwijfeld niet aangenaam moest zijn als men hem +verwaarloosde, maar die hem aan den anderen kant verwonderde omdat men zich hier aan boord zelden of nooit achteruitgezet, +prikkelbaar of ontevreden toonde. Integendeel had hij de doorloopende goedgehumeurdheid en de onderlinge harmonie van zijn +gastheeren steeds bewonderd. + +</p> +<p>“Ik ga toch eens kijken,” zei La. + +</p> +<p>Na eenige oogenblikken kwam hij echter terug en zei: + +</p> +<p>“Die Nof staat daar aan de trap met ’t gezicht van een draak, die z’n schatten bewaart. Hij zegt dat we niet naar boven mogen. +’t Is wat moois.” + +</p> +<p>“Hij zal er wel goede redenen voor hebben,” zei Rob. “De commandant heeft ’t zeker zoo gelast.” + +</p> +<p>“Je geeft me daar een goed lesje, Rob,” zei La glimlachend. “En je hebt groot gelijk. Als Li ’t zoo wil, dan zal ’t wel goed +zijn.” + +</p> +<p>Met deze woorden boog La zich weer over zijn boek, en weldra was hij zoo in zijn lectuur verdiept, dat hij de omgeving vergat. + +</p> +<p>Rob was te nieuwsgierig om stil te zitten. Hij ging naar het raam en keek uit. <span class="corr" title="Bron: En">Er</span> vertoonde zich slechts een klein gedeelte van de omgeving; een groep hooge boomen, waartusschen het luchtschip verborgen +scheen te liggen, belemmerde het uitzicht. Door op een stoel te gaan staan en zich met een kijker te wapenen, slaagde Rob +er in zijn gezichtsveld wat te verruimen, en toen bemerkte hij dat zich op enkele honderden meters afstand twee zwarte gestalten +sluipenderwijze door het hooge struikgewas <span class="pageno"> +[49] +</span>voortbewogen. Een van die beide mannen scheen hem toe de commandant te zijn, doch hij kon dit niet met zekerheid bepalen. +Vreemder leek het hem echter, dat zich op een afstand achter hen eenige gedaanten vertoonden, die hij gemakkelijker kon onderscheiden, +omdat zij klaarblijkelijk voor een deel in ’t rood gekleed waren. + +</p> +<p>Lang tijd om dit schouwspel rustig gade te slaan had Rob niet, want opeens zag hij, dat de roodjassen zich over een breeden +kring verspreidden, alsof zij de voor hen uit sluipende twee mannen wilden omsingelen. Bij instinct voelde hij duidelijk, +dat hier gevaar dreigde. Hij kon het niet langer werkeloos aanzien. In enkele seconden had hij zijn gaspistool uit het foudraal +genomen, den zuurstoftoestel voor den mond gegespt, en was hij de trap opgevlogen. Hij stiet Naf, die hem wilde tegenhouden, +opzij en snelde de enkele treden af van het laddertje dat tegen den zijwand van het schip was bevestigd. Nof zond hem een +paar schoten achterna, zich streng aan het consigne houdend, maar Rob bekommerde zich hier niet om, wetend dat de zuurstoftoestel +hem beschermde. In enkele groote sprongen had hij de roodjassen achterhaald. Vóór dezen beseften wat er gebeurde, schoot hij +er drie neer, en hoewel het geluid van de gasontplofifing bij dit merkwaardig soort pistolen zeer gedempt klonk, waren Li +en Lo er toch duidelijk genoeg door gewaarschuwd. Ze begrepen nu het gevaar waarin ze verkeerden, snelden op hun schreden +terug en kwamen Rob te hulp. Binnen weinige oogenblikken lagen ook de drie overige roodjassen bewusteloos. +<span class="pageno"> +[50] +</span></p> +<p>Laconiek als altijd, drukte Li zwijgend Rob’s hand. Tijd tot veel uitleggingen was er trouwens niet, want nauwelijks had men +de zes vijanden, die aan hun uniformen als Engelsche marine-soldaten kenbaar bleken te zijn, naast elkaar in ’t gras gelegd, +in afwachting van wat men later met hen doen zou, of er dreunde van uit zee een kanonschot, weldra door een tweede en een +derde gevolgd. + +</p> +<p>“Naar boord!” was ’t eenige wat Li zei. + +</p> +<p>Op het schip gekomen, riep hij de bemanning bij elkaar. + +</p> +<p>“Het spijt me, den strijd openlijk te moeten beginnen,” sprak hij. “Ik had gehoopt dat we onopgemerkt zouden gebleven zijn. +Maar het kan nu niet anders meer. Op je plaatsen! Mu—vijftig meter!” + +</p> +<p>Nauwelijks was dit commando geuit of Naf en Nef stelden zich bij de kanonnen op, terwijl Li met Lo en Rob in het midden van +het dek bleven staan. La, die, uit zijn lectuur opgeschrikt, met een verbaasd gezicht boven de trap was komen uitkijken, ontving +het bevel: “dampkringtoestel; dubbele weerstand,” en verdween onmiddellijk daarop weer onder het dek. + +</p> +<p>Mu had de stijgkruk omgedraaid, en De Vogel verhief zich pijlsnel in de lucht. Op vijftig meter hoogte gekomen, hield het +schip stil. Rob zag toen op enkele honderden meters van het strand een reusachtig oorlogsschip liggen, dat de Engelsche vlag +in top voerde. Hij begreep nu, dat de landing van De Vogel door dit schip was bemerkt, en dat Li reden had om zich niet van +het eiland te laten <span class="pageno"> +[51] +</span>verdringen. Wat hier achter stak was hem nog niet duidelijk, doch daar men ’t niet noodig scheen te vinden hem hieromtrent +in te lichten, deed hij ook geen nieuwsgierige vragen. + +</p> +<p>Li gaf een teeken met de hand, en De Vogel bewoog zich langzaam in de richting van het oorlogsschip. Zou Li met zijn rank +luchtvaartuig en zijn handvol mannen dat geweldige, zwaarbewapende en duimdik gepantserde zeekasteel willen aanvallen? In +groote spanning wachtte Rob de komende gebeurtenissen af. Op den eersten indruk afgaande, leek hem een gevecht tusschen twee +zulke ongelijke tegenstanders eenvoudig onzinnig. Daarentegen boezemde de kalme en besliste houding der luchtvaarders hem +zulk een vertrouwen in, dat hij geen oogenblik twijfelde of ze zouden niets beginnen, waarvan ze den uitslag niet van te voren +met zekerheid konden voorspellen. En dat die uitslag in hun voordeel zou zijn, ook dat stond bij Rob al spoedig, tegen alle +waarschijnlijkheid in, vast. + +</p> +<p>Aan boord van het Engelsche schip had men De Vogel bemerkt. Duidelijk zag Rob, dat de snelvuurkanonnen geladen en gericht +werden, en ook zag hij een afdeeling marine-soldaten, met geweren bewapend, op het voordek aantreden. Het zware belegeringsgeschut, +dat tegenover het luchtschip onbruikbaar was, zweeg al eenigen tijd. + +</p> +<p>Rob’s spanning nam toe. Hoe moest dit afloopen? Wat zou er gebeuren als straks een hagelbui van projectielen losbarstte? Zou +dan De Vogel niet doorboord worden als een zeef? + +</p> +<p>Hij had nauwelijks tijd gehad deze gedachte ten <span class="pageno"> +[52] +</span>einde te denken, toen een geweldig, oorverdoovend gekraak de lucht verscheurde. Het leek alsof het oorlogsschip in vuur en +vlam stond. Een ware sproeiregen van kogels werd op De Vogel afgestuurd. + +</p> +<p>Rob zag Li aan. Deze wenkte Mu met de hand. De Vogel daalde langzaam eenige meters. Het kanon- en geweervuur verdubbelde in +hevigheid, maar tot Rob’s grenzenlooze verbazing scheen geen enkel projectiel De Vogel te kunnen bereiken. Het leek wel alsof +er zich een ondoordringbare sfeer om het luchtschip bevond. De geweldige ijzermassa’s, door de Engelsche wapenen uitgebraakt, +bereikten De Vogel klaarblijkelijk niet; ze kwamen tot op enkele meters, en vielen dan, werkeloos, uitgeput, sissend en klaterend +deels in zee, deels op het oorlogsschip terug. + +</p> +<p>De Vogel was tot ongeveer vijf-en-twintig meter boven den waterspiegel gedaald; Li wenkte, en Mu hield het luchtschip zwevende. +Toen gaf Li een fluitsignaal, dat schel boven het kanongebulder uitklonk, en Naf en Nef drukten op den electrischen ontstekingsknop +van een viertal gaskanonnen. Electrisch geladen en afgevuurd, strooiden deze kanonnen binnen enkele minuten tienduizendtallen +gaspatronen over het oorlogsschip. De uitwerking was verrassend. Na een bombardement van nagenoeg vijf minuten was het kolossale +vaartuig zoo volledig in een dichten sfeer van verdoovend gas gehuld, dat zich aan boord geen teeken van leven meer bespeuren +liet. De gansche bemanning lag bewusteloos. Gedurende enkele minuten zag men hier en daar een hoofd boven het dek uitkomen, +maar ook dit hield spoedig op; het <span class="pageno"> +[53] +</span>gas drong in alle hoeken en gaten door, en weldra was alles aan boord in diepe rust. + +</p> +<p>Toen kwam er even een glimlach op het strakke, kalme gezicht van Li. + +</p> +<p>“Het kasteel van de Schoone Slaapster,” zei hij tot Rob, die met bewondering opzag tot den man, aan wiens gezag bovenaardsche +krachten onderworpen schenen te zijn. + +</p> +<p>Nog ongeveer tien minuten bleef men het Engelsche schip waarnemen. Toen Li als vrij zeker kon aannemen, dat er niemand aan +boord meer wakker was, liet hij De Vogel dalen, en, door Lo en Rob vergezeld, ging hij op het oorlogsschip over. + +</p> +<p>Rob, zeer in z’n schik met de onderscheiding die de commandant hem verleende, keek aan boord de oogen uit. Welk een reusachtige, +zwaar bewapende kolos! Hoe was het mogelijk, dat de slanke, luchtige Vogel dat dreigende monster binnen enkele minuten volledig +had getemd! + +</p> +<p>Li wandelde het geheele schip door, hier en daar een enkelen Engelschman die nog bewoog, met een schot tot rust brengend. +Ten slotte liet hij in de machinekamer den stoom ontsnappen, en deed hij de ankerkettingen ratelend vallen; ook gaf hij bevel +de zes soldaten, die nog op het eiland lagen, aan boord te doen brengen. + +</p> +<p>“Zie zoo,” sprak, Li, toen allen op De Vogel terug waren, “voorloopig hebben we rust. Maar toch niet langer dan vier-en-twintig +uren. Dan zal onzen Engelschen vrienden de maag beginnen te jeuken, en worden ze weer levend. Vóor dien tijd moeten we uit +de voeten zijn. Ieder weet wat hij te doen <span class="pageno"> +[54] +</span>heeft; aan het werk dus. Ik zou wel willen, dat Rob even in mijn werkkamer kwam.” + +</p> +<p>Toen Li de deur van zijn kamer achter hen gesloten had, bood hij Rob een stoel aan en zei: + +</p> +<p>“Je hebt je flink gedragen zooeven. Lo en ik hadden inderdaad niet gemerkt dat ze ons op de hielen zaten. Nu was dat wel niet +zoo erg, want we hadden een weerstandstoestel bij ons. Maar dat kon jij niet weten, en je daad blijft dus even flink en beslist.” + +</p> +<p>“Wat is dat: een weerstandstoestel?” vroeg Rob, die sedert zijn komst aan boord een voortdurend vragen-en-antwoorden-spelletje +speelde, elke gelegenheid aangrijpend om achter de vele wonderen te komen waarmee hij zich omringd zag. + +</p> +<p>“Dat is alweer een van de pracht-uitvindingen van La,” antwoordde de commandant. “Het is een toestel, dat de lucht op enkele +meters om ons heen sterk verdicht, de zwaartekracht zóo doet toenemen, dat zelfs de snelste projectielen uit aardsche vuurwapenen +hun kracht verliezen en machteloos terugtuimelen. In het groot bezitten we zulk een toestel onder aan De Vogel, in een uitbouw. +La is er zoo trotsch op, dat hij het steeds zelf bedient. Op die manier hadden we zoo even zulk een ondoordringbaar verdichte +luchtsfeer om ons schip, dat er geen schot door kon.” + +</p> +<p>Rob was eigenlijk een beetje teleurgesteld. Hij had gedacht, dat hij den commandant en Lo van den dood had gered, en nu vernam +hij, dat zijn tusschenkomst vrijwel overbodig was geweest! + +</p> +<p>Maar Li scheen de teleurstelling op zijn gezicht te lezen. Ten minste hij ging voort: +<span class="pageno"> +[55] +</span></p> +<p>“Maar nu moet je niet denken, dat ik je niet dankbaar ben voor je optreden. Het bewijst me, dat je geen wrok voelt tegen ons, +niettegenstaande we je hier zoo lang te logeeren houden. ’t Liefst zou ik je beloonen door je vrij te laten; maar dat kan +onmogelijk. Ik vertrouw wel op je zwijgen, maar niemand kan weten hoe je tegen je eigen voornemen en wil in, mij ooit zou +kunnen schaden. Heb dus nog wat geduld; ik zal je geregeld de gelegenheid geven met je familie te correspondeeren. Ik wilde +je nu echter over wat anders spreken. Om je te bewijzen hoe ik je daad van dezen morgen op prijs stel, zal ik je wat meer +inwijden in mijn plannen. Misschien zal je dat den lust geven in ons aller belang mee te werken. + +</p> +<p>“Je hebt zeker wel begrepen, dat je door een verzuim van La in onze handen bent geraakt. Hij was met een zending naar Amsterdam +belast, in samenwerking met Nef, die wegens het wetenschappelijk karakter der zending het moeielijk alleen kon doen. Hij liet +een trommel met belangrijke stukken in het Vondelpark liggen, en jij vondt dien. Toen zat er niets op, dan jou en den trommel +in te pikken!” + +</p> +<p>“Nu, ik ben niets boos op La, hoor!” zei Rob. “’t Is een goeie man en hij heeft me al heel wat laten zien en onderwezen in +die paar dagen.” + +</p> +<p>“Wel, dat doet me genoegen,” zei Li. “La heeft er erg ’t land over gehad. En nu hoor ik met pleizier dat jullie samen kunnen +opschieten. + +</p> +<p>“Je hebt gelezen wat er op de monum blaadjes stond, die in den trommel zaten, nietwaar?” +<span class="pageno"> +[56] +</span></p> +<p>“Ja, voor zoover ik ’t begreep,” antwoordde Rob. + +</p> +<p>“Nu, kijk dan nog eens hier.” + +</p> +<p>Li nam uit een loket in den wand, waarvan hij ’t deurtje deed openspringen door een druk op een verborgen veer, een doos, +waarin zich een stapel van hetzelfde taaie, onverscheurbare papier bevond, dat Rob indertijd in den trommel had gevonden. +Li nam er een blaadje uit, en reikte het Rob over. Er stond hetzelfde op wat deze al eens gelezen had: + + +</p> +<div class="blockquote"> +<p>Kroonjuweelen <i>£</i> 1000.000 +<br>15 October Green-eiland, +<br>20 October Dover +<br>Huur hoek Longmanstreet 2610 en 2612 +<br>Advertenties en aanplakbiljetten. +</p> +</div><p> + + +</p> +<p>“Met een kleine toelichting is de bedoeling duidelijk,” zei Li. “De bedoeling is de in dit stuk vermelde kroonjuweelen, ter +waarde van 1000.000 pond, en op het oogenblik in ’t bezit van de Engelsche Koninklijke Familie, machtig te worden.” + +</p> +<p>Rob keek den spreker verbaasd aan. Met welk doel zou dit moeten gebeuren? dacht hij. Van een gewonen diefstal kon toch bij +de mannen van De Vogel geen sprake zijn. + +</p> +<p>Maar Li zag zijn verbaasd gezicht, en zei: + +</p> +<p>“Dat klinkt je vreemd, hè? Misschien neem je me die struikrooversstreek minder kwalijk, als je hoort dat de opbrengst van +die sieraden dienen zal om de Transvalers van geld te voorzien, opdat ze hun oorlog langer kunnen volhouden.” + +</p> +<p>Rob’s gezicht helderde op. Dat vond hij een prachtig idee! Zoo zou dus de Engelsche Koning <span class="pageno"> +[57] +</span>gedwongen worden ook het zijne bij te dragen tot de verbetering van den financiëelen nood bij de Boeren! Nu, zoo’n poets wilde +hij dien Engelschen wel mee helpen bakken! + +</p> +<p>“Daar heb je schik in, hè?” vroeg Li. “Maar vind je eigenlijk niet, dat het niet te pas komt iemand z’n bezittingen af te +nemen, al is ’t met een goed doel?” + +</p> +<p>“Ja,” zei Rob na eenig nadenken, “dat is eigenlijk niet in den haak. Ik vindt ’t wel prettig als die dappere Boeren eens flink +van geld worden voorzien, want dat kunnen ze best gebruiken. Maar tegenover den Engelschen Koning blijft ’t toch diefstal.” + +</p> +<p>“Goed geredeneerd,” zei Li. “Oogenschijnlijk is ’t ook zoo. Maar nu zal ik je eens wat anders vertellen. Van ’t oogenblik, +dat de Boeren de eerste diamantvelden begonnen te ontginnen, hebben de Engelschen begeerige oogen op dat rijke land geslagen. +Als ze maar eenigszins kans er toe zagen, staken ze hun neus in de Transvaalsche huishouding. Toen nu de Boeren-Republieken +onder Engelsche suzereiniteit kwamen, waren er eenige jaren, waarin de oogst zeer slecht uitviel en de Republieken niet in +staat waren de hooge belastingen op te brengen die het Engelsche Gouvernement van hen vergde. Misschien heb je er wel eens +van gehoord—er is ten minste heel wat over gepraat en geschreven—dat de Engelschen toen beslag legden op een partij zeer mooie, +groote en zuivere diamanten, die door de Staatsmijnen waren opgeleverd, en in de reservekas der Transvaalsche Republiek berustten. +Het heette toen, dat men deze diamanten alleen in waarborg nam, dat ze teruggegeven <span class="pageno"> +[58] +</span>zouden worden zoodra de achterstallige belastingen waren voldaan. De waarheid was echter, dat het Engelsche Gouvernement al +sedert jaren begeerige oogen op die edelsteen en had geslagen, waarvan de kleinste nog in omvang de beroemde Koh-i-noor overtrof. + +</p> +<p>“Nauwelijks waren de kostbaarheden in Engeland, of ze werden in een kroon en een diadeem verwerkt—dezelfde die Koning Edward +en zijn Gemalin met het kroningsfeest zijn aangeboden. Dat was op zichzelf al niet in den haak, maar het ergste is, dat de +Engelschen tot nog toe in gebreke zijn gebleven, het verschuldigde terug te betalen.” + +</p> +<p>“Maar hebben de Boeren dan hun achterstallige belasting voldaan?” vroeg Rob. + +</p> +<p>“Die hadden ze vijf jaar geleden al, met den interest, tot den laatsten cent opgebracht. De Engelsche Regeering had zeker +zulk een stiptheid niet verwacht. Althans, ze zoekt nu al vijf jaren allerlei uitvluchten in die diamanten-zaak. De eene leugen +stapelt ze op de andere, rakelt verhalen van oude schulden op, die Transvaal nog aan Engeland te voldoen had, kortom tracht +zich op allerlei manieren van haar verplichtingen te ontdoen. En nu de oorlog is uitgebroken, is er natuurlijk van teruggave +geen sprake meer. Zoo hebben de Boeren hun belastingen dus dubbel betaald.” + +</p> +<p>“Dat is schandelijk!” zei Rob verontwaardigd. + +</p> +<p>“Dat is het,” zei Li. “Toen ik achter die geschiedenis kwam, riep ik hetzelfde als jij nu. En het trof me zoo sterk, dat ik +me er zelfs door liet afleiden van het eigenlijke doel, dat ik mij met mijn geheimzinnige <span class="pageno"> +[59] +</span>luchtreizen had gesteld, en waarin je ook later, naar ik hoop, zult worden ingewijd. Ik heb me voorgenomen die kroonjuweelen +machtig te worden, en ze aan de Transvaalsche Regeering terug te geven. Eerst daarna zal ik het eigenlijke doel van mijn onderneming +weer opvatten.” + +</p> +<p>“Maar hoe wil je je daarvan meester maken?” vroeg Rob nieuwsgierig. + +</p> +<p>“Dat zal je wel merken,” antwoordde Li. “Let maar goed op wat er van nu af aan gebeurt. We beginnen al dadelijk, want we moeten +klaar zijn en vertrekken, eer de Engelschen weer tot bewustzijn gekomen zijn. Dit eiland is een Engelsche bezitting, maar +de eigenaars kwamen er nooit, omdat het onbewoond is, en niets oplevert. Daarom heb ik er sedert eenigen tijd een bergplaats +gemaakt, die je straks zien zult. Het is me nu echter gebleken, dat de Engelschen er voor kort een kolenstation hebben gevormd; +vandaar de onverwachte aanwezigheid van het oorlogsschip. Het was dus in mijn belang, die heeren voorloopig onschadelijk te +maken.” + +</p> +<p>Met deze woorden stond Li op, en verzocht Rob hem te volgen; hij zou dan wel nader zien wat er gebeuren ging. + +</p> +<p>Veel dingen waren Rob nu duidelijker geworden, en met belangstelling volgde hij Li, in gespannen verwachting naar de dingen +die komen zouden. + +</p> +<p>Nadat Naf bij het oorlogsschip op post was gezet en Mu de bewaking van De Vogel was opgedragen, ging Li, gevolgd door de overigen, +van boord, en sloeg een voetpad in dat naar het midden van het eiland leidde. Daar bevond zich een rotsachtige <span class="pageno"> +[60] +</span>hoogte van ongeveer vijf-en-twintig meter boven de oppervlakte der zee, vanwaar men het geheele kleine eiland kon overzien, +dat niet meer dan een kilometer in omtrek mat. + +</p> +<p>Op de hoogte, waar ze zich nu bevonden, stond een vrij dicht boschje van laag hout. Li boog de struiken uiteen, door de anderen +gevolgd, en stond nu voor een rotsblok, dat schijnbaar den verderen doorgang belemmerde. Het werd met eenige inspanning door +de mannen opzij geschoven, en nu werd een ongeveer vier meter breede, donkere opening zichtbaar, waarboven de stijlen van +een ijzeren ladder uitstaken. + +</p> +<p>“Dit eiland is waarschijnlijk door vulkanische werkingen opgeworpen,” zei Li tot Rob. “We staan nu althans voor de opening +van een sinds lang uitgedoofden krater. We ontdekten die toevallig, en nu hebben we er een bergplaats van gemaakt.” + +</p> +<p>Nadat allen hun electrische lantarens hadden ontstoken, daalde men in de duistere opening af. Beneden gekomen, verwijdde de +trechter zich, en bevond men zich in een kelderachtige ruimte waar allerlei scheepsmateriaal en eenige kisten stonden opgestapeld. + +</p> +<p>“Nu worden we zee- in plaats van luchtvaarders,” zei Li. + + +</p> +<p></p> +<div class="divFigure"> +<p class="legend"><img border="0" src="images/p060.jpg" alt="Men daalde in de duistere opening af. (pag. 60.)"></p> +<p class="figureHead">Men daalde in de duistere opening af. (pag. 60.)</p> +</div><p> + + +</p> +<p>Met vereende krachten werden allerlei voorwerpen naar boven gesleept, waarvan Rob de beteekenis en het gebruik niet dadelijk +begreep. Toen allen weer uit den krater geklauterd waren en de opening weer met den steen was afgesloten, zag Rob dat de mannen +uit enkele eenvoudige onderdeelen vlug en handig een wagen ineen zetten, die een groot plat bovenvlak <span class="pageno"> +[61] +</span>had. Daarop werden de kisten en een massa ander materiaal geladen, en ten slotte werd de wagen naar het strand gereden. + +</p> +<p>“Zoo’n bewaarplaats is wel gemakkelijk, niet waar?” vroeg Li. “Toen ik ze ontdekte, was dat door een bizonder toeval. We hadden +bij Green-eiland overnacht, toen we bij het aanbreken van den morgen—’t was stormachtig weer—een stoomjacht onder Engelsche +vlag met de branding zagen worstelen. Dadelijk schoten we te hulp, maar te laat om redding te brengen. We zagen slechts hoe +twee mannen al zwemmende het land trachtten te bereiken; de een werd tegen de klippen verpletterd, de ander bereikte den wal, +doch overleed eenige uren later aan de bekomen wonden. Het bleek al gauw uit de papieren, die we aan boord vonden, dat we +hier te doen hadden met den Engelschen ontdekker James Lane, over wien verleden jaar in de kranten zoo veel te doen was. Lane +was een zonderling; een wel handig en zelfs geleerd man, doch die de buitensporigste plannen op touw zetten, welke telkens +mislukten, hoeveel moeite en kosten hij er ook aan besteed had. Zijn laatste onderneming was een reis naar de Zuidpool, in +een door hemzelf geconstrueerd stoomjacht. Hij vertrok onder veel belangstelling en zelfs uitgeleid door vertegenwoordigers +van den tegenwoordigen Koning, die zich voor den avontuurlijken man intresseerde. Sedert hoorde men niets meer van hem; hoe +het met hem gegaan is, heb je zoo even gehoord. Zijn bemanning had hij onderweg in een Fransche haven aan wal moeten zetten, +daar ze hem beschuldigde van roekelooze waaghalzerij en <span class="pageno"> +[62] +</span>bevreesd werden voor hun toekomst. Hij zette toen koppig de reis voort, slechts door zijn secretaris trouw gebleven. Het resultaat +weet je.” + +</p> +<p>“En heb je toen zijn jacht bewaard?” vroeg Rob. + +</p> +<p>“Zooals je ziet,” zei Li, op de overigen wijzend, die intusschen bezig waren het vaartuig ineen te zetten. “Bij onderzoek +van het jacht bleek dit zeer vernuftig gebouwd te zijn, namelijk met uitneembare onderdeelen. Ook was het door een geniale +constructie zoo ingericht, dat het zelfs door de zwaarste zeeën niet omgeworpen kon worden. La maakte het voor electrische +drijfkracht gereed, zoodat het veel eenvoudiger te besturen is. We deden er reeds een proefvaart mee, en zullen ’t nu voor +de eerste maal voor een grootere reis gebruiken.” + +</p> +<p>“Heeft men nooit getracht Lane op te sporen?” vroeg Rob. + +</p> +<p>“Jawel; het Britsch Aardrijkskundig Genootschap, door de Regeering gesteund, rustte een expeditie uit, toen de berichten van +Lane ophielden. Zonder eenig resultaat natuurlijk. Overigens was Lane een zonderling, eenzelvig man, die kind noch kraai op +de wereld bezat, zoodat ten slotte niemand zich meer om zijn lot bekommerde. Het moet wel een eigenaardige gewaarwording zijn +als men hem nu in eens te Londen terug ziet.” + +</p> +<p>Rob keek Li verwonderd aan. Daar begreep hij nu niets van. + +</p> +<p>“Ben je daar verbaasd over?” glimlachte Li. “Als we straks aan boord zijn, zal je Lane zien. Wacht maar.” + +</p> +<p>Na ongeveer twee uren gewerkt te hebben, had <span class="pageno"> +[63] +</span>men het jacht gereed. Er was nu nog eenige tijd noodig om de benoodigde levensmiddelen en vele andere onmisbare artikelen +uit De Vogel in het jacht over te laden, doch eer de avond viel was men gereed te vertrekken. + +</p> +<p>“Ziezoo,” zei Li, toen allen aan boord waren. “Nu zal ik mijn geweten geruststellen en het jacht met toebehooren aan de Engelsche +Regeering afleveren, ofschoon het de vraag is of het mij als strandvonder niet rechtens toekomt.” + +</p> +<p>Toen het donker inviel, en het oorlogsschip met zijn slapende bemanning nog slechts als een reusachtige, logge, zwarte massa +zichtbaar was, koos het jacht, de “Lane” genaamd, zee. Op eenigen bovenwaartschen afstand volgde De Vogel, alleen met Mu bemand. + +</p> +<p>Men zat er gezellig bijeen in het rooksalon, behalve Naf, die zich in de stuurkamer bevond, en Li die naar de commandantshut +was gegaan, toen Rob’s oog op een groot, uitvoerig geschilderd portret viel, op welks lijst geschreven stond: “James Lane.” +Hij wilde er heen gaan om het eens van dichterbij te bekijken, toen de deur geopend werd, en een man binnentrad, die als van +het schilderij weggeloopen scheen. + +</p> +<p>“James Lane!” riep Rob onwillekeurig uit. + +</p> +<p>“Juist!” zei vroolijk de binnenkomende—en Rob herkende Li’s stem—“lijkt ’t niet sprekend?” + +</p> +<p>De vermomming was inderdaad treffend. Li had in zijn uiterlijk volkomen de figuur van Lane nagebootst; alleen was zijn gezicht +wat gebruinder, waren zijn haren wat grijzer. +<span class="pageno"> +[64] +</span></p> +<p>“Nog vijf dagen,” zei Li, “en Lane komt in Engeland terug. Nu, Rob, denk je niet dat ze den grooten ontdekkingsreiziger, die +zooeven van de Zuidpool terugkeert, met pracht en praal, en zelfs aan het Hof zullen ontvangen?” + +</p> +<p>Nu begreep Rob, van welke toevallige omstandigheden Li gebruik wilde maken om zich toegang te verschaffen tot de onmiddellijke +omgeving van den Koning. Het plan leek hem gewaagd, maar hij twijfelde niet of Li zou het met zijn gewone zekerheid en behendigheid +tot een goede uitvoering brengen. + +</p> +<p>Nadat men nog eenigen tijd Li’s vermomming bewonderd had, ging deze zich weer daarvan ontdoen, en kwam weldra terug om nog +een paar gezellige uren in den kring der kameraden door te brengen. Rob voelde zich nu geheel thuis; hij bemerkte met genoegen +dat allen hem als een der hunnen behandelden, zijn oordeel vroegen, hem in vertrouwen namen, kortom hem zoo zeer op zijn gemak +zetten, dat hij dankbaar was goede en vriendelijke menschen te hebben ontmoet. + +</p> +<p>Het ontbrak gedurende de eentonige zeereis niet aan afwisseling. Men hield zich aan boord met muziek en lectuur bezig, Rob’s +lessen bij La gingen geregeld door, en de gezellige gesprekken des avonds aan en na tafel waren voor Rob even aangenaam als +leerrijk. Het viel hem op, hoe allen hun best deden om vriendelijk en goedgehumeurd tegenover elkander te zijn, hoe men zich +beijverde om het gesprek nooit te doen verwateren in alledaagsche praatjes, maar ’t altijd daarheen te leiden, dat de een +steeds van den ander iets leerde. Vaak was men <span class="pageno"> +[65] +</span>het ook over ’t een of ander onderwerp oneens, maar hoe levendig de discussie ook werd, altijd bleef de toon hoffelijk en +opgewekt, en men eindigde onveranderlijk met elkaars gevoelens nog meer te waardeeren dan te voren, ook al was men niet tot +overeenstemming kunnen komen. Li bezat een bewonderenswaardigen tact om zulke discussies te leiden, en zoo noodig ook tijdig +te doen eindigen. + +</p> +<p>Gedurende de reis was Rob herhaaldelijk in de gelegenheid den marconi-toestel in werking te zien, die door La bediend werd. +Deze deelde hem nu mee, dat Nof niet alleen met het overbrengen van het briefje aan Rob’s ouders belast was, maar ook eenige +toebereidselen moest treffen in Londen en in Dover, waar men landen zou. Vandaar zond hij telkens draadlooze telegrammen naar +het jacht. Ook met De Vogel, die nu zoo hoog gestegen was, dat hij zonder kijker niet meer was waar te nemen, werden nu en +dan marconigrammen gewisseld. + +</p> +<p>Den 24<sup>en</sup> October, den dag vóor men zou landen, liet Li Rob in de commandantshut komen, en zei: + +</p> +<p>“Ik zal je nu enkele dingen vertellen, die je noodig hebt te weten, omdat ze je misschien te pas kunnen komen. Ten eerste +dan, moet je weten, dat we in Londen met ongeduld verwacht worden.” + +</p> +<p>“Weten ze daar dan al dat je komt?” vroeg Rob. + +</p> +<p>“Zeker! Nof is vooruitgegaan als mijn particulier secretaris, of liever als die van Lane. Hij is over land gekomen, naar ’t +heet, en heeft al zalen in Londen afgehuurd, en contracten met impressario’s afgesloten, ten doel hebbende de lezingen van +den <span class="pageno"> +[66] +</span>ontdekkingsreiziger Lane voor te bereiden, welke deze over zijn Zuidpooltocht zal houden. Dagelijks heb ik hem berichten geseind, +welke hij in de groote bladen heeft doen opnemen, en het publiek is al zoo opgezweept, dat zich officiëele comité’s van ontvangst +hebben gevormd en de Koning zijn verlangen te kennen heeft gegeven den ontdekkingsreiziger te ontmoeten. Heel Dover en Londen +zijn door <span class="corr" title="Bron: Nof’s">Nofs</span> zorg met groote, gekleurde aanplakbiljetten beplakt, waarop mijn, of liever Lane’s, welgelijkend portret is afgebeeld. Men +draagt al Lane-dassen, drinkt Lane-limonade, rookt Lane-sigaren. Het Britsch Aardrijkskundig Genootschap zal ons een groot +feestmaal aanbieden.” + +</p> +<p>Rob zag het eene wonder zich al weer op het andere stapelen. Dat zou intressant worden. Als hij er nu maar bij kon zijn! + +</p> +<p>“En hoe gaat het nu met ons allemaal?” vroeg hij. “Wat stellen wij voor?” + +</p> +<p>“Wel, daar jullie allemaal Hollanders zijn, stel je Hollandsche ingenieurs en oud-zeeofficieren voor, die ik voor mijn reis +heb aangeworven nadat mijn scheepsvolk was weggeloopen. Dat klinkt voornaam; voor matrozen zouden jullie er trouwens niet +zeebonk-achtig genoeg uitzien. En jij zult fungeeren als mijn adjudant; dan kan je me overal volgen.” + +</p> +<p>“Dat is heerlijk!” juichte Rob. “Dan kom ik dus ook bij den Koning! En hoe krijg je nu de diamanten?” + +</p> +<p>“Geduld! dat zal je wel zien,” lachte Li. “Voorloopig moet je maar precies doen wat ik zeg, en op de vragen, die men je mocht +stellen, voorzichtige antwoorden geven.” +<span class="pageno"> +[67] +</span></p> +<p>Rob kon dien nacht bijna niet slapen van opwinding bij de gedachte aan de avontuurlijke dingen die voor de deur stonden. Hoe +zou Li het wel aanleggen? Zou het lukken? Was het eigenlijk niet een gevaarlijke onderneming, en wat zou hun lot worden als +de list eens ontdekt werd? Al dergelijke vragen bestormden Rob en hielden hem wakker, maar ten slotte herkreeg zijn blind +vertrouwen in Li, die zoo zeker van zijn zaak was, en geen oogenblik scheen te aarzelen, de overhand, en hij sliep gerust +in. + +</p> +<p>De zee was dien nacht, evenals trouwens gedurende de heele reis, zeer kalm, en de vernuftige inrichting van het jacht maakte +dat het bijna niet slingerde. Rob had dan ook geen oogenblik last van zeeziekte gehad, en hij sliep dien nacht zoo rustig, +dat hij den volgenden morgen eerst na vijf minuten het geweldig kanongebulder hoorde, waarmee het jacht, de Engelsche vlag +in top voerend, begroet werd door de ter reede van Dover liggende oorlogsbodems. Snel stond hij op, kleedde zich vlug aan +en liep naar het dek, dat door een prachtige herfstzon vroolijk beschenen werd. + + + +<span class="pageno"> +[68] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e1142"></a></p> +<h1 class="label">Zesde Hoofdstuk.</h1> +<h1>Rob komt in Londen.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>De ontvangst te Dover.—De aankomst in Londen.—Het huis in Longmanstreet.—Li’s eerste lezing over een nooit gemaakte Zuidpoolreis.—Alle +Londensche heeren wenschen zich een poolmeisje tot vrouw.—Het diner van het Aardrijkskundig Genootschap.—Rob drinkt thee met +den Koning.—De kroonjuweelen. +</p> +</div> +<p>Nauwelijks was Rob op het dek, of hij hoorde boven het kanongedonder uit de muziek van een groot aantal muziekkorpsen, die +aan de kade waren opgesteld, en die onophoudelijk het Engelsche volkslied speelden. Alle huizen in den omtrek waren versierd +en bevlagd; alle schepen waren met tallooze kleine vlaggetjes opgetuigd en de in het want staande matrozen joelden. Het was +een leven dat hooren en zien hem verging. + +</p> +<p>Nauwelijks had Lo den jongen in ’t oog gekregen of hij duwde hem aan een arm de kajuitstrap af, en fluisterde hem haastig +toe: + +</p> +<p>“Ga je vlug verkleeden, er ligt een pak voor je in de rookzaal.” + +</p> +<p>Zoo gauw hij kon, trok Rob het mooie, zwarte <span class="pageno"> +[69] +</span>pak aan, dat hij vond liggen, en waarin hij er zooveel deftiger en ouder uitzag dan te voren, dat hij den spiegel, die hem +vertelde dat hij nu zijn eerste gekleede jas aanhad, bijna niet gelooven kon. Toen hij weer naar het dek was gesneld, vond +hij daar Li-Lane eveneens stemmig in ’t zwart gekleed, en de overigen in reistoiletten van allerlei kleuren. + +</p> +<p>Vóor hij daarover zijn verbazing te kennen had kunnen geven, wees Li hem op een stoomsloep, die, met muziek aan boord, snel +het jacht naderde. + +</p> +<p>De sloep kwam op zij, en een deftig heer, in groot ornaat en met een gouden keten om den hals, beklom de scheepstrap. Boven +gekomen, trad hij met uitgestrekte handen op Li toe, en zei: + +</p> +<p>“Mister Lane, als burgemeester van Dover, en daartoe door Z.M. den Koning uitgenoodigd, heet ik u welkom op Engelschen bodem. +Het heeft Z.M. behaagd een koninklijken salon-trein tot uw beschikking te stellen, die u onmiddellijk naar Londen zal voeren. +Het spijt de burgerij van Dover, dat zij den grooten ontdekkingsreiziger niet eenigen tijd in haar midden zal mogen behouden, +doch zij heeft vernomen dat u reeds een woning in Londen gehuurd hebt, en zeer verlangend zijt daar de rust te genieten, die +gij na de ontberingen van uw reis zoo ruimschoots hebt verdiend. Het is mij een eer en een voorrecht, u uit naam van den Koning, +welkom te heeten op den vaderlandschen grond.” + +</p> +<p>Li, die deze toespraak met een vriendelijken glimlach en overigens zonder een spier te vertrekken had aangehoord, dankte nu +den mayor met een sierlijke, in onberispelijk Engelsch uitgesproken rede. <span class="pageno"> +[70] +</span>Toen hij zweeg, werd op de stoomsloep een vlaggetje geheschen, en dadelijk daarna brak de muziek en het gebulder van het geschut +weer los. + +</p> +<p>Li en de zijnen werden nu uitgenoodigd den burgemeester naar den wal te volgen, waar ze eenige versierde open rijtuigen vonden +gereedstaan, die hen onder het gejuich der menigte naar het station brachten. Li groette en boog naar alle zijden, met de +rust en het gemak van iemand, die zooveel groote emoties heeft meegemaakt, dat een huldebetoon als dit hem niet meer overweldigen +kan. Li had met den burgemeester, Lo en Rob in het voorste rijtuig plaats genomen en deed den mayor een verhaal van een wonderbaarlijke +redding uit de handen van zuidpoolsche wilden, die hij aan het cordate optreden van Rob te danken had, en waaraan het toe +te schrijven was dat hij Rob steeds in zijn onmiddellijke nabijheid wilde zien. + +</p> +<p>“Had deze jonge man mij het leven niet gered,” zoo besloot hij zijn verhaal, “dan zou ik niet in staat geweest zijn de wetenschap +met mijn nederige diensten ter zijde te staan.” + +</p> +<p>De burgemeester vond hierin aanleiding Rob eenige waardeerende woorden te zeggen, die deze met een verlegen buiging beantwoordde. + +</p> +<p>Onder het gewuif en gejuich der dicht opeen gepakte menschenmassa zette de trein zich in beweging, en daar de reis ook door +eenige autoriteiten werd meegemaakt, was men voortdurend verplicht zich te laten complimenteeren en de rol van beroemde mannen +te spelen. + +</p> +<p>Aan de stations, waar opgehouden werd, en men <span class="pageno"> +[71] +</span>toespraken moest aanhooren van burgemeesters en presidenten van corporaties, die met haar banieren op het perron stonden, +kocht Lo eenige kranten, waarin ze allerlei berichten over zichzelf vonden, die niet weinig vermakelijk waren om te lezen. + +</p> +<p>In Londen aangekomen, speelde zich het Doversche programma nogmaals af. Muziek, toespraken, gejuich, kanongebulder. Door de +drukke straten, die zwart waren van de menschen, reed men in open rijtuigen naar de Longmanstreet, waar twee kolossale huizen +voor Lane en zijn gezelschap waren gehuurd. + +</p> +<p>Nog verscheiden malen moesten de reizigers zich op het balkon aan de geestdriftige menigte vertoonen, die zich niet verstrooide +dan nadat Lane een toespraak had gehouden. En ook daarna werd het niet rustig, want den geheelen dag regende het bloemen, +invitaties en telegrammen van gelukwensching. Maar vooral werd Li bestormd door verslaggevers van kranten, die hij allervriendelijkst +te woord stond, alle inlichtingen gevend die ze wenschten, en door wie hij zich ontelbare malen in allerlei houdingen liet +kieken. + +</p> +<p>Eindelijk tegen den avond, ook doordat Li in de kranten had doen plaatsen, dat hij de eerstvolgende dagen gaarne met rust +zou gelaten worden, werd het wat stiller, en zat men gezellig bijeen, hartelijk lachend om de vermakelijke avonturen van dien +dag. + +</p> +<p>Werkelijk vermoeid door de snelle reis en al het eerbetoon, ging men vroeg naar bed. Naf had uitstekend gezorgd; het geheele +huis was uitstekend gemeubileerd en van alles voorzien wat men maar wenschen kon, en Rob merkte wel dat Li op de een of andere +manier over onuitputtelijke geldmiddelen beschikte. +<span class="pageno"> +[72] +</span></p> +<p>Toen Rob naar zijn kamer ging en het venster wilde sluiten, hoorde hij beneden op straat wapengekletter. Hij keek naar buiten, +en zag dat een compagnie garde-grenadiers een eerewacht had betrokken, en dat twee reusachtige schildwachts met statige passen +voor het huis heen en weer liepen. + +</p> +<p>Den volgenden dag bleef men rustig thuis. Li zat aan zijn schrijftafel, snuffelde in dikke boeken en schreef vele vellen papier +vol. Tegen den avond vernam Rob, dat Li een lezing zou houden voor twintigduizend menschen in de groote concertzaal van het +Koninklijk Conservatorium. Hij stelde zich veel van die lezing voor, benieuwd wat Li zijn hoorders zou opdisschen, maar toen +men den avond daarop in open rijtuigen naar het Conservatorium was gereden en Li het podium had bestegen, stond Rob versteld +van de kalmte en de schijnbare kennis van zaken, waarmee Li zijn Poolreis verhaalde. Na een beschrijving gegeven te hebben +van zijn ondervindingen en ontberingen gedurende de reis er heen, stond hij uitvoerig stil bij de bizonderheden die de Pool +zelf betroffen. Hij schilderde die als een vrij uitgestrekte, zeer bewoonbare streek, waar niet, zooals men dikwijls verondersteld +had, het opeengehoopte ijs allen plantengroei en het dierlijk leven onmogelijk maakte, maar waar integendeel weelderige bosschen +en een zeer intelligente bevolking gevonden waren, welke laatsten de koene ontdekkers vriendelijk ontvangen had, hoewel zeer +verbaasd, dat er buiten hen zelven nog andere wezens op aarde bestonden die er ongeveer als zij uitzagen. De bewoonbaarheid +en den plantengroei verklaarde Li hierdoor, dat de <span class="pageno"> +[73] +</span>warmte, ontstaan door de wrijving van de aarde om de aardas, groot genoeg was om het ijs over een groote uitgestrektheid te +ontdooien. Toen Li vertelde dat de Poolbewoners hoogstwaarschijnlijk afstamden van de leden eener sinds onheugelijke tijden +daar aangekomen, doch door de buitenwereld verloren gewaande expeditie, en dat deze expeditie een Engelsche moest geweest +zijn, aangezien de heerschende taal een wel is waar verbasterde ofschoon nog zeer begrijpelijke vorm van het Engelsch bleek +te zijn—toen Li dit vertelde, barstte er onder het gevleide publiek zulk een daverende storm van toejuichingen uit, dat er +volle twintig minuten noodig waren eer het publiek gekalmeerd was en Li zijn rede kon voortzetten. Na eenige wetenschappelijke +verhandelingen ten beste te hebben gegeven omtrent de aswenteling der aarde, besloot Li zijn met gespannen aandacht gevolgde +lezing door een geestdriftige schildering van de Zuidpoolsche vrouwen te geven. In haar was naar zijn zeggen schoonheid en +lieftalligheid harmonisch vereenigd. Aan de Zuidpool kwamen geen ongelukkige huwelijken voor; wie met een Zuidpoolsche trouwde, +kon verzekerd zijn van een duurzaam geluk. Deze met gloed en geest uitgesproken slottirade bracht het publiek opnieuw in verrukking, +en nog dienzelfden avond wist een verrukt jongmensch zevenduizend handteekeningen van trouwlustige lotgenooten te verzamelen +voor het stichten van een “South-Polar-women-import-fund.” Den volgenden dag sprak heel Londen over de plotseling beroemd +geworden Zuidpoolschen, en gedurende vele weken werden ze in alle café-concerts in woord en kleedij geprezen <span class="pageno"> +[74] +</span>en nagebootst aan de hand van de uitvoerige beschrijving, die Li van haar uiterlijk had gegeven. + +</p> +<p>Den 29<sup>en</sup> October had het groote diner plaats, door het Aardrijkskundig Genootschap aangeboden. Rob zat op een eereplaats, links van +de echtgenoote van den secretaris, en rechts van de vrouw van den president, die aan de zijde van Li was gezeten. Het diner, +dat eindigde met de aanbieding van het buitengewoon eerelidmaatschap aan den ontdekker James Lane, kenmerkte zich door het +overgroote aantal speechen, die Li met onvermoeibaren ijver beantwoordde, daarbij een kennis van zaken ten toon spreidend, +waarvan Rob nu en dan verstomd stond. + +</p> +<p>De 1<sup>e</sup> November eindelijk was bestemd voor de soiree ten Hove. Alle bewoners van De Vogel, Rob incluis, staken zich voor die gelegenheid +in rok, en Li gaf zijn metgezellen, vooral den jongsten, voor het vertrek nog de noodige goede lessen met betrekking tot de +talrijke voorschriften, waaraan zij zich aan het ceremoniëele Engelsche Hof hadden te houden. + +</p> +<p>Om klokslag negen uur kondigde de Chambellan met luider stem de komst aan van Sir James Lane en gezelschap, welke betiteling +Li er op wees, dat het den Koning behaagd had den grooten ontdekkingsreiziger een onderscheiding te verleenen, waarvoor Li +Zijne Majesteit nog niet had bedankt, toen deze zijn vorstelijke mildheid nog verder uitstrekte door zijn beroemden onderdaan +dadelijk na de begroeting met de versierselen van het commandeurskruis der Bath-orde te omhangen. + +</p> +<p>Terwijl de gasten zich al pratend door de ruime <span class="pageno"> +[75] +</span>zalen bewogen, onderhield de Koning zich zeer vriendelijk met Li en Rob. Zijne Majesteit deed allerlei vragen, die duidelijk +blijk gaven van zijn belezenheid over het onderwerp, een belezenheid van vermoedelijk jongen datum. Li gaf uitgebreide, wetenschappelijk +getinte antwoordden, en vooral de beschrijving der Zuidpoolsche dames intresseerde den Koning zeer. Toen Li vertelde, dat +hij aan de Pool ook uitgebreide diamantvelden had ontdekt, die nog onontgonnen lagen en bestemd waren kolossale schatten op +te leveren, begonnen de oogen van den Vorst te schitteren. Merkwaardig was het, dat ’t woord “diamant” nauwelijks was uitgesproken, +of een lang, correct-gerokt heer, met een monocle in ’t oog en een orchidee in ’t knoopsgat, die een minuut geleden nog aan +’t andere einde der zaal had gestaan, mengde zich in ’t gesprek, al pratend eenige aanteekeningen in zijn notitieboekje makend. +Deze heer werd voorgesteld als Zijner Majesteits Minister van Koloniën. + +</p> +<p>Toen het gesprek eenmaal op diamanten was gekomen, wist Li door een handige overgang ook de kroonjuweelen in de conversatie +te mengen, en hij vroeg, of de edelgesteenten, die den Koning en de Koningin bij de kroning waren aangeboden, werkelijk van +een zoo verbazenden omvang waren als de dagbladen, waarin hij de beschrijving had gelezen, vermeld hadden. + +</p> +<p>In antwoord hierop gaf de Koning een geestdriftige beschrijving van de kroon en den diadeem, die, naar hij zeide, in een zeer +kunstig uit hout gesneden kastje werden bewaard, dat steeds zorgvuldig in een brandkast stond gesloten. De brandkast bevond +zich in ’s Konings slaapvertrek, en was van een hoogst vernuftige <span class="pageno"> +[76] +</span>sluiting voorzien, waarvan het geheim alleen aan hem zelf bekend was. + +</p> +<p>Li deed nog eenige belangstellende vragen, en haalde intusschen al pratend een marokijn leeren étui uit den zak, waarin zich +eenige prachtige groote steenen bevonden, welke hij zich veroorloofde den Koning als een souvenir aan de reis aan te bieden. +Zijne Majesteit was verrukt over de helderheid en het slijpsel der steenen, die volgens Li door hem zelf aan de Pool waren +gedolven, en het behaagde hem het geschenk welwillend te aanvaarden. Toch kon hij, met een kennersblik de juweelen monsterend, +de opmerking niet weerhouden, dat de kroondiamanten nog grooter van omvang waren. + +</p> +<p>Nu gaf Li luide zijn verbazing te kennen. Dat er steenen zouden bestaan, grooter nog dan die, welke het Zijne Majesteit behaagd +had als een nederige hulde van een zijner meest getrouwe onderdanen aan te nemen, kwam hem verwonderlijk voor, en hij waagde +het zelfs op zeer bescheiden wijze de mogelijkheid te opperen, dat de Koning zich vergiste. + +</p> +<p>Zijne Majesteit, een-en-al welwillendheid, bood den ontdekkingsreiziger nu aan, zich persoonlijk te gaan overtuigen van de +pracht der kroonjuweelen, die door deskundigen op minstens een millioen pond waarde werden geschat, en Li toonde zich verrukt +over dit gunstbewijs. Door enkele ministers en andere hoogwaardigheidsbekleeders vergezeld, ging men nu naar het slaapvertrek, +waar zich dicht naast het praalbed een sierlijk geornamenteerde brandkast bevond, die door den Koning met enkele onmogelijk +<span class="pageno"> +[77] +</span>te volgen handgrepen werd geopend. Daarna drukte Zijne Majesteit op een veer, en er schoof een kunstig bewerkt houten koffertje +te voorschijn, waarvan het deksel zich, eveneens door een druk op een verborgen veer, opende. Nu lagen, achter glas opgesteld, +de kroondiamanten in schitterende pracht voor de bewonderende oogen der toeschouwers. Het electrisch licht tooverde de heerlijkste +kleurfonkelingen in de geslepen vakken, en allen waren het er over eens, dat nergens ter wereld de weerga van zulk een pracht +gevonden kon worden. + +</p> +<p>Alleen Li scheen meer in bewondering voor het koffertje dan voor de diamanten verdiept te zijn, en vroeg ten laatste: + +</p> +<p>“Is dit van Indisch maaksel?” + +</p> +<p>“Juist,” antwoordde de Koning. “Het is een voortbrengsel van Britsch-Indische houtsnijkunst, en een geschenk van den Emir +van Paschuda ter gelegenheid onzer Kroning.” + +</p> +<p>Nadat het gezelschap weer in de zaal teruggekeerd was, liep het gesprek nog eenigen tijd over het koffertje. Li gaf zijn groote +belangstelling te kennen voor dergelijke industrie in ’t algemeen, en vertelde dat hij op zijn reizen zooveel merkwaardige +voorwerpen van handenarbeid en gebruikskunst had verzameld, dat hij ’t de moeite loonend vond een vergelijkende studie van +zuidelijke inlandsche industrie te gaan schrijven. Zelfs had hij al eenige bladzijden voor dat boek op schrift gebracht, met +het plan het van talrijke illustraties te voorzien. Daartoe wilde hij vooreerst fotografische opnamen maken van de voorwerpen +uit zijn eigen collectie, maar ook zou hij <span class="pageno"> +[78] +</span>een dankbaar gebruik maken van al wat museums en particuliere verzamelaars hem konden en wilden bieden. + +</p> +<p>Zijne Majesteit, die het er op gezet scheen te hebben den gast met gunstbewijzen te overladen, gaf onmiddellijk te kennen, +dat hij de eerste wilde zijn die hem in dit schoone werk ter zijde stond, en bood Li het Indische kistje in bruikleen aan. +De juweelen konden zoo lang in de brandkast liggen, en wanneer Li beloofde dat hij het koffertje met de grootste omzichtigheid +zou behandelen en het niet langer aan zijn bestemming onttrekken dan voor de beschrijving en het doen van opnamen strikt noodig +was—in elk geval niet meer dan tweemaal vier-en-twintig uur—dan was er tegen het in leen geven geen enkel bezwaar. + +</p> +<p>Li stribbelde nog wat tegen, sprak van de te groote eer die hem bewezen werd, meende dat hij het aanbod niet mocht aannemen—doch +eindigde met er een dankbaar gebruik van te maken. + +</p> +<p>En zoo werd dan besloten, dat het koffertje den volgenden morgen onder militair geleide in Li’s hotel zou gebracht worden. + +</p> +<p>Het was inmiddels vrij laat geworden. Zijne Majesteit trok zich in zijn appartementen terug; de rijtuigen der gasten werden +afgeroepen, en ook Li met gezelschap reed in hofkoetsen naar Longmanstreet. + +</p> +<p>Daar aangekomen, zat men nog enkele oogenblikken gezellig bijeen. Li was klaarblijkelijk zeer ingenomen met den gang van zaken, +en zei vroolijk tot Rob: + +</p> +<p>“Het halve werk is gedaan!” + +</p> +<p>“Maar ik dacht,” zei Rob, “dat je het koffertje <i>zonder</i> de diamanten te leen kreeg!” +<span class="pageno"> +[79] +</span></p> +<p>“Natuurlijk, beste jongen!” lachte Li, “maar ik had ook geen oogenblik gedacht dat ik de diamanten er bij zou krijgen!” + +</p> +<p>“Maar hoe wil je dan...” begon Rob. + +</p> +<p>“Geduld maar! Je zult ’t wel zien, hoe ’t nu verder gaat. Nu komt onze geleerde La in actie.” + +</p> +<p>“Electriciteit overwint alles!” antwoordde deze raadselachtig. + +</p> +<p>“Ik ben erg benieuwd,” zei Rob. “Maar vertel eens, Li, hoe kwam je aan dien prachtigen diamant? en was ’t eigenlijk niet zonde +om dien weg te geven?” + +</p> +<p>“Niet erg,” zei Li leuk. “Kijk onze alchimist eens lachen—’t is alweer La, die er achter zit. Die fabriceert in z’n vrijen +tijd valsche diamanten—van koolstof onder electrischen druk—en je ziet dat z’n uitvinding ons al goed te pas is gekomen!” + + + +<span class="pageno"> +[80] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e1270"></a></p> +<h1 class="label">Zevende Hoofdstuk.</h1> +<h1>Li steelt de kroonjuweelen.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Li krijgt het koffertje te leen.—La verricht nieuwe wonderen.—De Koning ontvangt een splinternieuw koffertje.—Hoe hij beetgenomen +werd.—De kroonjuweelen zijn gestolen!—Het verhaal van de diefachtige poes.—Li heeft de diamanten te pakken.—De groote ontdekkingsreiziger +steekt met zijn jacht van wal.—Terug op De Vogel.—De reis naar Transvaal.—Hoe het met de diamanten afliep. +</p> +</div> +<p>De volgende dagen waren weer gewijd aan lezingen, officiëele bezoeken, feestmaaltijden, waaraan geen einde scheen te komen. +Li en zijn metgezellen schenen wel van ijzer te zijn, zoo onvermoeid namen ze aan al die dingen deel, maar Rob werd het nu +en dan te machtig, en Li zorgde er dan ook menigmaal voor dat hij tijdig naar bed ging en er voor zijn afwezigheid bij het +een of ander feest een geldige reden werd gevonden. + +</p> +<p>Den 3<sup>en</sup> November werd er aan het hotel in Longmanstreet een kabinetschrijven van den Koning bezorgd, inhoudende dat dienzelfden middag +door een officier van de Householdguards, onder geleide van <span class="pageno"> +[81] +</span>zes manschappen het koffertje zou bezorgd worden, waarin de beroemde edelsteenen bewaard werden. Toen Li den brief las, glimlachte +hij zwijgend. Rob verbaasde zich wat Li met dat kistje doen zou, maar zweeg eveneens en wachtte af. + +</p> +<p>Des middags werd het kostbare voorwerp gebracht. Li gaf het onmiddellijk aan La over, en nu begaven allen zich in een vertrek, +waarvan Rob het bestaan nog niet wist, en waar voor La een geheel laboratorium bleek te zijn ingericht, en wel door Nof, die +met zijn vliegmachine des nachts al de benoodigde instrumenten naar binnen had gebracht. + +</p> +<p>La zette zich aan het werk. Hij maakte een vorm van het zoo gemakkelijk te bewerken en te plooien <span class="corr" title="Bron: nonum">monum</span>, die geheel om het kistje sloot, zoodat alle onderdeelen van het snijwerk daarin werden afgedrukt. Uit de kranten wetende, +dat het koffertje vervaardigd was van een in Britsch-Indië veelvuldig voorkomende acacia-houtsoort, had hij gezorgd zich reeds +lang van te voren een blok van die houtsoort te verschaffen. De monum-vorm werd nu met de opening naar boven gelegd, het houtblok +haaks gezaagd, zoodat het eenigszins grooter inhoud had dan de vorm binnenwerks, en vervolgens boven de opening geplaatst. +Een sterke electrische stroom werd nu door het monum geleid, en Rob zag tot zijn verbazing, dat een lichte druk boven op het +blok voldoende was om dit in den vorm te doen zakken. Het overtollige hout werd door den scherpen rand van den vorm afgesneden, +en nadat het monum was weggenomen vertoonde het blok uiterlijk geheel den vorm van het kistje. + +</p> +<p>Nu sneed La het blok met een zeer dun, door <span class="pageno"> +[82] +</span>electriciteit in gloeiïng gebracht zaagje in tweeën, zoodat hij het in een doos en een deksel scheidde; daarna werden beide +blokken eveneens met een monum-vorm geheel volgens het model uitgehold. Ten slotte werden scharnieren aangebracht, en het +geheel met een bruine vloeistof bestreken, waardoor het volkomen de kleur van het model verkreeg. En zoo stonden er nu twee +treffend op elkaar gelijkende kistjes naast elkaar op de werkbank, die in niets van elkaar verschilden! + +</p> +<p>Het moeielijkste kwam echter nu eerst. Lo bracht nu tegen den achterwand een zeer smallen tweeden wand aan, die zoo was ingericht, +dat hij bij het sluiten van den deksel een op den bodem van het koffertje gelegd voorwerp geheel verborg, zonder dat er uiterlijk +iets van dien dubbelen bodem te bemerken was. Opende men opnieuw den deksel, dan bleef die dubbele wand liggen. + +</p> +<p>Alles was nu gereed. + +</p> +<p>Toen de termijn verstreken was, vroeg Li een audiëntie bij den Koning aan, ten einde zelf het koffertje te mogen terugbrengen, +en zoo de gelegenheid te hebben Zijne Majesteit voor deszelfs groote welwillendheid dank te zeggen. + +</p> +<p>De audiëntie werd toegestaan. Met belangstelling beschouwde de Koning de foto’s, die Li door La van het kistje had doen maken, +en hij was zelfs zoo welwillend den grooten Poolreiziger uit te noodigen zijn hulp te verleenen bij het weder op hun plaats +brengen der juweelen. Li nam dit aanbod gaarne aan; met eigen handen legde de Koning kroon en diadeem weer in het koffertje, +en toen Li het deksel gesloten <span class="pageno"> +[83] +</span>had, wist hij dat de dubbele wand de sieraden geheel bedekte, dat het bij het opnieuw openen van het kistje den schijn zou +hebben als was de inhoud verdwenen, en dat men de list niet zou doorzien, omdat de onderwand van het nagemaakte kistje zoo +aanmerkelijk veel dunner was dan de zeer zware bodem van het echte, dat de dubbele bodem even diep onder de bovenzijde lag +als de enkele bij het oorspronkelijke koffertje. + +</p> +<p>Nadat de Koning zorgvuldig de brandkast had gesloten en zich nog eenigen tijd met Li onderhouden had, nam deze afscheid. + +</p> +<p>In het hotel aangekomen, vond hij zijn reisgenooten in gespannen nieuwsgierigheid bijeen. + +</p> +<p>Hij knikte hen vroolijk toe. + +</p> +<p>“Alles gaat uitstekend,” zei hij. “Binnen een week zijn de juweelen hier in huis.” + +</p> +<p>Men was gewoon, dat Li zulke uitspraken niet deed, of de feiten stelden hem in het gelijk. Maar dit nam niet weg, dat men +zeer benieuwd was hoe het nu verder met deze geschiedenis zou afloopen. Rob vooral toonde zich zeer verlangend naar den uitslag +der onderneming en begreep nog niet goed hoe het gaan moest. + +</p> +<p>Lang behoefde men niet in spanning te blijven. Reeds den volgenden avond ontving Li bezoek van een in ’t zwart gekleed heer, +die zich eenvoudig liet aandienen als mr. Johnson, maar daarna de Eerste Kamerheer van den Koning bleek te zijn, die Li onder +vier oogen meedeelde, dat Zijne Majesteit hem den volgenden morgen wenschte te ontvangen, en dat hij daartoe in een gesloten +huurrijtuig zou worden afgehaald. +<span class="pageno"> +[84] +</span></p> +<p>Toen mr. Johnson vertrokken was, en Li de overigen den inhoud van ’t gesprek meedeelde, schrok Rob erg. + +</p> +<p>“Het geheim van ’t koffertje kan toch niet ontdekt zijn?” vroeg hij angstig. + +</p> +<p>“Geen sprake van,” antwoordde Li kalm. “Laten we maar tijdig naar bed gaan en rustig slapen, blij dat we van avond eens geen +officiëel feest hebben bij te wonen.” + +</p> +<p>Den volgenden morgen om tien uur kwam het rijtuig voor. + +</p> +<p>Li steeg in, en weldra bevond hij zich in ’s Konings particulier kabinet. Het gezicht van Zijne Majesteit stond zeer ernstig. + +</p> +<p>“Mr. Lane,” sprak hij, “ik heb u doen ontbieden in verband met een zeer vreemd geval. Gisterenmiddag opende ik het koffertje, +dat de kroonjuweelen bevat, eerlijk gezegd omdat ik nog eens nauwkeurig wilde nagaan of het geen schade had geleden terwijl +het in uw handen was. U moet mij dat niet kwalijk nemen; ik hecht zoo aan dat meesterwerk van houtsnijkunst, dat ik er steeds +een overdreven zorg aan wijd. Natuurlijk vond ik het in de beste orde, niet het minste spoor van een minder voorzichtige behandeling +was er aan te bemerken—iets wat ik trouwens verwachten kon, maar waarvoor ik u toch dankbaar ben.” + +</p> +<p>Li boog zwijgend, en de Koning vervolgde: + +</p> +<p>“Stel u echter mijn verbazing en tevens mijn schrik voor, toen ik de diamanten spoorloos verdwenen vond! Een oogenblik durfde +ik mijn oogen niet vertrouwen; ik meende zelfs aan een zinsbegoocheling onderhevig te zijn. Maar het bleek maar al te waar: +de diamanten <span class="pageno"> +[85] +</span>waren en bleven weg! Had ik ze niet zelf een dag te voren eigenhandig in het koffertje gelegd—het geen u, die daarbij aanwezig +was, immers bevestigen kunt—dan zou het verdwijnen mij niet zoo sterk verbaasd hebben als nu. Er is natuurlijk geen andere +mogelijkheid dan diefstal—wonderen komen in onzen tijd niet voor! Maar wie is de dief? En hoe had de diefstal plaats? Even +zeker als, theoretisch beschouwd, alleen door diefstal de steenen verdwenen kunnen zijn, even vast staat het, dat die diefstal +uit een practisch oogpunt eenvoudig ondoenlijk is. Niemand kent het zeer samengesteld geheim van de sluiting der brandkast—deze +was trouwens geheel onbeschadigd—maar sterker is, dat de deur van mijn slaapvertrek dag en nacht door twee schildwachten wordt +bewaakt, die door mijn ordonnans-officier, den commandant der paleiswacht en mijzelf herhaaldelijk worden gecontroleerd. Ik +vraag u: zou men hier niet bijna aan een mirakel gaan gelooven?” + +</p> +<p>“Het is ongetwijfeld een hoogst merkwaardig geval, Sire,” zei Li nadenkend. “Toch moeten we niet te gauw aan bovennatuurlijke +werkingen gelooven of zulk een gebeurtenis te diep onderzoeken. Ik heb wonderen zien verrichten door Indische fakirs, die +oppervlakkig beschouwd zuiver hekserij schijnen, en die toch een hoogst eenvoudigen truc tot grondslag hebben. Zoekt men hun +oorsprong te ver, dan kan men zeker zijn te dwalen.” + +</p> +<p>“U bedoelt daarmee, dat....” + +</p> +<p>“Dat de zaak vermoedelijk veel eenvoudiger is dan we denken. Doch ik ben zoo onbescheiden op Uwer Majesteit’s vermoedelijke +plannen vooruit te loopen.” +<span class="pageno"> +[86] +</span></p> +<p>“Integendeel, ik hecht waarde aan uw advies. U was trouwens degene, die, met mij, de diamanten het laatst gezien heeft, die +evenals ik de absolute zekerheid bezit dat ik eigenhandig kroon en diadeem in het kistje plaatste. Ik dacht daarom dadelijk +aan u, toen ik die kostbare voorwerpen miste. U kunt misschien helpen een, zij ’t ook zeer vaag, spoor te vinden. Herinner +u eens goed, wie waren in onze omgeving, toen u mij het kistje terugbracht? Zag u in de vertrekken en gangen die wij doorgingen, +geen personen, wier aanwezigheid daar u vreemd voorkwam? Weet u zeker, dat de beide schildwachten voor mijn kamerdeur stonden? +Hebt u duidelijk gezien dat ik de brandkast zorgvuldig sloot? Hebt u bij uw vertrek uit het paleis niets verdacht waargenomen? +Zooals u ziet zijn er vragen genoeg, de moeite van het overwegen waard. Niemand weet nog van het verdwijnen der kostbaarheden. +Ik verlang ook dat daaraan voorloopig niet de minste ruchtbaarheid wordt gegeven. Juist door in stilte en stelselmatig te +werk te gaan, hebben we de meeste kans van slagen. Bovendien zou ik niet gaarne den schijn op mij laden, zulk een kostbaar +geschenk als die juweelen slecht beheerd te hebben. Kortom, ik heb alle reden vooreerst alleen op uw hulp te vertrouwen. En +ik hoop met succes.” + +</p> +<p>“De taak, die Uwe Majesteit zich verwaardigt mij op te leggen, is vereerend, maar zwaar. Ik zou verkeerd doen, met mij in +de uitvoering daarvan te overhaasten. Wil mij eenige dagen toestaan, waarin ik rustig over het geval kan nadenken. Ik woonde +op mijn reizen meer zulke geheimzinnige diefstallen <span class="pageno"> +[87] +</span>bij, die later bleken een verbluffend eenvoudig verloop te hebben gehad, en het zou mij niet verwonderen als ook hier iets +dergelijks in ’t spel was. Instinctmatig voel ik, dat de oplossing hier zeer voor de hand ligt. Misschien zelfs vind ik in +de vele aanteekeningen, die ik over mijn reizen maakte, gevallen vermeld, die op dit gelijken. Hoorde Uwe Majesteit ooit, +hoe uit den Grooten Tempel te Delhi het Gouden Hart van Boeddha gestolen werd?” + +</p> +<p>Toen de Koning ontkennend antwoordde vervolgde Li: + +</p> +<p>“Eenige jaren geleden verdween dat voorwerp plotseling uit den tempel. Er heerschte groote verslagenheid, want de bevolking +zag er het voorteeken van een naderend onheil in. Maar ook brak men zich het hoofd met de vraag, hoe die verdwijning mogelijk +was. Het Gouden Hart was dien dag in processie door den tempel gedragen, ter gelegenheid van een godsdienstig feest. Daarna +had men het voor ieder zichtbaar op zijn gewone plaats boven het altaar gelegd, dat dag en nacht bewaakt werd door biddende +priesters. Alle uitgangen van den tempel, ja zelfs de vensters, werden steeds en onder alle omstandigheden door krijgslieden +bewaakt. Tien minuten nadat het Hart boven het altaar geplaatst was, en de tempelgangers inmiddels het gebouw ontruimd hadden, +strekte de Hoogepriester met een kreet van schrik de hand naar het altaar uit.... De biddende priesters zagen op—het Gouden +Hart was verdwenen!” + +</p> +<p>“En hoe was dit wonder geschied?” vroeg de Koning in gespannen belangstelling. +<span class="pageno"> +[88] +</span></p> +<p>“Op een bijna kinderachtig eenvoudige wijze, Sire,” vervolgde Li. “Een vreemdeling, hartstochtelijk verzamelaar, bezat een +merkwaardig middel om in het bezit te komen van die voorwerpen, welke hij niet door geld machtig kon worden, en die hij toch +zoo gaarne aan zijn collectie wilde toevoegen. Dat middel was—een kat! Dit slimme dier was er van jongs af op gedresseerd +zich vlug en onbemerkt meester te maken van elk voorwerp, dat zijn meester hem met een enkel gebaar aanduidde. Zoo ging het +ook met het Gouden Hart. De zwarte, in de namiddagschemering nauw zichtbare kat deed haar werk voortreffelijk. Ze sloop naar +het altaar, had binnen enkele seconden het verlangde voorwerp in haar bek en schoot met onhoorbare snelheid tusschen de priesters +door, den tempel uit en haar meester achterna. Later ontdekte men, bij gelegenheid van een anderen diefstal, het vermiste +voorwerp in de collectie van den vreemdeling, en zoo kwam ook de kattenlist aan het licht. Toen bleek dus, dat een eenvoudige +poes bewerkt had, wat de priesters voor een mirakel van godenhand hadden uitgemaakt.” + +</p> +<p>“Uw verhaal is even intressant als spannend,” zei de Koning. “En uw ondervindingen op dit gebied geven me hoop, dat u het +spoor in deze duistere geschiedenis zult kunnen vinden. Dus—zwijgen tegenover iedereen; zoodra u iets meent gevonden te hebben, +ontvang ik bericht.” + +</p> +<p>Li beloofde nogmaals zijn uiterste best te zullen doen, en keerde toen naar huis terug. + +</p> +<p>“Over twee dagen!” zei hij alleen tot Rob, die hem vragend aanzag. +<span class="pageno"> +[89] +</span></p> +<p>Er gingen nu twee dagen voorbij, die Li gebruikte om door middel van de nieuwsbladen te doen rondbazuinen, dat hij in de volgende +week voor een paar maanden met zijn jacht den Atlantischen Oceaan ging doorkruisen. + +</p> +<p>Toen die twee dagen om waren, vroeg Li opnieuw een audiëntie bij den Koning aan, welke dadelijk werd toegestaan. + +</p> +<p>Zijne Majesteit kwam Li met uitgestrekte handen tegemoet, en vroeg terstond: + +</p> +<p>“Wel, hebt u kans gezien, eenig licht te vinden in de duistere zaak?” + +</p> +<p>“Ik geloof inderdaad, Sire, dat ik den dader op het spoor ben.” + +</p> +<p>“Den dader?” riep de Koning verrast. “Dus u gelooft dat we hier werkelijk met een diefstal te doen hebben?” + +</p> +<p>“Ik geloof het niet alleen, ik weet reeds zeker, dat er een zeer eenvoudige, hoewel sluw aangelegde diefstal in het spel is. +Ik heb echter nog niet alle bewijzen in handen.” + +</p> +<p>“Maar vertel me dan voorloopig hoe u tot die schitterende ontdekking gekomen bent,” vroeg de Koning nieuwsgierig. + +</p> +<p>“Vergeef me, Majesteit,” sprak Li, “dat ik Uw geduld nog eenigen tijd op de proef stel. Ik kan me immers vergissen, en zou +niet graag willen, dat ik U zoowel als mezelf met een ijdele hoop gevleid had. Vergun me dus, dat ik U niets mededeel, eer +ik met volkomen zekerheid kan oordeelen.” + +</p> +<p>“Ik waardeer en begrijp uw voorzichtigheid, mr. Lane,” antwoordde de Koning, “en ik zal u daarom <span class="pageno"> +[90] +</span>niet langer met nieuwsgierige vragen lastig vallen, hopende u daarmee tevens te toonen welk een volkomen vertrouwen ik in +u stel. Ik wil u op alle mogelijke wijzen van dienst zijn. Zeg mij slechts, waarmee ik u in het belang uwer verdere onderzoekingen +van dienst kan zijn.” + +</p> +<p>“Wanneer het niet te veel van Uw goedheid gevergd is,” zei Li “zou ik gaarne nogmaals tijdelijk in het bezit gesteld worden +van het kistje. Het kan me bij mijn nasporingen van groot nut zijn.” + +</p> +<p>“Met het meeste genoegen zal ik het u nogmaals in gebruik afstaan, en wel voor zoo lang als u het denkt noodig te hebben. +U kunt het zelfs nog heden in uw rijtuig meenemen.” + +</p> +<p>Na deze woorden haalde de Koning zelf het koffertje te voorschijn. Eer hij een lakei ontbood, die het zorgvuldig verpakt in +Li’s rijtuig zou brengen, drukte hij nogmaals op de veer, die het deksel deed openspringen, en staarde met weemoedigen blik +in de leege ruimte. + +</p> +<p>“Hoe lang zal het duren, eer ik mijn schatten weer terug heb,” sprak hij met een zucht. + +</p> +<p>“Misschien korter dan U denkt, Sire,” zei Li. “Ja, ik heb zulke goede verwachtingen van den uitslag mijner pogingen, dat het +is alsof ik de juweelen daar reeds weer op den boden van het kistje zie liggen.” + +</p> +<p>Toen Li in Longmanstreet teruggekeerd was, riep hij zijn getrouwen bijeen. Hij toonde hun het koffertje, deed het open, sloeg +den dubbelen wand opzij—en daar lagen voor aller verbaasde oogen de in veelkleurigen glans schitterende kroonjuweelen! + +</p> +<p>Li bergde de kostbare stukken eenvoudig in het <span class="pageno"> +[91] +</span>handtaschje dat hem steeds op reis vergezelde; toen gaf hij het nagemaakte kistje aan Lo, die het twee minuten later door +middel van een electrischen stroom tot een fijn poeder verbrand had. + +</p> +<p>“Ziezoo,” zei Li. “Nu kan de Koning zijn eigen koffertje terug krijgen.” + +</p> +<p>Drie dagen later was Li opnieuw ten paleize. Hij overhandigde het avontuurlijke kistje weer aan den Koning, en meldde dezen, +dat hij nu nog slechts over eenigen tijd moest kunnen beschikken, en de diamanten zouden terecht zijn. + +</p> +<p>“Wees ervan verzekerd, Majesteit, dat de juweelen aan den rechtmatigen eigenaar zullen teruggegeven worden,” zei hij met een +fijn glimlachje. + +</p> +<p>De Koning was verrukt. Hij drukte Li herhaaldelijk de hand, en beloofde hem de grootst denkbare eerbewijzen als zijn taak +tot een goed einde zou gebracht zijn. + +</p> +<p>“Uwe Majesteit zal vernomen hebben,” zei Li, “dat ik volgens de nieuwsbladen het plan heb eenige maanden in den Atlantischen +Oceaan te gaan kruisen. Mijn eigenlijk doel is echter, den dief te achterhalen, die het koninkrijk verlaten heeft, en omtrent +wien ik zekere aanwijzingen heb dat hij op weg is naar Zuid-Afrika.” + +</p> +<p>De Koning kon geen woorden vinden om zijn dankbaarheid te uiten, en toen Li met zijn reisgenooten den volgenden dag in zijn +jacht Dover verliet, was hij tot Pair van Engeland verheven, en bezat hij, behalve het grootkruis van de Engelsche Huisorde, +een mandaat, dat hem machtigde levenslang uit ’s Konings particuliere schatkist een jaargeld van <span class="pageno"> +[92] +</span>vijfduizend pond te trekken. Het jacht was nog geen vijf minuten in zee, of Li strekte de hand uit, en achtereenvolgens plompten +de aanstelling tot Pair, de Bathorde, de Huisorde en het mandaat in de golven. + +</p> +<p>“Ik heb immers de diamanten!” zei hij eenvoudig. + +</p> +<p>Daarna keerde hij zich tot Rob en vroeg vroolijk: + +</p> +<p>“Wel—wat zeg je nu van ons avontuur?” + +</p> +<p>“Ik heb in al mijn boeken van Bertrand nog nooit zoo iets gelezen,” zei Rob, “en die zijn toch wel de mooiste en avontuurlijkste +boeken die ik ken. Las je ze wel eens?” + +</p> +<p>Li had schik in de verbazing van den jongen, en zei: + +</p> +<p>“In mijn jeugd bestonden er zulke prachtige boeken nog niet. Maar ik maakte er wel eens kennis mee. Ze schijnen in alle talen +vertaald te worden, want op mijn vele reizen zag ik ze zoowel in China als in Amerika, op Groenland, in Siberië en op de Zuidzee-Eilanden. +Maar dat is zeker, ons diamanten-avontuur is ’n aardig stukje geweest.” + +</p> +<p>Rob kon niet nalaten te zeggen: + +</p> +<p>“Alles is je wel erg meegeloopen. Het gebeurde eigenlijk allemaal net zooals je het graag wou. Maar wat zou je nu gedaan hebben +als het eens niet zoo vlot van stapel was geloopen?” + +</p> +<p>“Ach,” zei Li leuk, “dan had ik er wel weer een ander middel op gevonden. Hebben moest ik ze.” +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>De zeereis was weer even voorspoedig als te voren. Den 15<sup>en</sup> November was men weer op Green-Eiland, <span class="pageno"> +[93] +</span>met een hoera verwelkomd door Mu, die De Vogel weer op zijn gewone plaats onder de boomen had verborgen. Ditmaal was er geen +oorlogsschip te zien dat de reizigers bemoeielijkte. + +</p> +<p>Enkele uren na de landing kwam ook Nof met de vliegmachine aan, en bracht het voor Rob heerlijke bericht, dat het hem gelukt +was den brief aan Rob’s voogd des nachts onbemerkt in de bus te doen. Ook bracht hij eenige kranten mee, waarin al de in ’t +Eerste Hoofdstuk vermelde gissingen omtrent Rob’s verdwijning stonden, en waarin allen, de held niet ’t minst, veel schik +hadden. + +</p> +<p>Nof kreeg niet lang rust, want Li gelastte hem dadelijk het jacht naar Dover te brengen, het daar onbeheerd in de haven te +laten liggen, opdat de Engelsche regeering er over kon beschikken, en dan met de mee te nemen vliegmachine zich weer bij de +overigen te voegen. Het punt van bijeenkomst werd hem door Li schriftelijk in cijfertaal opgegeven. + +</p> +<p>Alles, wat uit het huis in Longmanstreet in het jacht was geladen, werd nu op De Vogel overgebracht, en men was reisvaardig +voor het verdere doel van de onderneming. + +</p> +<p>Nog denzelfden avond stak De Vogel van wal. De reis ging nu rechtstreeks naar Vrijheid, waar de Transvaalsche Regeering op +dat oogenblik haar zetel had. De lucht was voortdurend helder, hoewel koud, en het was een heerlijke gewaarwording met de +maximum snelheid, die De Vogel kon ontwikkelen, door den ijlen, drogen dampkring te vliegen. Niet altijd was het gemakkelijk, +den juisten weg te vinden; de kinematografische opnamen van den Atlantischen <span class="pageno"> +[94] +</span>Oceaan gaven slechts vage beelden, waarin het oog vergeefs een steunpunt zocht, en zoo moest herhaaldelijk aan zon en sterren +gevraagd worden waar men zich bevond. Gemiddeld genomen, ging de reis echter zeer voorspoedig, en in den nacht van den 26<sup>en</sup> op den 27<sup>en</sup> November werden de Transvaalsche steenen in de tent van den waarnemenden President gedeponeerd, zonder dat deze zich van +hun herkomst ook maar in de verste verte rekenschap kon geven. + +</p> +<p>Men zal zich herinneren, dat op het eind van ’t jaar 1901 de kranten vage, verwarde berichten gaven omtrent een belangrijken +diefstal van diamanten aan het Engelsche Hof. Enkele weken daarna werden geruchten weer tegengesproken, en ten slotte vernam +men er niets meer van. De toedracht van dit geval weet de lezer nu grootendeels. Er behoeft nog slechts aan toegevoegd te +worden, dat de Transvaalsche Regeering, edelmoediger en fierder dan de Engelsche, de diamanten onmiddellijk terugzond, met +de laconieke mededeeling dat het haar aan geld niet ontbrak. De Koning gelastte dat men de grootste stilzwijgendheid zou bewaren +over deze gebeurtenis, waarin hij zelf immers een min of meer komische rol vervuld had. Meermalen heeft hij daarna de diamanten +en het kistje peinzend bekeken; de spoorlooze verdwijning van Sir James Lane, Pair van Engeland, drager van verscheiden hooge +orden, heeft hem steeds zonderling toegeschenen—maar het rechte verband der dingen is hem nooit goed duidelijk geworden. + + + +<span class="pageno"> +[95] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e1466"></a></p> +<h1 class="label">Achtste Hoofdstuk.</h1> +<h1>Li vertelt z’n geschiedenis.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Waarin verteld wordt, hoe ’t maar ’n haartje gescheeld had, of Rob was weer in ’t Vondelpark gaan wandelen.—Li vertelt zijn +levensgeschiedenis.—Rob hoort van de stichting der Oranje-Republiek, van Rusland’s booze plannen, van de dappere Elizabeth +Helmont en den edelen ingenieur Van Stralen. +</p> +</div> +<p>Eenige dagen na het vertrek uit Zuid-Afrika, terwijl De Vogel met groote snelheid in noordoostelijke richting voortvloog, +verzocht Li zijn jongen vriend bij hem in zijn werkkamer te komen. Nadat hij hem had uitgenoodigd te gaan zitten, sprak hij: + +</p> +<p>“Ik ben je langzamerhand geheel tot de vaste bemanning van het luchtschip gaan beschouwen, Rob. Terwijl ik het onaangenaam +blijf vinden, dat ik je van je vrijheid moest berooven, ben ik toch dankbaar dat we zulk een goeden vriend in je gevonden +hebben. En het zou me moeielijk vallen van je te scheiden. We stellen trouwens allen op je tegenwoordigheid prijs. Ik heb +nooit eenige belofte van je gevergd, en toch heb je je tegenover ons zoo flink, trouw en eerlijk gedragen alsof je door je +woord en door verplichtingen <span class="pageno"> +[96] +</span>aan ons gebonden was. Dat heeft me heel veel genoegen gedaan. En er is nog iets waarvoor je ten zeerste lof verdient. Toen +we in Londen waren, heb ik je geheel vrij gelaten; je kon in de stad ongehinderd rondloopen en had alle gelegenheid ons te +verraden of te verlaten. Integendeel heb je alles gedaan om onze plannen te doen slagen. We weten nu, dat we een trouw kameraad +in je hebben gevonden. Als dank wil ik daar iets tegenover stellen.” + +</p> +<p>Li zweeg even, en vervolgde toen: + +</p> +<p>“Wanneer je wilt, zal ik je binnen acht dagen naar Amsterdam terugbrengen.” + +</p> +<p>Rob aarzelde geen oogenblik met zijn antwoord. + +</p> +<p>“Als je er niets tegen hebt, Li, dan zou ik liever nog wat blijven.” + +</p> +<p>Li drukte hem hartelijk de hand, en de glimlach op zijn flink, mannelijk gezicht bewees duidelijk dat het antwoord van Rob +hem goed deed. Toch vroeg hij nog: + +</p> +<p>“Maar verlang je dan niet naar je huis terug?” + +</p> +<p>“Zeker doe ik dat,” zei Rob, “ik verlang wel terug, want mijn voogd was altijd heel goed voor me, en ook zou ik de zusters +en broers graag terugzien. Maar toch zou ik wel hier willen blijven ook...” + +</p> +<p>“Wanneer je ouders nog leefden, Rob, zou ik er zeker bezwaar tegen hebben dat je nog bleef. In de bestaande omstandigheden +durf ik het echter wel op me nemen je nog wat hier te houden, te meer daar het in verband met mijn verdere plannen niet ongewenscht +is. Maar we zullen afspreken, dat je volkomen vrij bent zelf den dag van je vertrek te bepalen, en <span class="pageno"> +[97] +</span>dat er iedere vier weken, als de omstandigheden het toelaten en ik een der vliegtoestellen missen kan, een bericht naar je +voogd gaat.” + +</p> +<p>Rob dankte Li voor zijn welwillende beschikkingen. Hij voelde inderdaad nu en dan wel een soort van heimwee naar huis, naar +zijn schoolkameraden, naar zijn fiets en zijn voetbal; maar hij merkte toch ook dat dit gevoel langzamerhand minder werd. +Het avontuurlijke van dit leven in de lucht trok hem sterk aan, en ook had hij zich langzamerhand zeer aan de goedgehumeurde, +vriendelijke en toch zoo flinke en doortastende Vogel-bewoners gehecht. Bovendien verveelde hij zich geen oogenblik; voortdurend +werd er voor de noodige ontspanning gezorgd: men maakte muziek aan boord, las elkaar voor, speelde ping-pong, en zelfs La’s +aangename en helder-voorgedragen lessen waren hem een uitspanning. Hij voelde zich goed vorderen, en was zelfs verder dan +hij op dit oogenblik geweest zou zijn wanneer hij nog op de schoolbanken zat. La legde vooral op algemeene ontwikkeling den +nadruk, hield hem op de hoogte van de nieuwste uitvindingen en ontdekkingen, en legde hem de politieke gebeurtenissen en verhoudingen +in Europa uit, hoofdzakelijk door middel van de nieuwsbladen, die nu en dan op voorzichtige wijze aan boord gebracht werden. +Daartoe daalde De Vogel soms des nachts in een bosch of op een bergtop, en een der “opvarenden” begaf zich naar een nabijliggende +stad, uit den rijken costuumvoorraad de noodige vermomming kiezend. + +</p> +<p>Nadat wederom eenige dagen verloopen waren, had Li opnieuw een ernstig gesprek met Rob +<span class="pageno"> +[98] +</span></p> +<p>“Over enkele dagen gaan we zeer belangrijke gebeurtenissen tegemoet, Rob,” sprak Li. “Het oogenblik lijkt me nu gekomen je +in een geschiedenis in te wijden, die ons allen, behalve jou, bekend is. De geschiedenis namelijk van mij en mijn lotgenooten. +Die is de volgende. + +</p> +<p>“Zooals je uit je geschiedenis zult weten, werd in 1809 door eenige Nederlandsche uitgewekenen, die deels om politieke redenen +door Napoleon waren verbannen, deels vrijwillig zich aan de Fransche heerschappij onttrokken, een kolonie gesticht op de Russische +grens, ten noordoosten van het Balkanschiereiland. De grond, een uitgestrektheid ongeveer met die van Nederland overeenkomende, +werd daartoe van den Russischen Staat gekocht, die zich alleen enkele schijnbaar onbeteekenende rechten van toezicht op de +jonge Republiek voorbehield. Tot de voornaamste kolonisten behoorde mijn grootvader, evenals mijn vader en ik Johan Willem +van Stralen geheeten. Hij, een vurig patriot, een verwoed tegenstander van Napoleon, tegen wien hij in Spanje, Italië en Duitschland +in vreemden krijgsdienst de wapenen had gedragen, werd tot President gekozen. Onder zijn krachtig beheer geraakte de Republiek +binnen weinige jaren tot ongekenden bloei; zóo sterk ontwikkelde zij zich zelfs, dat Rusland, wat trouwens te verwachten was, +een begeerig oog op den nabuurstaat begon te slaan. Mijn grootvader deed alles om de onafhankelijkheid der Republiek te handhaven. +Doch dit was verre van gemakkelijk, vooral daar zijn onvervalscht Hollandsch bloed hem tot geen enkele concessie aan Russische +wenschen of zeden liet verleiden. Hij bleef Nederlander <span class="pageno"> +[99] +</span>in merg en been, deed alles om de Nederlandsche taal in de kolonie te doen voortleven, en bezielde ook zijn zoon met dergelijke +gevoelens. Toen deze, na den dood van mijn grootvader, tot President werd gekozen, werd de strijd tegen den Russischen invloed +onverflauwd voortgezet. Maar het was mijn vader niet beschoren zijn taak ten einde te brengen. Hij stierf aan moeraskoortsen, +toen ik nog te jong was om naar de hooge betrekking te dingen die nu open kwam, en zijn dood was oorzaak van een menigte verwikkelingen. +In den loop der jaren hadden zich talrijke vreemdelingen in de Republiek gevestigd, Turken, Oostenrijkers, maar vooral Russen. +Ondanks de uiterste pogingen om het Hollandsch karakter van de Republiek te bewaren, wijzigde zich dit hoe langer hoe meer, +en de verkiezingen, die voor de benoeming van een nieuwen President waren uitgeschreven, gaven aanleiding tot heftige tooneelen. +De Russische Regeering stookte in ’t geheim, vermeerderde de oneenigheid, en trachtte zoodoende een gelegenheid tot interventie +in ’t leven te roepen. Toen er ten slotte een botsing tusschen de Nederlandsche en de Russische partijen plaats had, waarbij +enkele schoten werden gewisseld, mengde Rusland zich in de kwestie. Eenige Russische regimenten bezetten de hoofdstad; de +orde werd met geweerschoten en knoetslagen hersteld, en een keizerlijke ukaze vermeldde weldra, dat de Czaar goedgevonden +had voor de Republiek, die een gevaar voor de naburige staten begon te worden, persoonlijk een nieuwen President aan te wijzen, +van wien verwacht kon worden dat hij de orde zou weten te handhaven. +<span class="pageno"> +[100] +</span></p> +<p>Oogenschijnlijk leek de keuze van dien President zeer neutraal, ja zelfs geheel in den geest van het Nederlandsche deel der +bevolking. De Czaar toch had daartoe den hoogbejaarden jeugdvriend van mijn grootvader, den vroegeren staatssecretaris Helmont, +aangewezen, die de algemeene achting genoot, bij iedereen, ook bij de vreemdelingen, zeer goed stond aangeschreven, doch die +wegens zijn gevorderden leeftijd en zijn zeer wankelbare gezondheid in andere opzichten juist niet de aangewezen man voor +een zoo zwaar ambt scheen te zijn. Helmont nam de betrekking aan, deels uit plichtsgevoel, deels onder den dwang der Russische +Regeering, tegenover wier verpletterende overmacht de kleine Republiek machteloos was. Hijzelf echter, evenzeer als de heele +bevolking, wist dat hij hoogstens voor enkele jaren tegen zijn moeielijke taak opgewassen zou zijn. + +</p> +<p>De Russische Regeering begreep dat natuurlijk ook; in die wetenschap en in het feit, dat zij de waardigheid van President +erfelijk verklaarde in de Republiek, lag echter haar geheele kracht. Helmont toch bezat slechts een enkele dochter uit zijn +tweede huwelijk, en toen de oude man stierf, kwam het looden gewicht van de regeeringstaak op de zwakke schouders van het +jonge meisje. Zij bezat de energieke, taaie natuur van het Hollandsche ras, en zij aanvaardde het bewind met het volle besef +van haar groote verantwoordelijkheid; ja, zij liet de illusie niet los haar land eenmaal geheel van vreemden invloed te bevrijden. +Het spreekt echter vanzelf, dat de zwaarte van haar taak haar menigmaal deed wankelen. Het duurde dan ook niet lang, of er +deden zich politieke verwikkelingen voor, <span class="pageno"> +[101] +</span>die de Russische diplomatie opnieuw aanleiding gaven zich in de aangelegenheden der Republiek te mengen. Dat geschiedde in +het jaar 1899, juist toen het Europeesch Congres in St. Petersburg plaats had. De Russische afgevaardigden wisten hun belangen +zoo goed te bepleiten, en den politieken toestand in de Republiek als zoo gevaarlijk voor de omringende staten voor te stellen, +dat de groote mogendheden terwille van den Europeeschen vrede een besluit uitvaardigden, waarbij bepaald werd dat Rusland +tot lid der regeering, tevens commandant van het leger, een persoon zou aanwijzen, die in deze functiën aan de mogendheden +verantwoordelijk zou zijn voor de rust in de Hollandsche Republiek. Hollandsche—dit woord werd wel is waar in het besluit +niet genoemd, want om te meer met elke hoop op toekomstige zelfstandigheid te breken, werd op het Congres tevens de naam Oranje-Republiek +in Czernovië, die van de hoofdplaats, Willemstad, in Slavowitz veranderd! En de mogendheden zagen dit schandelijk onrecht +aan zonder een hand uit te steken! Alleen het kleine Nederland zond protest op protest, Koningin Wilhelmina deed een kostbaar +gedenkteeken plaatsen op het graf van mijn te vroeg gestorven vader, als wilde zij in zwijgende verontwaardiging de plek aanwijzen, +waar de vrijheid der Oranje-Republiek van nu aan begraven lag... Overigens zweeg Europa; zwijgend, wreed en koud zag het toe +hoe die handvol dappere Hollanders onderdrukt werd, evenals het toegezien had toen de Finnen, de Boeren, de Polen, de Denen +verdrukt werden. + +</p> +<p>“Het Congres-besluit was voor de Republiek het teeken van algemeenen rouw. Toen de eerste vertegenwoordiger <span class="pageno"> +[102] +</span>der mogendheden—de Russische Hertog Alexander van Bora, achterneef van den Czaar—zijn intocht deed in Willemstad, waren alle +vensters en luiken gesloten, de gordijnen neergelaten, de lantarens met krip omwoeld, de vlaggen halfstoks geheschen. Het +was een vreeselijke dag, en vele dappere mannen zwoeren toen, dat ze hun leven zouden geven voor de vrijheid van Czernovië! + +</p> +<p>“Voor mij—en nu zal ik je vertellen op welke wijze mijn geschiedenis aan ’t zooeven verhaalde verbonden is—was deze ommekeer +een dubbel zware slag. Ik had het land waar ik geboren was innig lief; van mijn grootvader en mijn vader had ik geleerd voor +vrijheid en voor recht te leven—en desnoods te sterven. De langzame maar zekere ondergang van mijn land greep me hevig aan. +Maar er was meer. Elizabeth Helmont, die na haar vader’s dood de regeering had aanvaard, was mijn verloofde. Daar ik in dien +tijd mijn studiën nog niet geheel voltooid had, was onze verloving nog niet openlijk bekend; maar wij hadden elkaar van kind +af aan gekend, waren te samen opgegroeid, hadden elkaar altijd liefgehad. Toen haar zoo onverwacht de eerste plaats in ’s +lands vergaderzaal werd aangewezen, gaf dat een vreemde wijziging in onze verhouding, maar wij zagen geenszins in dat die +toestand ooit ons toekomstig geluk in den weg zou kunnen staan. Het Congres-besluit viel als een donderslag. Want de bepaling, +die ons beiden rechtstreeks trof, was deze: het hoofd van den Czernovischen Staat mocht geen huwelijk aangaan zonder toestemming +van den Russischen Souverein. +<span class="pageno"> +[103] +</span></p> +<p>“De bedoeling hiervan was duidelijk, en de Russische diplomatie liet niet na, er nog menigmaal ondubbelzinnig den nadruk op +te leggen, dat alleen een Rus het gouvernementshuis met Elizabeth zou deelen. + +</p> +<p>“Hoe het kwam, dat ik slechts tweemaal een kort onderhoud met mijn verloofde had over deze voor ons zoo verschrikkelijke gebeurtenissen, +zal je straks duidelijk worden. In die enkele uren echter werden we het over twee dingen geheel eens: nooit zouden we een +ander dan elkaar toebehooren—maar niet eer, dan zoodra de belangen van het vaderland dit toelieten. We hielden onze liefde +hoog, maar ook de toekomst van ons arme land lag ons na aan ’t hart, en het op dit oogenblik lafhartig in den steek te laten +om zelfzuchtig eigen verlangens na te streven—dat zou ons beiden tegen de borst gestuit hebben. Ik behoorde onder de eersten +die Elizabeth tot standhouden aanmoedigden, die de begaafde, energieke vrouw, in begrippen van eer en zelfverloochening opgevoed, +steunden bij haar onvermoeid streven den Oud-Hollandschen naam hoog te houden. Wij hadden geduld, wij konden wachten; eerst +ons land, daarna wijzelf. + +</p> +<p>“Mijn verhaal nadert nu tot de omstandigheden waaronder De Vogel ontstond. Je moet weten, dat ik aan de universiteit te Willemstad +voor ingenieur studeerde, en wel speciaal op ’t gebied van machinebouw. Als kind was ik al ’n knutselaar geweest, en ik had +altijd gedroomd ’n groot uitvinder te zullen worden. In de electriciteit lag, meende ik, de toekomst, en daar in de Oranje-Republiek +reeds sinds <span class="pageno"> +[104] +</span>jaren in alle bedrijven de stoom was afgeschaft, voertuigen, fabrieken, kortom alle machinale beweging, ook de verlichting, +door electriciteit werden gevoed, had die meening een redelijken grond. Het jaar, waarin het Congres-besluit werd uitgevaardigd, +voltooide ik mijn studies door een practischen cursus in de werktuigen-fabriek en het laboratorium van den Staats-Adviseur +voor technische zaken, de geleerde professor Lingmans, een schatrijk man, die zijn vermogen en zijn leven wijdde aan wetenschappelijke +uitvindingen ten bate van den Staat. Het eiland Riva, aan de Zwarte-Zeekust, dat hem persoonlijk toebehoorde, was geheel ingericht +voor zijn werkzaamheden; daar woonde dagelijks een honderdtal studeerende jongelui zijn cursussen en proefnemingen bij. Daar +werkte hij ook onvermoeid aan zijn bestuurbaar luchtschip, dat hij reeds tot een ongekende trap van volmaking had gebracht. +Gelukte het hem zijn theorie geheel in toepassing te brengen, dan zou zijn reeds in heel Europa gevestigde naam met onvergankelijken +roem overladen worden. Iedereen wist, dat hij onophoudelijk aan zijn groote uitvinding werkte, maar de details ervan waren +een geheim. In een zeer groote loods, waar trouwens meer proeven genomen en uitvindingen gedaan werden waarvan niets uitlekte, +was de ballon verborgen, en daar kwamen, behalve Lingmans, slechts enkele ingewijden: de oud-genie-officier Melling, de directeur +van de militaire luchtscheepvaart-compagnie Van Woelderen, de gouverneur van de Zeevaartschool Halmans, de luitenant der pantserfort-artillerie +Weeningh, de doctor in de chemie Lenthoven en de ingenieur Van Stralen. Wanneer je die <span class="pageno"> +[105] +</span>namen hoort, zou je zoo zeggen, dat ’t meerendeels mannen van middelbaren leeftijd waren. Maar dat is niet zoo. Ze wisselden +af tusschen de twintig en de dertig; in de Oranje-Republiek riep men bij voorkeur de kundigsten tot openbare ambten, zonder +in de eerste plaats naar den leeftijd te vragen; een naar mijn inzicht zeer juist beginsel. Het kwam zoodoende wel voor, dat +een kapitein van dertig, twee-en-dertig jaar tot militair adviseur van den Staat werd benoemd, en zoo lang het Hollandsche +element onvervalscht was, en de jeugd in de beginselen van mijn grootvader werd opgevoed, kwam zooiets iedereen natuurlijk +voor en gaf het nooit aanleiding tot afgunst. + +</p> +<p>“Om je nu maar dadelijk uit den droom te helpen, wil ik je vertellen, dat de personen die ik je zooeven opnoemde, in dezelfde +volgorde genomen, met Lingmans te beginnen, tegenwoordig heeten: La, Mu, Naf, Nef, Nof, Lo—en Li! Ik wil mezelf niet roemen, +maar uit de omstandigheid, dat professor Lingmans onder zijn vele leerlingen mij het eerst tot ingewijde in zijn uitvinding +had gekozen, kun je opmaken dat ik zijn lessen niet zonder vrucht had gevolgd. + +</p> +<p>“En nu komt het groote feit, dat de directe aanleiding werd tot onze tegenwoordige onderneming. + +</p> +<p>“Eén dag vóor Hertog Alexander zijn intocht deed binnen Slavowitz, hadden Lingmans en wij de laatste hand gelegd aan De Vogel. +De grendels van het openslaande dak der loods waren losgemaakt; het luchtschip was geheel gereed om op een wenk van den maker, +door het stuksnijden van een enkel touw, omhoog te stijgen, de vrije lucht in. Drie dagen later stonden we met ons zevenen +op het bovendek van <span class="pageno"> +[106] +</span>De Vogel. Niemand wist, hoever het met ’t werk stond; het liep tegen den avond, alle werklieden en studenten hadden het eiland +verlaten; de zon was reeds ondergaan. Het plan van Lingmans was, dien avond op te stijgen, De Vogel boven de stad te doen +stilhouden, en dan opeens al de electrische lichten aan boord te ontsteken, zoodat de bevolking verbaasd omhoog zou zien, +en weten dat de luchtscheepvaart een nieuw stadium was ingetreden. + +</p> +<p>“Alles was gereed; op een wenk van La sneed ik het touw door.... De Vogel zette zich langzaam en statig in beweging.... reeds +waren we ongeveer vijf-en-twintig meter gestegen.... daar weerklonk een donderend geraas, alsof orkanen en onweders uit alle +hoeken van het heelal gelijktijdig losbraken! De hemel was rood en zwavelgeel gekleurd, bliksemflitsen doorsneden het luchtruim, +onder ons spatte en schuimde de zee huizenhoog op, een dichte grijze nevel onttrok de aarde aan ons gezicht, een hoos van +zand en steenen wervelde omhoog en deed De Vogel hulpeloos ronddraaien.... + +</p> +<p>“Het was een ontzettend geweld. Hooren en zien verging ons, en gedurende enkele minuten waren we allen onze bezinning kwijt. +Mu was de eerste die zijn tegenwoordigheid van geest herkreeg; hij draaide den stuurkruk snel en krachtig eenige malen om—als +een pijl schoot De Vogel eenige honderden meters omhoog, buiten het bereik der woedende elementen. + +</p> +<p>“Langzamerhand begonnen we den omvang van het gebeurde te overzien. Het bleek dat een geweldige zeebeving het gansche eiland +met al wat er op was had verwoest, voor honderdduizenden aan waarde, al La’s kostbare bezittingen, vernietigend! +<span class="pageno"> +[107] +</span></p> +<p>“De kalmte van La was bewonderenswaardig. “Mijn doel is immers bereikt,” zei hij rustig. “De Vogel vliegt—en hoe!” En toen +voegde de even geleerde als edele man er aan toe: “Hoe gelukkig, dat er geen menschen op het eiland waren! Daarvoor moeten +wij in de eerste plaats dankbaar zijn.” + +</p> +<p>“Daar zweefden wij nu honderden meters boven de aarde. Het was inmiddels geheel donker geworden, onze lichten, toen nog niet +zoo volmaakt als nu, doorboorden slechts moeielijk den zwaren nevel. We bezaten ook nog niet die uitstekende middelen om ons +te oriënteeren, en Mu kon in ’t minst niet vaststellen waarheen hij ons bracht. Toen gelastte La, den ballon zwevende te houden, +en we kwamen in de commandantskamer bijeen om te beraadslagen over hetgeen ons te doen stond. + +</p> +<p>“Mij, als jongste, werd het eerst mijn meening gevraagd. Ik had die al gereed. In de beide dagen na den intocht van Hertog +Alexander had ik, in wanhopige gesprekken met Elizabeth, op de onzinnigste middelen gepeinsd om een uitweg te vinden. Als +gevolg daarvan was een plan in me gerijpt, dat ik niemand, ook Elizabeth niet, had meegedeeld. Alleen had ik me voorgenomen, +het La in vertrouwen ter beoordeeling voor te leggen. Ik wilde hem, niet minder vurig patriot dan ikzelf, voorstellen, zijn +uitvinding in dienst te brengen van het vaderland. Wetend, over welke verschrikkelijke wapenen La beschikken kon, hoe onuitputtelijk +zijn geniale hersens waren in het uitvinden van middelen om de natuurkrachten aan zijn wil te onderwerpen, had ik ingezien +dat niets ter wereld in staat zou zijn met vrucht een strijd te beginnen <span class="pageno"> +[108] +</span>tegen den onoverwinnelijken Vogel, voorzien als deze was van alle denkbare hulpmiddelen om den wil van een handvol vastberaden +mannen tot zelfs den machtigsten potentaten der aarde op te dringen. Kort en goed: ik stelde de vergadering voor, reeds nu, +op dit oogenblik, La’s beginsel in toepassing te brengen: alles voor het vaderland! Jong en geestdriftig als ik was, hield +ik een gloeiende rede, wees nogmaals op het schandelijk onrecht dat ons land werd aangedaan en eindigde met te zeggen, dat +wij, door ons van den persoon van Hertog Alexander, ja desnoods van den Czaar zelf, meester te maken, de toekomst van de Oranje-Republiek +in handen hadden! En wat beteekende het voor ons, zulk een slag te slaan? De groote snelheid, die De Vogel ontwikkelen kon, +stelde ons immers in staat, plotseling van uit groote hoogte neer te schieten, den Prins of den Czaar op een wandeling of +een rijtoer te verrassen, en ons dan met onzen kostbaren buit uit de voeten te maken. Als voorwaarde, waarop we onzen gevangene +zouden uitleveren, konden we dan de meest volkomen waarborgen vragen voor de onafhankelijkheid van ons land! + +</p> +<p>“Toen ik uitgesproken had, heerschte er eenige seconden diepe stilte. Mannen als de daar vergaderden waren niet gewend overijlde +besluiten te nemen of in de vervoering van het oogenblik een voorstel toe te juichen, waarvan zij de degelijkheid nog niet +grondig hadden onderzocht. + +</p> +<p>“La was de eerste die sprak. + +</p> +<p>“Het voorstel van Van Stralen hangt nog in de lucht,” zei hij. “Maar het komt me voor, dat het zeer goed tot een levensvatbaar +plan is uit te werken. <span class="pageno"> +[109] +</span>Ja, ik ben daarvan zoo overtuigd, dat ik nu reeds wijs op de groote voordeelen, welke het zooeven gebeurde ongeluk voor ons +heeft. Riva is verwoest, met al wat er op was. Van het feit, dat wij ontkomen zijn, is niemand bewust; evenmin zijn er sporen +te vinden die dit feit zouden kunnen uitwijzen. Ieder is ervan overtuigd, dat wij zijn omgekomen; over acht dagen zijn de +opvolgers voor onze betrekkingen aangewezen. Meer wil ik voorloopig hierover niet zeggen. Overhaasting is schadelijk. Voor +heden breng ik daarom alleen in rondvraag, of iemand er iets tegen heeft, tot morgenochtend met De Vogel verborgen te blijven, +om daarna tot nadere beraadslagingen over te gaan. We hebben dan allen tijd tot nadenken gehad.” Niemand had hiertegen bezwaar, +en zoo hield Mu dien nacht De Vogel achter een dikke wolkenlaag drijvende. + +</p> +<p>“Den volgenden morgen riep La ons opnieuw bijeen en sprak: + +</p> +<p>“Wat mij betreft, ik ben besloten, evenals Van Stralen, op De Vogel te blijven en onze aanwezigheid voor ieder verborgen te +houden, totdat we op goede grondslagen een operatieplan hebben gebouwd, in elk geval niet weer naar de aarde terug te keeren +eer we de volkomen zekerheid hebben dat een onderneming, als door Van Stralen voorgesteld, totaal onuitvoerbaar is. We zijn +allen ongetrouwd; ik geloof niet, dat er bezwaar is, gezamenlijk die onderneming door te zetten. Natuurlijk is ieder echter +vrij, te doen wat hij wil. Morgenochtend komen we opnieuw bij elkaar. Wie dan besloten heeft heen te gaan, zal ik op de aarde +terugbrengen; het spreekt vanzelf dat <span class="pageno"> +[110] +</span>ik van hem volkomen geheimhouding verwacht.” + +</p> +<p>“Den volgenden morgen vergaderden we wederom, en zooals te verwachten viel, wenschte niemand zijn vrijheid terug. + +</p> +<p>“Toen stelden we een uitgebreid programma op, waarvan de hoofdinhoud hierop neerkwam, dat we Hertog Alexander, een bekend +jager, op een zijner jachtpartijen in de boschrijke streken rond Willemstad zouden trachten op te lichten. Er werd echter +tevens besloten, dat we daartoe niet zouden overgaan, eer De Vogel, die ondanks zijn hooge mate van volmaaktheid, nog in zijn +kindsheid verkeerde, volkomen voor zijn taak berekend zou zijn. Daarom zwierven we nog vele maanden rond, dien tijd gebruikend +om de talrijke verbeteringen aan te brengen, die ons luchtschip tot zijn tegenwoordige ontwikkeling brachten. In dien tijd +stichtten we ook onze nederzetting op Green-Island, benevens een verborgen schuilplaats in de hoogste toppen van het Himalaya-gebergte, +waar we nu en dan neerdaalden als we—wat in ’t begin dikwijls gebeurde—er naar verlangden weer eens vasten grond onder de +voeten te hebben. In die periode verdeelden we ook onze werkzaamheden zooals die op ’t oogenblik verdeeld zijn, en werd ik +op uitdrukkelijk verzoek van La, die zijn tijd geheel aan nieuwe uitvindingen en verbeteringen wilde blijven wijden, tot commandant +benoemd. We kregen toen ook onze tegenwoordige onpersoonlijke namen, en kwamen langzamerhand tot de gewoonten en gebruiken, +die jij nu ook hebt leeren aannemen, en die niet anders zijn dan de vervolmaking van de reeds jaren in de Oranje-Republiek +heerschende beginselen. +<span class="pageno"> +[111] +</span></p> +<p>“In al dien tijd heb ik Elizabeth niet gezien; dat zij echter getrouw is gebleven aan haar overtuigingen, daarvan ben ik zeker. +Door courantenberichten en geregelden spionnendienst zijn we steeds op de hoogte gebleven van de politieke gebeurtenissen +in Europa, speciaal in Czernovië, en we weten ook dat binnen enkele weken het juiste oogenblik gekomen is om onzen slag te +slaan. Hertog Alexander wordt algemeen genoemd als de aanstaande gemaal van Elizabeth, en zijn nakomelingen zullen de koningskroon +ontvangen, om Czernovië als Russischen vazalstaat te regeeren. + +</p> +<p>“Onze tocht naar Engeland is slechts een uitstapje geweest, een afwijking van het programma, die ik mij meende te mogen veroorloven. +Nu gaat het recht op Slavowitz aan, en je begrijpt hoe ik er naar verlang mijn vaderland terug te zien, het te bevrijden, +en”—besloot Li zijn lang verhaal met een diepen zucht—“Elizabeth wederom de mijne te noemen!” + +</p> +<p>Rob had gespannen geluisterd; toen Li geëindigd had, zwegen beiden geruimen tijd. + +</p> +<p>Rob’s bewondering voor deze dappere mannen, die al hun moed en hun kennis in dienst stelden van hun ideaal, groeide met het +oogenblik, en vooral voelde hij eerbied voor de zelfverloochening, waarmee Li zijn toch zoo zwaar wegende persoonlijke belangen +aan de goede zaak ten offer bracht. Hij drukte Li krachtig de hand, en beloofde alles in het werk te stellen om naar vermogen +van krachten tot de bereiking van het grootsche doel mede te werken. + +</p> +<p>Toen zij weer naar hun bezigheden terugkeerden, was elk hunner overtuigd in den ander een waar en trouw vriend gevonden te +hebben. + + + + +<span class="pageno"> +[112] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e1586"></a></p> +<h1 class="label">Negende Hoofdstuk.</h1> +<h1>Een onverwacht avontuur.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>De kust van Tripolis.—De leeuwenjacht.—De onderaardsche gewelven.—In handen van menscheneters!—De ontdekkingsreiziger Korling +als goochelaar.—De vlucht.—Weer op De Vogel! +</p> +</div> +<p>Het was 4 December 1901 geworden, en De Vogel daalde neer op de kust van Tripolis, eenige mijlen ten oosten van Bengasi, waar +niet veel kans bestaat opgemerkt te worden. De streek is daar eenzaam en onbewoond. + +</p> +<p>Hier was het punt waar Nof zich met den vliegtoestel weer bij zijn reisgenooten zou voegen. + +</p> +<p>Toen De Vogel neerdaalde, was het tien uur in den morgen; men wist dat Nof tegen den middag kon aankomen, en er werd daarom +besloten De Vogel onder toezicht van Mu, en onder een groep palmboomen verborgen, achter te laten. De anderen wilden dan een +tochtje maken door ’t kustgebergte, wat volgens de Vogelbewoners veilig kon geschieden, daar deze streek tot eenige mijlen +landwaarts in geheel onbewoond was. De plantengroei, de mooie <span class="pageno"> +[113] +</span>vergezichten, die men hier en daar over de Middellandsche Zee had, dit was aanleiding genoeg om het uitstapje te wagen. + +</p> +<p>Van eenig voedsel voorzien, en als altijd met de gaspistolen en de voorraadtasch bij hen, gingen de zes mannen aan land, Mu +de boodschap achterlatend, dat ze niet vóor den avond zouden terugkomen. + +</p> +<p>Hoewel de zon fel scheen, het zand en de rotsen den gloed weerkaatsten, vergat men dat gaarne voor het prachtige landschap, +dat bij elken pas de bewondering opwekte. Nu en dan beklom men een kleinen heuvel, en vandaar had men een prachtig uitzicht +op den Middellandschen Oceaan, die met recht zijn bijnaam “de Blauwe Oceaan” mocht dragen, want de golven zagen er uit als +vloeibare blauwe edelgesteenten, die in de zonnestralen gloeiden en flonkerden. + +</p> +<p>Op eens bleef Rob staan, greep Li bij den arm en wees op een hoog rotsblok, dat eenige honderden meters meer zuidwaarts lag. + +</p> +<p>“Een leeuw!” zei Li, zoo kalm alsof hij een onschuldig huisdiertje gezien had in plaats van dezen woestijnkoning. + +</p> +<p>“Een leeuw!” herhaalden de anderen. + +</p> +<p>Hoewel vertrouwend op hun wapens, bleven toch allen onbewegelijk staan, onwillekeurig onder den indruk bij het zien van dit +majestueuse dier, dat, de naderenden bemerkend, opgestaan was uit zijn lui-liggende houding, en den staart langzaam heen en +weer bewoog. + +</p> +<p>De leeuw deed een dreigend gebrul hooren, dat door de rotsen honderdvoudig werd weerkaatst, en nu vertoonde zich naast hem +een minder groot, niet zoo <span class="pageno"> +[114] +</span>majestueus dier, dat een leeuwin bleek te zijn. Beiden bleven op de plaats waar ze waren, nu en dan een dof gebrul uitstootend, +en zonder de reizigers uit het oog te verliezen. + +</p> +<p>“Het is het beste, dat we er recht op af gaan,” zei Li. “Omkeeren en vluchten zou dwaasheid zijn, dan hebben ze ons weldra +met enkele sprongen ingehaald.” + +</p> +<p>Rob voelde het hart in de keel kloppen. + +</p> +<p>Hij was niet bang van aard, maar den leeuw kende hij tot nog toe alleen uit Artis, waar de tralies hem veilig van den toeschouwer +scheiden. Het was wel een schouwspel om ook den moedigste angst aan te jagen, daar zoo van aangezicht tot aangezicht tegenover +dit machtige dier te staan. + +</p> +<p>Maar de overigen waren op hun reizen aan zulke ontmoetingen gewoon geraakt, en zonder een oogenblik te aarzelen, gingen ze +recht op het leeuwenpaar af, de pistolen gereed houdend. + +</p> +<p>Als verbaasd over zooveel stoutmoedigheid, bleven de beide dieren staan, totdat de mannen op ongeveer twintig meter waren +genaderd. + +</p> +<p>Toen deed de leeuw een geweldigen sprong naar beneden, en kwam brullend op Li af, die rustig staan bleef. + +</p> +<p>Het dier was hem tot op vijf passen genaderd, het hief den verschrikkelijken klauw op, en Rob verwachtte elk oogenblik zijn +onverschrokken vriend ter aarde te zien storten. + +</p> +<p>Maar Li richtte bedaard, trok af, en, door het uitstroomende gas bedwelmd, bleef de leeuw zonder zich te verroeren bewusteloos +aan Li’s voeten liggen. +<span class="pageno"> +[115] +</span></p> +<p>Een tweede schot, en de inmiddels toegesprongen leeuwin had hetzelfde lot ondergaan. + +</p> +<p>“Een prachtig dier,” zei Li. “Ik houd er niet van een weerloos dier te dooden, vooral niet een, dat ons volstrekt geen kwaad +heeft gedaan. Maar anders zou zijn huid een fraai figuur maken als haardkleed in onze eetzaal.” + +</p> +<p>“Laten we verder gaan,” zei La. “Deze dieren zijn voor vierentwintig uur buiten gevecht gesteld; tegen dat zij bijkomen, hebben +wij Afrika al verlaten.” + +</p> +<p>Men beklom nu de rots, om te zien of zich daarboven het hol van de leeuwenfamilie zou bevinden. Men vond er echter tot zijn +verrassing slechts een soort leger van gedroogde planten, waar de dieren hun middagslaapje hadden willen doen, en, om zich +heen ziende, bemerkte Rob op eens twee jonge leeuwtjes, niet grooter dan een flinke kat, die angstig zaten te kijken waar +hun ouders bleven, en nu en dan een gehuil deden hooren als van een bevreesd, verdwaald kind. + +</p> +<p>“Daar moesten we er een van vangen en tam maken,” zei La, “we zouden dan op De Vogel ook een huisdier hebben.” + +</p> +<p>“Misschien kan ’t wel als waakhond dienen,” zei Rob. + +</p> +<p>Men ging nu op de beide dieren toe, die echter verschrikt op de vlucht sloegen. + +</p> +<p>Gedurende eenige minuten liepen de mannen ze na, de dieren niet uit het oog verliezend. + +</p> +<p>Op eens waren ze beiden als in een rotswand verdwenen. Slechts een opening van ongeveer een halven meter doorsnede toonde +aan waar ze verdwenen waren. +<span class="pageno"> +[116] +</span></p> +<p>“Ha!” zei Li, “daar hebben we het leeuwenhol! Daar moeten we in.” + +</p> +<p>Hij ging op den buik liggen, en trachtte naar binnen te zien. Het was daar echter geheel donker. Het hoofd en de schouders +naar binnen werkend, ontstak hij zijn electrische lamp en verlichtte daarmee het hol. + +</p> +<p>“Het hol wordt van binnen wat wijder,” zei Li, “we zouden er wel in kunnen kruipen.” + +</p> +<p>“Maar als er nu eens nog meer leeuwen in waren?” onderstelde Rob, ’n beetje beangst. + +</p> +<p>“Dat zal niet,” zei Li, “er woont nooit meer dan éen leeuwenfamilie tegelijk in een hol.” + +</p> +<p>“Maar,” riep op eens La, “het kan immers onmogelijk een leeuwenhol zijn! Door die kleine opening kunnen die groote dieren +toch niet naar binnen!” + +</p> +<p>Men zag de juistheid van die opmerking in, doch nu was men slechts te nieuwsgieriger om te weten te komen wat dit voor een +onderaardsche gang was. + +</p> +<p>“Laten we er in gaan,” zei Li, als altijd door het avontuurlijke aangetrokken. + +</p> +<p>Niemand had daar iets tegen, en nu ging men een voor een, Li vooruit, naar binnen, allen met de electrische lantaarn in de +hand. + +</p> +<p>Gedurende eenige meters moest men op den buik voortkruipen; toen werd de gang hooger en breeder, en kon men gaan staan. Voor +zich uit ziende, bemerkte men zich in een soort onderaardsche straat te bevinden, die over een onafzienbaren afstand in rechte +lijn doorliep. + +</p> +<p>La bukte zich, en onderzocht den bodem. + +</p> +<p>“Dit is waarschijnlijk een oude stroombedding,” <span class="pageno"> +[117] +</span>zei hij, “de aard van den bodem wijst er op. Vermoedelijk heeft vroeger een rivier hier voor een deel van zijn loop onder +de aardoppervlakte doorgestroomd.” + +</p> +<p>“Dan zou ’t wel aardig zijn eens te onderzoeken waar deze gang aan de andere zijde uitkomt,” zei Li. + +</p> +<p>Zijn voorstel vond bijval en nu begon men in zuidelijke richting door te loopen, hier en daar losse steenen tot hoopjes opstapelend, +om op die manier bij het teruggaan een herkenningsteeken te hebben. + +</p> +<p>Na ongeveer tien minuten in rechte lijn te hebben doorgeloopen, kwam men op een soort pleintje, waarop, behalve de weg dien +men gevolgd was, verscheidene andere gangen uitmondden. Enkele daarvan liep men in, doch deze bleken slechts weinige meters +diep te zijn; daar niemand voorkeur had voor een bepaalde richting, en dat ook moeielijk hebben kon, besloot men den weg te +volgen die ongeveer in het verlengde van den oorspronkelijken lag. + +</p> +<p>Na een kwartier te zijn voortgegaan, besloot men halt te houden, en eenig voedsel te gebruiken. + +</p> +<p>Dit middagmaal onder de oppervlakte van den beganen grond had voorzeker iets eigenaardigs, en deed den lust tot avonturen +nog toenemen. + +</p> +<p>Toen men weer reisvaardig was, had alleen La eenig bezwaar tegen den verderen tocht. + +</p> +<p>“Is het eigenlijk geen dwaasheid,” zei hij, “een onbekenden weg naar een onbekend doel te blijven volgen, zonder dat ons dat, +naar alle waarschijnlijkheid ten minste, eenig nut kan opleveren?” + +</p> +<p>In die uitspraak lag ongetwijfeld veel waars, maar de meeste stemmen verklaarden zich toch voor het doorzetten van den tocht, +ten eerste omdat men wou <span class="pageno"> +[118] +</span>volvoeren wat men eenmaal begonnen was, en ten tweede omdat men immers elk oogenblik kon terugkeeren wanneer de onderneming +gevaarlijk of te langdurig zou blijken te zijn. + +</p> +<p>Men ging dus verder. + +</p> +<p>Rob bleef echter staan en vroeg: + +</p> +<p>“Wie heeft dit doosje lucifers laten liggen?” + +</p> +<p>“Lucifers?” vroeg La verwonderd, “dat kan jijzelf alleen gedaan hebben. Zulke dingen van barbaarschen oorsprong worden aan +boord van De Vogel niet gebruikt. Daar heerscht de electriciteit oppermachtig.” + +</p> +<p>“Maar ik had heelemaal geen lucifers bij me toen ik aan boord kwam,” zei Rob, het doosje bekijkend. “Het moet van een van +jullie zijn.” + +</p> +<p>Ook de anderen bekeken het doosje, maar het bleek geen van allen toe te behooren. Het droeg een Hollandsch etiket en was blijkbaar +ook in Holland gemaakt. + +</p> +<p>“Dat is vreemd,” zei La. “Steek het bij je, Rob. Na dezen vondst zou ik er voor zijn den tocht voort te zetten.” + +</p> +<p>Nog gedurende een half uur ging men verder. + +</p> +<p>Nu eens moest men op den buik kruipend voortgaan, daar de zoldering zich verlaagde, dan weer waadde men tot over de enkels +door het water, waarmee enkele gangen waren volgeloopen. Het aangenaamste van dit verblijf onder den grond was de heerlijke +koele temperatuur die er heerschte, in tegenstelling met de brandende warmte daarboven. + +</p> +<p>De vondst van het doosje lucifers, waaraan La zeer veel waarde scheen te hechten, was aanleiding dat men telkens naar den +grond zag, hopende nog iets <span class="pageno"> +[119] +</span>dergelijks te vinden. En inderdaad raapte Nef na eenigen tijd een knoop op. + +</p> +<p>Tot aller verbazing droeg deze—zooals trouwens meer op knoopen voorkomt—een randschrift. Niet over dit feit op zichzelf was +men verbaasd, maar over de woorden die er stonden: F. Sinemus, Leidschestraat, Amsterdam. + +</p> +<p>Wel, dit was de naam van een bekend Amsterdamsch magazijn, zooals Rob meedeelde. Hoe kwam die Hollandsche knoop hier verzeild? + +</p> +<p>La scheen iets te vermoeden, maar zei niets. + +</p> +<p>De tocht werd voortgezet. + +</p> +<p>Een paar maal bleek men zich, door ’t voortdurend kronkelen en wenden dat de gangen sedert eenige minuten deden, in de richting +te hebben vergist, en kwam men langs een omweg weer op een punt terug dat men eenigen tijd te voren verlaten had. Dat maakte +de reis lastig en tijdroovend, maar nu men eenmaal zooveel moeite gedaan had, was men het er over eens, dat men tot het einde +zou doorgaan. + +</p> +<p>Met nieuwen moed legde men opnieuw een weg van ongeveer vijftien minuten af. + +</p> +<p>Toen bukte La zich en raapte een stukje papier op, dat de aandacht der anderen ontsnapt was. Het was blijkbaar een snipper +van een grooter stuk, en bevatte niets dan enkele onleesbare, afgebroken woorden, en onderaan in een hoek de letters W.K. + +</p> +<p>“W.K! Zou het mogelijk zijn!” mompelde La onder het verder gaan, zonder dat zijn verbaasde reisgenooten hem tot een nadere +verklaring konden brengen. + +</p> +<p>Weer vorderde men tien minuten, toen Li, die <span class="pageno"> +[120] +</span>vooraan liep, de anderen opeens tot stilstaan dwong en den vinger op de lippen legde, ten teeken dat ze zouden zwijgen. + +</p> +<p>Allen luisterden nu in gespannen aandacht, en daar hoorde men op eenigen afstand een verward geluid van stemmen, dat nu en +dan door gejuich scheen te worden onderbroken. + +</p> +<p>“Deze gewelven zijn bewoond!” fluisterde Li. + +</p> +<p>“Zouden we verder durven gaan?” vroeg een van de anderen. + +</p> +<p>“Mits met voorzichtigheid, <i>moeten</i> we verder gaan,” zei La nu. “Ik geloof dat onze tocht nu <i>een doel</i> begint te krijgen.” + +</p> +<p>Voet voor voet ging men nu voorwaarts. + +</p> +<p>Bij het omslaan van een hoek sprong Li opeens terug, en dwong de anderen zich tegen den wand gedrukt op te stellen. + +</p> +<p>Voorzichtig keek Li om den hoek, en wenkte toen de anderen, dat ze nader konden komen. Nog enkele passen slopen ze vooruit, +en toen trok een zeer merkwaardig schouwspel, dat ze door een smallen spleet in de rotsen konden bijwonen, hun aandacht. + +</p> +<p></p> +<div class="divFigure"> +<p class="legend"><img border="0" src="images/p120.jpg" alt="De heele vergadering had den rug naar de verborgen toeschouwers gekeerd. (pag. 121.)"></p> +<p class="figureHead">De heele vergadering had den rug naar de verborgen toeschouwers gekeerd. (pag. 121.)</p> +</div><p> + +</p> +<p>In een met flambouwen verlichte groote ruimte, die waarschijnlijk wel met deze gangen in verband zou staan, bevonden zich +een groot aantal negers, die allen slechts spaarzaam gekleed waren, en waarvan de meesten om polsen en enkels ringen van doodsbeentjes, +vruchtenpitten en dierentanden droegen. Ze zaten meerendeels op den grond gehurkt, slechts enkelen stonden, en allen waren +gewapend met een schild en een speer. +<span class="pageno"> +[121] +</span></p> +<p>De heele vergadering had den rug naar de verborgen toeschouwers gekeerd, en zag met groote aandacht naar den tegenoverliggenden +wand der “zaal,” waar klaarblijkelijk het een of ander gebeurd was dat zij zeer merkwaardig vonden, doch waar op het oogenblik +niets bizonders te zien was. + +</p> +<p>Hoe vreemd het moge klinken, het geheel maakte den indruk van een schouwburg, waarin de negers de toeschouwers vormden. + +</p> +<p>En weldra zagen Li en zijn vrienden tot hun groote verbazing, dat hier inderdaad een soort van voorstelling plaats had, die +men eer in een West-Europeesch land dan in deze Afrikaansche wildernissen zou gezocht hebben. + +</p> +<p>Een rechthoekig gedeelte van den donkeren wand, dat het tooneel scheen te vormen, werd plotseling hel verlicht. + +</p> +<p>Men zag nu een houten vierkant tentje van ongeveer 2 M. hoog, 1.5 M. diep en 1.5 M. breed, waarvoor naar beide zijden opengeslagen +gordijn hingen. Het houten huisje was geheel ledig. + +</p> +<p>Onder een oorverdoovende muziek, die de negers op steenen, met huiden overspannen potten en op lange rieten fluiten te weeg +brachten, kwam nu een man naar voren, die geheel het voorkomen had van een neger, ook zwart van gelaatskleur was, doch wiens +bewegingen schenen aan te duiden dat hij van een ander ras was. Hij stak de hand op en gebood stilte. + +</p> +<p>Nu begaf hij zich in het huisje, en werd door een helper aan den achterwand vastgemaakt. Dit geschiedde door zijn nek, zijn +enkels en zijn polsen <span class="pageno"> +[122] +</span>te omsluiten met halfcirkelvormige banden, die aan den achterwand waren vastgemaakt, en om een hunner uiteinden konden draaien. +Het andere uiteinde werd daarna door negers uit het publiek, die zich daartoe kinderlijk opdringend aanboden, met hangsloten +aan een eveneens in den wand gestoken oog bevestigd. De sloten werden omgedraaid en daarna gingen de gelukkige eigenaars der +sleutels weer naar hun plaatsen terug, overtuigd dat een hangslot als ’t hunne, waarover ze een week lang met hun gebrekkige +hulpmiddelen hadden gesmeed, nooit te openen zou zijn. + +</p> +<p>De helper schoof nu het gordijn dicht. Enkele seconden daarna, terwijl dezelfde helsche muziek de pauze had aangevuld, opende +de helper het gordijn—en de gevangene was gevlogen! + +</p> +<p>De negers waren stom van verbazing. Ze liepen op het huisje toe, rukten aan hun hangsloten, maar begrepen niet hoe men deze, +trouwens nu weer gesloten, voorwerpen had kunnen openen. + +</p> +<p>Een stormachtig gejuich ging op, en de vertooner van het kunststuk moest allerlei huldebetuigingen in ontvangst nemen. + +</p> +<p>De achter de rots verborgen toeschouwers keken elkaar met een glimlach aan. Wat beteekende deze kermisvertooning hier in de +wildernis, bijgewoond door een natuurvolk, dat van zulke uitvindingen der beschaving nooit gedroomd had? + +</p> +<p>Zij hadden echter niet veel tijd tot nadenken, want de voorstelling scheen hiermee geëindigd, en het gezelschap maakte aanstalten +tot heengaan. + +</p> +<p>Om zich niet te verraden, bleven de zes mannen <span class="pageno"> +[123] +</span>onbewegelijk in hun hoekje zitten, hopend onbemerkt te ontsnappen zoodra de zaal leeg was. + +</p> +<p>Zij hadden echter niet er op gerekend, dat de “schouwburg” zijn voornaamsten uitgang had naar de gewelven waar zij zelf zich +op het oogenblik bevonden, en voor zij er op bedacht waren, stond een tiental negers verbaasd naar hen te kijken. + +</p> +<p>Tegenwoordigheid van geest was het eenige wat onze vrienden redden kon. In de handen te vallen van dezen negerstam had niet +de minste bekoring voor hen, en het was dus zaak door een vastberaden optreden te doen zien dat ze niet van plan waren zich +gevangen te geven. + +</p> +<p>Zes gaspistolen gingen af, en de voorste rijen der negers vielen bewusteloos neer. Snel hun neusknijpers opzettend brandde +de kleine troep dapperen nogmaals los, en ook een rij van de nu opdringende negers viel neer. Maar het aantal was te groot, +en een in het nu geopende gewelf binnendringende luchtstroom joeg het bedwelmende gas weg. Ook van uit andere gangen kwamen +negers aansnellen, en de overmacht was zoo groot, dat het onverschrokken zestal weldra overmand en gebonden werd weggevoerd. + +</p> +<p>Dat was een verschrikkelijke gebeurtenis. + +</p> +<p>In het begin had men een flauwe hoop, dat er met zulke moderne negers, die vertooningen hielden, waarmee men in het Amsterdamsche +Rembrandt-Theater een goed figuur zou maken, wel te redeneeren zou zijn. Maar weldra bleek niet alleen, dat men zich op geen +enkele manier verstaanbaar kon maken, doch ook dat men blijkbaar met een bloeddorstigen stam te doen had, getuige de talrijke +trofeeën van schedels en <span class="pageno"> +[124] +</span>doodsbeenderen, die men opgesteld zag in een ander, eveneens met flambouwen verlicht gedeelte van de gewelven, waar de zes +vrienden nu heengebracht werden. + +</p> +<p>Eenige zeer rijk versierde negers, die blijkbaar tot de regeeringspartij van den stam behoorden, namen nu op een uit rotsblokken +gevormde verhevenheid plaats, en schenen raad te houden. Zij gaven een teeken, en de gevangenen werden voorgebracht. Eerst +beproefde men elkaar door gebaren te begrijpen, maar toen dit geheel mislukte, scheen een der hooge heeren op een beter denkbeeld +te komen. Hij zond een boodschapper af, en deze kwam terug met den helper, die zooeven bij de comedievoorstelling had geassisteerd. +Men wilde hem blijkbaar als tolk doen dienen. + +</p> +<p>Benieuwd wat deze neger van zijn betrekking terecht zou brengen, keken de gevangenen toe. Het opperhoofd gaf den tolk eenige +instructies, en tot groote verbazing der zes mannen, vroeg de neger hun in zuiver Hollandsch: + +</p> +<p>“Wie van u is de verantwoordelijke persoon van uw expeditie?” + +</p> +<p>“Ik,” antwoordde Li. + +</p> +<p>“Het opperhoofd van den stam der Ligo-Ambura<a id="d0e1820src" href="#d0e1820" class="noteref">1</a> vraagt of zij u zonder gevaar uw wapens kunnen afnemen.” + +</p> +<p>“Dat kan,” zei Li, “maar wij zullen ze zelf wegleggen, want wanneer een oningewijde ze aanraakt, zal hij groote rampen over +den stam brengen.” +<span class="pageno"> +[125] +</span></p> +<p>De tolk bracht dit antwoord over, en het opperhoofd gelastte nu, dat Li hem de pistolen zou brengen. + +</p> +<p>Het opperhoofd keek er eenigszins angstig naar, en liet toen door den tolk weten, dat hij verlangde er mee te zien schieten. +Tevens gaf hij bevel een der andere negers als doel te gebruiken. + +</p> +<p>Li deed hem opmerkzaam maken, dat dit niet ging, want dat de neger dan bewusteloos zou neervallen. + +</p> +<p>Maar dat scheen het opperhoofd een zaak van ondergeschikt belang, en hij herhaalde zijn bevel zoo dreigend, dat Li wel moest +gehoorzamen. + +</p> +<p>Er werd nu een slaaf voorgebracht, en Li schoot een gaspatroon op hem af, met het gevolg, dat de man bewusteloos neer viel, +veroordeeld om daar vier-en-twintig uur te blijven liggen. + +</p> +<p>Deze uitwerking bracht er eenigszins den schrik in, vooral toen de gassen bovendien nog vier andere negers, die in de nabijheid +stonden, eveneens bewusteloos deden worden. Het opperhoofd kreeg nu zooveel ontzag voor de wapens, dat hij Li deed gelasten +ze bij elkaar op een daarvoor aangewezen rotsblok aan het verste gedeelte der zaal neer te leggen. Verscheiden negers bleven +er angstig om heen dwalen, nieuwsgierige blikken naar die wonderdingen werpend, maar niemand durfde zich in de nabijheid wagen. + +</p> +<p>Toen volgde de vraag, of de gevangenen bovennatuurlijke wezens waren. + +</p> +<p>Li liet hierop antwoorden, dat ze reizigers waren die leeuwen kwamen schieten en overigens slechts vredelievende bedoelingen +hadden. + +</p> +<p>Het opperhoofd deed nu nog verscheidene vragen <span class="pageno"> +[126] +</span>stellen, die de tolk naar zijn eigen inzicht beantwoordde. In de plaats daarvan, doende of hij de vragen vertaalde, hield +hij het volgend gesprek met Li. + +</p> +<p>De tolk: “Weet u wel waar u hier bent?” + +</p> +<p>Li: “Neen.” + +</p> +<p>De tolk: “In handen van menscheneters.” + +</p> +<p>Li: “Maar wat doet u dan hier?” + +</p> +<p>De tolk: “Ik ben een Hollander, de bediende van een ontdekkingsreiziger. We zijn al een jaar hier gevangen.” + +</p> +<p>Li: “Maar waarom sparen ze u het leven?” + +</p> +<p>De tolk: “Professor Korling geeft allerlei goochelvoorstellingen. Daarmee heeft hij zichzelf en mij het leven gered, en op +die manier hebben we dat leven al een jaar lang gerekt.” + +</p> +<p>Li: “Dat is verschrikkelijk. En wat denkt u dat ze met ons zullen doen?” + +</p> +<p>De tolk: “Opeten, zonder twijfel. Elke blanke die in hun handen valt, wordt levend geroosterd en daarna opgegeten.” + +</p> +<p>Li: “Een prettig vooruitzicht. Komen er hier veel blanken?” + +</p> +<p>De tolk: “Tamelijk veel. Ze gaan hier dikwijls op de leeuwenjacht, en vermoeden dan niet dat zich in deze eertijds onbewoonde +streken kannibalen ophouden. De Ligo-Ambura zijn een stam, die zich van de hunnen hebben afgescheiden. Uit Midden-Afrika gekomen, +hebben ze ze zich hier in die holen, een oude stroombedding, gevestigd.” + +</p> +<p>Li: “Denkt ge, dat er kans is te ontsnappen?” + +</p> +<p>De tolk: “Zeer weinig, anders hadden wij het al gedaan.” +<span class="pageno"> +[127] +</span></p> +<p>Hiermee eindigde het gesprek, want het opperhoofd gaf het bevel de gevangenen weg te brengen. + +</p> +<p>Zij werden nu in een andere “zaal” gebracht, grenzende aan deze, en werden daar den geheelen dag gelaten. + +</p> +<p>Tegen den avond bracht men hun eenig voedsel, hoofdzakelijk bestaand uit wat taai, oneetbaar leeuwenvleesch, en daarna liet +men hen weer aan hun lot over. + +</p> +<p>Toen ze alleen waren werd er raad gehouden. Li stelde voor zich van de pistolen meester te maken, maar de omstandigheid dat +de stam verscheidene honderden leden telde, deed hen van een algemeenen aanval, waarbij zij toch wel het onderspit zouden +delven, afzien. + +</p> +<p>Het was een wanhopige toestand. + +</p> +<p>De groote kans, dat zij morgen levend gebraden en opgegeten, zouden worden, stemde hen geen van allen vroolijk, maar ze bleven +toch nog geruimen tijd over middelen ter ontsnapping nadenken, nu evenals altijd den moed niet verliezend. + +</p> +<p>Tegen tien uur ’s avonds werd een zwaar rotsblok, dat den ingang afsloot, opzij geschoven; twee negers kwamen binnen, en de +deur, of liever gezegd het rotsblok, ging weer dicht. Zoodra de opening gesloten was, kwam een der negers, dien men herkende +als hem, die dien middag de voorstelling had gegeven, met uitgestrekte handen op hen toe, en zei in het Hollandsch: + +</p> +<p>“Hoe heerlijk, dat ik landgenooten tref! Maar hoe treurig, dat u lotgenooten moet zijn!” + +</p> +<p>Hij stelde zich nu voor als de bekende ontdekkingsreiziger <span class="pageno"> +[128] +</span>Willem Korling, en vertelde dat hij, evenals zijn knecht, gedwongen was geworden een negercostuum aan te trekken en zich zwart +te verven, opdat zij de negers door hun Europeesche kleeding en hun blanke kleur niet voortdurend zouden ergeren. + +</p> +<p>“Korling!” zei La, “dus ik heb goed geraden!” + +</p> +<p>“Wist u dan, dat ik hier was?” + +</p> +<p>“Neen. Maar ik vond op weg hierheen dit doosje lucifers, dezen knoop, en dit papiertje met uw voorletters”—de professor herkende +die inderdaad als van hem afkomstig—“en daar ik wist dat u in Nederland al sedert een jaar als gestorven betreurd wordt, omgekomen +op de kust van Tripolis, vermoedde ik dadelijk dat ik uw spoor gevonden had. Het is mij een groote vreugde dat u nog leeft, +maar ik vind het verschrikkelijk u onder deze omstandigheden te moeten aantreffen.” + +</p> +<p>La had de avonturen van den ontdekkingsreiziger—den Hollandschen natuurkundige en Afrika-kenner Korling, tevens professor +in de oude talen—in de nieuwsbladen gelezen, en ook Rob herinnerde zich nu zeer goed daarvan gehoord te hebben. Na eenige +zeer geslaagde ontdekkingsreizen te hebben ondernomen, onder meer naar de bronnen van den Nijl, was Korling bij zijn laatsten +tocht met zijn schip door hevige stormen op de kust van Tripolis geworpen; alle opvarenden waren omgekomen, behalve hijzelf +en zijn bediende, die in handen der <span class="corr" title="Bron: Lingo-Ambura">Ligo-Ambura</span> waren gevallen. In Nederland wist men niet beter of de beminde en beroemde man was een afgrijselijken dood gestorven. + +</p> +<p>“Men was reeds bezig,” vertelde Korling, “het <span class="pageno"> +[129] +</span>vuur te stoken waarboven wij gebraden zouden worden, toen ik op de gedachte kwam door enkele kleine goochelkunstjes, waarmee +ik mijn kinderen wel bezig hield, de aandacht af te leiden. Die poging gelukte boven verwachting. Ik tooverde een armring +van het opperhoofd weg, en bracht die uit den neus van zijn vrouw weer te voorschijn; ook vertoonde ik eenige toeren met lucifers +en geldstukken. Het succes was verbazend. Het opperhoofd benoemde mij tot zijn hofkunstenaar, en sedert dien tijd ben ik bijna +onafgebroken bezig met sensationeele voorstellingen te geven. Het is wel droevig,” zei hij met een zucht en een glimlach, +“te moeten bedenken dat ik, professor en ontdekkingsreiziger, mijn leven moet rekken door als kermisgoochelaar op te treden. +Maar wat doet men al niet om te verhinderen dat men opgegeten wordt? Dat zou toch al een heel onwaardig einde zijn!” + +</p> +<p>De professor vertelde nu ook nog, dat zijn natuurkundige kennis hem in staat had gesteld met allerlei eenvoudige, zelfs gebrekkige +hulpmiddelen, proeven te vertoonen, waarvoor deze wilde menschen het grootste respect toonden. + +</p> +<p>“U zult niet willen gelooven,” zei hij lachend, “dat ik hier de zegeningen der modernste beschaving heb binnengeleid. Zoo +heb ik bijvoorbeeld electrisch licht weten te verkrijgen en zelfs een <span class="corr" title="Bron: telephoon">telefoon</span> aangelegd, waarmee het opperhoofd me soms een heelen dag opschelt en ellenlange gesprekken met me houdt; want ik heb natuurlijk +in dat jaar gelegenheid genoeg gehad om de taal der <span class="corr" title="Bron: Lingo-Ambura">Ligo-Ambura</span> grondig te leeren. De kunst die ik van middag vertoonde, kent men in Europa onder den naam van “De gevangene <span class="pageno"> +[130] +</span>van Zenda.” Ze is heel merkwaardig, vindt u niet?” + +</p> +<p>Het was eigenaardig, zooals deze man over zijn goocheltoeren sprak, en ’t leek wel of hij er plezier in had en niets liever +wilde dan hier zijn leven als “hofkunstenaar” te slijten. Maar men moet bedenken, dat hij zich met die toeren het leven had +gered, en dus groote waarde er aan toekende, ja, er dag en nacht geheel van vervuld was. + +</p> +<p>“Hoe gaat die toer eigenlijk?” vroeg Rob nieuwsgierig. + +</p> +<p>“O, dat is heel eenvoudig,” antwoordde Korling. “De oogjes, waarover het losse uiteinde van de om nek, enkels en polsen sluitende +halve bogen past, kunnen door het wegnemen van een spie aan den achterkant worden losgemaakt uit den wand. De gevangene trekt +ze dan eenvoudig met de halve bogen, de hangsloten en al naar zich toe, en—is vrij. De sloten hebben er dus eigenlijk niets +mee te maken en kunnen zoo stevig zijn als men maar wil. De gevangene stapt door den achterwand, die om een spil in het midden +draaien kan, uit het huisje, na de halve bogen weer met die spieën aan den achterwand bevestigd te hebben.” + +</p> +<p>“Dat is zeker heel eenvoudig,” zei Rob. + +</p> +<p>“Morgen zal ik u nog een veel mooieren toer laten zien,” zei de professor. “Dan ga ik in een rechtopstaande doodkist staan, +en verander voor uw oogen in een geraamte. Griezelig, hè? Maar toch is ’t heel eenvoudig. ’t Was indertijd in de Warmoesstraat +in Amsterdam te zien.” + +</p> +<p>“Ja!” riep Rob, in wien nu al de belangstelling en de nieuwsgierigheid van den schooljongen loskwam. <span class="pageno"> +[131] +</span>“Dat herinner ik me heel goed. Maar ik begreep er toen niets van. Hoe doen ze dat?” + +</p> +<p>“Wel, dat gaat als volgt,” zei de professor. “Recht voor den toeschouwer staat een open doodkist; daarin ga ik rechtop staan, +schel verlicht door lampjes aan weerszijden. De doodkist staat achter op het tooneel; naar de toeschouwers toegaande, staan +er rechts twee en links twee coulissen, zwart evenals de achtergrond, en het tooneel in gelijke deelen verdeelend. Tusschen +twee van die coulissen, rechts of links naar verkiezing, maar verborgen voor den toeschouwer, staat precies zoo’n kist als +de eerste, doch in richting loodrecht daarop. Deze bevat een geraamte—dat hier nog al gemakkelijk te krijgen is! Nu draait +men de lichten naast de kist, waarin ik sta, langzaam uit, zoodat ik geheel in ’t donker kom en onzichtbaar wordt. Tegelijkertijd +worden de lichten van de andere kist langzaam opgedraaid en het spiegelbeeld daarvan wordt zichtbaar op een groote glazen +plaat, die van de linker- (rechter-) voorste coulisse onder een hoek van vijfenveertig graden met den horizon, naar de rechter- +(linker) achterste coulisse loopt. Dit beeld bedekt nu volkomen het intusschen verdwenen eerste beeld. Met andere woorden: +men ziet mij langzamerhand in een geraamte veranderen. U begrijpt dat de negers daar verrukt van zullen zijn!” + +</p> +<p>Het verhaal intresseerde Rob zeer, die het heerlijk vond zoo in de geheimen van de kermis te worden ingewijd. + +</p> +<p>Maar Li vond het tijd worden den professor op andere gedachten te brengen. + +</p> +<p>“Ziet u geen kans om ons weg te tooveren, professor? <span class="pageno"> +[132] +</span>Met andere woorden: een middel tot ontsnapping aan de hand te doen?” + +</p> +<p>Daar scheen de professor nog niet over gedacht te hebben. Hij was zoo gewoon geraakt aan zijn gevangenschap, en zoo overtuigd +dat elke poging tot ontsnapping vruchteloos zou zijn, dat hij eigenlijk wat verbaasd van die vraag opkeek. + +</p> +<p>“Het zou misschien mogelijk zijn ons van de wapens meester te maken,” zei de bediende van den professor. “We kunnen er wel +niet veel mee uitrichten tegen overmacht, maar wanneer de voorstelling morgen veel succes heeft, hebben we kans dat de heele +stam tegen den avond smoordronken ligt te slapen. Dan is er misschien iets uit te richten.” + +</p> +<p>“Maar we kunnen toch niet over de Middellandsche Zee zwemmen?” + +</p> +<p>“Het middel om over de zee te komen zou ik u misschien kunnen verschaffen,” zei Li. + +</p> +<p>“Wat!” riep de professor opspringend. “En hoe?” + +</p> +<p>“Dat moet u aan me overlaten,” antwoordde Li. “Ik mag het u niet zeggen voorloopig.” + +</p> +<p>Natuurlijk dacht Li aan De Vogel. Mu en de inmiddels teruggekeerde Nof zouden ongerust zijn over hun wegblijven, en trachten +met De Vogel hun sporen te volgen. Li hoopte het luchtschip den volgenden dag te kunnen praaien. Voor zulke gevallen had men +steeds een signaalfluitje, dat een zeer doordringend geluid gaf en waarmee men elkaar seinen kon geven. + +</p> +<p>Het werd tijd om te gaan rusten, ten einde op de gebeurtenissen van den volgenden dag voorbereid te zijn. Men kon niet veel +anders doen dan op den <span class="pageno"> +[133] +</span>naakten grond te gaan liggen, en zoo te ondervinden hoe de professor en zijn bediende tot nog toe den nacht in hun nu door +zes lotgenooten gedeeld verblijf hadden doorgebracht. + +</p> +<p>Den volgenden morgen werd men vrij vroeg gewekt en voor het opperhoofd gebracht. Deze liet hen meedeelen, dat ze tegen den +middag de eer zouden genieten door hemzelf, zijn vrouwen en hovelingen te worden opgegeten. + +</p> +<p>Toen deze mededeeling was gedaan, hield de professor een lange toespraak tot het opperhoofd. + +</p> +<p>Hij vertelde hem, dat hij verkeerd zou doen met de vreemdelingen zoo spoedig dat groote gunstbewijs te schenken, daar zij +bizondere eigenschappen bezaten, waardoor hun gebeente ook na den dood de macht bleef houden om te leven en te bewegen. + +</p> +<p>Dat vond het opperhoofd uiterst merkwaardig. + +</p> +<p>Hij had al heel wat blanken opgegeten, maar nooit had hij in de overgebleven botjes nog eenig leven bespeurd. Ook het gebeente +van de gestorven negers was steeds zoo dood gebleven als het was. + +</p> +<p>“Maar als zij na hun dood blijven leven,” merkte het opperhoofd op, “dan is het ook niet onaangenaam voor hen doodgemaakt +te worden, niet waar?” + +</p> +<p>“Dat is zoo,” zei de professor. + +</p> +<p>“Welnu, dan zullen we ze maar zoo gauw mogelijk opeten,” zei het opperhoofd met echte neger-logica, “des te eer kunnen we +ons van de waarheid uwer woorden overtuigen.” + +</p> +<p>Korling vond, dat het gesprek een onverwachte en onaangename wending nam, en merkte daarom haastig op: +<span class="pageno"> +[134] +</span></p> +<p>“Daartegen is echter een bezwaar. Het geraamte moet bepaald in zijn geheel blijven. Gaat er een beentje verloren, dan mislukt +de proef.” + +</p> +<p>“Dan zullen we zorg dragen ze heel voorzichtig af te kluiven, zoodat ze ongeschonden blijven,” zei het opperhoofd, niet uit +het veld geslagen. + +</p> +<p>“Dat heeft toch bezwaren bij het eten,” opperde Korling. “het is niet gemakkelijk zoo’n heel lichaam te hanteeren.” + +</p> +<p>Daarvoor voelde de neger blijkbaar wel wat, en zoo verkreeg de professor ten slotte de toezegging, dat de blanken nog tot +morgen van het braadspit bevrijd zouden worden. + +</p> +<p>In den middag begon de voorstelling. + +</p> +<p>De professor had de armen en beenen van het skelet door middel van touwtjes beweegbaar gemaakt, en zoo gelukte het hem, niet +alleen opvolgend de zes gevangenen in geraamten te veranderen, maar hen in dien toestand nog de vroolijkste sprongen te doen +maken, zoodat de toeschouwers inderdaad wel veronderstellen moesten dat doodgaan voor hen een allerplezierigste ondervinding +was. + +</p> +<p>De voorstelling had een uitbundig succes. + +</p> +<p>Telkens en telkens moest de professor zijn kunststuk weer vertoonen, en toen men eindelijk verzadigd was, ruimde Korling met +behulp van zijn bediende snel het tooneel op, opdat men er niet achter zou komen welken poets hij ze gespeeld had. + +</p> +<p>Er volgde nu een vroolijk feest, als gewoonlijk na zulke gelukte voorstellingen. De professor verrichtte nog een aantal eenvoudige +goocheltoeren, en ten slotte bereikte de feeststemming zulk een <span class="pageno"> +[135] +</span>hoogte, dat bijna alle negers verregaand dronken waren. De gevangenen moedigden hen in ’t drinken aan, en toen eindelijk de +waggelende wachter hen in hun slaapvertrek had opgesloten, kon men het snurken der dronken in den dut gevallen feestvierders +in de gewelven met een zware echo hooren weerschallen. + +</p> +<p>Toen alles rustig was, gaf de bediende van den professor het teeken tot opstaan. + +</p> +<p>“Er is een doorgang naar de nevenzaal,” zei hij, “waar de pistolen liggen. We zullen deze gaan halen.” + +</p> +<p>Op zijn aanwijzing schoof men met gezamenlijke krachten een rotsblok op zij, en zoo kwam men bij de pistolen, die nog op dezelfde +plaats lagen, maar door een slapenden neger “bewaakt” werden. + +</p> +<p>Ieder stak spoedig zijn wapen weer in den gordel, en nu nam men denzelfden weg als die, welken Li en zijn reisgenooten hierheen +gevolgd waren. De professor kende hier overal uitstekend den weg, en, door de electrische lantarens bijgelicht, bereikte men +na vijf kwartier loopen den uitgang. + +</p> +<p>Welk een blijdschap en een opluchting, toen men zich weer vrij voelde! + +</p> +<p>Er was echter geen tijd zich lang aan die blijdschap over te geven. + +</p> +<p>Elk oogenblik kon hun ontsnapping bemerkt worden, en dan zou het met hun leven spoedig gedaan zijn. + +</p> +<p>Zoo snel mogelijk spoedde men zich naar de groep van palmboomen, waar De Vogel was achtergebleven. + +</p> +<p>Deze was er niet! + +</p> +<p>Welbeschouwd behoefde dit niet zoo te verwonderen, want begrijpelijkerwijs zou Mu met Nof aan ’t zoeken zijn gegaan naar de +vermisten. +<span class="pageno"> +[136] +</span></p> +<p>Er bestond op De Vogel echter de vaste regel, dat men in gevallen als deze steeds na een bepaalden tijd met het luchtschip +weer op de plek terugkwam waar men gescheiden was, om te zien of de vermisten zich daar ook bevonden. + +</p> +<p>Dank zij dezen verstandigen maatregel, maakte men zich niet ongerust over de afwezigheid van het luchtschip, en besloot onder +de palmen rustig zijn komst af te wachten. + +</p> +<p>Tegen vier uur in den morgen werd Li’s signaalfluitje van uit de lucht beantwoord. + +</p> +<p>Onmiddellijk daarop werden de professor en zijn bediende geblinddoekt, nadat men hun meegedeeld had dat ze zich met volle +vertrouwen konden overgeven, maar dat deze maatregel noodzakelijk was, omdat zij niet wenschten dat hij de inrichting zag +van het vaartuig waarmee men hen zou wegbrengen. Te voren was overeengekomen dat men hen in Marseille zou afzetten, waar de +professor goede bekenden had wonen. Men had intusschen wijselijk steeds Laïesch gesproken als het dingen betrof die geheim +moesten blijven, en zich overigens gehouden of men uit Holland afkomstig was. + +</p> +<p>Mu daalde snel met De Vogel neer, en weldra waren allen aan boord. Nu zette het luchtschip met den meesten spoed koers naar +Marseille. + +</p> +<p>Natuurlijk vertelde Mu, dat hij erg in de benauwdheid gezeten, en overal gezocht had, en de anderen moesten in kleuren en +geuren hun avonturen vertellen. Gelukkig dat nu alles voorbij was, en men alweer een les in de voorzichtigheid had ontvangen. + +</p> +<p>“Het ligt aan de aarde,” zei Li ernstig. “Zoolang <span class="pageno"> +[137] +</span>we hier op De Vogel zijn, denken we niet aan onvoorzichtigheden en waaghalzerij, maar zoo gauw zijn we niet op den vasten +grond, of we schijnen ons geroepen te voelen kwajongensstreken uit te halen.” + +</p> +<p>Opeens, bemerkend dat Nof er niet was, zei Li: + +</p> +<p>“Waar is Nof? Die is toch al lang aan boord?” + +</p> +<p>“Neen,” antwoordde Mu, “hij is niet gekomen; ik dacht dat hij jullie ontmoet had en verbaasde me al dat hij niet bij jullie +was.” + +</p> +<p>“Nu, hij zal zeker een dag later komen; hij heeft nog al tegenwind. Maar dan moeten we morgen weer naar de kust terug.” + +</p> +<p>“En ons niet meer door negers laten inrekenen!” zei Rob lachend. + +</p> +<p>“Daar zal ik wel voor oppassen,” zei Li. “Niemand gaat van boord!” +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Men bereikte spoedig Marseille, en in den vroegen morgen werd de professor met een vliegmachine aan wal gezet. Daar moest +men hem wel aan zijn lot overlaten. + +</p> +<p>De lezer heeft ongetwijfeld in ’t laatst van December 1901 uit de kranten gezien, dat professor Korling, dien men dood waande, +opeens in Nederland teruggekomen was en dat onbekende personen, die Hollanders zeiden te zijn, hem met een luchtballon naar +Marseille hadden gebracht. + +</p> +<p>De eigenlijke toedracht van deze gebeurtenis heeft tot nu toe eigenlijk niemand goed begrepen, ook de professor zelf niet. +De lezer zal daarom zeker met belangstelling in dit <span class="corr" title="Bron: hoofstuk">hoofdstuk</span> den geheimzinnigen sluier hebben zien oplichten. + + + + +<span class="pageno"> +[138] +</span></p> +<p></p> +<hr class="noteseparator"> +<div class="notetext"> +<p class="notetext"><a id="d0e1820" href="#d0e1820src" class="noteref">1</a> Snelvoeten. +</p> +</div> +<p class="div1"><a id="d0e2062"></a></p> +<h1 class="label">Tiende Hoofdstuk.</h1> +<h1>Nof en de Strandroover.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Nof is verdwenen.—Men wacht hem tevergeefs.—De man in het schuitje.—Het losgeld.—Nof komt terug.—Het verhaal van Quebranto +den Strandroover.—Naar Czernovië! +</p> +</div> +<p>Toen men weer bij Bengasi terugkwam, was het helder dag. + +</p> +<p>De Vogel bleef eenigen tijd zwevende boven de zee, en met behulp van sterke kijkers begon men den omtrek in alle richtingen +af te zoeken. Maar er was niets van Nof te zien. + +</p> +<p>Toen de dag voorbijging en de avond viel, zonder dat men iets van den vermiste vernam, begon men zich ernstig ongerust te +maken. De tijd was ruim berekend, en Nof had al lang terug kunnen zijn; er was dus reden om aan een ongeluk te gaan gelooven. + +</p> +<p>Toch kon men voorloopig niet veel anders doen dan in de buurt blijven kruisen, hopend dat Nof ten slotte zou komen opdagen. + +</p> +<p>Men nam dus een afwachtende houding aan. + +</p> +<p>Twee, drie dagen gingen voorbij, maar Nof bleef weg. +<span class="pageno"> +[139] +</span></p> +<p>De eenige afleiding, die men zich schenken kon, was boven de rotsenwoning van den negerstam te gaan zweven, en zich dan te +vermaken met den schrik dier zwarte heeren, toen ze daar zulk een gevaarte door de lucht zagen zeilen. Waarschijnlijk vermoedden +ze niet, dat daar op De Vogel het maaltje blank vleesch te vinden was, dat hun eenige dagen geleden zoo leelijk den neus voorbijgegaan +was. + +</p> +<p>Toen men weer twee dagen gewacht had en Nof nog niet verschenen was, besloot Li desnoods de geheele reis te maken, die Nof +verricht had, hopend hem onderweg te zullen vinden. Wat den omtrek betreft, die was nu over twee uur in het rond zoo grondig +doorzocht, dat men veilig kon aannemen Nof daar niet te zullen vinden. + +</p> +<p>Alles werd dus voor de reis klaargemaakt, toen, op het punt van te vertrekken, Rob’s aandacht getrokken werd door een klein +bootje, dat langs de kust voer, en waaruit een man stapte, die, na ’t bootje aan wal getrokken te hebben, recht op de palmengroep +afging waar De Vogel zich gewoonlijk verdekt opstelde. + +</p> +<p>Van achter de rotsen, waar het luchtschip zweefde, bleef men den man waarnemen. Hij vertoefde slechts enkele oogenblikken +bij de boomen, zocht daarna z’n schuitje weer op, en roeide dicht langs het strand in westelijke richting weg. + +</p> +<p>Dit was ongetwijfeld een merkwaardig verschijnsel, en Li besloot zich op de hoogte te gaan stellen van wat die man in het +palmbosch had uitgevoerd. Daar aangekomen, vond men een briefje aan een der stammen gespijkerd—het was van Nof! + +</p> +<p>Snel brak Li het open, en las: + + +<span class="pageno"> +[140] +</span></p> +<div class="blockquote"> +<p>“Leg op deze plaats ten spoedigste tienduizend gulden neer. Tracht niet een onderzoek in te stellen of mij te hulp te komen. + + +</p> +<p>Nof.” </p> +</div><p> + + +</p> +<p>Het leed geen twijfel, dit briefje was van Nof. En er zat niets anders op, dan het gevraagde geld te deponeeren, daar alleen +dan Nof tot hen zou kunnen terugkeeren. + +</p> +<p>’t Was een geheimzinnige kwestie. Vermoedelijk was Nof in handen van roovers geraakt, maar hoe dit zij, het was ’t beste rustig +af te wachten welke uitwerking het neerleggen van ’t geld zou hebben, om daarna te besluiten wat er nader te doen stond. Het +spoor van den man in ’t bootje te volgen, of andere maatregelen te nemen, zou tegen den wensch van Nof en dus gevaarlijk zijn. + +</p> +<p>Tienduizend gulden was een behoorlijke som, maar het leven van Nof was die som wel waard, en gelukkig was er een zeer aanzienlijke +hoeveelheid geld aan boord, daar de mannen bij hun eerste opstijging daarvoor gezorgd hadden, voorziende dat de proef met +De Vogel mislukken kon, en zij dan bij het neerdalen in een misschien onbekende streek dankbaar zouden zijn over het noodige +geld te kunnen beschikken. + +</p> +<p>De gevraagde som werd dus gedeponeerd, en men wachtte, op eenigen afstand achter de rotsen verborgen, den uitslag af. + +</p> +<p>Tegen den morgen kwam dezelfde man met het bootje, stapte aan land, zag behoedzaam om zich heen, en stelde zich daarna in +het bezit van ’t geld. Toen verdween hij weer op de zelfde manier waarop hij gekomen was. +<span class="pageno"> +[141] +</span></p> +<p>Men wachtte nu weer eenige uren in angstige spanning, brandend van verlangen om den man na te gaan, totdat ongeveer tegen +vier uur het bootje weer zichtbaar werd. Dezen keer zaten er twee mannen in, en toen men het bootje zag teruggaan, nadat een +der mannen aan land gestapt was, herkenden allen in dien laatste Nof! + +</p> +<p>Nu zette Mu De Vogel in beweging; het schip daalde bij de palmen, en Nof was weer bij zijn vrienden terug! + +</p> +<p>Nadat van weerszijden de blijdschap zich in handdrukken en gelukwenschen had geuit, moest Nof vertellen wat er toch eigenlijk +gebeurd was. + +</p> +<p>“Er stond nog al wind in de Middellandsche Zee,” vertelde Nof, “en daarom moest ik ’s nachts nu en dan aan de kust neerdalen +om me niet te veel aan gevaar bloot te stellen. + +</p> +<p>“Dergelijke dalingen liepen altijd goed af. Een enkele maal bemerkte ik menschen in de nabijheid, maar meestal zagen ze mij +niet of kon ik me tijdig uit de voeten maken. Acht dagen geleden ben ik echter de dupe geworden van mijn te groote vertrouwen +in de omstandigheden. Ik had me eenige mijlen westelijk van hier met mijn toestel op de kust neergelaten en me daar te slapen +gelegd, ofschoon ik voetstappen in ’t zand had gezien, en een uitgedoofd vuur eveneens op de nabijheid van menschen wees. + +</p> +<p>“Tegen den ochtend werd ik wakker doordat ik om me heen hoorde praten. Tot mijn schrik zag ik een zestal mannen met wijde +mantels en groote hoeden voor me staan, waarvan er vier me vastgrepen toen ik een beweging maakte om naar den vliegtoestel +te <span class="pageno"> +[142] +</span>snellen, en twee dien toestel geheel vernielden, zonder blijkbaar te weten waarmee ze te doen hadden. + +</p> +<p>“Ik bood hevigen weerstand, maar kon mijn handen niet vrij krijgen om van mijn pistool gebruik te maken, en zoo werd ik ten +slotte overmand en vastgebonden. + +</p> +<p>“Men leidde me door een woeste, onbewoonde streek, door eenzame, sombere bosschen en over kale, door de zon geroosterde rotsen. +Er wonen in dat kustland enkele schaapherders en een paar houthakkers, maar men komt ze slechts zelden tegen langs de smalle, +door muilezelhoeven gevormde paden. Op mijn vraag, waar men me heenbracht, antwoordde een der mannen: “naar Quebranta!” + +</p> +<p>“Wat!” riep La, toen Nofs verhaal zoover gevorderd was. “Woont die schurk tegenwoordig daar?” + +</p> +<p>“Ken je hem dan?” zei Nof verwonderd. + +</p> +<p>“’t Is een speciale vriend van hem!” spotte Li. + +</p> +<p>“Ik heb wel van hem gelezen,” zei La. “Hij maakte jaren lang het Andalusische hoogland, tusschen Jerez en Almeria, onveilig, +maar de Spaansche Regeering heeft hem ten slotte zoo weten op te jagen, dat hij de zee overgestoken is. Niemand wist waarheen +hij verdwenen was, maar Nof heeft dus zijn schuilplaats ontdekt.” + +</p> +<p>“Helaas ja!” zei Nof. “Ik zou gaarne een ander de eer hebben gegund. Maar om verder te gaan. Men bracht me dan bij Quebranta, +een man met een geel, mager gezicht, scherpe gelaatstrekken, een merkwaardig spitsen neus en doordringende oogen. Ik hoorde +later dat er een soort van geheimzinnig waas over hem hangt, weinigen uit den omtrek hebben hem ooit gezien, maar tot in de +verafgelegen steden <span class="pageno"> +[143] +</span>kent en vreest men hem. En de meesten hebben zijn macht gevoeld; hij weet alles wat er gezegd, gedaan, ja gedacht wordt in +het geheele uitgestrekt gebied waarover hij heerscht. Hij deelt belooningen en straf uit met dezelfde vrijgevige hand. Als +een geitenhoeder iets doet dat naar zijn zin is, maakt hij den man rijk voor zijn leven; maar niemand leeft lang genoeg om +hem tweemaal valsche inlichtingen te verschaffen. + +</p> +<p>“Van uit zijn verborgen schuilplaats in de rots, honderd voet boven het kamp van zijn volgelingen, gedraagt hij zich tegenover +het omringende land als een havik tegenover een vlucht patrijzen. + +</p> +<p>“Dikwijls genoeg zijn er expedities tegen hem uitgezonden, maar steeds zonder resultaat; hij verschanst zich in de rotsen, +en schijnt onderaardsche wegen te weten, die in dit land zoo talrijk voorkomen, en waarin een oningewijde niet gemakkelijk +den weg vindt.” + +</p> +<p>“Nu—dat hebben wij ondervonden,” lachte Li. + +</p> +<p>“Quebranta vindt zichzelf allesbehalve een gewonen roover; hij is een heerscher. En bovendien is hij er trotsch op een goed +koopman te zijn. Wie zonder behoorlijke papieren (en die zijn natuurlijk in zijn oogen nooit behoorlijk) zijn gebied betreedt, +is zijn eigendom. En dat eigendom verkoopt hij daarna tegen den besten prijs dien hij er voor krijgen kan. Dat wil zeggen, +hij vermoordt zijn gevangenen slechts zelden, maar vraagt een losprijs voor ze, en laat daarop geen cent afdingen. + +</p> +<p>“Toen Quebranta me van het hoofd tot de voeten had opgenomen, knikte hij even, en liet me daarna op eenige passen afstand +van hem met kettingen aan de rotsen vastmaken. +<span class="pageno"> +[144] +</span></p> +<p>“Daar lag ik, beproevend mijn lot zoo gelaten mogelijk te ondergaan. Ik bleef kalm voor me uit kijken en zei geen woord. + +</p> +<p>“Dat scheen Quebranta merkwaardig te vinden. Gewoonlijk, zoo vertelde hij me later, kwam in gevallen als deze het karakter +van zijn gevangenen het best uit. Bijna allen smeekten, deden vragen, waren nieuwsgierig wat er met hen gebeuren zou en bleven +geen oogenblik rustig. Dat ik daar totaal onbewogen zat, koel, onverschillig en zonder een enkele vraag te doen, maakte indruk +op hem. + +</p> +<p>“Na eenigen tijd liet hij me los maken, blijkbaar overtuigd dat ik me kalm gedragen zou. Hij schoof een stoel bij (zijn hol +was heel aardig van meubels voorzien) en noodigde me uit te gaan zitten. Daar hij en de zijnen gelukkig wat Fransch spraken, +hoewel zeer gebrekkig, konden we ons verstaanbaar maken. + +</p> +<p>“Señor,” zei Quebranta. “We moeten eens over het losgeld spreken. Bezit u of uw familie veel vermogen?” + +</p> +<p>“Ik vertelde hem dat dit maar zeer magertjes was. + +</p> +<p>“U bent dus niet rijk. U zegt het ten minste. Welnu, ik zal u gelooven en een matige som vaststellen. Daarna zullen we over +dit onderwerp, zoolang u mijn gast bent, niet meer spreken.” + +</p> +<p>“Ik keek eens rond naar de hooge klippen, die dit verblijf omringden, en een ontsnapping zeer onwaarschijnlijk maakten; daarna +vestigde ik mijn blikken op het eigenaardige kleine personage, dat daar tegenover me aan den ingang van het hol zat, dat hem +tot woonplaats diende. +<span class="pageno"> +[145] +</span></p> +<p>“Quebranta zat in den zonneschijn, kouwelijk gehuld in een wijden, geplooiden mantel, en met een breeden hoed diep over de +oogen gedrukt. Hij rookte een sigaret, en nooit zag ik zoo iets roofdierachtigs als de hand, die als een lange, gele klauw +die sigaret vasthield. + +</p> +<p>“Misschien,” vervolgde hij, “wilt u zoo goed zijn mij eenig begrip van uw werkkring, uw maatschappelijke positie te geven, +opdat ik het bedrag van het losgeld met eenige juistheid bepalen kan.” + +</p> +<p>“Ik werd getroffen door den hoffelijken toon, waarop deze roover sprak, en antwoordde, dat mijn beroep luchtreiziger was, +een vak dat niet veel inbracht. + +</p> +<p>“Zoo,” zei Quebranta langzaam. “En waar is uw ballon?” + +</p> +<p>“Men heeft hem hedenmorgen bij mijn gevangenname vernietigd.” + +</p> +<p>“Maar dat kleine ding—men bracht me de overblijfselen zoo even—wilt u toch geen ballon noemen?” + +</p> +<p>“Het is een moderne uitvinding, die werkt, of liever werkte, door electriciteit.” + +</p> +<p>“Dat intresseerde den roover, en ik moest hem ’t een en ander van de werking uitleggen. + +</p> +<p>“Hebt ge hier in de buurt menschen wonen die een losgeld voor u betalen willen?” + +</p> +<p>“Bij Bengasi bevinden zich vrienden van me, eveneens met een ballon. Die zullen wel geneigd zijn me vrij te koopen.” + +</p> +<p>“Bij Bengasi,” zei Quebranta peinzend, alsof hij er over dacht of ook dat gezelschap niet ingepikt kon worden. +<span class="pageno"> +[146] +</span></p> +<p>“Ik liet hem merken, dat ik zijn gedachten raadde, en zei: + +</p> +<p>“Ze zijn zwaar gewapend en van de nieuwste verdelgingsmiddelen voorzien; er zou dus voor u niets dan nadeel in gelegen zijn +ze aan te vallen.” + +</p> +<p>“Hij antwoordde kort: + +</p> +<p>“U schijnt niet te weten hoe ver mijn macht reikt.” + +</p> +<p>“Na even gezwegen te hebben vervolgde hij: + +</p> +<p>“In elk geval zal ik zorgen, dat ze uw verblijf hier voorloopig niet te weten komen. Zoodra ik het oogenblik gekomen acht, +zal er een man naar hen toe gaan om het losgeld op te eischen. Trachten ze de betaling te ontwijken of u met geweld te bevrijden, +dan laat ik u onmiddellijk neerschieten. Dat moet u ze zelf in een briefje schrijven—dan hebben zij, u en ik de beste waarborgen.” + +</p> +<p>“Quebranta liet me nu tot den avond alleen. Toen kwam hij weer bij me zitten en zei: + +</p> +<p>“Ik ben op éen ding trotsch, señor, en dat is, dat ik nooit verandering breng in wat ik eenmaal bepaald heb. Ik wilde nu namelijk +het bedrag van uw losgeld vaststellen.” + +</p> +<p>“Dat is goed,” zei ik kalm. + +</p> +<p>“Die kalmte scheen hem belangstelling in te boezemen. Hij keek me aan, of hij zeggen wilde: “je intresseert me.” Maar ik voelde, +dat ik hem intresseerde evenals een kikvorsch het een vivisector doet. + +</p> +<p>“Zullen we dan maar zeventienduizend peseta’s zeggen?” vroeg hij. “Die som heb ik juist noodig.” + +</p> +<p>“U hebt het gezegd,” antwoordde ik, “en er zal dus weinig aan te veranderen zijn. Maar ik betwijfel zeer of u die som krijgen +zal. Zeventienduizend peseta’s—dat <span class="pageno"> +[147] +</span>is ongeveer tienduizend gulden. Zooveel geld is er gewoonlijk niet aan boord van ’n luchtballon. Ik denk dat u niet veel meer +dan vijf- of zesduizend zult krijgen.” + +</p> +<p>“Op deze manier probeerde ik met hem te onderhandelen, en wat afgedongen te krijgen. Maar daar was geen sprake van. + +</p> +<p>“Ik hoop voor u,” zei Quebranta, “dat de heele som bijeen wordt gebracht, want een teleurstelling in mijn verwachtingen leidt +altijd tot zeer onaangename gevolgen. Zeer onaangenaam.” + +</p> +<p>“Hij schudde het hoofd en ging heen. + +</p> +<p>“Den volgenden morgen dicteerde hij me het briefje, dat jullie aan den palmboom hebt gevonden. Hij nam het in ontvangst, maar +scheen nog niet van plan het af te zenden, want hij hield me nog een paar dagen bij zich zonder dat ik iets van jullie antwoord +vernam. Misschien wilde hij eerst nog eens zien of er niet meer van me te halen zou zijn. + +</p> +<p>“Die dagen waren onaangenaam en spannend. Ik had wel veel hoop, dat ik door jullie losgeld gered zou worden, maar de kans +kon ook verkeeren; onder roovers heerschen andere begrippen van eer en eerlijkheid dan bij ons. En zoo zat ik naar de toppen +der pijnboomen te kijken, die wuifden in den wind, en wenschte tevergeefs dat ik iets anders doen kon dan zitten en wachten! + +</p> +<p>“Het is een hard ding om te moeten bedenken, dat je misschien over enkele dagen opgehouden hebt te bestaan, terwijl je hersens +nog zoo goed werken, en er in je hoofd nog zooveel onuitgewerkte plannen voor de toekomst liggen. Ik snakte er naar den <span class="pageno"> +[148] +</span>kleinen rooverhoofdman een poets te spelen, want ik wist dat het niet weinig beteekenen zou zoo iets te doen. + +</p> +<p>“Des avonds kwam hij weer bij me, en zei: + +</p> +<p>“Nu beschouw ik u als gast, en u mag om alles vragen wat u wenscht—behalve om uw vrijheid natuurlijk. Ik zal mijn best doen +een goed gastheer te zijn en u bij uw vertrek de beste herinneringen aan uw verblijf in ons midden te doen meenemen. Ik heb +dus uw woord dat ge niet ontsnappen zult?” + +</p> +<p>“Ik aarzelde. Het viel me moeielijk mijn woord te geven aan een roover. Maar ten slotte zei ik: + +</p> +<p>“Ja.” + +</p> +<p>“Wanneer we bij elkaar zaten te praten, was het eigenaardig te zien, hoe die kleine, kouwelijke, bij het vuur zittende toehoorder +belang stelde in de nieuwste berichten uit de beschaafde wereld. Sedert jaren was hij daarmee niet in aanraking geweest, sedert +jaren zag hij in zijn eigen klein gebied de wereld. Met zijn geheele aandacht luisterde hij toe, als ik hem van den vooruitgang +der wetenschap vertelde, en hij stond verbaasd over het toenemend gebruik der electrische stroomingen. + +</p> +<p>“Een echte Spanjaard is die Quebranta, en een Spanjaard met al de eigenschappen van zijn ras in zich, maar tot uitersten gedreven. +Angst kent hij niet, trotsch is hij boven mate, in hoffelijkheid overtreft niemand hem, en wreed is hij—ongeloofelijk. + +</p> +<p>“Op een middag liet hij twee van zijn volgelingen, die de orde verstoord hadden, eenvoudig afmaken en voor de gieren werpen. +Dit vond ik afschuwelijk, en het leek me of ik achter zijn roofvogelachtig <span class="pageno"> +[149] +</span>voorkomen den waanzin zag gluren. Maar hij zei kalm: + +</p> +<p>“Dit is onvermijdelijk. Ik <i>moet</i> gehoorzaamd worden. Deze troep volgelingen zijn niet anders dan wolven, ik moet ze met de zweep regeeren. Bovendien zijn +er altijd liefhebbers genoeg om me te volgen. Ik kan er dus best een paar missen.” + +</p> +<p>“Maar dat zal daarmee eindigen, dat ze zich op een goeden dag tegen u keeren,” waagde ik op te merken. + +</p> +<p>“Daarop heb ik gerekend. Neen—als ik sterf, zal ’t met mijn vrijen wil en op mijn eigen manier zijn.” + +</p> +<p>“Hij zweeg eenige oogenblikken, en ik begon werkelijk met alle kracht die in me was, te snakken naar het oogenblik waarop +de losprijs komen zou. In de nabijheid van zoo’n man werd het me te angstig. + +</p> +<p>“Quebranta was opgestaan, en had een guitaar te voorschijn gehaald. + +</p> +<p>“Wat is ons leven eigenlijk ook waard,” zei hij, de snaren beroerend, “dat we er zooveel om geven zouden? Ik leef hier, gevreesd +en gehoorzaamd zooveel ik maar wil. Soms heb ik het voorrecht een welopgevoed man tot gezelschap te hebben, zooals nu. Maar +soms ook krijg ik er genoeg van, en dwaal ik rusteloos in de bergen rond. Muziek is het eenige dat me niet verveelt.” + +</p> +<p>“Hij speelde nu eenige melancolieke Andalusische liedjes, en zong zelfs met bevende stem oude Spaansche melodieën van lang +vergeten menschen en daden. + +</p> +<p>“Zoo gingen enkele dagen voorbij, totdat er op een avond iets bizonders gebeurde. + +</p> +<p>“Alleen door mijn woord gebonden, wandelde ik door de rotsen, toen ik op een gegeven oogenblik <span class="pageno"> +[150] +</span>van uit het struikgewas mijn naam hoorde noemen. Natuurlijk was dit de een of andere verborgen schildwacht, maar ’t verwonderde +me, dat deze nog een paar maal, op een zachten, geheimzinnigen toon mijn naam noemde. + +</p> +<p>“Wat is er?” vroeg ik. + +</p> +<p>“Wat ik u zeggen wil, moet tusschen ons beiden blijven. U kunt ons helpen, en wij u. Blijf staan waar ge staat. Als u belooft +ons te helpen, zal ik u mijn gezicht laten zien.” + +</p> +<p>“Ik beloof niets.” + +</p> +<p>“Omdat ge niet weet wat ik zeggen wil. Quebranta wil u al uw geld ontnemen, niet waar?” + +</p> +<p>“Ja.” + +</p> +<p>“En u zou het liever willen behouden, evenals wij, is het niet zoo?” + +</p> +<p>“Dat kan wel.” + +</p> +<p>“Doe ’t dan. ’t Kost maar weinig moeite. U zult me niet verraden?” + +</p> +<p>“Dat kan ik niet, want ik weet niet wie u bent.” + +</p> +<p>“Maar ge zult het niet doen?” + +</p> +<p>“Neen.” + +</p> +<p>“Neem dit dan.” + +</p> +<p>“Ik stak de hand in het gebladerte, en voelde me een revolver in de hand drukken. + +</p> +<p>“Je wilt dus dat ik hem vermoord?” + +</p> +<p>Er volgde een onderdrukt gelach, en daarna zei de stem: + +</p> +<p>“Natuurlijk. Je hebt er de gelegenheid voor. Dan zijn we allen vrij, want we haten hem.” + +</p> +<p>“Toen verdween de spreker. + +</p> +<p>“De verzoeking was sterk. Door éen schot kon ik <span class="pageno"> +[151] +</span>mijzelf en velen anderen een dienst bewijzen. Ik stak de revolver in mijn zak en ging naar het hol. Quebranta zat met zijn +rug naar mij toe bij het vuur te schrijven. Hoe gemakkelijk zou het nu zijn, den trekker over te halen... + +</p> +<p>“Quebranta had me hooren aankomen, en wendde zich om. Hij keek me scherp aan, als vermoedde hij dat er iets bizonders in me +omging. + +</p> +<p>“Toen zei hij: + +</p> +<p>“Er is een belangrijk bericht voor u.” + +</p> +<p>“Wat dan?” + +</p> +<p>“Het losgeld.” + +</p> +<p>“En—-?” + +</p> +<p>Hij haalde de schouders op. + +</p> +<p>“Negenduizend gulden,” zei hij. “Ik heb tienduizend gevraagd.” + +</p> +<p>Op dit oogenblik viel Li den spreker in de rede: + +</p> +<p>“Maar we hebben toch de volle som meegegeven.” + +</p> +<p>“Dat weet ik,” vervolgde Nof. “Hij noemde opzettelijk duizend gulden te weinig. Straks zult ge begrijpen waarom.” + +</p> +<p>“En dus?” vroeg ik. + +</p> +<p>“En dus,” zei Quebranto, “ben ik bereid mijn belofte te houden. Dat wil zeggen: voor negen tienden.” + +</p> +<p>“Hoe bedoelt ge dat?” + +</p> +<p>“Wel—men heeft slechts negen tienden van het losgeld betaald. Ik zal u dus morgen, vóor de zon opgaat, voor negen tienden +in vrijheid stellen.” + +</p> +<p>“Ik begreep hem nog niet recht. + +</p> +<p>“Moet ik daar dankbaar voor zijn?” vroeg ik. + +</p> +<p>“Wel—u hebt me aangenaam bezig gehouden. U intresseert me. Ik zal u daarom de vrijheid laten <span class="pageno"> +[152] +</span>zelf te kiezen welk tiende gedeelte van uw lichaam ge achterlaten wilt als herinnering aan uw bezoek.” + +</p> +<p>“Quebranto maakte een buiging, en vervolgde: + +</p> +<p>“Het doet me oprecht leed, dat het hiertoe gekomen is. Maar ik zie geen anderen uitweg. U kunt wel wat missen, u bent zwaar +gebouwd. Ik raad u dus sterk aan, een uwer ledematen achter te laten. Men kan ook zonder een voet of een hand leven.” + +</p> +<p>“Een koude rilling ging door mijn lichaam. Dit was verschrikkelijk. + +</p> +<p>“Opnieuw kwam de verzoeking over me, van mijn wapen gebruik te maken, dat zoo te rechter tijd mijn pistool was komen vervangen, +dat men me, evenals mijn overige uitrusting, had afgenomen. Een geladen revolver was onder mijn hand, waarom zou ik niet elk +gewetensbezwaar op zij zetten tegenover het ongehoord wreede gedrag van dien man? + +</p> +<p>“Maar ik had mijn woord gegeven, en ik voelde nu opnieuw hoe ons eergevoel dikwijls een lastige bezitting blijkt te zijn. + +</p> +<p>“In elk ander geval had ik misschien geen bezwaar gehad zulk een tegenstander neer te schieten, ja, ik zou blij zijn geweest +er een verontschuldiging voor te hebben. + +</p> +<p>“Maar in dit bizondere geval aarzelde ik. + +</p> +<p>“Nog een uur—en ik zou aan zijn helpers overgegeven worden, om voor mijn leven verminkt te worden, en als ze wisten dat ik +van het mij gegeven middel om hen te bevrijden geen gebruik gemaakt had, zou dat er zeker niet toe bijdragen om hun wijze +van behandeling te verzachten. + +</p> +<p>“Quebranto zat naar me te kijken met knippende <span class="pageno"> +[153] +</span>oogen. Hij scheen met genoegen te constateeren dat mijn onverschilligheid geweken was. + +</p> +<p>“En dat was zoo. + +</p> +<p>“Toen de bandiet nogmaals zei: + +</p> +<p>“Werkelijk, ik zou u raden een voet of een hand als souvenir achter te laten,” toen verliet mijn kalmte me, en ik riep: “Lage, +gemeene roover! Schooier!” + +</p> +<p>“Quebranto sprong op en greep naar zijn mes, terwijl hij me strak aankeek. + +</p> +<p>“Weet je, wat me alleen spijt?” ging ik woedend voort, “dat ik je gepermitteerd heb zoo gemoedelijk met me om te gaan. Als +ik geweten had wat ’n bandiet je was, had ik nooit een woord met je gepraat. Nu weet je wat ik van je denk, en ik verzeker +je, dat ik graag de prijs betalen zal, die ik weet dat je voor deze woorden vragen zult!” + +</p> +<p>“Het was uiterst onvoorzichtig van me, zoo te spreken, want het stond gelijk met het onderteekenen van mijn doodvonnis. Maar +ik was mezelf niet meer meester. + +</p> +<p>“Quebranto’s gezicht was geel geworden. Zijn lichaam schokte. Elk woord had doel getroffen. Zijn bloedelooze oogleden knipten. + +</p> +<p>“Señor, u hebt tegen me gesproken, zooals niemand te voren ooit heeft durven doen,” zei hij. “Ik heb mijn woord gegeven, en +u zult uw vrijheid hebben. Maar bedenk, dat ik recht heb op het tiende deel van uw lichaam. En ik verzeker u, <i>dat ik niet één tiende, maar tien honderdste deelen zal nemen</i>! Als ge vertrekt, zal niemand u meer herkennen!” + +</p> +<p>“Het waren afschuwelijke woorden, deze laatsten. Maar ik was zoo woedend, dat ze geen indruk op me maakten. +<span class="pageno"> +[154] +</span></p> +<p>“Jij lafaard!” zei ik, “beul! Je mag alles doen wat je wilt, als ik je afschuwelijke gezicht maar niet hoef te zien.” + +</p> +<p>“En ik keerde me om en keek naar buiten. Maar mijn mond was droog, het zweet stond op mijn voorhoofd. Daar beneden brandden +de vuren, daar wachtte men op me, wachtte op het bevrijdend schot dat ik niet wilde, niet kon afvuren. + +</p> +<p>“Na eenige oogenblikken zei Quebranta: + +</p> +<p>“U hebt een geladen revolver in uw zak. Waarom gebruikt u die niet?” + +</p> +<p>“Ik gaf geen antwoord, hoewel verwonderd dat hij dit wist. + +</p> +<p>“Bent u niet bang voor wat er gebeuren zal?” + +</p> +<p>“Ik antwoordde ook nu niet. Ik voerde een inwendigen strijd met mezelf. + +</p> +<p>“Waarom schiet u me niet neer, señor?” vroeg hij weer. + +</p> +<p><span class="corr" title="Bron: “"></span>Ik wendde me om en stak hem de revolver toe. + +</p> +<p>“U weet wel dat ik u niet neerschieten kan,” zei ik ernstig. + +</p> +<p>“Quebranta nam het wapen niet aan, maar vroeg: + +</p> +<p>“Omdat u je woord gegeven had?” + +</p> +<p>“Natuurlijk,” antwoordde ik. + +</p> +<p>“Het was even stil. Toen vroeg ik: + +</p> +<p>“Hoe wist u dat ik een revolver had?” + +</p> +<p>“Ik gelastte dien man ze u te geven. Ik wilde zien of ik u karakter goed beoordeeld had. Maar het spijt u toch dat u me niet +dood kon schieten. Is het niet zoo?” + +</p> +<p>“Ik wilde dat ik het nu nog doen kon!” zei ik. “Maar wat behoeft er verder tusschen ons gepraat <span class="pageno"> +[155] +</span>te worden. Neem een tiende van me, en laat me vrij. Of dood me!” + +</p> +<p>“Toen gebeurde er iets zeer merkwaardigs. + +</p> +<p>“Señor,” zei Quebranta, “wanneer ik iemand als u ontmoet, laat ik hem het liefst zooals hij is. U hoort niet tot het soort +menschen dat van mij kwaad zal ondervinden. Een man, die zijn eer weet te bewaren zooals u dat gedaan hebt, <i>ook tegenover een bandiet</i>, is waard te leven. Had u me doodgeschoten, dan zou uw naam in Spanje en Afrika als dien van een verlosser genoemd worden. +Maar nu—neem uw leven uit mijn handen aan. En wat het losgeld betreft, wees gerust: de volle som is er. + +</p> +<p>“Na morgen zullen we elkaar nooit meer zien; maar herinner u altijd, dat ge eens een man hebt ontmoet, die, evenals gij, voor +niets bang was. Die, evenals gij, zijn woord gestand deed. Vaarwel, Señor!” +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Hiermee was <span class="corr" title="Bron: Nof’s">Nofs</span> verhaal geëindigd. We weten, dat hij den volgenden dag behouden op De Vogel terug was. + +</p> +<p>Allen hadden ademloos zijn verhaal aangehoord, en Nof was niet weinig verrast, toen hij hoorde dat de anderen in dien tusschentijd +ook zulke spannende avonturen hadden beleefd. + +</p> +<p>Gelukkig waren ze nu weer vereenigd, en ze beloofden elkaar plechtig nooit weer zulke waagstukken uit te halen. + +</p> +<p>Met een en ander was intusschen veel tijd verloren gegaan, en men maakte zich gereed om met de meeste snelheid de onderbroken +reis voort te zetten. + +</p> +<p>“Naar Czernovië!” was nu het wachtwoord. + + + +<span class="pageno"> +[156] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e2451"></a></p> +<h1 class="label">Elfde Hoofdstuk.</h1> +<h1>De Vogel wordt vernietigd.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>De reis wordt door stormen vertraagd.—De nederdaling bij Midia.—Er ontploft een mijn en De Vogel vliegt in de lucht.—In Turksche +gevangenschap—De Dardanellen-Oorlog.—Li en Rob herkrijgen hun vrijheid.—De Engelsche spionnen gaan de doos in.—Naar Slavowitz! +</p> +</div> +<p>Het was 1 Januari 1902 geworden. De eigenlijke reis had zoo lang niet geduurd, maar twee omstandigheden waren van nadeeligen +invloed geweest. Ten eerste kenmerkte de geheele maand December van het jaar 1901 zich door hevige stormen en onweders, die—hoezeer +ook De Vogel onafhankelijk was van atmosferische storingen—de snelheid van het luchtschip aanmerkelijk vertraagden. Het kostte +Mu de grootste moeite de juiste richting te bewaren, en om de motoren niet aan al te groote inspanning te onderwerpen, was +men soms dagen achtereen genoodzaakt voorzichtig te laveeren, of, tegen den storm in, juist genoeg snelheid te ontwikkelen +om De Vogel op eenzelfde punt drijvende te houden. Ten tweede trof bij een zwaar onweer de bliksem een der vele <span class="pageno"> +[157] +</span>afleiders, die zich op het dek verhieven, en ontstond er door een tot dusver onopgemerkt gebrek aan isoleering een begin van +brand in de stuurkamer, waardoor de kinematografische plaat werd beschadigd, en La geruimen tijd in de weer was om het ongeluk +te herstellen. Daar men er op De Vogel niet van hield los over dergelijke storingen, die trouwens wel meer voorkwamen, heen +te loopen, gaf een en ander aanleiding tot langer oponthoud dan men wel gewenscht had. + +</p> +<p>Dien 1<sup>en</sup> Januari, toen de dikke nevels die tot dusver boven de aarde hadden gehangen, wat opgetrokken waren, meldde Mu tegen het vallen +van den avond, dat men eenigszins oostelijk van de koers was afgeweken en zich nu boven Midia bleek te bevinden, aan de Oostkust +van Turkije. + +</p> +<p>Het kwam Li wenschelijk voor, nu eenigen tijd zwevende te blijven, ten einde het operatieplan, dat nu weldra zou uitgevoerd +worden, nog eens onderling te bespreken. Ook leek het hem gewenscht zich wat nauwkeuriger omtrent den toestand op aarde te +doen inlichten eer men tot beslissende stappen overging. Tot nu toe was dat steeds gebeurd door een van de leden der bemanning +met een vliegtoestel omlaag te zenden, van welke reis hij dan met de noodige nieuwsbladen terugkwam. Daartoe werd dan gewoonlijk +tegen den avond ergens op een afgelegen plek geland; de vliegtoestel werd verborgen, en in de een of andere vermomming, gewoonlijk +die van een onschadelijk toerist, ging men de nabijgelegen stad binnen, hoorde naar de gesprekken in koffiehuizen en trachtte +zoo het noodige te weten te komen. +<span class="pageno"> +[158] +</span></p> +<p>Door het noodweer van de laatste weken was daarvoor in langen tijd geen gelegenheid geweest; Li stelde daarom voor Midia te +bezoeken, en gaf zijn voornemen te kennen dit persoonlijk te doen. + +</p> +<p>Bij deze gelegenheid wachtte Rob een verrassing. Een half uur vóor De Vogel op de eenzame kust zou neerdalen om Li aan land +te zetten, vroeg deze hem of hij lust had mee te gaan. Natuurlijk was Rob hiermee zeer ingenomen, en op aanwijzing van Li +kleedde hij zich even als deze in een eenvoudig maar smaakvol reiscostuum. + +</p> +<p>“Zoo zien we er uit als Hollanders,” zei Li. “Die vermomming is me altijd het beste voorgekomen, want men mag over ’t algemeen +de Hollanders op reis nog al lijden. En voor overmaat van voorzichtigheid zullen we ons nog wat grimeeren ook; vooral jou +kan dat te pas komen, want ze zullen je wel overal zoeken, en wie weet of we in Midia jouw portret niet voor de winkels zien +hangen.” + +</p> +<p>Met een door La uitgevonden onschadelijk kleurmiddel werden de beide vrienden van blond in zwart herschapen, en het was verwonderlijk +te zien hoe onherkenbaar ze nu waren geworden. + +</p> +<p>“Wees maar niet bang dat je zoo zult blijven,” zei Li lachend, “La heeft een uitstekend middeltje waarmee je de kleurstof +weer kunt verwijderen, en je zult er volstrekt geen nadeelige gevolgen van ondervinden. Nu nog een paar biljetten op de Czernovische +Bank meenemen, die zijn in Turkije wel in te wisselen.” + +</p> +<p>Met verbazing zag Rob hoe Li voor een enorme waarde aan papieren geld bij zich stak. + +</p> +<p>“Je kan nooit weten,” verklaarde Li. “Je moet op <span class="pageno"> +[159] +</span>alles voorbereid zijn. Geen kleeren, geen eten—dat hindert niet. Geen geld—dan ben je verloren.” + +</p> +<p>Er was besloten niet met een der vliegtoestellen aan land te gaan, doch met Vogel en al de aarde te bereiken. Li kende de +kust bij Midia als zeer eenzaam en woest, en er was bij een daling volstrekt geen gevaar, vooral niet wanneer men zorgde alle +lichten te dooven. + +</p> +<p>Behoedzaam daalde het luchtschip neer. De avond was zeer donker, het weer vrij onstuimig; men hoorde niets dan de branding +die tegen de rotsen sloeg. + +</p> +<p>Even vóor men den bodem zou bereiken, gaf La opeens een teeken aan Mu, deze bracht het schip tot stilstand, en vroeg wat er +was. + +</p> +<p>“Wanneer we eens allemaal aan land gingen?” zei La. “Ik geloof dat daar geen bezwaar tegen is voor enkele uren; we komen in +een beschaafde streek, en niet bij kannibalen ditmaal. Mu houdt het schip op een flinke hoogte drijvend en we vinden hem vanavond +hier weer terug.” + +</p> +<p>Li vond het voorstel aanvankelijk wat onvoorzichtig, maar allen hadden in zoo lang geen vasten grond onder de voeten gehad, +en de ondervinding had bovendien zoo dikwijls geleerd dat men voor enkele uren zoo’n uitstapje wel kon wagen—dat Li ten slotte +geen bezwaren meer had, en besloten werd gezamenlijk aan wal te gaan. + +</p> +<p>Ook de andere vijf bewoners van De Vogel staken zich dus vlug in een reiscostuum, en daarna legde de ballon de enkele meters +af, die hen van de aarde scheidde. Het trapje werd neergelaten, en behalve Mu stapten allen aan land. +<span class="pageno"> +[160] +</span></p> +<p>Men sloeg nu gezamenlijk den weg naar Midia in. Nauwelijks had men eenige honderden meters afgelegd, of men hoorde snelle +voetstappen achter zich en Mu kwam aanhollen met een portefeuille, die La had laten liggen. + +</p> +<p>“Je legitimatiepapieren,” hijgde hij. + +</p> +<p>“O juist, goed dat je er aan dacht,” zei La. “Dankjewel. Die kunnen altijd wel te pas komen.” + +</p> +<p>Mu plaagde La wat met z’n verstrooidheid, omdat hij alweer wat had laten liggen, en legde Rob uit dat men nooit zonder de +noodige papieren aan wal ging. + +</p> +<p>“Maar hoe kom je daar dan aan?” vroeg Rob. + +</p> +<p>“O, heel eenvoudig. Ik heb de papieren van ’n Hollandsch koopvaardijkapitein, dien we eens in zee drijvende vonden, vastgesjord +op een vlot van planken en tonnen—wie weet wat de arme man had doorgemaakt. We legden het lijk op het strand bij een klein +visschersdorp, met een briefje, zijn herkomst behelzende, er bij. Jij hebt in je binnenzak—heb je dat nog niet eens gemerkt?—dergelijke +papieren, op een van onze tochten gevonden, en de anderen zijn allen van Engelsche documenten voorzien die we op het jacht +van Lane inpikten. Zooals je ziet, rekenen we op alles.” + +</p> +<p>Mu was intusschen weer in de richting van De Vogel gegaan, die hij niet gaarne langer dan hoog noodig was onbeheerd wilde +laten. Toen hij er nog ongeveer tweehonderd meter van verwijderd was, voelden allen plotseling den grond onder hun voeten +trillen; een geweldige slag weerklonk, die lang nadreunde, en een metershooge vlam verlichtte gedurende enkele seconden de +omgeving. Toen hoorde men <span class="pageno"> +[161] +</span>het ruischen van neervallend stof en het kletteren van omlaag komende steenen. + +</p> +<p>Eenige oogenblikken stonden allen als bedwelmd; toen volgde men het voorbeeld van Li en snelde in de richting van De Vogel, +vanwaar men de slag gehoord meende te hebben. + +</p> +<p>Bij de plaats aangekomen, waar men kort te voren geland was, bleven allen als vastgenageld aan den grond staan. De groote +donkere vorm van De Vogel teekende zich niet langer tegen de lucht af. Het rotsblok, waarachter hij verborgen had gelegen, +was tot op zijn grondvlak afgebrokkeld, het strand lag met gruis en steenen als bezaaid. De zee sloeg met geweldige golven +over den oever, de laatste overblijfselen met zich voerend van het vernielingswerk dat hier had plaatsgegrepen. + +</p> +<p>Enkele seconden heerschte er een verschikkelijke stilte; allen stonden sprakeloos, nog niet goed beseffend wat er eigenlijk +gebeurd was. + +</p> +<p>La was de eerste die tot bezinning kwam. Hij ging naar Mu toe, en zei rustig: + +</p> +<p>“Hoe dankbaar ben ik, dat ik mijn portefeuille liet liggen.” + +</p> +<p>Toen drukte hij Mu de hand en gaf overigens door geen woord of beweging de ontroering te kennen, die zich ongetwijfeld van +hem meester gemaakt moest hebben. Want nu begrepen allen het gebeurde: door een tot dusver onverklaarde oorzaak was De Vogel, +met al wat er zich op bevond, in de lucht gevlogen—en daarmee al het werk vernietigd, waaraan La sedert jaren onbaatzuchtig +zijn leven, zijn kunde en zijn fortuin gegeven had. +<span class="pageno"> +[162] +</span></p> +<p>De Vogel-bewoners waren geen menschen die luide aan hun emoties lucht gaven; ook nu wisten ze hun ontroering te verbergen. +Maar Rob voelde hoe Li hem krampachtig de hand drukte, en hoe een snik het krachtige lichaam van dezen nooit ontmoedigden, +onwrikbaren man doorschokte. Vernietigd, het werk, de hoop, de illusie van jaren! + +</p> +<p>Er was geen lange tijd tot nadenken of treuren. Want opeens bemerkte men, dat het in den omtrek levendig begon te worden. +In de verte hoorde men dof tromgeroffel en geschetter van signaalhoorns, het gestamp van talrijke regelmatige voetstappen +kwam naderbij en aan alle zijden zag men flambouwen het duister doorvlammen. Bij instinct begrepen allen hier tegenover een +vijandige beweging te staan. Reeds grepen enkelen naar hun wapenen, maar Li hield hen terug. + +</p> +<p>“Kalmte—dat is op ’t oogenblik het eenige noodige. Ons verweren tegen overmacht kunnen we niet. Het is trouwens de vraag, +waarom en of we ons zouden moeten verweren. Ik weet in ’t minst niet wat er gaande is—een reden echter te meer om rustig af +te wachten.” + +</p> +<p>De voetstappen naderden snel; wapengekletter werd verneembaar. Nog enkele minuten, en de zeven mannen waren door talrijke +Turksche troepen omringd; een officier sommeerde hen zonder verzet mee te gaan, en te midden der soldaten werden allen naar +Midia geleid. + +</p> +<p>Daar voerde men hen dadelijk voor een hooggeplaatst officier, die vroeg of een der gevangenen Turksch verstond. Daar alle +Czernoviërs, door de veelvuldige <span class="pageno"> +[163] +</span>aanraking met het naburige volk, die taal min of meer machtig zijn, hadden allen behalve Rob die vraag kunnen beantwoorden. +Li trad echter snel naar voren en zei in het Turksch: + +</p> +<p>“Ik spreek die taal vrij goed. Mijn metgezel”—hij wees op Rob—“kent geheel geen Turksch. Van de andere heeren zou ik het u +niet kunnen zeggen; ik zie hen heden avond voor het eerst.” + +</p> +<p>“U bent allen Engelschen, niet waar?” vroeg de officier verder. + +</p> +<p>“Deze heer en ik zijn Hollanders,” antwoordde Li. “Wij zijn enkele uren geleden hier aangekomen, om de stad te zien. Die andere +heeren ken ik niet.” + +</p> +<p>“Dus u gaat een stad zien, die op ’t punt is gebombardeerd te worden, en u bereist een land, waar binnen enkele uren een oorlog +zal losbarsten? Dat lijkt mij een vreemde onderneming.” + +</p> +<p>“Wij reizen als dagbladcorrespondenten,” antwoordde Li gevat, “vandaar dat we het gevaar eer zoeken dan vermijden.” + +</p> +<p>“Bent u in het bezit van papieren?” + +</p> +<p>Li gaf het gevraagde over, en beduidde Rob hetzelfde te doen. + +</p> +<p>De officier zag de stukken in, begreep er klaarblijkelijk niet veel van, en vroeg nog: + +</p> +<p>“Hoe kwam u daar aan het strand?” + +</p> +<p>“We waren verdwaald, en door de duisternis overvallen.” + +</p> +<p>De ondervrager gaf een wenk, en eenige soldaten voerden Li en Rob in een zijvertrek, waar men hen ongeveer twee uren in het +onzekere liet omtrent hun lot. Daarna verscheen een officier, die hen in een <span class="pageno"> +[164] +</span>gesloten rijtuig naar een hoog, somber gebouw bracht, waar hun ieder een zeer eenvoudig gemeubeld, hoewel zindelijk vertrek +werd aangewezen. Op hun vraag, wat men met hen en de andere gevangenen van plan was, ontvingen ze geen antwoord. Tegen tien +uur werden in elke cel een matras, een kussen en twee dekens gebracht, benevens een stuk brood, wat boter en een kop koffie. +De soldaat die een en ander bracht, vertelde dat zij morgenochtend wel nadere berichten zouden ontvangen, liet een kaars achter +en ging heen. Van binnen hoorde men hem de zware grendels voor de deur schuiven. + +</p> +<p>Rob had op De Vogel geleerd zich wijsgeerig in zijn lot te schikken, en hij deed dat ook nu. Wel had hij weinig gedroomd dat +hij nog eenmaal in Turksche gevangenschap zou komen, maar de behandeling was naar omstandigheden niet onvriendelijk, het brood +en de koffie smaakten goed, en Rob was zoo moe, dat hij weldra in gerusten slaap viel. + +</p> +<p>Li kon zich minder gemakkelijk schikken. Ook hem verlieten zijn gewone kalmte en zijn hoop op de toekomst niet, maar de vreeselijke +gebeurtenissen der laatste uren, het in de lucht vliegen van De Vogel en zijn daarop gevolgde arrestatie stemden hem toch +somber, en hij begreep, dat op het oogenblik bijna alle hulpmiddelen om zijn doel te bereiken, hem uit de handen waren geslagen, +dat er hem slechts éen ding was gebleven om op te blijven vertrouwen: eigen kracht. Vol onrustige gedachten zocht hij zijn +eenvoudig bed op. + +</p> +<p>Den volgenden morgen werd Li voor den zelfden officier gebracht, die hem tevoren in verhoor had <span class="pageno"> +[165] +</span>genomen, en die zich nu bekend maakte als generaal Iradin Effendi, gouverneur der vesting Midia. Li vernam nu met groote verbazing, +dat op 1 Januari de oorlog tusschen Engeland en Turkije was uitgebroken, de oorlog dien wij kennen als den Dardanellen-Oorlog, +omdat hij ontstond doordat Turkije, tegen de bestaande verdragen in, aan Russische bewapende oorlogsschepen toegestaan had +de Dardanellen te passeeren. We weten ook, dat die oorlog door de tusschenkomst van Rusland, welks belangen meebrachten, dat +Engeland geen invloed zou krijgen op het Balkan-schiereiland, vrij spoedig werd gestuit; op dat oogenblik was die snelle afloop +echter nog niet te verwachten. Daar men berichten had ontvangen, dat Engelsche oorlogsvaartuigen op de Zwarte-Zeekust bij +Midia zouden trachten te landen, was deze plaats in staat van beleg gebracht, en had men, onder meer veiligheidsmaatregelen, +eenige zware mijnen langs de kuststrook aangelegd, die electrisch met de vesting waren verbonden, zoodat men ze van daar uit +kon doen ontploffen, zoodra de landingstroepen aan wal zouden komen. Li begreep nu ook, dat De Vogel het ongeluk had gehad +op zulk een mijn terecht te komen; dadelijk daarop was een electrische bel in het fort in beweging gekomen, en enkele minuten +daarna had men de ontploffing bewerkstelligd. Tegelijkertijd zag Li in, dat, gaven de Hollandsche papieren Rob en hem groote +kans om hun vrijheid te herwinnen, de Engelsche passen, waarvan de anderen door een ongelukkige speling van het toeval waren +voorzien, hen van den wal in den sloot zouden helpen. Ontkenden ze Engelschen te zijn, dan zou men hun eigenlijke <span class="pageno"> +[166] +</span>nationaliteit willen weten; hielden ze vol inderdaad Britsche onderdanen te zijn, dan zouden ze onder vermoeden van vijandelijke +bedoelingen worden gevangen gehouden. Alles in aanmerking nemende, begreep Li dat het laatste, hoe hard ook voor de slachtoffers, +toch nog het beste zou zijn. Rob en hij zouden misschien ongehinderd Czernovië kunnen binnendringen, om dan te overwegen in +hoever ze hun plan konden doorzetten; kwamen ze echter allen gezamenlijk in hun land terug, dan zou de kans op herkenning +sterk vergroot worden, en daarmee die op mislukking. + +</p> +<p>De generaal deelde Li mede, dat hij diens papieren had onderzocht, en door een tolk doen vertalen, en dat ze hem voorkwamen +in orde te zijn. Li moest echter nog een aantal vragen beantwoorden, zijn aanwezigheid op het strand nader verklaren en een +berisping aanhooren over zijn onvoorzichtigheid. Daarna werd hij naar zijn cel teruggebracht, en onderging Rob een gelijkluidend +verhoor. Daar Li den vorigen avond met hen besproken had wat zij zouden antwoorden, kon de gouverneur over het resultaat tevreden +zijn. + +</p> +<p>Nog drie weken brachten de beide vrienden in hun gevangenschap door; in dien tijd werden ze nog eenige malen verhoord, en +ten slotte vernamen ze, dat door voorspraak van den Nederlandschen Consul in Konstantinopel hun invrijheidstelling was bewerkt. + +</p> +<p>En zoo stonden Rob en Li in ’t laatst van Januari als vrije mannen op de stoep van het grijze gebouw, dat hen zoo lang tegen +hun wil had geherbergd, en lag de toekomst weer voor hen open. Vóor hun vertrek <span class="pageno"> +[167] +</span>vernamen ze nog, dat de Engelschen, die men tegelijk met hen gevangen had genomen, van spionnage verdacht werden, en voorloopig +wel in krijgsgevangenschap zouden blijven. + +</p> +<p>“Ziezoo,” zei Li, die in zijn cel genoeg gelegenheid had gehad om te overdenken wat hem te <span class="corr" title="Bron: doeu">doen</span> stond, “nu naar Slavowitz!” + + + + +<span class="pageno"> +[168] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e2589"></a></p> +<h1 class="label">Twaalfde Hoofdstuk.</h1> +<h1>Rob maakt kennis met den Hertog van Bora.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>In het Hotel Czernovië.—Van Stralen ontmoet zijn broer.—Daar komt de Prinses!—Een ontmoeting met den aanstaanden Prins-Gemaal.—Esse +quam videri.—Van Stralen doet een duel op.—De tooneelspelen van Aeschylus.—Van avond om zes uur. +</p> +</div> +<p>In de eerste dagen van Februari zaten Rob en Li op de veranda van het Hotel Czernovië, het voornaamste in Slavowitz, de schilderachtige +hoofdstad van de voormalige Oranje-Republiek. Zij waren overeengekomen, te reizen als gefortuneerde toeristen, die de vele +merkwaardigheden der hoofdstad kwamen bezien, en zich overigens van de menschen en dingen om hen heen weinig aantrokken. + +</p> +<p>Een marmeren tafeltje stond tusschen hen in, en daar ze nu ter wille van den uiterlijken schijn afstand moesten doen van hun +sobere Vogelgewoonten, zal het den lezer niet verwonderen, dat op het tafeltje een flesch chartreuse en een kistje sigaren +prijkten, alsmede twee koppen voortreffelijke koffie, waarvan ze na een uitstekenden maaltijd—men dineerde in <span class="pageno"> +[169] +</span>Czernovië algemeen om 1 uur—met welbehagen genoten. Beneden hen stroomde het vroolijke Czernovische leven voorbij, en als +luie, voor hun genoegen bestaande toeristen keken ze langs den roezemoezigen boulevard. Toch waren hun gesprekken niet zoo +onbezorgd als hun voorkomen zou doen veronderstellen. Telkens vormden de achtergelaten vrienden het onderwerp ervan, en als +zij zich vergeefs hadden bezonnen op een middel om hen te bevrijden, was de overtuiging des te treuriger, dat het in veel +opzichten misschien beter was wanneer ze voorloopig gevangen bleven. Een ander ding, dat vooral Rob bezig hield, was de vrees, +dat men zich nu in Amsterdam, zonder berichten, zeer ongerust over hen zou maken. + +</p> +<p>Het was twee uur. + +</p> +<p>De veranda van het hotel was behalve door onze beide vrienden nog slechts door een enkel heer bezet, die met den arm op de +balustrade geleund en den rug naar Li en Rob toegekeerd, in gedachten verzonken een cigaret zat te rooken. Terwijl Li met +Rob zat te praten, had hij het oog niet van dien heer afgewend; toen deze het hoofd een oogenblik meer naar hun kant draaide, +brak Li opeens het gesprek af, en wenkte een kelner, wien hij vroeg: + +</p> +<p>“Wie is die heer!” + +</p> +<p>“Dat is de kapitein der artillerie Van Stralen, Particulier Secretaris van Prinses Elizabeth.” + +</p> +<p>“Zoo,” zei Li onverschillig. “Dank je wel. Ik heb dien heer meer ontmoet, geloof ik. Daarom vroeg ik het.” + +</p> +<p>Een oogenblik daarna stond Li op, en ging op den heer af. Rob zag met verbazing toe, en begreep <span class="pageno"> +[170] +</span>heelemaal niet hoe hij het had, toen hij Li de beide handen op de schouders van den ander zag leggen, blijkbaar om hem te +verhinderen op te staan. + +</p> +<p>Daarna hoorde hij Li zeggen: + +</p> +<p>“Blijf zitten. Toon vooral geen verbazing.” + +</p> +<p>Toen de aangesprokene, blijkbaar verrast, een beweging maakte om op te springen, hield Li hem tegen, en zei rustig: + +</p> +<p>“Kom bij ons zitten.” + +</p> +<p>De Secretaris stond nu op en voegde zich bij Rob en Li. Toen sprak Li: + +</p> +<p>“Rob—ik stel je mijn broer voor. Hij wist niet dat ik nog leefde—ik wist niet dat hij tegenwoordig zulk een hooge betrekking +bekleedde.” + +</p> +<p>Ofschoon Li’s broer klaarblijkelijk een even koelbloedig man was als Li zelf, kon hij eerst geen woorden vinden om zijn verbazing +te uiten en was hij door aandoening geheel van streek. Eindelijk zei hij: + +</p> +<p>“Het is onbegrijpelijk. Als ik je stem niet duidelijk herkende, zou ik het niet gelooven. Hoe kom je zoo veranderd? Je haar +is zwart, je kleur zoo donker... En waarom leef je eigenlijk nog?” + +</p> +<p>Nu moest Li hartelijk lachen. Hij antwoordde: + +</p> +<p>“De hoofdzaak is, <i>dat</i> ik leef. Laten we voorloopig daarmee tevreden zijn. Ik leg je later alles uit. Ik herkende je dadelijk, en toen ik hoorde +dat je Secretaris van Prinses Elizabeth was, vond ik daarin een reden om mijn incognito voor deze eerste en laatste maal op +te heffen. Je kunt me onschatbare diensten bewijzen. Maar laten we beginnen met naar mijn kamer te gaan, daar kunnen we rustiger +en veiliger spreken.” +<span class="pageno"> +[171] +</span></p> +<p>Ze gingen nu met hun drieën naar binnen, en weldra werd er over en weer over het gebeurde van den laatsten tijd druk gepraat. +Li vertelde in groote trekken zijn lotgevallen, en zijn broer beloofde natuurlijk in alle opzichten de stiptste geheimhouding. + +</p> +<p>Toen de eerste vreugde van het ongedachte en onverwachte weerzien voorbij was, begon men wederzijds te vragen en te antwoorden +in verband met Li’s plannen, en de hulp die hij daarbij van zijn broer Paul meende te kunnen hebben. + +</p> +<p>Paul vertelde, dat men in geheel Czernovië van den dood der zeven mannen overtuigd was, te <span class="corr" title="Bron: eer">meer</span> daar het geheele eiland Riva immers met al wat er op was, in de golven was verdwenen. En Li zei: + +</p> +<p>“Ik had je dadelijk herkend, maar was eerst niet van plan je aan te spreken. Toen de kelner me echter vertelde, dat je Particuliere +Secretaris van Elizabeth was geworden, begreep ik van die omstandigheid te kunnen partij trekken. Vertel eens, waarom sprak +die man van “Prinses” Elizabeth?” + +</p> +<p>“Wel, sedert een maand heeft de Czaar bij wijze van vorstelijke beleefdheid aan Elizabeth den titel van Prinses gegeven; je +weet dat de Russen daarmee nog al vrijgevig zijn—van welk denkbeeldig Russisch bezit ze Prinses is, weet ze geloof ik zelf +niet goed. Maar de bedoeling van het cadeau is duidelijk genoeg. Als Elizabeth Prinses genoemd kan worden, is het voor den +Czaar gemakkelijker Hertog Alexander aan haar uit te huwelijken, en dat is dan toch ten slotte de bedoeling. We worden trouwens +langzaam maar zeker gerussificeerd. Allerlei veranderingen in den regeeringsvorm hebben we ons moeten <span class="pageno"> +[172] +</span>laten welgevallen, en ik weet niet hoe dit eindigen moet.” + +</p> +<p>“Is er niets van verzet te merken? Geloof je niet dat er geheime plannen gevormd worden om een omwenteling te weeg te brengen?” + +</p> +<p>Paul haalde de schouders op. + +</p> +<p>“Wat willen wij tegen het machtige Rusland beginnen? Elk verzet is in beginsel een dwaasheid. Het volk protesteert met waardigheid; +het begroet elke nieuwe Russische hervorming met rouwbetoon. Maar wat geeft dat? We zullen wel moeten berusten.” + +</p> +<p>Li zweeg eenige oogenblikken en zag voor zich uit. + +</p> +<p>“Elizabeth gelooft natuurlijk ook aan mijn dood?” vroeg hij toen, echter zoo rustig, dat Rob er verwonderd van opzag. Het +leek wel alsof er een diepere bedoeling achter lag, hetgeen trouwens ook, naar hij later zien zou, het geval was. + +</p> +<p>“Natuurlijk. Ze heeft er vreeselijk onder geleden, maar haar groote geestkracht stelde haar in staat haar verdriet te beheerschen +en zich met alle toewijding aan het welzijn van den Staat te geven. Ik ben de eenige met wien ze over je spreekt.” + +</p> +<p>“Denk je, dat ze dien Hertog van Bora trouwen zal?” + +</p> +<p>“Ze roert dat onderwerp wijselijk zelden aan,” zei Paul ontwijkend; “ze wil, en kan trouwens ook niet, de eerste zijn die +dat ter sprake brengt. Maar het zou me verwonderen als men haar daartoe brengen kon.” + +</p> +<p>Op dit oogenblik hoorde men beneden in de straat een verward gegons van stemmen. Paul was naar het venster gegaan en zei: +<span class="pageno"> +[173] +</span></p> +<p>“Daar komt de Prinses!” + +</p> +<p>Li voelde zijn hart kloppen alsof het wilde bersten, toen hij de oogen naar den naderenden stoet wendde. Het juichen der langs +de boulevards geschaarde menschenmenigte kwam nader en nader. + +</p> +<p>Een detachement ulanen opende den stoet, hun lansen glinsterden in den zonneschijn, aan de punten fladderden groene vaantjes. +Daarna volgde de Prinses in een open landauer. Nog een oogenblik en het rijtuig bereikte het hotel, en alsof het geluk Li +gunstig was, kwam het juist tegenover het balcon waarop hij stond, tot stilstand. + +</p> +<p>De equipage zag er zeer sierlijk uit, met blauwe zijde bekleed, en het Czernovische wapen in goud op de portieren. De mooie +zwarte paarden, wier huid als satijn glom, hadden lichtbruin met zilver beslagen tuig. + +</p> +<p>Maar Li zag niets van dat alles, zijn oogen waren op haar gericht, die in het rijtuig zat. + +</p> +<p>Ja, zij die daar met vriendelijken glimlach en hoffelijke buiging het juichende volk dankend groette—die jonge en schoone +vrouw was Elizabeth! Voor een oogenblik werd alles, de straat, de huizen, de menschen, tot een verward visioen; het gonsde +in zijn ooren als het stroomen van een geweldige rivier. Met inspanning bedwong hij zijn eerste opwelling om het hotel uit +te snellen, en haar tegemoet; hij trad iets terug en verborg zich achter eenige aloë-planten, opdat hij kon blijven zien zonder +opgemerkt te worden. Het was verbazend, neen het was een verrukking voor hem, te zien met welk een waardigheid en een gemak +Elizabeth haar nieuwen staat wist te dragen. +<span class="pageno"> +[174] +</span></p> +<p>De landauer van de Prinses had stilgestaan, omdat zij twee voetgangers wenschte aan te spreken, die, te oordeelen naar den +eerbied, hun door de menigte bewezen, personen van aanzien in Czernovië waren. + +</p> +<p>De eerste was een bejaard, zilverharig man van een statig voorkomen, en die zich onderscheidde door een ouderwetsche hoffelijkheid. + +</p> +<p>“Graaf Radzivil,” antwoordde Paul op Li’s vraag, “de Eerste-Minister van Czernovië.” + +</p> +<p>De ander was iemand van breeden, stevigen lichaamsbouw, met een donkergetint, niet onknap gelaat, zwarte oogen en een zwarten +puntbaard. De zonnestralen speelden met den zilveren adelaar op zijn helm; zijn prachtige uniform glinsterde van goud galon, +sterren en orden. Hij liep rechtop, met de linkerhand op het gevest van zijn sabel, en het was duidelijk dat hij zoowel in +eigen oogen als in die van zijn omgeving, een zeer gewichtig personage was. + +</p> +<p>“Wie is dat?” vroeg Li. + +</p> +<p>“Alexander, Hertog van Bora, commandant van het Czernovische leger, lid van het kabinet, neef van den Czaar en vermoedelijk +troonopvolger.” + +</p> +<p>“Dat is dus de man, die zijn intocht deed, toen ik met De Vogel vertrok, het plan vormend hem in mijn macht te krijgen,” zei +Li; en na een oogenblik voegde hij er bitter aan toe: “zooals de zaken nu staan, zal ik duchtig moeten oppassen dat het omgekeerde +niet plaats heeft.” + +</p> +<p>Hij zag nu hoe Elizabeth zich in haar rijtuig vooroverboog, vroolijk lachend, en klaarblijkelijk in druk gesprek met den Prins. +Hij kreeg zelfs den indruk dat ze alles in het werk stelde om hem te behagen. <span class="pageno"> +[175] +</span>Onwillekeurig vormde hij zich een oordeel over den Prins: iemand met een niet al te vlug verstand, maar eerzuchtig; een ruw, +door de uiterlijke voorschriften der etiquette slechts met moeite in bedwang gehouden karakter. Wat kon Elizabeth in dien +man zien, dat haar belangstelling inboezemde? + +</p> +<p>“De Prins schijnt op zeer goeden voet met Elizabeth,” merkte hij op. + +</p> +<p>“Natuurlijk—zijn aanstaande vrouw,” sprak Paul met een zucht. + +</p> +<p>Li antwoordde niet. Hij zag hoe de Prinses, die haar gesprek geëindigd had, den rechterhandschoen uittrok, en de blanke bejuweelde +hand den Hertog toestak, met een glimlach en een sierlijkheid van gebaar, die den verborgen toeschouwer door de ziel sneden. + +</p> +<p>“Ze heeft me vergeten,” sprak hij bij zichzelf. “En dat is eigenlijk wel te begrijpen—ze moet wel denken dat ik niet meer +terug kom....” + +</p> +<p>Bora bracht Elizabeth’s hand aan de lippen, en Graaf Radzivil nam den hoed af. Toen gleed het rijtuig weer voort langs den +boulevard, gevolgd door een detachement ulanen in dezelfde uniform als zij die er aan voorafgegaan waren. + +</p> +<p>Toen het rijtuig uit het gezicht verdwenen was, zei Paul: + +</p> +<p>“Ik moet tot mijn spijt weg. De Prinses heeft ’s middags na den maaltijd mijn diensten noodig. Het kan ook zijn, dat mijn +tegenwoordigheid slechts kort of in ’t geheel niet vereischt wordt—in dat geval kom ik dadelijk terug.” + +</p> +<p>Rob en Li—of laten we hem nu liever weer <span class="pageno"> +[176] +</span>bij zijn eigenlijken naam noemen—Rob en de ingenieur Van Stralen begaven zich na Paul’s vertrek weer naar de veranda, de eerste +zonder eenigszins te beseffen hoe deze verwikkelingen zich ontwarren zouden, de ander vol vertrouwen op de toekomst en bezield +met den vasten wil tot slagen, maar op het oogenblik toch zonder een juist en duidelijk overzicht van de komende dingen. + +</p> +<p>Van Stralen sprak geen woord, en leunde over de balustrade, zonder te zien keek hij peinzend langs den boulevard. Rob, hem +niet willende storen, zweeg eveneens. + +</p> +<p>Ze hadden eenige oogenblikken zoo gezeten, en Rob was juist van plan zijn reisgenoot een wandeling door de stad voor te stellen, +toen hij naast zich het gekletter van een sabel en het rinkelen van gespoorde voeten hoorde, terwijl een ruw verschoven stoel +onzacht zijn arm raakte. Hij keek op, en zag twee heeren, die hij onmiddellijk als den Hertog van Bora en Graaf Radzivil herkende. +Reeds had de antipathie, die Van Stralen voor den Hertog voelde, zich ook aan hem zoo meegedeeld, dat hij een oogenblik de +drift in zich voelde opbruisen over de onbeleefde wijze waarop die man hem, zonder eenig woord van verontschuldiging, letterlijk +op zij drong om gemakkelijker te kunnen zitten. Ook de toon, waarop hij den toeschietenden kelner wijn bestelde, en hem daarna +afsnauwde, omdat de man hem niet dadelijk begreep, klonk Rob zeer afstootend in de ooren. Toen de Hertog dan ook, een oogenblik +daarna, ongedurig weer opstond, en, naar een gemakkelijker zetel omziend, zonder veel complimenten den stoel greep, <span class="pageno"> +[177] +</span>waarop Van Stralen en Rob hun hoeden hadden uit de hand gelegd, sprong ook Rob op, nam den Hertog snel den stoel weer uit +de hand, en legde de op den grond gevallen hoofddeksels weer op hun vorige plaats. + +</p> +<p>De Hertog, gewoon te doen en te laten wat hij wilde, stond een oogenblik verstomd. Zijn oogen glinsterden van toorn, hij sloeg +onwillekeurig de hand aan het gevest van zijn zwaard, en bulderde: + +</p> +<p>“Hoe durft u, meneer! Weet u niet wie ik ben?” + +</p> +<p>Daar deze woorden in het Russisch werden uitgesproken, dat Rob niet verstond, gaf deze geen onmiddellijk antwoord; Van Stralen, +uit zijn droomerij ontwaakt, had zich intusschen tot den Hertog gewend, en zei in het Hollandsch: + +</p> +<p>“Wij weten zeer goed, wie u is, meneer. Daarom verbaast uw onbeleefdheid ons des te minder.” + +</p> +<p>De zwarte oogen van den Hertog flikkerden woest; hij had gedurende zijn verblijf in Czernovië de landstaal te goed geleerd, +om te kunnen veinzen dat hij Van Stralen’s woorden niet verstond. Zijn gezicht werd dreigend en donker van uitdrukking, en +hij riep uit: + +</p> +<p>“Bent u gek of dronken? Is het al niet erg genoeg dat u niet opstond en mij niet groette toen ik binnenkwam, zooals elk Czernoviër +gewoon is? Wees zoo goed, Graaf Radzivil, de namen dezer heeren te noteeren; ze zullen hun onbeleefdheid boeten.” + +</p> +<p>Graaf Radzivil fluisterde den Hertog iets toe, waarop deze eenigszins scheen te kalmeeren; daarna naderde hij Van Stralen +met een hoffelijke buiging en stelde zich voor: +<span class="pageno"> +[178] +</span></p> +<p>“Graaf Radzivil, Premier van Czernovië. Mag ik weten, met wien....” + +</p> +<p>“Ik ben Hollander, mijn naam is Van Heelstra,” antwoordde Van Stralen, opzettelijk Rob buiten de kwestie houdend. “Mag ik +vragen wie deze—eh—heer is?” + +</p> +<p>De Hertog zag nu, dat hij met vreemdelingen te doen had, en dus wijzer deed geen twist met hen te beginnen. Hij antwoordde +kort: + +</p> +<p>“Ik ben de Hertog van Bora, commandant van het Czernovische leger. Ik had u voor Czernoviërs aangezien.” + +</p> +<p>Met die woorden draaide hij zich om, meenend nu voldoende excuses gemaakt te hebben, en Van Stralen zou er zich op hebben +kunnen verheffen, dat hij de eenige man was, aan wien ooit de Hertog op zijn manier verontschuldigingen had aangeboden. + +</p> +<p>Graaf Radzivil echter, wiens hoffelijke aard niet gedoogde, dat een vreemdeling zou heengaan met een onaangename herinnering +aan Czernovië en zijn hooggeplaatste inwoners, vond het noodig Van Stralen nog eenige vriendelijkheden te zeggen. + +</p> +<p>“U zult als Hollander zeker veel zien in deze stad, waardoor u aan uw eigen land wordt herinnerd?” + +</p> +<p>“Zeker,” antwoordde de ingenieur. “Maar helaas ook veel, wat mij den Russischen invloed in herinnering brengt.” + +</p> +<p>De Prins had zich bij deze woorden wrevelig afgewend, en deed alsof hij aan het verdere gesprek geen aandacht schonk. + +</p> +<p>“Een gesprek daarover,” zei graaf Radzivil glimlachend, “zou ons op het gevaarlijk terrein der politiek <span class="pageno"> +[179] +</span>brengen. Zeker is, dat Czernovië de laatste jaren veel van haar oorspronkelijk karakter verloren heeft. Men leert zich in +het onvermijdelijke schikken.” + +</p> +<p>“Ook de Prinses?” vroeg Van Stralen scherp. + +</p> +<p>“De persoonlijke gevoelens der Prinses heb ik niet de eer te kennen,” antwoordde Radzivil diplomatiek. “Wel staat vast, dat +zij—zelf van Hollandschen oorsprong—haar genegenheid voor den Hollandschen stam niet verbergt. Meerdere personen uit haar +omgeving zijn afstammelingen van Hollandsche geslachten; ik zelf ben het van de zijde mijner moeder; de Particuliere Secretaris +der Prinses, de heer Van Stralen, is volbloed Hollander. Waarschijnlijk hebt u, zonder het te weten, dien heer dezen middag +hier ontmoet; hij gebruikt geregeld zijn diner in dit hotel.” + +</p> +<p>“Ik had zelfs het genoegen door een toeval met hem kennis te maken,” zei Van Stralen. + +</p> +<p>“Wel, dat is zeker toevallig,” vervolgde de Graaf, en, zich tot den Hertog wendend, sprak hij: + +</p> +<p>“De heer Van Heelstra maakte dezen middag met onzen vriend den Secretaris der Prinses kennis, Hoogheid; gelooft u niet, dat...” + +</p> +<p>Maar de Hertog veinsde hem niet te hooren. Hij haatte den Secretaris, en alleen daarom den onbekenden Hollander des te meer. + +</p> +<p>“Van Stralen is een uitnemend man,” vervolgde de goedpraatsche Radzivil; “hij bewees ons menigen goeden dienst. Een belangrijk +cijfertelegram dat ons onlangs in handen viel, en waarmee de deskundigen geen raad wisten, pluisde hij uit. Hij heeft een +belangrijk werk over raadselschrift geschreven, ofschoon <span class="pageno"> +[180] +</span>ik tot mijn schande bekennen moet het nooit gelezen te hebben. Hij strekt onzen kleinen Staat tot eer. We mogen niet veel +beteekenen onder de <span class="corr" title="Bron: groot machten">grootmachten</span>, maar door de voortreffelijke eigenschappen van vele Czernoviërs zijn we toch sterker dan velen denken.” + +</p> +<p>“Esse quam videri<a id="d0e2788src" href="#d0e2788" class="noteref">1</a>,” glimlachte Van Stralen. + +</p> +<p>Nauwelijks had hij deze woorden geuit, of het bleek dat de Hertog het gesprek zeer goed gevolgd had. Hij keerde zich plotseling +om, zijn gezicht teekende verbazing en toorn, en hij vroeg ruw: + +</p> +<p>“Wat meent u daarmee?” + +</p> +<p>“Gaarne wil ik het voor u vertalen, Hoogheid, daar u klaarblijkelijk geen latijn kent. Esse quam videri wil zeggen...” + +</p> +<p>“Beleedig me niet langer!” riep de opgewonden Hertog. “Ik weet zeer goed wat het zeggen wil. Ik vraag alleen, waar u die woorden +gelezen hebt, hoe u....” + +</p> +<p>Buiten zichzelf van woede, kon hij geen woorden vinden om zich juist uit te drukken, en terwijl hij daarnaar nog zocht, vervolgde +Van Stralen: + +</p> +<p>“Uwe Hoogheid heeft een eigenaardige manier om iemand een uitlegging te vragen. Waar ik die woorden las? Waarschijnlijk waar +ook u ze las, daar u ze immers ook blijkt te kennen.” + +</p> +<p>“Dat is een leugen!” riep de Hertog. + +</p> +<p>“Voorzichtig, Hoogheid,” wierp Radzivil in ’t midden, terwijl hij om zich heen zag, “laten we geen publiek schandaal uitlokken.” +<span class="pageno"> +[181] +</span></p> +<p>Van Stralen had moeite zich deze beleediging te laten aanleunen, maar daar hij met zijn handelwijze een bepaald plan had, +hield hij zich kalm, en zei: + +</p> +<p>“Uwe Hoogheid laat zich zeer kwetsend over mij uit, doch ik ben bereid die woorden als niet gesproken te beschouwen. U zult +mij echter ten goede houden, dat ik nu ook op uw vragen geen nader antwoord kan geven.” + +</p> +<p>Met deze woorden ging Van Stralen weer kalm aan zijn tafeltje zitten en stak een nieuwe sigaar op. + +</p> +<p>De Hertog was echter volstrekt niet van plan het hierbij te laten. Hij ging naar den ingenieur toe, wiens terugtrekkende beweging +hij voor lafheid hield, en vroeg: + +</p> +<p>“U wenscht mij dus niet te antwoorden?” + +</p> +<p>“Neen.” + +</p> +<p>“U weigert?” + +</p> +<p>“Beslist.” + +</p> +<p>“Dan zult u met mij duelleeren.” + +</p> +<p>Van Stralen voelde veel lust de uitdaging aan te nemen; zijn tegenstander had hem na de korte kennismaking al genoeg afkeer +ingeboezemd. Maar het leek hem toch verstandiger zulk een conflict voorloopig, als ’t eenigszins mogelijk was, te vermijden. +Ten eerste zou met het overhoop steken van den Hertog de Czernovische kwestie volstrekt niet opgelost zijn, ten tweede zou +het duel aanleiding kunnen geven tot een openbare bespreking daarvan, waardoor Van Stralen zich meer bloot zou geven dan hij +op dit oogenblik wel wenschte. + +</p> +<p>Hij antwoordde dus rustig: + +</p> +<p>“Neen Hoogheid, ik zal niet duelleeren.” +<span class="pageno"> +[182] +</span></p> +<p>“Als u niet vechten wilt, kan ik u er niet toe dwingen. Maar ik kan u ten minste als een lafaard brandmerken.” + +</p> +<p>En zijn stok oplichtend, gaf hij Van Stralen een slag op de wang. + +</p> +<p>“Hoogheid!” riep Radzivil, en begaf zich, boos en verontwaardigd, naar het andere einde der veranda. + +</p> +<p>De kleur was uit Van Stralen’s gelaat geweken; alleen een roode streep gloeide op zijn linker wang. + +</p> +<p>“Zult ge nu vechten?” zei de Hertog met een tartenden glimlach, terwijl hij den stok opnieuw ophief. “Of hebt ge nog een nadere +opwekking noodig?” + +</p> +<p>“Vechten? Ja, waarachtig, dat zal ik!” antwoordde Van Stralen, diep ademhalend. “Zend uw getuigen hierheen; ze zullen de mijnen +ontmoeten. Ik heb u verder niets meer te zeggen. Onze sabels zullen het overige doen.” + +</p> +<p>Een glans van wilde vreugde ging over het gelaat van den Hertog. + +</p> +<p>“Mijn getuigen zullen binnen een uur hier zijn. Maar eerst een waarschuwing aan Radzivil. Die is te praatziek: en de kwestie +behoeft niet aan de groote klok gehangen te worden.” + +</p> +<p>De Hertog verwijderde zich, en Van Stralen bleef naast den verschrikt zwijgenden Rob zitten, terwijl de enkele gasten van +het hotel, die zich op het balcon bevonden, de oogen op hem richtten, en tot elkaar zeiden, dat de Hertog zeker weer een van +zijn onderdanen op zijn gewone zachtaardige manier voor een onbeleefdheid had gestraft. + +</p> +<p></p> +<div class="divFigure"> +<p class="legend"><img border="0" src="images/p182.jpg" alt="En zijn stok oplichtend, gaf hij Van Stralen ’n slag op de wang. (pag. 182.)"></p> +<p class="figureHead">En zijn stok oplichtend, gaf hij Van Stralen ’n slag op de wang. (pag. 182.)</p> +</div><p> + +</p> +<p>De Hertog, volstrekt niet beschaamd over zijn uitbarsting van woede, alleen geërgerd omdat Radzivil <span class="pageno"> +[183] +</span>zulke duidelijke teekenen van afkeuring had gegeven, ging naar het tafeltje waar de Premier zich had neergezet. + +</p> +<p>De laatste dorst niet veel meer dan zwakke tegenwerpingen maken, want hij verkeerde in een moeielijke positie. Het was niet +handig zich iemand tot vijand te maken, die bestemd was Prins-Gemaal van Czernovië te worden. + +</p> +<p>“Uwe Hoogheid vergeet dat het duel bij de wet verboden is.” + +</p> +<p>“Ik ben de aanstaande Prins-Gemaal en sta boven de wet,” antwoordde de Hertog hooghartig. + +</p> +<p>“De Prinses zal waarschijnlijk die meening niet deelen. Herinner u hoe ijverig zij gewerkt heeft om de Wet tegen het Tweegevecht +er door te krijgen. Als een van haar eigen Ministers die wet overtreedt, zal zij zich daar zeker niet bij neerleggen. U hebt, +vergeef mij dat ik het zeg niet zeer voorzichtig gehandeld.” + +</p> +<p>“Bah, m’n beste Radzivil, zorg maar dat je weet te zwijgen, en ze zal er nooit van hooren. Denk er aan,” voegde hij er dreigend +bij, “dat, wanneer Hare Hoogheid de zaak te weten komt, ik niet twijfelen zal aan de herkomst van haar inlichtingen.” + +</p> +<p>Hij dronk haastig een glas wijn leeg, en wierp een blik vol haat in de richting van den ingenieur. + +</p> +<p>“Weet ge wel, Radzivil, dat de spreuk, die deze Hollander zooeven uitsprak, gegraveerd staat in de binnenzijde van een ring, +welken de Prinses draagt? Slechts eenmaal legde zij dien, doordat een der steenen beschadigd was, in mijn tegenwoordigheid +af. Ik had toen de gelegenheid het inschrift te lezen, en <span class="pageno"> +[184] +</span>vroeg wie haar dien ring had geschonken. De Prinses bleef niet alleen het antwoord schuldig, maar was blijkbaar in verlegenheid. +Dat kwam mij verdacht voor, evenals ’t me verdacht voorkomt, dat die vreemdeling zooeven dezelfde spreuk aanhaalde.” + +</p> +<p>“Maar welke conclusie zou Uwe Hoogheid daaruit dan willen trekken?” + +</p> +<p>“Dat er de een of andere verhouding bestaan heeft, misschien zelfs nog bestaat, tusschen de Prinses en dien man daar.” + +</p> +<p>“Uwe Hoogheid moet zich vergissen. De heer Van Heelstra bezoekt Slavowitz voor de eerste maal in zijn leven. Waar en wanneer +zou de Prinses hem ontmoet kunnen hebben?” + +</p> +<p>“Dat weet ik evenmin als jij, maar ik wil, en zal dat ook, te weten komen. Er zijn geruchten, die van een vroegere verloving +der Prinses spreken, vóor zij het bestuur in handen kreeg.” + +</p> +<p>“Daarvan hoorde ik ook wel spreken. Het schijnt echter, dat die geruchten op zeer losse gronden berusten; niemand weet er +iets met zekerheid van te zeggen. Bovendien zou de persoon in kwestie, ook al weer volgens zeer vage geruchten, behoord hebben +tot de zeven geleerden, die bij de ramp van Isola Riva omkwamen. En op geen hunner gelijkt deze Hollander ook maar in de verte. +De onderstelling alleen trouwens, dat hij die ramp zou hebben overleefd, is te dwaas om van te spreken.” + +</p> +<p>“Dat is zoo,” antwoordde de Hertog, “Er zou trouwens ook geen enkele reden te noemen zijn waarom de overlevende zich dan schuilhouden +en vermommen zou.” +<span class="pageno"> +[185] +</span></p> +<p>“Nu ziet u immers zelf uw dwaasheid in! Mij dunkt, dat u die duel-kwestie nu maar moest bijleggen.” + +</p> +<p>“Het komt niet in me op,” antwoordde de Hertog koppig. “Juist omdat dit geval zoo raadselachtig is, wil ik de oplossing er +van vinden. Als deze Hollander mijn vragen niet goedschiks wil beantwoorden, zal hij het kwaadschiks doen, of—met een sabelhouw +zijn onwil boeten. Ik duld zelfs den schijn niet, dat ik een mededinger heb. Ik begin nu zelfs te gelooven, dat de Prinses +zoo ijverig de Wet op het Tweegevecht doordreef, om haar geliefde de gelegenheid te geven, zich ongemoeid in Czernovië op +<span class="corr" title="Bron: de">te</span> houden. Zij wilde hem tegen mijn sabel beveiligen. En nu ben ik er ook van verzekerd, dat zij reeds lang met hem heeft gecorrespondeerd, +terwijl haar vriend Van Stralen, die voor zulke dingen heel geschikt is, als tusschenpersoon heeft gediend. Voor onze Prinses, +die er een geheime liefde op na houdt, is zulk een handige cijfermeester een geschikt werktuig.” + +</p> +<p>Hij keek wederom met zulk een haat in zijn blik naar Van Stralen, dat de Premier, een nieuwe scène vreezend, de gedachten +van den Hertog poogde af te leiden, door het woord “cijfer,” dat deze zoo even had uitgesproken, tot het onderwerp van een +gesprek te maken. + +</p> +<p>“De Secretaris is, zooals u zegt, een kundig ontcijferaar van geheimschrift, maar op het oogenblik schiet zijn kunst toch +te kort.” + +</p> +<p>“Hoezoo?” + +</p> +<p>“Wel, onlangs is hem een cijferbericht voorgelegd door Zabern....” +<span class="pageno"> +[186] +</span></p> +<p>“Zabern!” viel de Hertog hem wrevelig in de rede. “Alweer zoo’n halfslachtig wezen in het Kabinet. De Czaar heeft gemeend +goed te doen door de regeering langzamerhand in Russische handen te brengen. Wat mij betreft is de keus zeker heel goed geweest, +maar in Zabern—en evenzeer in een zekeren Graaf Radzivil—is van moederszijde nog te veel Hollandsch bloed. Als ’t aan mij +lag ging men veel radicaler te werk.” + +</p> +<p>“De Czaar voelt klaarblijkelijk meer voor een geleidelijken overgang, en hij heeft dunkt me van zijn standpunt uit gelijk. +Maar ik wilde dan vertellen, dat vier weken geleden in een herberg een twist tusschen Czernoviërs en Russen zoo hoog rees, +dat men de hulp van een militaire patrouille inriep, die de belhamels naar de wacht meenam. Daar had de gebruikelijke fouilleering +plaats, en op een van de mannen vond men een paspoort op naam van Ivan Russakoff, hetgeen de man verklaarde hem toe te behooren.” + +</p> +<p>Radzivil was er uitstekend in geslaagd de aandacht van den Hertog af te leiden. De toorn week van zijn gelaat. Van Stralen +en het duel schenen voor een nieuwe belangstelling te zijn geweken. + +</p> +<p>“Deze Russakoff droeg een kaftan, in welks voering een breed, in tweeën gevouwen stuk papier was verborgen, aan beide zijden +bedekt, niet met woorden, maar met lange rijen cijfers. Des morgens werden de arrestanten ontslagen, behalve Russakoff, van +wien men een verklaring verlangde omtrent de beteekenis van het papier. Hij weigerde die te geven. Hij zei de agent te zijn +van een lakenkoopman uit Warsim, en had trouwens een tasch bij zich met stalen van lakenstoffen. Een onderzoek wees uit, dat +er in Warsim inderdaad <span class="pageno"> +[187] +</span>een lakenkoopman, genaamd Paskovitch, woont, wiens agent Russakoff is, en dat de kleedermakers van Slavowitz aanzienlijke +bestellingen bij dien man doen.” + +</p> +<p>“Daarna liet men den man zeker los?” + +</p> +<p>“Integendeel. De zaak kwam Zabern ter oore, en hij liet den man voor zich brengen. “Wat beteekenen die cijfers?” vroeg Zabern. +“Dat zijn beroepsgeheimen,” antwoordde Russakoff. “Daaraan twijfel ik niet,” zei de Maarschalk. “Je beroep is dat van spion. +Je laken-verkooperij is een dekmantel voor je eigenlijke bedoelingen.” Zabern nam den man langen tijd in verhoor. Russakoff +weigerde de beteekenis van het geheimzinnig papier te onthullen; hij kon geen bevredigende verklaringen geven betreffende +de wijze waarop hij zijn tijd in Slavowitz had doorgebracht, en de Maarschalk, overtuigd dat de man een spion is in Russischen +dienst, heeft hem voor meerdere veiligheid naar de Citadel doen brengen, waar hij nu is. Het papier is in handen van Van Stralen +om het te ontcijferen, en daarbij is de zaak op ’t oogenblik gebleven.” + +</p> +<p>“En Van Stralen ziet geen kans het raadsel op te lossen?” + +</p> +<p>“Hij weet er totaal geen weg mee.” + +</p> +<p>De Hertog scheen dat met genoegen te hooren. + +</p> +<p>“Zabern ziet een spion in iedereen die uit Rusland komt,” spotte hij. + +</p> +<p>“Wel, we zullen de waarheid spoedig weten. Zabern schijnt den man te willen gijzelen op water en brood. Dat maakt de tong +los.” + +</p> +<p>“Maar ’t is tegen de wet,” zei de Hertog, met gefronst voorhoofd. + +</p> +<p>“Evenals duelleeren,” gaf de Premier terug. +<span class="pageno"> +[188] +</span></p> +<p>Bora scheen op ’t punt een boos antwoord te geven maar hield zich in en zei: + +</p> +<p>“En die zoogenaamde spion werd een maand geleden gearresteerd, zegt u? Als Zabern die zaak zoo gewichtig oordeelt, waarom +werd ik dan, als Minister, er niet van op de hoogte gebracht?” + +</p> +<p>“De zaak valt onder Zabern’s departement, daar hij immers Minister van Justitie is. Ik voor mij hoorde er eerst gisteren van, +en toen nog door een toeval. En,” voegde hij er bij, vaag glimlachend bij de wetenschap dat hij geen meester was in zijn eigen +kabinet, “u weet hoe Zabern gewoon is buiten voorkennis van zijn collega’s te handelen, en dat de Prinses steeds zegt: “Zabern +heeft een streepje voor.”” + +</p> +<p>Niemand wist dit beter dan de Hertog zelf, en hij dacht bij zichzelf, dat die toestand wel veranderen zou, zoodra <i>hij</i> op den troon kwam, en Czernovië een koninkrijk werd. + +</p> +<p>De beide heeren dronken hun glas wijn leeg en gingen heen. + +</p> +<p>Intusschen had Van Stralen met Rob zacht zitten praten. Rob was zeer ontdaan over het gebeurde, niet omdat de Hertog hem vrees +inboezemde, maar omdat hij het vreeselijk vond dat zijn vriend nu gedwongen was te vechten, en dat hij, Rob, daartoe eigenlijk +de aanleiding was geweest. + +</p> +<p>“Had ik me maar zoo boos niet gemaakt,” zei Rob, “maar ik wist niet dat die Hertog zoo opvliegend zou zijn.” + +</p> +<p>“Maak je geen verwijten, kerel,” zei Van Stralen. “Je hebt me onwetend een dienst gedaan. Als we hier elken dag blijven zitten, +en sigaartjes rooken en <span class="pageno"> +[189] +</span>lekker eten, dan komen we er niet. Ik had al lang naar een middel gezocht om met dien Hertog in aanraking te komen, en dat +is me nu gelukt.” + +</p> +<p>“Maar als hij je nu misschien laat gevangen nemen, en ze gaan uitvisschen waar je vandaan komt, en....” + +</p> +<p>“Dat gebeurt allemaal niet. Hij wil veel te graag duelleeren en daar ’t duel in Czernovië verboden is, zal hij wel zorgen +dat niemand er van hoort.” + +</p> +<p>“Waarom werd hij eigenlijk zoo woedend toen je die Latijnsche woorden zei?” + +</p> +<p>“Wel, ik zei ze met opzet, juist om te kijken wat hij dan doen zou. Toen ik Elizabeth de laatste maal zag, gaf ik haar een +ring, om die steeds als aandenken te dragen, daar ik wel wist dat ze mij in langen tijd niet zien zou. De woorden “Esse quam +videri” waren aan de binnenzijde gegrift. Uit de woede van den Hertog begreep ik wat ik weten wilde, namelijk dat Elizabeth +den ring nog bezit, dat Bora de inscriptie door het een of ander toeval gelezen heeft, dat hij heeft willen weten, wie de +gever was en zich boos heeft gemaakt toen Elizabeth hem dat niet wilde vertellen. En je begrijpt, dat ik uit dit alles conclusies +kon trekken, die me niet onaangenaam zijn.” + +</p> +<p>“Maar hoe moet die duel-kwestie nu afloopen?” vroeg Rob. + +</p> +<p>“Nu—een van ons beiden zal een houw krijgen, waarschijnlijk de Hertog. Dooden zal ik hem niet, ten eerste uit beginsel, ten +tweede omdat ’t niet politiek zou zijn. Ik vind ’t al erg genoeg, dat we onze goede, verdraagzame Vogelgewoonten hier op deze +bloeddorstige aarde moeten afleggen.” +<span class="pageno"> +[190] +</span></p> +<p>Op dit oogenblik kwam Paul terug. Bij hun tafeltje gekomen, bukte hij zich en raapte een boekje op, dat op den grond lag, +zeggend: “is dat van jou?” + +</p> +<p>“Neen,” antwoordde van Stralen, “en van Rob ook niet, voor zoover ik weet.” + +</p> +<p>Daar ook Rob ’t boekje niet voor zijn eigendom herkende, maakten de vrienden de conclusie dat Radzivil of Bora het zooeven +moesten hebben laten vallen. Het bleek een zakuitgave van Aeschylus’ gedichten te zijn, dat den Griekschen tekst der zeven +tooneelspelen bevatte, zonder vertaling, noten of toelichting. + +</p> +<p>Paul bladerde er in, en fronste plotseling de wenkbrauwen in verbazing. + +</p> +<p>“Wat zou hem er toe gebracht hebben al die moeite te doen, en waartoe dient het?” mompelde hij, + +</p> +<p>“Mijn boek, meneer de Secretaris,” klonk opeens een stem achter hem, en opziende, keek hij in de scherpe zwarte oogen van +den Hertog, die achterdochtig op hem gevestigd waren. “Ik merkte zooeven, dat ik dit had laten liggen. Zooals u ziet, houd +ik mijn klassieken nog bij.” + +</p> +<p>“U bestudeert ze zelfs zeer aandachtig,” zei Paul. “Niet ieder neemt de moeite al de letters van een Grieksch tooneelstuk +te tellen.” + +</p> +<p>Bora keek hem aan alsof hij een verborgen bedoeling in zijn antwoord wilde ontdekken, en ging toen heen, klaarblijkelijk niet +op zijn gemak. + +</p> +<p>Paul kwam nu aan het tafeltje zitten, en merkte dadelijk den rooden streep op, die over het gelaat van zijn broer liep. + +</p> +<p>“De handteekening van den Hertog,” zei Van <span class="pageno"> +[191] +</span>Stralen, met ingehouden toorn. Daarna vertelde hij het gebeurde, evenals het vroeger meegedeelde onder geheimhouding, waarop +hij natuurlijk tegenover Paul, die trouwens de gevoelens van zijn broer voor Prinses <span class="corr" title="Bron: Elisabeth">Elizabeth</span> kende, volkomen rekenen kon. + +</p> +<p>Paul luisterde met verontwaardiging. + +</p> +<p>“Die vlegel!” mompelde hij. “Dat kost je ’t leven, Felix. De Hertog is een meester op de sabel. Hij heeft zijn weerga niet +in Czernovië.” + +</p> +<p>“Dat zegt niet veel. Czernovië is klein.” + +</p> +<p>“Hij heeft al dertig duels achter den rug, waarvan er zeven-en-twintig ten nadeele van zijn tegenstander afliepen.” + +</p> +<p>“Het een-en-dertigste zal hem niet veel eer doen inleggen. Jij en Rob moeten mijn getuigen zijn.” + +</p> +<p>“Ik? De Prinses is streng tegen het duel. De Russen hebben het hier trachten in te voeren, maar op haar aandringen stelde +Zabern een wetsontwerp op tegen het tweegevecht, en Elizabeth wist het te doen aannemen. Daders en getuigen worden met gevangenschap +bedreigd.” + +</p> +<p>“Ik zal ’t je niet moeielijk maken, Paul,” zei Van Stralen op zijn gewone eenvoudige manier, die allen schijn van grootspraak +miste. “De Van Stralens zijn van ouds meester op alle wapenen, jij zoo goed als ik. En ik heb het schermen duchtig onderhouden. +Het gevecht zal onbeslist blijven—hoogstens krijgt de Hertog een onbeduidende wond. Maak je niet ongerust.” + +</p> +<p>“Ik hoop het beste. Daar komen Baron Ostrova en Graaf Itar, de gewone bijstanders van Bora in zijn eerezaken. Welk instructies, +Felix?” +<span class="pageno"> +[192] +</span></p> +<p>“Van avond zeven uur. Sabels. Totdat er bloed vloeit.” + +</p> +<p>En Felix bleef nog eenige oogenblikken met Rob zitten praten en een sigaar rooken, zoo kalm alsof er niets bizonders gebeurd +was. + +</p> +<p>“Maar hoe moet dit alles afloopen?” vroeg Rob. “Steek je je nu niet in allerlei moeielijkheden? Bereiken we op deze manier +ons doel?” + +</p> +<p>“Wacht rustig af, mijn beste jongen. Vooreerst moet de Hertog mijn verklaarde vijand zijn. Langs hem kom ik tot den Czaar. +Je zult zien dat dit de weg tot ons doel is. Het zal langzaam gaan—maar we komen er zeker.” + +</p> +<p>En Rob zweeg, nog niet begrijpend, maar vast vertrouwend op het succes van al wat deze merkwaardige man wenschte te ondernemen. + + + + +<span class="pageno"> +[193] +</span></p> +<p></p> +<hr class="noteseparator"> +<div class="notetext"> +<p class="notetext"><a id="d0e2788" href="#d0e2788src" class="noteref">1</a> Wees zooals ge u voordoet. +</p> +</div> +<p class="div1"><a id="d0e3021"></a></p> +<h1 class="label">Dertiende Hoofdstuk.</h1> +<h1>De verrader.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Waarin we Maarschalk Zabern en Prinses Elizabeth leeren kennen.—Wat de gezant te Petersburg schreef.—Een verrader onder de +Ministers.—Russakoff is ontsnapt! +</p> +</div> +<p>In een der vertrekken van het paleis zaten Graaf Radzivil en Maarschalk Zabern. + +</p> +<p>De beide Ministers zouden de Prinses den inhoud van een belangrijk telegram mededeelen, dat zoo juist van den Czernovischen +ambassadeur te St. Petersburg was ontvangen, en wachtten slechts tot zij bij de Prinses zouden toegelaten worden. + +</p> +<p>Ladislas Zabern was een man van een kranig militair voorkomen, als uit eikenhout gesneden en met ijzer beslagen. Moed stond +op zijn gelaat gestempeld. Ofschoon drie-en-vijftig jaar oud, had hij niets van de voortvarendheid der jeugd verloren. Evenals +Radzivil vertegenwoordigde hij in het Kabinet den overgang tot het russicisme; maar meer dan zijn ambtgenoot, die voorzichtiger +en plooibaarder was, verdacht men hem van oud-Czernovische sympathieën, <span class="pageno"> +[194] +</span>en de Russische regeering zocht reeds naar redenen om hem te vervangen. Inderdaad was hij door zijn krachtige persoonlijkheid +de leider van het Kabinet, terwijl Radzivil slechts Premier in naam was. + +</p> +<p>Radzivil, praatziek als gewoonlijk, vertelde den Maarschalk het gebeurde tusschen den Hertog en den Hollander. + +</p> +<p>“Uitstekend!” zei Zabern. “Dat duel moet doorgaan. Het kan niet anders dan in het belang van den Staat zijn.” + +</p> +<p>“Maar....” protesteerde de Graaf verbaasd, “dat gaat toch niet! De overige Ministers zijn er evenals ik van overtuigd, dat +de Prinses tusschenbeiden moet komen!” + +</p> +<p>“Graaf,” zei Zabern op bevelenden toon, “dat duel moet doorgaan. Het begin van voor het land nuttige verwikkelingen kan er +het gevolg van zijn. En denk er aan: geen woord hierover aan de Prinses!” + +</p> +<p>Voor de Premier kon antwoorden, weerklonk een zilveren klokje uit de audiëntiezaal, ten teeken dat de Prinses gereed was haar +bezoekers te ontvangen. + +</p> +<p>De vleugeldeuren werden wijd opengeworpen. + +</p> +<p>De twee Ministers gingen de Witte Zaal binnen, die zoo genoemd werd daar al het houtwerk wit verlakt, en alleen met smalle +gouden biezen afgezet was. + +</p> +<p>Aan een tafel zat de Prinses, en noodigde de Ministers tot plaatsnemen uit. + +</p> +<p>Zabern was in ’t bizonder haar gunsteling, en hij van zijn kant was gereed zijn leven te offeren voor de belangen van zijn +meesteres, zij het ook dat hij <span class="pageno"> +[195] +</span>deze gevoelens nooit in het openbaar ten toon spreidde. Hij was een sterk, hoewel stilzwijgend tegenstander van Elizabeth’s +toekomstig huwelijk met den Hertog, zoowel omdat hij er uit een politiek oogpunt een onheil in zag voor den Staat, als wat +betreft de ongelijkheid van zulk een paar, die niet anders dan tot een zeer ongelukkig huwelijk zou kunnen leiden. + +</p> +<p>Daarom wilde Zabern alles doen om zulk een vereeniging te voorkomen, en het scheen hem toe dat deze dag zijn plannen begunstigde. + +</p> +<p>“U komt op een ongewoon uur, heeren,” begon de Prinses. “Waarschijnlijk hebt ge dus belangrijke berichten?” + +</p> +<p>“Onze gezant te St. Petersburg,” antwoordde de Premier, eenige papieren uit zijn portefeuille nemend, “meldt dat enkele dagen +geleden de Czaar op een hofbal in het Winterpaleis naar hem toe kwam, en op strengen toon—klaarblijkelijk opdat iedereen het +hooren zou—uitriep: + +</p> +<p>“Is het waar, meneer, dat de Czernovische Regeering nog steeds niet voldoende gezuiverd is van weerspannige elementen? Dat +de Prinses zelfs onbewimpeld te kennen durft geven, alleen uit eigen vrije beweging een huwelijk te zullen aangaan?” + +</p> +<p>“Ik heb mij nooit openlijk in dien geest uitgelaten,” merkte Elizabeth op. “Waarschijnlijk was dit slechts een zijdelingsche +poging om van mijn gezindheid op de hoogte te komen. En wat antwoordde de gezant?” + +</p> +<p>“Natuurlijk, dat hij omtrent de persoonlijke gevoelens der Prinses niet was ingelicht, en de vraag niet zonder nadere instructies +uit Slavowitz kon beantwoorden.” +<span class="pageno"> +[196] +</span></p> +<p>“Wat zei de Czaar hierop?” + +</p> +<p>“Dat hij een gezantschap zou afvaardigen, om de Prinses aan de besluiten van het Petersburger Congres en alle daar uit voortgevloeide +nadere regelingen te herinneren.” + +</p> +<p>“We zullen dat gezantschap gastvrij ontvangen,” zei Elizabeth met een glimlach. + +</p> +<p>“Uwe Hoogheid beschouwt de zaak wat luchtig,” vervolgde Radzivil. “Mijns inziens zal het nuttig zijn als men te St. Petersburg +ondubbelzinnig op de hoogte wordt gebracht van uw gevoelens. Bij uw komst aan de regeering hebt ge de gedenkwaardige woorden +gesproken, dat het landsbelang boven uw persoonlijke neigingen zou gaan. Welnu, het landsbelang eischt, wil Czernovië niet +onverbiddelijk bij Rusland ingelijfd worden, uw huwelijk met Prins Alexander, Hertog van Bora. Ik geloof, dat u wel zoudt +doen, in die noodzakelijkheid niet alleen te berusten, maar van die berusting het gezantschap ten duidelijkste te doen blijken.” + +</p> +<p>“Het is de vraag of Czernovië’s belang dit huwelijk eischt, Graaf Radzivil,” antwoordde de Prinses. “In elk geval ben ik niet +van plan het gezantschap, noch wie ook, op dit punt eenige beloften te doen. Zeker, ik ben door de bestaande bepalingen gebonden, +geen huwelijk aan te gaan zonder toestemming van den Czaar...” + +</p> +<p>....“Het is echter zeer de vraag,” vulde Zabern aan, “of daaruit ook volgt dat men u tegen uw wil tot een bepaald huwelijk +dwingen kan. Dit is de oude kwestie, die tusschen u, Prinses, Graaf Radzivil en mij meermalen een punt van bespreking heeft +<span class="pageno"> +[197] +</span>uitgemaakt. In deze dagen is ze meer dan ooit van gewicht. Men zal in Europa, waar de verontwaardiging over het in Zuid-Afrika +gepleegde onrecht zeer groot is, niet ten tweede male werkeloos den ondergang van een Oud-Hollandsche republiek willen aanzien. +Wij kunnen een beroep doen op de beslissing der Mogendheden, die trouwens belang er bij hebben uitbreiding van Russisch grondgebied +tegen te gaan. Het is de vraag of een rechtskundige uit de bestaande regelingen ten opzichte van Czernovië, niet weet te bewijzen +dat de Prinses volstrekt niet tot een huwelijk gedwongen kan worden.” + +</p> +<p>Radzivil, de voorzichtige, schudde bedenkelijk het hoofd. Hij zag vol zorg nieuwe verwikkelingen tegemoet. + +</p> +<p>Na een korte tusschenpoos van stilte, zei de Prinses, de wenkbrauwen fronsend: + +</p> +<p>“Wij hebben onze plannen omtrent een stelselmatig verzet tegen dat huwelijk steeds stipt geheim gehouden. Noch van u, Maarschalk, +noch van u, Graaf, kan ik onvoorzichtigheid in dit opzicht veronderstellen. Hoe kan het mogelijk zijn, dat hieromtrent den +Czaar iets ter oore is gekomen?” + +</p> +<p>De twee Ministers zag elkaar veelbeteekend aan. + +</p> +<p>Radzivil antwoordde: + +</p> +<p>“Onze vermoedens daaromtrent zijn van zoo onaangenamen aard, dat wij ze tot nog toe Uwe Hoogheid niet hebben meegedeeld, hopend +dat ze gelogenstraft zouden worden. Maar tevergeefs. We kunnen niet langer blind zijn voor het feit, dat er een verrader in +onze omgeving, in het Kabinet zelf misschien is.” + +</p> +<p>“Een verrader!” riep Elizabeth uit. + +</p> +<p>“Met tegenzin zijn wij tot deze conclusie gekomen. <span class="pageno"> +[198] +</span>Geheimen die in den Ministerraad werden behandeld, zijn aan de raadslieden van den Czaar overgebracht. De brieven van onzen +gezant laten daaromtrent niet den minsten twijfel. Wel is waar kunnen wij van een gedeeltelijk door Rusland beïnvloed Ministerie +geen anti-Russische politiek verwachten, maar wel mogen we van alle leden der Czernovische Regeering eerbiediging eischen +van staatsgeheimen, hoe ook hun persoonlijke gevoelens zijn mogen.” + +</p> +<p>Daarna las de Minister verscheiden uittreksels voor om zijn bewering te staven. + +</p> +<p>“Een van mijn Ministers voert dus een geheime briefwisseling met den Czaar,” riep Elizabeth verachtelijk. “Wie is de verrader?” + +</p> +<p>En daarna de beide Ministers beurtelings scherp aanziend, vervolgde zij: + +</p> +<p>“Wien verdenkt ge, heeren?” + +</p> +<p>De Premier antwoordde: + +</p> +<p>“Ik weet volstrekt niet op wien ik de verdenking zou moeten doen vallen.” + +</p> +<p>Maar Zabern glimlachte onmerkbaar, alsof hij met Radzivil’s onnoozelheid spotte. + +</p> +<p>Elizabeth zag hem aan, en vroeg: + +</p> +<p>“Verdenkt <i>u</i> iemand, Maarschalk?” + +</p> +<p>“Ja, Hoogheid,” antwoordde Zabern kort en beslist. + +</p> +<p>“Zijn naam?” vroeg de Prinses snel. + +</p> +<p>Maar Zabern antwoordde niet dadelijk. + +</p> +<p>“Ik zou er de voorkeur aan geven mijn vermoedens tot volkomen zekerheid te brengen eer ik ze uitspreek, Hoogheid.” + +</p> +<p>“Dat eerbiedig ik volkomen,” sprak de Prinses, “en toch...” +<span class="pageno"> +[199] +</span></p> +<p>“Uw geduld zal niet op al te zware proef worden gesteld, Hoogheid,” vervolgde Zabern. “Mijn spionnen volgen de bewegingen +van den verrader reeds. Meer zelfs: zijn handlanger heb ik in de Citadel achter slot en grendel.” + +</p> +<p>“Meent ge Russakoff?” vroeg Radzivil. + +</p> +<p>“Ja. Ik ben overtuigd, dat hij de tusschenpersoon is in deze verraderlijke briefwisseling. Zijn eenzame opsluiting op water +en brood zal zijn tong wel los maken.” + +</p> +<p>“Ik maak u opmerkzaam, Excellentie,” zei de Prinses, “dat ik niet den minsten schijn van dwangmiddelen duld. Ik verzoek u, +bevelen te geven, dat die man op denzelfden voet als andere gevangenen behandeld wordt.” + +</p> +<p>Zabern boog zwijgend het hoofd, doch veroorloofde zich daarna met een lichten glimlach op te merken: + +</p> +<p>“De gevangene is een Rus, Hoogheid... Hij zal zich zelfs nog verwonderen over de zachte behandeling die hij ondervindt.” + +</p> +<p>“U hebt mijn verlangen begrepen, niet waar?” vroeg Elizabeth, het hoofd fier opgericht en met dien gebiedenden blik, aan welks +invloed zelfs een man als Zabern niet ontkwam. Daarna voegde ze er zachter en met een glimlach aan toe: + +</p> +<p>“Nu en dan spreekt het Poolsche bloed, Maarschalk! Ik zal <i>u</i> toch niet van Russische sympathieën moeten verdenken?” + +</p> +<p>“Wanneer het zoover is, Hoogheid,” antwoordde Zabern, eveneens lachend, “dan zal ik, als <span class="corr" title="Bron: Minster">Minister</span> van Justitie, de eerste zijn die den verrader Zabern in de Citadel doet opsluiten!” + +</p> +<p>“Zoover zal het wel nooit komen,” schertste de <span class="pageno"> +[200] +</span>Prinses. Maar daarna plooide haar gelaat zich weer tot ernst, en ze vervolgde: + +</p> +<p>“Wat denkt ge dus met dien man te doen?” + +</p> +<p>“Hij was in het bezit van een cijferbericht, Hoogheid. Voorloopig zullen we afwachten of het uw Secretaris gelukt den sleutel +te vinden.” + +</p> +<p>Men sprak nog eenige oogenblikken over onverschillige zaken; daarna gaf de Prinses te kennen, dat zij de audiëntie wenschte +op te heffen. + +</p> +<p>“Maarschalk,” zeide Radzivil bij ’t verlaten van het paleis, “wat hebt ge toch voor reden om dat duel te doen doorgaan? Wilt +ge dan met alle geweld mijn plan betreffende het huwelijk der Prinses tegengaan?” + +</p> +<p>“Juist. Dat is mijn doel. De Prinses zal zeer zeker verontwaardigd zijn, te zien dat haar toekomstige Gemaal zich boven de +wet stelt. Zij zal daar stof tot verwikkelingen uit kunnen putten, die mijn plannen begunstigen. De Hertog is in mijn net +geloopen, zooals ik wel verwachtte.” + +</p> +<p>“Welk net?” + +</p> +<p>“De Wet tegen het Duel. Waarom deed ik zoo mijn best die aangenomen te krijgen?” + +</p> +<p>“Om de Prinses een genoegen te doen.” + +</p> +<p>“Gedeeltelijk; maar meer nog omdat ik er een middel in zag om den Hertog te vangen. Ik wist wel, dat hij geen maand zonder +een duel kan blijven, en dat hij zichzelf boven de wet verheven acht. En mijn plan is geslaagd. Vandaag zal de Hertog op de +sabel duelleeren. Het is mogelijk dat ze elkaar dooden; zoo niet, dan zijn er twee dingen mogelijk: de Hollander doodt den +Hertog, wat voor Czernovië een zegen zou zijn, of—” +<span class="pageno"> +[201] +</span></p> +<p>“Of, wat meer waarschijnlijk is, de Hertog doodt den Hollander.” + +</p> +<p>“Dat zou jammer zijn, omdat de Hollander, zooals ge me verteld hebt, een flinke kerel schijnt te zijn. Maar—in dat geval zal +de Hertog, overeenkomstig de wet, terecht moeten staan wegens moord.” + +</p> +<p>Radzivil stond verbluft. Zóo ver had hij zich nog niet eens in de zaak ingedacht. + +</p> +<p>“En als de Prinses zich aan de letter van de wet houdt,” vervolgde Zabern met onwrikbare koelbloedigheid, “dan zal ze—vol +eerbied voor de wetten, zooals ge weet—haar toekomstig Gemaal tot gevangenschap en verbanning buiten het grondgebied van den +Staat veroordeelen.” + +</p> +<p>“Goede hemel!” riep de Premier. + +</p> +<p>“Mijn stelsel werkt mooi, niet? Dat was ook mijn bedoeling.” + +</p> +<p>“Maar dat zal niet gebeuren! De Prinses moet tusschenbeiden komen en dat duel verbieden. Ik ga dadelijk terug en zal haar +inlichten.” + +</p> +<p>“Halt!” zei Zabern ernstig. “Laat de Hertog zijn dwaasheden bot vieren. Wat denkt ge—zouden gij en ik onze portefeuilles lang +behouden als Bora den troon kwam deelen?” + +</p> +<p>Ze waren nu buiten het park gekomen, dat het Paleis omringde. Een ordonnans stond aan het hek, en meldde den Maarschalk dat +hij een bericht had over te brengen. + +</p> +<p>“En wat is dat, Nikita? + +</p> +<p>“Maarschalk, de spion Russakoff is uit de Citadel ontsnapt.” + +</p> +<p>“Vervloekt! Daar zal de wacht voor boeten!” + + + +<span class="pageno"> +[202] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e3206"></a></p> +<h1 class="label">Veertiende Hoofdstuk.</h1> +<h1>Ivan Ravenski.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Een gesprek met den Minister van Binnenlandsche Zaken.—De drie verzegelde pakketten.—Elizabeth hoort van het duel.—De brief +van Felix.—Zou hij het zijn?—Naar het Roode Woud! +</p> +</div> +<p>Na het vertrek van haar beide Ministers ging de Prinses door de openslaande deuren van de audiëntiezaal in den, door helderen +zonneschijn verlichten tuin. De schildwachten op het terras presenteerden de geweren toen zij voorbijkwam. + +</p> +<p>In nadenken verzonken over het klaarblijkelijk gepleegd verraad volgde zij met naar den grond gerichte oogen de breede, met +lindeboomen beplante laan, toen een schaduw op haar pad viel, die haar deed opzien. + +</p> +<p>Voor haar stond Ivan Ravenski, de Czernovische Minister van Buitenlandsche Zaken. Hij was een man van ongeveer vijf-en-veertig +jaar, maar zag er veel jonger uit; zijn gelaat was streng en ernstig, maar niet onaangenaam om te zien. Den hoed afnemend, +boog Ravenski diep; Elizabeth groette hem met een lichte beweging van het hoofd, doch haar gezicht <span class="pageno"> +[203] +</span>nam een koele uitdrukking aan. Ze mocht den Minister, een onvervalschten Rus van afstamming en politieke gevoelens, niet lijden, +en hoewel ze hem nooit tot haar vertrouweling had gemaakt, integendeel, in afwachting van beter tijden, hem steeds in den +waan had trachten te brengen, dat zij in een huwelijk met Bora het heil van den Staat zag, voelde zij toch bij instinct dat +deze man haar innerlijke gedachten doorgrondde. + +</p> +<p>Met een waardigheid als nam hij de plaats in die hem toekwam, begaf hij zich ter linkerzijde der Prinses en begon naast haar +in de schaduw der linden de laan op en neer te loopen. + +</p> +<p>“Als ik mij niet zeer bedrieg, Prinses,” begon Ravenski, “hebt u zooeven van de beide Ministers, die ik het paleis zag verlaten, +bericht ontvangen omtrent een gebeurtenis aan het Russische Hof, die u persoonlijk betreft.” + +</p> +<p>Elizabeth zag geen enkele reden om de waarheid hiervan te ontkennen, en antwoordde daarom: + +</p> +<p>“Dat is zoo. Mag ik echter vragen hoe u tot die wetenschap kwam?” + +</p> +<p>“Het is slechts een gissing, Hoogheid,” antwoordde Ravenski, “maar een gissing die zeer voor de hand ligt. Als Minister van +Buitenlandsche Zaken ben ik immers evenzeer als de Premier door den gezant te St. Petersburg ingelicht omtrent hetgeen de +Czaar op het hofbal sprak.” + +</p> +<p>“En al is dit zoo,” zei Elizabeth koel, “wat is daarin dan voor u de aanleiding mij dat nogmaals mede te deelen?” + +</p> +<p>“Dat zal u aanstonds duidelijk worden, Prinses. <span class="pageno"> +[204] +</span>Vergun me eerst deze vraag: U ziet immers de noodzakelijkheid in—meermalen vernam ik dit uit uw eigen mond—van een huwelijk +met den Hertog van Bora?” + +</p> +<p>“Inderdaad. Ik geloof, dat de belangen van den Staat dit eischen. Het Russischgezinde deel der bevolking zal dat huwelijk +gaarne zien; daarenboven,” voegde zij er met een zucht bij, “is het een politieke noodzaak. Leen ik er mij niet toe, dan zal +de Czaar mij wel weten te dwingen.” + +</p> +<p>“De toon, waarop u mij dit antwoord geeft, Prinses, versterkt mij in de meening, die ik sinds lang koesterde, dat uw persoonlijke +verlangens zich niet in de richting van dit huwelijk bewegen!” + +</p> +<p>Elizabeth verwaardigde zich niet deze uitspraak te bevestigen. Door dit zwijgen stoutmoediger geworden, vervolgde Ravenski: + +</p> +<p>“Zoudt ge geen middel weten, Prinses, aan de noodzakelijkheid van dat huwelijk te ontkomen?” + +</p> +<p>“Die vraag stelt <i>u</i> me, Excellentie?” vroeg Elizabeth, verbaasd, “<i>u</i>, die toch als geboren Rus niets anders moest wenschen dan dat huwelijk?” + +</p> +<p>“Ik begrijp, dat deze vraag u verbaast, maar ik herhaal ze: zoudt u geen middel weten?” + +</p> +<p>“U tracht me in een val te lokken,” zei Elizabeth streng, “en ik ben niet van plan uw vraag te beantwoorden. U en ik behooren +in het belang van den politieken toestand te berusten in mijn huwelijk met den Hertog. Ik begrijp niet....” + +</p> +<p>“Er zijn overwegingen, Hoogheid, die sterker zijn dan de eischen der politiek. U kunt den Staat dienen en toch de inspraak +van uw hart volgen.” +<span class="pageno"> +[205] +</span></p> +<p>“Ik begrijp u niet. Verklaar u, wees duidelijk, verzoek ik u.” + +</p> +<p>“Welnu—ik zal zonder omwegen op mijn doel afgaan. Rusland wenscht den Hertog van Bora als Prins-Gemaal te zien, opdat diens +afstammelingen, en dus afstammelingen van een Rus, Czernovië regeeren. Of de Hertog daartoe u tot gemalin kiest, is een bijzaak. +Ook voor den Hertog is die omstandigheid bijzaak. Hij verlangt meer naar het bezit van een kroon dan naar het bezit van Prinses +Elizabeth. En dus....” + +</p> +<p>“En dus wilt u....” + +</p> +<p>“Ik wil niets. Ik doe u een denkbeeld aan de hand. U zoudt—en ziedaar de kern van dat denkbeeld—vrijwillig afstand kunnen +doen van den troon, ten behoeve van den Hertog.” + +</p> +<p>Elizabeth voelde duidelijk, dat er een diepere, baatzuchtige bedoeling schuilde achter dit schijnbaar belangeloos voorstel. +Met een spottenden glimlach antwoordde ze: + +</p> +<p>“U is wel vriendelijk, Excellentie, u zoo met mijn persoonlijke belangen in te laten, en daarvoor zelfs uw Russische sympathieën +geweld aan te doen. Ik deed dus volgens u het beste lafhartig de zorgen der regeering van mij af te schuiven, en ergens als +ambteloos, vergeten burgeres te gaan leven?” + +</p> +<p>“<i>Met</i> den man, die u liefheeft, Prinses!” fluisterde Ravenski. + +</p> +<p>“Met den man, die.... Excellentie, wat bedoelt ge? Wie is die man, wie zou....” + +</p> +<p>“<i>Ik</i>, Hoogheid,” sprak Ravenski hartstochtelijk, “<i>ik</i> wil die man zijn! Nu weet ge mijn geheim: ik heb u lief!” +<span class="pageno"> +[206] +</span></p> +<p>“Ik wilde dat Zabern u hooren kon!” sprak Elizabeth, zich vol afschuw omwendend. “Laat ons dit gesprek afbreken. Het is verraad.” + +</p> +<p>“Neen, Prinses. Luister. Ik heb u liefgehad sedert ik door mijn plaats in de Regeering met u in aanraking kwam. Ik heb voor +een groot deel medegewerkt om u de macht en den titel te doen verkrijgen, die ge heden bezit, ten einde te toonen wat ik voor +u over had. Ik offer mijn politieke plichten aan u op—Prinses, bewijst u dat niet voldoende de oprechtheid mijner liefde?” + +</p> +<p>Bevend van verontwaardiging, wendde Elizabeth onwillekeurig den blik naar de beide schildwachten, die met langzamen pas het +terras op en neer gingen. + +</p> +<p>Ravenski zag die beweging, en vervolgde: + +</p> +<p>“Eén oogenblik, Prinses, eer ge last geeft mij te arresteeren. Ik heb deze bekentenis niet gedaan zonder mijzelf een waarborg +te verzekeren. Luister! Er woont op dit oogenblik aan de andere zijde der grens—het doet er niet toe waar—een persoon die +mijn belangen is toegewijd. Hem heb ik de zorg voor drie verzegelde pakketten toevertrouwd. Zoodra hij mijn arrestatie verneemt, +handelt hij als volgt. Een der pakketten zal hij aan den Russischen Minister van Buitenlandsche Zaken verzenden, het tweede +aan den Hertog van Bora, het derde aan de redactie van de Czernovische Nieuwsbode, welks Russisch-gezinde uitgever Lipski +maar al te graag den inhoud zal publiceeren, en waardoor een beweging in Czernovië zal ontstaan. Daar zijn uw schildwachten. +Roep ze. Arresteer me. Maar wees er van verzekerd: binnen acht dagen daarna zijt ge onttroond.” +<span class="pageno"> +[207] +</span></p> +<p>Elizabeth zweeg, maakte geen beweging. + +</p> +<p>“Vergeef me, Prinses, dat ik u met bedreigingen toespreek, ik ging er niet dan met tegenzin toe over. Maar—gij erkent mijn +macht, en ge weet dat ik u liefheb. Wat is uw antwoord?” + +</p> +<p>Elizabeth maakte een beweging van ongeduld. + +</p> +<p>“Ik hecht niet veel aan uw bedreigingen. Wat zouden die pakketten kunnen bevatten?” + +</p> +<p>“Ik zal ’t u zeggen. Het eerste een wasrol van een fonograaf, die ik, achter een meubel verborgen, een door u gevoerd gesprek +met uw Secretaris deed opnemen, en die met uw eigen, zeer goed te herkennen stem het overtuigend bewijs levert, dat gij, hoewel +uiterlijk berustend in het door Rusland gewenschte huwelijk met den Hertog, elk gunstig oogenblik afwacht om Rusland’s plannen +te verijdelen. Welke middelen gij daartoe wilt aanwenden, is mij nog onbekend, doch vast staat dat ge op niets minder dan +een staatsgreep zint.” + +</p> +<p>“Verrader! Lafaard!” riep de Prinses, met een van verontwaardiging trillende stem. “Ik wist, dat geen middel tot bereiking +van uw doel u te laag was, maar dat ge dit zoudt durven....!” + +</p> +<p>“Verrader?” sprak Ravenski spottend. “Noem liever uw vrienden Zabern en Radzivil zoo, die ik sterk verdenk—zoo ze al niet +in uw plannen zijn ingewijd—de uitvoering daarvan gaarne te zullen begunstigen.” + +</p> +<p>De Prinses was met uiterste inspanning haar ontroering meester geworden. Uiterlijk kalm vroeg ze: + +</p> +<p>“En het tweede pakket?” + +</p> +<p>“Is gelijk aan het eerste, Hoogheid.” +<span class="pageno"> +[208] +</span></p> +<p>“Het derde?” + +</p> +<p>“Bevat een eenigszins fantastisch verhaal van den door u beraamden staatsgreep, dat de bladen gretig zullen overnemen.” + +</p> +<p>Eenige oogenblikken beschouwde Ravenski de uitwerking zijner woorden, toen vervolgde hij: + +</p> +<p>“Overdenk dit alles goed. Ik zal er u ruim den tijd toe geven. Ik heb geduld. Bedenk, dat wanneer de sombere muren van een +Russische vesting u omringen, wanneer ruwe soldaten uw cipiers zijn, wanneer geen uwer angstkreten tot de buitenwereld doordringt—dat +dan zelfs de liefde van Ravenski begeerenswaard zou zijn.” + +</p> +<p>Elizabeth kon het gevoel van afschuw niet onderdrukken, dat door deze woorden werd opgewekt. + +</p> +<p>“Stort dus niet uzelf, noch uw vrienden, in ’t verderf, Zabern, Radzivil, Dorislas, al de ministers wier politiek Rusland +een doorn in ’t oog is, en die door den Hertog aan den Czaar zouden worden overgeleverd. Czernovië zou door kozakken worden +bezet en onder de krijgswet geplaatst, de mannelijke bewoners bij het Russische leger ingelijfd, de Universiteit gesloten, +de wetten geschorst, kortom, uw land ten onder gaan.” + +</p> +<p>“Maar wanneer ik afstand doe,” riep Elizabeth wanhopig, “wanneer Bora de regeering aanvaardt, zal het land dan niet eveneens +ten onder gaan?” + +</p> +<p>“Zeer zeker. Maar niet door geweld. En bovendien niet door uw direct toedoen. Daar ligt het zwaartepunt der kwestie. Nogmaals: +gij hebt te kiezen. Ik zal wachten.” + +</p> +<p>“En ge zult lang moeten wachten, Excellentie,” <span class="pageno"> +[209] +</span>antwoordde Elizabeth trotsch. Ze waren op dit oogenblik den uitgang van het park genaderd; met een handbeweging noodigde ze +den Minister uit te vertrekken. + +</p> +<p>Ravenski bleef echter staan, en sprak: + +</p> +<p>“Nog een enkel woord, Prinses. Hedenmiddag is mij een bericht ter oore gekomen, dat U zal intresseeren. In het Hotel Czernovië, +waar vele vreemdelingen afstappen, en waar ik natuurlijk, belang stellend in buitenlandsche zaken, spionnendienst doe uitoefenen, +heeft heden enkele uren geleden een twist plaats gehad tusschen den Hertog van Bora en een kortelings hier aangekomen Hollander. +Merkwaardig genoeg schijnt een Latijnsche spreuk—esse quam vederi, wanneer mijn berichtgever goed verstaan heeft—de onmiddellijke +aanleiding tot den twist te zijn geweest. Ik moet bekennen, dat dit gedeelte der zaak mij niet recht duidelijk is. Hoe het +zij, het gevolg zal een duel zijn tusschen den Hollander en den Hertog, hedenavond te zeven uur. Hoogstwaarschijnlijk zal +de Hertog, die dertig duels achter den rug heeft, en nooit gewond werd, den Hollander dooden. De kans bestaat echter, en we +moeten daarmee rekening houden, dat de Hertog verwond wordt. Eenigen tijd geleden zou daarin geen bezwaar gelegen hebben; +sedert de tot-stand-koming der duelwet zou de Hertog zich echter aan een strafvervolging blootstellen. U moet dat voorkomen.” + +</p> +<p>Elizabeth was plotseling verbleekt, als had een hevige schrik, die op dat oogenblik alleen <i>zij</i> zou kunnen verklaren, haar bevangen. Ravenski, evenmin als de lezer, die echter zoo straks ingelicht zal worden, <span class="pageno"> +[210] +</span>begrijpend wat er in haar binnenste omging, gaf een uitleg aan haar ontroering, die—naar we aanstonds zien zullen—onjuist +was. + +</p> +<p>“Ge verbleekt, Prinses. Ik begrijp dat. De mogelijkheid, dat de Hertog u op deze manier een wapen tegen zichzelf in handen +geeft, komt als een onverwacht redmiddel tot u, dat u aanlokt, en waarvan ge toch aarzelt gebruik te maken. Vandaar uw ontroering. +Ik zeg u echter: stijg te paard, rijd zoo snel ge kunt met een escorte naar het Roode Woud, waar het duel zal plaats hebben—en +voorkom het. Het leven van den Hertog <i>moet</i> gespaard blijven,—dat is immers in <i>mijn</i> belang. Werkt ge dat belang tegen, staat ge mij niet voor de veiligheid van den Hertog in, dan beschuldig ik u openlijk, +een officiëel te uwer kennis gebracht misdrijf, door de landswetten verboden, niet te hebben voorkomen.” + +</p> +<p>Elizabeth hield zich aan het hek van de parkpoort vast om niet te vallen, ze wankelde, en sprak alleen nauw verstaanbaar: + +</p> +<p>“Ik zal gaan.... dadelijk....” + +</p> +<p>Een triomfantelijke glimlach speelde om Ravenski’s lippen. Hij geloofde den weerstand der Prinses gebroken te hebben en voelde +zijn zaak reeds half gewonnen. + +</p> +<p>Zwijgend ontblootte hij het hoofd, boog diep en eerbiedig, en verliet met snelle schreden het park. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Tot recht begrip van het vorenstaande is een kleine uitlegging noodig, die in de aanteekeningen van Rob Rensma eerst op de +laatste bladzijden voorkomt, omdat hij ze op dit tijdstip zijner avonturen nog niet van zijn vriend Van Stralen vernomen had. +<span class="pageno"> +[211] +</span>Toen laatstgenoemde hem namelijk zijn hier voren vermelde levensgeschiedenis meedeelde, verzweeg hij daaruit met opzet een +punt van belang, dat hij zeer terecht op dat oogenblik nog geheim wenschte te houden, doch waarvan de lezer ter wille van +de duidelijkheid thans behoort kennis te nemen. + +</p> +<p>Zoodra men, na de verwoesting van het eiland Riva, tot het besluit was gekomen “De Vogel” in dienst te stellen van de bevrijding +van het vaderland, had Li door middel van een der vliegmachines Elizabeth des nachts in het paleis een brief doen toekomen +van den volgenden inhoud: + + +</p> +<div class="blockquote"> +<p>“Ik leef. Tracht den bestaanden toestand sleepend te houden door de Russische eischen toenaderend te behandelen. Vernietig +dezen brief. Voorzichtigheidshalve zal ik niet meer schrijven, doch reken er op dat ik, zoodra de gelegenheid mij gunstig +voorkomt, in Slavowitz verschijn en mij van Bora meester maak. Houd moed. Blijf mij liefhebben. Eenmaal zullen we elkander +toebehooren. Leve de Oranje-Republiek! + + +</p> +<p>Felix.”</p> +</div><p> + + +</p> +<p>Er was geen twijfelen mogelijk geweest: dezen brief had Felix geschreven! Door welk wonder hij aan den dood was ontsnapt, +bleef Elizabeth een raadsel—maar wat deed dit er toe: hij leefde! En hij zou terugkomen om Czernovië en haar te redden, daarop +vertrouwde ze vast. Felix was geen man van ijdele woorden. + +</p> +<p>Vele maanden na die gebeurtenis had ze niets meer van hem vernomen, vergeefs, maar met onbeperkt vertrouwen, gewacht tot hij +zou terugkomen. Telkens wanneer een verdacht vreemdeling was aangehouden, <span class="pageno"> +[212] +</span>telkens als zij de arrestatie van een spion had vernomen, had ze gebeefd van angst bij de gedachte, dat dit Felix zou zijn. +Toen men haar dien morgen van den spion Russakoff had verteld, was dadelijk het denkbeeld in haar opgekomen: hij is ’t! Nu +Ravenski haar van het duel met den Hollander onderrichtte, had ze onmiddellijk als bij ingeving gevoeld: die Hollander is +Felix! Wel begreep ze een oogenblik daarna, dat dit instinct op een zeer zwakke mogelijkheid berustte, dat het niets meer +dan een vage onderstelling was—maar de gedachte: het kòn misschien zoo zijn, was haar voldoende om tot een verijdeling van +het duel te besluiten. Zij kende immers Bora’s meesterschap op de wapenen, zij wist dat er onder de twintigduizend man van +het Czernovische leger niet een was die zijn doodend zwaard durfde weerstaan, zij had hem in de schermzaal van het Paleis +in snelle opeenvolging de beste schermers onder haar officieren zien ontwapenen. Zabern, Dorislas, Miroslav—wie kon zich met +Bora meten? + +</p> +<p>Men zal nu de ontroering begrijpen, die zich van haar meester maakte, toen zij Ravenski’s mededeeling aanhoorde. Van haar +ontsteltenis bekomen, moest zij onwillekeurig glimlachen bij de gedachte dat Ravenski haar misschien, onwetend natuurlijk, +een grooten dienst had bewezen. + +</p> +<p>Zij dacht er niet over na, welke gevolgen haar tusschenbeide treden kon hebben, zij dacht slechts aan éen ding: Felix moest +gered worden! + +</p> +<p>En, haar zelfbeheersching hernemend, gaf ze snel en beslist orders voor een onmiddellijk vertrek. + + + + +<span class="pageno"> +[213] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e3395"></a></p> +<h1 class="label">Vijftiende Hoofdstuk.</h1> +<h1>Het Duel.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>De ontmoeting in het Roode Woud.—De Russische schildwacht.—Het duel begint.—De plotselinge verschijning der Prinses.—De Hertog +wordt gearresteerd.—Zij hebben elkaar herkend! +</p> +</div> +<p>De avond viel, toen Felix met Rob en Paul hun weg zochten naar de grens van Czernovië. + +</p> +<p>Van Slavowitz waren ze in een troïka, een met drie paarden bespannen voertuig, tot aan het Roode Woud gereden, volgens voorafgegane +overeenkomst langs een anderen weg dan Bora en zijn getuigen. + +</p> +<p>Nadat ze de troïka in een eenzame herberg aan den weg hadden ondergebracht, geleidde Paul de beide vrienden naar de afgesproken +plaats, waar een smal voetpad door een dicht dennenbosch heenvoerde. + +</p> +<p>“Prachtige dennen!” zei Felix, de kaarsrechte en statige stammen beschouwend. + +</p> +<p>“Daar verschuilen de wolven zich achter in den winter,” merkte Paul op. “Soms verscheuren ze de Russische schildwachten.” + +</p> +<p>Het voetpad ten einde loopend, kwamen ze op een ruime open vlakte. +<span class="pageno"> +[214] +</span></p> +<p>“De grenslijn moet ergens over deze vlakte loopen. Juist, daar staat de steen.” + +</p> +<p>Paul wees op een zwaar, rechthoekig steenblok, op welks oostelijke zijde, diep ingesneden, zich de letters R-U-S-L-A-N-D bevonden, +terwijl de zuidzijde de letters C-Z-E-R-N-O-V-I-E vertoonde. + +</p> +<p>“Nu zijn we op Russisch grondgebied,” zei Paul, “en we mogen wel goed uitzien, opdat niet de een of andere verborgen schildwacht +een schot op ons afvuurt.” + +</p> +<p>“Zoo? Is dat tegenwoordig Russische gewoonte om op wandelaars te schieten?” + +</p> +<p>“Het komt voor, tenminste langs deze grens. Waarschijnlijk om vijandelijkheden van Czernovische zijde uit te lokken. Aha! +daar is er al een. Ik dacht wel dat we niet ver zouden kunnen gaan zonder er een te ontmoeten.” + +</p> +<p>Werkelijk zat op ongeveer honderd meter afstand, in de schaduw der boomen, een Kozak te paard, de lans omhoog gericht. + +</p> +<p>Het gezicht van dezen ruiter was wel geschikt om allerlei gedachten in Felix wakker te roepen. + +</p> +<p>Ver, ver van hier, aan de bevroren stranden van Kamchatka, hielden andere vedetten de wacht. De afstand tusschen de beide +grenzen was meer dan zesduizend mijlen. + +</p> +<p>En dit rijk, zoo reusachtig uitgestrekt, bedreigde het kleine Czernovië! Het was bijna niet denkbaar, dat Czernovië ooit de +ijzeren militaire vuist van dien reus ontkomen kon. De gedachte alleen was een dwaasheid. + +</p> +<p>En toch.... +<span class="pageno"> +[215] +</span></p> +<p>Opeens kwam de kozak, de lans vooruit stekend, snel aanrijden. Bij de drie vrienden aangekomen, hield hij zijn paard in. + +</p> +<p>“Uw paspoorten?” + +</p> +<p>“Hier,” zei Paul, hem eenige roebels in de hand drukkend. “Dat paspoort is overal geldig. We gaan niet verder dan tot hier; +we komen alleen maar even een duel uitvechten.” + +</p> +<p>“Een duel! Dat is tegen de Russische wet. Het wachthuis is hier niet ver vandaan. Als de commandant komt, worden we allemaal +ingepikt.” + +</p> +<p>“Wel neen,” zei Paul. “Ik heb nog meer paspoorten, voor den commandant ook. Kijk maar.” + +</p> +<p>De kozak dacht na. Hij stak de roebels in zijn linkerlaars. Hij hield wel van roebels, en zag graag vechten ook. + +</p> +<p>“We zijn de eersten,” merkte Paul op. “Nog vijf minuten.” + +</p> +<p>Felix gaf den kozak een sigaar, stak er zelf een op, en liep kalmpjes heen en weer. Hij scheen lang niet zoo ongerust als +Paul, ofschoon deze niets merken liet, en zeker heel wat bedaarder dan Rob, die zich niets op z’n gemak voelde. + +</p> +<p>“Het is eigenlijk een gek ding, dat duel,” zei Paul. “Je doet er niemand een dienst mee. Als Bora valt, kan de Czaar het Czernovische +kabinet als medeplichtig aan zijn dood beschouwen, omdat Radzivil, van het duel wetend, dit niet voorkwam. En dan....” + +</p> +<p>“Ik heb dat alles overdacht,” zei Felix. “Ik zal daarom zorg dragen hem hoogstens zoo te verwonden, dat hij voorloopig het +duelleeren zal moeten uitstellen.” + +</p> +<p>“Als je dat doen kunt, des te beter,” antwoordde <span class="pageno"> +[216] +</span>Paul, hoewel hij zeer twijfelde of Felix dit voornemen tegenover een uitstekend schermer als de Hertog zou kunnen ten uitvoer +brengen. + +</p> +<p>Ruim dertig minuten na het vastgestelde uur verscheen de Hertog, door zijn getuigen vergezeld. De aanwezigheid van een dokter +had men van weerszijden overbodig geacht. + +</p> +<p>Baron Ostrova trad onmiddellijk op Paul toe en groette beleefd. + +</p> +<p>“U bent laat, baron.” + +</p> +<p>“Wil ons verontschuldigen. Ons rijtuig verloor een wiel onderweg. Laten we ons daarom haasten. Hier zijn de sabels.” + +</p> +<p>Paul vergeleek de beide wapens, koos er een voor Felix uit, en gaf het sein tot het gevecht. + +</p> +<p>Als een leeuw vloog Bora op Felix af, als wilde hij hem bij den eersten houw buiten gevecht stellen. + +</p> +<p>Maar nauwelijks hadden de sabels elkaar geraakt, of het bevel weerklonk: + +</p> +<p>“In naam der wet—houdt op!” + +</p> +<p>Deze woorden werden door een vrouwenstem gesproken, een stem die Felix van ontroering deed trillen. Een houw van den Hertog +pareerend, deed hij snel een pas achterwaarts, en terwijl hij zijn verdedigende houding bewaarde, wierp hij een blik in de +richting vanwaar het bevel gekomen was. + +</p> +<p>En daar, bleek en schoon, en zoo dicht bij hem dat hij haar in de oogen kon zien, stond Elizabeth, ademloos van overhaasting. +Niemand der aanwezigen begreep waar zij opeens vandaan gekomen was; geheel in beslag genomen door het duel had men trouwens +haar zachten voetstap niet vernomen. +<span class="pageno"> +[217] +</span></p> +<p>Felix vergat zijn verdedigende houding. Hij vergat alles. Zijn sabel gleed hem uit de handen en viel op den grond. + +</p> +<p>Een doodsche stilte ontstond, toen men daar de Prinses zag staan, een jonge, weerlooze vrouw wel is waar, maar die op dat +oogenblik de macht van den Staat vertegenwoordigde, en wier gevoelens ten opzichte van het duel men kende. + +</p> +<p>Een oogenblik zweeg Elizabeth. Ze zag den vreemdeling aan—hij was het niet! Dat was Felix niet, die zwartharige, gebronsde +man! + +</p> +<p>Maar toen ze hem haar vraag: + +</p> +<p>“Wie lokte dit duel uit?” + +</p> +<p>beantwoorden hoorde met vaste heldere stem: + +</p> +<p>“Dat deed ik!” + +</p> +<p>toen waren die drie woorden genoeg om haar te overtuigen dat de lang verlorene hier voor haar stond. Ze begreep dat de verandering, +die met hem had plaats gegrepen, slechts schijnbaar was, dat hij een uiterlijke vermomming had aangenomen, en niemand zou +haar nu de overtuiging kunnen ontnemen dat Felix zich op slechts enkele passen van haar bevond. Die stem, den blik van die +oogen, ze zou die na jaren en uit duizenden herkend hebben. Opnieuw maakte een diepe ontroering zich van haar meester en ze +voelde haar hart hevig kloppen. Maar ze wist zich te beheerschen, en sprak: + +</p> +<p>“Het past een van <i>mijn</i> ministers niet zich boven de wet te stellen.” + +</p> +<p>Daarna, zich omwendend, riep ze: + +</p> +<p>“Maarschalk, geleid uw gevangene naar de citadel.” +<span class="pageno"> +[218] +</span></p> +<p>Verrast volgden alle aanwezigen de richting van haar blik, en nu zag men aan den zoom van het bosch, aan de Czernovische zijde +van de grens, den Maarschalk Zabern staan, met gevouwen armen, uiterlijk even weinig te doorgronden als een sfinx, innerlijk +verheugd over den loop van zaken. + +</p> +<p>Een weinig meer achterwaarts stond een peloton lansiers van het Blauwe Legioen, en in hun midden een licht voertuigje, een +elegante droschky, geschikt voor snelle ritten. + +</p> +<p>“Maarschalk, geleid uw gevangene naar de citadel.” + +</p> +<p>De Hertog lachte spottend bij deze woorden: + +</p> +<p>“Bedenk, dat ik op Russisch grondgebied sta! Ik stel mij onder bescherming van dezen kozak.” + +</p> +<p>De kozak, die tot nog toe zwijgend had toegezien, maakte bij deze woorden een angstige beweging. Hij vond het niets prettig +op deze manier in de kwestie gemengd te worden, want hij vreesde al elk oogenblik den commandant van de wacht te zien komen, +en dan zou hij ongetwijfeld duchtig worden gestraft, omdat hij deze schending van Russisch grondgebied had toegelaten. Geheel +niet wetend met welke personen hij hier te doen had, zei hij nu in zijn benauwdheid iets, waarmee hij onwillekeurig de Prinses +te hulp kwam, namelijk: + +</p> +<p>“Ik kan u niet beschermen, want u mag op Russisch grondgebied ook niet duelleeren, en als ik mijn plicht deed zou ik u moeten +gevangen nemen.” + +</p> +<p>Toen begreep de Hertog het nuttelooze van verder tegenstreven; hij stapte op Czernovisch grondgebied over, en gaf zich gewonnen. + +</p> +<p>“Uw sabel,” sprak Zabern. +<span class="pageno"> +[219] +</span></p> +<p>En met een bitteren glimlach gaf Bora den maarschalk zijn zwaard over. + +</p> +<p>“Daar is uw escorte naar Slavowitz,” zei de Prinses, op de afdeeling ulanen wijzend. + +</p> +<p>Een der manschappen kwam met een handpaard naar voren, en de Hertog steeg op, gereed zich in gevangenschap te begeven. + +</p> +<p>“De getuigen van den Hertog bevinden zich op Russisch grondgebied,” vervolgde de Prinses, “ik kan hen dus niet gelasten zich +eveneens over te geven. Het is aan hun keuze overgelaten zich aan de Russische of de Czernovische wet te onderwerpen. Wat +den Secretaris betreft”—er klonk oprechte spijt uit haar stem—“hij is van zijn ambt vervallen. Ik mag niet dulden dat een +mijner onderdanen, wie hij zij, de wet overtreedt. Tegenover de beide andere heeren ben ik, daar zij vreemdelingen zijn, machteloos. +Ik zou het echter op prijs stellen, in ’t belang van het justitiëele onderzoek, hen ten spoedigste in mijn Paleis te ontmoeten.” + +</p> +<p>Alleen Felix had de ontroering bemerkt, die bij deze laatste woorden in haar stem trilde. Hij begreep dat zij hem herkend +had en boog zwijgend het hoofd. + +</p> +<p>Door Zabern geholpen, steeg de Prinses weer in haar droschky. De stoet zette zich in beweging, en verdween even snel en geheimzinnig +als hij gekomen was. + + + + +<span class="pageno"> +[220] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e3540"></a></p> +<h1 class="label">Zestiende Hoofdstuk.</h1> +<h1>Wat Katina van Russakoff vertelde.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>De drie vrienden ontmoeten Zabern.—Katina, de patriot.—Zabern komt Russakoff op het spoor.—Met spoed naar Slavowitz terug!</p> +</div> +<p>Het was voor Paul geen opwekkend denkbeeld, dat hij, en dat door eigen schuld, bij de Prinses in ongenade was gevallen. Maar +hij was, evenals zijn broer, een man die nooit den moed liet zinken, en altijd op zijn goed gesternte rekende dat hem er wel +weer zou uitredden. Bovendien begreep hij heel goed, dat de Prinses ten aanhoore der vele <span class="corr" title="Bron: toeschouwens">toeschouwers</span> moeilijk anders had kunnen handelen, en dat zij hem zoowel als Felix te zeer noodig had om niet op haar besluit terug te +komen. + +</p> +<p>Terwijl de drie vrienden, den straatweg weer opzoekend, over deze dingen liepen te praten, naderde hen op eens een in een +mantel gehulde gedaante en hoorden zij een sabel tegen gespoorde laarzen kletteren. + +</p> +<p>“Maarschalk Zabern!” riep de Secretaris. “Wat! Gaat u niet met de prinses mee naar Slavowitz?” +<span class="pageno"> +[221] +</span></p> +<p>“Ik wil een bezoek brengen aan de herberg “Oranje,” waar ik iemand spreken moet. Hare Hoogheid heeft mij daarom toegestaan +haar te verlaten.” + +</p> +<p>“Dan gaan we denzelfden weg, want wij lieten onze troïka in die herberg. Deze beide heeren, mijn vrienden, zijn Hollanders, +die ik heden morgen leerde kennen.” + +</p> +<p>Paul stelde hen aan elkaar voor, en weldra was men in een druk gesprek, dat in hoofdzaak over de geschiedenis der Republiek +liep, daar Zabern begreep dat deze den Hollanders intresseeren moest. + +</p> +<p>Hij toonde ook van hun vaderlandsche historie goed op de hoogte te zijn, en maakte eenige vleiende opmerkingen over het roemrijk +verleden van hun land. Ook over zijn eigen geschiedenis kwam hij te spreken; hij vertelde hoe hij wel oorspronkelijk van Russische +afkomst was, maar toch Poolsch, en van moederszijde Czernovisch bloed in de aderen had, zoodat zijn sympathie voor een Staat +als Czernovië, die zich aan de Russische overmacht trachtte te ontworstelen, wel begrijpelijk was. Vóor hij zich als Czernoviër +had laten naturaliseeren, had hij in meer dan éen gevecht meegeholpen de Russen afbreuk te doen, en het was dus wel begrijpelijk +dat omgekeerd de Russen hem met leede oogen zulk een belangrijke rol zagen spelen in het Czernovisch kabinet. + +</p> +<p>“Bovendien heb ik nog iets anders te wreken,” zei de Maarschalk, den wijden rechtermouw van zijn mantel opslaand, “dit!” + +</p> +<p>En tot hun ontzetting zagen Felix en Rob, die van deze bizonderheid natuurlijk niet op de hoogte waren, dat Zabern de rechterhand +miste. +<span class="pageno"> +[222] +</span></p> +<p>“Een kozak sloeg mij die af. Terwijl ik een sabelhouw afweerde, die men mij op het hoofd wilde toebrengen, voelde ik opeens +een eigenaardige gewaarwording aan de rechterpols, en daar, voor me op de sneeuw, lag mijn eigen hand, de sabel nog omklemmend. +Ze was juist bij het gewricht afgesneden, zooals ge ziet.” + +</p> +<p>“Verschrikkelijk!” riep Rob ontsteld. + +</p> +<p>“Zeker. Het was alles behalve aangenaam, vooral omdat het de rechter was, en ik me nooit geoefend had in het gebruik van de +linker. Maar—ik heb me er spoedig aan gewend, en deze linker doet nu even goed dienst als de verlorene.” + +</p> +<p>Zabern vertelde nu ook nog, dat hij in denzelfden veldslag, die hem een hand kostte, door de Russen gevangen genomen en naar +Siberië getransporteerd werd. Na vijf jaar wist hij te ontsnappen, en vond een wijkplaats in Czernovië. Rusland had, bedenkend +misschien dat vroegere dieven soms goede politiedienaars worden, dezen onverzoenlijke aan zich trachten te binden door hem +een ministersportefeuille te bieden. + +</p> +<p>Felix bewonderde in stilte dezen forschen, koelbloedigen man, het type van den vechtsoldaat, maar hij kon toch een gevoel +van teleurstelling niet onderdrukken, dat Elizabeth zulk een ruw en ontembaar element in haar Ministerie had opgenomen, iemand, +die zeer zeker haar belangen zou dienen, maar ongetwijfeld dikwijls op minder zachtaardige en menschelijke manier dan de Prinses +dit zelf wel gewoon was. + +</p> +<p>“Apropos,” zei de Maarschalk, zich tot Paul wendend, “de ongenade van de Prinses moet geen reden <span class="pageno"> +[223] +</span>worden om je belangstelling in den cijferbrief te doen verminderen, dien we op den spion Russakoff vonden. Los me dat raadsel +op, en ik zal trachten je bij de Prinses in eere te herstellen.” + +</p> +<p>“Ik vrees dat er op die voorwaarde niet veel van mijn eerherstel zal komen,” zei Paul somber. “Het cijferschrift is me totaal +onbegrijpelijk. Ik zou een aanwijzing hebben wanneer ge den schrijver wist te noemen.” + +</p> +<p>“Hoe zoo?” + +</p> +<p>“De eerste stap in een vraagstuk van deze soort is, te weten in welke taal het document geschreven is; en dat kan ik niet +ontdekken. Hoe kan ik dan voortgaan? De grondbeginselen, die een deskundige op de eene taal toepast, falen bij een andere. +Maar als ik weet wie de schrijver is, en dat hij bijvoorbeeld alleen maar Russisch kent, dan schiet ik een heel eind op. Ook +wanneer ik weet, dat ik tusschen een bepaald aantal talen te kiezen heb, is dat een heele steun, ofschoon het ’t werk tijdroovender +maakt. Hebt u geen enkele aanwijzing omtrent den schrijver?” + +</p> +<p>Zabern zweeg, en zag van terzijde naar de beide vreemdelingen. + +</p> +<p>“U kunt die heeren vertrouwen als mijzelf, Maarschalk,” zei Paul. + +</p> +<p>“Ik geloof u gaarne. Overigens heb ik er toch geen bezwaar tegen dat zij dit gesprek hooren: ten eerste omdat het mij slechts +éen woord zou kosten ze onschadelijk te maken, wanneer ik hen niet vertrouwde; ten tweede omdat zij mijn vermoeden eer met +genoegen dan met tegenzin zullen vernemen. Ik geloof namelijk vast en zeker dat de schrijver of de <span class="pageno"> +[224] +</span>geadresseerde van dezen brief is—de Hertog!” + +</p> +<p>“De Hertog!” riep Paul verbaasd. “U beschuldigt den Hertog van een verraderlijke briefwisseling met Rusland! Onmogelijk.” + +</p> +<p>“Waarom onmogelijk?” + +</p> +<p>“Is het aan te nemen, dat hij iets in ’t schild zou voeren tegenover een Prinses met wie hij eenmaal trouwen zal?” + +</p> +<p>Zabern glimlachte spottend. + +</p> +<p>“De Hertog geeft niet zoo heel veel om dien halven troon, die hem wacht, met op den koop toe een vrouw die zich niet door +hem zal laten gezeggen. Zijn geheim doel is los te komen van de Prinses, en te regeeren onder Russische suzereiniteit. Let +er eens op, hoe hij allerlei hervormingen invoert die hem van nut kunnen zijn. Alle officieren van Hollandsche afkomst weert +hij uit het leger. Bovendien hebben we het bewijs, dat er een verrader in het Kabinet is. Wien zoudt ge anders kunnen verdenken +dan hem?” + +</p> +<p>Paul antwoordde niet. Hij scheen in diep nadenken verzonken. Op eens schitterden zijn oogen alsof een nieuw verrassend idee +in hem opkwam. + +</p> +<p>“Maarschalk,” zei hij met nadruk, “u zult morgenochtend de verklaring van dien brief hebben.” + +</p> +<p>Er was heel wat noodig om den Maarschalk verbaasd te doen staan; toch was hij een oogenblik zeer verrast. + +</p> +<p>“Wat!” riep hij uit. “Je gelooft den sleutel gevonden te hebben, terwijl je een minuut geleden zelfs de taal niet kende waarin +de brief geschreven is?” + +</p> +<p>“De taal is Grieksch,” zei Paul, nu bijna even verbaasd over zijn ontdekking als zijn metgezellen. <span class="pageno"> +[225] +</span>“Ja, ja, nu begrijp ik alles. Een buitengewoon vernuftig ingericht cijferschrift. Alleen een toeval kon tot de ontdekking +leiden. U hebt gelijk, Maarschalk, wat den Hertog betreft. Hij <i>is</i> een verrader, en die brief zal het bewijzen. Van nacht zal ik er aan werken, en morgenochtend zult u den uitslag weten.” + +</p> +<p>“Goed,” zei de Maarschalk, nog steeds verwonderd over de snelheid waarmee Paul een raadsel had opgelost, dat gedurende de +afgeloopen maand zijn vernuft weerstaan had. + +</p> +<p>De schemering viel, toen het viertal de herberg “Oranje” bereikte. Het was een ruime en schilderachtige woning, deels van +hout en deels van steen gebouwd, en beschaduwd door overhangende beukeboomen. + +</p> +<p>Buiten het gebouw, twee paarden vasthoudend, stond Zabern’s ordonnans Nikita, die daarheen was gezonden om zijn meester op +te wachten. + +</p> +<p>Zabern trad binnen, en geleidde zijn gezelschap naar een afzonderlijke, met eikenhout beschoten kamer. + +</p> +<p>“Ik heb overal mijn spionnen,” zei hij, “ook hier. Er komen in deze herberg, die op de grenzen en aan den hoofdweg ligt, veel +verdachte personen, en uit hun gesprekken valt soms veel af te leiden. De dochter van Boris Ludovski, de herbergier, houdt +er een oog in ’t zeil voor me, en door haar toedoen is de politie van Slavowitz dikwijls van waardevolle inlichtingen voorzien. +Daarom kom ik ook nu hier; het is mogelijk dat ze me iets weet te vertellen over Russakoff, die heden morgen uit de Citadel +ontsnapte. Ah! daar is Katina juist!” + +</p> +<p>Het meisje, dat binnenkwam, was geheel volgens <span class="pageno"> +[226] +</span>Russische gewoonte gekleed, maar de vorm van haar gezicht, haar blonde haren en haar donkerblauwe oogen wezen duidelijk op +haar Czernovische afkomst van moederszijde. Zij werd door Zabern aan de overigen voorgesteld, en toen zij vernam, dat er een +breuk had plaats gehad tusschen den Hertog en de Prinses, waarvan zelfs de arrestatie van eerstgenoemde het gevolg was geweest, +danste zij van vreugde. + +</p> +<p>“Hoe is dat gebeurd?” vroeg ze. + +</p> +<p>Zabern legde het uit, en toen ze hoorde dat Felix de indirecte aanleiding was geweest van de geschiedenis, vloog ze hem bijna +om den hals. + +</p> +<p>“U hebt een goed werk voor Czernovië gedaan!” riep ze onstuimig. En Felix vermaakte zich met de bijna kinderlijke geestdrift +van het meisje. + +</p> +<p>“Maar wat is dat nu!” riep Zabern opeens, “wat hangt daar?” + +</p> +<p>En hij wees naar een vuil, berookt olieverfportret, dat aan een der muren hing. + +</p> +<p>Katina schudde de vuist tegen het portret. + +</p> +<p>“Dat verwondert u, nietwaar?” zei ze. “Het portret van den Czaar in deze kamer! Toch heeft ’t zijn nut, om Russische klanten +te trekken, die het plezierig vinden dat hun vadertje op hen neer ziet terwijl ze drinken. Waarom zou ik van den vijand geen +schatting eischen? Hun kopeken zijn allen ten bate van de goede zaak.” + +</p> +<p>“Maar wat zeggen de Czernoviërs ervan?” + +</p> +<p>“Wel—de laatste bezoekers waren Russen, vandaar dat de Czaar er nog hangt. Wanneer er Czernoviërs komen, doe ik eenvoudig +zóo—kijk!” + +</p> +<p>Ze draaide het schilderij om, en zie! aan de <span class="pageno"> +[227] +</span>andere zijde vertoonde zich een welgelijkend portret van Elizabeth. + +</p> +<p>“Prachtig!” lachte Zabern. “’t Is jammer dat je geen man bent, Katina. Je zou een rol in de politiek hebben kunnen spelen. +Patriotten als jij hebben we noodig. U weet, heeren, welke oude rekening Katina met Rusland te vereffenen heeft? Laat eens +zien, Katina!” + +</p> +<p>Het meisje stroopte een der mouwen een weinig op, en nu zagen de toeschouwers met ontzetting dat haar arm met diepe en breede +litteekens bezaaid was, alsof men er de stukken vleesch uitgesneden had. + +</p> +<p>“Zoo ziet mijn geheele bovenlichaam er uit,” zei Katina bitter. “De lange riem van de knoet slingert zich geheel om het slachtoffer +heen.” + +</p> +<p>“De knoet!” riep Rob, vol afschuw bij de gedachte dat men zulk een verschrikkelijk strafmiddel op een jong meisje had toegepast. + +</p> +<p>“De meest welsprekende rede kan u niet meer anti-Russischgezind maken dan het gezicht van dien arm, niet waar?” vroeg Zabern, +die dadelijk begrepen had, dat de beide vreemdelingen hem van nut konden zijn, en ze nu voor zich trachtte te winnen door +een openhartigheid, waarbij hij zich niet meer bloot gaf dan hij zelf wilde. + +</p> +<p>Felix van zijn kant doorzag de bedoeling van den Maarschalk zeer goed, doch vermeed er te spoedig op in te gaan, daar het +hem voorloopig niet geraden voorkwam zijn geheim te verraden. In stilte moest hij lachen bij de gedachte, dat men <i>hem</i> beproefde te winnen voor Elizabeth en Czernovië. + +</p> +<p>Terwijl Katina heengegaan was om een laten <span class="pageno"> +[228] +</span>bezoeker te bedienen, dien men van uit de gelagkamer om wodka hoorde roepen, vroeg Felix: + +</p> +<p>“Wat heeft ze gedaan om zoo afschuwelijk behandeld te worden?” + +</p> +<p>“Ik zal u haar geschiedenis vertellen,” zei Zabern. “Katina’s ouders—de vader een Pool, de moeder een onvervalscht Czernovische—woonden +in Warschau. Omdat ze een schuilplaats hadden verleend aan een uitgeweken politieken misdadiger, een Pool, en dien dus aan +de justitie onttrokken hadden, werd de geheele familie Ludovski naar een der mijnen in den Oeral verbannen. Daar trok Katina’s +schoonheid de aandacht van den gouverneur Feodor Orloff; hij beloofde haar, dat hij de familie Ludovski de vrijheid zou hergeven, +zoo ze zijn vrouw wilde worden. Dat voorstel bracht Katina, die alle Russen verfoeide, in zulk een verontwaardiging, dat ze +Orloff met de vlakke hand in ’t gezicht sloeg. + +</p> +<p>“Den volgenden dag was de Czaar jarig; Orloff deed de Poolsche gevangenen voor zich brengen en deelde hen mee, dat ze dien +dag niet zouden behoeven te werken; daartegenover eischte hij, dat ze “Leve de Czaar” zouden roepen. Sommigen weigerden, en +daaronder de koppige Katina. Nu had Orloff een kans. Wegens ontrouw aan den Czaar werd Katina tot vijftien knoetslagen veroordeeld. + +</p> +<p>“Hebt ge ooit iemand zien knoeten? Neen? Wel, ik hoop dat ’t u nooit gebeuren zal, want ’t is geen prettig gezicht, zelfs +voor wie zenuwen van ijzer heeft. Ik ben gedwongen geweest in Siberië meer dan een zoo’n geeseling bij te wonen, en ik kan +u zeggen dat er geen helscher straf kan uitgedacht worden. +<span class="pageno"> +[229] +</span></p> +<p>“Het slachtoffer wordt, met ijzeren ringen om polsen en enkels, aan een in den grond gestoken latwerk bevestigd, zóo, dat +hij niet de minste beweging kan maken. + +</p> +<p>“Ongeveer twintig pas van hem af staat de beul, die de knoet met beide handen vasthoudt. Het is een reep dik leder, driehoekig +gesneden, een duim breed, negen tot twaalf voet lang, en uitloopend in een punt; dit uiteinde is aan een ongeveer twee voet +lange houten schacht verbonden. + +</p> +<p>“De beul gaat voorwaarts, met gebogen lichaam, en den langen riem tusschen de voeten voortsleepend. Als hij drie of vier passen +van zijn slachtoffer is, heft hij opeens de knoet boven zijn hoofd: de riem vliegt door de lucht, daalt fluitend, en sluit +het bovenlichaam van den vastgebondene als in een ijzeren ring. Niettegenstaande hij is vastgebonden, schokt het slachtoffer +onder den slag als door een galvanische ontlading getroffen, en uit een kreet, dien men, eens gehoord, nooit meer vergeten +kan. + +</p> +<p>“Bij het terugtrekken van den riem, scheurt deze de wond nog wijder en dieper open. + +</p> +<p>“De beul gaat terug, en herhaalt dezelfde beweging. Vleesch en spieren worden ten slotte als met een scheermes in driehoekige +stukken gehakt. Het slachtoffer, rood van bloed, wringt zich in verschrikkelijke stuiptrekkingen. + +</p> +<p>“Zóo hebben de Russen Katina behandeld.” + +</p> +<p>Allen waren een oogenblik stil, toen ze dit afgrijselijk verhaal, dat maar al te zeer de werkelijkheid weergeeft, vernamen. +Rob kon zijn verontwaardiging niet in toom houden; hij riep tot Katina, die bij <span class="pageno"> +[230] +</span>de laatste woorden van Zabern weer binnengekomen was: + +</p> +<p>“Als die Orloff nog leeft, zeg me dan waar ik hem vinden kan, en ik zal je wreken!” + +</p> +<p>“Neen, dappere vreemdeling, neen. Die wraak behoort mij. Niemand mag me die ontnemen. En de dag komt! Het noodlot voert Graaf +Orloff in de nabijheid van Czernovië!” + +</p> +<p>“Juist,” voegde Zabern er aan toe. “Hij is tot gouverneur van de Russische provincie Warsim benoemd, die aan Czernovië grenst.” + +</p> +<p>“En zijn handlangers gaan hem vooraf! Maarschalk, ge zult het niet kunnen gelooven, maar de man die mij op <span class="corr" title="Bron: Orsoff’s">Orloff’s</span> bevel de knoetslagen toebracht—ik heb hem dezen zelfden dag gezien!” + +</p> +<p>“Onmogelijk, Katina!” + +</p> +<p>“Neen, Maarschalk, neen! Ik zag hem vandaag, dezen middag, in de kamer waar wij nu zijn. Ik kon me in dat gezicht niet vergissen, +te meer niet daar ik er een herkenningsteeken op terugvond, een bruine vlek bij de slaap, die ik er ook vroeger gezien had.” + +</p> +<p>“Goede hemel, Katina, wat zeg je!” viel Zabern haar in de rede, met meer heftigheid dan men van hem gewoon was. “Die man, +met die bruine vlek op z’n gezicht, is vanmiddag hier geweest? Had hij een blauwen kaftan, een rooden baard, een...” + +</p> +<p>“Precies, Maarschalk.” + +</p> +<p>“Russakoff—zoo waar ik leef! Jouw beul en mijn spion zijn dezelfde persoon! Zou het mogelijk zijn? En hoe laat was hij hier?” + +</p> +<p>“Ongeveer vier uur.” +<span class="pageno"> +[231] +</span></p> +<p>“Dat is dus vijf uur geleden,” zei Zabern, zijn horloge raadplegend. “Hij moet dadelijk na zijn ontsnapping hierheen gegaan +zijn, ongetwijfeld met het doel de grens te bereiken. Had ik dat maar eerder geweten! Vertel verder, Katina!” + +</p> +<p>“Vanmiddag,” vervolgde Katina, “kwam ik van mijn wandeling terug, toen ik mijn zuster met een kan en twee glazen deze kamer +zag binnengaan. “Katina,” zei ze, “er zijn twee bezoekers, die er heel verdacht uitzien. Ze hebben om een afzonderlijke kamer +gevraagd en wodka besteld. Ga jij het brengen, en zie eens wat je van ze denkt.” Ik nam de wodka over en ging naar binnen. + +</p> +<p>“Daar zaten twee mannen. De een had den rug naar me toegekeerd; tegenover hem zat de ander, dien ik onmiddellijk herkende +als de man die mij de knoetslagen toediende in Orenburg.” + +</p> +<p>“Herkende de booswicht jou niet?” + +</p> +<p>“Hij keek niet naar me toen ik binnenkwam; zijn heele aandacht was gevestigd op wat de andere man vertelde. Bovendien is het +heel begrijpelijk, dat die Russakoff—zooals u hem noemt—van de vele menschen, die hij in zijn leven geknoet heeft, niet al +de gezichten kan onthouden. Ik trachtte den anderen man wat beter in ’t oog te krijgen, maar het lukte me niet zijn gezicht +duidelijk te zien, want zijn hoed was diep over zijn voorhoofd gedrukt, en de kraag van zijn jas kwam bijna aan z’n mond. +Toch maakte hij den indruk—en de toon van zijn stem bevestigde dat later—van veel voornamer stand te zijn dan zijn metgezel.” + +</p> +<p>“Waarom riep je niet je vader en je broers te hulp, <span class="pageno"> +[232] +</span>om den man ook eens te laten voelen hoe de knoet neerkomt?” + +</p> +<p>“Dat was ook mijn eerste gedachte. Maar toen ik de kamer uitging, hoorde ik hem iets zeggen, dat mijn aandacht trok, en waarom +ik ’t verstandiger vond eerst eens naar hun gesprek te luisteren. Op afluisteren zijn we hier ingericht; een achter het houtwerk +verborgen buis maakt ’t ons gemakkelijk in onze woonkamer alles te hooren wat men hier spreekt.” + +</p> +<p>“Daarom ga ik altijd zoo ver mogelijk van die buis afzitten,” zei Zabern lachend. + +</p> +<p>“Russakoff zei, terwijl ik juist de deur achter me wilde sluiten: “ge krijgt me er niet toe weer naar Slavowitz te gaan; ik +heb weinig lust weer in Zabern’s handen te vallen.” Op het hooren van uw naam, Maarschalk, werd mijn nieuwsgierigheid nog +grooter, zoodat ik mij haastte het oor aan de hoorbuis te leggen. + +</p> +<p>“Ze spraken zacht, maar nu en dan verhieven hun stemmen zich, en kon ik enkele woorden verstaan. + +</p> +<p>“Ik begrijp niet, dat Orloff zulk een onhandigen vent als jou gebruikt,” zei Russakoff’s metgezel. “Je kan niet van de wodka +afblijven, <span class="corr" title="Bron: meng">mengt</span> je in een kroegruzie en laat je arresteeren met een belangrijk politiek document in je zak! Als de Secretaris van de Prinses +dien brief ontcijfert, wordt het heele plan van Rusland, om Czernovië zonder geweld, wettig en kalm, in beslag te nemen, verijdeld.” + +</p> +<p>“Wat?” riep Zabern. “Zeg dat nog eens, Katina!” + +</p> +<p>Katina herhaalde haar woorden. + +</p> +<p>“Czernovië zonder geweld in handen krijgen! En hoe zou men dat wel willen aanleggen?” +<span class="pageno"> +[233] +</span></p> +<p>Zabern’s oogen schoten vonken van onder de overhangende wenkbrauwen. Zou men in Rusland beschuldigingen tegen de Prinses weten +in te brengen, ernstig genoeg om haar den troon te ontnemen? Zeker, al was dit tusschen Elizabeth en hem, Zabern, nooit onomwonden +uitgesproken, hij wist dat de Prinses elk middel zou aangrijpen om haar huwelijk met Bora te verijdelen—maar was men van dat +geheime voornemen in Rusland al zóó overtuigd, dat men ’t als een wapen tegen haar durfde gebruiken? + +</p> +<p>Felix volgde een dergelijken gedachtengang, met dit verschil alleen dat hij, zekerder nog dan Zabern, wist dat Elizabeth nooit +Bora zou toebehooren! Overigens verbaasde ook hij zich er over hoe men in Rusland daaromtrent was ingelicht geworden. Vrees +greep hem aan, toen hij bedacht dat een regeering als de Russische er zelfs niet voor zou terugdeinzen den dolk van den een +of anderen fanaticus te bezigen, om Elizabeth uit den weg te ruimen, zoodat Bora over haar lijk den troon zou bereiken! Wanneer +het cijferschrift eens zulk een verschrikkelijk komplot inhield! + +</p> +<p>“Ga verder, Katina. Wat zeiden ze nog meer?” + +</p> +<p>“Na eenig gefluister, hoorde ik Russakoff zeggen: “neen, ’t is te gevaarlijk. Bovendien—wat zijn vierhonderd roebels?”—“We +zullen de som verdubbelen als het binnen twaalf uren gebeurt,” antwoordde de ander. + +</p> +<p>“Ik begreep duidelijk, dat er een misdaad beraamd werd. Snel liep ik naar buiten, riep mijn twee broeders, die hier aan het +werk waren. We haalde onze wapens, traden de gelagkamer binnen—maar, tot onzen schrik—” +<span class="pageno"> +[234] +</span></p> +<p>“Waren de vogels gevlogen!” + +</p> +<p>“Ja! Hun glazen waren nog vol; ze hadden dus waarschijnlijk bemerkt dat ze beluisterd werden, en kozen het hazenpad. We deden +alles om ze te achterhalen, zochten in alle richtingen, maar konden geen spoor van hen ontdekken. Daar we de zaak van belang +oordeelden, zonden we dadelijk Juliska naar Slavowitz om u in te lichten, maar u hebt haar natuurlijk niet meer gezien.” + +</p> +<p>“Neen; ik heb de stad klaarblijkelijk verlaten eer ze aankwam. Katina, je hebt opnieuw bewezen een waardig onderdaan van de +Prinses te zijn. Dus deze spion staat in dienst van Graaf Orloff. We zullen dien nieuwen gouverneur zeker geen onrecht aandoen +wanneer we hem verdenken van een aanslag op Czernovië’s onafhankelijkheid. Welnu, Katina, het zal nu een dubbele overwinning +zijn, die er voor ons op Orloff te behalen valt! En zooals nu duidelijk is, bestaat er een betrekking tusschen den Hertog +en Orloff, terwijl Russakoff hun agent is. Ge ziet nu de belangrijkheid van het cijferbericht, Van Stralen, en de noodzakelijkheid +het dadelijk te ontraadselen. Laten we ons dus niet langer ophouden.—Als Russakoff zich voor tweemaal vierhonderd roebels +heeft laten overhalen naar Slavowitz terug te keeren, dan moeten mijn spionnen hem in handen hebben eer de nacht verstreken +is. En dus—” besloot hij, plotseling opstaand—“naar Slavowitz.” + +</p> +<p>Katina snelde onmiddellijk heen om den koetsier te waarschuwen van de troïka, waarin Paul, Felix en Rob de tocht hierheen +hadden gemaakt. De vier mannen traden naar buiten en vonden den soldaat <span class="pageno"> +[235] +</span>Nikita daar nog staan met de twee paarden, alsof hij geen duim van de plaats geweken was. De nacht was gevallen en de sterren +flonkerden. Het heldere licht van uit de herbergdeur stroomde vroolijk over den weg naar de boomen aan den anderen kant. + +</p> +<p>“Vergeef mijn haast, heeren,” zei Zabern, “maar ik zou verkeerd doen langer te talmen. De arrestatie van den Hertog, de streken +die Russakoff mogelijk al heeft uitgehaald—daarin ligt voor het Russisch gedeelte der bevolking genoeg reden om een oproer +te beginnen. Misschien zullen er een paar kanonschoten noodig blijken. Ik rijd vooruit; de heeren zullen me verplichten met +zoo spoedig mogelijk te volgen; na al wat ze nu weten, kunnen hun diensten me aangenaam zijn.” + +</p> +<p>Zabern sprong in het zadel, kuste Katina die hem tot afscheid groette, de hand, en een oogenblik daarna galoppeerde hij naar +Slavowitz, gevolgd door zijn trouwen ordonnans. + +</p> +<p>Een minuut later verscheen de istvostchik (koetsier) met de troïka. + +</p> +<p>De vrienden namen plaats, en nauwelijks hadden ze dit gedaan, toen in het lichtschijnsel van de herberg een man verscheen, +die dadelijk daarop weer door de duisternis was opgeslokt, doch wiens groote cilindervormige hoed en zwarte soutane hem als +een “papa” of priester van de Oostersche kerk aanduidden. + +</p> +<p>Toen de istvostchik dezen geestelijke zag, kruiste hij zich naar Grieksche wijze, en stapte tegelijkertijd uit de troïka, +zeggend: + +</p> +<p>“Het spijt me, vadertjes, maar ik kan u van avond niet rijden.” +<span class="pageno"> +[236] +</span></p> +<p>“Wat beteekent dat nu?” vroeg Felix aan Katina. + +</p> +<p>“De arme kerel is een Rus,” zei ze met een medelijdenden glimlach, “en Russen achten het een slecht voorteeken als ze bij +den aanvang van een reis een priester van hun eigen geloof ontmoeten.” + +</p> +<p>“Dat is een vreemde manier om hun geestelijkheid te eeren,” zei Felix, maar intusschen was met geen mogelijkheid, noch door +geld, noch door woorden, van den ouden koetsier gedaan te krijgen dat hij op zijn besluit terugkwam. + +</p> +<p>“Ik heb een troïka,” zei Katina, “en daar ik toch over een uurtje mijn zuster Juliska uit Slavowitz zou gaan halen, kan ik +nu wel vast inspannen. Bovendien is mijn troïka veel ruimer; we kunnen er gemakkelijk alle vier in.” + +</p> +<p>Dit was een gelukkige uitkomst, en men nam het aanbod gaarne aan. Katina ging daarop haar orders geven, en kwam weldra terug, +met een zeer mooien bonten mantel om, gereed voor de reis. Tegelijkertijd werd een sierlijke, met rood leder bekleede troïka +voorgebracht, waarvan de bespanning uit drie prachtige ponies bestond. + +</p> +<p>“Ze zijn mooi, niet waar?” vroeg Katina, de beide paarden streelend die onder den duga of houten boog waren aangespannen, +en die bij het trekken het eigenlijke werk doen. Dit is Elizabeth—die heet naar de Prinses; en dat Stephanie, naar mijn moeder.” + +</p> +<p>“En de derde?” vroeg Felix. + +</p> +<p>“O, die maakt alleen parade, maar trekt niet. Omdat ze dus van weinig nut is, heeft mijn zuster <span class="pageno"> +[237] +</span>haar natuurlijk Katina genoemd. Nu—wanneer de heeren klaar zijn....?” + +</p> +<p>Men stapte in, Katina in het midden tusschen Felix en Paul, Rob tegen over hen, met den rug naar het paard. + +</p> +<p>“Reis vanavond niet, vadertjes,” zei de istvostchik, toen hij ze zag instappen, “er wachten u booze dingen.” + +</p> +<p><span class="corr" title="Bron: Katine">Katina</span> zette de paarden met een ongeduldige beweging aan. + +</p> +<p>Paul lachte. + +</p> +<p>Felix keek ernstig: er was voor zijn gevoel iets wonderlijk indrukwekkends in de rustige waardigheid van den ouden man, zooals +hij daar op de treden van de herbergdeur stond, met z’n muts in de hand en z’n blikken naar de sterren gericht. + + + + +<span class="pageno"> +[238] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e3827"></a></p> +<h1 class="label">Zeventiende Hoofdstuk.</h1> +<h1>Russakoff begaat een moord.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Hoe Katina een troïka ment.—Het klooster.—De Russische wijk van Slavowitz.—De troïka komt in het gedrang.—Paul wordt doodelijk +gewond.—Felix, Zabern en het raadselschrift.—Zou Rob werkelijk de oplossing gevonden hebben? +</p> +</div> +<p>Ofschoon Katina alle Russen haatte, had zij toch een eigenschap met hen gemeen—den hartstocht voor wild rijden. + +</p> +<p>Met voetgetrappel en luide kreten zette zij de paarden steeds tot meer spoed aan. Ze had een lange zweep met een kort handvat, +en daarmee knalde ze lustig, doch zonder de paarden te raken. Onder het rinkelen der zilveren bellen, waarmee de duga was +behangen, snelden de vurige dieren voort alsof ze een wedstrijd met elkaar hielden, terwijl Katina het span mende met een +kracht waarover de drie mannen zich verbaasden. + +</p> +<p>Was de weg breed, dan spreidde ze de galoppeerende paarden uit als een waaier; en als de weg zoo nauw was, dat men er nauwelijks +langs kon, dan wist ze de dieren bij elkaar te houden alsof ze bijna geen <span class="pageno"> +[239] +</span>ruimte innamen, terwijl ze geen oogenblik de snelheid van het voertuig verminderde. + +</p> +<p>Nu en dan stond ze op, boog zich voorover als een menner van een Romeinsche zegekar, en riep den vrienden vroolijk lachend +een “vasthouden!” toe; in het volgend oogenblik vloog de troïka een steile helling af—plotseling spatte en plaste het water +om hen heen, en eer men begreep dat het voertuig door een riviertje getrokken werd, beklommen de ponies alweer den tegenover +liggenden oever. + +</p> +<p>De verrassende kunststukken waarmee deze stoutmoedige bestuurster nu eens de troïka langs den rand van een kloof joeg, dan +weer een hinderpaal vermeed die zich plotseling in haar weg stelde, gaan alle beschrijving te boven, en elk oogenblik meende +Rob, die nog nooit van zulk rijden gehoord had, dat de troïka in splinters zou vliegen. De snelle, wiegende beweging, die +sommigen dezelfde gewaarwording geeft als zeeziekte, was wel vreemd, maar op De Vogel en op het jacht van Lane was hij aan +zulke ondervindingen gewoon geraakt. + +</p> +<p>“We zullen met deze snelheid den Maarschalk gauw inhalen,” zei Felix. + +</p> +<p>“We volgen denzelfden weg niet,” antwoordde Katina. “Ik rijd gewoonlijk dezen weg, al loopt hij om. En vanavond was het me +er om te doen u dit klooster te laten zien.” + +</p> +<p>Ze bracht de troïka tot staan, en wees naar een reusachtig gebouw, dat ongeveer honderd meter van den weg lag, en in middeleeuwsche +statigheid tegen den helderen hemel afstak. + +</p> +<p>“Dit klooster is tevens een sterke vesting en heeft <span class="pageno"> +[240] +</span>menigmaal Turksche en Russische legers tegengehouden,” zei Katina. “Hoort ge dat orgel en die zingende monniken wel? Dat klinkt +nu al, dag en nacht, onafgebroken door sedert het Petersburger Congres. Men bidt er voor de vrijheid van Czernovië. De bewoners +zijn in drie deelen verdeeld; als het eene werkt, rust het andere en zingt het derde. Zoo is het er geen oogenblik stil. En +het heeft nooit aan stemmen ontbroken; de bewoners worden steeds aangevuld en bestaan grootendeels uit ontslagen of ontsnapte +staatsgevangenen, die Rusland naar Siberië zond. Verdienen zij niet, dat hun gebed verhoord wordt?” + +</p> +<p>Katina nam de teugels weer op, en opnieuw vloog de troïka voort, zoo snel dat ze nauwelijks den grond scheen te raken. Het +majestueuse klooster en de geheimzinnige stemmen verdwenen in de duisternis. + +</p> +<p>Onophoudelijk vuurde Katina de paarden aan, en een uur na het vertrek kwam Slavowitz in het gezicht, dat sedert de Russische +bedreigingen in een sterke vesting was veranderd. + +</p> +<p>“Zal ik de Troitzka Poort doorrijden?” vroeg Katina. + +</p> +<p>Paul knikte toestemmend. + +</p> +<p>“Dat spaart een omweg uit,” zei hij, “en dan zien we meteen eens hoe de stemming in het Russische kwartier is.” + +</p> +<p>Maar al te spoedig kwam men, het Troitzkoi Prospekt doorrijdend, tot de ontdekking dat die stemming alles behalve rustig was. +In Russograd, het kwartier waar door toedoen van Zabern alle Russen of Russischgezinde personen verplicht waren te wonen, +heerschte groote opgewondenheid, klaarblijkelijk veroorzaakt <span class="pageno"> +[241] +</span>door het vernemen van ’s Hertogs arrestatie. Ofschoon het reeds laat was, scheen men nog lang niet van plan te ruste te gaan; +mannen en vrouwen verdrongen elkaar in de straten en bespraken luid en met heftige gebaren de Czernovische politiek. Russen, +Tartaren, Kozakken en andere vreemdelingen, die men wijselijk, ten einde ze beter in het oog te houden, gezamenlijk in Russograd +liet wonen, vergaten nu hun onderling getwist en verwenschten eendrachtelijk de vermetelheid van Prinses Elizabeth. + +</p> +<p>“Ik wou dat die menschen maar wat op zij gingen,” zei Katina, die groote moeite had om haar drie paarden door het gedrang +te sturen, “zoo zullen we er nooit doorkomen.” + +</p> +<p>Daar de straten opgepakt stonden met menschen, en het asfalt door een regenbui van dien middag wat glibberig was geworden, +kon het voertuig slechts langzaam voortkomen, en zoo vingen de inzittenden telkens gesprekken op, die om hen heen gevoerd +werden. + +</p> +<p>“Ik zag den Hertog binnenbrengen door de St.-Florian Poort,” zei een vrouw tot een kring omstanders. + +</p> +<p>“Ze dorsten hem natuurlijk niet door de Troitzka Poort brengen,” voegde haar man er aan toe, die naast haar stond. Op zijn +wang was een lange streep opgedroogd bloed te zien. + +</p> +<p>“Hij reed midden in den troep,” vervolgde de vrouw, “en toen mijn man: “Leve de Hertog” riep, gaf een der ulanen hem een slag +met zijn lans.” + +</p> +<p>“Ja,” riep de man, “en toen de Prinses daarna in haar droschky voorbijkwam, scheen ze ’t zich heelemaal niet aan te trekken +dat de Hertog de gevangenis inging.” +<span class="pageno"> +[242] +</span></p> +<p>“Niet aantrekken, zeg je?” schreeuwde z’n vrouw. “Ik verzeker je dat ik nooit iemand er zoo blij zag uitzien als zij vanavond. +Verbeeld je, dat zoo’n meisje zoo maar ’n grooten kerel als de Hertog in de doos kan stoppen! ’t Wordt tijd dat er een soldaat +aan de regeering komt, en niet zoo’n kind.” + +</p> +<p>“Dat wordt ’t zeker,” zei ’n ander. “Bovendien is de Prinses een vijand van den Czaar. <span class="corr" title="Bron: “"></span>De schoenen die ze draagt, zijn op de zolen met het portret van den Czaar bedrukt, dan kan zij bij elken stap op hem trappen.” + +</p> +<p>Deze anecdote, die natuurlijk niet de minste waarheid bevatte, vond gretig gehoor. + +</p> +<p>“Ze ontneemt den Hertog zijn bevel over het leger om Zabern in zijn plaats aan te stellen. En waarom Zabern? Omdat hij een +Pool is, en de Russen haat!” + +</p> +<p>Intusschen ging de troïka steeds langzamer voort, totdat ze eindelijk geheel tot staan werd gebracht, omdat de menschen niet +konden of wilden op zij gaan. + +</p> +<p>“Na pravo!” (naar rechts) riepen zij die links stonden nijdig, terwijl zij die rechts stonden even nijdig riepen: + +</p> +<p>“Na levo!” (naar links.) + +</p> +<p>Ze konden nu geen enkele richting meer uit, en zoo bleef de troïka midden in een menigte staan, die blijkbaar kwaad in den +zin had, en grootendeels uit het lagere deel der bevolking bestond, dat de Russen het “Tshornoi Narod” of “Zwarte Volk” noemen. + +</p> +<p>Russograd was nooit een veilige plaats voor aanhangers van de Prinses, maar op het oogenblik was hun verschijning voldoende +om het fanatisme van <span class="pageno"> +[243] +</span>dit gepeupel tot een gevaarlijke hoogte te brengen, te meer daar men Paul dadelijk herkende als den Secretaris van Elizabeth. +Men was in de troïka slecht voor een verdediging gewapend—Rob en Felix hadden een stok, Paul geen ander middel om zich te +verweren dan zijn vuisten, en Katina haar zweep. Toch hield men zich kalm, gereed om zoo noodig van die gebrekkige wapens +gebruik te maken. + +</p> +<p>Katina beproefde nogmaals voorzichtig, de paarden aan te zetten. + +</p> +<p>“Pas op, menschen!” riep ze, “ga even wat op zij!” + +</p> +<p>“Pas jij zelf op!” riep een ruwe stem, en een man in een blauwen kaftan en met een rooden baard greep de teugels van een der +paarden vast. “Wou je over me heen rijden?” + +</p> +<p>Katina herkende die stem onmiddellijk. Ze sprong op en riep: + +</p> +<p>“Arresteer dien man! Hij is een ontsnapte gevangene!” + +</p> +<p>“Arresteer die vrouw!” riep de man met een grijnslach. “Ze is een ontsnapte gevangene uit Orenburg; de Russische justitie +zoekt haar!” + +</p> +<p>Bevend van woede lichte Katina den zweep op, en zou er den man als met een sabelhouw het gezicht mee hebben opengereten wanneer +Felix haar niet wijselijk bij den gordel gegrepen en op haar zitplaats terug gedrongen had. + +</p> +<p>“En kennen jullie dien man niet?” ging Russakoff voort, op Paul wijzend. “Dat is de Secretaris van de Prinses—nu weet je al +genoeg.” + +</p> +<p>De menigte begon een steeds dreigender houding <span class="pageno"> +[244] +</span>aan te nemen, zoodat Paul om zich heen keek om te zien of geen der patrouilles te zien was, die ’s avonds dit kwartier doorkruisten. + +</p> +<p>“We <i>moeten</i> er door,” zei Felix vastbesloten, “Katina—de zweep er over!” + +</p> +<p>Alsof Russakoff deze gefluisterde woorden verstaan had, strekte hij de hand naar Felix uit. + +</p> +<p>“En dat is de man, die met den Hertog gevochten heeft!” riep hij. “Is dat rechtvaardig menschen, dat de Prinses hem vrij laat, +en den Hertog gevangen neemt?” + +</p> +<p>“Gooit ze er uit!” + +</p> +<p>“Sla ze den kop af!” + +</p> +<p>“Scheur ze in stukken!” + +</p> +<p>Felix sprong op, den stok boven het hoofd zwaaiend. + +</p> +<p>“Vooruit, Katina!” riep hij, dol van woede, toen een steen haar aan ’t voorhoofd raakte. + +</p> +<p>Katina boog achterover, en met een kracht die men niet van haar verwacht zou hebben, trok ze de teugels zoo strak aan, dat +de paarden gedwongen waren de voorbeenen op te heffen. In de lucht trappelend, beschreven ze zulke gevaarlijke cirkels met +hun hoeven, dat de dichtstbijstaande menschen angstig terugweken. + +</p> +<p>Toen legde Katina met geweld de zweep over het span, liet plotseling de teugels schieten, en met een wilden kreet joeg ze +de razend geworden paarden door de menigte, rechts en links slaande met haar weldra rood gekleurden zweep. + +</p> +<p></p> +<div class="divFigure"> +<p class="legend"><img border="0" src="images/p244.jpg" alt="Vooruit, Katina! (pag. 244.)"></p> +<p class="figureHead">Vooruit, Katina! (pag. 244.)</p> +</div><p> + +</p> +<p>De menigte week uiteen als water voor den boeg van een schip, en de troïka schoot als een pijl door de opening heen. Vloeken +en verwenschingen, steenen <span class="pageno"> +[245] +</span>en stukken hout vlogen het voertuig na, dat met zware schokken over enkele gevallen menschenlichamen reed. Nog eenige seconden, +en de troïka snelde het Troitzkoi Prospekt af, de woedende menigte ver achter zich latend. + +</p> +<p>“Bravo, Katina!” riep Felix. “Dat was maar juist op tijd, Secretaris,” zei hij, zich tot Paul keerend. + +</p> +<p>Maar deze antwoordde niet. Met een kreet van ontzetting zag Felix dat hij een diepe wond in de zijde had, waaruit straalsgewijze +het bloed liep. + +</p> +<p>“O God!” riep Katina verschrikt, de paarden inhoudend, “men heeft hem vermoord!” + +</p> +<p>Ze hief zachtjes zijn hoofd op, en liet het in haar schoot rusten; intusschen trachtte Felix het bloed te stelpen. + +</p> +<p>Maar het was te laat. + +</p> +<p>“Het was Russakoff,” stamelde de stervende. “Denk er aan, Felix, de Furiën—de Furiën—van....” + +</p> +<p>Hij voltooide dezen zonderlingen zin niet. Nog even bewoog hij de lippen, en zakte toen ineen—dood. + +</p> +<p>“Russakoff heeft z’n roebels verdiend,” zei Katina somber. + +</p> +<p>De geheele gebeurtenis was zoo snel afgespeeld, dat het bijna onmogelijk was aan de werkelijkheid ervan te gelooven; maar +het beweginglooze lichaam duidde daar maar al te zeer op. Een volle halve minuut staarde Felix hulpeloos op zijn ongelukkigen +broeder. Schrik—verbazing—smart—die allen deden hem verstomd en radeloos staan; toen wekten die gevoelens voor een oogenblik +een wilde begeerte naar wraak in hem op. + +</p> +<p>“Ik zal den moordenaar vinden,” zei hij, uit de <span class="pageno"> +[246] +</span>troïka springend. “Ik zal hem op de plaats neerslaan, al zou het mijn dood zijn.” + +</p> +<p>Maar enkele woorden van Katina brachten hem tot bezinning. Ze greep hem bij de pols en zei: + +</p> +<p>“Wie zou er gebaat zijn met uw dood? Ge zult niet gaan. Laat den moordenaar aan Zabern over, die zal hem weten te vinden. +De hemel zij gedankt, daar is de Maarschalk!” + +</p> +<p>Werkelijk hoorde men het getrappel van hoeven, en in de richting van het geluid ziend, bespeurde Felix een troep lanciers +met Zabern aan het hoofd. + +</p> +<p>Toen de Maarschalk de troïka ontwaarde, hield hij zijn paard in, en zei: + +</p> +<p>“Hoe hebt ge ’t in ’s hemels naam gewaagd op een avond als dezen door Russograd te rijden?” + +</p> +<p>Toen zag hij het beweginglooze lichaam in de troïka liggen, en met een kreet van schrik sprong hij van zijn paard. + +</p> +<p>“Van Stralen dood! Mijn God, dat is verschrikkelijk! Van Stralen—dien ik onder de banier van de Prinses hoopte te zien strijden! +Dood! En terwijl hij op het punt stond het cijferbericht op te lossen!” + +</p> +<p>“Ja, het is verschrikkelijk,” zei Felix. “Maar het is nu geen tijd voor woorden. De moordenaar is onder gindsche menigte, +en zijn naam is Ivan Russakoff.” + +</p> +<p>De naam van den spion werkte als een tooverspreuk op Zabern. Hij gaf eenige orders, en eenige oogenblikken later werd de samengeschoolde +menigte door tien ulanen met gevelde lansen verspreid; hun doel was de Troitzka Poort te bezetten en zoo den moordenaar het +ontsnappen te beletten. Zoo snel mogelijk werden <span class="pageno"> +[247] +</span>ook ten opzichte der andere poorten dergelijke maatregelen genomen, en de geheele Russische wijk werd vervolgens behendig +binnen een cordon ulanen getrokken. Nieuwe detachementen en een sterke politiemacht rukten op Zabern’s bevel aan. + +</p> +<p>De Maarschalk zag wel in dat het niet gemakkelijk zou vallen de bewoners van de vreemdelingenwijk tot het uitleveren van den +spion te bewegen, wiens moord op een gouvernements-beambte hem recht gaf op hun sympathie. Iedereen zou er trotsch op zijn +hem een schuilplaats te verstrekken. Daarom kon Zabern er niet mee volstaan halve maatregelen te nemen, maar zou Russograd +er eenige uren moeten uitzien alsof de staat van beleg was afgekondigd. + +</p> +<p>“Denk er aan, Russakoff moet levend gegrepen worden; zijn dood kan me van geen enkel nut zijn,” zei Zabern. “Maar aarzel overigens +niet geweld te bezigen wanneer er weerstand geboden wordt. Nikita, stijg af, en help het lijk van den Secretaris vervoeren. +Meneer Van Heelstra, het zou me zeer aangenaam zijn als u en uw reisgenoot me naar het Paleis wilden vergezellen.” + +</p> +<p>Zabern’s uitgebreide voorzorgen mochten niet baten. + +</p> +<p>Ofschoon alle straten van Russograd werden doorkruist, elk verdacht persoon ondervraagd, ofschoon de politie alle gebouwen +onderzocht, en de Maarschalk onmiddellijk een instructie deed openen, die den geheelen nacht voortduurde, en door welker leider +een groot aantal getuigen werden gehoord, kwam men niet tot een resultaat. + +</p> +<p>Daar de spion na het nemen der militaire maatregelen niet ontsnapt kon zijn, deed Zabern het onderzoek <span class="pageno"> +[248] +</span>met ijver voortzetten. ’s Morgens om zeven uur ontbood hij Nariskin, het politiehoofd in Russograd, en deelde hem mede, dat +hij het uit vreemdelingen samengesteld corps politiebeambten, dat in die wijk dienst deed, zou ontbinden, en voortaan de vreemdelingenwijk +onder het directe toezicht van Slavowitzsche politie zou stellen. Wanneer Nariskin dergelijke wandaden als die van den vorigen +avond niet voorkomen kon, dan moest het met de voorrechten van Russograd maar gedaan zijn. Tevens overhandigde de Minister +hem een afschrift van een besluit, waarbij bekend werd gemaakt, dat de vreemdelingenwijk onder militaire bewaking zou blijven +totdat de moordenaar was uitgeleverd. + +</p> +<p>Tot Felix zei hij: + +</p> +<p>“Ik vrees dat dit alles niet veel helpen zal. De heele bevolking van Russograd doet natuurlijk alles om den spion te verbergen.” +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>In het Paleis, in een der vertrekken die Paul het laatst bewoond had, lag het lijk van den armen, zoo ongelukkig omgekomen +Secretaris. Met sombere gezichten stonden Zabern en Felix naast den doode, beiden vervuld van hun zoo uiteenloopende en toch +in veel opzichten overeenstemmende gedachten. Felix sprak de zijne niet uit. Hij wist, dat hij het groote doel, dat hem steeds +voor oogen zweefde, niet zonder opofferingen zou kunnen bereiken; maar dat hier nu, als eerste slachtoffer der hem vijandige +machten, het ontzielde lichaam lag van zijn eerst kortelings teruggevonden broeder, greep hem meer aan dan hij Zabern blijken +liet. + +</p> +<p>“Een droevig lot!” mompelde Zabern, wiens ietwat <span class="pageno"> +[249] +</span>ruw en onaandoenlijk gemoed toch ontroerd werd door Paul’s ontijdig en tragisch einde. “En ten deele ben ik daar de oorzaak +van.” + +</p> +<p>“Hoe zoo?” + +</p> +<p>“Het cijferbericht dat ik hem toevertrouwde was de oorzaak van zijn dood.” + +</p> +<p>“Ge meent, dat hij vermoord werd om te verhinderen dat hij het ontcijferen zou?” + +</p> +<p>“Juist. De Hertog deinst voor niets terug om zijn verraad te verbergen.” + +</p> +<p>“Welk bewijs hebt u voor zijn medeplichtigheid?” + +</p> +<p>“Bewijzen—geen. Maar ernstige vermoedens genoeg. Gisteren morgen vernam de Hertog de gevangenneming van Russakoff, en dat +Van Stralen bezig was het cijferbericht te ontraadselen. Het was niet bepaald mijn doel, dat hij dit vernemen zou; Graaf Radzivil, +die wel eens wat gemakkelijk aan ’t praten te brengen is, vertelde het hem. Nu, ’t doet er betrekkelijk weinig toe; bovendien +hecht ik niet veel aan geheimzinnigheid. Mijn ondervinding heeft me geleerd, dat men zelfs in de gewichtigste politieke kwesties +de grootste openhartigheid kan gebruiken. Geheimhouding leidt tot niets, wekt achterdocht. Niets brengt zoo zeer op een dwaalspoor +als eerlijkheid. + +</p> +<p>“Maar ter zake. Radzivil meende te merken, dat de Hertog lang niet op z’n gemak was toen hij van de arrestatie hoorde. Eigenaardig +is ’t dat daarna de Hertog een inspectie-bezoek bracht aan de Citadel, in z’n kwaliteit als Leger-Commandant natuurlijk. En +nog eigenaardiger is, dat twee uur later Russakoff’s cel ledig gevonden werd. Hoe? Groot is de macht van den roebel!” +<span class="pageno"> +[250] +</span></p> +<p>“Als de Hertog die macht nu ook maar niet te baat neemt!” + +</p> +<p>“Ik heb zorg gedragen, dat zijn bewaking aan vertrouwde personen is overgelaten. Maar om op den cijferbrief terug te komen. +Die is nog steeds een geheim. En Van Stralen was juist den sleutel op het spoor! Sprak hij daar niet over onderweg? Gaf hij +u geen enkele aanwijzing?” + +</p> +<p>“Niets.” + +</p> +<p>“De inhoud van dien brief,” zei Zabern, “zou ons de gelegenheid geven Rusland’s geheime plannen te ontmaskeren, maar helaas! +waar zullen we den uitlegger vinden!” + +</p> +<p>De beide mannen hadden onder deze woorden het vertrek verlaten en begaven zich in Zabern’s studeerkamer. De zeer ruime en +practische inrichting van het Paleis liet namelijk toe, dat een vleugel geheel aangewezen was voor vergaderzalen, bureau’s +voor elk der Ministers, archieven, bibliotheken enz. + +</p> +<p>Op de gang kwam Rob hen tegemoet, die evenals zij en Katina alles gedaan had om de zaak tot klaarheid te brengen. Katina was +ten slotte bij kennissen eenige rust gaan zoeken, en Rob was juist van plan Felix voor te stellen naar het hotel te gaan, +daar hij doodmoe was. + +</p> +<p>Zabern, de man van ijzer en staal, glimlachte even toen hij het vermoeide gezicht van den jongen Hollander zag. Maar hij zei +dadelijk: + +</p> +<p>“De heeren zullen naar rust verlangen. Ik heb een kamer met twee bedden doen inrichten naast mijn studeervertrek. U zult me +een genoegen doen daarvan gebruik te maken.” + +</p> +<p>Felix en Rob namen het aanbod dankbaar aan; <span class="pageno"> +[251] +</span>de weg naar het hotel was lang, en ze zouden zeker nergens zoo rustig slapen als hier. Bovendien zag Felix in de tegemoetkomingen +van Zabern een poging om hem en Rob aan zich te verbinden, waartegen hij niets geen bezwaar had. Integendeel, door zich den +Maarschalk tot vriend te maken, hoopte hij zijn doel des te sneller te bereiken. + +</p> +<p>“Goedennacht, heeren,” zei Zabern, en voegde er glimlachend aan toe: “droom niet van het cijferschrift!” + +</p> +<p>“Naar aanleiding van dat cijferschrift wilde ik u graag iets vragen, Excellentie,” zei Rob op eens. + +</p> +<p>Felix keek hem verbaasd aan. + +</p> +<p>“En dat is?” vroeg Zabern. + +</p> +<p>“Ik bedacht me zooeven, dat we <span class="corr" title="Bron: misschen">misschien</span> te weinig waarde hechtten aan de laatste woorden van den Secretaris....” + +</p> +<p>“Wat waren die dan?” + +</p> +<p>“Denk er aan,” zei hij, “het zijn de Furiën!” + +</p> +<p>“De Furiën?” vroeg Zabern verwonderd, “wat kan hij daarmee bedoeld hebben?” + +</p> +<p>“Ik voor mij heb er niet anders in gezien dan onsamenhangende woorden, die hij zonder bewustzijn uitsprak, misschien verward +door pijn en doodsangst,” zei Felix. + +</p> +<p>“Het is mogelijk,” vervolgde Rob, “maar ik heb zoo’n voorgevoel, dat die woorden niet alleen een bepaalde bedoeling hadden, +maar zelfs in verband stonden met het cijferschrift.” + +</p> +<p>Zabern en Felix zagen hem ongeloovig aan, tegelijkertijd toch in hun wanhopen aan de oplossing Rob’s vermoeden aangrijpend +als den stroohalm, waarnaar de verdrinkende grijpt. +<span class="pageno"> +[252] +</span></p> +<p>“En wat meer is,” zei Rob, “ik meen zelfs met behulp van die woorden den sleutel op het spoor te zijn.” + +</p> +<p>“Is het mogelijk!” riep Zabern verrast. + +</p> +<p>“Zoudt Uwe Excellentie mij het document, of een afschrift ervan, gedurende enkele uren willen afstaan?” + +</p> +<p>Zabern’s gelaat drukte aarzeling uit. Zou het voorzichtig zijn, zulke belangrijke staatsgeheimen in handen te geven van iemand, +dien hij eerst sedert enkele uren kende? + +</p> +<p>Rob begreep zijn aarzelen. + +</p> +<p>“Sluit me desgewenscht onder bewaking op, Excellentie. Bovendien wil ik u elke verklaring afleggen, die ge ten opzichte van +mijn vertrouwbaarheid verlangt.” + +</p> +<p>Maar Zabern’s bezwaren waren reeds verdwenen. + +</p> +<p>“Ge zult den brief hebben,” zei hij. “’t Is waar, ik bezit alle middelen om mij tegen verraad uwerzijds te waarborgen. Vergeef +me dat ik zoo spreek; het belang van den Staat gaat vóor alles, ik behoor daaraan desnoods iedereen, zelfs u, die ik in dezen +korten tijd reeds leerde waardeeren, op te offeren. Maar weest verstandig, gaat nu beiden eenige uren slapen, en begeef u +dan met frisschen moed aan het werk.” + +</p> +<p>De beide vrienden namen dezen raad. ter harte, en zochten de voor hen bestemde kamer op. + +</p> +<p>Toch konden ze den slaap niet dadelijk vatten. Nog eenigen tijd bespraken ze de gebeurtenissen van dien dag, herdachten weemoedig +den dood van Paul, en verwonderden zich over de merkwaardig openhartige politiek van Zabern, die toch zoo zeker van zijn daden +en woorden scheen te zijn. +<span class="pageno"> +[253] +</span></p> +<p>“Dat is een merkwaardig man,” zei Felix. “Hij kan ons tot een machtig vriend en helper worden, maar reken er op, dat hij ons +ook zou weten te treffen, wanneer we verraders bleken te zijn.” + +</p> +<p>Hij zweeg eenige oogenblikken en vervolgde toen: + +</p> +<p>“Alles gaat goed. Beter dan je misschien denkt, Rob. Al deze verwarde avonturen zullen ons ten slotte tot ons doel brengen; +ik zie den weg reeds duidelijk voor me afgebakend liggen.” + +</p> +<p>Ze hadden zich intusschen ontkleed, en stapten in bed. + +</p> +<p>Na een oogenblik vroeg Felix: + +</p> +<p>“Waarin ligt nu de beteekenis van Paul’s laatste woorden? Je hebt me vreeselijk nieuwsgierig gemaakt.” + +</p> +<p>Maar Rob antwoordde niet. Hij was, door vermoeienis overmand, in een vasten slaap gevallen. + +</p> +<p>“Verwonderlijk,” dacht Felix, terwijl hij ook langzamerhand zijn bewustzijn voelde wegvloeien. “Wie had gedacht, dat ik nu +reeds onder éen dak met Elizabeth zou zijn! En louter door een toeval!” + +</p> +<p>Toen sliep hij in. + + + +<span class="pageno"> +[254] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e4125"></a></p> +<h1 class="label">Achttiende Hoofdstuk.</h1> +<h1>Felix en Elizabeth.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Felix wordt bij de Prinses ontboden.—Het weerzien.—Wederzijdsche ontboezemingen.—Felix wordt tot Secretaris benoemd.—</p> +</div> +<p>Na eenige uren rust genoten te hebben, stond Felix op, van plan om naar het hotel terug te gaan en met Rob nader het cijferschrift +te bekijken. Juist toen hij echter Rob wekken wilde, werd er aan de deur geklopt, en werd hem bericht, dat de Prinses, vernomen +hebbende, dat de vreemdeling die bij den dood van haar Secretaris aanwezig was, zich in het Paleis bevond, hem in een particuliere +audiëntie wenschte te ontvangen. + +</p> +<p>Felix begreep, dat deze audiëntie geen zeer officiëel karakter zou behouden, en hij voelde een diepe ontroering bij de gedachte +dat hij binnen enkele oogenblikken met Elizabeth alleen zou zijn. Hij hield zich tegenover den lakei echter goed, en maakte +eenige bedenkingen wat betrof zijn toilet, vragend of er tijd was om zich in het hotel te gaan verkleeden. De lakei deelde +hem evenwel mee, dat de Prinses, <span class="pageno"> +[255] +</span>de omstandigheden begrijpend, genoegen zou nemen met de kleeding die de bezoeker op dit oogenblik aanhad. + +</p> +<p>Felix werd nu naar een vertrek geleid, waar een kamerheer hem opwachtte, die het noodig oordeelde hem in te lichten omtrent +de etiquette, waaraan hij zich te houden had, namelijk dat hij behoorde te blijven staan zoo hij niet tot zitten werd uitgenoodigd; +dat hij slechts de vragen te beantwoorden had die hem gedaan werden en overigens uit zichzelf geen opmerkingen mocht maken; +dat hij eerst kon heengaan als de Prinses het teeken daarvoor gaf, en dat hij het vertrek achterwaarts behoorde te verlaten, +met het gezicht naar de Prinses gericht. + +</p> +<p>Felix hoorde hem geduldig aan, en moest onwillekeurig glimlachen als hij dacht aan de wijze waarop hij deze voorschriften +ten uitvoer zou brengen. Ook trof hem het eigenaardige verschil in zijn verhouding tot Elizabeth, als hij den tegenwoordigen +toestand vergeleek bij dien van enkele jaren geleden: toen waren ze beiden zorgelooze kinderen, die elkaar liefhadden, en +dacht hij slechts vaag aan de mogelijkheid dat hij eenmaal zijn vader in diens hooge betrekking zou kunnen opvolgen; nu was +hij een zwervend avonturier—zij Prinses van Czernovië, geroepen om over enkele jaren een koningstroon te bestijgen! En wie +zou zeggen, welke wonderbaarlijke veranderingen de toekomst nog voor hen verborgen hield? + +</p> +<p>Toen Felix het Witte Salon binnentrad, zag hij Elizabeth aan een schrijftafel zitten, met een potlood aanteekeningen makend +op een stapel voor haar liggende papieren. Ze had een ivoorkleurige satijnen <span class="pageno"> +[256] +</span>japon aan met een overkleed van witte tulle, dat schitterde van zilveren borduursels. Klaarblijkelijk was ze in een zenuwachtigen +toestand. Het potlood beefde in haar vingers. Ze keek niet naar Felix, maar hield de oogen op de papieren voor haar gericht. + +</p> +<p>Nauwelijks was de kamerheer verdwenen, of ze stond op en snelde op Felix toe. Hij breidde de armen uit en sloot haar aan zijn +borst. Eindelijk hadden ze elkaar dan wedergevonden! + +</p> +<p>Toen de eerste vreugde van het wederzien voorbij was, zei Elizabeth: + +</p> +<p>“Ga daar zitten. En laten we voorzichtig zijn. In dit Paleis hebben de muren ooren. Vertel me nu: hoe kom je hier? waar heb +je dien tijd van onze scheiding doorgebracht?” + +</p> +<p>Felix deed nu het geheele verhaal. Hoe hij met De Vogel had rondgezworven, de inrichting van het luchtschip in dien tijd steeds +verbeterend, en het juiste tijdstip afwachtend om in Czernovië zijn slag te slaan; hoe hij Rob had leeren kennen, en hoe deze +zich aan hem had gehecht; hoe De Vogel was verongelukt en hij een oogenblik gevreesd had alle hoop te moeten opgeven; hoe +het geluk hem echter gediend had en hij den weg meende gevonden te hebben die naar het doel kon leiden. Kortom, Felix bracht +Elizabeth geheel op de hoogte, verhaalde ook dat zijn overige lotgenooten in Turksche gevangenschap verkeerden, maar dat het +voor ’t oogenblik verstandig leek geen pogingen tot hun bevrijding in ’t werk te stellen, hoe hard hun lot ook was. Voorloopig +was het beter dat men hen allen, vurige vaderlanders, voor dood bleef <span class="pageno"> +[257] +</span>houden; nu zij hun sterkste wapen, De Vogel, verloren hadden, was hun kracht meer in een voorzichtig en bedekt optreden te +vinden. + +</p> +<p>Elizabeth bracht hem, voor zooveel noodig, op de hoogte van den politieken toestand. Die was ongetwijfeld zeer moeielijk. +Het aantal vreemdelingen in Czernovië vormde verreweg de minderheid en voor ernstige binnenlandsche onlusten behoefde geen +vrees te bestaan. De betrekkingen tot het buitenland, vooral die tot Rusland, waren echter zeer gespannen. De Czaar wenschte +beslist, dat Elizabeth den Hertog van Bora zou huwen; hij had geduld, hij kon wachten, wilde zelfs niets liever dan den schijn +bewaren dat Elizabeth uit zichzelf tot dit huwelijk had besloten—maar zoo Elizabeth den toestand al slepende trachtte te houden, +rekenend op Rusland’s geduld, begreep ze toch dat dit spel hoogstens een jaar te spelen zou zijn. Dan zou de Czaar niet aarzelen +door dwang te verkrijgen, wat men hem goedschiks niet geven wilde. En in deze moeielijke omstandigheden had ze een Kabinet +naast zich, dat uit zeer verschillende bestanddeelen was samengesteld, waarvan ze slechts enkele leden geheel durfde vertrouwen. +Op Zabern was al haar hoop gebouwd. Wel werd deze door andere beweegredenen geleid dan zij, maar zijn aanhankelijkheid was +onverdacht. En eigenlijk was met Zabern de eenige Minister genoemd, op wiens politiek, zoowel tegenover binnen- als buitenland, +zij geheel vertrouwen durfde; Radzivil, de Premier, hoewel ongetwijfeld de Prinses zeer toegedaan, was geen krachtige figuur, +meer hoveling dan staatsman; Ravenski, te laf om verraad in het groot te plegen, werd zoozeer door zijn eigen belangen en +<span class="pageno"> +[258] +</span>begeerten gedreven, dat hij nooit iets voor anderen zou kunnen beteekenen; de Hertog—nu, diens Russische gezindheid was onverdacht; +en wat de overigen aangaat—meerendeels twijfelaars, mannen wier Ministerschap hun ijdelheid bevredigde, en die niet graag +openlijk partij kozen in een zaak die hun gevaarlijk kon worden. Ten slotte vertelde Elizabeth nog van de onvoorzichtigheid +die ze eens begaan had, aan Paul te vertellen hoe ze altijd hoopte een middel te vinden om haar huwelijk met Bora te verijdelen, +en op welke wijze Ravenski van die bekentenis misbruik had weten te maken. Hij was dus de eenige die haar geheim kende, want—al +steunden ook Radzivil en Zabern haar plannen, geheel uitgesproken had ze die tegenover hen nooit. In zoover kwamen nu echter +Felix, Zabern en zij zelf overeen, dat de Hertog op de een of andere, mits wettige, wijze op zij geruimd moest worden; daarin +lag althans een middel om de onderhandelingen met Rusland langer slepende te houden. En de omstandigheden hadden een begin +van uitvoering aan dit plan gegeven, al waren op het oogenblik de gevolgen die er uit zouden voortkomen, nog niet geheel te +overzien. + +</p> +<p>“Voor jou te kunnen leven en voor mijn volk!” zei Elizabeth, “ziedaar de illusie die ik verwezenlijkt hoop te zien!” + +</p> +<p>Toen kwam het gesprek op Paul en zijn treurigen dood. + +</p> +<p>“Een verschrikkelijke gebeurtenis is dat,” zei Elizabeth bewogen. “Je was getuige van den moord, vertel me alles er van!” + +</p> +<p>Felix deed het geheele verhaal, dat, op zichzelf <span class="pageno"> +[259] +</span>reeds droevig, nog pijnlijker voor Elizabeth werd door de gedachte, dat het ongeval zoo spoedig nadat zij hem als secretaris +ontsloeg, plaats gegrepen had. De ontroerde uitdrukking van zijn gelaat, waarmee hij haar beslissing had vernomen, zou nooit +uit haar herinnering gaan. Ze gevoelde het verlies diep, te meer daar hij niet alleen haar trouwe helper, maar ook haar trouwe +vriend was geweest; en langen tijd zat ze met Felix over hem te spreken, over zijn aanhankelijkheid en zijn uitstekende diensten. + +</p> +<p>“Ik zal een nieuwen Secretaris moeten benoemen,” zei ze. “Felix—jij moet zijn plaats innemen. Wil je dat?” + +</p> +<p>Geen betrekking kon hem meer aanlokken dan die; hij zou er door in dagelijksch gezelschap van Elizabeth zijn. Maar hij voelde +toch ook de bezwaren ervan. + +</p> +<p>“Zal die benoeming geen aanstoot geven?” + +</p> +<p>“Waarschijnlijk wel; aan sommigen ten minste. Maar ik kan daarmee geen <span class="corr" title="Bron: rekenning">rekening</span> houden. Het Czernovische deel der bevolking keurt al wat ik doe onvoorwaardelijk goed; de Russischgezinden zullen natuurlijk +de noodige tegenwerpingen maken. Maar wat hindert dat!” + +</p> +<p>“Men zal ’t verdacht vinden, dat je mij kiest, een vreemdeling, dien je gisteren voor het eerst zag.” + +</p> +<p>“Het ambt van Particulier Secretaris is geen officieele betrekking; de keuze van den persoon is geheel aan mij. Het kan heeten +dat ik, juist om beide partijen tevreden te stellen, een vreemdeling kies, en dat jij daartoe in aanmerking kwam omdat je +getoond hebt, mijn belangen te behartigen.” + +</p> +<p>Felix voelde zich nog niet geheel gerustgesteld, <span class="pageno"> +[260] +</span>maar hij zag toch te veel voordeel in het plan om er niet op in te gaan. + +</p> +<p>“Welnu, Hoogheid,” zei hij schertsend, “ik neem de benoeming aan!” + +</p> +<p>“Dat is goed! Je zult zien, dat het minder verbazing zal wekken dan je denkt. Men is hier aan vreemde dingen gewoon, en men +weet bovendien dat ik doorgaans doe wat ik zelf wil. En nu moeten we onze maskers weer opzetten en onze rol behoorlijk spelen, +want ik zal den Maarschalk Zabern doen roepen, opdat hij mijn besluit verneemt.” + +</p> +<p>Elizabeth gaf orders den Maarschalk te doen ontbieden, en deze liet zich spoedig daarna aandienen. + +</p> +<p>Toen hij binnentrad, zag hij Felix scherp aan, als verwachtte hij op diens gelaat iets te zullen lezen omtrent den aard van +zijn langdurig onderhoud met de Prinses. Maar Felix was, als hij wilde, even ondoordringbaar als Zabern zelf, en zijn gezicht +verraadde niets. + +</p> +<p>“Welk nieuws is er omtrent Russakoff?” vroeg de Prinses. + +</p> +<p>“Het spijt mij, Hoogheid, te moeten melden dat de spion nog niet teruggevonden is.” + +</p> +<p>“Het zal hem blijken, dat hij niet veel gewonnen heeft door een man, die mij trouw was, te dooden om zijn Hollandsche afkomst. +Want ik heb hem vervangen door een anderen Hollander, die nu reeds getoond heeft mij even trouw te zullen zijn. Maarschalk—mijn +nieuwe Secretaris.” + +</p> +<p>Zabern boog. + +</p> +<p>“Het kabinet zal zeker met die benoeming ingenomen zijn,” antwoordde hij. + +</p> +<p>“Het is een aangelegenheid, Maarschalk,” antwoordde <span class="pageno"> +[261] +</span>Elizabeth hoog, “die buiten de waardeering van het Kabinet valt.” + +</p> +<p>Zabern ging op een ander onderwerp over. + +</p> +<p>“Hoogheid, de Hertog van Bora verzoekt U een vraag te mogen stellen.” + +</p> +<p>“En die is?” + +</p> +<p>“Zijne Genade zou gaarne weten hoe lang zijn gevangenschap duren zal.” + +</p> +<p>“In elk geval totdat deze striem van het gelaat van mijn Secretaris verdwenen is. Overigens verzoek ik u de zaak voor het +Hooggerechtshof aanhangig te maken, geheel volgens de daarvoor gestelde regelen. Wil ook dit den Hertog mededeelen.” + +</p> +<p>“Het zal mij een genoegen zijn, Hoogheid,” antwoordde Zabern ironisch, “den Hertog Uw beslissing over te brengen.” + + + +<span class="pageno"> +[262] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e4225"></a></p> +<h1 class="label">Negentiende Hoofdstuk.</h1> +<h1>Een staaltje van schermkunst.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>De Minister van Financiën en de Commandant der Citadel.—Een opstootje in de Kamer.—Wat het orkest van Mengelberg op z’n geweten +heeft.—Felix verslaat zes tegenstanders.—De Furiën!— +</p> +</div> +<p>Toen Zabern en Felix, die gezamenlijk het Paleis hadden verlaten, het park doorstaken, kwamen hen twee heeren, waarvan een +in uniform, tegemoet, aan wie Felix door Zabern werd voorgesteld. + +</p> +<p>De jongere van de twee, die blond haar had, blauwe oogen, en een gezicht dat op een doorloopend goed humeur scheen te wijzen, +was Dorislas, de Minister van Financiën. De ander, die er ’n beetje knorrig uitzag, was Miroslav, de Commandant van de Citadel, +en, zooals Zabern er bijvoegde, “op het oogenblik de bewaker van den Hertog.” + +</p> +<p>“Ja—de Hertog!” zei Dorislas tot den Commandant. “Ik verwonder me erover, dat ge de citadel nog niet tegen geweld te verdedigen +gehad hebt. Zullen <span class="pageno"> +[263] +</span>onze vrienden in Russograd niet in verzet komen?” + +</p> +<p>“De citadel heeft dikke muren,” antwoordde de Commandant alleen. + +</p> +<p>“En ik heb last gegeven,” voegde Zabern er bij, “den Hertog te doen fusileeren, wanneer de bevolking hem met geweld zou trachten +te bevrijden.” + +</p> +<p>“Geen halve maatregel!” lachte Dorislas. “En vindt de Prinses dat goed?” + +</p> +<p>“Waarschijnlijk niet,” antwoordde Zabern droog. “Maar ook in het meest verlichte land moet men onder dringende omstandigheden +z’n toevlucht tot geweld nemen. Bovendien ben ik tot Minister van Oorlog ad interim aangewezen. Desverkiezend kan ik in geval +van dreigend gevaar van de zijde der vreemdelingen, tot buitengewone maatregelen overgaan.” + +</p> +<p>“Je spreekt erover, collega,” schertste Dorislas, “alsof je er naar verlangt, dat ze herrie zullen gaan maken!” + +</p> +<p>Dorislas en Miroslav waren, zooals bleek, op weg naar de schermzaal, die midden in den Hoftuin stond. Het was hun gewoonte +daar elken dag bijeen te komen om zich in de behandeling der wapenen te oefenen, een gewoonte, die in Czernovië, waar lichaamsoefeningen +hoog staan aangeschreven, niets buitengewoons heeft. Het Gouvernement moedigt er het verstandig ontwikkelen van lichamelijke +kracht zeer aan; op alle lagere scholen behooren gymnastiek, zwemmen en schermen tot de verplichte leervakken, aan de inrichtingen +van hooger onderwijs zijn daaraan ook oefeningen in het paardrijden, roeien en schieten toegevoegd. + +</p> +<p>Zabern noodigde Felix uit mede een kijkje te gaan nemen in de schermzaal. +<span class="pageno"> +[264] +</span></p> +<p>“En het cijferschrift, maarschalk?” zeide de nieuwe Secretaris. + +</p> +<p>“Ik sprak uw jongen vriend zooeven,” antwoordde Zabern. “Hij wilde me nog niets zeggen, maar ik zag aan zijn gezicht dat hij +goed op weg was. Mij dunkt, het werk is aan hem toevertrouwd. Laten we hem niet storen. En wat ons beiden betreft, we hebben +afleiding verdiend. Een partij sabel zal ons naar geest en lichaam verfrisschen.” + +</p> +<p>Felix had geen verdere bezwaren, en terwijl hij zich bij den Commandant voegde, volgde Zabern met Dorislas op eenigen afstand. + +</p> +<p>“Maarschalk, wat beteekent dezen geheimzinnige geschiedenis?” vroeg de Minister van Financiën met een zijdelingschen blik +op Felix. “Er loopt een vreemd gerucht, dat hij en de Prinses elkaar vroeger gekend hebben, en dat dit bleek uit een gesprek +tusschen hem en den Hertog op de veranda van het Hotel Czernovië—van welk gesprek een kelner iets schijnt te hebben opgevangen. +Op dat gesprek volgt een duel met den Hertog; de Prinses, daarvan onderricht, snelt den Hollander te hulp, verwijst haar aanstaanden +Gemaal naar de citadel, maar laat den anderen duellant ongemoeid. En nu brengt u het verrassende nieuws dat de Prinses dezen +Van Heelstra haar Secretaris heeft gemaakt. Wat beteekent dit alles?” + +</p> +<p>“Vraag dat Hare Hoogheid,” zei Zabern droog, en van onderwerp veranderend, voegde hij er bij: “gebeurde er iets bizonders +in de kamerzitting gisteravond?” + +</p> +<p>“Wat, Maarschalk! hebt ge daarvan niet gehoord?” riep Dorislas, terwijl zijn gezicht de uiterste verbazing te kennen gaf. +<span class="pageno"> +[265] +</span></p> +<p>“Gehoord? Ik heb niets gehoord. Ik ben tot zeven uur in den morgen bezig geweest met het spoor van dien Russakoff te zoeken, +en daarna heb ik geslapen. Wat voor nieuwe dwaasheid hebt gij en de rest van het Ministerie dan weer in mijn afwezigheid uitgehaald?” + +</p> +<p>“Wel, er werd ter sprake gebracht, dat de Czaar zich zeer duidelijk had uitgelaten over het huwelijk van de Prinses met den +Hertog van Bora; de Russisch-gezinde afgevaardigde Lojgoroucki vroeg daaromtrent nadere inlichtingen aan de Regeering, en +sprak de wenschelijkheid uit, dat men omtrent de gevoelens der Prinses aangaande deze omstandigheid nauwkeurig werd ingelicht.” + +</p> +<p>“Dat is nog al brutaal. En—werd hij op z’n nummer gezet?” + +</p> +<p>“Radzivil antwoordde voor zijn doen zeer voorzichtig, wees er op dat de persoonlijke gevoelens van de Prinses geen regeeringszaak +waren.” + +</p> +<p>“En zoo liep alles zeker met een sisser af?” + +</p> +<p>“Het zou zeker zoo gegaan zijn, als de uitgever Lipski, de afgevaardigde der Slavowitzsche Russen, den boel niet bedorven +had. Hij haalde een nummer van zijn avondeditie uit den zak, en las een stuk voor, waarin leelijke noten gekraakt worden over +de gezindheid der Prinses tegenover Rusland, ja, waarin zelfs gewezen wordt op de mogelijkheid van een staatsgreep, door de +partij der Prinses te ondernemen. Lipski verklaarde, de verantwoordelijkheid voor het artikel in de Kolokol niet op zich te +willen nemen, maar daar hij verzekeren kon, dat het afkomstig was van een hooggeplaatst, invloedrijk en welingelicht <span class="pageno"> +[266] +</span>persoon, meende hij toch dat het de aandacht der Volksvertegenwoording ten zeerste waard was.” + +</p> +<p>“De vent liegt natuurlijk alles,” viel Zabern hem in de rede. “Dat artikel zal hij zelf wel geschreven hebben.” + +</p> +<p>“Juist toen hij uitgesproken had,” vervolgde Dorislas, “drong het bericht van de arrestatie van den Hertog in de vergaderzaal +door. Een onbeschrijfelijk tumult greep plaats. Allen schreeuwden door elkaar. “Dat is de staatsgreep!” riepen de Russen. +“Gooit de vreemdelingen er uit!” riepen de Czernoviërs. Het lukte den voorzitter niet de orde te herstellen, en de vergadering +werd een half uur geschorst.” + +</p> +<p>“Hij had dien Lipski door de boden er uit moeten laten zetten,” bromde Zabern. “En toen?” + +</p> +<p>“Een half uur daarna zette men de vergadering voort. Lipski diende een motie in, luidend, dat de Kamer de zienswijze der Regeering +wenschte te vernemen omtrent haar gedragslijn tegenover de Russische eischen nopens het huwelijk der Prinses.” + +</p> +<p>“De vlegel! Natuurlijk juichten de Russen. Was Ravenski er?” + +</p> +<p>“Neen. Hij waagt zich niet graag in ’t gewoel, en verkoos de Opera boven de Kamer.” + +</p> +<p>“De lafaard! Ik wou dat ik er geweest was!” + +</p> +<p>“In de Opera? Nu, dat was wel de moeite waard, want....” + +</p> +<p>“Geen gekheid. Wat gebeurde er daarna?” + +</p> +<p>“Wel, men begon over de motie te stemmen. En ze werd aangenomen.” + +</p> +<p>“Aangenomen? Terwijl de vreemdelingen in de minderheid zijn?” +<span class="pageno"> +[267] +</span></p> +<p>“Vergeet niet, dat Mengelberg hier gisteravond was.” + +</p> +<p>“Mengelberg?” vroeg Zabern. “Wie is dat? Wat had die in de Kamer te maken?” + +</p> +<p>“In de Kamer?” lachte Dorislas. “Daar was hij niet. In de concertzaal van de Opera. Maar u weet toch wel wie Mengelberg is! +Heel de wereld kent hem.” + +</p> +<p>“De duivel mag hem halen. Verder.” + +</p> +<p>“Wel, bijna alle leden van onze partij woonden het concert bij. Men speelde de Piet-Hein-Rapsodie van Van Anrooy. Prachtig. +Subliem. Jammer dat u er niet was. Ze waren er bijna allemaal, onze partijmannen.” + +</p> +<p>“Een zekere ezel, Dorislas genaamd, niet uitgezonderd. Maar wat drommel, liet Radzivil jullie dan niet door soldaten naar +de Kamer sleepen?” + +</p> +<p>“Radzivil zond Opalinski naar de Opera. Opalinski kwam binnen. Juist had Mengelberg den dirigeerstok opgeheven. Opalinski’s +schoenen kraakten. Mengelberg keek hem zoo doordringend aan, dat hij geen voet meer dorst verzetten. De muziek begon, en toen +het stuk uit was, was de motie aangenomen. Toen we de Kamer binnenkwamen, werden we door het hoongelach der Linkerzijde begroet.” + +</p> +<p>“Nu—laat ze plezier hebben van hun motie. Ik zal Radzivil wel dicteeren wat hij er op antwoorden moet.” + +</p> +<p>Het viertal had nu de schermzaal bereikt. Boven den ingang wapperde de Czernovische vlag—rood-wit-blauw, met een gouden ster +in het midden. + +</p> +<p>Zabern wees naar de vlag. “De ster is er nog,” zei hij. “De leid-ster van <span class="pageno"> +[268] +</span>Czernovië. En zoo lang ik er ben, zal ze niet uitdooven.” + +</p> +<p>Men ging naar binnen. Daar dit gebouw gedurende Felix’ afwezigheid was gesticht, behoefde hij geen verwondering te veinzen +over de grootsche inrichting er van. Trouwens, er was onder Elizabeth’s bestuur zooveel ontstaan en gewijzigd, dat het Felix +doorgaans gemakkelijk viel niet te verraden dat hij een geboren Czernoviër was. Zijn hem zelden verlatende kalmte, en de gewoonte +om weinig te spreken, kwamen hem daarbij te hulp. + +</p> +<p>Door een ruime en koele voorhal bereikte men een enorme zaal, versierd met wapenrustingen, zwaarden, musketten, pistolen, +schilderijen van veldslagen en wapenfeesten, en portretten van beroemde schermers. + +</p> +<p>“Als het aan mij lag,” zei Zabern, “zou ik ieder, die in een verantwoordelijke betrekking voor bevordering werd voorgedragen, +hier willen brengen. Een partij sabel van tien minuten zou me beter inlichten omtrent z’n karakter dan een onderzoek of een +examen van een maand.” + +</p> +<p>Felix maakte deze woorden, in verband met zijn benoeming tot Secretaris, onwillekeurig op zichzelf toepasselijk, en hij begreep +wederom dat Zabern ook nu van zins was hem—in wien hij een aanhanger van zijn plannen vermoedde—nader op de proef te stellen +en te leeren kennen. + +</p> +<p>Onder de hooggeplaatste personen en officieren, die zich in de zaal bevonden, merkte Felix ook Graaf Radzivil op, en het trof +hem dezen zeventigjarigen man te zien aanvallen en pareeren met al de lenigheid van een jongen van zestien. Maar meer nog +verraste <span class="pageno"> +[269] +</span>hem een aantal dames, die aan het andere einde der zaal aan het schermen waren; Zabern vertelde hem dat de doctoren deze oefeningen +zeer hadden aanbevolen, en dat de Czernovische dames er blijkbaar behagen in hadden. Ook maakte hij hem opmerkzaam op een +afgescheiden deel der zaal, dat op bepaald verlangen der Prinses voor iedereen toegankelijk was; op dit oogenblik waren er +twee meisjes aan het schermen, in een van wie Felix dadelijk Katina herkende, terwijl Zabern hem vertelde dat de andere haar +zuster Juliska was. + +</p> +<p>Toen Zabern binnenkwam, hadden de meesten hun partijen gestaakt, en men zag met eenige nieuwsgierigheid naar den vreemdeling +dien hij meebracht. Zabern stelde Felix aan het gezelschap voor, en weldra begreep ieder dat dit de merkwaardige Hollander +moest zijn die het gisteren tegen den Hertog had durven opnemen. Er ontstond een gefluister, er werden blikken gewisseld, +en ten slotte zei Zabern lachend tot Felix: + +</p> +<p>“Deze dames en heeren zijn benieuwd, eenige staaltjes van uw schermkunst te zien, opdat men er zich een denkbeeld van kan +vormen hoe het duel van gisteren ongeveer afgeloopen zou zijn.” + +</p> +<p>Felix verklaarde zich bereid een of meer partijen te trekken, hopend dat zich iemand als zijn tegenstander zou willen beschikbaar +stellen. + +</p> +<p>“We hebben hier,” zei Zabern, “de zes beste schermers in Czernovië na den Hertog. Wanneer ge een van hen kunt verslaan, zullen +we ons eenig denkbeeld kunnen vormen van hoe het hem onder uw handen vergaan zou zijn.” + +</p> +<p>De zes kampioenen waren, in volgorde van hun <span class="pageno"> +[270] +</span>verdienste: Zabern, Miroslav, Dorislas, Radzivil, Brunowski, de President der Kamer, en Nikita, de ordonnans van Zabern. + +</p> +<p>“Wanneer we een zevende moesten kiezen,” fluisterde Zabern tot Felix, “ik verzeker u, dan zou die geen man zijn, maar niemand +anders dan Katina.” + +</p> +<p>Felix voorzag zich van een scherm-sabel en zeide, gereed te zijn een der genoemde heeren, of zoo men wilde, allen achtereenvolgens, +te ontmoeten. Daar hij niet geneigd was zelf een tegenstander aan te wijzen, ontstond er een vriendschappelijke woordenwisseling +over de vraag wie zich het eerst zou aanbieden. Na eenige aarzeling trad Graaf Radzivil naar voren. + +</p> +<p>Allen kwamen naderbij om het gevecht goed te kunnen zien. Er werden stoelen voor de dames in een kring gezet, en de heeren +stelden zich daarachter op. + +</p> +<p>Felix begreep wel, dat volstrekt niet alle aanwezigen hem gunstig gestemd waren. Men kende hem nauwelijks bij naam, en bovendien +zou menigeen weinig gesticht zijn over zijn benoeming tot Particulieren Secretaris, een betrekking die menigeen in stilte +begeerde, en die nu toegewezen was aan een onbekende, al was hij dan ook door zijn nationaliteit aan Czernovië verwant. Deze +omstandigheid prikkelde Felix te meer om zich tot het uiterste in te spannen. + +</p> +<p>Toen hij tegenover Radzivil stond, was het hem eerst een vreemde gewaarwording een zoo veel ouderen tegenstander te moeten +bestrijden; weldra bleek hem echter dat Radzivil’s arm niets van zijn jeugdige kracht of lenigheid had verloren. Felix was +niettemin beslist de meerdere; binnen vijf minuten slaagde hij er in den Graaf verscheiden houwen toe te brengen en hem ten +<span class="pageno"> +[271] +</span>slotte te ontwapenen. De sabel vloog door de lucht en zou Katina getroffen hebben, wanneer deze niet met haar schermdegen +behendig een afwerende beweging had gemaakt. + +</p> +<p>Zabern, die met een onbewegelijk gezicht had staan kijken, scheen ingenomen met den uitslag. + +</p> +<p>“Dat kan den beste gebeuren!” zei Dorislas, overtuigd dat de Premier toch de sterkste van beiden was. Hij zelf volgde op Radzivil, +en weer stond Zabern elke beweging van Felix met aandacht te beschouwen. + +</p> +<p>Dorislas was een beter schermer dan Radzivil, maar ditmaal had zijn driftig verlangen om de eer van Czernovië te wreken hem +te pakken; hij maakte te weinig werk van zijn verdediging, viel te onstuimig en roekeloos aan, en in korter tijd dan de eerste +maal was het Felix gelukt hem herhaaldelijk eenige houwen toe te brengen, zonder zelf een enkele maal getroffen te worden. + +</p> +<p>“Mooi zoo!” zei Zabern, klaarblijkelijk zeer in z’n schik. “Dat kan den beste gebeuren, Dorislas!” + +</p> +<p>Dorislas zag zoo beteuterd rond bij dit zoo weinig verwachte resultaat, dat de toeschouwers onwillekeurig in lachen uitbarstten. + +</p> +<p>“Zeg maar niets, Dorislas!” werd er geroepen, “je bent immers morsdood!” + +</p> +<p>Felix begon in hun achting te stijgen. + +</p> +<p>Daarna waagde Miroslav een partij, en opnieuw keek Zabern zoo gespannen toe, dat het wel leek of zijn eigen leven van den +afloop afhing. + +</p> +<p>Gebruik makend van de les die Dorislas ontvangen had, begon de Commandant zeer voorzichtig en kalm, hoofdzakelijk de slagen +afwerend. Toen hij echter <span class="pageno"> +[272] +</span>eenige malen, door de afwering heen, getroffen werd, verdween zijn bedaardheid gauw. Hij gaf Felix meer moeite dan zijn voorgangers, +maar ten slotte werd ook hem de sabel uit de hand gewrongen. + +</p> +<p>Zabern verkneukelde zich. + +</p> +<p>“Dat is boffen, en geen schermkunst!” riep Miroslav opgewonden. “Ik moet nog een partij met u doen, meneer Van Heelstra; dat +loopje zal u geen tweede keer lukken.” + +</p> +<p>Felix was hier dadelijk toe bereid, maar verscheidene heeren protesteerden. De Hollander had volgens hen niets ongeoorloofds +gedaan, en er was geen enkele reden waarom Miroslav een kans meer zou krijgen dan de anderen. + +</p> +<p>“Miroslav schijnt in een slecht humeur vandaag,” fluisterde een dame tot den achter haar staanden heer. + +</p> +<p>“Hij heeft er ook reden toe,” antwoordde deze. “De Prinses schijnt hem zeer hard te hebben gevallen over de ontsnapping van +Russakoff.” + +</p> +<p>“De heer Van Heelstra moest nu zijn arm eens wat rust geven,” merkte een der aanwezigen op. + +</p> +<p>Maar Felix, die van de gunstige stemming wenschte te profiteeren, verklaarde volstrekt geen vermoeidheid te gevoelen. + +</p> +<p>“Nu ben ik aan de beurt,” zei Zabern, een sabel in zijn linker en eenige hand nemend. “Ik raad u aan voorzichtig te zijn.” + +</p> +<p>De waarschuwing was niet overbodig. Zabern werd algemeen beschouwd als de beste schermer na den Hertog, en Felix had weldra +gemerkt, dat hij ditmaal een tegenstander gevonden had, die hem minstens in behendigheid gelijk stond. De Maarschalk had <span class="pageno"> +[273] +</span>een arm van staal; en een man, die op menig slagveld in de loop van een geladen geweer had gezien, zou niet gauw zijn koelbloedigheid +verliezen bij een schermpartij. Kalm en bedachtzaam deed hij enkele schijn-uitvallen om den ander op de proef te stellen; +daarna nam hij een verdedigende houding aan, wachtend op het gunstige oogenblik. Felix zag geen kans door het defensief van +Zabern heen te breken, en deze vierde partij nam daardoor een slepend karakter aan, dat scherp afstak tegen de schitterende +en onstuimige partijen die voorafgingen. Reeds begon men te vreezen, dat er vooreerst geen eind kwam aan dit gevecht, toen +Zabern opeens in de houding terugkwam, met zijn wapen salueerde, en zei: + +</p> +<p>“Ik heb voldoende gezien, dat ik uw mindere ben, meneer Van Heelstra. Gaarne verklaar ik me overwonnen.” + +</p> +<p>En, merkwaardig genoeg, Zabern scheen zelf met deze bekentenis van zijn nederlaag zeer ingenomen te zijn. + +</p> +<p>“Ik ben het niet met u eens, Maarschalk,” antwoordde Felix. “Niemand kan zeggen hoe de partij zou afgeloopen zijn. Tegen uw +rechterhand zou ik het in geen geval uitgehouden hebben.” + +</p> +<p>Hij wendde zich nu naar de beide overblijvende tegenstanders, Brunowski en Nikita. + +</p> +<p>“Zouden we ’t hierbij maar niet laten?” vroeg de President. “Voor Nikita en mij zijn de kansen nu toch verkeken.” + +</p> +<p>“Misschien wil de heer Van Heelstra u beiden tegelijk te woord staan,” zei Zabern lachend. + +</p> +<p>Brunowski vond in ’t eerst iets vernederends in <span class="pageno"> +[274] +</span>dit voorstel, maar daar hij toch zelf begonnen was met zijn minderheid te erkennen, stemde hij ten slotte er in toe. + +</p> +<p>De dames stonden nu op, de stoelen werden verplaatst, en men vormde een wijderen kring, daar de drie mannen veel ruimte noodig +zouden hebben. + +</p> +<p>“Duizend roebels tegen honderd dat de Hollander wint,” zei Zabern tegen Dorislas, die echter, als verstandig financier, de +weddenschap afsloeg. + +</p> +<p>De vijfde partij vormde een schitterend slot. + +</p> +<p>Brunowski en Nikita, aangetast in hun eergevoel, maakten ’t den vreemdeling uiterst moeielijk. Hoewel niet zulke kranige schermers +als Zabern, waren hun krachten toch lang niet gering te achten, en Felix was weldra een heel eind door hen teruggedrongen. +De vorige partijen schenen bij deze vergeleken kinderspel. Aanval en afwering volgden elkaar zoo snel op, dat de toeschouwers +de verblindend vlugge bewegingen der wapens bijna niet konden volgen. Nikita’s sabel was overal tegelijk, Brunowski’s kling +suisde in fluitende cirkels door de lucht. + +</p> +<p>Maar het gelukte hun geen van beiden den tegenstander te treffen. Felix liet zich tot tegen den muur terug dringen, steeds +afwerend; toen sloeg hij met een geweldigen houw Nikita’s sabel aan splinters, en bracht tegelijkertijd Brunowski een slag +op den borstbeschermer toe, die den President den adem benam en hem een oogenblik deed terugdeinzen. Van die seconde maakte +Felix gebruik—rinkelend vloog Brunowski’s sabel door een glasruit. + +</p> +<p>De omstanders zagen elkaar in ademlooze verwondering aan. Daarna weerklonk een levendig gejuich; <span class="pageno"> +[275] +</span>alle haatdragende gevoelens waren verdwenen en in oprechte bewondering overgegaan. + +</p> +<p>“Zoo iets hebben we nog nooit in Czernovië gezien,” zei een stem. + +</p> +<p>“Tienduizend duivels,” bromde Zabern bij zichzelf, “waarom heeft de Prinses gisteren dat duel niet laten doorgaan?” + +</p> +<p>En luider voegde hij er aan toe: + +</p> +<p>“Dames en heeren, we zullen toestemmen, dat de Hertog alle reden heeft tot dankbaarheid.” + +</p> +<p>Niemand sprak hem tegen en Zabern’s oogen glinsterden van genoegen. + +</p> +<p>Op dit oogenblik kwam Katina langs; ze had uit de verte alles gade geslagen, en was nu op ’t punt met Juliska naar huis te +gaan. Bij den Maarschalk bleef ze even staan, als wilde ze een verzoek tot hem richten. + +</p> +<p>“Maarschalk,” fluisterde ze, “u hebt een proef genomen! Is het niet zoo? Zeg me eens waar u over denkt op het oogenblik?” + +</p> +<p>“Dat het een vroolijk feest zal worden, het huwelijk van de Prinses!” antwoordde Zabern in orakeltaal. Dadelijk daarop vroeg +hij haar luid: + +</p> +<p>“Laat ons eens zien, Katina, dat de Czernoviërs schieten kunnen, al kunnen ze niet schermen!” + +</p> +<p>Katina liet nu een witgeschilderd houten bord aan den muur hangen, ging op tien passen afstand staan en legde een aantal geladen +revolvers naast zich. Vervolgens schoot ze de eene revolver na de andere zoo snel af, dat er nauwelijks een oogenblik stilte +tusschen twee schoten was te vernemen. Als resultaat daarvan vertoonde zich een groot ovaal op het bord. <span class="pageno"> +[276] +</span>Toen de revolvers opnieuw geladen waren, zette Katina haar kunststuk voort en binnen het ovaal verschenen lijnen en punten, +die uit het geheel het portret van een man deden ontstaan, waarvan het origineel dadelijk door sommigen der aanwezigen werd +herkend. + +</p> +<p>“Orloff, de gouverneur van Warsim!” riepen verscheiden stemmen. + +</p> +<p>“Begrijpt ge, waarom ik dit geleerd heb?” vroeg Katina fluisterend aan Zabern. Deze knikte zwijgend, en zei, rondziende naar +Felix: + +</p> +<p>“Kan iemand dit nadoen?” + +</p> +<p>Er werd ook voor Katina in de handen geklapt, maar niemand waagde het zich met haar te meten en ook Felix glimlachte ontkennend. + +</p> +<p>Langzamerhand verliet het gezelschap de schermzaal; tegenover zulke meesters als er heden middag aan ’t woord waren geweest, +schrok men terug voor het ten toon spreiden van zooveel zwakkere krachten. + +</p> +<p>“En hoe maakt onze gevangene het?” vroeg Radzivil onder het weggaan den Commandant der citadel. + +</p> +<p>“’n Beetje uit z’n humeur,” antwoordde Miroslav. “Hij brengt zijn tijd hoofdzakelijk door met het drinken van ouden Rijnwijn, +en in zichzelf te zitten mopperen. Tusschen twee haakjes, hij scheen vooral zeer verontwaardigd dat we hem fouilleerden, want +hij scheurde enkele dingen, die we hem wilden ontnemen, van woede in stukken. Nu, ’t was dan ook niet plezierig voor hem, +maar ’t is nu eenmaal regel in de citadel.” + +</p> +<p>“Wat verscheurde de Hertog?” vroeg Zabern, die de laatste woorden gehoord had, achterdochtig. +<span class="pageno"> +[277] +</span></p> +<p>“Niets bizonders, een boek,” antwoordde Miroslav. “Ik liet de snippers door een soldaat opvegen, en zag toen toevallig den +titel op een stuk van den omslag staan.” + +</p> +<p>“Hoe heette het?” + +</p> +<p>“Tooneelspelen van Aeschylus. ’t Was zonde van ’t mooie boekje.” + +</p> +<p>“Het is jammer, dat ge dat boek niet hebt kunnen redden. Zijn de overblijfselen misschien nog te vinden?” + +</p> +<p>“Al het afval in de citadel wordt tweemaal daags verbrand; u weet, zoo wil de Inspecteur van den Militairen Gezondheidsdienst +het.” + +</p> +<p>“Dat is heel jammer,” zei Zabern nadenkend. “Als goed soldaat had ge moeten bedenken, Commandant, dat <i>elke</i> aanwijzing, ook de kleinste, van waarde is. Ik ben ervan overtuigd, dat de Hertog een grondige reden had om dat boek te verscheuren. +Aeschylus, Aeschylus—” herhaalde hij, “wat schreef die ook weer? Mijn Grieksch heeft me wel wat in den steek gelaten.” + +</p> +<p>Op eens maakte Felix een driftige beweging. + +</p> +<p>“Mijn God, Maarschalk! Ik weet het: Aeschylus schreef onder anderen “<i>De Eumeniden, of De Furiën</i>!” + +</p> +<p>Zabern greep Felix bij den arm, en nam hem ter zijde. + +</p> +<p>“De sleutel van het cijferschrift,” fluisterde hij. “Dat waren de laatste woorden van Van Stralen:—<i>de Furiën</i>!” + + + +<span class="pageno"> +[278] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e4503"></a></p> +<h1 class="label">Twintigste Hoofdstuk.</h1> +<h1>Rob betrapt een inbreker.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Rob gaat aan het cijferen.—Gevonden!—De inbraak in het Paleis.—Zabern redt Rob nog juist op tijd.—Het verbrande Charter.—Wat +zal er van Czernovië worden? +</p> +</div> +<p>De opsteller der aanteekeningen, waaruit dit boek geput werd, liet zijn eigen persoon zoo bescheiden op den achtergrond, dat +de beschrijver van zijn avonturen de lezers en zichzelf gelukwenschen moet met elke gelegenheid, die eens wat naders doet +vernemen omtrent zijn persoonlijk aandeel aan de hier vermelde gebeurtenissen. + +</p> +<p>Die gelegenheid is er thans. + +</p> +<p>Gedurende de afwezigheid toch van Felix en Zabern, had Rob zich met alle aandacht aan het werk gezet om het cijferschrift +nader tot zijn oplossing te brengen. + +</p> +<p>Door den Paleis-bibliothecaris had hij zich een Grieksche uitgave van de Eumeniden doen geven, en, dankbaar voor La’s lessen +die hem in staat hadden gesteld althans van enkele Grieksche woorden de beteekenis te kunnen vatten, zette hij zich aan <span class="pageno"> +[279] +</span>den arbeid, ten overvloede met een Grieksch-Czernovisch woordenboek gewapend. + +</p> +<p>Het papier dat de Maarschalk hem had gegeven was met rijen cijfers bedekt, die door punten van elkaar gescheiden waren. + +</p> +<p>De eerste acht getallen luidden aldus: + + +</p> +<div class="blockquote"> +<p>6 . 42 . 50 . 37 . 97 . 39 . 65 . 21</p> +</div><p> + + +</p> +<p>Wat stelden deze getallen voor? Zekere woorden uit het tooneelstuk? Wanneer het zesde woord uit de Eumeniden, het twee-en-veertigste, +het vijftigste, en zoo voort, opgezocht en naast elkaar werden geplaatst, zouden ze dan een verstaanbaren zin opleveren? + +</p> +<p>Hij paste deze methode toe, maar het resultaat moedigde hem niet aan de proef voort te zetten. Er kwam een totaal onbegrijpelijke +opeenvolging van woorden te voorschijn. + +</p> +<p>Bij nader inzien werd het hem duidelijk, dat de getallen niet in de plaats van woorden konden staan, daar immers de vocabulaire +van een klassieken Griekschen dichter moeielijk toereikend kon zijn om te voorzien in alle termen, die bij de moderne schrijvers +in gebruik zijn. + +</p> +<p>Een andere waarneming bevestigde deze onmogelijkheid. Aan het eind van den brief kwam namelijk het getal 8537 voor, terwijl +het aantal woorden uit de Eumeniden een aanmerkelijk lager cijfer bereikt. Werden daarentegen de letters in volgorde genummerd, +dan bleek het totale aantal al gauw de 8537 te overtreffen. + +</p> +<p>Rob besloot deze theorie te beproeven, namelijk dat 6 de zesde, 42 de twee-en-veertigste letter, enzoovoorts, beteekende. +<span class="pageno"> +[280] +</span></p> +<p>Groot was zijn vreugde toen hij het volgend resultaat +verkreeg: + + +</p> +<table width="100%"> +<tr valign="top"> +<td valign="top">6 . </td> +<td valign="top">42 . </td> +<td valign="top">50 . </td> +<td valign="top">37 . </td> +<td valign="top">97 . </td> +<td valign="top">39 . </td> +<td valign="top">65 . </td> +<td valign="top">21 + +</td> +</tr> +<tr valign="top"> +<td valign="top">N </td> +<td valign="top">i </td> +<td valign="top">c </td> +<td valign="top">o </td> +<td valign="top">l </td> +<td valign="top">a </td> +<td valign="top">a </td> +<td valign="top">s</td> +</tr> +</table><p> + + +</p> +<p>Nicolaas! Dat beteekende ten minste iets. + +</p> +<p>Op de zelfde wijze voortgaand, vond hij voor de acht volgende cijfers de woorden “stemt toe.” + +</p> +<p>“Waarin stemt Nicolaas toe?” mompelde Rob. “Laat ik daar eens gauw probeeren achter te komen. Het is duidelijk dat ik nu den +sleutel in handen heb.” + +</p> +<p>Hij begreep nu, dat het ’t beste zou zijn de Eumeniden eerst geheel door te loopen, en bij voorbeeld elke tiende letter met +zijn overeenkomstig volgnummer te merken. Als dat gedaan was, zou het ontcijferen verder slechts enkele minuten kosten. + +</p> +<p>Rob begon dit eentonig werk, dat hem meer dan vier uren in beslag nam, ook omdat hij nu en dan zijn vorige telling moest verifieeren, +daar elke fout zich natuurlijk tot het einde zou voortplanten, en verwarring brengen in de uitkomst. + +</p> +<p>Toen zijn exemplaar van de Eumeniden eindelijk geheel becijferd gereed lag, bedacht hij zich nog met schrik dat misschien +wel beschouwd zijn heele werk vergeefs was. De mogelijkheid bestond immers dat de schrijver een andere uitgave had gebruikt +dan hij, en er waren meer lezingen dan éen van de klassieken! + +</p> +<p>Maar gelukkig werd zijn geduld beloond. + +</p> +<p>Juist toen de Maarschalk en Felix de kamer binnenkwamen, nieuwsgierig naar Rob’s onderzoekingen, en hopend dat zij hem met +hun laatste ontdekking van dienst konden zijn, stond Rob op en ging hen <span class="pageno"> +[281] +</span>triomfantelijk tegemoet, het cijferschrift boven het hoofd zwaaiend. + +</p> +<p>“Ik heb het! Ik heb het!” + +</p> +<p>“Wel?” vroeg Zabern. Waren het de Furiën?” + +</p> +<p>“Ze waren het! En ze hebben me op de hielen gezeten bij het werk. Daar ligt het, kant en klaar.” + +</p> +<p>Het was duidelijk, dat de ontcijfering juist was, want het resultaat bestond uit een reeks op zichzelf samenhangende en begrijpelijke +zinnen. De beteekenis van het geheel was hun echter geen van drieën recht helder, ten minste niet op het eerste gezicht. + +</p> +<p>Rob las de oplossing voor, die als volgt luidde: + + +</p> +<div class="blockquote"> +<p><i>“Nicolaas stemt toe. Maak dus spoed. Overbrenging van het document te gevaarlijk. Daarom dadelijk te verbranden. Bericht daarna. +Gezantschap volgt dan.</i> + + +</p> +<p><i>“Lipski’s wetsontwerp kloosterbelasting goed. Geld langs gewonen weg beschikbaar. Ontdekking voorraden rechtvaardigt annexatie.</i> + + +</p> +<p><span class="smallcaps">Orloff</span>.” +</p> +</div><p> + + +</p> +<p>Bij het zien van de onderteekening had Zabern een onderdrukt gegrom doen hooren, als van een wild dier dat gereed staat zijn +prooi te bespringen. + +</p> +<p>“Orloff! Ik wist het wel!” + +</p> +<p>Daar het intusschen nacht was geworden, raadde Zabern de beide vrienden aan, rust te gaan nemen. Hijzelf, de man van ijzer, +wilde nog eenigen tijd besteden aan de bestudeering van het document; hij nam daarom alle papieren mee, Rob uitbundig lof +brengend voor zijn vernuftige oplossing. Felix werd door een lakei naar een drietal ineenloopende, weelderig ingerichte vertrekken +geleid, dat op speciaal bevel der Prinses in orde was gebracht; Rob behield <span class="pageno"> +[282] +</span>de kamer die hij tot nog toe met zijn reisgenoot had gedeeld. + +</p> +<p>Felix, moe van het schermen, viel onmiddellijk in slaap; Rob kon echter, na zooveel uren ingespannen cijferen, niet dadelijk +tot rust komen. Hij had al dien tijd in een gesloten kamer zitten werken, en verlangde naar lucht. Daarom opende hij een venster +en leunde naar buiten. + +</p> +<p>Het was donker, en de lucht was zwaar bewolkt; een windstoot joeg hem eenige regendroppels in het gezicht. + +</p> +<p>Het venster gaf uitzicht op een binnenhof, waaromheen het paleis hoefijzervormig gebouwd lag. Toen Rob toevallig den blik +op den tegenoverliggenden vleugel vestigde, scheen het hem toe, dat zich daar iets of iemand ongeveer halverwege het dak en +den grond bewoog. Zijn oogen tot het uiterste inspannend, zag hij dat de donkere vlek, die zich tegen den grijzen muur afteekende, +de gedaante van een man was die in de lucht hing: want daar er van een ladder niets te zien was, kwam hij tot de conclusie +dat de man aan een touw vastgebonden was. + +</p> +<p>De gedaante bleef op dezelfde hoogte, en Rob meende hem voortdurend den arm in horizontale richting te zien heen en weer bewegen. +Een zacht schurend geluid versterkte hem in de meening, dat de man bezig was de tralies door te vijlen die een der vensters +aan de overzijde van buiten beveiligden. + +</p> +<p>Daar hij zelf niet gezien kon worden, omdat hij het licht in zijn kamer uitgedraaid had, bleef hij de verdachte bewegingen +nog eenigen tijd waarnemen. Het leek hem een gevaarlijke onderneming, die daar <span class="pageno"> +[283] +</span>op touw werd gezet. Klaarblijkelijk leed het geen twijfel of iemand trachtte zich door een der vensters toegang te verschaffen +tot het Paleis; de man werd wel is waar door de duisternis en door het geruisch van wind en regen begunstigd, maar hij kon +elk oogenblik verrast worden door de nachtelijke ronden, die hun weg zoowel over den hof beneden, als boven over de platte +daken namen. + +</p> +<p>Vroeger op den avond had Rob de voetstappen en het aanroepen gehoord van twee schildwachten, die op de buitengalerij liepen, +vanwaar uit de binnenplaats overzien kon worden. Sliepen die nu? Zoo niet, dan hielden ze wel heel slecht wacht, dat deze +man zulk brutaal werk onder hun oogen kon verrichten. + +</p> +<p>Opeens begreep Rob de waarheid. Die inbreker was zelf een soldaat, een van de twee, die speciaal waren aangewezen om dit deel +van het Paleis te bewaken. De ander was zijn medeplichtige. Beiden waren bezig ’t een of ander boos opzet te volvoeren. Verraad +bedreigde het Paleis! + +</p> +<p>Zijn eerste ingeving was, naar beneden te snellen en de wacht te waarschuwen. Maar vreezend, dat tijdverlies den inbrekers +gelegenheid zou geven weer tot hun oorspronkelijke functie terug te keeren, besloot hij de zaak zonder hulp af te handelen. + +</p> +<p>Hij stak een geladen revolver bij zich, en mat den afstand van zijn raam naar de daarboven gelegen, onder langs het dak loopende +buitengalerij, die een soort van borstwering vormde. Buiten op de vensterbank staande kon hij met de handen juist de benedenzijde +der galerij bereiken; hij vond er echter geen houvast voor zijn handen. Rondtastend stootte hij tegen een <span class="pageno"> +[284] +</span>afvoerbuis, en een oogenblik dacht hij er aan, daarlangs omhoog te klimmen. De buis was echter zoo glad, en lag zoo dicht +tegen den muur aan, dat hij er de handen niet omheen kon slaan. Toen deed het toeval hem een ijzeren handvat grijpen, dat +in den muur was bevestigd, en, zooals hij den volgenden dag waarnam, een onderdeel uitmaakte van een reeks dergelijke handvatten, +welke, met het oog op brandgevaar, dienen moesten om het dak te bereiken. Zich aan de bovenbinnenzijde van het raam vasthoudend, +zette hij een voet op zulk een haak, trok den anderen voet bij, en greep met de hand den volgenden, hooger geplaatsten haak. +Nog een stap, en hij stond op de galerij. In een vensternis verborgen, keek hij de galerij langs. Op eenige passen afstand, +afstekend tegen de lucht, stond de donkere, in een mantel gehulde figuur van een schildwacht, die op zijn geweer leunde en +de oogen naar het venster gericht hield, waar Rob zooeven den inbreker had gezien. + +</p> +<p>In dezelfde richting kijkend, ontdekte Rob een flauw lichtschijnsel achter het geheimzinnig venster. Hij maakte daaruit op, +dat ’t den man gelukt was naar binnen te komen. + +</p> +<p>Zonder gedruisch voortsluipend, gaf Rob den schildwacht plotseling een klap op den schouder, wees naar het getraliede venster +en zei: + +</p> +<p>“Ben je van plan dien schurk te arresteeren?” + +</p> +<p>De schildwacht wendde zich hevig verschrikt om. Zich ontdekt ziend, velde hij het geweer en deed met de bajonet een stoot +naar Rob. Deze was op zijn hoede, en greep, opzij springend, het geweer bij de loop. Met een enkele krachtige beweging had +hij <span class="pageno"> +[285] +</span>het den soldaat ontrukt, en in ’t volgend oogenblik bracht hij hem met de kolf zulk een slag op ’t hoofd toe, dat de man neerviel, +en onbewegelijk liggen bleef, zonder een kreet geuit te hebben. + +</p> +<p>Over de borstwering kijkend om te zien of deze schermutseling de aandacht had getrokken, zag Rob tot zijn verrassing een blauw +licht achter het venster aan de overzijde. De man zwaaide gedurende enkele seconden, blijkbaar als sein, een lantaren heen +en weer. + +</p> +<p>Dadelijk snelde Rob de galerij langs en bereikte het punt waar het touw bevestigd was. + +</p> +<p>In een vensternis knielend en omlaag ziende, bemerkte hij dat een dunne rookkolom uit het venster opsteeg. + +</p> +<p>Wat gebeurde daarbinnen? Stak de man het Paleis in brand? + +</p> +<p>Het lag niet in Rob’s aard hier lang over na te denken. Hij besloot dadelijk de kamer binnen te dringen om aan die kwaadwilligheid +een eind te maken. Het touw met beide handen grijpend, liet hij zich zakken. Zoodra zijn voeten het kozijn raakten, nam hij +zijn revolver in de hand, en zonder zelf een blik naar binnen te werpen, wrong hij zich tusschen de spijlen door en liet zich +naar binnen glijden. De kamervloer bleek vrij laag te liggen, en Rob viel languit op den steenen grond, maar hij was onmiddellijk +overeind en trachtte nu de duisternis en den rook te doorboren, waarin de kamer gehuld was. + +</p> +<p>Nauwelijks stond hij op zijn voeten of een fluisterende, verschrikte stem sprak: + +</p> +<p>“Ben jij dat, Peter? Wat kom je hier doen? Maak in hemelsnaam geen leven. Gabor staat in de gang op post!” +<span class="pageno"> +[286] +</span></p> +<p>“Dan moet Gabor binnenkomen!” riep Rob met donderende stem. “Hallo, Gabor! kom binnen, hier is een gevangene voor je!” + +</p> +<p>Op het geluid van de stem afgaande, sprong Rob door de duisternis op den man toe, greep hem met de linkerhand bij de keel, +en hield hem met de rechter de revolver op het voorhoofd. + +</p> +<p>De soldaat—want Rob voelde aan de uniformknoopen dat het een soldaat was—was bij dien onverhoedschen aanval ruggelings op +den grond getuimeld, en bleef, door schrik en angst bevangen, onbewegelijk liggen. + +</p> +<p>“Verroer je niet, of ik schiet!” beet Rob zijn tegenstander toe, en daarna riep hij zoo luid hij kon: “Gabor Gabor! te hulp!” + +</p> +<p>Dadelijk daarop hoorde hij stemmen en voetstappen aan de andere zijde van de deur. + +</p> +<p>“Gauw, Lasco!” werd er geroepen. “Haal den sleutel van de wacht. Melchior, vlieg de galerij op en zorg dat er niemand door +het raam ontsnapt. Vooruit Lasco! stommeling! wat sta je te gapen! Haal den sleutel! Den sleutel, ezelskop!” + +</p> +<p>“<i>Hier</i> is de sleutel,” riep een zware stem, die Rob dadelijk herkende. En in de gang weerklonk het rinkelen van Zabern’s Hessische +laarzen. + +</p> +<p>Het was tijd. Want de soldaat, een stevige, groote kerel, die Rob gemakkelijk met éen hand had kunnen neerslaan, was van den +schrik bekomen en nu nog slechts op lijfsbehoud bedacht. Hij wist met een plotselinge beweging Rob de revolver uit de hand +te slaan, en, zich omgooiend, greep hij zijn veel kleineren aanvaller bij de keel. +<span class="pageno"> +[287] +</span></p> +<p>Daar ratelde de sleutel in het sleutelgat, de zware deur vloog open, en Zabern stond op den drempel. Het volle licht van de +gang stroomde nu naar binnen, en twee soldaten met geladen geweren hielden zich gereed ieder neer te schieten die zich in +den weg zou stellen. + +</p> +<p>Zoowel de Maarschalk als de beide soldaten waren ten hoogste verbaasd toen ze zagen wie daarbinnen waren. + +</p> +<p>“Wel—dat is Michael!” riep Gabor. + +</p> +<p>“Rensma!” zei de Maarschalk alleen. Een seconde daarna had hij Michael de zware laars op de borst gezet, en Rob kon opstaan—ongedeerd. +Ofschoon hijgend van inspanning en verward door de ongewone gebeurtenissen, zag hij dadelijk dat Zabern zijn oplossing van +het cijferbericht in de hand had. + +</p> +<p>“Juist op tijd!” zei de Maarschalk, die het verband tusschen Orloff’s brief en de verraderlijke daad van Michael onmiddellijk +begreep. “Gabor en Lasco—ga in die kamer daar; de krijgsraad wacht je wanneer je er uit komt. Ik zal het met dien man alleen +wel klaarspelen.” + +</p> +<p>De beide soldaten gingen heen. + +</p> +<p>“Goedennacht, Michael,” fluisterde Gabor. “<i>Hem</i> zullen we niet weerzien. Ik ken den Maarschalk.” + +</p> +<p>Nu Rob weer vrij was, zag hij dat hij zich in een gewelfde steenen kamer bevond, ongeveer twintig pas in ’t vierkant, en slechts +spaarzaam van meubelen voorzien. Tegen een der muren was een ijzeren kist met krammen bevestigd; Rob begreep instinctmatig +dat de inhoud daarvan het doel van Michael’s onderneming geweest was. +<span class="pageno"> +[288] +</span></p> +<p>Zabern deed een paar snelle schreden naar de kist, en scheen verlucht toen hij deze gesloten vond. + +</p> +<p>Daarna wendde hij zich weer tot den soldaat, die verstijfd van schrik op den grond was blijven liggen, bovendien door Rob’s +revolver in bedwang gehouden. + +</p> +<p>Zabern vouwde de armen over elkaar, en zag den man met een vreeselijken blik aan. + +</p> +<p>“Ik zal niet vragen waarom je hier kwam. Jij en ik weten dat beiden. Je hebt het dus niet te pakken gekregen?” + +</p> +<p>Michael antwoordde niet. + +</p> +<p>“Is het nog in de kist?” + +</p> +<p>Michael bleef zwijgen. Hij scheen van ontzetting de spraak verloren te hebben. + +</p> +<p>“Waarom zeg je niets?” + +</p> +<p>“Toen ik binnenkwam,” zei Rob, “hing hier een rooklucht.” + +</p> +<p>Zabern was meer dan eens een man genoemd, die nooit vrees had gekend. Ditmaal echter faalde die uitspraak. Zijn geheele wezen +drukte de grootste vrees uit, toen hij zich de woorden herinnerde uit het papier dat hij in de hand hield: + +</p> +<p>“<i>Overbrenging van het document te gevaarlijk. Daarom dadelijk te verbranden.</i>” + +</p> +<p>“Als je het gedaan hebt, kerel, vermoord ik je! Had je een sleutel? Geef op!” + +</p> +<p>Steeds antwoordde Michael niet. + +</p> +<p>De richting van zijn oogen volgend, zag Zabern een sleutel op den grond liggen. Hij opende er de kist mede, en vond dat deze +niets dan eenig verkoold papier bevatte. Zijn gelaat nam zulk een afschuwelijk <span class="pageno"> +[289] +</span>verwrongen uitdrukking aan, dat Rob onwillekeurig terugdeinsde. Een kreet om genade klonk door het vertrek, toen Zabern de +revolver uit Rob’s handen rukte en op Michaël aanvloog. Een knal, een doffe slag—en daarna was alles stil. Het was zoo snel +in zijn werk gegaan, dat Rob, met afgrijzen vervuld, geen tijd had gevonden tusschen beiden te komen. + +</p> +<p>“Zonder krijgsraad!” zei hij streng. “Dat gebeurt in Holland niet!” + +</p> +<p>“Er zijn oogenblikken, waarop men niet met de voorschriften van een wet rekening kan houden,” antwoordde Zabern somber. “Die +man wist een geheim, dat zelfs de meest vertrouwde leden van een krijgsraad niet behoorden te weten. Ik heb hem gevonnisd +in het belang van den Staat.” + +</p> +<p>“En hoe zult ge die daad verantwoorden?” + +</p> +<p>Zabern haalde schouders op. + +</p> +<p>“Zelfverdediging. Een soldaat brak in in het Paleis. Ik betrapte hem—toen hij zich verzette, schoot ik hem neer. En denk er +aan,” sprak hij zoo dreigend, dat Rob naar de deur keek, als wilde hij ontvluchten, “wanneer ik niet wist dat ik op uw stilzwijgen +vertrouwen kon, dan—schoot ik ook u hier op de plaats neer! In het belang van den Staat is <i>alles</i> geoorloofd.” + +</p> +<p>Rob zweeg. Een zonderlinge vermenging van afkeer en bewondering voor dezen verschrikkelijken man vervulde hem. Eensdeels betreurde +hij het, dat een beschaafd, verlicht land zulke geweldige naturen als Zabern noodig had, om zich tegenover dreigend buitenlandsch +gevaar staande te houden; aan den anderen kant begreep hij, dat ook het humaanste, <span class="pageno"> +[290] +</span>zedelijk hoogst-staande volk het onderspit moest delven in een strijd tegen brutale overmacht, zoo het niet werd aangevoerd +door mannen als Zabern, mannen met ontembaren wil en ijzeren vuisten. Maar dit hoopte hij van ganscher harte: dat eenmaal +de tijd zou aanbreken, waarin geweld en onrecht zouden wijken voor menschelijkheid en verstand, waarin Czernovië een vrij, +gelukkig land zou zijn in een vrij, gelukkig Europa. En dat dan de Zaberns gemist konden worden! + +</p> +<p>Terwijl Rob dit overdacht, had er eenige oogenblikken een pijnlijke stilte geheerscht. Rob verbrak die met de vraag: + +</p> +<p>“Wat was de misdaad van dien man?” + +</p> +<p>“De afschuwelijkste misdaad die hij tegenover de Prinses plegen kon, en waardoor de vrijheid van geheel een volk werd vernietigd. +Uw ontcijfering van het document is te laat gekomen, slechts enkele minuten te laat om ons van nut te zijn,” antwoordde Zabern +bitter. + +</p> +<p>“Ik begrijp u niet, Maarschalk.” + +</p> +<p>“Waarop is de vrijheid van Czernovië gegrond? Op het Charter, dat Keizer Nicolaas ons gaf, toen de Republiek op van Rusland +gekochten grond gesticht werd. Dat Charter is nu tot asch verbrand. Ziedaar het eerste bedrijf van het drama. Het volgende +zal zijn, zooals uit het cijferbericht blijkt, dat de Czaar een deputatie zendt, die de gronden verzoekt te vernemen, waarop +Czernovië zich onafhankelijk meent te mogen verklaren. Welk antwoord kunnen we geven? Welke bewijzen voorbrengen? Zonder ons +Charter zijn we aan de genade van Rusland <span class="pageno"> +[291] +</span>overgeleverd. Zijn Ministers—Nicolaas Bardogolski, de in het document genoemde Minister van Buitenlandsche zaken in de voorste +rij!—zullen volhouden dat zulk een Charter nooit werd verleend, dat onze vrijheid op een leugen berust, dat alle bestaande +afschriften van dat stuk op een legende steunen, welke wij langzamerhand tot historie vervormd hebben. “Laat ons het origineel +zien!” zullen ze zeggen, “Toon ons de autenthieke handteekening van den Czaar!” Begrijpt ge nu wat die man deed?” + +</p> +<p>De duivelsche toeleg van het complot deed Rob huiveren van afkeer. En zijn gedachten gingen uit naar de Prinses, die op dat +oogenblik rustig sliep in haar op ruimen afstand van hier gelegen kwartier van het reusachtig Paleis, nog onwetend van dit +nieuwe gevaar dat haar troon bedreigde. Hij voelde nu minder medelijden met den ongelukkige die daar aan zijn voeten lag. + +</p> +<p>“Waarom verzond hij het document niet naar Rusland?” + +</p> +<p>“De reden hebt ge in het cijferbericht gelezen. Het was minder gevaarlijk het dadelijk te vernietigen. En zooals ge gezien +hebt, had Orloff, de handlanger der Russische Regeering, dat goed begrepen. Had deze man het Charter immers bij zich gestoken, +dan was het nu weder in ons bezit. O, ik kan mezelf vervloeken dat ik dit niet voorkomen heb! “Bewaarder van het Charter,” +luidt een mijner titels. Een goed bewaarder inderdaad! Gelukkig weten u en ik alleen, dat het complot gelukt is, want die +beide soldaten daar begrijpen er niets van. Ze weten niet eens wat een Charter is, nog minder dat het hier bewaard werd.” +<span class="pageno"> +[292] +</span></p> +<p>“Ik vrees, Maarschalk, dat er anderen zijn die het weten,” zei Rob, een lantaarn met blauw glas oprapend. “Ik zag een teeken +geven met deze lantaarn—wat werd daarmee anders bedoeld dan een ergens opgesteld handlanger te berichten dat het Charter verbrand +was?” + +</p> +<p>De Maarschalk stiet een vloek uit. + +</p> +<p>“Dan kunnen we het gezantschap van den Czaar spoedig verwachten,” zei hij. + +</p> +<p>Naar het venster gaande, onderzocht hij de tralies. + +</p> +<p>“Het doorvijlen van die zware staven moet meer dan éen nacht hebben gekost. Hoe is het mogelijk dat de post op de borstwering +dit niet belette?” + +</p> +<p>“Hij maakte zelf deel uit van die post,” zei Rob. “Dat herinnert me er aan, dat er nog een man daarginds ligt; ik sloeg hem +neer met zijn eigen wapen.” + +</p> +<p>“Nog een? Bij alle duivels! Dat je dien vergeten kon! Wanneer hij eens ontsnapt was met het bericht van wat hier was gebeurd!” + +</p> +<p>Zabern snelde de kamer uit, en klom een wenteltrap op die naar het dak leidde. Rob volgde hem op den voet. De schildwacht +lag nog op de plaats waar Rob hem gelaten had. Zabern onderzocht hem slechts een oogenblik. + +</p> +<p>“Hij zal nooit weer den verrader spelen. Ge hebt hem den schedel verbrijzeld. En óok zonder een krijgsraad!” voegde hij er +droog bij. + +</p> +<p>Na Gabor en Lasco geroepen te hebben, gaf Zabern hun aanwijzingen om de twee lijken weg te brengen; tevens beval hij de strengste +geheimhouding over het gebeurde. + + +</p> +<p></p> +<div class="divFigure"> +<p class="legend"><img border="0" src="images/p292.jpg" alt="Zabern onderzocht hem slechts een oogenblik. (pag. 292)"></p> +<p class="figureHead">Zabern onderzocht hem slechts een oogenblik. (pag. 292)</p> +</div><p> + + +</p> +<p>Daarna liep hij, met Rob naast zich, eenigen tijd somber en zwijgend langs de galerij. +<span class="pageno"> +[293] +</span></p> +<p>“Die twee worden morgen naar een garnizoen in ’t Westen verplaatst,” zei hij, op de beide soldaten doelend, die nu met hun +last de trap afgingen. “Vertrouwbaar zijn ze, geloof ik, wel,—maar wie <i>is</i> er welbeschouwd te vertrouwen, niet waar? Mijn spreuk is: “wees tegenover iedereen op je hoede—vooral tegenover je zelf.” +Ik had gedacht mijn omgeving nu langzamerhand van verraders gezuiverd te hebben, maar, zooals ge ziet, ze huizen overal.” + +</p> +<p>Er was nog een punt in de kwestie, dat Rob niet duidelijk was. Daarom vroeg hij: + +</p> +<p>“Hoe is het eigenlijk mogelijk, dat het complot uitgevoerd werd, terwijl toch de brief in onze handen viel, in plaats van +aan zijn adres terecht te komen?” + +</p> +<p>“Mogelijk werden er twee boodschappers uitgezonden, of werd Orloff ongerust toen Russakoff niet binnen een vastgestelden tijd +terugkwam, en stuurde hij een anderen brief—die helaas het verlangde resultaat ten gevolge had.” + +</p> +<p>“Gelooft u, dat de Russische Regeering dit plan op touw heeft gezet?” + +</p> +<p>“Dat zou ik niet direct willen verzekeren. Wel ben ik ervan overtuigd, dat, zoo ze niet de oorspronkelijke opsteller van het +plan is, haar toch elk wapen welkom was dat men tegen Czernovië wist te smeden. En wie aan deze zijde van de grens de Russen +in de kaart speelt, dat behoef ik u niet te zeggen.” + +</p> +<p>“De Hertog van Bora?” + +</p> +<p>“Wie anders? En toch ontbreekt me het tastbare bewijs van zijn verraad. Misschien had ik beter gedaan dien Michael te laten +leven. Hij zou heel wat hebben kunnen vertellen...” +<span class="pageno"> +[294] +</span></p> +<p>“Maar bewijst het niets tegen den Hertog, dat hij in ’t bezit was van een exemplaar van de Eumeniden, waarin cijfers waren +opgeteekend—terwijl nu gebleken is, dat de sleutel uit dat boek te vinden was? Juist de omstandigheid dat ik hem in het Hotel +Czernovië dat boek in de hand zag hebben, terwijl ook de laatste woorden van den Secretaris er op doelden, bracht mij op het +spoor.” + +</p> +<p>“Zeker bewijst dat iets—in onze oogen althans. En meer nog: in de gevangenis scheurde de Hertog dat boek aan stukken. Maar +wat zullen zijn verdedigers zeggen? “Een toevallige samenloop van omstandigheden!” Bovendien durf ik den Hertog op dat vermoeden +niet voor een rechtbank brengen; de rechters zouden het verschrikkelijke feit vernemen dat Czernovië zonder Charter is, een +geheim dat voor iedereen, ook voor de Prinses verborgen moet blijven. Laat Hare Hoogheid dit nooit hooren; zij heeft reeds +genoeg te dragen.” + +</p> +<p>“Vertrouw op mijn stilzwijgen, Maarschalk,” antwoordde Rob. + +</p> +<p>De ochtend begon aan te breken. + +</p> +<p>“Nu moeten we gaan slapen,” zei eindelijk de Maarschalk. “Czernovië gaat moeielijke tijden tegemoet. Maar ik zal op mijn post +zijn. Peter de Groote zei: “er zijn drie Joden noodig om slimmer te zijn dan een Rus.” Welnu: er zullen heel wat Russen noodig +zijn om slimmer te zijn dan Zabern.” + + + +<span class="pageno"> +[295] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e4843"></a></p> +<h1 class="label">Een en twintigste Hoofdstuk.</h1> +<h1>Het gezantschap van den Czaar.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Felix aanvaart zijn nieuwe betrekking.—Graaf Feodor Orloff, Gezant van den Czaar, doet eenige brutale vragen.—Elizabeth antwoordt +hem zeer beleefd.—Katina wordt eerst tegen haar zin, daarna vrijwillig gevangen.—Zabern schrijft een brief.— +</p> +</div> +<p>Den volgenden morgen werd Felix in de Witte Zaal ontboden, waar hij, onder de aangename leiding der Prinses zelve, in de geheimen +van zijn nieuwe betrekking werd ingewijd. Tot dusver liepen de gebeurtenissen hem mee; ongetwijfeld had hij geen beteren weg +kunnen vinden om leidende macht te verkrijgen in de staatsaangelegenheden van Czernovië. + +</p> +<p>Zij, die aan de geruchten hadden geloofd, die van een uit vroeger tijden dateerende relatie tusschen de Prinses en Felix gewaagden, +konden uit de verhouding dier beide personen tot hun verwondering niets opmaken, dat die geruchten ook maar eenigermate bevestigde. +Zoo ongedwongen als natuurlijk hun omgang was wanneer zij samen waren, zoo voorzichtig gedroegen zij zich in het openbaar. +Geen blik, geen woord verried hun geheim; Felix behield steeds de bescheiden <span class="pageno"> +[296] +</span>houding van den ondergeschikte, Elizabeth de autoritaire waardigheid van een Vorstin. + +</p> +<p>Aan Zabern’s scherp oog was het mysterie niet ontsnapt, dat deze twee menschen klaarblijkelijk aan elkaar verbond; wat hij +echter ook van de keuze der Prinses dacht, de voorzichtige Maarschalk liet daarvan niets raden. Hij zag in de toekomst dingen, +die voor anderen nog verborgen waren, en, vast overtuigd, dat Felix verborgen redenen had om de onafhankelijkheid van Czernovië +te bevorderen, begreep hij te goed dat deze vreemdeling hem in zijn overeenkomstige plannen van groot nut kon zijn, dan dat +hij zich verzetten zou tegen een toenadering, die hij eer aanmoedigde dan vreesde. + +</p> +<p>Een van de eerste dingen, die Elizabeth met haar Secretaris besprak, was het tooneel, dat tusschen Ravenski en haar had plaats +gehad. Zij had aan de bedreigingen van dien man in het begin niet te veel waarde gehecht, wetend dat hij even laf als egoïst +was, en geen persoon om zich in ernstige politieke verwikkelingen te wagen. Het artikel in de Kolokol had haar echter doen +opschrikken, en ze vertelde nu aan Felix het gebeurde, hopend dat hij raad zou weten te verschaffen. + +</p> +<p>“Voorloopig kunnen we niet anders doen dan dien man in ’t oog houden,” zei Felix. “En ten slotte is het misschien het beste +om de geruchten, die hij heeft opgewekt, niet tegen te spreken. Zeker, hij heeft het bewijs, ten minste een moreel bewijs, +dat je niet van plan bent in een huwelijk met Bora toe te stemmen, maar wat doet dit er eigenlijk toe? Dat je met iemand anders +hoopt te trouwen, iemand, die <span class="pageno"> +[297] +</span>door Rusland nooit zal erkend worden—dat weet hij niet, en daarin ligt toch eigenlijk de hoofdzaak. Bovendien, het Congres +heeft alleen bepaald, dat je geen huwelijk mag sluiten zonder toestemming van Rusland, maar er is nooit gezegd, dat je niemand +anders kiezen mag dan den Hertog van Bora!” + +</p> +<p>Intusschen had de Hertog verscheiden dagen in de citadel doorgebracht. Zijn arrestatie was aanleiding geweest tot een vraag +van Lipski, den afgevaardigde van Russograd, die in de kamer de Regeering daaromtrent had geïnterpelleerd, klaarblijkelijk +met het doel die arrestatie onwettig te doen verklaren. Zabern had kort geantwoord, dat dit een zaak was die den geachten +afgevaardigde niet aanging; waarop de geachte afgevaardigde een rede van twee uren hield om te betoogen dat, de Hertog Lid +der Kamer zijnde, zijn arrestatie de geheele Kamer, en dus ook hem, Lipski, aanging. Hetgeen Zabern beantwoordde door te zeggen, +dat de rechter wel zou uitmaken wie gelijk had. De Hertog had zich bovendien vrijwillig overgegeven, en toonde zich niet tegen +zijn gevangenneming te willen verzetten. De Minister zou echter de Prinses in overweging geven den Hertog in afwachting van +het vonnis op vrije voeten te stellen. + +</p> +<p>Deze laatste mededeeling was het gevolg van een gesprek tusschen Felix en de Prinses, waarin deze laatste gezegd had: + +</p> +<p>“De striem is nu van je wang verdwenen, Felix; als je er geen bezwaar tegen hebt, zouden we den Hertog voorloopig wel zijn +vrijheid kunnen teruggeven.” + +</p> +<p>Felix had hiertegen natuurlijk geen bezwaren, protesteerde zelfs dat Elizabeth de beslissing van hem deed <span class="pageno"> +[298] +</span>afhangen; en zoo ging er een order naar de citadel, waarbij de gevangene ontslagen werd. Nu bereidde Elizabeth zich op nieuwe +moeilijkheden voor. Want als Bora vernemen zou, dat Elizabeth klaarblijkelijk alles in het werk stelde om een huwelijk met +hem te verijdelen, zou hij niet nalaten zich openlijk haar vijand te toonen. + +</p> +<p>Dien zelfden avond werd Felix bij Zabern geroepen, die hem in een sombere stemming ontving. + +</p> +<p>“Het vermoeden van uw vriend was juist,” zei hij tot Felix, die omtrent het avontuur van Rob was ingelicht, “dat signaal met +het blauwe licht was ongetwijfeld een afgesproken teeken met een handlanger. Het verbranden van het Charter is aan derden +bekend geworden. Het complot breidt zich uit. Wie denkt ge dat over enkele dagen hier zal zijn? Feodor Orloff!” + +</p> +<p>“Orloff!?” + +</p> +<p>“Niemand anders dan hij. Als afgezant van den Czaar komt hij een audiëntie vragen bij de Prinses. Ge begrijpt het doel van +zijn komst?” + +</p> +<p>“Hij wil zeker het Charter zien!” + +</p> +<p>“Natuurlijk!” + +</p> +<p>“Maar wordt het dan geen tijd dat we de Prinses alles vertellen? Wat moeten we doen wanneer ze hem op zijn vraag antwoordt, +dat hij het Charter zal mogen zien?” + +</p> +<p>“Dat zal ze niet doen. Ik heb haar overtuigd dat dit verkeerd zou zijn, dat we door zulk een toegevendheid een gevaarlijk +voorbeeld zouden stellen. Het gaat niet aan, ons maar door elke deputatie die er lust toe heeft, naar onze huishoudelijke +aangelegenheden te <span class="pageno"> +[299] +</span>laten vragen. Geloof me, de Prinses zal hem weten te antwoorden. Een diplomatiek gesprek is haar toevertrouwd.” + +</p> +<p>Acht dagen later maakte Prinses Elizabeth zich gereed audiëntie te verleenen aan Graaf Feodor Orloff, Gouverneur van Warsim, +buitengewoon gezant van Zijne Keizerlijke Majesteit den Czaar. + +</p> +<p>Eenige minuten vóor dit onderhoud plaats had, gebeurde er een zonderling tooneel in het studeervertrek van Zabern. Juist toen +de Maarschalk zich gereed maakte dit heiligdom te verlaten, werd de deur geopend, en Katina Ludovska door een viertal soldaten, +die daarna weer vertrokken, binnengebracht. + +</p> +<p>“Mijn spionnen hebben je dus gevonden,” zei hij met een glimlach van voldoening. “Waar heb je je de laatste dagen opgehouden?” + +</p> +<p>“Dus is het waar, dat ik op uw bevel gevangen genomen ben!” riep Katina met fonkelende oogen. + +</p> +<p>“Volkomen waar. Deze kamer zal voorloopig je verblijf zijn. Kijk eens, hoe gemakkelijk, ja weelderig, ik ze voor je heb ingericht. +De vensters zijn getralied, maar om zoo’n kleinigheid zal je wel niet geven.” + +</p> +<p>“Waarom ben ik hier?” + +</p> +<p>“Om je leven te sparen. Weet je wel, Katina, dat, wanneer je Orloff doodschoot, ik, als Minister van Justitie, zou moeten +zorgen dat je ter dood veroordeeld werd?” + +</p> +<p>“Dus u hebt mijn plan geraden,” zei ze bitter. + +</p> +<p>“En ik moet het verijdelen. Kom, Katina, wees verstandig. Waarom zou je je in gevaar brengen. Door den gezant van den Czaar +te vermoorden zou <span class="pageno"> +[300] +</span>je bovendien een reden doen ontstaan om Czernovië te annexeeren—een land waar onschendbare personen niet veilig zijn!” + +</p> +<p>“En ge zoudt me dus mijn wraak ontnemen?” zei Katina met een gebaar van wanhoop. “Welke andere gelegenheid zal ik er nu ooit +voor hebben? Wanneer men me in Rusland niet te goed kende, was ik al lang de grens overgegaan om hem neer te schieten. Maar +zoodra ik een voet in Rusland zette, zou ik gegrepen en weer naar Orenburg gezonden worden.” + +</p> +<p>“Ik voel alles voor je boosheid, en ik zou hoogstwaarschijnlijk even zoo doen als ik Katina was. Maar ik ben Zabern, zie je, +en ik moet het eerst denken aan de belangen van het Gouvernement. Schiet Orloff op neutraal terrein dood—prachtig! Maar hier +op Czernovischen grond zouden we zelfs den duivel moeten respecteeren wanneer hij in de gedaante van gezant kwam.” + +</p> +<p>In de verte klonk nu een fanfare van trompetten, ten teeken dat de ambassade den ingang van het Paleis had bereikt. + +</p> +<p>Dit geluid scheen Katina razend te maken. + +</p> +<p>“Dus hij zal hier met praal en pracht ontvangen worden, terwijl ik niets mag doen om me te wreken! Naar de hel met de politiek!” +riep ze hartstochtelijk. “Ga opzij. Ik laat me niet tegenhouden!” + +</p> +<p>Ze snelde naar de deur, maar Zabern was op zijn hoede, en stelde zich met uitgespreide armen in den weg. + +</p> +<p>Toen zag Katina het nuttelooze van haar pogingen in, en ze viel moedeloos in een stoel neer. +<span class="pageno"> +[301] +</span></p> +<p>Zwijgend ging Zabern heen, de deur zorgvuldig achter zich sluitend. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Elizabeth had last gegeven de audiëntie met groote pracht te doen plaats hebben. De Troonzaal, een reusachtige ruimte, welker +gewelfd dak schitterde van het goud, was er voor uitgekozen. De wanden waren beschilderd met tooneelen uit de geschiedenis +van Czernovië en Nederland; de meubels waren met het zeldzaamste en kunstigste snijwerk versierd. + +</p> +<p>Langs de muren stonden de reusachtigste grenadiers, die de Lijfgarde bezat; in hun onbewegelijkheid leken ze eer op beelden +dan op menschen. + +</p> +<p>Aan elke zijde van den troon, waarop Elizabeth in een wit satijnen kleed, waarover een purperen statiemantel, had plaats genomen, +stonden de Ministers en andere hoogwaardigheidsbekleeders, grootendeels mannen die elk oogenblk gereed waren voor de Prinses +te sterven. + +</p> +<p>Felix, achterwaarts van den troon aan een kleine marmeren tafel gezeten, belast met het opteekenen van wat er dien middag +gesproken zou worden, kon niet nalaten de poëtische pracht van het geheel te bewonderen. En toch speelden hem in dit <span class="corr" title="Bron: oogenbllk">oogenblik</span> toekomstdroomen door het hoofd, die zeer van deze werkelijkheid verschilden. Hij was zeer zeker niet ongevoelig voor het +indrukwekkende, dat van de zaal, de uniformen, de ceremoniën, kortom van dit geheele schitterende tooneel uitging; maar zijn +gedachten waren naar den eenvoud van vroeger teruggegaan, en zijn geheele levensopvatting deed hem vurig verlangen naar een +nieuw, hervormd toekomst-Czernovië, <span class="pageno"> +[302] +</span>een Oranje-Republiek, waar niet de praal, maar de wijsheid zou heerschen, waar niet de machtigste en rijkste, maar de edelste +en verstandigste mannen den Staat zouden leiden, uit welke klasse der maatschappij ze ook mochten zijn voortgekomen. Hij wist +dat <span class="corr" title="Bron: Elisabeth">Elizabeth</span> deze denkbeelden deelde, maar beiden begrepen ze, dat de tijd daarvoor nog niet gekomen was, dat de tegenwoordige omstandigheden +zelfs zulke verouderde tentoonspreidingen van macht en uiterlijke praal eischten. + +</p> +<p>De gezant van den Czaar was een man van reusachtigen lichaamsbouw, in een schitterende uniform gestoken. Zijn gelaatsuitdrukking +wees op een ruwe en wreede natuur; hij was juist om zijn onbesuisde en brutale manier van optreden voor deze zending uitgekozen, +in de hoop dat zijn ruwheid de Prinses tot onvoorzichtige, door toorn ingegeven antwoorden zou verlokken, waaruit Rusland +reden tot moeielijkheden zou kunnen putten. Daarom had Elizabeth, door Zabern gewaarschuwd, zich voorgenomen den gezant, hoe +onbeschaamd hij zich mocht uitlaten, niet in de kaart te spelen. + +</p> +<p>Toen Orloff binnenkwam, wisselden Zabern en Felix een blik, waaruit hun verachting sprak voor dezen man, den beul van Katina, +den bewerker van den aanslag op Czernovië’s onafhankelijkheid. + +</p> +<p>“Zijn overgrootvader was al een misdadiger,” fluisterde Zabern Felix toe. + +</p> +<p>“Wat misdeed zijn overgrootvader?” + +</p> +<p>“Hij vermoordde een Czaar. Wist je dat niet? Hij is de afstammeling van Gregorius Orloff.” + +</p> +<p>Ofschoon het onrechtvaardig was zich te laten leiden <span class="pageno"> +[303] +</span>door wat een voorzaat van Orloff gedaan had, voelde Felix toch zijn afkeer van dien man toenemen. Dat zoo’n man als gezant +tegenover Elizabeth moest staan! + +</p> +<p>Orloff had zijn lederen handschoenen uitgetrokken, en het leek Felix alsof zijn zware, breede handen dezelfde waren die den +ongelukkigen Czaar Peter III de keel hadden <span class="corr" title="Bron: dichgeknepen">dichtgeknepen</span>. + +</p> +<p>Met een zonderlinge mengeling van nederigheid en trots knielde de gezant voor den troon, en, na zijn geloofsbrieven te hebben +overhandigd, richtte hij zich weer in zijn volle lengte op, en begon met luide stem: + +</p> +<p>“Zijne Majesteit de Czaar, Keizer aller Russen”—hier volgde een lange rij titels, waaronder ook “Suzerein van Czernovië,” +een titel die velen fluisteren deed: “voor hoe lang nog?”—“verzoektte mogen vernemen of de Prinses voornemens is zich in een +huwelijk te begeven zonder toestemming van hem, den Czaar?” + +</p> +<p>“Ofschoon ik het recht van den Czaar ontken om mij deze vraag te stellen,” antwoordde Elizabeth rustig, “behaagt het mij nochtans +die te beantwoorden. Men schrijft mij geheel ten onrechte het voornemen toe tot een huwelijk—zoodat dus ook de mogelijkheid +niet bestaat van een huwelijk zonder toestemming van den Czaar.” + +</p> +<p>“In dat geval verzoekt de Czaar te mogen weten, welke bezwaren er van de zijde der Prinses zouden zijn tegen een huwelijk +met een door hem, den Czaar, aan te wijzen toekomstig Prins-Gemaal?” + +</p> +<p>Op deze vraag volgde het laconieke antwoord: + +</p> +<p>“Voorloopig deze drie bezwaren: ten eerste dat die toekomstige Prins-Gemaal klaarblijkelijk nog niet aangewezen is, ten tweede +dat de zekerheid nog niet bestaat of hij die aanwijzing zou volgen; ten derde <span class="pageno"> +[304] +</span>dat—ingeval hij ze volgde—mijn antwoord op zijn aanzoek nog twijfelachtig is.” + +</p> +<p>Orloff, die gehoopt had een formeele weigering tegenover den Hertog te zullen vernemen, was niet weinig uit ’t veld geslagen +door dit diplomatieke en toch zeer duidelijke antwoord, dat een glimlach bij de aanwezigen opwekte. + +</p> +<p>“Ik zal Uw antwoord aan den Czaar overbrengen,” zeide Orloff. Daarna ging hij tot het tweede punt over. + +</p> +<p>“De Czaar moet tot zijn leedwezen constateeren, dat een inbreuk op de Russische rechtsmacht is gepleegd, door een zijner bloedverwanten, +den Hertog van Bora, op Russischen bodem te doen arresteeren.” + +</p> +<p>“Hebt gij een bewijs voor deze voorgewende schending?” + +</p> +<p>“Voorgewende schending?” riep Orloff met geveinsde verbazing. “Beteekent dit twijfel aan het woord van den Czaar?” + +</p> +<p>“In zooverre, Graaf Orloff, dat ik als ooggetuige kan verklaren den Hertog op Czernovisch gebied te hebben zien arresteeren.” + +</p> +<p>“Van Russische zijde verklaren twee getuigen het tegengestelde.” + +</p> +<p>“Die getuigen zijn?” + +</p> +<p>“De Secretaris van den Hertog, Baron d’Ostrova, en een Kozak die aan de grens op schildwacht stond.” + +</p> +<p>Een gemompel van verontwaardiging over deze woorden ging door de zaal. + +</p> +<p>“Het woord van een Prinses weegt wel tegen die verklaringen op. En die Prinses, Graaf Orloff, beroept zich op andere getuigen +dan een Kozak! De Hertog van Bora wordt verzocht nader te komen.” +<span class="pageno"> +[305] +</span></p> +<p>En tot verbazing van den Graaf, die met de aanwezigheid van den eerst kortelings in vrijheid gestelden Hertog onbekend was, +trad Bora tot voor den troon. Hij had niet verwacht zoo opeens tot getuige geroepen te worden, en hoezeer met tegenzin, voelde +hij zich gedwongen hier, in het bijzijn van hen die zijn arrestatie gezien hadden, de waarheid te zeggen. + +</p> +<p>Met een gedwongen glimlach boog hij voor zijn mede-samenzweerder. + +</p> +<p>“Inderdaad moet er hier een vergissing in het spel zijn,” sprak hij. “Mijn arrestatie geschiedde aan de Czernovische zijde +der grens.” + +</p> +<p>Orloff kon niet zeggen dat het hem meeliep; hij liet daarom dit punt rusten en ging voort: + +</p> +<p>“Er zijn twee strafbare feiten gepleegd, waaromtrent de Czaar nader ingelicht verzocht te worden: ten eerste een duel op Russisch +grondgebied, ten tweede omkooping van een Russisch schildwacht ten einde dat duel mogelijk te maken.” + +</p> +<p>“Diezelfde eerlijke Kozak,” vroeg Elizabeth vriendelijk, “wiens getuigenis ge zooeven tegen mij gebruiken wilde?” + +</p> +<p>Een glimlach ging door de vergaderzaal. + +</p> +<p>Orloff fronste de wenkbrauwen, ging niet op Elizabeth’s vraag in, en vervolgde: + +</p> +<p>“Daarom wenscht de Czaar, wegens inbreuk op de Russische wet, de uitlevering van twee personen: den Hertog van Bora, en den +Hollander Van Heelstra, thans Uwer Hoogheids Secretaris.” + +</p> +<p>“Mijn Secretaris,” antwoordde Elizabeth, “is zooals u hem terecht noemt, Hollander. Het zal daarom voorzichtiger zijn te wachten, +totdat de Hollandsche <span class="pageno"> +[306] +</span>gezant te St. Petersburg geraadpleegd is. En dan blijft het nog de vraag in hoeverre de wetten uitlevering toestaan. Om geen +ongelijkheid in ’t leven te roepen, moet ook de kwestie betreffende de uitlevering van den Hertog blijven rusten tot die vraag +is beantwoord. De Hertog kan trouwens het land niet verlaten eer de rechtbank zijn zaak geheel heeft onderzocht.” + +</p> +<p>Orloff begreep, dat hij niet veel verder kwam. De Prinses beantwoordde zijn vragen welwillend en afdoende, zoodat er geen +enkele reden te vinden was om zich over de ontvangst te Slavowitz te beklagen. Maar Orloff had nog andere pijlen in zijn koker, +en maakte zich gereed die af te schieten. + +</p> +<p>“Uwe Hoogheid beroept zich op wetten en voorrechten, waarvan het recht van bestaan zou kunnen betwijfeld worden. Berusten +zij op het Charter van Czaar Alexander?” + +</p> +<p>“Maarschalk, ik verzoek u een afschrift van het Charter te doen brengen.” + +</p> +<p>“Vergeef me, Hoogheid,” zei Orloff snel, een blik wisselend met Bora, die door Zabern gezien en begrepen werd, “geen afschrift! +Ik zou gaarne het oorspronkelijk document zien.” + +</p> +<p>Elizabeth zag hem onderzoekend aan, zonder te vermoeden welk verraderlijk doel zijn vraag had. + +</p> +<p>“Ge wilt het oorspronkelijk document zien? Dat is een zonderling verlangen. Het Charter werd in duplo geteekend, het voor +Rusland bestemde exemplaar werd in de archieven van het Kremlin gedeponeerd—waarom hebt ge <i>uw</i> origineel niet geraadpleegd? Wat doet u in Czernovië zoeken, hetgeen in uw eigen land te vinden is?” +<span class="pageno"> +[307] +</span></p> +<p>“De omstandigheid, Prinses, dat wij in het Kremlin tevergeefs zochten. Wij hebben de beweerde aanwezigheid van dat document +niet kunnen constateeren.” + +</p> +<p>“De <i>beweerde</i> aanwezigheid?” herhaalde Elizabeth verbaasd. + +</p> +<p>“Ja,” antwoordde Orloff, met zulk een onbeschaamden grijnslach, dat men hier en daar een sabel ten halve uit de schee hoorde +vliegen. “Ja—want de waarheid is dat Czernovië nooit zulk een Charter bezeten heeft. Hoe het den eersten zoogenaamden President +der Oranje-Republiek gelukt is, met den koop der gronden van Rusland enkele vrijheden te verkrijgen, is ons onbekend; vast +staat echter dat het verhaal betreffende een Charter, door den Czaar verleend, een samenweefsel van leugens moet zijn, waaraan +weldra een einde zal gemaakt worden. De Russische Regeering bezit de bewijzen, dat de onafhankelijkheid van Czernovië op een +legende berust.” + +</p> +<p>Elizabeth lichtte de hand op om aan het toornig gemompel der vergadering een einde te maken. + +</p> +<p>“En uit het niet-bestaan van het Charter zou volgen—?” + +</p> +<p>“Dat Czernovië, evenals de andere provinciën, onder het rechtstreeksch bestuur van Rusland behoort te staan.” + +</p> +<p>Elizabeth zag den gezant verachtelijk aan. + +</p> +<p>“Gedurende een eeuw hebben zich dus, volgens u, de slimme Russische staatslieden, uit wier midden gij gekozen zijt, om den +tuin laten leiden! En erger nog: het Congres van St. Petersburg heeft twee grootmachten in Rusland’s onvergeeflijke domheid +doen deelen. Vestig de aandacht van den Czaar eens op het decreet van dat Congres, Graaf Orloff: dáárvan zal het origineel +<span class="pageno"> +[308] +</span>wel niet verdwenen zijn! Het behelst onder anderen deze zinsnede: “De Staat van Czernovië zal volgens het door den Czaar verleende +Charter bestuurd worden, behoudens de bij dit Congres nader aangeduide omschrijvingen. Rusland, Oostenrijk en Duitschland +worden gevolmachtigd de uitvoering van dit besluit te bewaken.” Zie, Graaf Orloff, zoo sprak het Congres. Het nam dus het +bestaan van het Charter aan. En nu zou de Czaar het ontkennen?” + +</p> +<p>“Inderdaad, Hoogheid. Alleen wanneer het Charter mij getoond werd, zou de Czaar van zijn twijfel terugkomen. En ik geloof +dat het U een kleine moeite zou kosten mij op dit punt tevreden te stellen.” + +</p> +<p>“Maarschalk Zabern is de Bewaarder van het Charter. Hij zou u zeer zeker het in den oostelijken vleugel van het paleis bewaarde +Charter kunnen laten zien. Ik meen echter...” + +</p> +<p>“Vergun mij op te merken,” viel Zabern de Prinses in de rede, “dat het Charter sinds eenige maanden niet meer in het Paleis +berust. Vrees voor brandgevaar deed mij besluiten het in de Czernovische Bank te deponeeren, waar het absoluut veilig is. +Het exemplaar, waarvan Uwe Hoogheid spreekt, is een afschrift, te Uwer eventueele raadpleging gereedliggend.” + +</p> +<p>De natuurlijke wijze waarop Zabern sprak deed Felix zelf bijna de dupe dezer woorden worden. Te meer maakten ze indruk op +Orloff, wiens gezicht ontsteltenis uitdrukte. Het Charter in den oostelijken vleugel een afschrift! Dus het complot had slechts +de vernietiging van een waardeloos stuk papier ten gevolge gehad—Czernovië stond vast als te voren! + +</p> +<p>Orloff’s schrik en verslagenheid werden door Bora’s <span class="pageno"> +[309] +</span>gelaat weerspiegeld. Felix zag het, en hij was benieuwd hoe de man zich hieruit redden zou. + +</p> +<p>“Ik moet dus aannemen,” sprak hij, “dat men den gezant van den Czaar weigert, het Charter te onderzoeken?” + +</p> +<p>“Volstrekt niet, Graaf Orloff,” antwoordde Elizabeth op haar beminnelijksten toon. “Ik betwijfel echter of Rusland de voorzichtigheid +niet te buiten gaat, door dit onderzoek zonder Oostenrijk en Duitschland te willen verrichten, die toch bij het Petersburger +Congres dezelfde rechten van toezicht ontvingen. <i>Zij</i> hebben geen twijfel aan ’t bestaan van het Charter geopperd. Een gezantschap der <i>drie</i> Mogendheden zal ik zeer gaarne in de gelegenheid stellen het gevraagde onderzoek te verrichten.” + +</p> +<p>Orloff voelde de nieuwe moeielijkheid die hier in ’t leven werd geroepen. Het was ontwijfelbaar, dat Rusland ten opzichte +van Czernovië geen ingrijpende maatregelen kon nemen zonder de beide andere mogendheden daar in te kennen, die op hun beurt +niet zeer geneigd zouden zijn mede te werken in een onderneming, waarbij alleen Rusland winnen kon. Nog éen kans zag Orloff +open, zij ’t dan ook dat hij daarvan geen dadelijk gebruik kon maken. + +</p> +<p>“De Czaar is voornemens Uwe Hoogheid niet slechts den personeelen titel van Prinses te blijven toekennen, die Zijne Majesteit +U eertijds als blijk zijner gunst en vriendschap verleende, doch op een nader te bepalen tijdstip U als Prinses van Czernovië +te doen kronen, waartoe de instemming van Oostenrijk en Duitschland reeds is verkregen. Ik zou het mij tot een voorrecht rekenen, +Zijne Majesteit Uw <span class="pageno"> +[310] +</span>ingenomenheid met dit plan te mogen overbrengen.” + +</p> +<p>Elizabeth had dit allerminst verwacht; zij begreep dat het een begin was om de nog slechts in naam bestaande Republiek tot +een monarchie, een vazalstaat, daarna een bezitting van Rusland te vervormen. In haar onzekerheid omtrent het te geven antwoord, +zag zij Zabern van ter zijde aan; deze vertrok geen spier, doch knikte alleen nauw merkbaar toestemmend met het hoofd. + +</p> +<p>De Prinses begreep dit teeken, en antwoordde: + +</p> +<p>“Voorloopig voel ik geen bezwaar deze vriendschapsbetuiging van den Czaar, waarin ik overigens slechts een formaliteit zie, +te aanvaarden.” + +</p> +<p>Orloff, ofschoon hiermee slechts ten halve tevredengesteld, was zoo verheugd eenig terrein gewonnen te hebben, dat hij gretig +de nu volgende vraag stelde: + +</p> +<p>“Wanneer de plechtigheid der kroning plaats heeft, zal het noodzakelijk zijn, eenige wijzigingen aan te brengen in het Charter—in +zooverre immers het bestaan daarvan door U wordt volgehouden. Ingrijpende veranderingen zullen dat niet zijn; louter onbeteekenende, +doch naar den vorm noodzakelijke wijzigingen, waartegen Uwe Hoogheid in geen geval bezwaren zult hebben. Ik mag er ongetwijfeld +op rekenen, dat bij die plechtige gelegenheid het Charter, waarop Uwe Hoogheid den eed van trouw ook in Uw nieuwe waardigheid +zult hebben te hernieuwen, aan het volk en aan de vertegenwoordigers van den Czaar zal vertoond worden?” + +</p> +<p>“Ik noodig u, Graaf Orloff, in ’t bizonder uit, met Maarschalk Zabern zitting te nemen in den Kanselarij-Raad, in welker handen +ik dien eed zal afleggen.” +<span class="pageno"> +[311] +</span></p> +<p>“Onder nadere goedkeuring van mijn Keizerlijken meester reken ik het mij tot een voorrecht die onderscheiding aan te nemen,” +zei Orloff, door den rustigen en vasten toon, waarop de Prinses die woorden sprak, nog sterker geschokt in zijn geloof aan +het verbranden van het echte Charter. + +</p> +<p>Wat Zabern betreft, hij voelde dat de Prinses, ofschoon niet anders kunnende handelen, een gevaarlijke belofte gedaan had. +Wat zou het gevolg zijn, wanneer op den Kroningsdag inderdaad het Charter bleek te ontbreken? Er welde een vraag naar zijn +lippen, die in het volgende oogenblik door de Prinses werd uitgesproken, zij het ook door een geheel andere overweging daartoe +geleid. Er kwam een lichte trek van spot op haar gelaat, toen ze vroeg: + +</p> +<p>“Uw gebieder is zoo welwillend, Graaf Orloff, klaarblijkelijk tot den dag der Kroning het bestaan van ons Charter nog als +bewezen aan te nemen. Wanneer nu echter op dien dag zijn vermoedens omtrent het niet-bestaan van dat document inderdaad gegrond +blijken te zijn?” + +</p> +<p>“Zijne Majesteit heeft mij niet gemachtigd die vraag te beantwoorden, Prinses,” sprak Orloff. “Ik meen echter mijn bevoegdheid +niet te buiten te gaan, door U nu reeds te verzekeren, dat daarvan ongetwijfeld zeer ingrijpende veranderingen voor Czernovië +het gevolg zouden zijn.” + +</p> +<p>De Prinses vroeg niet verder. + +</p> +<p>Orloff boog, zeggend: + +</p> +<p>“Mijn zending is geëindigd.” + +</p> +<p>“Graaf Radzivil,” zoo wendde Elizabeth zich tot den Premier, “ik verzoek u onzen gast in alle mogelijke <span class="pageno"> +[312] +</span>opzichten van dienst te zijn voor den tijd dien hij nog binnen de grenzen van dezen Staat wenscht door te brengen.” + +</p> +<p>Maar Orloff, weinig ingenomen met den uitslag van zijn zending, en wetend dat hij in Czernovië niet veel vriendelijke gezichten +zou zien, wees dit aanbod van de hand, door te verklaren dat hij onmiddellijk naar St. Petersburg wenschte terug te keeren. + +</p> +<p>“Tegenover den Czaar ben ik verplicht niet te dralen met het overbrengen Uwer antwoorden.” + +</p> +<p>“De Czaar is om zulk een bescheiden dienaar te benijden. Mijne Heeren, ik verklaar de audiëntie voor geëndigd.” + +</p> +<p>Zabern was de eerste, die naar oud Poolsch gebruik zijn zwaard trok en dit als beschermend boven Elizabeth’s hoofd uitstrekte; +ofschoon dit geen Czernovische gewoonte was, voelden de overige aanwezigen zich onwillekeurig meegesleept door deze uiting +van ridderlijk eerbetoon. Een dubbele rij vormend, volgde men zijn voorbeeld, en de schoone heerscheres verliet, met een glimlach +en een blos, onder dit veilig gewelf van blinkende klingen de zaal, nagejuicht door kreten van: “Leve de Prinses!” + +</p> +<p>Zij had een diplomatische overwinning op Rusland behaald, maar niemand wist beter dan zij dat deze slechts tijdelijk was, +en dat Rusland elke gelegenheid zou aangrijpen om een nieuwen aanval te wagen. + +</p> +<p>Het gezelschap verspreidde zich. Orloff vertrok onmiddellijk naar St. Petersburg. De Hertog, met wrok in het hart, volgde +de Prinses naar haar studeervertrek, ten einde eens voor al uit haar eigen <span class="pageno"> +[313] +</span>mond te vernemen, of zij inderdaad voornemens was van een huwelijk met hem af te zien. De Ministers zochten den Hoftuin op, +waar zij het gebeurde bespraken. + +</p> +<p>“De Czaar zal zich daar niet bij neerleggen,” zei Radzivil, “en toch kon de Prinses moeielijk anders spreken, wilde zij haar +waardigheid ophouden.” + +</p> +<p>“Hebt ge op de twee verraders gelet?” zei Zabern tegen Felix, die met hem in de Troonzaal was achtergebleven. “Ze zullen nu +wel aan het succes van hun complot gaan twijfelen. En Orloff is zoo goed als overtuigd, dat het Charter nog ongedeerd is.” + +</p> +<p>“Toch heeft hij vermoedens, vrees ik,” zei Felix. “U hebt de moeielijkheid verschoven, doch tijdelijk. Wat zal er gebeuren, +als het Charter op den kroningsdag ontbreekt? En is eigenlijk die kroning op zichzelf niet een gevaarlijk ding?” + +</p> +<p>“Ach,” antwoordde Zabern luchtig. “Komt tijd, komt raad. Ik zal er wel wat op vinden. En wat die kroning betreft—zoo iets +bedreigde ons elken dag. Het bericht kwam alleen wat vroeger en onverwachter dan ik gedacht had. De kroning is natuurlijk +het voorspel van het huwelijk—of van een annexatie. Maar zoover zijn we nog niet!” + +</p> +<p>“Veroorloof me nog een vraag. Gelooft u, dat de Hertog de eenige verrader is in het Kabinet?” + +</p> +<p>“Geen oogenblik,” lachte Zabern. “Er is nog een tweede vogel dien ik knippen wil. En de Prinses weet even goed als gij wien +ik bedoel—Ravenski!” + +</p> +<p>“U weet alles, Maarschalk!” + +</p> +<p>“Heel veel ten minste. Ik wist alleen tot nu toe niet, wat de Prinses mij eerst gisteren meedeelde, <span class="pageno"> +[314] +</span>en wat zij ook u had verteld: het tooneel dat tusschen haar en Ravenski plaats greep. Wel, Ravenski beteekent als tegenstander +niet veel. Bovendien staat zijn verraad op zichzelf. Hij tracht alleen zijn eigen persoon te bevoordeelen. Laat hem maar aan +mij over.” + +</p> +<p>Daarna, als waren al deze dreigende gevaren van weinig gewicht, ging de Maarschalk luchtig op een ander onderwerp over: + +</p> +<p>“Zie ik u vanavond op het bal masqué?” + +</p> +<p>“Zonder twijfel,” antwoordde Felix. Had de Prinses, die in haar costuum en achter haar masker onherkenbaar zou zijn, niet +beloofd met hem te dansen? “Maar zult u er zijn, Maarschalk?” ging hij voort. “Ik dacht niet dat u een man voor muziek en +dans was!” + +</p> +<p>“Dat ben ik ook niet. Maar de maskerade, die vanavond op bevel der Prinses gegeven wordt, is iets meer dan louter een feest. +Ook op een bal sluit men de politiek niet buiten. Maar ge zult het wel zien. Let op mijn woorden: op het bal van dezen avond +zal de geschiedenis van Czernovië geschreven worden. Tot ziens!” + +</p> +<p>Met deze woorden ging Zabern heen, en zocht de kamer op waar hij Katina had achtergelaten. + +</p> +<p>Hij vond haar in nadenken verzonken bij het venster zitten; een revolver lag naast haar. Hij had verwacht met onstuimige verwijten +ontvangen te zullen worden; in plaats daarvan zag ze hem met een blijden glans in de oogen aan. Zabern verwonderde zich over +die merkwaardige verandering. + +</p> +<p>“Je gevangenschap is geëindigd, Katina,” zei hij <span class="corr" title="Bron: vrienlijk">vriendelijk</span>. “Orloff is vertrokken.” +<span class="pageno"> +[315] +</span></p> +<p>“Ik weet het,” antwoordde ze, “want ik heb hem zien gaan. Hij nam zijn weg door den tuin, en van uit dit venster kon ik hem +duidelijk waarnemen. O, Maarschalk Zabern”—Katina tikte met den vinger op de revolver—“dat was niet handig van u, mij mijn +wapen niet te ontnemen!” + +</p> +<p>“En waarom maakte je er geen gebruik van?” vroeg Zabern, die voelde den steek te verdienen. “Deed de gedachte aan Czernovië...” + +</p> +<p>Katina verborg haar gelaat in de handen. + +</p> +<p>“Het was zelfzuchtig van me—maar, neen, niet het heil van Czernovië weerhield mijn hand. Iets... iemand anders.” + +</p> +<p>“Iemand? Iemand, die zooveel invloed op je heeft, dat...” + +</p> +<p>Katina knikte zwijgend. Daarna zag ze Zabern in de oogen, en vulde zijn woorden aan: + +</p> +<p>“Iemand, dien ik zoo liefheb, dat ik om zijnentwil zelfs mijn wraak ondergeschikt maakte aan zijn verlangen.” + +</p> +<p>“Dus jij, Katina—de wraakzuchtige, onbesuisde Katina—je bent ontvankelijk voor die zachtere gevoelens?” + +</p> +<p>“Hebt ge daaraan ooit getwijfeld?” + +</p> +<p>“Ik had me er aan gewend, te denken dat je hierin evenzoo zou zijn als ik—ongevoelig voor alles, behalve voor onze liefde +tot het vaderland!” + +</p> +<p>“En is dat waarlijk zoo, Maarschalk? Is er in uw hart werkelijk voor zachtere gevoelens geen plaats? Zou zij, die u liefheeft, +nooit op wederliefde mogen hopen?” + +</p> +<p>Er was een oogenblik stilte. +<span class="pageno"> +[316] +</span></p> +<p>Toen scheen het, alsof Zabern, de stoere, ruwe Zabern, die nooit vrees had gekend, die gespot had met dood en gevaar—alsof +die sterke man zwak was geworden als een kind. + +</p> +<p>“Katina!” was ’t eenige wat hij stamelen kon. En op de knieën neervallend verborg hij het hoofd in haar schoot. + +</p> +<p>“Dus mij heb je lief. Mij, den leelijken ouden kerel met éen hand, en een verweerd gezicht vol sabelhouwen! En dat terwijl +duizend jonge Czernoviërs op leven en dood zouden willen vechten om jou als bruid te verwerven!” + +</p> +<p>“Maar geen van hen is immers als Zabern!” zei Katina, in haar verwarring blozend en bevend tegenover een aandoening, sterker +dan ze ooit in haar leven gevoeld had. + +</p> +<p>Zabern drukte haar in zijn armen. + +</p> +<p>“Katina,” sprak hij, en nooit had ze geweten dat zijn stem zoo zacht en welluidend kon klinken, “Katina, kus me!” + +</p> +<p>Zoo waren dan deze twee onwrikbare, onoverwinnelijke menschen in enkele oogenblikken weerloos gemaakt en tot slaven van een +macht, die sterker is dan alle Zaberns en Katina’s ter wereld: de Liefde! + +</p> +<p>Nog geruimen tijd zaten ze te samen, en de Maarschalk ging zoo geheel in deze voor hem nieuwe gewaarwordingen op, dat, toen +op zeker oogenblik een Secretaris aan de deur klopte, meldend dat hij regeeringsbrieven te overhandigen had, Zabern alle politiek +vergat en den Secretaris toeriep, de papieren aan den duivel te brengen. +<span class="pageno"> +[317] +</span></p> +<p>“Dat blijft in de familie,” mompelde de verschrikte Secretaris, terwijl hij, verwonderd over dezen uitval, heenging. + +</p> +<p>“Ik geloof toch wel,” zei Katina, “dat dit prettiger is dan opgehangen te worden voor het dooden van Orloff!” + +</p> +<p>“Dat is het zeker,” antwoordde Zabern. “En het doodschieten van Orloff zou bovendien een veel te lichte straf voor hem geweest +zijn. Ik weet iets anders voor hem. En daarbij heb ik jou hulp noodig.” + +</p> +<p>“Als ik er toe in staat ben, beschik dan over me.” + +</p> +<p>“Je hebt slechts je pen te gebruiken om me te helpen. Luister hoe. Maar bedenk, dat ik je een staatsgeheim toevertrouw, dat +zelfs de Prinses en het Kabinet onbekend is.” + +</p> +<p>Zabern zette haar nu zijn plan uiteen, eindigend met de woorden: + +</p> +<p>“Nu begrijp je dus hoe je me helpen kunt?” + +</p> +<p>“O Ladislas!” zeide ze, ernstig het hoofd schuddend, “ik geloof dat je me toch aan de galg wilt brengen!” + +</p> +<p>“Dat zal je meevallen!” lachte Zabern. “Dit plan is het eenig mogelijke om Czernovië te bevrijden. Slechts jij en ik mogen +het weten, en niemand zal het zoo goed als jij kunnen uitvoeren. Je zult het dus doen?” + +</p> +<p>“Ik zal alles doen wat je me vraagt,” antwoordde Katina eenvoudig. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Dadelijk na haar vertrek schreef Zabern een brief van den volgenden inhoud: + + +</p> +<div class="blockquote"> +<p>“Waarde Ludovski, + + + +</p> +<p>“Mijn onderzoekingen in Warschau hebben, na <span class="pageno"> +[318] +</span>zeer veel mislukkingen, zooveel succes gehad, dat ik de zekerheid heb binnen enkele maanden u de familiepapieren te kunnen +verschaffen, die Orloff bij uw verbanning had achtergehouden. Dan zal het zeer eenvoudig zijn u uw rechtmatigen titel van +Graaf Boris Ludovski te doen hergeven, en keert ge tot uw vroegere waardigheden terug. Nog slechts kort zult ge de drievoudige +ellende behoeven te dragen arm, verloochend en bewoner van een armzalige herberg te zijn; een woning, u en de uwen waardig, +wacht u in Slavowitz. Uw benoeming tot een eervolle staatsbetrekking, waaraan een zeer ruime bezoldiging verbonden is, ligt +gereed en is geheel overeenkomstig uw talenten en aspiratiën. + + +</p> +<p>“Bedank mij niet. Ik heb mijzelf de onevenredig groote belooning voor dezen geringen dienst reeds verzekerd; uw dochter Katina +zal u hedenavond bij haar thuiskomst wel mededeelen waarin deze bestaat. + + +</p> +<p>“Geloof mij nu en steeds de trouwe vriend uit uw jeugd + + + +</p> +<p>Ladislas Zabern.”</p> +</div><p> + + +</p> +<p>Snel sloot Zabern dit schrijven in een envelop, belde, en zei tot den binnentredenden ordonnans: + +</p> +<p>“Te paard, Nikita, en in galop naar de herberg van Ludovski. Breng hem dezen brief.” + + + +<span class="pageno"> +[319] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e5257"></a></p> +<h1 class="label">Twee en twintigste Hoofdstuk.</h1> +<h1>Een Gemaskerd Bal.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Het wetsontwerp-Lipski.—Prinses Elizabeth teekent een contract.—De schatten van het St. Nicolaas-Klooster.—Iedereen verliest +den moed, behalve Zabern. +</p> +</div> +<p>Het was zeven uur in den avond. Het bal masqué waarvan Felix met Zabern sprak, zou te tien uur beginnen. Weinig vermoedden +Felix en Katina, toen zij gedeeltelijk in Zabern’s plannen werden ingewijd, dat er een zeer nauw verband bestond tusschen +dit bal en de Kamerzitting, die van half acht tot half tien gehouden zou worden. + +</p> +<p>Toch was dit zoo; niemand was daarvan beter op de hoogte dan Zabern, die uit de geheime depêche van Orloff meer gelezen had +dan Rob en Felix er uit begrepen hadden. In deze zitting toch zou de afgevaardigde Lipski een wetsontwerp indienen, om, in +overweging nemende de daling der rijksinkomsten en de zware lasten die voor versterking van levende en doode weermiddelen +geëischt werden, voortaan de kloosters, die tot nog toe door den fiscus ongemoeid werden gelaten, <span class="pageno"> +[320] +</span>te verplichten tot een bijdrage aan ’s lands schatkist. + +</p> +<p>Dit wetsvoorstel zag er eenvoudig en vrij onschuldig uit; in den mond van een Russischgezind afgevaardigde klonk het zelfs +zeer belangeloos, wanneer men in aanmerking nam dat het tegemoet wenschte te komen aan militaire uitgaven, die toch allereerst +versterking van de Russische grens ten doel hadden. Bovendien zouden ook de meeste Czernovische afgevaardigden het voorstel, +oppervlakkig beschouwd, zeer billijk achten. Het budget van Dorislas was dit jaar onmatig hoog, er moest op alle geoorloofde +manieren geld verschaft worden. Al meermalen was daartoe het voorstel geopperd, de kloosters te belasten, en nu Lipski de +eerste was die den moed had een daartoe strekkend ontwerp in te dienen, zou men hem zeer zeker toejuichen. Het oude gebruik, +geen belasting te heffen van de vrij talrijke kloosters—die meerendeels bewoond werden door uit omringende staten onverdraagzaam +verdreven monniken, aan wie Czernovië, waar de godsdienst geheel vrij was, toevlucht had verleend—dat oude gebruik was niet +rechtvaardig. Enkele kloosters waren zeer rijk; waarom zouden zij niet naar mate van krachten bijdragen in de lasten van een +land, dat hun gastvrijheid verleende? + +</p> +<p>Zabern, en enkele ingewijden met hem, wisten echter welke list achter Lipski’s optreden verscholen was; door den cijferbrief +gewaarschuwd, zou hij Lipski het genoegen ontnemen hem onverwacht met zijn voorstel op het lijf te vallen—waarvan de afgevaardigde +zich natuurlijk te voren een feest had gemaakt—en bovendien had hij daardoor de gelegenheid gehad zich tegen de in te dienen +wet te wapenen. +<span class="pageno"> +[321] +</span></p> +<p>Hoe een en ander in zijn werk ging, en welk listig doel Lipski met zijn voorstel beoogde, zullen we uit het volgende vernemen. + +</p> +<p>Te halfacht opende Brunowski de Kamerzitting. Met de behandeling van allerlei onderwerpen was het negen uur geworden. Daar +Lipski zich onder de laatste sprekers had doen inschrijven, vermoedde Zabern dat hij opzettelijk eerst tegen het einde der +vergadering aan het woord wilde komen, om een uitgebreid debat over zijn voorstel tegen te gaan, dit onmiddellijk verwezen +te zien naar een commissie van onderzoek, en dan de beraadslaging in een eerstvolgende zitting te doen plaats hebben. + +</p> +<p>Toen nu de President eenige adressen en andere stukken van ondergeschikt belang aan de orde wilde stellen, nam Zabern het +woord en vroeg, tot verbazing der vergadering, of het niet gewenscht was, wegens de belangrijkheid van het onderwerp, eerst +het voorstel van den afgevaardigde Lipski ter tafel te brengen, strekkende tot heffing eener belasting op de eigendommen der +Czernovische kloosters. + +</p> +<p>Lipski, klaarblijkelijk verrast: “Zou ik mogen weten, hoe de Minister van Justitie zoo juist is ingelicht omtrent den inhoud +van mijn voorstel?” + +</p> +<p>Zabern, droogjes: “Heb ik mijn mond voorbijgepraat? Was uw onderwerp een geheim?” + +</p> +<p>Lipski: “Het lag in mijn bedoeling de Kamer aangenaam te verrassen.” + +</p> +<p>Zabern: “En nu heb ik u de vreugde van die verrassing ontnomen! Dat spijt me.” + +</p> +<p>Lipski: “Het spijt <i>mij</i>, dat men me klaarblijkelijk bespionneert; de geheimen van mijn studeerkamer <span class="pageno"> +[322] +</span>schijnen zelfs niet meer voor het schrikbewind van den Minister van Justitie veilig te zijn.” + +</p> +<p>Zabern: “U vleit me. Ik heb inderdaad een uitstekend corps spionnen. Gaarne geef ik u echter de verzekering, dat uw schrijftafel +de eenige plaats is, waar zij nog niet zijn doorgedrongen. Maar misschien zal ik ook daarin spoedig slagen.” (Gelach). + +</p> +<p>Lipski, woedend: “Ik vraag, hoe u er achter bent gekomen!” + +</p> +<p>Zabern, verlegenheid veinzend: “Ik weet ’t waarlijk niet meer.... Laat ik me eens bedenken—heb ik ’t niet in de Kolokol gelezen?” +(Gelach). + +</p> +<p>De Voorzitter: “Heeren, we kunnen deze kwestie laten rusten. De afgevaardigde Lipski zal zijn voorstel in ’t openbaar behandelen; +wat zoo straks door ons allen vernomen wordt, en nog heden avond door alle nieuwsbladen verspreid, kan men bezwaarlijk een +geheim noemen. Hoe de Minister van Justitie den inhoud van het ontwerp te weten is gekomen, is van geheel ondergeschikt belang, +daar hij, geen geheim geschonden hebbende, eenvoudig den loop der beraadslagingen eenigszins vooruitgeloopen is. Verlangt +iemand hieromtrent nog het woord?” + +</p> +<p>Lipski, driftig: “Ik verlang een nadere verklaring van den Minister!” + +</p> +<p>Zabern: “De beste verklaring lijkt me deze: ik ontvang dagelijks zooveel inlichtingen, dat ik niet op elk oogenblik precies +kan opgeven hoe ik aan mijn gegevens kom. Het is best mogelijk, dat ik niet langs rechtstreekschen weg den inhoud van het +ontwerp ben te weten gekomen—ik herinner me dat waarlijk niet meer. Maar als ik den geachten afgevaardigde <span class="pageno"> +[323] +</span>van Russograd daarmee kan gerust stellen, verklaar ik gaarne, dat ik aan de omtrent hem ontvangen inlichtingen hoegenaamd +geen waarde heb gehecht. (Gelach). Zeker niet genoeg waarde, om een langdurige discussie als deze te rechtvaardigen.” (Daverend +gelach). + +</p> +<p>De Voorzitter: “De afgevaardigde Lipski heeft het woord voor de door hem aangekondigde rede.” + +</p> +<p>Lipski, die al de helft van zijn succes verloren zag, zette nu kort de bedoeling van zijn ontwerp uiteen. Zooals Zabern wel +verwacht had, werd het met instemming door het meerendeel der leden ontvangen. Er werd een commissie benoemd, de beraadslaging +werd voor de volgende samenkomst bestemd, en daarna haastten zij, die het bal zouden bijwonen, zich hun costuum te gaan aantrekken. + +</p> +<p>Om tien uur waren de zalen en tuinen van het Paleis reeds vol vroolijke gasten. Het middelpunt der feestelijkheid was de ruime +balzaal, waar het schitterende licht der gouden candelabres de talrijke veelkleurige costuums bescheen. + +</p> +<p>Onder de menigte bevond zich Felix, overal zoekend naar de gemaskerde Elizabeth, die hem niet had willen zeggen welk costuum +zij aantrok, en schertsend had opgemerkt dat hij, zoo hij haar werkelijk liefhad, haar ook in elke vermomming zou terugvinden. + +</p> +<p>Terwijl hij zich door de zaal bewoog, trok hij menigen nieuwsgierigen blik tot zich, want zoowel zijn forsche figuur als zijn +prachtig costuum vestigden onwillekeurig de aandacht op hem. Hij had zich een Oud-Hollandsche kleedij gekozen; een breedgerande +hoed met wapperende veeren dekte zijn blonden <span class="pageno"> +[324] +</span>krulpruik; een sierlijke fluweelen mantel hing in gracieuse plooien van zijn schouders, die door een kraag van echte Vlaamsche +kant waren omsloten; de beenen staken in hooge bruin-lederen laarzen, en zijn hand leunde op het met diamanten bezette gevest +van den degen. Ongetwijfeld was hij onder de vele kranige figuren de kranigste, en telkens werd er fluisterend gevraagd wie +hij wel zijn kon. + +</p> +<p>Eindelijk kreeg Felix een slanke vrouwengestalte in het oog, omhuld door het zilvergrijze nonnenkleed, die eenzaam in een +deuropening stond, welke naar de balzaal leidde. Hij kwam naderbij, en toen de non opeens het hoofd naar hem toewendde, hem +door de kijkgaten van haar masker een blik toewerpend, twijfelde hij er geen oogwenk aan wie zij was. + +</p> +<p>“Waarom zulk een somber costuum?” vroeg hij. + +</p> +<p>“Is dit costuum niet het teeken der onschuld?” + +</p> +<p>“Zeker—maar ook beteekent het: afstand doen van de liefde!” + +</p> +<p>“En waarom zou ik daarvan geen afstand doen?” + +</p> +<p>“Omdat je mij trouw gezworen hebt!” + +</p> +<p>“Ah, Felix—dus je hebt me herkend,” fluisterde Elizabeth, glimlachend onder haar masker. “En nu vraag ik op mijn beurt: waartoe +dit Oud-Hollandsch costuum?” + +</p> +<p>“Omdat ik meende jou daarmee het meest genoegen te doen.” + +</p> +<p>“En je hebt het goed geraden! Juist vanavond krijgt het een eigenaardige beteekenis—spoedig zal je begrijpen waarom. Ga mee +naar het terras.” + +</p> +<p>Felix legde haar arm in de zijne, en leidde haar <span class="pageno"> +[325] +</span>uit de woelige balzaal naar het rustige marmeren terras, waar hij in een afgelegen hoekje naast haar ging zitten. + +</p> +<p>Het was een heerlijke zomernacht. De lucht was zuiver en zoel; het klateren van talrijke fonteinen klonk als muziek. De zilveren +maansikkel, scherp tegen een donkerblauwen hemel afstekend, en de gekleurde lampjes die overal tusschen het groen gloeiden, +verspreidden een poëtisch, tooverachtig licht. + +</p> +<p>Ze hadden eenigen tijd zoo gezeten, zelfs achter hun vermomming de grootste voorzichtigheid betrachtend, omdat Zabern verzekerd +had dat er Russische spionnen in de zaal waren, toen Elizabeth opeens uitriep: + +</p> +<p>“Ah—wie komt daar?” + +</p> +<p>Felix voelde haar arm in den zijne trillen, toen langs het door de maan verlichte terras een hooge, statige figuur, in een +monnikspij gekleed, langzaam het tweetal naderde. Zijn pij was in kleur geheel gelijk aan die van Elizabeth, en evenals de +hare op elken schouder van een rood kruis voorzien. + +</p> +<p>Toen de monnik voor hen stond, zag hij Elizabeth eenige oogenblikken aandachtig aan, en vroeg toen: + +</p> +<p>“Mag een broeder eenige woorden richten tot een zuster van dezelfde orde?” + +</p> +<p>“Zijn wij van dezelfde orde?” + +</p> +<p>“Kunnen de bewoners van het St. Nicolaas-klooster zich in elkaar vergissen?” + +</p> +<p>“Felix,” fluisterde zij, “ik moet dien man enkele oogenblikken alleen spreken. Wacht hier.” + +</p> +<p>De Prinses stond op, en liep met den monnik al pratend het terras op en neer, terwijl ze telkens Felix voorbij gingen. +<span class="pageno"> +[326] +</span></p> +<p>Ofschoon dit gedrag van Elizabeth vreemd leek, giste Felix toch de reden. Hij wist dat het St. Nicolaasklooster het groote +gebouw met de zingende monniken was, dat Katina hem op hun rit in de troïka gewezen had. Ook kende hij de bewoners van dat +klooster als onverzoenlijken, die reikhalzend uitzagen naar het oogenblik waarop ze van de Russische overheersching zouden +worden bevrijd. Felix vermoedde dus, dat deze gemaskerde een monnik was, uit dat geheimzinnig klooster met de een of andere +gewichtige mededeeling gezonden. + +</p> +<p>Het gesprek, waarvan hij geen woord kon afluisteren, duurde ongeveer een kwartier, en eindigde daarmee, dat de monnik de Prinses +eenige papieren overhandigde, die zij zoo snel in haar pij verborg, dat Felix eigenlijk niet wist of hij goed gezien had of +niet. + +</p> +<p>Daarna sloop de monnik weg, en de Prinses keerde bij Felix terug. + +</p> +<p>Eer hij den tijd had Elizabeth te vragen wat dit voorval beteekende, zag hij tot zijn verbazing een tweeden gemaskerden broeder +naderen. Hij was geheel gekleed als de vorige, zoodat Felix eerst meende dat het dezelfde was, maar weldra zag hij dat deze +nieuwe bezoeker kleiner was en steviger gebouwd. Zonder twijfel wilde ook hij de Prinses om een onderhoud verzoeken. Hoe lang +zou dit zoo voortgaan? + +</p> +<p>Elizabeth raadde zijn gedachte, en glimlachte onder de zijden franje van haar masker. + +</p> +<p>“Geduld,” fluisterde ze. “Dit is de tweede en laatste. Daar komt Maarschalk Zabern aan, hij zal je alles uitleggen.” + +</p> +<p>Bij de nadering van den monnik werden dezelfde <span class="pageno"> +[327] +</span>woorden van zooeven gewisseld, blijkbaar een afgesproken herkenningsteeken, en daarna stond Elizabeth wederom op om naast +den monnik op het terras heen en weer te loopen. + +</p> +<p>Een oogenblik later verscheen wederom iemand op het tooneel, in wien Felix, trots domino en masker, den Maarschalk herkende. + +</p> +<p>Zabern ging naast hem zitten, en richtte de blikken op de Prinses, die op eenigen afstand over de balustrade van het terras +leunde, klaarblijkelijk bezig iets te schrijven. + +</p> +<p>“Wat denkt ge dat de prinses op ’t oogenblik doet?” vroeg Zabern. + +</p> +<p>“Het lijkt wel of ze haar naam in het balboekje van een danser schrijft—maar dat zal zeker ’t geval niet zijn?” + +</p> +<p>“Meneer de Secretaris,” zei de Maarschalk nadrukkelijk, “ge zijt getuige van een gebeurtenis, die voorbestemd is de kaart +van Europa te wijzigen. De Prinses teekent een geheim verdrag met Leopold Kossuth, den kleinzoon van Lodewijk Kossuth, den +ongekroonden Koning van Hongarije.” + +</p> +<p>De verbazing van Felix laat zich niet beschrijven, en hij drong bij den Maarschalk op naderen uitleg aan. + +</p> +<p>“Sedert eenige maanden,” vervolgde Zabern, “heb ik een onderneming op touw gezet, die een gezamenlijken opstand van Polen, +Hongarije en Czernovië ten doel heeft. Het oogenblik van uitvoering is zeer nabij. Alles is gereed. De Prinses, die aan het +hoofd der beweging staat, heeft reeds een verdrag met den leider der Poolsche bondgenooten geteekend. Die twee monniken zijn +onze geheime agenten. De eerste is <span class="pageno"> +[328] +</span>een Pool, die documenten uit het hoofdkwartier der patriotten te Warschau overbracht. De tweede is een Hongaar uit Buda, die +belast is met de onderhandelingen met Kossuth. De maskerade van dezen avond werd gehouden om het naderen der Prinses mogelijk +te maken, daar geen andere manier de vermoedens der ons omringende spionnen zoo afleidt. De verrader Bora, die op het oogenblik +in de balzaal alle dames het hof maakt, vermoedt weinig wat op zoo korten afstand van hem gebeurt.” + +</p> +<p>“Maar denkt ge dat die drie landen het tegenover de macht van Oostenrijk en Rusland zullen winnen?” + +</p> +<p>“Ongetwijfeld. Hongarije houdt Oostenrijk in bedwang; Polen en Czernovië bedreigen Rusland, en het lijdt geen twijfel of meerdere +Balkanstaten zullen ons te hulp snellen. Bovendien vinden wij een zeer sterken bondgenoot in de omstandigheid, dat Engeland +op het punt is Rusland den oorlog te verklaren in Mandschoerije, waardoor talrijke troepen naar de Aziatische grenzen geschoven +moeten worden.” + +</p> +<p>“En het geld?” + +</p> +<p>“Stroomt ons bij millioenen toe, vooral uit Polen, waar de minste boer zijn laatste kopeke gegeven heeft. Ook de financiëele +steun van Finland is niet gering te achten. Ja, het is zelfs vrij zeker, dat ook de Finnen naar de wapens zullen grijpen. +Behalve over een sterk leger, beschikken we dus ook over een enorme oorlogskas, wat welbeschouwd de hoofdzaak is.” + +</p> +<p>“En waar worden die schatten bewaard?” + +</p> +<p>“In het St. Nicolaas-klooster.” + +</p> +<p>“Als dan de wet van Lipski er door komt, waarvan <span class="pageno"> +[329] +</span>ik vanavond hoorde vertellen, zou men zich wel eens kunnen verwonderen over den grooten rijkdom van dat klooster,” merkte +Felix op. + +</p> +<p>“Daar roert ge, zonder ’t te weten, een zeer belangrijke kwestie aan. Oogenschijnlijk richt die wet zich alleen tegen de kloosters +in ’t algemeen, maar inderdaad is ze op het St. Nicolaas-klooster in ’t bizonder gericht. De Russisch-gezinden schijnen te +vermoeden, dat de monniken van die inrichting nog andere dingen doen dan zingen. Dat ze dit vermoeden hadden opgevat, bleek +me uit het tweede deel van den cijferbrief, die nu ook u duidelijker zal worden. Als de beambten, met de taxatie belast, dat +klooster binnengaan, zullen ze niet alleen onzen voorraad goud ontdekken, maar bovendien documenten die onze samenzwering +aan ’t licht zouden brengen, en meer dan dat: plannen en modellen van Russische vestingen, wapens voor niet minder dan honderdduizend +man, springmiddelen en projectielen van de nieuwste vinding, die sinds maanden op allerlei manieren zijn binnengesmokkeld. +Vindt men dat alles, dan is natuurlijk bewezen dat Czernovië tegen Rusland complotteert, en het doel van de wet-Lipski is +bereikt. Alles moet dus in het werk gesteld worden om de aanneming te verijdelen.” + +</p> +<p>Op dit oogenblik voegde Elizabeth zich bij hen, en dadelijk daarna naderden twee zwarte domino’s, in wie Zabern den Premier +en Dorislas herkende. Men begroette elkaar, en Zabern maakte de Prinses en Felix aan de beide Ministers bekend. + +</p> +<p>Radzivil zette zich naast de Prinses, Dorislas leunde met over elkaar geslagen armen tegen de <span class="pageno"> +[330] +</span>balustrade. Naar het scheen waren beide mannen onder den indruk van het in de Kamerzitting verhandelde, en verkeerden ze in +een sombere stemming. + +</p> +<p>“Heeft Uwe Hoogheid het verdrag met Kossuth geteekend?” begon Radzivil. + +</p> +<p>“Een uur geleden. De Hongaarsche agent is er mee vertrokken.” + +</p> +<p>“Ik vrees, Prinses, dat op het laatste oogenblik moeielijkheden rijzen. Ge weet wat er in de Kamer is voorgevallen—wanneer +we onzen schat verliezen, zijn we zelf verloren.” + +</p> +<p>“De wet is nog niet aangenomen, Graaf. De Czernovische patriotten hebben de meerderheid in de kamer.” + +</p> +<p>“Maar zij beseffen de geheime bedoeling niet van de wet! Zij zullen te goeder trouw vóórstemmen! En het zou te gevaarlijk +zijn ons geheim aan tachtig personen mede te deelen, hoe goed ze ons ook gezind mogen zijn. Lipski legde heden avond nog eenige +statistieken ter inzage, de waarde der schatten in de verschillende kloosters aangevend. Natuurlijk zijn die denkbeeldig—...” + +</p> +<p>“Omdat,” viel Dorislas in, “Lipski er geen begrip van heeft hoeveel millioenen in het St.-Nicolaasklooster liggen opgehoopt.” + +</p> +<p>“Juist,” vervolgde Radzivil. “Uit die statistieken volgt, dat de opbrengst der kloosterbelasting gedurende een geheel jaar +alle bestaande rijksbelastingen zou kunnen vervangen. Daar is men natuurlijk begeerig op aangevallen. Ook aan onze zijde zal +men vrij algemeen vóór de wet stemmen.” + +</p> +<p>Men zat eenige minuten in zwijgen verzonken, <span class="pageno"> +[331] +</span>onder den indruk van Radzivil’s woorden. Zou die sluwe Lipski nu opeens aan de zoo schoone verwachtingen der patriotten den +bodem inslaan? Zou alles vergeefs geweest zijn? Een sombere, neergeslagen stemming maakte zich van die kleine groep onverzoenlijken +meester. Alleen Zabern scheen allen moed niet te hebben verloren; een onmerkbare glimlach speelde om zijn lippen, als zag +hij een uitkomst, waar de anderen aan redding wanhoopten. Maar hij verried door geen enkel woord zijn geheime gedachten. + +</p> +<p>“Kunt Uwe Hoogheid niet weigeren de wet te teekenen?” vroeg Felix. + +</p> +<p>“Het Charter verplicht mij elke wet te teekenen, die door de Kamer is aangenomen. Wel kan ik in enkele gevallen weigeren, +doch dan heeft de Kamer het recht van beroep op de drie toeziende Staten.” + +</p> +<p>“Kunt ge de Kamer niet ontbinden, en een nieuwe verkiezing uitschrijven?” vervolgde Felix. + +</p> +<p>“We zouden er niets bij winnen,” zei Radzivil, “hoe de meerderheid ook is, Russisch of Czernovisch—de wet behoudt haar zelfde +aantrekkelijkheid.” + +</p> +<p>Dorislas, die graag Zabern’s middeleeuwsche maatregelen nadeed, stelde voor: + +</p> +<p>“Laten we doen als Cromwell: op den dag der stemmen worden soldaten achter de zetels der kamerleden geplaatst. Wie niet tegenstemt +voelt een bajonet in zijn hals. Ook zouden we enkele leden in de doos kunnen stoppen, totdat de stemming afgeloopen is.” + +</p> +<p>Elizabeth glimlachte. + +</p> +<p>“Dat zou de rechte manier zijn om de tusschenkomst der drie Mogendheden te bewerken!” + +</p> +<p>“Is het niet mogelijk,” opperde Felix, “alle papieren, <span class="pageno"> +[332] +</span>schatten en wapens in’t geheim weg te voeren?” + +</p> +<p>“Onmogelijk,” zei Dorislas. “Alle kloosters worden door militairen bewaakt. Dat is een zeer begrijpelijke maatregel, dien +ik in Lipski’s geval ook geëischt zou hebben. Hadden de monniken de gelegenheid hun bezittingen in veiligheid te brengen, +dan zou de heele wet een dwaasheid zijn.” + +</p> +<p>Niemand durfde meer een oplossing aan de hand doen, die er trouwens niet scheen te zijn. + +</p> +<p>“Als de wet wordt aangenomen,” zei Dorislas, “zie ik maar éen weg uit de moeielijkheid. De monniken moeten trachten den een +of anderen donkeren nacht het klooster in stilte te verlaten, een langzaam brandenden lont achterlatend, waardoor het kruitmagazijn +in de lucht vliegt.” + +</p> +<p>“En daarmee zou al onze hoop vervlogen zijn!” zuchtte de Prinses. + +</p> +<p>“Dat zou ’t. Maar bedenk, Hoogheid, wat er gebeuren zou, ook al werden de papieren tijdig verbrand: Rusland zou in het klooster, +dat eigenlijk meer een fort en een arsenaal is, een enormen voorraad goud en oorlogsmateriaal vinden. Dat staat evenzeer gelijk +met onzen ondergang.” + +</p> +<p>“Het verwondert me, dat de Maarschalk nog niets gezegd heeft,” glimlachte Elizabeth. “Dat is het zekere bewijs dat hij over +een of ander plan denkt. Zeg ons eens, Maarschalk, denkt ge wezenlijk dat er nog iets te redden valt?” + +</p> +<p>“Ik ben er vast van overtuigd, Hoogheid,” zei Zabern bedaard, en tot groote verrassing der overigen. + +</p> +<p>“De wet-Lipski zal met groote meerderheid worden verworpen.” +<span class="pageno"> +[333] +</span></p> +<p>“Wat!” riep Radzivil, ongeloovig, en benieuwd naar het door Zabern aan te geven middel, “en hoe wilt ge dat resultaat bereiken?” + +</p> +<p>“Wanneer ik dat vertel, is alles al van te voren mislukt. Mijn plan eischt absolute geheimhouding.” + +</p> +<p>“Zelfs voor de Prinses?” vroeg Elizabeth. + +</p> +<p>“In de eerste plaats voor de Prinses,” antwoordde Zabern met een eigenaardigen glimlach. + +</p> +<p>Elizabeth was natuurlijk zeer verwonderd over dit antwoord. + +</p> +<p>“Ik zal me daarbij neerleggen, Maarschalk, ofschoon u mijn nieuwsgierigheid op een harde proef stelt. Maar u hebt mijn vertrouwen +nooit beschaamd—” + +</p> +<p>“En ik zal ’t ook nu niet doen, Hoogheid.” + +</p> +<p>“Dan,” zei Elizabeth, terwijl uit de balzaal de muziek van een slepende Hongaarsche wals naar buiten ruischte, “dan mag de +Prinses dansen, als Zabern de wacht houdt. Secretaris—uw arm. Ik beloofde u een dans, en ik zal mijn woord houden. Maar wil +eerst deze papieren van mij overnemen, Maarschalk; het zou gevaarlijk zijn als ik ze op den dansvloer liet vallen!” + +</p> +<p>En Elizabeth, den Maarschalk de documenten overhandigend die zij zooeven had ontvangen, ging aan Felix’ arm naar de balzaal. + +</p> +<p>Dit gunstbetoon aan haar Secretaris deed Radzivil en Dorislas een blik van verwondering wisselen, maar eer zij er verder over +konden nadenken, werd hun aandacht getrokken door een rumoer van verscheiden stemmen, dat uit de richting kwam tegengesteld +aan die welke de prinses had ingeslagen. + +</p> +<p>De drie Ministers zagen een groep gemaskerden <span class="pageno"> +[334] +</span>op zich toekomen, dames en heeren, in fantastische costuums gekleed, en blijkbaar in de vroolijkste stemming, daar ze luid +lachten en praatten. + +</p> +<p>“Wie is dat nu?” vroeg Radzivil, naar een forschgebouwde gestalte wijzend, die als Peter de Groote was gekleed. + +</p> +<p>“Een barbaar, die een anderen barbaar naäapt,” zei Zabern, den bedoelden persoon herkennend. + +</p> +<p>“De Hertog van Bora?” + +</p> +<p>“Juist, en omringd door zijn gunstelingen en satellieten, juichend om het onbetwijfeld succes van Lipski’s wet, waarvan ze +den val der Prinses verwachten. Laat ze lachen. Over enkele dagen zullen ze huilen. We zullen onze maskers afdoen en ze aan +het praten brengen; ik ben benieuwd wat ze te vertellen hebben.” + +</p> +<p>Toen de Hertog en zijn vrienden naderden, ontmaskerde het drietal zich. Bora herkende hen en kwam naar hen toe, blijkbaar +zich spitsend op de verslagenheid der Ministers. + +</p> +<p>“Dat is een leelijke knauw voor de Prinses, Maarschalk,” zei de Hertog brutaal, terwijl hij een sigaret opstak. “De wet-Lipski +gaat er zeker door.” I + +</p> +<p>“Door? O heden neen. Niets daarvan!” zei Zabern allervriendelijkst. + +</p> +<p>“Wat?” riep Bora, onder het gelach van zijn aanhangers. “Denkt u dat ze allemaal zullen stemmen als u? Zelfs de heftigste +patriotten zijn er vóor!” + +</p> +<p>“Zoudt u denken?” vroeg Zabern koeltjes. “Het Huis zal voltallig zijn, honderdtwintig leden. Nu, ik waag me aan de voorspelling, +dat er een getal van zeventig leden zal gevonden worden om de wet te verwerpen.” +<span class="pageno"> +[335] +</span></p> +<p>“Dus met twintig stemmen meerderheid voor het Ministerie?” + +</p> +<p>“Juist. Twintig stemmen.” + +</p> +<p>Bora lachte luidkeels. + +</p> +<p>“Ik zou wel eens willen weten, wat u daaronder verwedden wilt!” + +</p> +<p>“Elke som die u wenscht te noemen.” + +</p> +<p>“Ik zet vijfduizend roebels tegen!” zei de Hertog. + +</p> +<p>“O, Uwe Genade! Als u zoo zeker is van uw slag, geef uzelf dan een grooter kans,” zei Zabern bescheiden. + +</p> +<p>“Wel, dan verdubbel ik het bedrag. Tienduizend roebels, dat de tegenstemmers beneden de zeventig blijven.” + +</p> +<p>“Dezelfde som, als het Ministerie geen zeventig stemmen aan haar kant heeft!” + +</p> +<p>“Aangenomen!” + +</p> +<p>“Dat zou ik wel graag op papier hebben,” zei Zabern. + +</p> +<p>Terwijl ten overstaan der wederzijdsche getuigen de overeenkomst op schrift werd gesteld, richtte Radzivil zich op verontwaardigden +toon tot den Hertog. + +</p> +<p>“En u gaat dus een weddenschap aan op een maatregel, waarvan u weet dat hij de Prinses onaangenaam is?” + +</p> +<p>Bora haalde de schouders op. + +</p> +<p>“Och, over deze wet kunnen de beste vrienden van meening verschillen. Denk er aan,” zoo wendde hij zich opeens tot Zabern, +“dat er niet ondershands gewerkt moet worden om de wet te doen vallen, of mijn weddenschap wordt krachteloos verklaard. Geen +omkooperij van de zijde van het Ministerie.” + +</p> +<p>“Omkooperij laten we aan Lipski over, en aan zijn lastgever Orloff,” zei Zabern. “Of moet ik ’t in het meervoud zeggen: zijn +lastgevers?” +<span class="pageno"> +[336] +</span></p> +<p>Bora maakte even een verschrikte beweging. + +</p> +<p>“Ge ziet, waarde Hertog,” zei Zabern luchtig, “dat we op de hoogte zijn van wat er achter de schermen omgaat. Orloff trekt +aan de touwtjes in zijn paleis te Warsim, en de poppen in de Kamer van Slavowitz dansen. De volgende week zult ge <i>mij</i> aan de touwtjes zien trekken!” + +</p> +<p>De Hertog werd eenigszins ongerust door de zekerheid waarmee Zabern sprak, en de juistheid waarmee hij scheen ingelicht. Zou +die man opnieuw over hem triomfeeren? + +</p> +<p>“Ge durft heel wat zeggen, Maarschalk,” sprak hij dreigend, “maar ik denk dat ik mijn roebels zal winnen!” + +</p> +<p>Met deze woorden ging hij heen, door zijn gezelschap gevolgd. + +</p> +<p>Toen hij weg was, keerde Radzivil zich tot Zabern, en zei verschrikt: + +</p> +<p>“Het lijkt wel of die Hertog uw beste vriend is! u verraadt hem alles. Hoe durft u zoo openlijk met hem spreken!” + +</p> +<p>“Omdat ik zoo zeker van mijn zaak ben,” zei Zabern kalm. “En ge weet, ik houd niet van geheimzinnigheid in de politiek. Ja, +ik ben zoo zeker van mijn zaak, dat ik de Prinses hedenavond een besluit heb doen teekenen, waarbij de gevangenisstraf, die +den Hertog morgen door de rechtbank voor die duelkwestie wordt opgelegd, bij wijze van gratie wordt veranderd in vervallenverklaring +van zijn waardigheden als Minister en als Legercommandant. We kunnen nu openlijk optreden. We zijn niet bang meer voor Rusland, +en we behoeven den Hertog niet meer te sparen. Ook heeft de Prinses hem heden middag ronduit medegedeeld, dat zij onherroepelijk +<span class="pageno"> +[337] +</span>van een huwelijk met hem afziet. Dat verbaast u, heeren? U zult u nog veel meer verbazen. De 15<sup>de</sup> September zal de val van Bora zijn.” + +</p> +<p>“De 15<sup>de</sup> September?” zei Dorislas. “Dat is immers de kroningsdag van de Prinses?” + +</p> +<p>“Juist,” antwoordde Zabern, “de kroningsdag van de Prinses, de sterfdag van den Hertog, de bevrijdingsdag van Czernovië.” + +</p> +<p>Radzivil en Dorislas zwegen verbaasd, zóoveel orakeltaal ging hun verstand te boven. + + + + +<span class="pageno"> +[338] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e5587"></a></p> +<h1 class="label">Drie en twintigste Hoofdstuk.</h1> +<h1>Een Moordaanslag op de Prinses.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Rob wordt met een benoeming verrast.—De wapenschouwing.—Twee schoten op de Prinses.—De daders ontsnappen.—De wet-Lipski komt +in stemming.—De verrassing van Zabern.—De moordenaar wordt gevat.—De kelder van Lipski.<span class="corr" title="Bron: ">—</span>Zabern schrijft een brief.— +</p> +</div> +<p>De dag, waarop in de avondzitting der Kamer over het lot der wet-Lipski zou beslist worden, en mogelijk dus ook over het lot +van Czernovië, viel toevallig samen met de jaarlijksche wapenschouwing over het Czernovische leger. + +</p> +<p>Deze revue had plaats op een groote vlakte, eenige mijlen buiten Slavowitz, en werd door de Prinses zelf gehouden. + +</p> +<p>Reeds in den vroegen morgen was men algemeen bezig zich voor te bereiden voor dit feest. Het was gewoonte dat bijna de geheele +bevolking de revue kwam bijwonen, terwijl zij die ’t zich veroorloven konden in rijtuigen, en voorzien van eet- en drinkwaren, +naar het veld reden. Men mocht dus terecht van een feest spreken. +<span class="pageno"> +[339] +</span></p> +<p>Ook Rob, die verlangend was dit militair schouwspel van naderbij te bezien, stak zich al tijdig in de kleeren, bij zichzelf +berekenend hoe hij het meest van den dag zou kunnen profiteeren. Juist wilde hij op weg gaan, toen een bediende—Rob logeerde +nog steeds in het Hotel Czernovië—hem berichtte, dat een lakei hem, namens den Maarschalk Zabern, verzocht in het Paleis te +willen komen. Benieuwd wat de Maarschalk verlangde, haastte hij zich naar het Paleis en verzocht den commandant der wacht, +hem bij den Minister van Justitie te doen aandienen. + +</p> +<p>Enkele oogenblikken daarna stond hij in het studeervertrek van den Maarschalk. Deze was bij zijn binnenkomst opgestaan, en +kwam hem nu tegemoet, hem vriendelijk de hand reikend. Nadat hij hem verzocht had plaats te nemen, zei Zabern: + +</p> +<p>“Meneer Rensma, ik voel behoefte u nogmaals mijn dank te betuigen voor de diensten, die u het land bewezen hebt door uw krachten +met zulk succes aan de oplossing van het cijferschrift te beproeven. Zooals u weldra ervaren zult, hebt u daarmee een nog +verdienstelijker werk verricht dan u zelf wellicht vermoedt. Het zal u later duidelijk worden waarom ik juist vandaag behoefte +gevoel u dien dank te brengen. Er is bovendien meer wat ik in u meen te moeten prijzen. Ik heb herhaaldelijk uw handelingen +gadegeslagen, en daarbij met vreugde waargenomen, dat ge alles in het werk stelt om Czernovië te leeren kennen en een goed +Czernoviër te worden.” + +</p> +<p>Hier merkte Rob bescheiden op, dat hij dit zeker niet had kunnen doen zonder de hulp van den Maarschalk, die hem in staat +had gesteld zich nader <span class="pageno"> +[340] +</span>te bekwamen als schutter en schermer, die de manége en het stalpersoneel van het Paleis voor hem beschikbaar had gesteld om +zich in het paardrijden te oefenen, die hem toegang had verschaft tot alle museums en andere inrichtingen van wetenschap en +kunst in Slavowitz—kortom, zonder wien hij nooit had kunnen doen waarvoor hij nu lof oogstte. + +</p> +<p>De Maarschalk vervolgde: + +</p> +<p>“Ik heb naar een middel gezocht om uw ijver en uw toewijding te beloonen, en ik meen dat middel gevonden te hebben in het +volgende. Mijn werkzaamheden nemen met den dag toe; ik heb steeds hardnekkig geweigerd daarbij hulp aan te nemen, ten deele +ook omdat ik in de meesten mijner politieke aangelegenheden geen vreemde oogen wensch toe te laten. Het werk overstelpt me +echter; daarom—wetende dat ik op uw stilzwijgendheid kan rekenen—noodig ik u uit de benoeming tot mijn Particulier Secretaris +te aanvaarden.” + +</p> +<p>Rob kon zijn ooren nauw gelooven. In den mond van een man als Zabern namen zulke woorden een zeer belangrijke beteekenis aan, +en hij wist niet wat hij tegenover zulk een groote onderscheiding doen moest. Hij stamelde zijn dank en drukte de hoop uit, +dat hij aan het gestelde vertrouwen zou kunnen voldoen. + +</p> +<p>“Aan dat laatste twijfel ik niet!” zei Zabern lachend. “Wanneer ik je niet vertrouwen kon, waarde Secretaris, had ik dat al +lang gemerkt. Mijn spionnen hebben je nader op de hielen gezeten dan je zelf ooit wist.” + +</p> +<p>En op een vragenden blik van Rob vervolgde Zabern: +<span class="pageno"> +[341] +</span></p> +<p>“Ik ga nooit over éen nacht ijs. Zoolang jij en je vriend hier zijn en ik de overtuiging had dat jullie me van nut konden +worden, heb ik je beiden duchtig laten bewaken. Voor je deur heeft dag en nacht een van mijn agenten gestaan. Toen ik je het +cijferschrift in handen had gegeven, zou elke verdachte beweging je den hals hebben gekost! Ja—de oude Zabern is nu eenmaal +’n gevaarlijk heer om mee om te gaan. Maar als je ’t tot z’n Secretaris hebt gebracht—och, dan zal z’n gevaarlijkheid je nog +wel meevallen. Maar we verpraten onzen tijd. Er is een plaats voor je in een rijtuig, dat met den stoet van de Prinses meegaat. +Hier is het bewijs, dat je aan den ceremoniemeester moet laten zien, dan is alles in orde. En hier—je benoeming tot Secretaris, +steek die in je zak. Ik had er maar op gerekend dat je het zou aannemen. Een uniform krijg je ook nog, alleen ’n beetje minder +mooi dan die van Van Heelstra. Ja, ja—’t is goed, hoor; bedank me maar niet. ’t Is hoog tijd om te vertrekken.” + +</p> +<p>Tien minuten daarna had Rob het rijtuig gevonden en zette de stoet zich in beweging naar het paradeveld. + +</p> +<p>De revue was een schitterend schouwpel, en Felix gaf, tot ingenomenheid der Prinses, telkens zijn bewondering te kennen. + +</p> +<p>Een eigenaardig en beteekenisvol onderdeel van dit schouwspel vormde het St.-Nicolaasklooster, welks achterzijde op de vlakte +uitzag. Elizabeth’s landauer stond bijna in de schaduw van zijn grijze Gothische torens. + +</p> +<p>Het gezang der monniken, sinds jaren onafgebroken, was duidelijk te hooren, al mengde het zich met de <span class="pageno"> +[342] +</span>krijgshaftige geluiden daarbuiten. Om het klooster liepen langzaam de schildwachten heen en weer, de Prinses toonend dat er +op dit oogenblik een macht bestond, waarvoor haar wil moest buigen. Deze gedachte stemde haar somber, niettegenstaande Zabern’s +verzekeringen dat alles goed zou afloopen; hoe ze ook zon, ze begreep niet welke maatregelen hij genomen kon hebben om de +wet te doen vallen. Naar haar overtuiging bestond er maar éen middel: de patriottische afgevaardigden in het geheim te nemen, +en hen de reden mee te deelen waarom de Prinses de wet wilde zien vallen, hoezeer deze oogenschijnlijk in het belang van Czernovië +was. Maar zou een geheim, aan zeventig personen bekend, nog een geheim zijn? En bovendien: mocht de gezindheid dier zeventig +mannen van elk hunner als onverdacht beschouwd worden? + +</p> +<p>Niets had gedurende deze week de meening gewijzigd, dat de Kamer omtrent de wet van gedachten zou veranderen; integendeel +bewees de toon der debatten dat er slechts een zeer klein aantal tegenstemmers zou zijn. + +</p> +<p>Geen wonder, dat Elizabeth, ofschoon zij elk regiment dat voorbij marcheerde met een glimlach begroette die aller harten won, +een vreesaanjagende moedeloosheid voelde bij de gedachte aan den komenden avond. + +</p> +<p>Toen de revue geëindigd was, nam de Prinses met haar gevolg den terugweg aan. Felix en Radzivil zaten naast elkaar in denzelfden +landauer als Elizabeth, terwijl Zabern daarachter reed aan het hoofd van een afdeeling huzaren. +<span class="pageno"> +[343] +</span></p> +<p>Ongeveer een mijl van de paradeplaats af, was de weg over een grooten afstand met dicht kreupelhout omzoomd. Terwijl het rijtuig +voortreed, zagen de voorrijders twee mannen aan den kant van den weg op een omgevallen boomstam zitten. Ze zagen er ruw en +armoedig uit, waarschijnlijk kolenbranders of houthakkers; de eene, met een zwarten baard, hield een krant in de handen en +las er blijkbaar uit voor, terwijl zijn kameraad, een man met een rooden baard, te luisteren scheen. + +</p> +<p>Toen de landauer tot op enkele passen van de mannen was genaderd, sprongen zij met verbluffende snelheid op, en men zag dat +de roodbaard een revolver in de hand hield. Zijn wapen opheffend, richtte hij het op de Prinses en schoot het zoo snel af, +dat de voorrijders zelfs den tijd misten om een kreet te uiten. + +</p> +<p>Elizabeth had niets van het dreigend gevaar bemerkt, daar ze met den Premier in een levendig gesprek was gewikkeld. + +</p> +<p>Een schot schoot een struisveer van haar hoed in stukken, een tweede kogel vloog zoo dicht langs haar slaap, dat de wenkbrauw +licht geschroeid werd. + +</p> +<p>Daarna, als ontsteld over de stoutheid van hun daad, en vreezend door de huzaren achtervolgd en gegrepen te worden, keerden +de twee mannen zich om, zonder de uitwerking van de schoten waar te nemen, en stortten zich in het kreupelhout, juist toen +Zabern’s stem een donderend: “Vuur!” commandeerde. + +</p> +<p>Een twaalftal karabijnen brandde los—maar een seconde te laat. + +</p> +<p>Felix en Radzivil, die met den rug naar de paarden <span class="pageno"> +[344] +</span>hadden gezeten, begrepen eerst nu wat er voorgevallen was. + +</p> +<p>“Prinses, is u gewond?” riep de Premier, die veel verschrikter was dan Elizabeth zelf. + +</p> +<p>“Neen,” antwoordde ze met een zwakke stem, maar glimlachend, “ze hebben me gemist.” + +</p> +<p>“Graaf Radzivil,” riep Felix, “blijf bij de Prinses, terwijl ik de schurken nazit!” + +</p> +<p>De verschrikte jockey’s hadden het rijtuig tot staan gebracht; Felix sprong er uit, juist toen Zabern met de huzaren kwam +aangaloppeeren, getuigen van een daad die zij niet hadden kunnen verhoeden. + +</p> +<p>Bemerkend dat de boomen te dicht opeen stonden om de paarden door te laten, sprongen zij uit den zadel, en snelden Felix achterna, +die nu in het kreupelhout was verdwenen. Onder de voorsten behoorden Zabern en Nikita. + +</p> +<p>Op vrij grooten afstand voor zich kreeg Felix de beide schurken in het oog; ze liepen achter elkaar, en telkens zag Felix +ze als kangaroes in de hoogte springen—een omstandigheid waarvan hij spoedig de oorzaak begreep. Want toen hij zijn revolver +al loopende op den achtersten man afvuurde, struikelde hij over een verborgen hindernis, en het schot ging de lucht in. Ofschoon +duizelend van den val, sprong hij weer op, en zag de beide mannen achter de kromming van een nauw pad, dat ze nu volgden, +verdwijnen. Nauwelijks had hij tien passen gedaan, of opnieuw stootte hij op een hindernis en sloeg hij tegen den grond. + +</p> +<p>De vluchtelingen hadden maatregelen genomen om hun terugtocht te verzekeren. Sterke ijzerdraden, op <span class="pageno"> +[345] +</span>onregelmatige afstanden en te halver kniehoogte geplaatst, liepen van boom tot boom, en waren door het dichte struikgewas +verborgen. Toen Felix dit begreep en ook kangaroe-sprongen begon te maken om over het ijzerdraad heen te komen, hadden de +vluchtelingen al een ruimen voorsprong beet. + +</p> +<p>Even voorbij den laatsten draad splitste het pad zich in drieën, en de hier bijeen gekomen vervolgers stonden een oogenblik +stil, om uit te maken welke richting zij kiezen zouden. Het scherpe oog van Zabern ontdekte een lichtkleurig voorwerp, dat +eenige passen verder op het linkerpad lag. Het bleek een roode muts te zijn, die de man met den zwarten baard had gedragen, +en die met een blikken plaatje, waarop ’t portret van den Czaar, versierd was. + +</p> +<p>“Dan dezen weg in!” riep Zabern. + +</p> +<p>Men zette de vervolging weer voort; het pad was zoo smal, dat men slechts achter elkaar loopen kon. De grond begon hoe langer +hoe weeker en moerassiger te worden. Dat bracht Zabern tot staan. + +</p> +<p>“Er zijn hier geen voetsporen. We zijn op een verkeerden weg. Terug. De schurken hebben die muts opzettelijk hier neergegooid +om ons te misleiden.” + +</p> +<p>Woedend over dit tijdverlies snelden zij terug naar het knooppunt, en terwijl Zabern met Felix en Nikita het rechter pad volgden, +namen eenige huzaren, die door hun zware laarzen slechts langzaam vooruit gekomen waren, het middelste. + +</p> +<p>“Misschien hebben ze geen van deze paden gevolgd,” zei Felix onder ’t loopen, “en liggen ze ergens in ’t bosch verborgen.” + +</p> +<p>“Dat kan; maar laten we eerst de wegen afzoeken; <span class="pageno"> +[346] +</span>daarna kunnen we nog altijd een cordon om het bosch trekken.” + +</p> +<p>“Maarschalk, zag u het gezicht van den man die vuurde?” vroeg Nikita. + +</p> +<p>“Niet duidelijk.” + +</p> +<p>“Russakoff, de spion—of ik heet geen Nikita.” + +</p> +<p>“Dat dacht ik eerst ook, maar Russakoff is veel grooter,” zei Felix. “Deze twee troffen me juist door hun korte gestalte.” + +</p> +<p>“Toch ben ik er zeker van!” + +</p> +<p>“Nu, wanneer we ze eenmaal hebben, dan zullen we wel zien wie gelijk heeft.” + +</p> +<p>Na enkele minuten kwamen ze uit op den grooten weg aan de andere zijde van het bosch. Een snelle blik naar rechts bracht Zabern +in de hevigste woede. + +</p> +<p>Ver op den witten, stoffigen weg, die zich tot aan den horizon in een rechte lijn uitstrekte, waren drie zwarte voorwerpen +zichtbaar, die elk oogenblik kleiner werden. + +</p> +<p>“Ontsnapt!” riep Zabern. “Kijk—daar zijn hoefslagen in de klei. Er was dus een handlanger die hen opwachtte. Binnen tien minuten +zijn ze over de grens, en ik twijfel er niet aan of ze hebben goede Russische paspoorten.” + +</p> +<p>Hiermee was elke gedachte aan een verdere vervolging een dwaasheid geworden. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>De nacht was gevallen. + +</p> +<p>Zoowel binnen als buiten de Kamer heerschte groote opgewondenheid. De wet-Lipski was langzamerhand een volkszaak geworden, +zonder dat men recht wist waarom. De een koos partij er tegen, omdat hij de kloosters haatte, de ander er vóór <span class="pageno"> +[347] +</span>omdat hij hetzelfde geloof beleed als de monniken. Deze was de wet gunstig gezind omdat ze geld inbracht, gene hoopte op haar +val, omdat de Prinses er niet mee ingenomen was. En allen voelden instinctmatig, dat er iets achter deze wet schuilde. + +</p> +<p>Allerlei menschen stonden voor het kamergebouw opeen gepakt: Polen, Russen, Joden, Tartaren, Kozakken, Hongaren, Rumenen, +Serviërs—maar uit een politiek oogpunt beschouwd waren er slechts twee partijen: Czernovisch- en anti-Czernovischgezinden. +Neutralen waren er niet. + +</p> +<p>De opgewondenheid was zoo groot, dat Zabern’s rijtuig door kwaadwillige Russen werd bemoeilijkt, en door soldaten ontzet moest +worden; hetgeen eenige verontwaardigde Polen aanleiding gaf, Lipski niet binnen te laten eer hij een flink pak slaag in ontvangst +genomen had. Dit eenmaal begonnen spelletje werd algemeen voortgezet, zoodat een sterke militaire en politiemacht ontboden +moest worden om de afgevaardigden gelegenheid te geven de Kamer te bereiken. Het voorplein werd door een cordon huzaren afgezet. + +</p> +<p>Het rumoer drong ook in de Vergaderzaal door, waar dien avond over de wet beslist zou worden. De vergadering was, wat niet +dikwijls gebeurde, voltallig; rechts van de voorzitterstafel zaten de Ministeriëelen, links de Oppositie. Brunowski’s bel +was voortdurend in beweging, want het debat had een zeer scherpen toon aangenomen. + +</p> +<p>Lipski beschuldigde het Ministerie boeven te hebben omgekocht om de leden van de Oppositie te beletten de Kamer te bereiken. +<span class="pageno"> +[348] +</span></p> +<p>Zabern wees op zijn gehavende kleeren, en bracht spottend hulde aan het gepeupel, dat zijn gunsten onpartijdig over de beide +zijden verdeeld had. + +</p> +<p>De Hertog van Bora, hoewel geen lid van de Regeering meer, was als afgevaardigde aanwezig, en had duidelijk zijn partijkeuze +kenbaar gemaakt door een plaats naast Lipski in te nemen. + +</p> +<p>Lesko Lipski, afgevaardigde van Russograd, uitgever van het anti-ministeriëele nieuwsblad De Kolokol, leider van de oppositie, +en ontwerper van de Klooster-Wet, wiens costuum volgens de laatste mode een beetje door de Polen gehavend was, keek rond met +dien brutalen, uitdagenden glimlach, waarvan hij de uitsluitende bezitter was. + +</p> +<p>Er was in de Kamer die zenuwachtige spanning, welke voorafgaat aan alle beslissende oogenblikken, waarin een knagende onzekerheid +opgeheven zal worden, en die te opmerkelijker was, daar toch eigenlijk iedereen, behalve Zabern, zich overtuigd hield dat +de wet er door komen zou. + +</p> +<p>De moordaanslag, welke dien ochtend op de Prinses was gepleegd, had niet weinig bijgedragen tot de zenuwachtige spanning waarin +men verkeerde. Haar populariteit, de sympathie, die de patriotten haar toedroegen, was er zeer door versterkt, en de oppositie +had er een onrustig vermoeden uit geput, dat deze omstandigheid van invloed zou zijn op de stemmen der patriotten, die allicht, +onder den indruk van het gebeurde, en wetend dat de Prinses om de een of andere onbekende reden de wet niet genegen was, zich +zouden laten beïnvloeden om tegen hun eigen overtuiging in te stemmen. In elk <span class="pageno"> +[349] +</span>geval was men algemeen van oordeel, dat de Regeeringspartij sedert dien morgen zeer in kracht was toegenomen. + +</p> +<p>Een half uur vóor middernacht stond Zabern op om het debat ten gunste van het Kabinet te keeren. + +</p> +<p>Zijn opstaan was het sein tot een vijandige beweging van Russische zijde. Men was—al wilde men ’t niet bekennen—aan die zijde +bang voor ’t geen hij zeggen ging. Niet dat de Maarschalk zulk een welsprekend redenaar was; integendeel. Hij had alle verachting +van den soldaat voor veel praten en voor de “mannen van het woord,” zooals hij de afgevaardigden noemde; hij voelde meer voor +een militair dictatoriaat dan voor een parlementaire wetgeving. Daarom werd zijn stem zelden in de Kamer gehoord; maar <i>als</i> hij sprak, was het kort, gebiedend en raak; en meermalen besliste hij over de twijfelaars te zijnen gunste. En het aantal +twijfelaars was dezen avond groot. + +</p> +<p>In het eerst kon zelfs de donderende stem van Zabern zich niet verstaanbaar maken. Telkens als hij beproefde te spreken, gingen +zijn woorden in het rumoer verloren, dat de oppositie in de plaats stelde van haar welsprekendheid, en dat voornamelijk in +het stampen met voeten en het klapperen met lessenaars bestond. + +</p> +<p>Voor volle twee minuten bewoog Brunowski de bel, maar zonder eenig effect. Blijkbaar wilde de oppositie Zabern beletten aan +het woord te komen. + +</p> +<p>Ten slotte gaf Brunowski een wenk aan een der boden, en bijna onmiddellijk daarop trad een afdeeling gewapende grenadiers +binnen, waarvan er zich een achter den stoel van elken afgevaardigde opstelde. Een plotselinge stilte volgde. De President +verklaarde nu, <span class="pageno"> +[350] +</span>elkeen die de orde wilde verstoren onmiddellijk uit de zaal te zullen doen verwijderen. Dat hielp, want de oppositie begreep +geen enkele stem te kunnen missen. + +</p> +<p>De Maarschalk begon nu met te zeggen, dat hij zich verplicht gevoelde eenigen uitleg te geven omtrent den aanslag, die heden +morgen op de Prinses was gepleegd. + +</p> +<p>Nauwelijks had hij dit gezegd, of Lipski stond op. + +</p> +<p>“Meneer de voorzitter, ik protesteer. De Maarschalk is buiten de orde. Hij vermijdt het eigenlijke onderwerp van het debat.” + +</p> +<p>“De Maarschalk zal ongetwijfeld het verband duidelijk weten te maken,” antwoordde Brunowski. + +</p> +<p>“De Kamer zal begrijpen,” vervolgde Zabern, “waarom de geachte afgevaardigde den naam der Prinses buiten de discussie wenscht +te houden. Wie is verantwoordelijk voor den moordaanslag? Niet de ellendige, wiens schot, gelukkig voor de Prinses en Czernovië, +zijn doel miste. Neen, heeren, veroordeel dan den kogel of straf het pistool. De daders huizen elders. De ware daders zijn +zij, die in woorden en geschriften verzet kweeken tegen de openbare macht en het hoofd van den Staat. En van die personen”—hier +verhief Zabern donderend zijn stem—“is de afgevaardigde voor Russograd het hoofd!” + +</p> +<p>Lipski vloog op. + +</p> +<p>“Meneer de President, moet ik hier blijven zitten, en me moordenaar laten noemen zonder te mogen protesteeren?” + +</p> +<p>“Zeker niet. De Maarschalk moet zijn beschuldiging intrekken, of—bewijzen.” + +</p> +<p>“Het bewijs volgt. De twee ellendelingen, die op <span class="pageno"> +[351] +</span>de Prinses schoten, zaten vóor den aanslag aan den weg, een krant lezend, waaruit zij blijkbaar de goedkeuring van hun daad +putten. Ik zie den uitgever van dat blad al onrustig worden, want de naam ervan is de Kolokol. De moordenaars waren ijverige +bestudeerders van de Kolokol, en in den uitgever zagen ze blijkbaar een groot politiek leider.” + +</p> +<p>“Waarom?” riep de Hertog. + +</p> +<p>“Om de volgende reden,” antwoordde Zabern, een vuil exemplaar van de Kolokol te voorschijn halend. “Hier is het blad dat de +mannen op hun vlucht lieten liggen. Het bevat een artikel getiteld: “Harmodius de Patriot”, en in margine zijn potloodaanteekeningen +gemaakt als: “Goed zoo!”—“Zeer waar!”—ja, zelfs staat er in slecht Russisch: “Dood aan de Prinses!”” + +</p> +<p>Zabern hield de krant voor zich uit, om die de vergadering te laten zien. + +</p> +<p>“Ik behoef de Kamer er wel niet aan te herinneren, dat Harmodius een Griek was, die den regeerder van Athene vermoordde en +voor die daad door zijn medeburgers als een goed patriot werd geëerd. Waarom publiceert een uitgever, in plaats van de politieke +gebeurtenissen van den dag, een artikel over een voorval dat meer dan drie-en-twintig eeuwen oud is? Omdat hij de leer wenscht +te verkondigen, dat het ook heden een goede daad kan zijn het hoofd van een Staat te vermoorden.” + +</p> +<p>“Ik protesteer tegen die uitlegging!” riep Lipski. + +</p> +<p>“Ten minste twee van uw lezers zijn ’t met me eens, en hebben uw wenken in practijk gebracht. Ge ziet nu het effect van uw +onderwijs in politiek; <span class="pageno"> +[352] +</span>neem nu ook de verantwoordelijkheid voor uw uitingen op u. Ik zal de vrijheid nemen uw artikel voor te lezen.” + +</p> +<p>Zabern deed dit, en toen hij geëindigd had, ging er een storm van verontwaardiging op bij de rechterzijde, terwijl de linker +een norsch stilzwijgen bewaarde. + +</p> +<p>“We weten allen, dat de Prinses steeds sterk geijverd heeft voor de instandhouding van de vrijheid der Pers. Dit artikel bewijst +hoe men die ruimheid van opvatting weet te waardeeren! Zoo, mijne heeren, zijn de gevoelens, zoo is het karakter van den afgevaardigde +van Russograd. En die aanprijzer van den vorstenmoord durft de goedkeuring op een wetsvoorstel inroepen van mannen van eer, +van onvervalschte Czernoviërs, die hun Vorstin getrouw zijn tot in den dood! Zult ge voor deze wet stemmen? Nooit! Al was +ze het fraaiste voorbeeld van wetgeving dat ooit het vernuft van een staatsman schiep! Wie kan den man scheiden van zijn voorstel? +Elke stem ten gunste van zijn wet, is een stem ten gunste van den vorstenmoord. Laten zij, die zich verheugen in de redding +der Prinses, hun sympathie toonen door een wet te verwerpen die haar gevoelens kwetst.” + +</p> +<p>En nu had een dramatisch tableau plaats, dat door den handigen Zabern was voorbereid. + +</p> +<p>Een kleine deur rechts van den voorzittersstoel ging open, en Elizabeth kwam de zaal binnen, tot groote verbazing der aanwezigen, +die eerst dachten dat zij de Kamer wilde ontbinden. + +</p> +<p>Brunowski bood dadelijk zijn stoel aan, doch de Prinses, wier bekoorlijke verschijning een liefelijke <span class="pageno"> +[353] +</span>tegenstelling vormde bij de booze gezichten der afgevaardigden, bleef staan. Een oogenblik waren allen, zonder uitzondering, +onder den indruk van haar stralende schoonheid. Toen zag men opeens met verwondering dat de Prinses, als door een plotselinge +ingeving geleid, haar hoed losmaakte en dien naast zich legde. + +</p> +<p>Brunowski maakte een beweging als wilde hij dit voorkomen. + +</p> +<p>“Vergeef me, meneer de Voorzitter,” sprak Elizabeth, “maar zooals ik zie brengen de gebruiken der Kamer mee, dat hier slechts +<i>een</i> persoon het hoofd gedekt zal houden.” + +</p> +<p>Aller blikken wendden zich naar Lipski, die, terwijl alle afgevaardigden met ontbloot hoofd waren opgestaan, met z’n hoed +op was blijven zitten. + +</p> +<p>Hij had geen tijd lang van zijn lompheid te genieten. Zabern, alle <span class="corr" title="Bron: etikette">etiquette</span> vergetend, liep dwars door de zaal op Lipski toe. Een seconde daarna lag Lipski’s hoofddeksel tien meter hooger op de galerij. + +</p> +<p>“Meneer de President,” zei Radzivil, “ik stel voor den afgevaardigde van Russograd het bijwonen der zitting voor den verderen +duur te ontzeggen.” + +</p> +<p>“O neen, Graaf,” viel Elizabeth hem in de rede. “Laat men ons niet kunnen verwijten dat wij een afgevaardigde van zijn stem +beroofden.” + +</p> +<p>Toen de bel van den Voorzitter de toejuichingen had onderdrukt, die deze opmerking te weeg had gebracht, begon Elizabeth de +reden van haar aanwezigheid in deze vergadering te verklaren. + +</p> +<p>“Meneer de President, Heeren Ministers en Afgevaardigden,” <span class="pageno"> +[354] +</span>sprak ze met zelf beheersching en waardigheid, “het is waar dat de Prinses zich niet behoort te mengen in de aangelegenheden +der Kamer, maar eenvoudig de besluiten der meerderheid heeft te aanvaarden. Doch, Heeren, uw Prinses is geen automaat, maar +een menschelijk wezen met menschelijke gevoelens. Die gevoelens zijn door de kloosterwet zeer in beroering gebracht; ik aarzel +niet dit te bekennen.” + +</p> +<p>Zij zweeg een oogenblik, en vervolgde toen: + +</p> +<p>“Ik zal steeds overeenkomstig mijn eed handelen. Wordt de wet aangenomen, dan zal ik er mijn handteekening niet aan onthouden.” + +</p> +<p>De Linkerzijde juichte. + +</p> +<p>“Maar ik vertrouw, dat de Kamer de wet <i>niet</i> zal aannemen.” + +</p> +<p>Sensatie. + +</p> +<p>“Wanneer mijn gevoelens eenigen invloed op uw meening kunnen hebben, dan doe ik een beroep op uw aller medewerking—tot welke +partij ge behoort—om de wet te verwerpen.” + +</p> +<p>Met deze woorden boog ze naar beide zijden, en verliet de kamer te midden van geestdriftige kreten: “Leve de Prinses!” + +</p> +<p>De ridderlijkheid van het meerendeel der leden was opgewekt. Wat de Oppositie had willen bereiken, was door twee pistoolschoten +en door het beroep der Prinses verijdeld. + +</p> +<p>Zabern triomfeerde. + +</p> +<p>Zoodra de President zijn zetel weer had ingenomen, zette de Maarschalk zijn rede voort. + +</p> +<p>“De Prinses heeft het tot een persoonlijke kwestie tusschen haar en Lipski gemaakt. Welnu, mijne <span class="pageno"> +[355] +</span>heeren, ge hebt de Prinses gezien, en—ge ziet Lipski,” vervolgde hij, op dien afgevaardigde wijzend, die een treurig figuur +maakte in dat oogenblik. “Zal iemand nog twijfelen voor wie hij stemmen gaat?” + +</p> +<p>Het was middernacht. + +</p> +<p>Te midden van een onbeschrijflijke opwinding kondigde Brunowski de stemming aan. + +</p> +<p>“Ik stel een gesloten stemming voor,” zei Zabern. + +</p> +<p>“Ik ben er tegen!” riep Bora. + +</p> +<p>De President bracht dit punt in omvraag, met het gevolg, dat Zabern zijn zin kreeg. Hij begreep dat hem dit eenige stemmen +in zijn voordeel zou geven, want het goud van Orloff had enkele twijfelaars onder de Czernoviërs omgekocht, en onder het toezicht +van Lipski en Bora zouden ze het bij een openlijke stemming nooit gewaagd hebben hun lastgever te verloochenen. + +</p> +<p>In de Slavowitzsche Kamer werden zoogenaamde gesloten stemmingen door middel van zwarte en witte schijven gehouden, waarvan +elk lid er een in zijn lessenaar had. Zwart diende om tegen, wit om vóor te stemmen. + +</p> +<p>Met den gekozen schijf in de gesloten hand ging nu ieder afgevaardigde langs de tafel van den President, en gedurende eenige +oogenblikken hoorde men slechts den metalen klank waarmee de schijven in een bronzen urn vielen. Telkens wanneer iemand op +die manier gestemd had, werd zijn naam opgeschreven, zoodat ten slotte het aantal schijven met het aantal namen moest overeenstemmen. + +</p> +<p>“Honderdtwintig leden hebben gestemd,” zei de griffier die de namen had aangeteekend. Dit was het <span class="pageno"> +[356] +</span>grootste aantal, ooit bij een stemming verkregen. + +</p> +<p>De vraag was nu, hoe er gestemd was? + +</p> +<p>Op een teeken van den President werd de inhoud van den urn langzaam op het roode tafelkleed uitgestort. + +</p> +<p>In hun opwinding verdrongen de leden zich om de tafel, in gespannen verwachting omtrent den uitslag. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Op het voorplein was de beweging toegenomen. Een groote opschudding had het bericht veroorzaakt, dat de Prinses in de vergadering +was geweest. Men wist elkaar te vertellen, dat zij met tranen in de oogen voor de afgevaardigden op de knieën was gevallen, +en dat Zabern met een sabel in de hand door de zaal had geloopen, dreigend iedereen den hals af te snijden die niet tegen +de wet stemde. + +</p> +<p>Aller oogen waren op de groote vleugeldeuren gericht, vanwaar uit een schitterend licht het plein overstroomde. + +</p> +<p>Tien minuten na middernacht ontstond er een beweging bij de trap die naar den ingang leidde; een bode van de Kamer kwam naar +buiten, met een papier in de hand, waarop de uitslag van de stemming geschreven stond. Toen hij de hand ophief, werd het volkomen +stil. Geen beweging, geen woord, geen ademhaling. + +</p> +<p>“Er zijn uitgebracht 120 stemmen. Daarvan zijn er 39 voor, en 81 tegen. De wet is dus verworpen met een meerderheid van 42 +stemmen.” + +</p> +<p>Deze publicatie werd door een oogenblik van verbaasd stilzwijgen gevolgd. De patriotten konden niet gelooven in zulk een overwinning, +de Russischgezinden niet in zulk een nederlaag. Maar toen men Zabern <span class="pageno"> +[357] +</span>naar buiten zag treden, wien zijn aanhangers gelukwenschend de hand drukten, was er geen twijfelen meer mogelijk, en nu ontstond +een geweldig tumult. De beide partijen wilden elkaar te lijf, en het plein moest door de huzaren worden schoongeveegd. + +</p> +<p>Ook binnen het Kamergebouw was de opwinding groot. Lipski en de zijnen waren geheel verslagen en de eerste beklaagde zich +vooral de kolossale sommen die besteed waren om de patriotten om te koopen. + +</p> +<p>Na het besluit genomen te hebben dat de militaire bewaking der kloosters werd opgeheven, gingen ook de laatste afgevaardigden +heen. + +</p> +<p>In een kleine kamer, grenzend aan de vergaderzaal, zat Elizabeth, omringd door haar Ministers. + +</p> +<p>“Een aantal van 81 stemmen! Meer dan twee-derden! Welk een triomf!” zei ze, stralend van vreugde. + +</p> +<p>“Ons geheim is veilig,” zei Radzivil, “Kossuth krijgt zijn geld.” + +</p> +<p>“Weer een nederlaag voor Rusland,” zei Zabern. “Wat zal Orloff zijn roebels betreuren!” + +</p> +<p>Door een van de gangen gaande, ontmoette Zabern den Hertog van Bora. + +</p> +<p>Deze Minister had eindelijk het masker afgeworpen, maar de gelegenheid was hem niet gunstig geweest. In de hoop op een nederlaag +van het Kabinet, had hij openlijk partij gekozen voor de oppositie, en zich naast Lipski gezet, alleen om des te meer van +zijn triomf te genieten. Men kan begrijpen met welk een uitdrukking hij Zabern’s glimlach beantwoordde. + +</p> +<p>“U schijnt niet in zoo’n vroolijke stemming te zijn als de vorige week op het terras,” zei Zabern. “Mag ik deze gelegenheid +waarnemen om u mijn vordering <span class="pageno"> +[358] +</span>van tienduizend roebels aan te bieden? Het is een heele som, maar ik zal ze zonder wroeging aannemen, omdat ik weet dat het +Orloff-fonds u wel zal schadeloos stellen.” + +</p> +<p>Inwendig woedend, maar zonder iets te zeggen, schreef de Hertog onwillig een cheque voor het benoodigd bedrag. + +</p> +<p>“Een onvoorziene omstandigheid heeft u uw weddenschap doen winnen,” zei hij kort. + +</p> +<p>“Ja, ’t was een heel—eh—onvoorziene omstandigheid,” zei Zabern, terwijl hij met de cheque in den zak wegging. + +</p> +<p>Toen de straten tot hun rust waren teruggekeerd reed Elizabeth, vergezeld door Felix, die op de galerij de zitting had bijgewoond, +naar het Paleis terug. Daar vonden ze Zabern, in gezelschap van Rob, die reeds in zijn nieuwe functie aan de Prinses was voorgesteld. +De Prinses noodigde de drie mannen uit, ondanks het late uur, nog een oogenblik in de Witte Zaal te verwijlen; zij voelde +behoefte, zeide ze, haar drie trouwe onderdanen nog eens dank te zeggen voor wat ze hun verschuldigd was. + +</p> +<p>“Dat pistoolschot had goede gevolgen, Maarschalk,” merkte ze op. “Ik had nooit gedacht dat een moordaanslag zoo nuttig kon +zijn, en ik zou in staat zijn de moordenaars vergiffenis te schenken.” + +</p> +<p>“Dan zult Uwe Hoogheid daartoe de gelegenheid hebben,” antwoordde Zabern, “want de dader is in de kamer hiernaast.” + +</p> +<p>Hij stampte driemaal met den voet op den grond. Een deur ging open, en Katina Ludovska kwam <span class="pageno"> +[359] +</span>binnen met haar zuster Juliska. Ze gingen eenigszins beschroomd op de Prinses toe en knielden voor deze neer, totdat zij verzocht +werden op te staan. Zij waren beiden geen vreemden voor Elizabeth, die haar dikwijls in de schermzaal had zien oefenen. Voor +de verwonderde Prinses begreep wat dit te beteekenen had, zei Zabern, op Katina wijzend: + +</p> +<p>“Deze man met den rooden baard vraagt Uwe Hoogheid vergiffenis, dat zij zonder toestemming op U geschoten heeft.” + +</p> +<p>“Verklaar dat nader,” zei de Prinses, hoog, en met een blik die zelfs de onvervaarde Katina deed terugdeinzen. + +</p> +<p>“Zij handelde,” vervolgde Zabern kalm, “op bevel van den Maarschalk Zabern. Het was noodig, dat Uw populariteit, Prinses, +vandaag sterker dan ooit werd gevoeld, als voorbereiding tot Uw optreden in de Kamer zooals ik dat hedennamiddag met U vaststelde. +Daarom besloot ik dat er een moordaanslag op U geschieden zou. En met scherpe patronen, die U slechts een haarbreedte zouden +missen. Aan den doffen knal van een losse patroon zou men de list hebben herkend.” + +</p> +<p>“Maar Maarschalk,” riep de Prinses, nog half verontwaardigd, “dat was een zeer gevaarlijk spel!” + +</p> +<p>“Niet in ’t minst,” antwoordde Zabern. “Ik wist dat Katina Ludovska, de beste schutter van ons land, den kogel leiden zou +waarheen ze wilde.” + +</p> +<p>“Maar dat neemt niet weg,” zei de Prinses, ontsteld over zulk een roekeloosheid, “dat het een gevaarlijke proef was. In zulke +dingen heeft toch zelfs de beste schutter zich nooit geoefend!” +<span class="pageno"> +[360] +</span></p> +<p>“Het spijt mij, Hoogheid, dat U voor de eerste maal Uw vertrouwen in mij blijkt te missen,” zei Zabern, nog steeds onverstoord. +“Katina had zich onder mijn leiding herhaaldelijk in dit schot geoefend. Haar zuster Juliska reed haar in de troïka voorbij, +en zes achtereenvolgende malen schoot Katina haar op tien pas een kogel door de veeren van haar hoed, en een tweede langs +haar slapen. Wanneer ik in aanmerking neem, dat Uwe Hoogheid het geheel aan mij had overgelaten, den val der kloosterwet te +bewerken, en dat noch U, noch ik eenig ander middel wisten te vinden—dan meen ik mij als volkomen verantwoord te mogen beschouwen.” + +</p> +<p>Bij de herinnering aan den schrik van dien morgen, was Elizabeth’s eerste gewaarwording van verbazing in toorn overgegaan; +maar bij de gedachte dat welbeschouwd alles ten beste gekeerd was, keerde haar kalmte en de vriendelijke uitdrukking op haar +gelaat terug. + +</p> +<p>“Ge speelde een even roekeloos spel met uw levens als met het mijne,” zei ze tot Katina en haar zuster. “Wanneer de huzaren +u geraakt hadden?” + +</p> +<p>“Nikita was in het complot, Hoogheid,” zei Zabern. “Hij had hun patronen uitgereikt, die ik voor deze gelegenheid had doen +vervaardigen, en waarvan de kogel na het schot versplintert. Maar ik beken, dat ik lust had uw Secretaris een sabelhouw te +geven toen ik hem zijn revolver zag aanleggen. Gelukkig struikelde hij juist.” + +</p> +<p>“Ik dacht weinig dat ik op Katina aanlegde,” glimlachte Felix, “en ik ben dankbaar dat ze niet terugschoot. Dus Nikita was +in het complot? En hij <span class="pageno"> +[361] +</span>beweerde in een van de twee Russakoff te herkennen?” + +</p> +<p>“Maar u zag hem niet lachen achter uw rug!” + +</p> +<p>“En die roode muts...” + +</p> +<p>“Was opzettelijk op den verkeerden weg geworpen.” + +</p> +<p>“En die aanteekeningen op de Kolokol...” + +</p> +<p>“Waren van mijn hand.” + +</p> +<p>Felix vroeg niet verder. Evenals Rob vervulde hem een gevoel van treurigheid bij de gedachte, dat door zulke middelen het +land gered en de Vorstin hoog gehouden moesten worden. Waar de macht alleen gesteund en gevoed kon worden door list en geweld, +daar was de grondslag, waarop die macht beruste, wrak en wankelbaar. Tijdelijk zou zulk een toestand kunnen behouden worden, +maar op den duur beteekende hij bederf en ondergang. En opnieuw kwam den beiden vrienden een toekomst voor den geest, waarin +dit alles niet meer noodig zou zijn. + +</p> +<p>Ook Elizabeth voelde de tragische grootheid van een man als Zabern. + +</p> +<p>“Maar Maarschalk,” zei ze ernstig, “u hebt me in een scheeve positie gebracht, door mij tegenover de Kamer als het ontsnapte +slachtoffer van een moordaanslag voor te stellen. Bovendien hebt u getracht Lipski in verband te brengen met een daad, waar +hij geheel buiten stond. Is dat te verantwoorden?” + +</p> +<p>“Prinses,” zei Zabern koel, “in gevallen als deze vraagt een staatsman niet naar verantwoording. <i>Het moest.</i> Ik had moreele bezwaren kunnen hebben—maar dan had ik U en Czernovië opgeofferd. Ik zal hem bewonderen, die een anderen uitweg +wist aan te geven. Het oordeel over mijn daden laat ik aan de geschiedenis over.” +<span class="pageno"> +[362] +</span></p> +<p>Er was een pijnlijke stilte. Allen begrepen, dat het gemakkelijker was de daden van dezen man te beoordeelen, dan in zijn +plaats te moeten handelen. + +</p> +<p>Na eenige oogenblikken vervolgde Zabern, nu op zijn oude, luchtige manier: + +</p> +<p>“Wanneer Lipski het niet voor deze maal verdiend heeft, dan heeft hij het voor een ander maal. Onlangs heb ik een leeg huis +door mijn spionnen doen onderzoeken, dat aan dat van Lipski grenst. Zij braken eenige steenen uit den tusschenmuur die de +kelders scheidt—ik verzeker u dat er onder Lipski’s woning ruim tienduizend klein-kaliber geweren liggen. Dat is óok verborgen +materiaal! Maar voor een verraderlijken en oneerlijken strijd. Reken er op, dat Russograd zich den 14<sup>en</sup> September daarmee wapenen zal.” + +</p> +<p>“Den vooravond van mijn kroning!” riep Elizabeth met een verschrikte beweging. + +</p> +<p>“Juist. Ik weet door spionnen dat men een gewapenden opstand tegen dien datum voorbereidt. Maar ook ditmaal heb ik hoop op +een goeden afloop. Mijn plan is al gemaakt. Op Lipski en zijn geweren houd ik het oog.” + +</p> +<p>“Ik laat ook dit aan uw zorg over.” + +</p> +<p>“En Uwe Hoogheid vergeeft die kleine aardigheid van den moordaanslag?” + +</p> +<p>Elizabeth stak den Maarschalk met een glimlach de hand toe. + +</p> +<p>“Zonder uw zorg, Maarschalk, zouden we niets kunnen.” +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Het was twee uur in den nacht, en het gezelschap scheidde. +<span class="pageno"> +[363] +</span></p> +<p>Maar Zabern, de onvermoeibare, zette zich aan zijn schrijftafel. Wederom was zijn brief aan Boris Ludovski gericht. + + +</p> +<div class="blockquote"> +<p>“Waarde Boris, + + + +</p> +<p>“Ik heb u een verblijdend bericht te melden. Zooeven heeft mijn agent in Warschau mij bericht, dat het hem na de grootste +moeite gelukt is, van uw in beslag genomen bezittingen tienduizend roebels vrij te maken. Ik zend ze u hierbij, hopende de +in mijn vorig schrijven bedoelde familiepapieren spoedig te doen volgen. + + +</p> +<p>“In gedachten drukt u de hand uw toekomstige schoonzoon en oude vriend + + + +</p> +<p>Ladislas Zabern.”</p> +</div><p> + + + +</p> +<p>Reeds vroeg in den morgen had de Maarschalk Bora’s cheque aan de Czernovische Bank ingewisseld, en een uur daarna had Nikita +bovenstaand schrijven met zijn kostbare bijlage veilig aan Ludovski overgebracht. + + + + +<span class="pageno"> +[364] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e6016"></a></p> +<h1 class="label">Vier en twintigste Hoofdstuk.</h1> +<h1>Een Russisch Leger aan de Grens.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Felix wordt uit Czernovië verbannen.—Hij gaat, maar hij zal terugkomen!—Zes Turksche krijgsgevangenen in het studeervertrek +van Zabern.—Rob verdwijnt.—Ravenski komt met nieuwe bedreigingen.—De Czaar staat aan de grens! +</p> +</div> +<p>Eenige weken na deze gebeurtenissen liep Felix op een laat uur door de Paleis-tuinen, niet met het doel Elizabeth te ontmoeten, +maar aangetrokken door de schoonheid van het maanlicht. + +</p> +<p>Hij zat eenzaam aan den oever van een met boomen omzoomden vijver, peinzend over de eigenaardige, romantische wending die +zijn leven genomen had. + +</p> +<p>Maar nog iets anders hield zijn gedachten bezig, een raadselachtige zaak, die ’t hem onmogelijk was te ontwarren. + +</p> +<p>Nog slechts enkele minuten geleden had Rob hem verlaten, na hem een mededeeling te hebben gedaan, waarvan hij de beteekenis +vergeefs trachtte te vatten. + +</p> +<p>Rob was bij hem gekomen met een uitdrukking van vreugde op het gelaat. + +</p> +<p>“Ik heb een plan ontworpen,” zei hij, “zóo gewaagd, dat ik zelf aan de mogelijkheid der uitvoering twijfel. <span class="pageno"> +[365] +</span>Maar ik zal ’t beproeven. Gelukt het, dan kan de redding van Czernovië er ’t gevolg van zijn.” + +</p> +<p>Natuurlijk had Felix op een nadere verklaring aangedrongen, maar Rob had deze geweigerd. + +</p> +<p>“Ik wil je mijn plan niet zeggen, omdat ik zeker weet dat je ’t me dan zult afraden, uit vrees dat ik mijn leven te zeer bloot +stel. En ook, omdat je dan zelf deel er aan zult willen nemen. Het is veel beter dat jij hier blijft, waar je van nut kunt +zijn, en dat slechts een van ons beiden zich in de waagschaal stelt. Ik kan gemist worden—jij niet.” + +</p> +<p>Op alle verdere verzoeken van Felix had hij slechts geantwoord: + +</p> +<p>“Ontneem me deze gelegenheid niet om je te vergelden wat je voor mij gedaan hebt. Morgen verdwijn ik uit Slavowitz. Niemand +weet van mijn vertrek, ook Zabern niet. Ik zal hem alleen een schrijven achterlaten, waarin ik hem verzoek, mijn heengaan +den schijn van een diplomatieke zending op zijn last te geven. Dan zal men zich niet verwonderen, of argwaan krijgen over +mijn vertrek. Geloof me, het is beter dat niemand mijn geheim weet, dan behoef ik ook niemand teleur te stellen als het plan +mislukt.” + +</p> +<p>Met deze woorden was Rob heengegaan, Felix verbaasd en ongerust achterlatend. + +</p> +<p>Een plotseling geritsel in de struiken maakte een einde aan Felix’ overpeinzingen, en, opziend, zag hij Elizabeth naast zich +staan. + +</p> +<p>Ze was in een opgewonden stemming, en haar eerste woorden waren: + +</p> +<p>“Felix—laten we Czernovië verlaten, nog dezen avond, nu dadelijk! Neem me met je mee.” +<span class="pageno"> +[366] +</span></p> +<p>Een oogenblik twijfelde Felix of hij goed verstaan had; toen vroeg hij: + +</p> +<p>“Wat is er gebeurd, dat je tot zulk een dwaasheid zou brengen?” + +</p> +<p>“Er blijft ons niet anders over. Hoor wat er vanavond in den Ministerraad is besproken. Ravenski deed de vraag, of het waar +was dat ik den Hertog van Bora medegedeeld had hem nooit te zullen huwen. Natuurlijk diende Ravenski als spreekbuis van den +Hertog. Zabern en ik waren op deze vraag voorbereid, zooals te begrijpen is, en ik antwoordde dan ook onomwonden, dat het +waar was, er bijvoegend dat dit overigens een zaak was die mij alleen aanging, omdat ik wel verplicht was Rusland’s toestemming +voor een huwelijk in te roepen, doch niet gedwongen kon worden tegen mijn zin te huwen. Daarop volgde de vraag, waarop we +geheel niet voorbereid waren, en die ons dan ook zeer verraste: of ik me zou willen verklaren omtrent mijn verhouding tot +mijn Particulieren Secretaris. Een oogenblik was ik van zins de vraag hooghartig af te wijzen, maar nu ze eenmaal gesteld +was, nu ik voelde dat deze vraag door een afwijzend antwoord niet meer terug te dringen was, integendeel Czernovië als een +loopend vuur zou doorkruisen—nu verklaarde ik, voor ik ’t eigenlijk zelf besefte, dat ik van zins was mijn Secretaris tot +Prins-Gemaal te verheffen—met of zonder toestemming van den Czaar.” + +</p> +<p>“En wat voor indruk maakte dat?” vroeg Felix, in een oogenblik de talrijke en gewichtige gevolgen overziend die Elizabeth’s +antwoord meebracht. + +</p> +<p>“Radzivil en Dorislas keken elkaar aan alsof ze zeggen wilden, dat ze dit wel gedacht hadden, de <span class="pageno"> +[367] +</span>overigen vonden blijkbaar mijn voornemen zeer bedenkelijk; Zabern zweeg en vond ’t dus waarschijnlijk beter voorloopig zijn +persoonlijke opinie ondergeschikt te maken aan de algemeene.” + +</p> +<p>“En die algemeene opinie was?” + +</p> +<p>“Dat er van een huwelijk tusschen jou en mij nooit sprake kan zijn. Meer nog: men drong er op aan dat je onmiddellijk Czernovië +verlaten zou. Ik wilde dit weigeren, maar Zabern gaf me een teeken om toe te geven. En, als altijd me aan zijn wil onderwerpend, +beloofde ik op mijn woord dat je binnen vier-en-twintig uur vertrekken zou. Maar toen ik ’t gezegd had, schrok ik voor mijn +eigen woorden terug. Ik besloot je te vergezellen als je heen ging—dat kan niemand me verbieden. Ik zal nooit afstand van +je doen. Je bent me meer waard dan een vorstinnekroon, ja dan mijn leven. Laten we vluchten Felix, ik smeek het je, laten +we Czernovië aan zijn lot overlaten....” + +</p> +<p>Felix zag, dat ze haar zelfbeheersching geheel verloren had. De zelfbewuste Prinses, die zooveel gevaren moedig onder de oogen +had gezien, was veranderd in een smeekende, van ontroering en angst trillende vrouw, wier oogen vol tranen stonden. Hij trachtte +haar tot kalmte te brengen, haar de dwaasheid van haar besluit te doen inzien. + +</p> +<p>“Als je je woord hebt gegeven dat ik vertrekken zal—dan moet ik gaan, en... alleen.” + +</p> +<p>“Zonder mij?” riep Elizabeth. “Wil je daarmee zeggen dat we voor altijd scheiden moeten?” + +</p> +<p>“Neen, dat nooit. Maar we moeten elkaar tijdelijk vaarwel zeggen. Ik ga, maar jij moet blijven. Bedenk <span class="pageno"> +[368] +</span>dat je als Vorstin niet aan je zelf, maar aan je volk toebehoort. Als je Czernovië verlaat, geef je den Hertog de kroon, die +hij door list en verraad tracht te bemeesteren. Laat dien verrader niet slagen. Geef je vaderland niet over aan zijn tirannie. +Dat staat gelijk met de totale triomf van Rusland.” + +</p> +<p>“Die is toch niet ver meer,” zei Elizabeth bitter. “Onze gezanten te Berlijn en te Weenen meldden ons, dat Rusland door Oostenrijk +en Duitschland is gevolmachtigd naar eigen inzichten met Czernovië te handelen. De annexatie staat voor de deur.” + +</p> +<p>Opeens vormde zich een plan in Felix’ hoofd. Misschien kon deze onverwachte verbanning hem van nut zijn. De raadselachtige +woorden die Rob dezen avond gesproken had, kwamen hem te binnen, en het was hem of het besluit, waarbij hem het verblijf in +Czernovië ontzegd werd, in verband met die woorden een bizondere beteekenis kreeg. Hij was immers verantwoordelijk voor zijn +jongen vriend: hij zou hem niet alleen laten gaan. Ook tegen Rob’s wil zou hij hem vergezellen. + +</p> +<p>“Toch zal ik gaan,” sprak hij. “Er is een kans, dat Czernovië de Russische wapenen nooit meer te vreezen zal hebben. Die kans +is gering, maar beter te wagen en te mislukken, dan nooit iets te wagen. Lukt het plan, waarop ik doel, dan zal het Ministerie +me bij terugkomst misschien met vriendelijker oogen aanzien.” + + +</p> +<p></p> +<div class="divFigure"> +<p class="legend"><img border="0" src="images/p369.jpg" alt="Hij gaat, maar hij zal terugkomen! (pag. 369.)"></p> +<p class="figureHead">Hij gaat, maar hij zal terugkomen! (pag. 369.)</p> +</div><p> + + +</p> +<p>Ofschoon Felix zich niet nader over zijn plan wilde uitlaten, toonde hij zooveel vertrouwen in de toekomst, dat Elizabeth +ten slotte voor zijn aandrang bezweek en beloofde in zijn wil te zullen berusten. +<span class="pageno"> +[369] +</span></p> +<p>Nog langen tijd zaten ze bijeen, geen van beiden den moed voelend tot de scheiding. Maar eindelijk scheurde Felix zich los, +en met een hoopvol: “tot weerziens” verliet hij Elizabeth, om zich in zijn kamer in het Paleis voor zijn vertrek gereed te +maken. + +</p> +<p>In de vestibule ontmoette hij Zabern, die hem vroeg: + +</p> +<p>“Dus gaat ge Czernovië verlaten?” + +</p> +<p>“Het Ministerie wenscht het.” + +</p> +<p>“Maar ge moet terugkomen.” + +</p> +<p>“Wanneer?” + +</p> +<p>“Op den vooravond der kroning.” + +</p> +<p>“Waarom op dien dag?” + +</p> +<p>Zabern keek voorzichtig om zich heen, en fluisterde daarna Felix iets in ’t oor. + +</p> +<p>“Is dat dus het plan van den Hertog?” vroeg deze verrast. + +</p> +<p>“Dat is het. En gij alleen kunt het verijdelen. Dus ge zult er zijn?” + +</p> +<p>“U kunt op mij rekenen, Maarschalk.” + +</p> +<p>“Goed. Ik verzeker u—<i>wij</i> zullen het laatst lachen. Nog éen ding. Kom morgenochtend, voor ge vertrekt, in mijn studeerkamer.” + +</p> +<p>Felix beloofde te komen, en zocht zijn kamer op, waar hij, na zijn koffer te hebben gepakt, vermoeid in slaap viel. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Den volgenden morgen vond Felix Zabern en Rob in het studeervertrek van den Maarschalk. + +</p> +<p>“Vóor dat ge vertrekt, meneer de Secretaris,” zei Zabern, “wilde ik u nog een verrassing bereiden. U moet weten dat ik sedert +eenige weken in drukke correspondentie ben met het Turksch Ministerie van Buitenlandsche <span class="pageno"> +[370] +</span>Zaken, en wel over de volgende kwestie. Men heeft bij Midia, in het begin van den Dardanellen-Oorlog, acht Engelsche krijgsgevangenen +gemaakt, die met een luchtballon aan de kust waren neergedaald en die men voor spionnen hield.” + +</p> +<p>Felix hield met moeite een uitroep van verrassing binnen, en zag Rob aan, wiens gezicht echter onbewegelijk bleef. + +</p> +<p>“Ik sprak van Engelsche gevangenen,” vervolgde Zabern, “maar het schijnt dat het met de opgave der nationaliteit, welke de +gevangenen deden, niet in den haak was. Twee hunner, over wie straks nader, herkregen hun vrijheid, maar de andere zes, wier +papieren op Engelsche afkomst wezen, hield men in bewaring. Den eersten tijd, toen de oorlog de handen vol gaf, bekommerde +men zich weinig om het zestal; later echter, toen er tusschen de Engelsche en Turksche Gouvernementen over uitwisseling van +krijgsgevangenen werd onderhandeld, bood men de zes genoemde personen aan in ruil voor den Turkschen generaal Ben Ali Pacha. +Toen bleek, dat de Engelsche papieren niet in orde waren en toebehoord hadden aan reeds lang overleden Engelschen. De gevangenen +vielen door de mand, en bekenden Hollanders te zijn. Ook deze bewering bleek bij onderzoek onjuist; daar men echter de zes +mannen, met wie men eigenlijk geen raad wist, kwijt wilde zijn, werd het onderzoek naar hun herkomst nader voortgezet. Het +lag voor de hand, dat men ook in Czernovië informeerde, omdat dit een Hollandsch-sprekende bevolking heeft. Door een toeval +werd het schrijven van den Turkschen Minister, bij afwezigheid van onzen Minister van Buitenlandsche <span class="pageno"> +[371] +</span>Zaken, aan mij ter afdoening in handen gegeven. Ik zou misschien zooveel beteekenis niet aan de zaak hebben gegeven, als niet +het Turksche schrijven ook sprak van de twee mannen, die in vrijheid gesteld waren omdat hun papieren in orde waren en zij +Hollanders bleken te zijn. Hun signalement paste volkomen op u beiden. Ge begrijpt dat mijn lust tot naspeuren en spionneeren +hier een ruim veld vond.” + +</p> +<p>Zabern zweeg een oogenblik, en vermeide zich in de verbazing van Felix, die een poging deed om het geval te verklaren. + +</p> +<p>“Doe geen moeite, waarde Van Stralen,” zei Zabern lachend, Felix nu bij zijn waren naam noemend, “ik ben reeds volkomen ingelicht. +Mijn jeugdige Secretaris”—op Rob wijzend—“heeft geen geheimen voor me; hij meende me uw geschiedenis in haar geheel te moeten +vertellen, en ik geloof dat hij daar goed aan gedaan heeft.” + +</p> +<p>“Ik geloof het ook, Maarschalk,” zei Felix. “U hebt ons zoo dikwijls uw vertrouwen getoond, wij willen nu ook u de bewijzen +van het onze geven.” + +</p> +<p>“U begrijpt,” ging Zabern voort, “dat veel mij nu duidelijker is geworden. Ook waarom u zulk een goed Czernoviër bent geworden. +En u zult het met me eens zijn, dat deze ontdekking van grooten invloed op de hangende gebeurtenissen kan zijn. U hadt gelijk +met tot nog toe de geheele geschiedenis geheim te houden; in uw tegenwoordig karakter kunt u de belangen van den Staat ongetwijfeld +het beste dienen. Nu het echter tusschen u en den Czaar een kwestie is geworden om het bezit van de Prinses, zal het een groote +factor in uw belang zijn, wanneer het patriottisch gedeelte der bevolking <span class="pageno"> +[372] +</span>op het beslissend oogenblik in u den kleinzoon van den stichter der Republiek herkent, en den rechtmatigen regeerings-pretendent, +en als ’t weet dat uw verloving met de Prinses reeds van uw jeugd dateert. Dit alles versterkt nog mijn hoop op de toekomst. +Maar nu moet ik u nog vertellen hoe het met uw zes vrienden is gegaan. Mijn Secretaris verzocht me hun invrijheidstelling +tot elken prijs te bewerken. Met behulp van officiëele papieren—het papier is geduldig onder Zabern’s hand!—bewees ik dat +de Turksche krijgsgevangenen Czernovische onderdanen waren, en verzocht daarom hun uitlevering. Deze werd toegestaan.” + +</p> +<p>Zabern klapte in de handen, een deur ging open, en—daar traden ze binnen! La, Lo, Mu, Naf, Nef en Nof! + +</p> +<p>Men kan zich de vreugde van het weerzien voorstellen. Men drukte elkaar wederzijds de hand, vertelde honderd uit, en moest +ten slotte door Zabern tot rede gebracht worden, die er op wees dat het reeds naar den middag liep. + +</p> +<p>La was de eerste, die aangaf wat er nu te doen stond. Hij wist dat Felix weer voor eenigen tijd afscheid moest nemen, en was +van oordeel dat deze zelf het best kon beoordeelen hoe en waar hij dien tijd wilde doorbrengen, zoodat hij geheel vrij moest +blijven in zijn handelingen. Wat hemzelf en zijn vijf lotgenooten betrof, hun bestemming was als vanzelf aangewezen. Ze zouden +zoo spoedig mogelijk en met de snelste vervoermiddelen hun schuilplaats in de Himalaya opzoeken. Daar zou hun eenige en onverpoosde +arbeid zijn: het vervaardigen van een nieuwen, maar nog machtiger en vernuftiger ingerichten “Vogel”! + +</p> +<p>Opnieuw bewonderde Rob de energie en het idealisme van La, die na al zijn teleurstellingen opnieuw zichzelf, <span class="pageno"> +[373] +</span>zijn kennis en zijn fortuin in dienst van de wetenschap en het vaderland stelde. Ja, met zulke mannen kon een land tot bloei +gebracht worden; hij voelde het: de terugkeer van La en zijn metgezellen beteekende de terugkeer van Czernovië’s bloei en +grootheid, met hen zou de victorie beginnen! + +</p> +<p>“Heeft men hier niets van jullie terugkomst gemerkt?” vroeg Felix. + +</p> +<p>“Niets. We zijn gisteren middag ongemerkt binnen het paleis gebracht, niet waar Maarschalk?” + +</p> +<p>“Als galeiboeven!” lachte Zabern. “In een gesloten dievenwagen! Maar ik meende er u een dienst mee te bewijzen.” + +</p> +<p>Daarmee was men ’t eens. Voorloopig bleef geheimhouding gewenscht, en daarom besloten de zes mannen dan ook spoedig en onbemerkt +te vertrekken. Zij namen afscheid, en enkele uren daarna vernam het Ministerie dat de Secretaris der Prinses Czernovië had +verlaten, zonder dat iemand, ook Elizabeth niet, wist waarheen hij vertrokken was. + +</p> +<p>Even nadat Felix van den Maarschalk afscheid genomen had, liet deze vergeefs een paar malen zijn Secretaris, die zijn vriend +uitgeleide gedaan had, verzoeken bij hem te komen. + +</p> +<p>Men zocht in Rob’s kamer, in de Paleistuinen—maar Rob was niet te vinden. + +</p> +<p>Ofschoon dit den Maarschalk verwonderde, daar Rob wist dat zijn diensten dien dag nog verlangd konden worden, en de jeugdige +Secretaris overigens het voorbeeld zelve van stiptheid was, dacht hij er verder niet over na, vertrouwende dat het geval zich +zoo aanstonds wel ophelderen zou. +<span class="pageno"> +[374] +</span></p> +<p>Terwijl hij echter op zijn schrijftafel eenige brieven rangschikte, viel zijn oog op een couvert, waarop in Rob’s handschrift +zijn adres was gesteld. + +</p> +<p>Den brief openend, las hij tot zijn verbazing het volgende: + + +</p> +<div class="blockquote"> +<p>“Excellentie, + + + +</p> +<p>“Ik heb een plan gevormd in het belang van Czernovië. Vergeef me dat ik u den inhoud niet meedeelde en zonder uw toestemming +vertrek. Ik heb daar ernstige redenen voor, die ik u—zoo ik in leven blijf—later zal mededeelen. Hoe ook de uitslag zij, deze +zal bewijzen dat ik de Prinses, het vaderland en u, Maarschalk, getrouw ben geweest. + + +</p> +<p>“Ten einde geheel vrij in mijn handelingen te zijn, geef ik u in overweging mijn afwezigheid te verklaren door een diplomatieke +zending uwerzijds. + + + +</p> +<p>Robert Rensma.”</p> +</div><p> + + +</p> +<p>Zabern’s verbazing duurde nooit lang, en ook ditmaal nam hij de omstandigheden weldra voor wat ze waren. + +</p> +<p>“Mijn menschenkennis moet me al zeer bedriegen,” sprak hij tot zichzelf, “als die jonge Hollander niet drommels goed weet +wat hij doet. Ik zal hem z’n gang laten gaan. Wie zal zeggen wat hij nog voor wonderen weet te bewerken? Want ’n wonder hebben +we noodig om Czernovië te redden. Het beste is, hier maar niet al te zeer op te rekenen—dan kan ’t niet anders dan meevallen!” +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Dienzelfden avond was er opnieuw een vergadering van den Ministerraad, door Elizabeth gepresideerd. Het gold de bespreking +van een schrijven, door de <span class="pageno"> +[375] +</span>Russische Regeering gezonden, en waarin de ceremoniën omschreven werden die men bij de kroningsplechtigheid wilde zien in +acht nemen. + +</p> +<p>Het schrijven behelsde tot in details alle bizonderheden, waaronder er waren van zulken zonderlingen, verouderden aard, dat +Elizabeth er eerst om geglimlacht had en er daarna eenigszins mee verlegen was geweest. Ze had zich een eenvoudige kerkelijke +kroning voorgesteld, waarbij de eed op het Charter al de voornaamste plechtigheid zou uitmaken, en nu verraste het Russisch +schrijven haar met een menigte voorschriften, waarvan de meesten op oude overleveringen en bijgeloovige gebruiken berustten. + +</p> +<p>Zabern had de schouders opgehaald, toen Elizabeth hem vroeg wat hij er van dacht. + +</p> +<p>“Ik ken die kronings-formulieren,” zei hij, “Rusland schrijft ze altijd voor bij dergelijke gelegenheden; soms, als de betrokken +persoon voor die middeleeuwsche gebruiken voelt, volgt men ze op, maar doorgaans wordt er de hand mee gelicht. We zullen zien +wat de Ministerraad er van zegt.” + +</p> +<p>Het stuk werd in den Raad voorgelezen; er werd bepaald welke personen met de leiding van het geheel en die der onderdeelen +zouden worden belast, en daarna kwamen de voorgeschreven gebruiken ter sprake. + +</p> +<p>Onder meer was bepaald, dat er een zoogenaamde kampioen moest worden aangewezen, die, vóor de Prinses de kroon ontving, zich +voor den troon moest opstellen, een handschoen neerwerpen, en ieder die de Prinses het recht op de kroon zou willen betwisten, +tot een gevecht uitdagen. + +</p> +<p>“Natuurlijk,” zei Radzivil, nadat hij dit had voorgelezen, <span class="pageno"> +[376] +</span>“is dit niets dan een vorm, wordt er slechts een symbolische handeling mee bedoeld. Daar de Czaar zelf uw kroning wenscht, +zal geen Russisch-gezinde er zich tegen verzetten, en de Czernoviërs zullen het natuurlijk nog minder doen.” + +</p> +<p>“Maar als het slechts een vorm is,” zei Elizabeth met een medelijdenden glimlach, “zouden we dan zulk een kinderachtig oud +gebruik niet achterwege laten?” + +</p> +<p>Dit voorstel vond eenige tegenkanting bij Ravenski en de andere verdachte leden van het Kabinet, die van oordeel waren dat +de wil van den Czaar tot in kleinigheden moest worden uitgevoerd. + +</p> +<p>“Maar wat zouden daar dan de gevolgen van zijn?” riep Elizabeth. “Stel, dat iemand zoo dwaas is den handschoen op te rapen +en de uitdaging aan te nemen, dan moet volgens de letter der voorschriften het gevecht plaats hebben. Maar als nu de kampioen +valt, zou dan de Prinses van haar waardigheid afstand moeten doen? Dat is toch al te dwaas!” + +</p> +<p>Men scheen dit in te zien, ofschoon Zabern tot Elizabeth’s verbazing zich met geen enkel woord in de discussie mengde, en +ten slotte kwam men overeen onder meer ook dit gedeelte van de kroningsplechtigheid te doen vervallen. + +</p> +<p>Nadat nog verscheiden andere zaken waren geregeld, die de kroning betroffen, ging de vergadering uiteen. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Eenige tijd ging nu zonder bizondere voorvallen voorbij. + +</p> +<p>Twee dagen voor de kroning echter ontving Elizabeth een bezoek van Ravenski. Deze verrader <span class="pageno"> +[377] +</span>had haar geruimen tijd met rust gelaten, maar alleen om daarna met te meer zekerheid zijn slag te slaan. + +</p> +<p>Met een brutaliteit, sommige laffe menschen eigen, kwam hij op zijn vroegere voorstellen terug. Hij wees er op, dat men in +Rusland Elizabeth’s weigering om den Hertog van Bora te huwen, schijnbaar zonder protest had aangenomen, maar hij waarschuwde +haar dat de Czaar zich voorbereidde haar voor die daad te doen boeten. + +</p> +<p>“Reken er op Prinses, dat uw kroningsfeest een doodsfeest zal worden, zoo ge uw weigering niet intrekt. Door openlijk te erkennen, +wat tot nog toe door middel van mijn fonograaf alleen mij bekend was, hebt ge mijn plan met de drie gezegelde pakketten van +nul en geener waarde gemaakt. Ik heb mij daardoor echter niet laten overbluffen. Alle maatregelen tot uw ondergang zijn getroffen. +Daarom vraag ik u voor de laatste maal: doe afstand van de regeering, volg mij als mijn vrouw—het is het eenige middel om +uw leven te redden.” + +</p> +<p>Opnieuw wees Elizabeth zijn beleedigend voorstel van de hand, en beval den Minister zelf onmiddellijk te vertrekken, wilde +hij niet door haar lijfwacht gearresteerd worden. + +</p> +<p>Maar Ravenski beantwoordde haar bedreiging met een smalenden glimlach. + +</p> +<p>“Arresteer mij, Prinses,” zei hij, “maar weet dat, zoodra mijn gevangenneming bekend wordt, een mijner handlangers den Czaar +het bewijs levert, dat het Charter, waarop ge uw kroningseed zult zweren, valsch is. Daarmee zal de annexatie een voldongen +feit zijn.” + +</p> +<p>“Het Charter valsch! Ge weet niet wat ge zegt. <span class="pageno"> +[378] +</span>Goed, lever dat bewijs als ge kunt! Het zal u niet gelukken. Ik spot met uw bedreigingen, die slechts dienen om mij een ongegronde +vrees aan te jagen, En nu nogmaals: ga heen, of de grenadiers van mijn lijfwacht zullen u gehoorzaamheid leeren!” + +</p> +<p>Met den smalenden glimlach nog op de lippen ging Ravenski zwijgend heen. + +</p> +<p>Toen hij vertrokken was, voelde Elizabeth zich onwillekeurig onder den indruk van zijn woorden. Aan den eenen kant wist ze, +dat hij haar slechts angst wilde aanjagen, want er was immers geen sprake van: het Charter, echt en onvervalscht, berustte +veilig en wel in de Bank. Aan den anderen kant echter miste ze den moed Ravenski voor zijn beleedigend gedrag te doen straffen; +hij had zoo dreigend en met zulk een zekerheid gesproken, dat ze niet nalaten kon een verborgen beteekenis aan zijn woorden +te hechten. Zou er misschien inderdaad met het Charter iets niet in orde zijn? Waarom, zoo herinnerde zij zich nu, had Zabern +er zoo op aangedrongen, dat ze Orloff dit document in geen geval toonen zou? + +</p> +<p>Ze besloot den Maarschalk in dezen twijfel om raad te vragen. + +</p> +<p>Een <span class="corr" title="Bron: overwachte">onverwachte</span> gebeurtenis kwam echter dit voornemen op den achtergrond dringen. + +</p> +<p>In den vroegen morgen van den dag die aan de kroning voorafging, lieten Radzivil en Zabern zich bij de Prinses aandienen. + +</p> +<p>“Hoogheid,” zeide de Premier, “een Russisch leger van honderdduizend man trekt samen bij Zamoska.” + +</p> +<p>Zamoska, geen zes mijlen van de Czernovische grens! +<span class="pageno"> +[379] +</span></p> +<p>“Een Russisch leger bij Zamoska?” herhaalde Elizabeth. + +</p> +<p>“En aangevoerd door den Czaar in persoon.” + +</p> +<p>“Wat heeft de Czaar voor met een revue over zijn troepen zoo dicht bij onze grenzen?” + +</p> +<p>“Toen het nieuws ons gisteravond bereikte,” vervolgde Radzivil, “wilden we U niet in Uw slaap storen. Ik veroorloofde me daarom +uit Uw naam den Czaar opheldering te doen vragen omtrent dit verzamelen van troepen bij onze grens.” + +</p> +<p>“Daar deed ge goed mee. Is de boodschapper terug?” + +</p> +<p>“Zoo juist. Hij ontving als verklaring het bericht dat enkele Russische afdeelingen zich bij Zamoska vereenigden voor de herfstmanoeuvres.” + +</p> +<p>“U gelooft dat toch niet?” vroeg Elizabeth aan Zabern. + +</p> +<p>“Zeker niet, Prinses. Ge zult U op het ergste moeten voorbereiden. Naar mijn overtuiging maakt de Czaar zich gereed U na Uw +kroning met geweld van wapenen den volgenden eisch te stellen: den Hertog van Bora te huwen. Ge weet wat dit beteekent en +waarvan dat huwelijk het voorspel zou zijn.” + +</p> +<p>“Maar met welk recht wil de Czaar dien eisch stellen!” riep Elizabeth met fonkelende oogen. “Met welk recht?” + +</p> +<p>“Met het recht, dat de heele wereld erkent: het recht van den sterkste. De diplomatie heeft gefaald—nu zal het kanon spreken. +En Prinses, wanneer de Russen onzen grond betreden—?” + +</p> +<p>“Dan zullen we ze met de wapenen ontvangen!” + +</p> +<p>“Maar, Hoogheid,” zei Radzivil bedrukt, “welke kans hebben wij om ze te verslaan?” +<span class="pageno"> +[380] +</span></p> +<p>“Een zeer kleine,” antwoordde Elizabeth, “maar wat zoudt ge dan willen? Dat ik me op de knieën voor den veroveraar wierp, +den slag afwachtend? Nooit! Zoo lang me een man en een geweer overblijft, zoo lang zal ik tegenstand bieden!” + +</p> +<p>“Wil Uwe Hoogheid het Kabinet en de Kamer niet bijeen roepen?” vroeg de Premier. + +</p> +<p>“Om naar lafhartige of verraderlijke raadgevingen te luisteren? Neen. Maarschalk, geef onmiddellijk bevel, dat onze troepen +de grens bezetten. Neem alle maatregelen die ge voor de verdediging van het land noodig oordeelt.” + +</p> +<p>“Wenscht Uwe Hoogheid de kroning uit te stellen?” vroeg Radzivil. + +</p> +<p>“Alsof we bang waren? Neen. Geen uitstel. Na de plechtigheid zal ik het leger gereed vinden en mij aan het hoofd er van stellen. +En nu—te wapen! Een Oud-Hollandsche Republiek valt niet zonder slag of stoot!” + +</p> +<p>“Het is de geest van Uw voorouders die spreekt,” zei Zabern. “Prinses, waarom zijt ge niet als man geboren!” + +</p> +<p>“Een vrouw die <i>wil</i>, Maarschalk, staat in niets achter bij den man!” + + + +<span class="pageno"> +[381] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e6306"></a></p> +<h1 class="label">Vijf en twintigste Hoofdstuk.</h1> +<h1>De Vooravond van de Kroning.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Het Russische leger komt nader.—Ravenski hernieuwt zijn bedreigingen.—Elizabeth ontvangt een bezoek van den Hertog van Bora.—De +drie verraders geknipt. +</p> +</div> +<p>De toebereidselen tot de kroning waren gereed; de laatste vlaggestok, de laatste eereboog was opgericht; de stad was vroolijk +versierd met bloemen en kleurige lampions. + +</p> +<p>Vreemdelingen en landvolk uit de omgeving liepen bewonderend door de stad, en telkens werd Elizabeth door hun geestdriftige +kreten op het balkon geroepen. + +</p> +<p>De vroolijk-versierde stad vormde een vreemde tegenstelling met de komende onheilen. Elizabeth voelde dat: + +</p> +<p>“Zoo heeft menige stad er uitgezien aan den vooravond van haar val,” sprak ze bij zichzelf, zich steeds ongeruster makend +over de inkomende berichten, en verwonderd, neen beangst door het uitblijven van elke tijding betreffende Felix. Wanneer hij +een plan had tot redding van Czernovië, dan was ’t nu tijd dat uit te voeren! + +</p> +<p>Elk uur brachten koeriers haar tijding aangaande <span class="pageno"> +[382] +</span>de bewegingen bij de grens. Vroeg in den morgen was het Russische leger opgebroken, het lag nu ongeveer een mijl van de grens. +Telkens reden Kozakken, op hun vurige kleine paarden, in galop uit de linie, de Czernovische schildwachten door hun kreten +als het ware tot vuren uitlokkend. Op heuveltoppen zag men Russische officieren staan, die door hun kijkers het omliggende +terrein waarnamen. + +</p> +<p>Twee boden, door Elizabeth afgezonden om in het Russisch kamp de reden van dit alles te vragen, waren niet teruggekomen. + +</p> +<p>Men was in Czernovië gereed. Twaalfduizend man hadden de grensforten en hun tusschenliniën bezet, elk kanon stond gereed de +toegangswegen tot Czernovië te bestrijken. De overige achtduizend man moesten in Slavowitz blijven, daar Zabern elk oogenblik +gereed wilde zijn het te verwachten oproer te onderdrukken. + +</p> +<p>Het was een spannende tijd. Vijanden binnen en buiten; een leger, dat in aantal verreweg het eigen overtrof, lag zoo dicht +bij de grens, dat elk bij toeval of door kwaadwilligheid afgegaan schot de vijandelijkheden kon openen. + +</p> +<p>Elizabeth overdacht dit alles in een sombere stemming, toen zij bericht ontving dat de Hertog van Bora in het Paleis was en +haar verzocht te spreken. Ze was op zijn komst niet onvoorbereid, en haar gelaat stond vastbesloten toen zij de trap afging +naar het Witte Salon, waar de Hertog wachtte. + +</p> +<p>Onderweg kwam zij Zabern tegen. + +</p> +<p>“De Hertog is er!” fluisterde zij. + +</p> +<p>“Alles is gereed,” antwoordde de Maarschalk. +<span class="pageno"> +[383] +</span></p> +<p>Toen Elizabeth de Witte Zaal binnenkwam, boog de Hertog met een glimlach van kwalijk verborgen triomf. Hij voelde zich volkomen +veilig bij de gedachte, dat de Russen in de nabijheid waren, en hij kwam nu als een soort veroveraar zijn voorwaarden stellen, +meenend de Prinses onderworpen en geheel onder den indruk der gebeurtenissen te vinden. Maar het spel dat hij speelde, bewees +wel dat zijn diplomatieke gaven niet zeer groot waren. + +</p> +<p>“Ik ben gekomen,” begon hij, zonder zich door haar koel optreden te doen afschrikken, “om u aan een belofte te herinneren +die ge mij zoo dikwijls deed—de belofte om mijn vrouw te worden.” + +</p> +<p>Elizabeth antwoordde niet, zag hem alleen met een verachtelijken blik aan. + +</p> +<p>“Het is waar,” vervolgde Bora luchtig, “dat ge mij op dat punt uw zoogenaamde eindbeslissing eenigen tijd geleden al meedeelde. +Maar de loop der gebeurtenissen doet een mensch zoo vaak zijn aanvankelijke besluiten herroepen.” + +</p> +<p>“En waarom meent ge, dat de gebeurtenissen dit thans zouden doen?” + +</p> +<p>Bora glimlachte geheimzinnig: + +</p> +<p>“Ik wil alleen zeggen, dat ge u een weigering van mijn aanzoek zeer zult berouwen.” + +</p> +<p>“Ge ontwijkt mijn vraag. Dan zal ik ze beantwoorden. Gesteund door den Czaar, hoopt ge over Czernovië te regeeren. Niet mij—mijn +positie alleen wenscht ge te bezitten. Ge streeft naar den troon van Czernovië, wel wetend dat ge die het zekerst en het rustigst +zult bezitten door mij tot uw vrouw te maken. Heb ik uw lafhartige drijfveeren goed doorzien?” +<span class="pageno"> +[384] +</span></p> +<p>De Hertog zag nu zijn dwaling in; hij had verwacht de Prinses angstig en onderworpen te vinden; in plaats daarvan maakte haar +streng optreden hem eenigszins ongerust. Hij deed echter een laatste poging om haar vrees aan te jagen, en zei trotsch: + +</p> +<p>“U wijst mijn aanzoek af? Goed! Dan is dit onderhoud geëindigd.” + +</p> +<p>En na een vluchtigen groet ging de Hertog naar de deur. Elizabeth bewoog zich niet, liet hem rustig gaan. Hij rukte driftig +de deur open, maar deinsde op het zelfde oogenblik terug: de mondingen van drie revolvers hadden hem aangegrijnsd. + +</p> +<p>Snel sloot hij den toegang tot de Witte Zaal weer. + +</p> +<p>“Dat is verraad, Prinses!” riep hij woedend. “Dat is sluipmoord! Laat me door!” + +</p> +<p>En, om zich heenziend, snelde hij naar de breede glazen tuindeuren, waardoor men het terras bereikte. Hij had den deurknop +nog niet gegrepen of vier grenadiers kruisten de bajonetten en versperden hem bij voorbaat den doortocht. + +</p> +<p>“Ga zitten, Hertog, doe toch geen vergeefsche moeite,” zei Elizabeth kalm. “Er zal u geen kwaad geschieden; ik wensch slechts +dat ge wachten zult tot ik uitgesproken heb.” + +</p> +<p>Onwillig nam de Hertog weer plaats. + +</p> +<p>“Waarom,” vroeg Elizabeth, “hebt ge me sedert een jaar met betuigingen van liefde, met huwelijksaanzoeken beleedigd?” + +</p> +<p>“Beleedigd? Waartoe dat woord?” + +</p> +<p>“Omdat ge intusschen in ’t geheim met mijn vijanden samenspande.” + +</p> +<p>“Ge hebt naar de woorden van Zabern geluisterd!” +<span class="pageno"> +[385] +</span></p> +<p>“Neen—naar die van Lipski. Ge schrikt—en ge hebt er reden toe. Zooeven, Hertog, heeft de Regeering Lipski’s woning doen overvallen. +Dat wist ge niet! Zijn kelders bleken duizenden wapens te bevatten, in zijn kamers vergaderden Russische agenten, waaronder +de spion Russakoff. Lipski heeft alles bekend.” + +</p> +<p>“Wat bekend?” vroeg Bora, als door een bliksemstraal getroffen bij het vernemen van dit onverwachte nieuws. + +</p> +<p>“Bij voorbeeld dit: + +</p> +<p>“Ongeveer een jaar geleden stichtte hij een nieuw blad, de Kolokol. Het kweet zich zoo goed van zijn anti-regeeringsgezinde +taak, dat in korten tijd tweedracht werd gezaaid waar vroeger rust en eenheid was. De Russen en andere vreemdelingen, vroeger +even aanhankelijk als de Czernoviërs, zijn onder den invloed van dat opruiende blad vijanden van het Gouvernement geworden. +En wie was de eigenaar van dat blad? Wie betaalde het? Wie gaf de strekking aan? Gij—Alexander Bora!” + +</p> +<p>“Dat heeft Lipski gelogen!” + +</p> +<p>“We zullen zien. U zult de gelegenheid hebben hem dat persoonlijk te zeggen. Is het ook een leugen, dat de Kloosterwet uw +medewerking had? Dat ge de afgevaardigden trachtte om te koopen met het goud van Orloff?” + +</p> +<p>“Leugens!” mompelde de Hertog, meer en meer verslagen. + +</p> +<p>“En het complot om het Charter te vernietigen? Op uw verzoek vroeg Orloff <span class="corr" title="Bron: goedkeurig">goedkeuring</span> op dat plan van de Russische Regeering. Gelukkig mislukte het door de waakzaamheid van Zabern,” zei Elizabeth, <span class="pageno"> +[386] +</span>niet wetend dat de Maarschalk haar van dit voorval nooit de juiste toedracht had verteld. + +</p> +<p>De Hertog zag angstig om zich heen. Hij zou in staat geweest zijn Elizabeth te dooden, als hij daardoor had kunnen ontsnappen, +want hij wist dat zijn verraad nu bekend was, en dat de gevangenis hem wachtte. Maar Elizabeth zag hem zoo doordringend aan, +dat hij geen beweging maken durfde. + +</p> +<p>“Er is nog meer!” ging ze voort. “Mijn Secretaris, mijn trouwste en aanhankelijkste onderdaan en vriend—hij werd op uw aanstoken +vermoord. Russakoff werd er voor betaald door Lipski—vierhonderd roebels ontving hij. Ontken het niet—onlangs heeft Katina +Ludovska aan Lipski’s stem den man herkend die Russakoff in haar vaders herberg tot de misdaad omkocht. Met <i>uw</i> medeweten! Het cijferschrift mocht niet opgelost worden! En nu—volg me. Hier zijn uw medeplichtigen.” + +</p> +<p>Elizabeth had een zijdeur geopend, en daar zag hij Lipski en Russakoff, door een afdeeling soldaten bewaakt. De Hertog trachtte +niet langer te ontkennen; zwijgend en gebroken hoorde hij de Prinses aan. + +</p> +<p>“Dat was dus uw plan—Russograd te wapenen, barricaden op te werpen, en wanneer het Gouvernement zou trachten den opstand te +dempen, den Czaar te verzoeken hulp aan de onderdrukte Moscoviten te verleenen! En de Czaar zou zijn hulp niet weigeren: Bora +op den troon, en de Prinses tusschen twee mogelijkheden geplaatst: hem te trouwen, of—haar verdere levensjaren te slijten +op het fort Schlüsselburg, in de grijze wateren van het Ladoga-meer. <span class="pageno"> +[387] +</span>De uitvoering van uw <span class="corr" title="Bron: pogramma">programma</span> is verijdeld. En ge zult niet opnieuw beginnen.” + +</p> +<p>Elizabeth drukte op den knop van een electrische schel, en Zabern kwam binnen, gevolgd door een afdeeling grenadiers. Vijf +minuten daarna werden de drie verraders met geboeide handen in een gesloten wagen naar de citadel gevoerd. + +</p> +<p>Eerst daarna, maar zooals we zien zullen, nog niet te laat, vond ze gelegenheid Zabern met de bedreigingen van Ravenski in +kennis te stellen. + + + +<span class="pageno"> +[388] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e6425"></a></p> +<h1 class="label">Zes en twintigste Hoofdstuk.</h1> +<h1>Zabern en Ravenski.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Melchior, de verrader.—Zabern verschijnt.—De postduif.—Ravenski ontvangt een sabelhouw.—Het kanon van de Citadel.</p> +</div> +<p>Op dienzelfden dag vóor de Kroning, den 14<sup>en</sup> September 1902, had er in het studeervertrek van Ravenski, die even als de andere Ministers over drie appartementen van het +Paleis voor eigen gebruik beschikte, een bijeenkomst plaats tusschen dezen titularis en den portier van het St. Nicolaas-klooster, +Melchior Obrowitch. + +</p> +<p>Terwijl het verwerpen van de wet-Lipski de aandacht van de kloosters had afgeleid, was Ravenski in stilte voortgegaan het +geheim uit te vorschen, dat naar zijn vermoeden achter het zoo in de gunst der Prinses staande St. Nicolaas-klooster lag verborgen. +Door middel van geld en beloften had hij den bovengenoemden Melchior, een uitgeweken Rus, die jaren geleden door Ravenski’s +invloed tot portier was benoemd, voor zich weten te winnen, en deze <span class="pageno"> +[389] +</span>had hem sinds lang op de hoogte gehouden van allerlei gebeurtenissen in het klooster, welke het vermoeden wekten, dat daar +politieke samenkomsten plaats hadden. Ja, meer dan dat: het aantal kisten, zoogenaamd levensmiddelen, meubelen, kleederen +of iets dergelijks bevattend, dat den laatsten tijd het klooster was binnen gebracht, had den portier verwonderd, en de omstandigheid +dat men hem al eenige maanden geleden den sleutel der kelders had ontnomen, en die aan de bewaring van een der monniken toevertrouwd, +deed hem gelooven dat in die kelders nog andere dingen verborgen lagen dan vaten wijn en brandstoffen. + +</p> +<p>Ravenski was met al deze inlichtingen zeer ingenomen, maar vooral deed het hem genoegen dezen avond van Melchior te vernemen, +dat hun vermoeden, als zou het Charter van Czernovië wel degelijk verdwenen zijn, zekerheid geworden was. Ravenski had dus +de Prinses niet op ijdele gronden met de openbaarmaking van dat geheim bedreigd. Ravenski had zich namelijk, den dag na dien, +waarop Orloff als gezant ten Paleize was geweest, met dezen in verbinding gesteld, getrouw aan zijn aard alle middelen aangrijpend +die hem voordeel konden bezorgen. En zijn vermoeden, dat er met het Charter iets niet in den haak was, vond weldra bevestiging. +Zoodra hij zijn diensten Orloff aangeboden had, ontstond het begin van een levendige briefwisseling tusschen die beide mannen, +en Ravenski kwam te weten, dat er volgens Orloff’s inlichtingen wel degelijk een papier was verbrand dat den inhoud vormde +van den ijzeren koffer die het Charter moest bevatten. Een afgesproken <span class="pageno"> +[390] +</span>signaal met een blauwe lantaren had hem immers die zekerheid gegeven. Na de verklaring van Zabern omtrent de overbrenging +van het Charter naar de Czernovische Bank, was Orloff echter verlangend te weten te komen of dus inderdaad slechts een copie +was vernietigd, dan wel of Zabern een handig verzinsel voor waarheid had doen gelden. + +</p> +<p>Onvermoeid had Ravenski dit nagespeurd, en hedenavond bracht Melchior, zijn handlanger, hem de zekerheid dat het Charter niet +meer bestond! + +</p> +<p>“Ik ben daarvan om twee redenen overtuigd,” zei Melchior. “De eerste is deze. Een paar dagen geleden bracht een meisje uit +den omtrek, Katina Ludovska, een bezoek aan het klooster-museum. Dit is op zichzelf niets bizonders; vele vreemdelingen, en +ook landgenooten, vooral studenten en andere mannen der wetenschap, bezoeken dit museum, dat zeer merkwaardige boeken en perkamentrollen +bezit, van belang voor de geschiedenis van kerken en kloosters. Terwijl ik Katina rondleidde, trof het mij, dat ze herhaaldelijk +stilstond voor een document, dat de eigenhandige naamteekening van Czaar Alexander I draagt; telkens bekeek ze het met een +aandacht die me vreemd voorkwam. Maar het merkwaardigst was, dat, op haar verzoek om dit stuk in bruikleen te mogen ontvangen +als hulpmiddel bij een wetenschappelijke studie, de beheerder van het museum, broeder Angelico, dadelijk bereid was het af +te staan, ofschoon anders slechts copieën, nooit oorspronkelijke stukken als dit, mogen worden meegenomen. + +</p> +<p>“Dienzelfden dag ging ik Katina na; niet alleen overtuigde ik mij, dat ze in allerlei winkels van <span class="pageno"> +[391] +</span>Slavowitz naar monsters van perkament vroeg, maar ook weet ik dat ze herhaaldelijk door Zabern ontvangen is, en langdurige +bezoeken aan zijn studeervertrek bracht. Ziedaar mijn tweede reden. + +</p> +<p>“Er is dunkt me geen twijfel aan: Zabern liet haar op een copie van het Charter de handteekening van Czaar Alexander namaken, +en het stuk, dat gister in de ijzeren koffer naar de kerk werd overgebracht, is een valsch stuk, dat dienen moet om morgen +de Prinses den kroningseed daarop te doen afleggen.” + +</p> +<p>“Uitstekend!” riep Ravenski. “Dat zijn inlichtingen die goud waard zijn, en zoo dadelijk gaat een brief, die deze tijding +bevat, naar den Czaar. Nu heb ik bewijzen genoeg om de Prinses ten val te brengen. Morgen is Czernovië Russisch grondgebied!” + +</p> +<p>De portier boog, en op een wenk van Ravenski liet hij dezen alleen. + +</p> +<p>Onmiddellijk daarna stelde de Minister het gehoorde op schrift, adresseerde zijn brief aan den Czaar, en stak een copie daarvan +in zijn binnenzak. Dit gedaan hebbende, leunde hij een oogenblik met gesloten oogen achterover in zijn armstoel, genietend +van zijn aanstaanden triomf. Door het geopende venster drongen de vroolijke geluiden der feestvierende Czernoviërs naar binnen, +die zich reeds verheugden op den dag van morgen. + +</p> +<p>Ravenski hoorde het, en met spottenden glimlach zei hij luid: + +</p> +<p>“Morgen zal uw blijdschap in rouw veranderen!” + +</p> +<p>“<i>Wees daar niet te zeker van!</i>” zei een ironische stem. + +</p> +<p>De eenige man in Czernovië, dien Ravenski op dit oogenblik het minst verlangde te zien, was Zabern—en <span class="pageno"> +[392] +</span>toch was het Zabern die gesproken had! + +</p> +<p>Hevig verschrikt opende Ravenski de oogen, en zag den Maarschalk met over elkaar geslagen armen aan de andere zijde van de +tafel staan. Achter hem stond zijn ordonnans, Nikita. Een vrouw, Katina, was bezig de deur van het vertrek zorgvuldig te sluiten. +In het besef van het gevaar strekte Ravenski de hand uit naar een bel, die op tafel stond. Maar Zabern was hem voor. + +</p> +<p>“Geen geluid! of ik schiet je neer!” + +</p> +<p>“Wat wilt ge van me?!” + +</p> +<p>“Je leven!” + +</p> +<p>Ravenski begreep dat Zabern tot geen ander doel gekomen kon zijn; toch gingen deze beide woorden hem als met een schok door +het lichaam. + +</p> +<p>“Ge wilt me dus vermoorden!” hijgde hij. + +</p> +<p>“Noem het vermoorden. Het is me om ’t even. Ik noem ’t terechtstellen.” + +</p> +<p>“En mijn misdaad...?” + +</p> +<p>“Ligt daar!” zei Zabern, snel den brief grijpend, waarop zijn scherp oog het adres gelezen had, en dien ook Ravenski in datzelfde +oogenblik trachtte te verbergen. + +</p> +<p>Zabern scheurde het couvert open. + +</p> +<p>“Het bewijs van uw verraad. Er behoeft hierover geen woord meer gesproken te worden. Hier is een revolver. Ik geef u de gelegenheid +zelfmoord te plegen. Dan zal men ten minste nog denken, dat ge éens in uw leven gevoeld hebt een geweten te bezitten, éens +in uw leven wroeging hebt gekend. Het is de eervolste dood dien ik u kan aanbieden.” + +</p> +<p>Ravenski werd lijkbleek. +<span class="pageno"> +[393] +</span></p> +<p>“Geef me tien minuten slechts,” hijgde hij, “tien minuten in de kamer hiernaast.” + +</p> +<p>“Met welk doel?” + +</p> +<p>“Om—om te bidden.” + +</p> +<p>“Ik zie het nut daarvan niet in,” zei Zabern droog. “Nooit kan een leven van gebed uw zonde uitwisschen.” + +</p> +<p>“Vijf minuten maar, opdat ik mijn geweten tot rust kan brengen in deze laatste oogenblikken van mijn leven! Ik smeek er u +om.” + +</p> +<p>“Goed. Vijf minuten. Maar in deze kamer.” + +</p> +<p>“Het vertrek hiernaast is een bidvertrek,” pleitte Ravenski. + +</p> +<p>“Willig zijn wensch in, Maarschalk,” zei Katina, die het geheele tooneel afschuwelijk vond, en reeds te voren vergeefs gepoogd +had Zabern van deze ontzettende terechtstelling terug te brengen. + +</p> +<p>“Maar dan ontsnapt hij ons!” riep Nikita. + +</p> +<p>“Ik kan niet ontsnappen. Het bidvertrek heeft geen enkelen uitgang. Het venster is vijftig voet boven den grond.” + +</p> +<p>Zabern, vermoedend dat Ravenski een list voor had, doorzocht het vertrek, doch vond er niets dat kwade vermoedens kon opwekken. +Er stond een bidstoel, er hing een enkele lamp; overigens was er niets wat een ontsnapping kon begunstigen. + +</p> +<p>“Neem uw vijf minuten,” zei Zabern. “Maar denk er aan, ik houd u in het oog. Tracht niet te ontsnappen.” + +</p> +<p>Ravenski ging met bevende schreden in het bidvertrek, en knielde neder. + +</p> +<p>Zabern volgde elke beweging. +<span class="pageno"> +[394] +</span></p> +<p>“Maarschalk,” vroeg Katina, een laatste poging aanwendend om de menschelijkheid te doen zegevieren, “is de gevangenis niet +een voldoende straf voor zijn misdaad?” + +</p> +<p>Zabern schudde alleen zwijgend het hoofd. + +</p> +<p>“Wie zal trachten den Maarschalk te weerstaan?” zei Nikita, bijgeloovig en onderworpen als hij was. + +</p> +<p>“<i>Dat zal ìk!</i>” zei een stem. + +</p> +<p>Bij deze woorden zag het drietal elkaar verbaasd aan, want de stem kwam uit het bidvertrek en kon van niemand anders zijn +dan van Ravenski. Van de oogenblikkelijke verrassing bekomen, wierp Zabern, een list vreezend, de deur wijd open. + +</p> +<p>“Maarschalk Zabern,” zei Ravenski, “wanneer gij den troon der Prinses wenscht te beschermen, kom dan geen stap nader. Zie +goed wat ik hier in mijn hand heb.” + +</p> +<p>Het raam van het bidvertrek, dat te voren gesloten was geweest, stond nu open, en het maanlicht viel op het bleeke gelaat +van Ravenski, die voor het venster stond. In zijn rechterhand hield hij een duif, aan wier hals een brief was gebonden. Op +dit gezicht bleven de drie mannen onbewegelijk staan, want zij begrepen dat deze vogel een postduif was. + +</p> +<p>Ravenski’s list had dien van Zabern overtroffen, en de Maarschalk vervloekte het oogenblik van toegevendheid, dat hem deze +nieuwe moeielijkheden berokkend had. + +</p> +<p>“Zie je wel,” mompelde hij tot Katina. “In de politiek is menschelijkheid een onvergeeflijke fout!” + +</p> +<p>“Luister!” riep Ravenski, de hand waarschuwend opheffend. “Als ge een voet verzet, laat ik de duif <span class="pageno"> +[395] +</span>los. Deze brief bevat een copie van dien, welken de Maarschalk zich zooeven toeëigende. De Czaar zal er uit lezen, dat het +Charter door Katina Ludovska is vervalscht, en dat het St. Nicolaas-klooster de bewijzen eener Czernovische samenzwering bevat.” + +</p> +<p>“Praat niet te lang,” zei Zabern met geveinsde onverschilligheid, “de vijf minuten zijn om.” + +</p> +<p>“Deze duif heeft reeds meermalen in het donker het kamp van den Czaar bereikt,” vervolgde Ravenski. “Wanneer ge me nadert, +zal ze den weg weten te vinden, en Czernovië is verloren. Beloof me mijn leven te sparen, en ik zweer dat ik van mijn plannen +afzie.” + +</p> +<p>Zabern begreep dat er gehandeld moest worden. + +</p> +<p>“Katina,” fluisterde hij, “schiet! Niet Ravenski, maar de duif.” + +</p> +<p>Onmiddellijk weerklonk een schot, gevolgd door een snelle beweging van Zabern om de duif te grijpen. Maar de kogel had den +pols van Ravenski geraakt, zijn hand liet het dier los, en dit vloog door het open venster naar buiten. Katina, hoe goed een +schutter overigens, had het doel gemist. + +</p> +<p>“In hemelsnaam, Katina,” riep Zabern, als gek geworden naar het venster stormend, terwijl hij naar de duif wees, wier witte +gedaante duidelijk tegen de donkere lucht afstak. “In hemelsnaam, schiet!” + +</p> +<p>De duif, onzeker nog welken weg te kiezen, bewoog langzaam voort in groote kringen, elk oogenblik stijgend. Katina legde aan, +volgde den vogel in zijn vlucht, en toen zij zeker scheen van haar schot, haalde zij den trekker over. Een tweede schot weerklonk. +Angstig staarde Zabern naar de duif, hopend haar te zien <span class="pageno"> +[396] +</span>vallen. Katina hield zich reeds gereed naar den Hoftuin te snellen en het dier op te rapen. Maar er fladderden slechts enkele +veertjes door de lucht. Katina had opnieuw gemist en in een rechte lijn vloog de duif voort, een oogenblik later achter de +boomtoppen verdwijnend. + +</p> +<p>Met een verwensching liet Katina het wapen vallen. + +</p> +<p>Maar er was geen tijd tot aarzelen. Van de verwarring gebruik makend, was Ravenski het bidvertrek uitgesneld, naar de deur +van zijn zitkamer. Daar trad Nikita hem met uitgespreide armen in den weg, om hem den doortocht te versperren. Maar Ravenski, +slechts op lijfsbehoud bedacht, greep met beide handen den zwaren eikenhouten leunstoel, om er Nikita het hoofd mee in te +slaan. Hij hief den stoel op—maar Zabern was achter hem. Schuimbekkend van woede, geen oogenblik meer bedenkend dat hij tegenover +de buitenwereld den schijn van zelfmoord had willen bewaren, bracht hij den ongelukkige een sabelhouw toe, die hem den schedel +letterlijk in tweeën spleet. + +</p> +<p>“Naar de hel, en zeg dat Zabern je gezonden heeft!” +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>De kerkklokken lieten de vroolijke melodie hooren, die het slaan der uren voorafgaat. Na een tusschenpoos van plechtige stilte +klonk de eerste slag van middernacht. + +</p> +<p>“De Kroningsdag!” mompelde Zabern. + +</p> +<p>“Hoor eens hoe ze juichen,” zei Nikita. + +</p> +<p>Uit elk deel der stad, van wijde pleinen en nauwe straten, klonk het steeds aanzwellend gejubel der bevolking. De feestdag +was aangebroken! + +</p> +<p>Met een bitteren glimlach blikte Zabern naar het <span class="pageno"> +[397] +</span>oosten. De hemel was in die richting roodgekleurd door de talrijke wachtvuren van het Russische kamp—het kamp waarheen de +vlugge duif nu haar weg zocht met de voor Czernovië zoo noodlottige tijdingen. Hoe lang nog zou het duren, eer— + +</p> +<p>Zabern schrikte op. + +</p> +<p>Boven het juichen der bevolking klonk een onheilspellend, dreunend geluid door de nachtlucht. De losbranding van een enkel, +niet ver verwijderd kanon. + +</p> +<p>Zabern begreep bij ingeving de beteekenis. + +</p> +<p>“Het kanon van de Citadel!” riep hij, de kamer uitsnellend. “Bij alle duivels—<i>de Hertog is ontsnapt!</i>” + + + +<span class="pageno"> +[398] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e6602"></a></p> +<h1 class="label">Zeven en twintigste Hoofdstuk.</h1> +<h1>De Kroning.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>Hoe het kwam dat de Hertog ontvluchtte.—De stoet zet zich in beweging.—Waar blijft Felix?—Waar blijft Rob?—Het St. Nicolaas-klooster +door de Russen bezet.—De stem van Orloff.—De Hertog verschijnt.—De Czaar!—Rob brengt het Charter.—Elizabeth kiest Felix tot +kampioen. +</p> +</div> +<p>De morgen van Elizabeth’s kroning brak zoo zonnig en zoel aan, dat het bijna onmogelijk was op zulk een mooien dag aan de +komst van noodlottige gebeurtenissen te gelooven. + +</p> +<p>Enkele uren vóor het begin der plechtigheid ontving de prinses haar Ministers, om nog eenige dingen te bespreken. + +</p> +<p>Tot nog toe hadden er geen vijandelijkheden plaats gehad. Alle koeriers kwamen met de tijding terug, dat het Russisch leger +de grens niet dichter genaderd was dan te voren. Niets wees op vijandige bedoelingen, zoodat sommige Ministers zich zelfs +wat gerustgestelder gingen voelen. + +</p> +<p>Zabern alleen wist maar al te goed, dat er geen enkele reden tot geruststelling was; niemand beter <span class="pageno"> +[399] +</span>dan hij kende het gevaar dat Czernovië bedreigde. Hij had, wat natuurlijk onvermijdelijk was, de Prinses met den dood van +Ravenski in kennis gesteld, maar er van gesproken als van een moordaanslag, welks daders hij op ’t spoor was. Het leek hem +overbodig de Prinses de overige bizonderheden te vertellen, en ook wilde hij liever het gebeurde met de duif voor haar verborgen +houden. Wanneer de loop der gebeurtenissen haar van alles op de hoogte bracht, was het nog tijd genoeg; waartoe haar zorg +en haar vrees nog te vermeerderen? + +</p> +<p>“Bovendien,” dacht Zabern, “wat heeft het voor nut, de Prinses al deze ellende te doen meeleven? <span class="corr" title="Bron: het">Het</span> eind is gekomen, al mijn werken is vergeefsch geweest, we moeten ons gewonnen geven. Alleen een wonder kan Czernovië nog +redden—laten we in berusting dat wonder afwachten.” + +</p> +<p>Inderdaad, ondanks alles, had Zabern nog hoop. En dat gaf hem de kracht, ofschoon hij zich somber gestemd voelde, uiterlijk +zijn gewone kalmte en vastberadenheid te bewaren. + +</p> +<p>Het gesprek der Ministers kwam ook op den moord van Ravenski. + +</p> +<p>“Een verschrikkelijke en geheimzinnige historie,” zei Radzivil. “De dokters zeggen, dat de houw met een sabel moet toegebracht +zijn, en door een vaste hand, die gewoon is het wapen te hanteeren.” + +</p> +<p>“Dan zal de Hertog van Bora ’t wel gedaan hebben,” zei Zabern droog. + +</p> +<p>Radzivil vond de aardigheid ongepast, en vroeg: + +</p> +<p>“U hebt toch zeker wel een belooning uitgeloofd voor wie de daders aanwijst?” +<span class="pageno"> +[400] +</span></p> +<p>“Geen roebel,” zei Zabern kort. + +</p> +<p>“Dat is tegen uw gewoonte!” + +</p> +<p>“Waarom zou ik een premie uitloven als ik den dader ken? Hij heeft twee medeplichtigen.” + +</p> +<p>“U kent den dader? En waarom is hij dan nog niet gegrepen?” + +</p> +<p>“Omdat ik gewichtige redenen heb hem nog ongemoeid te laten.” + +</p> +<p>“Maar als hij ontsnapt?” + +</p> +<p>“Hij kan me niet ontsnappen. Bij elken pas, dien hij doet, heb ik hem in het oog. Ik kan elk oogenblik even gemakkelijk de +hand op hem leggen als ik nu bijvoorbeeld de hand op mijn eigen arm leg,” zei Zabern glimlachend. + +</p> +<p>Radzivil wilde op een nadere verklaring aandringen, maar Elizabeth, die het onderwerp onaangenaam vond, verzocht hem over +iets anders te spreken. Nog den vorigen dag had ze met zooveel haat aan Ravenski gedacht, dat het haar nu toescheen alsof +ze daardoor alleen mede schuld droeg aan zijn dood. + +</p> +<p>Zabern voelde zulke zelfverwijten niet; het speet hem alleen, dat hij den Hertog ook niet op die manier van de baan geschoven +had. Dan zou het viertal compleet geweest zijn, want dien morgen had hij gezorgd weldra bekend te kunnen maken, dat Lipski +en Russakoff zich door ophanging in hun cel van ’t leven hadden beroofd. + +</p> +<p>“U hebt geen berichten omtrent Bora?” vroeg Elizabeth den Maarschalk. + +</p> +<p>“Nog niet, Hoogheid,” antwoordde deze, “maar daar komt iemand, die u wellicht het geheim kan oplossen. + +</p> +<p>Aller oogen wendden zich naar een deur, waardoor een onderofficier met twee soldaten binnenkwam, in <span class="pageno"> +[401] +</span>wier midden Miroslav, de Commandant der Citadel, zich bevond. + +</p> +<p>“Ik heb uw opdracht uitgevoerd, Excellentie,” zoo richtte de onderofficier zich tot Zabern. “De Commandant werd gegrepen, +juist toen hij de stad wilde verlaten.” + +</p> +<p>“Goed,” antwoordde Zabern. “Prinses, de Commandant Miroslav is tot Uw beschikking.” + +</p> +<p>“Verdedig u!” zei de Prinses streng. “U ontving orders den Hertog zeer nauwgezet te doen bewaken. Toch gelukte het hem te +ontsnappen!” + +</p> +<p>“Met mijn medeweten, Prinses!” + +</p> +<p>“Hoe?” riep Elizabeth verbaasd, “met uw medeweten?” + +</p> +<p>“Ja, Prinses. Ik zal u dat nader verklaren. Gisteravond werd mij gemeld dat er iemand aan de poort stond en mij spreken wilde. +Ik liet vragen wie hij was. Daarop gaf hij mijn boodschapper een briefje in gesloten couvert mee. Hier is het.” + +</p> +<p>Elizabeth nam het aan. Zij las de enkele woorden die er op stonden, en gaf het toen met een ontsteld gelaat aan Radzivil. +Onder een doodsche stilte lazen ook de overigen het briefje, dat van den volgenden inhoud was: + + +</p> +<div class="blockquote"> +<p>“Ik gelast u den Hertog van Bora in vrijheid te stellen. Weigering kost u het leven. + + + +</p> +<p>Alexander.”</p> +</div><p> + + +</p> +<p>“Toen ik de onderteekening zag,” vervolgde Miroslav, “gelastte ik den bezoeker onmiddellijk binnen te laten. Toen hij zijn +mantel opensloeg, herkende ik dadelijk den Czaar. + +</p> +<p>“Is het bevel tot invrijheidstelling al gegeven?” <span class="pageno"> +[402] +</span>waren zijn eerste woorden. Tevergeefs verklaarde ik daartoe alleen door de Prinses gevolmachtigd te kunnen worden. De Czaar +gelastte mij, als Suzerein van Czernovië, aan zijn bevel te voldoen.” + +</p> +<p>“En u erkende die Suzereiniteit?” vroeg Elizabeth verachtelijk. + +</p> +<p>“Hoogheid, ik was zoo onder den indruk der Keizerlijke tegenwoordigheid en van zijn autoritair optreden; de gedachte aan zijn +macht en de angst voor mijn leven hadden zulk een overwicht op me, dat ik niet anders dan gehoorzamen kon. De Maarschalk zelf +zou in mijn geval niet anders gedaan hebben.” + +</p> +<p>Zabern lachte minachtend. + +</p> +<p>“Ik bracht den Hertog binnen, en de Czaar verliet met hem de citadel, ik weet niet waarheen. Uwer Hoogheids toorn vreezend, +besloot ik uit het land te vluchten. Ik geef me aan Uw genade over.” + +</p> +<p>“Het was uw plicht,” sprak Elizabeth, “uw gevangenen te behouden, zelfs waar het uw leven gold. Door bevelen van een ander +dan van mij aan te nemen, hebt ge verraad gepleegd.” + +</p> +<p>En zich tot den onderofficier wendend, vervolgde ze: + +</p> +<p>“De Commandant blijft in het Paleis, totdat de kroning afgeloopen is. Daarna zullen we verder zien. De Minister van Justitie +wordt verzocht de zaak aanhangig te maken.” + +</p> +<p>“De ezel!” mompelde Zabern. “Waarom liet hij den Czaar niet onmiddellijk opsluiten! Niemand schijnt tegenwoordig meer te durven!” + +</p> +<p>De soldaten verlieten met hun gevangene het vertrek. +<span class="pageno"> +[403] +</span></p> +<p>“De Czaar in ’t geheim binnen onze stad!” mompelde Radzivil. “Wat zou zijn doel zijn?” + +</p> +<p>“Niet veel goeds, Graaf!” zei Elizabeth. + +</p> +<p>Het geheime bezoek van den Czaar aan Slavowitz, en zijn gelukte poging om den Hertog in vrijheid te stellen, maakten een ontmoedigenden +indruk op de Ministers. Zouden ze een kroning of een onttroning bijwonen? Zou de plechtigheid eindigen met een triomf voor +de Russische partij? Met een gevoel van medelijden zagen ze naar hun jonge heerscheres, die echter niets verried van hetgeen +in haar omging. Zij begrepen dat, zoo de Prinses vallen zou, haar val een waardige zou zijn, die zelfs haar tegenstanders +met eerbied zou vervullen. + +</p> +<p>Wat Zabern betreft, van hem maakte nog een andere onrust zich meester. Niet in de eerste plaats het wegblijven van Rob, hoezeer +hij zich ook aan zijn jeugdigen Secretaris had gehecht, en hoe smartelijk hem de gedachte was, dat de arme jongen misschien +het slachtoffer van zijn waagzucht geworden was. Neen, er was iets anders dat zwaarder nog woog dan dit: Van Stralen zou op +den Kroningsdag terugkeeren, hij had het plechtig beloofd, en er was geen enkele reden om aan die belofte te twijfelen. Maar +waar bleef hij? Waarom had Zabern tot nu toe niets van hem gehoord? Was hij nog in leven? En zoo ja, waar? Al deze vragen +drongen zich aan den Maarschalk op. Hij, die nog éen lichtstraal van hoop zag, wist dat ’t van Van Stralen afhing of ook die +laatste hoop vernietigd zou worden. Want Zabern’s scherpe en snelle geest had in deze laatste oogenblikken van vreezend verwachten +een combinatie van mogelijkheden <span class="pageno"> +[404] +</span>gemaakt, waarvan het ontsnappen van den Hertog en de hoop op Felix’ terugkomst de hoofdbestanddelen uitmaakten. Kwam Felix +terug—dan zou de vlucht van Bora een zegen voor Czernovië kunnen worden. Hoe? ja, dat wist op dit oogenblik Zabern alleen. +Hoewel dus om geheel andere redenen dan Elizabeth hoopte hij even vurig als zij, dat Felix zijn woord gestand kon doen. Zonder +’t te weten waren in dit uur hun gedachten met hetzelfde onderwerp vervuld. Felix had gesproken van een stout plan, dat redding +brengen zou—waar bleef hij? waar bleef de redding? zoo vroeg Elizabeth zich, elke minuut dat de kroning nader kwam, angstig +af. + +</p> +<p>Het was voor de Prinses tijd geworden zich in haar kroningsgewaad te kleeden. Terwijl zij haar kleedvertrek opzocht, zag zij +daarbuiten, op het ruime voorplein, den langen stoet zich vormen, die haar naar de kerk volgen zou. In veel opzichten was +het een historische stoet: allerlei Oud-Hollandsche kleederdrachten zag men er, die misschien veroordeeld waren morgen tot +het verleden te behooren. + +</p> +<p>In den stoet bevond zich ook Katina, door een vrijwillige eerewacht van Czernovische vrouwen gekozen het vaandel dier wacht +te dragen. In een sierlijk costuum, een degen aan den gordel, bereed ze het fraaiste paard van al haar vrouwelijke mede-Amazonen. + +</p> +<p>Langs den stoet rijdend, hield Zabern een oogenblik bij haar stil. + +</p> +<p>“Een degen van hout en blik, nietwaar?” vroeg hij glimlachend, op het wapen wijzend. + +</p> +<p>“Staal!” zei Katina alleen, het half uit de scheede trekkend. +<span class="pageno"> +[405] +</span></p> +<p>“Goed! Op een dag als deze moet men gewapend zijn,” zei Zabern, terwijl hij verder reed. + +</p> +<p>Het trappelen der paarden, de voetstappen der soldaten, het schetteren van trompetten en het rollen van wielen drong tot Elizabeth +door in haar kleedvertrek, en ze vroeg zich af, hoe dit alles eindigen moest? + +</p> +<p>Een slank, wit Arabisch paard stond gereed haar naar de kerk te voeren. Zij had dit verkozen boven een statie-koets, hopend +de sympathie der bevolking te winnen door zich zoo openlijk te vertoonen. Aan Radzivil en Zabern was de eer gegeven naast +haar te rijden; wat Zabern betreft, hij hechtte minder aan de eer dan aan de gelegenheid om haar zoo noodig met zijn lichaam +te beschermen. + +</p> +<p>De stoet zou zich tegen tien uur in beweging zetten. Kort voor dat uur ontmoetten Zabern en Radzivil, op prachtige zwarte +paarden gezeten, elkaar voor de Paleispoort. + +</p> +<p>“Vreemd is het,” zei Zabern onder het wachten, “dat de Secretaris er nog niet is.” + +</p> +<p>“De Secretaris?” vroeg Radzivil verbaasd. “Welke? Felix van Heelstra?” Heeft de Prinses hem dan terug geroepen?” + +</p> +<p>“Neen, maar ik. En zijn wegblijven is een ernstige reden tot ongerustheid. Zat de Hertog nog in de Citadel, dan kwam het er +niet op aan. Nu echter.... Maar daar komt de Prinses. Ge zult later wel begrijpen wat ik bedoel.” + +</p> +<p>Precies om éen minuut voor tienen verscheen Elizabeth aan den ingang van het Paleis, en, de marmeren treden afdalend, besteeg +ze met behulp van Radzivil haar wit paard. +<span class="pageno"> +[406] +</span></p> +<p>Tegelijkertijd wuifde Zabern met de hand, en een artillerie-salvo van het dak van ’t Paleis verkondigde de wachtende bevolking +dat de Prinses het Paleis had verlaten. + +</p> +<p>Onder het slaan der trommen, het schetteren der muziek en het klokgelui van alle kerktorens, werden de groote bronzen poorten +van de Paleistuinen wijd opengeworpen, en het Blauwe Legioen, met in den zonneschijn flikkerende lansen, zette zich als het +hoofd van den stoet in beweging. + +</p> +<p>De weg was aan weerzijden als met menschen geplaveid. Aan elk venster, op elk dak, op elk balcon vertoonden zich toeschouwers. +Heel Czernovië was er; iedereen had zich voorgenomen een plaats te veroveren. Waar maar een voet staan kon, had zich iemand +opgesteld, op kroonlijsten, voetstukken van standbeelden, in lantarens, boomen en telefoonpalen. + +</p> +<p>Zabern maakte bij zichzelf de opmerking, dat er in geval van nood toch nog heel wat mannen te wapenen zouden zijn, en onder +het rijden zat hij zelfs al een plan in die richting uit te werken. + +</p> +<p>Zoodra Elizabeth verschenen was, had men haar met geestdriftig gejuich begroet. De jubelkreten rolden, zich als golven voortplantend, +langs de boulevard, stegen omhoog, en waren bijna luid genoeg om in het kamp van den Czaar gehoord te worden. Zoo groot was +het enthousiasme, dat de troepen die den weg hadden afgezet, de menigte slechts met de grootste moeite konden weerhouden naar +haar toe te snellen. + +</p> +<p>De vijanden van de Prinses, trouwens zelf onder den indruk der liefelijke verschijning, droegen wel <span class="pageno"> +[407] +</span>zorg hun gevoelens te onderdrukken. Eenvoudig in witte zijde gekleed, maakte Elizabeth in alle opzichten een vorstelijken +indruk. Haar donker haar was onbedekt, slechts een smalle gouden diadeem omsloot het, terwijl een doorzichtige kanten sluier +achter langs het hoofd afviel. + +</p> +<p>De rit naar de kerk was een onafgebroken triomftocht, die door geen enkel voorval van vijandigen aard werd verstoord. + +</p> +<p>“Zullen we dus hier de ontknooping moeten afwachten?” mompelde Zabern, toen de stoet het kerkgebouw naderde, welks muren dreunden +van orgelklank en klokgelui. + +</p> +<p>Zij, die de kerk mochten binnengaan, hetzij door hun aandeel in de plechtigheid, hetzij door een voorrecht, verbonden aan +hun betrekking, zochten door verschillende deuren de hun aangewezen plaatsen op. + +</p> +<p>Toen Zabern op de breede, met rood fluweel belegde treden stond, en de groote menigte daarbuiten overzag, werd zijn aandacht +plotseling getrokken door een ruiter, die aan het andere einde van de boulevard, door niets in zijn rit belemmerd, met groote +snelheid kwam aanrijden, ondanks de kans om op het gladde asfalt te storten, zijn paard steeds tot meer spoed aanzettend. + +</p> +<p>“Een koerier!” riep het volk, bij ingeving begrijpend dat hij gewichtige tijding bracht. “Wat is er? Wat is er?” + +</p> +<p>Maar de ruiter antwoordde niet. + +</p> +<p>“Nikita!” mompelde de Maarschalk verwonderd. + +</p> +<p>Toen het trillende paard aan den voet der kerktrap stilstond, snelde Zabern zijn ordonnans tegemoet. +<span class="pageno"> +[408] +</span></p> +<p>“Het St. Nicolaas-klooster is bezet, Maarschalk!” + +</p> +<p>“Onmogelijk! Ik gaf gisteravond laat speciale orders voor de bewaking van ’t klooster!” + +</p> +<p>“Het is zoo. De monniken, zwijgen. De Russische vlag waait van den toren.” + +</p> +<p>“Maar wie heeft je dien onzin verteld?” + +</p> +<p>“Ik heb het gezien, Maarschalk. Generaal Trevisa zendt me.” + +</p> +<p>“De postduif, Nikita!” zei Zabern somber. “Dat is het begin van Russische overheersching. Maar waar zijn de monniken, waarom +hebben ze den brand niet in het kruit gestoken, als Trevisa zijn plicht niet wist te doen?” + +</p> +<p>“Ik weet het niet, Maarschalk. Ik bracht een bericht van een der voorposten over, toen de generaal Trevisa mij gelastte u +te melden dat het klooster door de Russen bezet is. Ik zag de Paulovski-Garde de uitgangen bewaken. Baron Ostrova, de vroegere +Secretaris van den Hertog, gaf bevelen. Generaal Trevisa maakte zich gereed met duizend man het klooster te hernemen; zijn +artillerie rijdt op om een bombardement te beginnen.” + +</p> +<p>“Onzin,” mompelde Zabern. “Salongeneraals, die Czernoviërs! We hebben hard behoefte aan een flinken oorlog.” + +</p> +<p>Toen keerde hij zich om en wenkte een der ordonnans-officieren der Prinses. + +</p> +<p>“Wees zoo goed den luitenant-generaal Trevisa te verzoeken, het bevel aan den generaal-majoor Elling over te dragen, en zich +naar het Paleis te begeven, waar hij wachten zal op mijn terugkomst. De nieuwe commandant moet in stelling blijven en niets +doen <span class="pageno"> +[409] +</span>vóor men hem aanvalt. Deze soldaat zal u den weg wijzen. Dank u.” + +</p> +<p>Nikita en de ordonnans-officier zetten hun paarden om, en een seconde daarna sloegen de hoeven der rennende dieren de vonken +uit het asfalt. Verbaasd keek de volksmenigte hen na. + +</p> +<p>Zabern verbeet zijn woede. Het kostte hem moeite niet onmiddellijk naar de grens te rijden en het commando op zich te nemen. +Maar zijn tegenwoordigheid in de kerk was noodzakelijk; het werd zelfs hoog tijd naar binnen te gaan. + +</p> +<p>Toen Zabern de kerk wilde binnengaan, ontmoette hem de Opper-Ceremoniemeester, die met de regeling der plechtigheid belast +was geweest. + +</p> +<p>“Maarschalk, de kerk is overvloedig vol, en toch staan er honderden te wachten aan de noorderpoort, die roepen om binnengelaten +te worden en van geldige toegangsbewijzen voorzien zijn.” + +</p> +<p>“Dat hebt u dan heel slecht geregeld.” + +</p> +<p>“Neen, Maarschalk. Het aantal uitgegeven kaarten komt juist overeen met het aantal zitplaatsen.” + +</p> +<p>“Zoo!” zei Zabern. “Dus u wilt zeggen, dat er eenige honderden menschen binnen zijn, die daar geen recht op hebben?” + +</p> +<p>“Juist, Maarschalk. Een groot deel van de kerk is gevuld met menschen, van wie ik zeker weet dat ze niet uitgenoodigd zijn, +en die zich dus van valsche toegangskaarten hebben voorzien. Het zijn voorname inwoners van de Russische wijk.” + +</p> +<p>“Wel, wel!” mompelde Zabern. “Dus nu ’t ze niet gelukt is zich met Lipski’s geweren te wapenen, gaan ze ’t op een andere manier +probeeren.” +<span class="pageno"> +[410] +</span></p> +<p>“Sommigen zijn in uniform, anderen in galacostuum, maar bijna allen zijn ze gewapend. Wanneer ik tracht ze te doen verwijderen, +ontstaan er ongetwijfeld ernstige botsingen. Wat moet ik doen?” + +</p> +<p>“Voorloopig niets. We moeten wanorde trachten te voorkomen. Houden ze zich kalm—des te beter; willen ze geweld uitoefenen, +dan krijgen ze met Zabern te doen.” + +</p> +<p>“En de menschen aan de noorderpoort?” + +</p> +<p>“Zullen daar wel moeten blijven,” zei Zabern, de schouders ophalend. + +</p> +<p>Hij ging de kerk binnen. + +</p> +<p>Het tooneel daarbinnen verblindde zelfs hem. De rijke toiletten der dames en de schitterende uniformen der heeren vormden +een van kleuren gloeiend geheel; overal glansde goud en flonkerden edelgesteenten. + +</p> +<p>Toen Zabern langzaam zijn plaats opzocht, ontgingen hem enkele spottende blikken van de zijde der Russograders niet. Klaarblijkelijk +hadden ze kwaad in den zin; maar hun aantal was geringer dan dat der aanwezige patriotten, en een enkel woord was voldoende +om duizend geweerloopen op de kerk te richten. Zabern beangstte zich dus niet over hun aanwezigheid. + +</p> +<p>Op een tafel onder den preekstoel lag het Charter, dat slechts bij gelegenheden als deze in het openbaar werd tentoongesteld; +aan iedere zijde van de tafel had een zwaar gewapend hellebaardier post gevat. + +</p> +<p>Een weinig achter die tafel stond een groote eiken stoel, waarin de Prinses zou plaats nemen; links en rechts daarvan, maar +iets meer achterwaarts, waren de zetels der Ministers opgesteld. +<span class="pageno"> +[411] +</span></p> +<p>Terwijl Zabern scherp de onrechtmatig binnengedrongen bezoekers zat op te nemen, de gedachte maar niet van zich af kunnende +zetten dat de Czaar zich onder hen bevond, maakte zich een groote onrust van hem meester. Liep alles zooals hij verwachtte, +had hij de plannen van den Czaar goed doorzien—dan viel er nog iets—veel misschien!—te redden. Maar dan was de aanwezigheid +van Felix noodzakelijk. En Felix bleef weg! Niets wees op zijn tegenwoordigheid of zijn nadering! + +</p> +<p>Een zijdeur ging open, en Elizabeth trad binnen. Haar blik ontmoette dien van Zabern—ze raadden elkanders gedachten. Ook de +Prinses noemde in dit bange uur den naam van Felix,—van hem dien ze misschien nooit zou weerzien! + +</p> +<p>Elizabeth’s bleek, doch vastberaden gezicht verried door geen enkele beweging haar innerlijke ontroering. Blootshoofds, gehuld +in een purper fluweelen kleed, met hermelijn omzoomd en glinsterend van parels, doorschreed ze met langzamen, doch vasten +tred de kerk, gevolgd door vier kamervrouwen die haar sleep droegen. + +</p> +<p>De Prinses had haar plaats ingenomen. + +</p> +<p>De met het godsdienstig gedeelte der plechtigheid belaste predikant herdacht in een korte rede de aanleiding tot en de beteekenis +van de kroning; daarna maakte de Kanselarij-Raad, waarin Orloff, die niets meer van zich had laten hooren, door <span class="corr" title="Bron: Razivil">Radzivil</span> vervangen was, zich gereed de Prinses den eed te doen afleggen. De predikant zou daarna in een tweede toespraak de Prinses +en het volk gelukwenschen, en daarmee zou de op verlangen van Elizabeth van alle <span class="pageno"> +[412] +</span>verder vertoon ontdane, zeer eenvoudige plechtigheid geëindigd zijn. + +</p> +<p>Elizabeth was opgestaan. + +</p> +<p>Zij trok den rechterhandschoen uit, en, de linkerhand op het Charter leggend, hief zij de twee voorste vingers der andere +hand op, gereed om de woorden van den eed uit te spreken, dien Radzivil haar zou voorzeggen. + +</p> +<p>Op dat oogenblik gebeurde er iets ontzettends. + +</p> +<p>Radzivil opende den mond tot spreken—daar klonk een stem, als bazuingeluid de kerk doorschallend.... de stem van Orloff: + +</p> +<p>“Burgers van Czernovië, <i>het Charter is valsch!!</i>” + +</p> +<p>En nauwelijks waren die woorden gesproken, of de Hertog van Bora, als uit den grond opgerezen, stond tegenover de Prinses. + +</p> +<p>Enkele seconden was het doodstil, als waren alle aanwezigen met verschrikking geslagen. Toen barstte een geweldig tumult los. + +</p> +<p>De Czernoviërs waren opgesprongen, hun zwaarden vlogen uit de scheeden, en als een oorlogskreet klonk hun: + +</p> +<p>“Leve de Prinses!” + +</p> +<p>Maar ook de <span class="corr" title="Bron: Muscoviten">Moscoviten</span> grepen naar hun wapens, en beantwoordden de uitdaging met een: + +</p> +<p>“Leve de Hertog van Bora!” + +</p> +<p>Reeds weerklonk het gekletter der zwaarden, de beide partijen drongen op elkaar in; Zabern gaf een teeken om de Lijfwacht +te ontbieden, vast besloten de kerk des noods met geweld te ontruimen. + +</p> +<p>Maar Elizabeth had haar tegenwoordigheid van geest niet verloren; snel als de gedachte wierp ze zich tusschen de beide elkaar +bedreigende partijen, en <span class="pageno"> +[413] +</span>hief de hand op ten teeken dat ze spreken wilde. + +</p> +<p>Dit maakte indruk. + +</p> +<p>Allen waren nieuwsgierig naar hetgeen de Prinses in dit beslissende oogenblik zeggen wilde, en de stilte keerde terug. + +</p> +<p>“Maarschalk Zabern!” riep zij met een stem, die als muziek klonk na het wilde rumoer van enkele oogenblikken te voren, “hier +staat een ontvluchte gevangene—voer hem terug naar de Citadel!” + +</p> +<p>“Ge bedreigt <i>mij</i> met gevangenschap?” zeide de Hertog met een smalenden glimlach, “<span class="corr" title="Bron: het">Het</span> is aan mij te bedreigen, en aan u te gehoorzamen. Ik kom hier als afgezant van den Czaar!” + +</p> +<p>Dit woord deed een nieuw tumult ontstaan. Men zag inderdaad, dat de Hertog, gekleed in het groot uniform van Maarschalk der +Semenovski-Garde, met aan een blauw lint het kruis der Sint-Andreasorde, hier in het openlijk karakter van Russisch afgezant +verscheen. + +</p> +<p>“Stilte!” gebood de Hertog. “Luistert, wat ik u namens den Keizer aller Russen te boodschappen heb. De Czaar verlangt het +bewijs, dat dit Charter echt is. Antwoord mij, Prinses: is dat zoo, of stond ge op het punt als een meineedige trouw te zweren +op een document, waarvan ge weet dat het door den Maarschalk Zabern is vervalscht?” + +</p> +<p>“Dood aan den Maarschalk!” klonk het van Russische zijde, “sleept hem de kerk uit! Leve de Hertog! Weg met de Prinses!” + +</p> +<p>Maar donderend overstemden de Czernoviërs deze bedreigingen met een duizendvoudig: + +</p> +<p>“Leve Elizabeth! Dood aan den Hertog!” + +</p> +<p>Met over elkaar geslagen armen hoorde Zabern dit <span class="pageno"> +[414] +</span>alles aan, koel, onbewogen. Een verachtelijke glimlach speelde om zijn lippen. Hij begreep dat de toestand uiterst kritiek +was; wel kon een enkel woord uit zijn mond de Lijfwacht te hulp roepen, maar hij aarzelde nog, vreezend dat in het bloedig +gevecht dat dan ontstaan zou, de Prinses leed zou geschieden. Hij aarzelde, maar zijn uiterlijk verried daarvan niets; vertrouwend +op zijn goed gesternte, voelde hij instinctmatig dat hij ook ditmaal een uitweg vinden zou. + +</p> +<p>De Prinses had opnieuw stilte weten te verkrijgen. + +</p> +<p>“Maarschalk!” riep ze, plotseling een vreeselijk vermoeden in zich voelende oprijzen, “zeg mij de volle waarheid: is dat stuk +het oorspronkelijke Charter van Alexander I?” + +</p> +<p>Er ontstond een ademlooze stilte. + +</p> +<p>Aller blikken richtten zich op Zabern. Wat zou hij antwoorden? + +</p> +<p>Zabern, de man van het oogenblik, begreep dat verdere ontkenning nutteloos zou zijn; de tegenpartij had immers de volledige +bewijzen der valschheid. + +</p> +<p>En, bezwijkend voor haar smeekenden blik die zoo duidelijk zei: “zeg me de waarheid!”, antwoordde hij: + +</p> +<p>“Het is een getrouw afschrift.” + +</p> +<p>Elizabeth begreep het veelbeteekenend antwoord. Zabern had haar doen gelooven, dat het complot van Orloff mislukt en het Charter +ongedeerd was. Ongetwijfeld had hij dit met een goede bedoeling gedaan, wetend dat Elizabeth’s geweten zich er tegen verzetten +zou, zich een kroon te verwerven door middel van oneerlijk verkregen rechten. + +</p> +<p>Uiterlijk bleef ze onbewogen. Maar deze slag, zoo onverwacht gevallen, had haar des te zwaarder getroffen. <span class="pageno"> +[415] +</span>Ze wist, dat haar land, dat zijzelf verloren was. + +</p> +<p>“Ge hoort het, volk van Czernovië,” vervolgde de Hertog triomfantelijk, “het Charter is valsch! Maarschalk Zabern, ik, uw +vorst, gebied u deze indringster te arresteeren, die zich van mijn troon heeft trachten meester te maken!” + +</p> +<p>Tot eenig antwoord trok de Maarschalk zijn zwaard. + +</p> +<p>Deze beweging was het sein tot een rumoer, dat alle beschrijving te boven gaat. + +</p> +<p>“Mannen van Czernovië!” riep een vrouwenstem, “zult ge toelaten dat uw Prinses aldus beleedigd wordt door huurlingen van den +Czaar? Waar is de Oud-Hollandsche geest gebleven?” + +</p> +<p>Aller oogen wendden zich naar de spreekster, die niemand anders was dan Katina Ludovska. De Czernoviërs voelden de beteekenis +van haar woorden. Wat hun voorvaderen gedaan hadden, konden ook zij doen. Haar uitroep was het teeken om op te staan, de Moscoviten +aan te vallen en uit de kerk te jagen. En toen ze met luide stem het Czernovische volkslied aanhief, voer een golf van ontroering +door haar verzamelde landgenooten. De herinnering aan hun verleden bracht het bloed van alle patriotten aan ’t gloeien. Door +een gelijktijdigen drang bewogen sprongen ze op, trokken hun zwaarden en zongen het refrein mee. + +</p> +<p>Het glinsteren van duizend klingen in het veelkleurig licht dat door de gebrande kerkramen viel, het schitteren der feestelijke +gewaden en der ontelbare edelgesteenten, het machtige galmen der orgelklanken—want de organist, door geestdrift meegesleept, +bespeelde zijn instrument zooals hij nooit in zijn leven meer <span class="pageno"> +[416] +</span>doen zou—dat alles gaf een tooneel, waarvan de wederga in de gansche geschiedenis niet te vinden is. Vrouwen vielen flauw +van aandoening, forsche mannen zongen met tranen in de oogen. + +</p> +<p>Maar de Moscoviten op hun beurt stemden het Russische volkslied in, en nu barstte van weerszijden een stroom van verwenschingen +en uitdagingen los. + +</p> +<p>“Weg met de Russen!” + +</p> +<p>“Leve de Hertog!” + +</p> +<p>“Dood aan de Prinses!” + +</p> +<p>“Czernovië voor eeuwig!” + +</p> +<p>Katina, met getrokken degen, stond vooraan in de rij. + +</p> +<p>“Verdedig je, vrouwenbeul!” riep ze, haar ouden vijand, Graaf Orloff, een slag met het plat van haar wapen toebrengend. + +</p> +<p>Haar voorbeeld vond talrijke navolgers, en weldra weerklonk overal zwaardgekletter. + +</p> +<p>Een zestal Russen, met sabels in de hand, hadden een beschermenden kring om den Hertog gevormd, die onbewegelijk het rumoer +stond te aanschouwen. Zabern, beangst voor Katina’s leven, drong zich door de menigte heen, trachtend haar te bereiken. + +</p> +<p>Elizabeth, vergeefs op een middel zinnend om de vechtenden te scheiden, smeekte <span class="corr" title="Bron: Radvizil">Radzivil</span> de Lijfwacht te ontbieden. + +</p> +<p>Toen klonk opeens een stem, die als een donderslag het tumult overstemde: + +</p> +<p>“<i>De wapens neer!</i>” + +</p> +<p>En, met de eene hand op de balustrade van het koor geleund, de andere gebiedend omhoog geheven, was daarboven een man verschenen, +een statige figuur, in een schitterend en indrukwekkend uniform gekleed. <span class="pageno"> +[417] +</span>Een oogenblik meende men een bovenaardsche verschijning te zien. + +</p> +<p>“De duivel zelf!” mompelde Zabern. + +</p> +<p>De gedaante van den vreemdeling richtte zich nog hooger op, en, met een stem van iemand die geboren is tot bevelen, riep hij +nogmaals: + +</p> +<p>“De wapens neer!” + +</p> +<p>Zijn persoon en zijn woorden hadden een merkwaardige uitwerking. + +</p> +<p>“De Czaar! De Czaar!” + +</p> +<p>Het gevecht hield op. Aan elke zijde weken de strijdenden terug. Het geraas stierf weg in een doodsche stilte. De gewonden +hielden hun jammerkreten in, want er waren gewonden, zoo kort de schermutseling geduurd had; en een doode zelfs was er gevallen: +Orloff, door Nikita’s hand verslagen. + +</p> +<p>De Czaar wendde de blikken naar alle richtingen. Onwillekeurig staken de meesten hun zwaarden op. + +</p> +<p>Elizabeth was de eerste die begreep, dat het nu een strijd zou worden tusschen twee souvereinen, en dat zij alles moest doen +om te voorkomen dat de Czaar de vruchten van zijn indrukwekkend optreden plukte. + +</p> +<p>Daarom, nog vóor hij opnieuw had kunnen spreken, vroeg Elizabeth, en haar kalme, heldere stem werd in de verste hoeken van +het gebouw gehoord: + +</p> +<p>“Ik verzoek den Czaar mij te zeggen, met welk recht hij een verrader in vrijheid stelde, die op mijn bevel gevangen was genomen?” + +</p> +<p>Met deze woorden strekte ze de hand uit naar den Hertog van Bora. +<span class="pageno"> +[418] +</span></p> +<p>Haar stoutmoedigheid deed een rilling door de zaal gaan. Waar, in de geheele geschiedenis der menschheid, was het voorbeeld +van iemand, die zóo een Russisch Keizer had durven toespreken? + +</p> +<p>Voor den autocraat, van wien men gewoon was te zeggen: “er is slechts éen wil in Rusland—die van den Czaar,” was zulk een +taal even nieuw als verrassend. + +</p> +<p>Hij zag met verbazing, maar niet zonder bewondering, naar de jonge vrouw die het waagde op zulk een toon het woord tot hem +te richten. + +</p> +<p>“Wat geeft u het recht tot zulke taal in tegenwoordigheid van den Czaar?” + +</p> +<p>“De overtuiging, dat niemand dan <i>ik</i> in Czernovië te gebieden heeft!” + +</p> +<p>“En die overtuiging durft ge putten uit een Charter, dat nooit bestaan heeft, uit het bedriegelijk en valsch document dat +daar ginds is neergelegd?” + +</p> +<p>Elizabeth voelde zich den moed ontzinken. Ze zocht vergeefs naar een antwoord. + +</p> +<p>Reeds klonken uit de rijen der Russischgezinden opnieuw dreigende kreten, toen opeens een beweging ontstond bij den hoofdingang +van het gebouw. Aller oogen richtten zich daarheen, met vuisten en elbogen drong zich iemand naar voren, baande zich een weg +tot voor de tafel, waarop het nagemaakte Charter lag, en riep: + +</p> +<p>“<i>Hier is het Charter van Czernovië!</i>” + +</p> +<p>Het was Rob, die zoo sprak. + +</p> +<p>Met hijgende borst en fonkelende oogen stond hij daar, de triomf over zijn welvolbrachte daad in de oogen, en met uitgestrekten +arm bood hij de Prinses <span class="pageno"> +[419] +</span>een perkament aan, waaraan de zware roode zegels van Alexander I hingen. + +</p> +<p>Een oogenblik maakte de Hertog van Bora een beweging om naar voren te dringen, maar Rob zag hem zoo dreigend aan, er was iets +in zijn blik, dat zoo overtuigend als van een heilige zending sprak—dat de Hertog terugdeinsde. En opnieuw stonden allen ontzet +en onbewegelijk; slechts enkelen zagen het Charter van nabij, maar men wist het: <i>die man sprak de waarheid</i>. De vaste klank van zijn stem, de diepe overtuiging waarmee hij sprak, de edele uitdrukking van zijn gelaat—alles wees er +op dat hij een heilige plicht, een niet te verloochenen roeping vervulde. + +</p> +<p>De Czaar was met snelle schreden de plaats genaderd waar Rob stond; hij bezag het Charter—er was geen ontkennen aan: het droeg +niet alleen de authentieke handteekening van den schenker, maar was ook door de namen der opvolgende Czaren, ook door den +zijne, gewaarmerkt. + +</p> +<p>Met onuitsprekelijke verbazing staarde hij op het document; toen vroeg hij met weifelende stem: + +</p> +<p>“Waar hebt ge dit Charter gevonden?” + +</p> +<p>Rob hief het hoofd op, zag den Czaar recht in de oogen, en zei fier: + +</p> +<p>“<i>In het Kremlin</i>, Sire!” + +</p> +<p>Zabern was de eenige, die begreep. Toen Elizabeth, als altijd in raadselachtige gevallen, de oogen vragend op hem richtte, +als wilde ze uit zijn mond de verklaring van Rob’s woorden vernemen, ontving ze voor het eerst geen antwoord. Zabern staarde +recht voor zich uit, onbewegelijk. En uit de oogen <span class="pageno"> +[420] +</span>van dien ijzeren, onverzettelijken, door niets te ontroeren man stroomden tranen! Tranen, die hij niet trachtte te verbergen! +In dit oogenblik aanschouwde zijn vooruitziende geest een visioen, dat werkelijkheid zou worden: Czernovië behouden, de Oranje-Republiek +hersteld, bestuurd door een wijs, vastberaden heerscher, die slechts het goede wilde! + +</p> +<p>Maar de beproevingen waren nog niet ten einde. + +</p> +<p>Er was den Czaar een laatste redmiddel gebleven, en hij greep dit aan. Hoe het mogelijk was dat het duplicaat van het Charter, +tot dusver veilig in de archieven van het Kremlin bewaard, hier plotseling op die tafel voor hem was neergelegd—hij vermocht +dat raadsel niet op te lossen. Hij beproefde het ook niet, de vruchteloosheid van zulk een poging begrijpend. Maar zijn hoop +was op den Hertog van Bora gevestigd, en, dezen een beteekenisvollen blik toewerpend, sprak hij luid: + +</p> +<p>“Volk van Czernovië! Het Charter is inderdaad in zijn oorspronkelijken en ongeschonden staat hier aanwezig. Als handhaver +van recht en waarheid behoor ik elke onjuistheid, ook al ben ik, de Czaar, zelf de oorzaak daarvan, openlijk te bekennen en +te herstellen. Mijn twijfel aan het bestaan van het Charter is dus opgeheven. + +</p> +<p>“Ik ben hier echter ook gekomen om te wijzen op een onrechtmatige afwijking van de door mij voorgeschreven kroningsceremoniën, +welke de Prinses zich vermeten heeft. Het was mijn uitdrukkelijke wensch, dat men zich bij de kroning houden zou aan de door +mij gegeven voorschriften. Dit is niet geschied. De Russische wet wil, dat bij plechtigheden <span class="pageno"> +[421] +</span>als deze de gekroonde, in persoon of door middel van een kampioen, zijn rechten met het zwaard verdedigt. Verzet zich niemand +tegen die rechten, dan worden ze als erkend beschouwd, en zal nooit eenige twijfel daaraan geduld worden. Komt echter iemand +in verzet, dan is de gekroonde of zijn kampioen verplicht den strijd aan te nemen en het zwaard te doen beslissen. Valt de +kampioen, dan is de kroning nietig.” + +</p> +<p>Toen de Czaar deze woorden gesproken had, ging er een gejuich op onder zijn aanhangers. De bedoeling van het gesprokene was +hun duidelijk. En bij de andere partij zag men het nuttelooze in van elk verzet tegen deze totaal verouderde, barbaarsche +instelling. Voor men trouwens kon overwegen op welke wijze men daartegen zou protesteeren, had de Hertog van Bora de Prinses +zijn lederen handschoen voor de voeten geworpen. + +</p> +<p>“Ik verzet mij tegen de rechten der Prinses!” riep hij. “Wie wil haar kampioen zijn, en het tegen mij opnemen?” + +</p> +<p>Het was volkomen stil na deze woorden. Waar was de kampioen, die het zwaard van den Hertog zou durven trotseeren? Zelfs Zabern +durfde dien handschoen niet opnemen. Gaarne zou hij zijn leven voor haar hebben geofferd, maar zijn dood zou in dit geval +haar ondergang beteekenen. + +</p> +<p>“Ik geef de Prinses tien minuten om een kampioen te benoemen—zoo wil het de wet!” riep de Czaar. + +</p> +<p>Tien minuten! Tien minuten die over het lot van Czernovië zouden beslissen, alles vernietigend wat Zabern met zooveel krachtsinspanning +had opgebouwd! +<span class="pageno"> +[422] +</span></p> +<p>“Alles is tegen ons!” mompelde de Maarschalk, de vuist krampachtig ballend. “Ik hoopte in dit geval voorzien te hebben, wetend +dat deze uitdaging geschieden zou. En nu moeten we het gevecht afwijzen, want onze kampioen is er niet!” + +</p> +<p>De wanhopigste plannen kwamen bij Zabern op. Hij wilde de Lijfwacht ontbieden, den Czaar gevangen nemen; hij dacht er zelfs +over den Czaar een doodelijken sabelhouw toe te brengen, kortom, de krankzinnigste daad leek hem nog beter dan deze verschrikkelijke +machteloosheid. Maar hij dwong zich zijn koelbloedigheid te bewaren. Eén onberaden handeling, en het Russische leger zou Czernovië +binnentrekken. + +</p> +<p>Vijf, zes, zeven, acht lange minuten van angst en spanning waren voorbijgegaan. + +</p> +<p>Het bestaan van Czernovië was nog slechts bij seconden te tellen. + +</p> +<p>Meer dan duizend menschen hielden onafgewend den blik op het uurwerk gericht, dat boven den ingang hing, en welks wijzer langzaam +maar zeker het oogenblik ging verkondigen, waarop de Czaar zijn ijzeren hand vernietigend op heel een volk zou leggen. + +</p> +<p>Negen minuten.... + +</p> +<p>Op een teeken van den Czaar deed de Hertog een stap voorwaarts. + +</p> +<p>“Nog éen minuut, Prinses!” zoo klonk zijn waarschuwende stem. “Waar is uw kampioen?” + +</p> +<p>“<i>Hier is hij!</i>” sprak een vaste, heldere stem. + +</p> +<p>Het eene wonder verdrong dezen dag het andere! + +</p> +<p>Iedereen wendde de oogen naar den spreker, die juist de kerk door de oostelijke poort was binnengekomen—een <span class="pageno"> +[423] +</span>jonge man met een door de zon gebronsd gezicht, maar wiens blond haar, wiens athletische gestalte en edele gelaatsbouw duidelijk +zijn Oud-Czernovische afkomst verrieden. + +</p> +<p>Wie was deze man? + +</p> +<p>Er werden namen genoemd, men fluisterde, bezon zich, er werden veronderstellingen geuit en weer tegengesproken—totdat Zabern +opeens den naam uitsprak, die reeds velen op de lippen zweefde: + +</p> +<p>“Van Stralen!” + +</p> +<p>Ja—hij was het: Felix van Stralen, in wien enkelen nu hardnekkig eenige gelijkenis wilden zien met den verbannen Secretaris +der Prinses, maar die anderen aanleiding gaf op de beide praalgraven van den vader en den grootvader te wijzen—zie, was het +niet geheel hetzelfde gezicht, dat daar in een steenen medaillon was uitgehouwen? + +</p> +<p>En een storm van geestdrift voer door de zaal! Het oude geslacht der Van Stralens, het geslacht dat de Oranje-Republiek gesticht +en grootgemaakt had, keerde terug! Door een wonder, dat niemand wist te doorvorschen, maar dat hier voor hun oogen geschied +was, had de dood dezen man aan Czernovië teruggegeven, op het oogenblik dat alleen zijn naam voldoende zou geweest zijn grootsche +daden in de herinnering te roepen en tot nog grootschere aan te sporen! Ja, de dood had hem teruggegeven, want stond niet +daarginds, bij het graf zijner vaderen, de gedenkplaat waarop het droevig omkomen van zeven der meest geziene Czernoviërs +werd herdacht? + +</p> +<p>Dit was een wonder! een wonder! Een vingerwijzing naar den weg, dien het Czernovische volk voortaan <span class="pageno"> +[424] +</span>te gaan had! Ja, nu voelde men zich sterk om elk juk, hoe zwaar ook, af te schudden, nu kwamen de oude tijden terug! + +</p> +<p>Te midden van een geweldige geestdrift, waartegenover de Czaar en zijn aanhangers machteloos stonden, trad Felix op den Hertog +toe. + +</p> +<p>Elizabeth, wier hart, deels van bewondering, deels van angst wild klopte, staarde hem aan. Ze wist voor welk doel hij gekomen +was. + +</p> +<p>Felix had den handschoen opgeraapt, die daar tien minuten lang onaangeroerd had gelegen, en terwijl hij hem met een achteloos +gebaar den Hertog voor de voeten wierp, sprak hij: + +</p> +<p>“Hertog, ik neem uw uitdaging aan. Op leven en dood!” + +</p> +<p>Opnieuw golfden de losbarstingen van gejubel door de kerk. Slechts met moeite wist de Czaar zich verstaanbaar te maken, toen +hij vroeg: + +</p> +<p>“Prinses, wenscht gij dezen man als kampioen?” + +</p> +<p>Een minuut te voren had zij vurig naar een triomf over den Czaar verlangd—nu ging de Prinses in de Vrouw verloren. Een geweldige +strijd had in haar binnenste plaats. Wat moest ze doen? Was het niet beter land, volk, troon, alles op te offeren, maar hem +te behouden, met hem en hun geluk te vluchten naar een eenzaam hoekje, waar het rumoer van vreeselijke tooneelen als dit niet +doordrong? Mocht ze, moest ze Felix opofferen? + +</p> +<p>“De Prinses moet een kampioen aanwijzen, of zich gereed maken afstand te doen van den troon,” sprak de Czaar. + +</p> +<p>Toen drukte Zabern’s vuist haar arm zoo vast <span class="pageno"> +[425] +</span>en ruw, dat de pijn haar tot bezinning bracht. + +</p> +<p>“Prinses,” fluisterde de Maarschalk, “het <i>moet</i>. En ik weet, <i>ik weet</i>” voegde hij er met nadruk bij, “dat Felix overwinnen zal.” + +</p> +<p>Toen raapte Elizabeth al haar krachten bijeen. + +<i>Het moest.</i> + +</p> +<p>“Ik wijs dezen man aan tot mijn kampioen,” sprak ze helder en vast. + +</p> +<p>Nu daverde het gejubel der Czernoviërs door de kerk, dat muren en vensters trilden. Allen, de patriotten, de Moscoviten, de +Czaar zelf—ze gevoelden het: de oude Oranje-Republiek herrees, een nieuw, sterk volk ontstond, dat door geen leger ter wereld +ten onder gebracht zou kunnen worden! + +</p> +<p>Toen het gejuich was weggestorven, zag men dat de Prinses, bewusteloos, door haar kamervrouwen werd weggedragen. + + + +<span class="pageno"> +[426] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e7160"></a></p> +<h1 class="label">Acht en twintigste Hoofdstuk.</h1> +<h1>Het Kroningsduel.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>De ontmoeting tusschen Elizabeth en Felix.—Het duel begint.—Edelmoedigheid van Felix.—De Hertog wordt doodelijk gewond.</p> +</div> +<p>Zij, die de kerk waren binnengekomen in de verwachting een intressante plechtigheid te zien, bemerkten dat de werkelijkheid +hun verwachting verre had overtroffen. + +</p> +<p>Inderdaad had een reeks dramatische tooneelen elkaar opgevolgd, en nog was het hoogtepunt niet bereikt. De troon van Czernovië +was afhankelijk geworden van den uitslag van een duel. + +</p> +<p>Op aanwijzing van den Czaar werd alles voor dat duel in gereedheid gebracht. Men had er een grasveld voor gekozen, dat achter +de kerk was gelegen, ingesloten door den grooten, aan de kerk behoorenden tuin, welks zware begroeide hekken den toegang en +het inzicht van buiten af beletten. + +</p> +<p>Het gebouw stroomde weldra leeg; ieder trachtte zich een zoo goed mogelijke plaats te bezorgen. Enkele zetels en banken werden +aangesleept; op het grasveld werd met behulp van tusschen palen gespannen <span class="pageno"> +[427] +</span>touwen een groot vierkant afgezet. Al deze maatregelen namen eenigen tijd in beslag, van welken de ministers gebruik maakten +om Felix de hand te drukken en hun spijt te betuigen dat ze hem uit Czernovië verdreven hadden. Ook Rob was het voorwerp van +een ovatie; van alle kanten bestormde men de beide helden met vragen, maar het oogenblik was te vol van ernstiger dingen, +dan dat zij nu in verklaringen konden vervallen, die even goed tot een volgenden dag konden wachten. + +</p> +<p>Bovendien werd Felix weldra weggeroepen. Een page meldde hem, dat de Prinses hem wenschte te spreken. + +</p> +<p>De Hertog, die het bericht hoorde overbrengen, lachte spottend, maar de kalme, ongedwongen manier waarop Felix den page aanhoorde +en daarna beloofde te zullen komen, gaf den Hertog en zijn keizerlijken beschermer toch een onwillekeurig gevoel van ongerustheid. + +</p> +<p>Felix ging naar de woning van den kerkbewaarder, waar hij Elizabeth aantrof, ontdaan van haar zwaren kroningsmantel; het zuivere +wit van haar zijden kleed was niet witter dan haar gelaat in dit oogenblik. + +</p> +<p>Op een teeken van de Prinses gingen de kamervrouwen heen. + +</p> +<p>“Hoe vreeselijk,” mompelde een van haar onder het weggaan, “dat zulk een edel man sterven moet!” + +</p> +<p>Elizabeth stond op, maar haar ontroering was zoo groot, dat ze gevallen zou zijn als Felix haar niet in zijn armen had opgevangen, +waar zij nu bleef en zich aan hem vastklemde. + +</p> +<p>“O, Felix, Felix!” mompelde ze, en gedurende enkele minuten kon ze niet anders doen dan dien naam herhalen. +<span class="pageno"> +[428] +</span></p> +<p>Zou dit een scheiding voor eeuwig zijn? Haar troon, haar macht, haar weelde, haar diplomatieke overwinningen—het was alles +niets in vergelijking met haar liefde voor Felix. Hij was haar kostbaarst bezit, en toch—en toch—kon deze omarming de laatste +zijn! Binnen een uur kon zijn lijk de kerk uitgedragen worden, en de Czaar zou haar vervallen-verklaring proclameeren, en +de troonsbestijging van Bora. + +</p> +<p>En wat zou het leven zijn zonder Felix! + +</p> +<p>“Ween niet, Elizabeth,” zei hij zacht. “Deze dag zal de schoonste van ons leven worden.” + +</p> +<p>Maar Elizabeth dorst het niet gelooven. + +</p> +<p>“O Felix!” riep ze, “het is zelfzuchtig, het is slecht van me om jouw leven te wagen voor dat barbaarsche duel!” + +</p> +<p>“Het is nu te laat voor zelfverwijten,” antwoordde hij ernstig. “Ik heb in het openbaar mijzelf als kampioen aangeboden, en +zelfs de Prinses zal me daarvan niet terugbrengen.” + +</p> +<p>“Maar ben je dan zoo zeker van de overwinning?” + +</p> +<p>“Even zeker als jij ’t over een uur zijn zult.” + +</p> +<p>“Een uur!” kreet Elizabeth. “Nooit zal ik de kracht hebben zoo lang te wachten. Felix, ik doe afstand—we zullen samen naar +een ander land gaan, waar we het geluk zullen vinden. Zeg dat je dit ook wilt! Neem dat duel niet aan! Wanneer je komt te +vallen....” + +</p> +<p>“Dat zal ik niet. Zou ik zoo roekeloos je troon in de waagschaal stellen?” + +</p> +<p>“Mijn troon!” herhaalde Elizabeth bitter. “Is die het waard, jouw leven er voor te wagen?<span class="corr" title="Bron: ">”</span> +<span class="pageno"> +[429] +</span></p> +<p>“Ja,” antwoordde Felix beslist. “Zouden we in een zwak oogenblik ons levensdoel opgeven? vluchten als lafaards? een naam achterlaten, +beladen met het verraad aan heel een volk gepleegd, dat op ons vertrouwde? Nooit!” + +</p> +<p>Hij kuste haar, en zacht haar armen van zijn schouders losmakend, verliet hij de kamer. + +</p> +<p>De Hertog van Bora fronste de wenkbrauwen toen Felix terugkwam. Niemand twijfelde aan den aard van het onderhoud dat tusschen +hem en Elizabeth had plaats gegrepen; allen wisten dat hij naar het gevecht ging met de kussen van Elizabeth nog gloeiend +op de lippen. + +</p> +<p>“Als die man er nooit geweest was,” mompelde Bora, “was ik nu Prins-Gemaal.” + +</p> +<p>“Wees een man, Bora,” sprak de Czaar, “wat niet is, kan komen. Versla dien kampioen, en geheel Europa zal u uw nieuwen titel +onbetwist laten.” + +</p> +<p>Men was gereed. + +</p> +<p>De voorschriften, volgens welke het duel moest plaats hebben, werden voorgelezen. Bovendien werd den beiden strijders een +eed afgevergd waarbij ze verklaarden een rechtvaardige zaak te verdedigen, en hun tegenstander met eerlijke middelen te zullen +bevechten. + +</p> +<p>Er heerschte een <span class="corr" title="Bron: gepannen">gespannen</span> stilte. + +</p> +<p>Men wist, dat dit gevecht niet eindigen zou zoolang een der strijders nog leefde, en hierin vooral lag de afgrijselijke aantrekkingskracht +er van. Een rilling van angstige verwachting ging door de talrijke vrouwen die langs het grasveld stonden opeengedrongen; +de mannen, meer koel en kritisch, trachtten den afloop <span class="pageno"> +[430] +</span>af te leiden uit bouw en uiterlijk voorkomen der tegenstanders. + +</p> +<p>Op die wijze beschouwd, scheen het voordeel aan de zijde van den Hertog, die een forsche en gespierde lichaamsbouw bezat; +Felix was kleiner en tengerder gebouwd, maar daardoor ook leniger en vlugger in zijn bewegingen. + +</p> +<p>De omstandigheden, waaronder dit duel zou plaats hebben, maakten het eenig in de geschiedenis van Czernovië. + +</p> +<p>De eene kampioen, Bora, aangevuurd door de tegenwoordigheid van zijn keizerlijken gebieder, den Czaar, vocht om een kroon +te veroveren, de andere, Felix, om de hand eener Prinses. Er lag een romantische tint over deze gebeurtenis, die sterk aan +lang vervlogen dagen deed denken. + +</p> +<p>Elk der partijen vertrouwde in het succes van zijn kampioen. De Moscovieten bluften op de dertig duels van den Hertog, uit +welke hij steeds zonder een enkele wond te voorschijn was getreden. De Czernoviërs konden zich niet op zulke daden beroemen; +de wapenfeiten in de schermzaal waren eertijds niet van algemeene bekendheid geworden, en de zekerheid, dat de vreemdeling +van toen dezelfde persoon was als de gestorven gewaande zoon van den laatsten President, die nu voor hen stond, was nog slechts +tot enkelen doorgedrongen. Rob had namelijk ten slotte geen weerstand kunnen bieden aan de vele vragen, waarmee men hem bestormde, +en in ’t kort iets van Felix’ en zijn eigen wedervaren verteld. Hoe het zij, de Czernoviërs hadden toch vertrouwen in hun +kampioen, want de rustige, vastberaden wijze, waarop hij <span class="pageno"> +[431] +</span>den handschoen had opgeraapt, had hen ontzag ingeboezemd. En meer dan woorden ’t konden doen, had de wilde vreugde, die op +het gelaat van Zabern verschenen was bij die handeling, hun vertrouwen versterkt. Felix’ koele, fonkelende blik, zijn dichtgeknepen +lippen en zijn onverschrokken uiterlijk bewezen dat hij een gevaarlijk tegenstander zou zijn. + +</p> +<p>De beide mannen ontdeden zich van hun jas, en ontvingen ieder een sabel, nadat men zich overtuigd had dat de beide wapens +in niets van elkaar verschilden. + +</p> +<p>Intusschen was het nieuws ook tot de menigte daarbuiten doorgedrongen, en de opgewonden kreten der zich bij de kerk verzamelende +bevolking vormden een zonderling contrast met de doodsche stilte, die in de onmiddellijke omgeving der strijders heerschte. + +</p> +<p>Op het platte dak der kerk kon men twee mannen zien staan; zij hadden twee vlaggen, een witte en een zwarte, aan den voet +van den vlaggestok gelegd. De oogen van heel het volk waren op dien stok gevestigd, want het was bekend geworden dat het hijschen +van de witte vlag de overwinning van den kampioen der Prinses zou aankondigen, terwijl de zwarte zijn nederlaag zou melden. + +</p> +<p>Het oogenblik was gekomen. + +</p> +<p>Op een teeken van den Czaar salueerden de duellanten eerst elkaar en daarna de aanwezigen. Toen kletterden de sabels tegen +elkander. + +</p> +<p>De voorbereiding had zoolang de toeschouwers in spanning gehouden, dat het begin van den strijd inderdaad voor allen een verlichting +was. + +</p> +<p>Een huivering voer door de menigte. Vijfduizend <span class="pageno"> +[432] +</span>paar oogen waren op die twee mannen gericht. Een bliksemstraal had de heldere lucht kunnen doorklieven, een aardbeving de +kerk doen instorten—niets zou de aandacht van hen hebben kunnen afleiden. + +</p> +<p>Zabern, die graag een goede partij zag schermen, keek met onverholen blijdschap toe, zeker als hij was van den uitslag. + +</p> +<p>De Czaar was eveneens in zijn element, en zat voorovergebogen toe te kijken, met de handen op het gevest van zijn zwaard geleund, +even vol vertrouwen in de overwinning van Bora als Zabern het was in die van Felix. + +</p> +<p>De Hertog, brandend van verlangen om zich in de oogen van den Czaar te onderscheiden, en blijkbaar het gevecht in den kortst +mogelijken tijd willende beslissen, viel zoo onstuimig op Felix aan, dat deze niets anders kon doen dan zich verdedigen. Zoo +machtig viel Bora’s kling neer, dat Felix’ arm bij iederen slag trilde, zoo snel was zijn houw, dat Felix dien dikwijls slechts +op enkele millimeters afstand van zijn schedel kon afweren. Het oog kon nauwelijks de beweging der sabels volgen, zulke bliksemsnelle +kringen beschreven ze in de lucht. + +</p> +<p>De Hertog drong zijn tegenstander steeds meer achteruit, zoodat deze bijna de omheining van het afgezette terrein had bereikt. + +</p> +<p>De Czernovische toeschouwers zagen angstig toe; dit wijken was een slecht teeken. + +</p> +<p>“Onze kampioen is lang niet meer zoo sterk als toen we hem in de schermzaal zagen,” zei Radzivil verschrikt. + + +</p> +<p></p> +<div class="divFigure"> +<p class="legend"><img border="0" src="images/p437.jpg" alt="Bora’s armen sloegen met een wilden zwaai omhoog. (pag. 437.)"></p> +<p class="figureHead">Bora’s armen sloegen met een wilden zwaai omhoog. (pag. 437.)</p> +</div><p> + + +</p> +<p>“Bah! mijn beste Radzivil,” zei Zabern vol vertrouwen, <span class="pageno"> +[433] +</span>“zie je niet dat hij den Hertog uitput? Bora is dom met zoo z’n kracht te verspillen. Dit is te hevig dan dat ’t lang kan +duren. Ah! wat zei ik je? Het eerste bloed is voor ons!” + +</p> +<p>De Hertog was een oogenblik te roekeloos geweest, en had van Felix een steek in de zijde ontvangen die enkele millimeters +diep was. Dit was zoo vlug geschied, dat bijna niemand ’t had gezien, ofschoon allen toekeken. + +</p> +<p>“De Hertog is gewond!” + +</p> +<p>“Hij is niet gewond!” + +</p> +<p>De twijfel verdween, toen zich op Bora’s wit hemd een kleine roode vlek vertoonde, die zich langzaam uitbreidde. + +</p> +<p>Zabern glimlachte boosaardig bij het zien van den woedenden Hertog, die wel een stier in een Spaansche arena leek, wiens huid +door de eerste banderillo wordt doorboord. Hij keek tegelijk verwonderd en ongeloovig, niet begrijpend hoe zoo iets hem gebeuren +kon. + +</p> +<p>Dit was de eerste wond die hij als duellist ooit bekomen had, en zijn gevoel van overmacht was door die omstandigheid meer +geknakt dan de pijn het doen kon. Maar weldra herstelde hij zich, en het gebeurde deed hem dubbel op zijn hoede zijn. + +</p> +<p>Het behendig gebruik dat Felix van een onachtzaamheid van zijn tegenstander had gemaakt, wekte het vertrouwen der patriotten +in verhoogde mate op, tegelijkertijd een gevoel van verslagenheid bij de Moscoviten teweeg brengend. + +</p> +<p>De Hertog ging nu omzichtiger te werk, en zoo ontstond een waarlijk schitterende tentoonspreiding van schermkunst, die ieders +bewondering wekte. +<span class="pageno"> +[434] +</span></p> +<p>Elke beweging der klingen werd met vreezen en beven waargenomen, vooral door de Czernoviërs, die wisten dat dit gevecht tusschen +vrijheid en despotisme zou beslissen. + +</p> +<p>Vele der aanwezige dames, die het gevecht nauwelijks durfden aanzien, verborgen haar gelaat in de handen, om het dan weer, +door een verschrikkelijke nieuwsgierigheid gedreven, naar het tooneel van den strijd te keeren. Sommigen zagen toe met den +zakdoek voor den mond gedrukt, om de angstkreten te smoren die de duellanten gehinderd zouden hebben. De vreeselijke ontroering +deed er verscheidenen flauwvallen. + +</p> +<p>Er scheen een wending ten gunste van Felix te ontstaan. Hij begon den Hertog, wiens kracht slonk, achterwaarts te dringen. +Opeens, toen de Hertog zich sterk op zij boog, om een slag te ontgaan dien hij niet had kunnen afweren, verloor deze het evenwicht +en viel, terwijl Felix hem op hetzelfde oogenblik het zwaard uit de hand sloeg. + +</p> +<p>En daar lag hij, op een knie geleund, weerloos, overgeleverd aan de genade van zijn tegenstander. + +</p> +<p>Felix’ gevoel van ridderlijkheid weerhield hem den noodlottigen slag toe te brengen. + +</p> +<p>“Ik vermoord geen ongewapende,” zei hij. + +</p> +<p>“Wat een dwaasheid is dit!” riep Zabern, toornig opspringend. “Spaarde hij uw broer? Zou hij u sparen als gij daar in zijn +plaats lag? Het is nu geen tijd om edelmoedig te zijn. Sla toe!” + +</p> +<p>Bora bewoog zich niet; sprakeloos van schrik wachtte hij zijn einde af. + +</p> +<p>Maar Felix bleef weigeren. +<span class="pageno"> +[435] +</span></p> +<p>“Doodt hem, doodt hem! Sla toe!” riepen de Czernoviërs. + +</p> +<p>De tuin weerklonk van woedende kreten. Zelfs zachtmoedige vrouwen, door de opwinding van het oogenblik meegesleept, deelden +in de dreigende kreten der mannen. Om zich heen ziende, ontwaarde Felix niets dan een zee van wuivende handen en hoorde hij +slechts stemmen die hem aanmoedigden tot den laatsten slag. + +</p> +<p>“Genade mag niet verleend worden!” riep een stem. + +</p> +<p>“Het duel is op leven en dood!” riep een ander. + +</p> +<p>Maar Felix bleef onbewegelijk. Vechten wilde hij—moorden niet. + +</p> +<p>De Czaar maakte van deze gelegenheid gebruik om de autoriteit van zijn woord in de schaal te werpen, en op zijn voorstel herkreeg +de Hertog zijn sabel, en begon het duel opnieuw. + +</p> +<p>De Russischgezinden herademden. Hun kans was weer vergroot. + +</p> +<p>“Het is een schande,” mompelde Zabern. “Nu heeft hij nieuwe kracht opgedaan.” + +</p> +<p>Gedurende dit intermezzo had Bora meer dan eens den Czaar aangekeken, als smeekend om diens tusschenkomst. Maar de Keizer +zat onbewegelijk als een beeld, en deed of hij de zwijgende vraag niet verstond. Hij wilde dit zoo zorgvuldig ineengezet plan, +om de Prinses uit den weg te ruimen, niet zoo gemakkelijk laten varen. Ook al zou de Hertog er het slachtoffer van worden. +Wee den man, die den Czaar in zijn val meesleept! Bora’s hart kromp ineen bij het zien van ’s Keizers onbewegelijk gelaat. + +</p> +<p>De strijd ging nu zijn laatste beslissende periode in. +<span class="pageno"> +[436] +</span></p> +<p>Er was geen twijfel meer; alle aanwezigen wisten dat het nog slechts een kwestie van tijd was die hier uitgevochten werd. + +</p> +<p>En de Hertog wist dit het best van allen. Zijn zelfvertrouwen begaf hem. Hij streed niet meer voor een kroon—hij streed voor +zijn leven. + +</p> +<p>Hij deed geen poging om Felix aan te vallen. Waarom zou hij ook? Hij kon niet meer doen dan hij gedaan had. Telkens en telkens +had hij zijn tegenstander trachten te bereiken, en met een enkel sierlijk gebaar had deze elken houw afgeweerd. Er was geen +mogelijkheid meer om den dood te ontsnappen, tenzij Felix een onvoorzichtigheid beging, die van zijn vaste hand en zijn scherp +oog moeielijk te verwachten viel. + +</p> +<p>Meer en meer werd Bora achteruit gedrongen, totdat zijn rug ten laatste het koord raakte waarmee het veld was afgesloten; +toch zou hij nog verder moeten wijken wilde hij de sabelpunt ontgaan, die, snel en doodelijk als de tong van een slang, onophoudelijk +op enkele centimeters van zijn gezicht en zijn borst glinsterde. + +</p> +<p>Zijn krachten vloeiden snel heen; zijn arm was uitgeput door het voortdurende afweren; hij snakte er naar het zwaard weg te +werpen en om genade te smeeken. Het was een verschrikkelijk schouwspel. + +</p> +<p>Terwijl de zweetdruppels hem het gezicht benamen, worstelde hij steeds voort, totdat ten slotte het eind kwam. + +</p> +<p>Met een laatste wanhopige poging hief hij den arm hoog op om Felix een slag op het hoofd toe te brengen, waarvoor hij al de +hem gebleven spierkracht <span class="pageno"> +[437] +</span>verzamelde. Maar snel als de gedachte maakte Felix gebruik van het doel, dat Bora’s breede, onbeschermde borst nu aanbood; +den sabel horizontaal vooruitbrengend, bracht hij den Hertog een steek toe die de borst doorboorde en, onder den linkerschouder +door, in den rug uitkwam. + +</p> +<p>Bora’s armen sloegen met een wilden zwaai omhoog, zonder den slag te hebben toegebracht; zijn sabel viel rinkelend op den +grond; hij uitte slechts een zucht, en toen gleed zijn lichaam als een vormlooze massa op den grond. + +</p> +<p>“Nu, er is mooi gevochten!” zei Zabern. + +</p> +<p>Een daverende triomfkreet steeg uit de rijen der Czernoviërs op, eenige seconden later door een geweldig juichen van de buitenstaande +bevolking gevolgd, toen de witte vlag langs den stok omhoog gleed, de overwinning van Elizabeth’s kampioen verkondigend. + + + + +<span class="pageno"> +[438] +</span></p> +<p class="div1"><a id="d0e7369"></a></p> +<h1 class="label">Negen en twintigste Hoofdstuk.</h1> +<h1>Eind goed, al goed.</h1> +<div class="blockquote"> +<p>De kroning gaat door.—Czernovië is vrij!—Felix wordt Prins-Gemaal.—Felix en Elizabeth doen afstand van den troon.—Robert Rensma, +President der Oranje-Republiek.— +</p> +</div> +<p>Toen de Czaar zijn nederlaag begreep, nam zijn gelaat een oogenblik een uitdrukking van smartelijke verslagenheid aan. Maar +hij wist zich onmiddellijk te beheerschen, liet het lijk van den Hertog met een doek bedekken en wegbrengen, en sprak toen: + +</p> +<p>“Het woord van den Czaar is heilig. Elizabeth is de wettige vorstin van Czernovië; een nieuw Charter van mijn hand zal voor +nu en eeuwig de volkomen onafhankelijkheid van dat Rijk erkennen en verzekeren. Laat de kroning voortgang hebben.” + +</p> +<p>Nauwelijks had hij deze woorden gesproken, of Prinses Elizabeth, die de blijde tijding door een boodschapper van Zabern ontvangen +had, kwam door de kerkdeur naar buiten. Recht op Felix toegaande, reikte zij hem de hand, en dit gebaar was welsprekender +dan de langste proclamatie had kunnen zijn. Alle aanwezigen wisten het: daar stonden de Prins en <span class="pageno"> +[439] +</span>de Prinses van Czernovië! Geen ander dan zij beiden zou hen regeeren. + +</p> +<p>En terwijl de juichkreten der in den tuin verzamelde menigte nog niet waren weggestorven, terwijl de Moscoviten deels zwijgend +toezagen, deels haastig en langs afgelegen straten naar hun huizen terugslopen, begonnen opeens alle kerkklokken der stad +met jubelenden galm te luiden, en vreugdeschoten overstemden het hoera-geroep dat door heel Slavowitz weerklonk. + +</p> +<p>Verrast zag Elizabeth op. De hekken van den grooten tuin werden opengeworpen, ja ingedrukt, en het volk stormde binnen, wierp +zich aan de voeten van Felix en Elizabeth, riep honderdduizendstemmig: + +</p> +<p>“Leve de Prins! Leve de Prinses!” + +</p> +<p>En Zabern, als altijd bedacht op den vragenden blik van Elizabeth, dien zij in zulke gevallen op hem richtte, zei met een +glimlach: + +</p> +<p>“Heel Slavowitz weet reeds, Prinses, dat gij uw aanstaanden Gemaal den titel: Prins van Czernovië hebt verleend.” + +</p> +<p>“Maar—hoe kan men dat weten? Ik heb mij in dien geest geheel niet uitgelaten, nog minder eenig besluit geteekend!” + +</p> +<p>“Neen Prinses,” antwoordde Zabern rustig, “maar u zou het ongetwijfeld spoedig doen. Daarom heb ik er maar op gerekend. Sedert +een week lagen tienduizend proclamaties gereed, vijfduizend om het volk uw verloving mede te deelen, even zoo veel om de benoeming +van uw Gemaal tot Prins bekend te maken. Door een uitstekende regeling dezer aangelegenheid is ’t me mogelijk geweest deze +proclamaties binnen een half uur overal te doen aanplakken.” +<span class="pageno"> +[440] +</span></p> +<p>Elizabeth kon niet nalaten te lachen. Zabern moest toch altijd zulke eigenmachtige dingen doen! Maar ze was het van hem gewend +en kon het hem ook niet kwalijk nemen. Alleen zei ze, half schertsend, half verwijtend: + +</p> +<p>“En als de Hertog van Bora het duel gewonnen had?” + +</p> +<p>“Dan had ik de proclamaties bewaard voor een gunstiger oogenblik, Prinses. Want Czernovië mocht Russisch worden—zoolang Zabern +leefde, zou het nooit Russisch <i>blijven</i>!” + +</p> +<p>Dit antwoord was Zabern waardig, en diep geroerd drukten Elizabeth en Felix hem zijn linker en eenige hand. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Inmiddels had de Czaar bevelen gegeven om het St. Nicolaasklooster, om welks bezit reeds eenige kleine schermutselingen hadden +plaats gegrepen, te ontruimen, en het Russische leger de grens te doen verlaten. Alleen een klein escorte bleef achter om +den Czaar uit te geleiden. + +</p> +<p>Hoewel het Elizabeth nu louter een vorm leek, en ook de toeschouwers, die hun plaatsen in de kerk weer hadden ingenomen, de +plechtigheden meer bijwoonden om van het gelukkig einde der gebeurtenissen getuige te zijn, dan wel om de waarde die zij er +aan hechtten, besloot men de kroning niet uit te stellen, en in handen van den Czaar legde Elizabeth den kroningseed af. + +</p> +<p>Een half uur na die plechtigheid had de Russische Keizer het grondgebied van Czernovië verlaten, zonder dat velen zijn heengaan +betreurden. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Het was een veelbewogen dag geweest, en aan den maaltijd ten Paleize, waar de Prinses, behalve haar <span class="pageno"> +[441] +</span>toekomstigen Gemaal, Zabern, Radzivil, Dorislas en Rob genoodigd had, werd natuurlijk over niets anders gesproken dan over +den angst en de spanning waarin men sedert dien morgen verkeerd had. + +</p> +<p>Ieder op zijn beurt werd aan het woord gelaten om zijn aandeel in de gebeurtenissen, of zijn oordeel erover mee te deelen. + +</p> +<p>Zabern, anders weinig spraakzaam, was uitgelaten als een kwajongen; tot groot vermaak der aanwezigen deed hij een uitvoerig +verhaal van het ingewikkeld netwerk van listen en lagen, dat hij gesponnen had om de tegenpartij te verschalken, en men bewonderde +opnieuw de geestkracht en de onvermoeibaarheid van dezen man, die, wanneer het noodig was, zich den tijd niet gunde tot slapen +of eten, die zich om zoo te zeggen op tien plaatsen tegelijk vertoonde, en die maanden vooruit zag naderen, wat voor anderen +nog verborgen bleef wanneer ze er vlak voor stonden. Hoe ruw en roekeloos deze man soms zijn mocht, hij bezat ongeëvenaarde +verdiensten, en zonder hem zouden de dingen ongetwijfeld geheel anders geloopen zijn dan nu het geval was geweest. + +</p> +<p>De held van den dag was natuurlijk Rob. + +</p> +<p>Hij moest omstandig vertellen hoe hij het Russische duplicaat van het Charter machtig was geworden, en op zijn gewone bescheiden +wijze deed hij dit. + +</p> +<p>Toen de Maarschalk hem den dag voor Felix’ vertrek had meegedeeld, dat de zes mannen van “De Vogel” zich in het Paleis bevonden, +had hij opeens begrepen dat niemand beter dan zij hem behulpzaam konden zijn bij de uitvoering van een plan, dat hem reeds +lang bezighield. +<span class="pageno"> +[442] +</span></p> +<p>Hij had namelijk terecht ingezien, dat al de moeielijkheden waarin Czernovië verkeerde, haar brandpunt hadden in het ontbreken +van het Charter, het onmiskenbare bewijs van ’s lands onafhankelijkheid. Kon men dit terugbezorgen, dan zou reeds veel gewonnen +zijn, vooral wanneer het volkomen in ’t geheim geschiedde. Natuurlijk was hierop maar éen weg: het duplicaat, dat in de Archieven +van het Kremlin moest berusten, machtig te worden. Wel had Orloff verzekerd dat men in Rusland dit duplicaat tevergeefs had +gezocht, maar aan het leugenachtige van deze verklaring bestond geen twijfel. Er bleef een groote kans over, dat men zekerheidshalve +het duplicaat vernietigd had, doch waar slechts van een mogelijkheid, niet van een zekerheid sprake was, zou het onverantwoord +zijn geweest het bestaan van die mogelijkheid niet nader te onderzoeken. In een zaak van zulk een gewicht als deze behoorde +men zich aan een stroohalm vast te houden, en zelfs de gewaagdste pogingen niet nalaten, zoodra ze slechts een vage kans op +succes hadden. + +</p> +<p>Zabern was dit geheel met Rob eens, en hij verklaarde, toen deze zoo ver met zijn verhaal was gevorderd, dat hij nu niet begrijpen +kon zelf dat denkbeeld gemist te hebben. Bij gebrek aan een Charter er een te maken, dat was dadelijk in hem opgekomen, maar +geen oogenblik had hij den inval gehad om een onderzoek naar het bestaan van een duplicaat in te stellen. Hij bracht Rob in +de vleiendste bewoordingen lof, en verzekerde de aanwezigen, dat zijn leerling hem binnen enkele jaren ongetwijfeld over het +hoofd zou groeien. +<span class="pageno"> +[443] +</span></p> +<p>Rob vroeg dus Zabern, zoodra deze hem de aankomst der zes Turksche gevangenen had bericht, dadelijk bij hen toegelaten te +worden. Hij nam La in het geheim, en deze had wel ooren naar zijn voorstel. Om te beginnen moesten ze allen trachten zoo gauw +mogelijk hun schuilplaats in de Himalaya te bereiken; eenmaal in het bezit van hun voorraden en hulpmiddelen, zouden ze gemakkelijker +kunnen overleggen wat hun daarna te doen stond. + +</p> +<p>Op het punt van te vertrekken, voegde Felix zich bij hem en de omstandigheid dat hij genoodzaakt was Czernovië te verlaten, +gaf Rob aanleiding om zich niet langer tegen zijn meegaan te verzetten. Felix werd nu met de plannen in kennis gesteld, en +toonde zich daar zeer mee ingenomen. + +</p> +<p>In hun schuilplaats aangekomen, gingen ze dadelijk aan het werk. Er lagen groote voorraden monum, ook waren er talrijke instrumenten +en machinerieën beschikbaar, en op La’s voorstel werd terecht het eerst gezorgd een kleine vliegmachine gereed te maken. De +nieuwe, verbeterde “Vogel,” waarvan La in de gevangenis het ontwerp al geheel gereed had gemaakt, was een kwestie van later +zorg. + +</p> +<p>Toen een vliegmachine voor twee personen gereed was, zetten Rob en Felix daarmee rechtstreeks koers naar Moskou. Hun taak +werd daar spoediger volvoerd dan ze dachten. Des avonds op het dak neergekomen, vonden ze weldra hun weg naar de Archieven. +Alle afsluitingen te doen smelten met een verbeterde thermiet-samenstelling was slechts een kleine moeite. Elke afsluiting +week voor hun pogingen. Enkele personen, die hun in den weg traden, moesten ze met <span class="pageno"> +[444] +</span>hun gaspistolen bedwelmen, maar overigens ondervonden ze geen tegenstand. Het zoeken naar het Charter kostte den meesten tijd, +en telkens stootten ze op groote bundels papieren, die nagebladerd moesten worden en geen van allen het begeerde bleken te +bevatten. Totdat Rob eindelijk een ijzeren kistje vond, waaruit tot hun groote vreugde het waardevolle document te voorschijn +kwam! + +</p> +<p>Het was inmiddels 14 September geworden, en de vliegmachine moest haar grootste snelheid ontwikkelen om tijdig haar doel te +bereiken. + +</p> +<p>De groote opgewondenheid die in de stad heerschte leidde de aandacht van hun neerdaling, die trouwens op een verlaten weiland +plaats had, af. Ze brachten den toestel in veiligheid, en Rob snelde naar de kerk, waar hij in het laatste oogenblik, maar +juist op tijd, aankwam. Het overige weet men. Felix, die zijn vermomming had afgelegd, was, van de verwarring gebruik makend, +de kerk binnengedrongen, en had rustig het tijdstip afgewacht om zijn slag te slaan. + +</p> +<p>Zoo was dus door het optreden dezer beide mannen Czernovië gered, en het lijdt geen twijfel of de geschiedboeken zullen hun +namen met dankbaarheid en eerbied vermelden. + +</p> +<p>Tegen het eind van het maal verrichtte Elizabeth een daad van edelmoedigheid, door den Commandant Miroslav en den generaal +Trevisa te doen ontbieden en hen, wegens het nationale feest dat heden gevierd werd, gratie te verleenen. Dit liet niet na +vooral op Miroslav een goede uitwerking te oefenen, en hoewel in een andere, minder verantwoordelijke betrekking, bleef hij +nog lange jaren het land uitstekende diensten bewijzen. +<span class="pageno"> +[445] +</span></p> +<p>Toen door de berichten in de nieuwsbladen de geheele en juiste toedracht der gebeurtenissen bekend werd, nam de geestdrift, +en daarmee de populariteit van Elizabeth, Felix en Rob, steeds toe. + +</p> +<p>Er werden herhaaldelijk ovaties aan het Paleis gebracht, en zoodra een der drie genoemde personen zich in het openbaar vertoonde, +kwam er geen einde aan de toejuichingen en het eerbetoon. + +</p> +<p>Elizabeth, door Zabern geleid, begreep terecht, dat van deze stemming een krachtig en beleidvol gebruik moest worden gemaakt. + +</p> +<p>Er werden nu talrijke hervormingen ingevoerd, die uitstekende gevolgen bleken te hebben, en daar, door den dood van Kossuth, +het met dezen gesloten verdrag van onwaarde was geworden, kwam een groot gedeelte van het verzamelde geld weer vrij. Maar +voor zoover dit door Czernoviërs was bijeen gebracht, wilde geen hunner van terugname weten, en ettelijke millioenen vloeiden +daardoor in de staatskas, waarvan een richtig gebruik het land niet anders dan ten goede kon komen. + +</p> +<p>De Czaar, het moet tot zijn eer gezegd worden, toonde al den eerbied en de bewondering waarop een vorstin als Elizabeth recht +had. Hij zond een nieuw Charter en gaf tevens de meest volledige waarborgen voor de duurzame onafhankelijkheid van het land, +dat hij zoo ernstig had bedreigd. Uit de dagbladen weten we allen, dat door toedoen van Koningin Wilhelmina het Congres te +’s-Gravenhage, van 1 December 1902, bijeengeroepen werd, waarop alle groote Mogendheden de onafhankelijkheid van Czernovië +erkenden, zoodat ook de laatste vrees voor <span class="pageno"> +[446] +</span>vreemde inmenging is verdwenen. Bovendien is het thans bekend genoeg, dat Czernovië, door zijn sterke, zedelijk hoogstaande +organisatie, tegenwoordig een voorbeeld vormt voor andere beschaafde landen, dat van heinde en ver geleerden worden uitgezonden +om zijn staatsinstellingen te bestudeeren, en dat het een aanbeveling en een eer is voor iedereen, te kunnen zeggen dat hij +aan een Czernovische universiteit zijn opleiding genoot. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Den 28<sup>en</sup> September had het huwelijk van Felix en Elizabeth plaats, nadat daags te voren, in allen eenvoud, Zabern en Katina in den +echt verbonden waren. + +</p> +<p>Het zou te ver voeren, het huwelijk van den Prins en de Prinses uitvoerig te beschrijven; men begrijpt trouwens dat deze plechtigheid +alle van dien aard verre overtrof. Zij kenmerkte zich echter door een gebeurtenis, die hier niet onvermeld mag blijven. + +</p> +<p>Toen, onder het bruisen van het orgel, de feeststoet de kerk verliet, daalde plotseling van hoog uit de lucht een regen van +bloemen op het rijtuig neer, waarin Felix en Elizabeth hadden plaats genomen. Verbaasd richtten zich aller oogen naar boven, +en—daar zag men hoe een groot, sierlijk gebouwd luchtschip, met vlaggen in de Czernovische kleuren rijk getooid, snel daalde, +om op eenige meters boven den grond onbewegelijk te blijven hangen. + +</p> +<p>Het was De Vogel! + +</p> +<p>Dit door La zoo kunstig vervaardigde, volmaakte luchtschip, was bestemd de vraag van den bestuurbaren ballon volkomen en schitterend +op de lossen, en daarmee ook een sociale kwestie van het hoogste <span class="pageno"> +[447] +</span>belang. Want met die uitvinding waren de grenzen, die tot nog toe de volkeren scheidden, als het ware weggewischt. Afstanden, +natuurlijke hinderpalen bestonden niet meer; straks zouden alle natiën éen worden, verbroedering, samenwerking en eenheid +zouden alle partijtwisten, allen haat en elke onverdraagzaamheid doen ophouden. De periode van wereldvrede en naastenliefde +was aangebroken! +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Den 8<sup>sten</sup> October kwamen Felix en Elizabeth van hun reis terug en toen werd Czernovië verrast door een onverwacht bericht. + +</p> +<p>De Prins en de Prinses deden afstand van de regeering! + +</p> +<p>In het eerste oogenblik kon niemand aan de waarheid van dat besluit gelooven. Maar weldra verkondigde een proclamatie, dat +de geruchten waarheid bevatten. + +</p> +<p>Zeer lang en ernstig hadden Felix en Elizabeth dit plan besproken en overdacht. Ze voelden zich beiden zeer aangegrepen door +de snelle opeenvolging van schokkende gebeurtenissen der laatste tijden; niet alleen maakte een dringende behoefte aan rust +en afzondering zich van hen meester, maar ook begrepen ze dat een jongere kracht beter dan zij het werk zou kunnen voleindigen, +waarvan zij de vaste en onomstootelijke basis hadden gelegd. De Russische elementen hadden zich hoe langer hoe meer uit Czernovië +teruggetrokken, de onafhankelijkheid van het land was onaantastbaar, hun taak kon als geëindigd beschouwd worden. Bovendien +was naar hun vaste overtuiging de terugkeer tot de republiek <span class="pageno"> +[448] +</span>het ideaal, dat voor Czernovië moest nagestreefd worden; ook dat zou bereikt worden door afstand te doen, en een verkiezing +voor een President uit te schrijven. Wat hun persoonlijke keuze betreft, deze kon niet twijfelachtig zijn. + +</p> +<p>De proclamatie, waarin de afstand werd medegedeeld, omschreef uitvoerig de redenen die daartoe geleid hadden, en hoewel niet +allen zich daar volkomen mee konden vereenigen, velen zelfs trachtten Felix en Elizabeth van hun besluit terug te brengen, +moest men zich ten slotte gewonnen geven. + +</p> +<p>De verkiezing werd uitgeschreven. + +</p> +<p>Niets belette, die volgens de wetten van het land te doen houden, want de republiek bestond feitelijk nog, de constitutioneele +gebruiken die langzamerhand waren ingeslopen hadden van Czernovië slechts in naam een vorstendom gemaakt. De titels, aan Elizabeth +en Felix gegeven, waren in den grond niets dan een uiterlijke vorm, een door een bevriend vorst verleende waardigheid, waarmee +de Czernovische wetten niets te maken hadden. De omstandigheden hadden tot dezen abnormalen toestand geleid, de oorspronkelijke +regeeringsvorm was er echter in zijn wezen niet door veranderd. + +</p> +<p>Maar het volk, verblind door de praal, waarmee het in den laatsten tijd was geregeerd, wilde deze dingen niet zoo kalm overdenken. + +</p> +<p>Toen door Felix en Elizabeth als candidaat voor den Presidentszetel Rob werd aanbevolen, de man die Czernovië gered had, was +de verkiezing vrijwel overbodig. Men stemde als éen man op hem. Maar toen hij met bijna algemeene stemmen was gekozen, <span class="pageno"> +[449] +</span>wilde het geestdriftige volk hem tot Koning uitroepen. Wat men ook deed, hoe Rob zelf ook telkens weer verklaarde die hooge +waardigheid niet te begeeren, ze zelfs voor het land ongewenscht te vinden—het volk liet zich niet overtuigen. Het sprak hardnekkig +van den “Koning,” de dagbladen noemden hem in hun berichten “Robert I, Koning van Czernovië.” + +</p> +<p>Zabern, de man van den ouden stempel, had wel graag gezien, dat Rob zich dit Koningschap had laten welgevallen. Maar Felix +en Elizabeth waren ’t met den “Koning” eens, dat het ’t beste zou zijn deze vlaag te laten uitwoeden, en dan geleidelijk het +volk te overtuigen van de zegeningen, die een republikeinsch bestuur zou brengen. + +</p> +<p>Inderdaad is Rob dan ook nooit tot Koning gekroond, en in zooverre is de titel van dit boek, waarin het verhaal zijner avonturen +is samengevat, niet juist. Maar het feit, dat het hem slechts éen woord gekost zou hebben om zich een troon te veroveren, +het feit, dat een bevolking van acht millioen zielen er behagen in schiep hem “Koning Robert” te noemen, was oorzaak dat de +samensteller van dit verhaal niet nalaten kon hem, en voor het laatst, ook op zijn beurt dien titel toe te kennen. + +</p> +<p>In een proclamatie, die Rob na zijn verkiezing, den 9<sup>en</sup> October des morgens om 10 uur, tot zijn volk richtte, deelde hij mede, dat het de uitdrukkelijke wensch der afgetreden Vorstin +was, het presidentschap hersteld te zien, en dat hierin ongetwijfeld reden te over zou gevonden worden om ook aan zijn persoonlijk +verlangen te voldoen en hem een republiek, geen koninkrijk te schenken. Hij zette nader zijn denkbeelden <span class="pageno"> +[450] +</span>over een republikeinsch stelsel van bestuur uiteen, en eindigde met de overtuiging uit te spreken dat men ten slotte zijn +inzichten zou deelen. En zijn onderschrift luidde: “Gedaan te Willemstad, den 9<sup>en</sup> October 1902. De President der Oranje-Republiek: Rensma.” + +</p> +<p>Het herstel van die twee zoo lang in onbruik geraakte bewoordingen had een diepgaande uitwerking. Het stemde tot nadenken, +riep den goeden Oud-Hollandschen tijd terug, en stemde tot dankbaarheid bij de gedachte dat de nieuwe President niet anders +wenschte dan de oude gebruiken aan den nieuwen tijd onderworpen te maken. + +</p> +<p>De tijd heeft dan ook geleerd, dat men Rob’s inzichten is gaan deelen. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Felix en Elizabeth bewonen een door het Gouvernement voor hen gebouwde villa in het mooiste gedeelte der stad; Zabern, die +zich ouderwetsch begon te gevoelen, trok zich uit het politieke leven terug en ontving eveneens van den Staat een sierlijk +huis, even buiten de stad gelegen, waar hij met Katina nog menig gelukkig jaar hoopt door te brengen. Maar alle vier blijven +ze warme belangstelling voelen voor alles wat hun land en zijn bestuurders betreft, en Rob hoopt nog lang van hun zeer gewichtige +en op ervaring gegronde raadgevingen gebruik te maken. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Deze geschiedenis zou niet volledig zijn, zoo niet nog met enkele woorden van de terugkomst van Rob in Amsterdam werd melding +gemaakt. +<span class="pageno"> +[451] +</span></p> +<p>Toen ook de drukte der verkiezingen voorbij was dacht Rob het eerst aan zijn voogd, zijn vrienden en bekenden in het vaderland, +van wie hij zoolang gescheiden was geweest, en hij besloot, alvorens zijn taak in de Oranje-Republiek te aanvaarden, naar +Amsterdam te gaan en zijn omgeving met zijn nieuwe levensrichting bekend te maken. + +</p> +<p>Hij zond het ons bekende telegram, nam den nachttrein over Weenen, en stond, zooals wij weten, op eens tegenover zijn innig +verheugden voogd, die reeds aan zijn behoud was gaan twijfelen. + +</p> +<p>In de nieuwsbladen had men toen ter tijde reeds veel over de Czernovische gebeurtenissen gelezen. Maar zooals dat gaat, vooral +wanneer er zulke snel opeen volgende verwikkelingen plaats hebben, die berichten hielden slechts verwarde mededeelingen in, +waarvan de meeste op verzinsels en misverstanden berustten. Ja, men kan veilig zeggen dat de bladen in die dagen over Czernovië +de grootste dwaasheden opdischten. Men sprak van een avonturier, die zich met geweld van de regeering had meester gemaakt, +na de Prinses, die onlangs ver beneden haar stand gehuwd was, verbannen te hebben. Kortom, de pers verspreidde de gebruikelijke, +op vage geruchten berustende “berichten van speciale correspondenten,” alleen om die den volgenden dag weer tegen te spreken. + +</p> +<p>Rob’s aankomst in Amsterdam, en de enkele ophelderingen die hij aan hem bestormende reporters gaf, brachten ten slotte meer +helderheid in de krantenberichten. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>De aanteekeningen van den President houden hier <span class="pageno"> +[452] +</span>op, en daarmee is de taak van hem, die er dit boek uit samenstelde, ten einde. + +</p> +<p>De uitgever wenschte echter, dat er nog het volgende aan toegevoegd zou worden. + +</p> +<p>De bladen hebben dezer dagen, enkele weken vóor de verschijning van dit werk, het bericht gebracht dat de President der Oranje-Republiek +(die er duizend exemplaren van bestelde voor de openbare bibliotheken), den heer A. Bertrand benoemd heeft tot officieel geschiedschrijver +in dienst van den Staat. + +</p> +<p>Deze benoeming is inderdaad geschied, en naar aanleiding daarvan ontvangt de uitgever talrijke brieven en telegrammen, waarin +gevraagd wordt “of de boeken van Bertrand nu toch zullen blijven verschijnen.” + +</p> +<p>Het is den schrijver dier boeken een voorrecht en een genoegen, bij zijn vertrek naar Willemstad de Nederlandsche jeugd te +kunnen meedeelen, dat haar belangstelling hem vleit, en dat hij hoopt nog menig werk van zijn hand over de Nederlandsche grenzen +te zenden! + + + + + + + + + +</p><span class="pageno"></span><p class="div1"></p> +<p><i>Bij den uitgever dezes verscheen mede:</i> + +</p> +<p><b>In dienst van den Kroonprins</b> + +</p> +<p>EEN VERHAAL UIT DEN FRANSCH-DUITSCHEN OORLOG + +</p> +<p>DOOR + +</p> +<p>A. BERTRAND + +</p> +<p>MET VELE EN FRAAIE PLATEN. + +</p> +<p>Prijs ingenaaid ƒ <b>2.40</b>, in prachtband ƒ <b>2.90</b>. + +</p> +<p><b>“In dienst van den Kroonprins”</b> speelt tijdens den Fransch-Duitschen Oorlog, en het is niet alleen een gelukkige gedachte geweest een episode uit dien belangrijken, +altijd boeienden reuzenstrijd tusschen twee Europeesche grootmachten tot achtergrond voor een romantisch verhaal te kiezen, +maar het mag ook een uitstekende eigenschap van dit boek genoemd worden, dat de inhoud <b>geheel op historische feiten is gegrond</b>, en die <b>met groote nauwgezetheid</b> weergeeft. Nergens is den loop der geschiedkundige gebeurtenissen geweld aangedaan; integendeel zijn de avonturen van den +jeugdigen held, die den oorlog eerst als toeschouwer, daarna als onverschrokken strijder meemaakt, zoo onopgesmukt en toch +met zooveel waarheidsliefde verteld, dat men telkens gevoelt, hoe hier de geestdriftige, maar gewetensvolle geschiedschrijver +aan het woord is. Bizonder gelukkig is de schildering der groote veldslagen; zoowel Franschen als Duitschers laat de samensteller +recht wedervaren, en bij het te boek stellen der geweldige botsingen tusschen hun kolossale legers, stijgt zijn taal meer +dan eens tot geestdriftige vervoering, ja tot een inderdaad dramatische hoogte. <b>Zeldzaam aangrijpend</b> zijn die veldslagen beschreven, en daarbij zoo meeslepend, dat de lezer gedwongen wordt in ademlooze spanning het verhaal +ten einde toe te blijven volgen. + +</p> +<p>Dit boek is zoo degelijk geschreven, dat ook ouderen van dagen, vooral militairen, het zullen willen lezen. Terwijl alle wetenschappelijke +geleerdheid is vermeden, is <b>door deskundig toezicht bij de bewerking waarborg gegeven aan de strikt juiste boekstaving der zeer populair vertelde militaire +operaties</b>. Het behoeft geen betoog dat dit de waarde van het boek verhoogt. +<span class="pageno"></span></p> +<p>Mocht men nog vreezen, dat dit nieuwe jongensboek een te oorlogszuchtigen geest ademt, dan zal een vluchtig doorbladeren doen +zien, dat de schrijver zich beijverde de afschrikkende zijde van den oorlog in een scherp licht te stellen, en elke gelegenheid +aangreep om den vrede te verheerlijken. <b>Gevoelens van eer, zelfverloochening, vaderlandsliefde, schoone voorbeelden van trouw en plichtsvervulling—elke bladzijde +voert ze den lezer op ongezochte wijze voor oogen.</b> + +</p> +<p>Het lijdt geen twijfel, of elkeen, wiens hart toegankelijk is voor edele gevoelens, zal dit boek met stijgende verrukking +lezen; een schat van goede lessen zal hij er uit putten, en niemand zal zich de lezing berouwen. Moge die lezing er, voor +zoover noodig, toe leiden om ook aan de andere boeken der serie-Bertrand de aandacht te wijden, die zij—blijkens achterstaande +pers-beoordeelingen—zoo ruimschoots verdienen. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p><b>Het Vaderland.</b> + +</p> +<p>’t Is een boek vol avonturen, dat met spanning door de jongens gelezen zal worden. En daarbij is het een goed boek. Geen oorlogszuchtige +strekking, al handelt het over den oorlog, geen ruwe opgesierde verhalen, maar een boeiende, der waarheid getrouwe vertelling +van wat Hans heeft meegemaakt. <b>Ook de ouderen, vooral de militairen, zullen het met genoegen lezen.</b> Het heeft vele en fraaie platen. + + +</p> +<p><b>De Oprechte Haarlemsche Courant.</b> + +</p> +<p>De serie Bertrand is met een kloek werk—meer dan 400 bladzijden groot en flink gedrukt—vermeerderd. <b>Voor hen, die houden van aankweeking van vaderlandsliefde en gloeien van vereering voor het Vorstenhuis, is het een hoogst +begeerlijk boek.</b> + +</p> +<p>De lotgevallen van een cadet van den Kroonprins van Pruisen in den oorlog van 1870 worden op boeiende wijze beschreven. Leerrijk +is dit werk, omdat de lezers op onderhoudende wijze in de gelegenheid zijn, geschiedkundige kennis op te doen van den Fransch-Duitschen +oorlog. + +</p> +<p>Zoo nu en dan wordt eene vergelijking gemaakt met het Nederlandsche leger, dat gewoonlijk—en naar wij meenen dikwijls niet +ten onrechte—een veeg uit de pan krijgt. + +</p> +<p><b>Aan avontuurlijke voorvallen en wonderbaarlijke ontsnappingen is het verhaal bijzonder rijk. Vooral de veldslagen zijn goed +geteekend. Het is den auteur niet voldoende met enkele penhalen een schets te geven van een veldslag. Zijne teekeningen zijn +af.</b> + +</p> +<p>De twaalf, goed in den tekst passende houtgravuren, zijn vol leven en verhoogen zeer de aantrekkelijkheid van den inhoud. + +<span class="pageno"></span></p> +<p><i>Bij den uitgever van dit boek verscheen ook:</i> + +</p> +<p>H. BERTRAND, <b>De Ridders van de Rozenorde.</b> + +</p> +<p>——, <b>Het Gezonken Goudschip.</b> + +</p> +<p>——, <b>Eindelijk Gesnapt.</b> + +</p> +<p>——, <b>Getrouw aan den Koning.</b> + +</p> +<p>——, <b>Voor Koning en Vaderland.</b> + +</p> +<p>——, <b>Een Strijd om de Schatten van Alva.</b> +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN + +</p> +<p>OVER + +</p> +<p><b>De Ridders van de Rozenorde.</b> + + +</p> +<p><b>Het Nieuws van den Dag.</b> + +</p> +<p>In het bekende kloeke formaat van Becht’s St.-Nicolaas-jongensboeken is verschenen <b>De Ridders van de Rozenorde</b>. De heer H. Bertrand, die al de voorgaande bewerkte, heeft ook dit verhaal in het Nederlandsch overgebracht. + +</p> +<p>Was dus de bewerking weder aan goede handen toevertrouwd, dat de inhoud niet onderdoet voor de belangwekkende lotgevallen, +die verhaald werden in “Voor Koning en Vaderland,” “Het gezonken Goudschip” en de andere boeken, dat zullen de jeugdige lezers +begrijpen, als wij hun mededeelen, dat deze bijna 400 bladzijden bevatten de avonturen en krijgsbedrijven van vier jongens—ware +zeehelden—die dienst namen onder den admiraal Drake en o.a. deel hadden aan het verslaan van de Spaansche Onoverwinnelijke +Vloot. ’t Waren deze jongens, die de Rozenorde stichtten, een orde, waarvan de leden plechtig bezwoeren al het mogelijke te +zullen doen om elkander te overtreffen in trouw aan de Koningin, in dapperheid tegenover hare vijanden, in daden van ridderlijkheid +en van barmhartigheid tegenover de armen en zwaar beproefden. + +</p> +<p>Een aantal flink uitgevoerde platen zijn aan het werk toegevoegd. + +<span class="pageno"></span></p> +<p>OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN + +</p> +<p>OVER + +</p> +<p><b>Het Gezonken Goudschip.</b> + + +</p> +<p><b>Het Nieuws van den Dag.</b> + +</p> +<p>Een jongensboek van <span class="smallcaps">Hans Von Zobeltitz</span> behoeft ten onzent geen uitvoerige aankondiging meer. De Nederlandsche jeugd heeft hare goedkeuring aan al zijn vroegere +verhalen geschonken en ’t is dan ook geen wonder, dat de uitgever (<span class="smallcaps">H.J.W. Becht</span>, te Amsterdam) voortgaat met <span class="smallcaps">Zobeltitz</span>’ boeiende boeken verder onder haar bereik te brengen. + +</p> +<p>Dezen keer is de keuze al bizonder gelukkig geweest. Nooit kwam een boek beter op zijn tijd dan dit; dit zal duidelijk zijn, +als we zeggen, dat het pakkende verhaal gedeeltelijk speelt in ... Transvaal. En wel ten tijde van Jamesons beruchten inval. +De hoofdpersonen komen met Oom Paul in eigen persoon in aanraking, maken vermetele tochten met de Boeren mede, helpen een +handje vechten, enz. enz. + +</p> +<p>Hoe dit alles in elkaar zit, wordt in 437 bladzijden van: <b>Het gezonken Goudschip “De Admiraal De Ruijter”</b> (zoo is de titel van het boek) uiteengezet op een wijze, die onze jongens ook dit werk van den talentvollen schrijver weder +zal doen verslinden. + +</p> +<p>De Heer <span class="smallcaps">Bertrand</span> wijdde ook thans weder groote zorg aan de bewerking. We behoeven niet te zeggen, dat het <b>Goudschip</b> van een mooien stempelband voorzien en fraai geïllustreerd is. + + +</p> +<p><b>Dagblad voor Z.-Holland en ’s-Gravenhage.</b> + +</p> +<p>Een overzicht te geven van dit lijvige boek—bijna 450 bladzijden, ik denk er niet aan. Wel wil ik het werk van heeler harte +aanbevelen. Het zal in deze dagen dubbel belangstelling wekken, omdat de Jamesonraid er in ter sprake komt: onze Hollandsche +jongens vooral zullen er in groeien. Maar de ouderen ook wel. + +</p> +<p>Er is in dit boek een onweerstaanbare humor. Jochem Päsel, die per slot toch geen ezel bleek te zijn, houdt er de vroolijkheid +in. Hoe de auteur het verbazend aantal personen “in de hand houdt”, is eenvoudig verwonderlijk;—ook om deze reden, afgescheiden +van den omvang van het boek, zou het een onbegonnen werk zijn in détails te treden. + +</p> +<p>Ik zou bezwaarlijk uit de laatste jaren ’n werk kunnen noemen dat met dit te vergelijken is, in ’t zelfde genre natuurlijk. +Het is met mooie platen geïllustreerd. Kortom, ’n boek aanbevelenswaard van alle kanten. + + + +<span class="pageno"></span></p> +<p>OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN + +</p> +<p>OVER + +</p> +<p><b>Eindelijk Gesnapt.</b> + + +</p> +<p><b>Het Nieuws van den Dag.</b> + +</p> +<p><b>Eindelijk gesnapt</b> is door den Heer <span class="smallcaps">H. Bertrand</span> op even voortreffelijke wijze als de vorige boeken in het Nederlandsch overgebracht. + +</p> +<p>Wat zullen de jonge lezers dit boeiende verhaal weder verslinden! + +</p> +<p>Hoe zullen zij medeleven met de verrassende lotgevallen van Hasso Gehren, den leerling van het Gymnasium, die op zoo interessante +wijze bij een sensatie-makende inbraak betrokken wordt. Deze wakkere Hasso heeft namelijk den inbreker gesproken (welk een +inbreker!) en hij wordt daardoor de held, die de handhavers van het recht op het spoor kan brengen. Hij gaat mee met de politie, +om in verre landen den voortvluchtige na te zitten. En zij krijgen hem eindelijk: na een wedloop om den aardbol heeft de politie, +dank zij de schrandere aanwijzingen van den knaap, haar prooi ten slotte te pakken. Maar wat heeft dat een moeite gekost: +spoorwegongelukken, brand aan boord, vechten met de Chineesche zeeroovers, wij noemen hier maar een klein gedeelte op van +het verbazingwekkende dat Hasso bij deze vervolgingsjacht doorleeft. + +</p> +<p>Dit nieuwe boek van <span class="smallcaps">Zobeltitz</span>, met zijn fraaien band en verdienstelijke platen, zal het verrukkelijkst cadeau zijn, dat een jongen zich wenschen kan. + + +</p> +<p><b>Nieuwe Rotterdamsche Courant.</b> + +</p> +<p>Zoo modern mogelijk zijn de wonderlijke reizen, verteld in het dikke boek van <span class="smallcaps">Hans van Zobeltitz</span>, door <span class="smallcaps">H. Bertrand</span> vertaald, en door <span class="smallcaps">H.J.W. Becht</span> uitgegeven. <b>Eindelijk gesnapt na een wedloop om den aardbol</b> is de titel. Een wedloop als de reis om de aarde in tachtig dagen. Maar wat een avonturen! Wat een gevaarvolle ontmoetingen, +wat een mislukkingen als het doel juist zal worden bereikt, wat een bedriegerijen hier en zelf-opofferingen daar.... En dat +alles onder de “modernste” omstandigheden van reisgelegenheden enz. Het begin is trouwens al up to date. Een hotel is gevestigd +boven een Bank. Een logé van het hotel breekt in in de Bank. Maar met wat een schat van nieuwerwetsche inbrekersmiddelen! +Men moet zijn natuurkunde maar kennen! Hij wordt, wegvluchtend, nog net gezien door een gymnasiast, en de detective die hem +achter na gaat, neemt mitsdien dezen jongen mede. Men ziet: de opzet is eenvoudig als het ei van Columbus. Maar de avonturen +zijn overheerlijk. + +<span class="pageno"></span></p> +<p>OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN + +</p> +<p>OVER + +</p> +<p><b>Een strijd om de Schatten van Alva.</b> + + +</p> +<p><b>Het Nieuws van den Dag.</b> + +</p> +<p><b>“Een Strijd om de Schatten van Alva of de Watergeuzen in 1572”</b> is de titel van een dik boek, in prachtband, dat verscheen bij den uitgever <span class="smallcaps">H.J.W. Becht</span> te Amsterdam. + +</p> +<p>Voor jongens, die al vrij wat van de vaderlandsche geschiedenis weten en die dus zulke heele kleine jongens niet meer zijn, +zal dit spannende boek ongetwijfeld een begeerlijke lectuur zijn. + +</p> +<p>Alva’s schatten, om welke hier op zoo avontuurlijke wijze gestreden wordt, zijn de rijkdommen, afkomstig van den tienden penning +en des ijzeren hertogs beeldschoone dochter. Beiden vallen, als het loon der dapperheid, ten deel aan den hoofdpersoon der +geschiedenis, een Engelsch edelman, die met de Watergeuzen gemeene zaak gemaakt heeft, en dan ook dien hatelijken Alva troeft +wat hij kan. + +</p> +<p>De belangrijkste episoden uit het verhaal worden door fraaie illustraties veraanschouwelijkt. + + +</p> +<p><b>De Telegraaf.</b> + +</p> +<p><b>Niet alleen een boeiend, maar ook een leerzaam boek.</b> Het is geschiedkundig juist, zonder dat daarom de fantasie er in gemist wordt. + + +</p> +<p><b>De Kerkelijke Courant.</b> + +</p> +<p>Dit dikke boek is als aangewezen voor elke jongensbibliotheek. Het leert eerbied voor de helden der geschiedenis, en doet +dat op een volstrekt niet schoolsche wijze. Integendeel: <b>elke bladzij getuigt van geest en fantasie</b>. + + +</p> +<p><b>De Amsterdammer.</b> + +</p> +<p><b>Een Strijd om de Schatten van Alva</b> is een merkwaardig boeiend jongensboek, dat den verzamelaar der serie, den heer BERTRAND, alle eer aandoet. + + +</p> +<p><b>De Avondpost.</b> + +</p> +<p>Dit prachtig jongensboek <b>boeit van het begin tot het einde</b>. + + +</p> +<p><b>Algemeen Handelsblad.</b> + +</p> +<p>Wat zal <b>dit meesleepende boek</b> verslonden worden! + +<span class="pageno"></span></p> +<p>OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN + +</p> +<p>OVER + +</p> +<p><b>Getrouw aan den Koning.</b> + + +</p> +<p><b>Het Nieuws van den Dag.</b> + +</p> +<p>De serie jongensboeken van <span class="smallcaps">Hans von Zobeltitz</span>, die de Heer <span class="smallcaps">Bertrand</span> zoo keurig in het Nederlandsch overbrengt en die dan door den Heer <span class="smallcaps">H.J.W. Becht</span> zoo smaakvol worden uitgegeven, is weer vermeerderd met een deel even dik en even onderhoudend als zijn voorgangers. + +</p> +<p>De talentvolle schrijver behandelt, onder den titel <b>Getrouw aan den Koning</b>, op de hem eigene wijze de geschiedenis van de gedenkwaardige jaren 1813–1815. De ondergang van Napoleon en de weder-opleving +van Europa na zijn val worden op aanschouwelijke wijze verhaald, al zijn natuurlijk de merkwaardige lotgevallen van de helden +van het boek in deze geschiedenis de hoofdzaak. In de levendige beschrijvingen van den slag bij Waterloo en den volkerenslag +bij Leipzig, en het aandeel, dat daarin ook ons land nam, zullen de jongens zeer zeker groot behagen scheppen. + + +</p> +<p><b>De Amsterdammer.</b> + +</p> +<p>Bij den uitgever <span class="smallcaps">H.J.W. BECHT</span>, alhier, is verschenen <b>Getrouw aan den Koning</b>, een verhaal uit de jaren 1813–1815, naar het Duitsch van <span class="smallcaps">Hans von Zobeltitz</span> door <span class="smallcaps">H. Bertrand</span>. Een heerlijk jongensboek vol afwisseling. De wapenfeiten van Maarschalk Blücher, de veldslagen van Napoleon, zijn tocht +naar Rusland, zijn er in beschreven, doch niet uit een geschiedkundig oogpunt, zoodat het steeds boeiend blijft. Menige jongen +zal dan ook dit boek met graagte lezen. + + +</p> +<p><b>Het Algemeen Handelsblad.</b> + +</p> +<p><b>Getrouw aan den Koning</b> behoeft door zijne dikte niemand af te schrikken. Deze geschiedkundige roman uit de dagen van Leipzig en Waterloo moge wel +wat erg veel <i>histoire bataille</i> geven, men kan hem niet de deugd ontzeggen van bijzonder boeiend te zijn. Ook de geschiedenis die zich nergens op vervelende +wijze op den voorgrond dwingt, schijnt met eerbied te zijn behandeld. + + +</p> +<p><b>Het Nieuwe Schoolblad.</b> + +</p> +<p>In een romantisch verhaal wordt de bevrijding van Duitschland geschetst, op levendige en boeiende wijze. ’t Is een mooi boek, +zoowel voor ouderen als voor de jeugd (12 jaar en ouder), en voor onze scholen wel geschikt. + + +<span class="pageno"></span></p> +<p>OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN + +</p> +<p>OVER + +</p> +<p><b>Voor Koning en Vaderland.</b> + + +</p> +<p><b>Het Haagsche Dagblad.</b> + +</p> +<p>Alles te zamen kunnen we dit flinke boek—roy. 8°, 424 bldz.—ten volle aanbevelen als gezonde kost voor jongelieden, waaruit +ze den veelszins belangrijken tijd van Frederik den Groote—als Kroonprins—en diens Koninklijken vader, en van zooveel krachtige +figuren meer wat nader kunnen leeren kennen. + + +</p> +<p><b>Het Vaderland.</b> + +</p> +<p>Zoo’n prettig geschreven historisch-romantisch verhaal en vooral een, waardoor men niet zoo spoedig heen komt (424 blz.), +is juist iets voor onze jongens. + + +</p> +<p><b>Nederland.</b> + +</p> +<p><b>Voor Koning en Vaderland</b> heeft in Duitschland opgang gemaakt. Hiertoe werkt, behalve de vaderlandsche strooming daar en de belangstelling voor al +wat het Brandenburgsche huis aangaat, ook het werkelijk amusante van het boek mee. <b>Het is flink geïllustreerd en behoort tot de avontuurlijke jongensromans in het genre van Marryat.</b> + + +</p> +<p><b>De Telegraaf.</b> + +</p> +<p>Een zeer aardig boek, met goede Duitsche houtgravuren. Het is een hoogst boeiende roman voor jongelieden, die van lezen houden +en nog niet tot de overtuiging gekomen zijn, dat er eigenlijk geen leesbare boeken meer bestaan. De Duitsche auteur heeft +het bekende tijdvak van <i>Zopf und Schwert</i> gekozen, toen Koning Frederik Wilhelm I in onmin leefde met zijn zoon, later Frederik de Groote. Twee jongelieden, Frits +Wünke en Christiaan von Stachow, treden in dienst van den Kroonprins, en deelen in zijn lief en leed tot aan zijne verheffing +op den troon zijns vaders. <b>Er heerscht een uitmuntende geest in dit boek, dat met veel handigheid is samengesteld.</b> + + +</p> +<p><b>De Arnhemsche Courant.</b> + +</p> +<p>Het is een jongensboek, waaraan heel wat te lezen valt: 424 bladz. Toch gelooven we, dat de jongelui, die het lezen, spijt +zullen hebben, dat het al uit is. Het speelt in de eerste helft der achttiende eeuw in den oorlog om Silezië, die de grondslag +was van Pruisen’s macht en grootheid. Aan tafereelen uit het krijgsmansleven zijn deze bladzijden rijk en al zijn zij geen +soldaten, zullen de jongelui gaarne de campagnes medemaken, die op zoo levendige en aanschouwelijke wijze verhaald worden. + + +</p> + + + + + + + +<pre> + + + + + +End of Project Gutenberg's Van Schooljongen tot Koning, by A. Bertrand + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK VAN SCHOOLJONGEN TOT KONING *** + +***** This file should be named 17593-h.htm or 17593-h.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + http://www.gutenberg.org/1/7/5/9/17593/ + +Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed +Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +http://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at http://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at http://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit http://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including checks, online payments and credit card donations. +To donate, please visit: http://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + http://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. + + +</pre> + +</body> +</html> diff --git a/17593-h/images/cover.jpg b/17593-h/images/cover.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..3d5b5b1 --- /dev/null +++ b/17593-h/images/cover.jpg diff --git a/17593-h/images/p000.jpg b/17593-h/images/p000.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..5dd99be --- /dev/null +++ b/17593-h/images/p000.jpg diff --git a/17593-h/images/p060.jpg b/17593-h/images/p060.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..2d53492 --- /dev/null +++ b/17593-h/images/p060.jpg diff --git a/17593-h/images/p120.jpg b/17593-h/images/p120.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..cb7f146 --- /dev/null +++ b/17593-h/images/p120.jpg diff --git a/17593-h/images/p182.jpg b/17593-h/images/p182.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..174fb20 --- /dev/null +++ b/17593-h/images/p182.jpg diff --git a/17593-h/images/p244.jpg b/17593-h/images/p244.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..d330d7f --- /dev/null +++ b/17593-h/images/p244.jpg diff --git a/17593-h/images/p292.jpg b/17593-h/images/p292.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..288713a --- /dev/null +++ b/17593-h/images/p292.jpg diff --git a/17593-h/images/p369.jpg b/17593-h/images/p369.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..12f13ec --- /dev/null +++ b/17593-h/images/p369.jpg diff --git a/17593-h/images/p437.jpg b/17593-h/images/p437.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..5d8bef6 --- /dev/null +++ b/17593-h/images/p437.jpg diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..94ae3fe --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #17593 (https://www.gutenberg.org/ebooks/17593) |
