summaryrefslogtreecommitdiff
diff options
context:
space:
mode:
authorRoger Frank <rfrank@pglaf.org>2025-10-14 19:56:21 -0700
committerRoger Frank <rfrank@pglaf.org>2025-10-14 19:56:21 -0700
commitbfe3f31f25c263ad3d60f071651668eb3a8357b2 (patch)
tree28d981e75645e4886012613abd50baff34d5ffb1
initial commit of ebook 31753HEADmain
-rw-r--r--.gitattributes3
-rw-r--r--31753-8.txt12131
-rw-r--r--31753-8.zipbin0 -> 267432 bytes
-rw-r--r--31753-h.zipbin0 -> 395652 bytes
-rw-r--r--31753-h/31753-h.htm11981
-rw-r--r--31753-h/images/cover_b.pngbin0 -> 82456 bytes
-rw-r--r--31753-h/images/cover_s.pngbin0 -> 42139 bytes
-rw-r--r--LICENSE.txt11
-rw-r--r--README.md2
9 files changed, 24128 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes
new file mode 100644
index 0000000..6833f05
--- /dev/null
+++ b/.gitattributes
@@ -0,0 +1,3 @@
+* text=auto
+*.txt text
+*.md text
diff --git a/31753-8.txt b/31753-8.txt
new file mode 100644
index 0000000..9ba00f5
--- /dev/null
+++ b/31753-8.txt
@@ -0,0 +1,12131 @@
+The Project Gutenberg EBook of Lidewyde, by Conrad Busken Huet
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: Lidewyde
+
+Author: Conrad Busken Huet
+
+Release Date: March 24, 2010 [EBook #31753]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: ISO-8859-1
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK LIDEWYDE ***
+
+
+
+
+Produced by Hélène de Mink and the Online Distributed
+Proofreading Team at https://www.pgdp.net
+
+
+
+
+
+
+ Opmerkingen van de bewerker:
+
+ De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, verouderde
+ spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te moderniseren.
+
+ Overduidelijke druk- en spelfouten in het origineel zijn gecorrigeerd.
+ Variaties in spelling (o. a. met of zonder afbreekstreepje/trema) zijn
+ behouden.
+
+ Bladzijde-nummering is verwijderd. Afgebroken woorden aan het einde
+ van de regel zijn stilzwijgend hersteld.
+
+ De in het origineel als cusief weergegeven tekst is in dit e-boek
+ weergegeven als _cursief_. Uitgespatieerde tekst is weergegeven als
+ =uitgespatieerd=.
+
+
+
+
+LIDEWYDE.
+
+
+
+CD. BUSKEN HUET
+
+LIDEWYDE
+
+
+DERDE DRUK
+
+MET EEN VOORBERICHT VAN G. BUSKEN HUET
+
+
+HAARLEM
+
+H. D. TJEENK WILLINK
+
+
+
+
+VOORBERICHT
+
+VOOR DEN DERDEN DRUK.
+
+
+_Deze nieuwe uitgave van Lidewyde is noodzakelijk geworden, omdat de
+twee eerste (verschenen in 1868 en 1872) geheel uitverkocht waren._
+
+_Tevens maak ik van de gelegenheid die zich aanbiedt gebruik, om een
+legende, die hier en daar rondwaart, en soms een beter onthaal heeft
+gevonden dan zij verdient, uit den weg te ruimen. Men heeft het boek
+in verband gebracht met des schrijvers vertrek naar Indie, dat
+ongeveer samenviel met de eerste uitgaaf, en uitgaande van deze
+coïncidentie allerlei gevolgtrekkingen gemaakt omtrent de
+gemoedsstemming van den auteur op dat oogenblik. Dit alles zijn
+gissingen. De ware geschiedenis van den roman is deze:_
+
+_BUSKEN HUET was, toen hij =Lidewyde= concipieerde, verbonden aan de
+=Haarlemsche Courant=, die meer en meer niet alleen zijn dag-maar ook
+zijn avonduren in beslag nam. Voor litterarische kritiek, die lezen en
+vergelijken vordert, bleef geen tijd meer over. Daarentegen vond hij,
+iederen avond van Haarlem naar zijn optrekje bij Bloemendaal
+terugwandelend, gelegenheid tot fantaseren en tot opzetten van een
+verhaal, dat dan in de vrije uren van den Zondag op het papier werd
+gebracht._
+
+_Het plan van =Lidewyde= was gereed en een gedeelte van het boek
+afgewerkt in de eerste maanden van 1867, maanden lang voor er spraak
+was van een vertrek naar Java. Ondanks POTGIETER's aansporingen
+vorderde de arbeid slechts langzaam, veel werd gewijzigd en geschrapt,
+zoodat de laatste proef eerst toen de schrijver op weg was naar Indië,
+door hem te Dordrecht, bij zijn zwager DR. VAN DEVENTER aan huis,
+gecorrigeerd kon worden.--De "ongelukkige voorrede", ergernis van
+SIMON GORTER, werd geschreven op verzoek van den uitgever, den heer
+THIEME, die wenschte dat =Lidewyde= de aandacht zou vestigen op de
+eerste reeks der =Litterarische Fantasien=, die iets later bij hem
+zouden verschijnen. Dit verklaart waarom de schrijver een voorrede
+voegde bij den roman, iets dat in strijd was met zijn persoonlijke
+esthetiek, en hoe hij er toe kwam zich zelf te citeren, wat hij
+gewoonlijk vermeed._
+
+ * * * * *
+
+_Deze uitgaaf is gevolgd naar die van 1868, de eenige die door den
+schrijver-zelf herzien werd. Ook de spelling dier uitgaaf is
+onveranderd gebleven: later schreef BUSKEN HUET ietwat anders, maar ik
+meende dat de schrijfwijze van 1868 behouden moest blijven, nu de
+auteur-zelf haar niet meer wijzigen kon; zij dagteekent het boek._
+
+
+ Parijs, 1 Maart 1897. G. B. H.
+
+
+
+
+VOORREDE
+
+
+_"Misschien geeft men er zich over het algemeen niet genoeg rekenschap
+van, dat hartstogten op te wekken de eigenaardige roeping is der
+kunst, en eene magt, die bestemd is om driften te doen ontwaken, ook
+zelve uit driften moet geboren zijn. In zichzelve is de kunst nooit
+onzedelijk; doch het ontroerend vermogen, waarover zij beschikt,
+ondermijnt ligtelijk in ons gemoed het zedelijkheidsgevoel; en het is
+geenszins ten onregte dat menschen met strenge begrippen van hetgeen
+eerbaar en rein is, vooral wanneer zij op zekeren leeftijd gekomen
+zijn, de kunsten wantrouwen en de aandacht van het opkomend geslacht
+van haar zoeken af te leiden. Een volkomen onschuldig genot levert de
+dienst van het schoone alleen voor de zoodanigen op, die niet te
+eenemale onervaren zijn in de kunst der zelfbeheersching; en aangezien
+de groote meerderheid der menschen op dat gebied wel altijd tot de
+klasse der dilettanten zal blijven behooren, zal men het nimmer ten
+kwade kunnen duiden, indien er zich waarschuwende stemmen verheffen
+tegen eene eenzijdige ontwikkeling van het schoonheidsgevoel.
+Niettemin zijn ze doodgeboren, de kunstgewrochten waarin het
+gevaarlijk vuur van den hartstogt niet voor het minst smeult of
+sluimert. De schouwburg,--en in ruimer of beperkter zin kan men
+hetzelfde zeggen van koncerten, van tentoonstellingen, van romans, van
+bundels poëzie,--de alle uitingen der kunst in zich vereenigende
+schouwburg is onuitstaanbaar, indien hij verveelt; hij kan alleen
+belangstelling wekken door in het gemoed te tasten. Een apathisch
+tooneel is als een visch op het drooge. Passie is hier het eerste
+vereischte, passie het tweede, passie het derde. Doch hartstogten zijn
+geene olie in de heilige lamp der deugd, en ligter zal iemand door den
+schouwburg gevormd worden tot een held dan tot een braaf mensch."_
+
+_Toen ik eenige jaren geleden deze stelling durfde voordragen[1], was
+er weinig reden om te meenen, dat ik mijzelven op dat oogenblik
+welligt een oordeel schreef, en men na niet langen tijd over een
+verhaal van mijn eigen vinding met noodlottig gevolg naar den
+aangeduiden maatstaf uitspraak zou kunnen doen. Ondeugend zou
+intusschen de kans hare rol spelen, indien mijne lezers en lezeressen
+die bezorgdheid niet te huis wisten te brengen, en zij zich verwonderd
+afvroegen, hoe de schrijver van =Lidewyde= vreezen kan, door het
+opvoeren van zulk een onschadelijk drama, iets anders te zullen doen
+als olie gieten in de zoo even genoemde lamp. Mogt daarentegen het
+verwijt hem treffen, ergernis gegeven te hebben, dan verzoekt hij in
+aanmerking te nemen, dat nut stichten en dadelijk nut stichten twee
+zeer verschillende zaken zijn._
+
+ Bloemendaal, CD. B. H.
+ April 1868.
+
+ [1]: Zij wordt aangetroffen in eene fantasie over Jacob Cats,
+ geschreven in September 1863. Een tweede druk van dat opstel, en
+ van nog een tien- of twaalftal andere, tot denzelfden cyclus
+ behoorende, is bij den uitgever dezes [den heer Thieme] ter
+ perse.
+
+
+
+
+EERSTE BOEK.
+
+EENE IDYLLE.
+
+
+
+
+EERSTE HOOFDSTUK.
+
+
+Een reusachtige tentwagen met zes banken, bespannen met drie kloeke
+paarden en geladen met wel vijfentwintig oudere en jongere
+burgerheeren, hield stil voor een gesloten tolhek aan den ingang van
+een bosch. Het was betrekkelijk nog vroeg in den ochtend; en de
+rijzende Julijzon moest op de weilanden, waaruit de laatste leeuwrik
+opsteeg om voor dien dag zijn zwanenzang te zingen, de laatste
+dauwdroppels nog van de grasscheuten drinken.
+
+Uit de deur der tolgaarderswoning trad eene schoone jonge vrouw naar
+voren, gekleed in het eigenaardig huisgewaad der noord-hollandsche
+boerinnen: een korten zwarten rok, een gebloemd hoog jak, een kanten
+mutsje, strak over het hoofd gespannen en zonder strook de lijn van
+het voorhoofd volgend, zwarte wollen kousen en wippende muilen. Eene
+zuivere, hoewel kolossale afslag van den melk-en-bloed type, waaraan
+de vrouwen onzer volksklasse hare reputatie in het buitenland te
+danken hebben, was zij zonder overdrijving meer dan vijf voet hoog, en
+breed naar evenredigheid. Haar bovenarm, even zigtbaar onder de
+krachtig opgestroopte mouw, zou tot model hebben kunnen dienen voor de
+dij van een dier engeltjes, waarmede men in vorige eeuwen plafonds en
+schoorsteenstukken beschilderde. Doch haar mond was zoo fraai gevormd;
+bovenal, er was in den opslag van hare groote donkerbruine oogen iets
+zoo onschuldigs en daardoor zoo innemends, dat men ter wille dier
+schoonheden van hooger orde het overige onwillekeurig vergat.
+
+--"Goede morgen!" klonk het uit het rijtuig, met een hartig en
+hartelijk unisono; en de penningmeester van het gezelschap haalde uit
+zijnen buidel een groot stuk geld te voorschijn.
+
+--"Goede morgen, heeren!" antwoordde de boerin, lagchend en blozend om
+dien krachtigen groet uit zoo vele mannenkeelen te gelijk. "De heeren
+treffen een uitgezochten dag," liet zij er op volgen, met de eene hand
+haar knipje leegschuddend in de andere, en de dubbeltjes en kwartjes
+uitzoekend, die de onomkoopbare penningmeester haar blijkbaar niet
+geschonken zou hebben, al ware zij Hebe in persoon geweest.
+
+--"Een mooije streek, vrouwtje," merkte een der toeristen op, met
+oogen vol onschadelijke bewondering, niet de streek, maar de
+welgemaakte boerin verslindend.
+
+--"En aan wien behoort dat optrekje?" vroeg een ander, links wijzend,
+waar, op eenigen afstand van het tolhek, eene kleine nieuwerwetsche
+woning zich verhief.
+
+--"Dat is Belvedere, van mijnheer Visscher, die hier winter en zomer
+buiten woont, om u te dienen," antwoordde de Juno van het tolhek.
+
+--"Dank u," zei de vrager, die door dit bescheid niet veel wijzer
+geworden was, maar zich hield alsof aan zijne wetenschap nu niets meer
+ontbrak.
+
+--"Betaald, koetsier! voor heen en terug," riep de boerin den voerman
+toe.
+
+De monster-tentwagen zette zich weder in beweging en verwijderde zich
+in de rigting van het woud. Toen de onschuldige bewonderaar van het
+vrouwelijk natuurschoon zich nog eens omwendde, ten einde een laatsten
+blik uit de vriendelijke oogen der boerin op te vangen, zag hij haar
+op den rug. Zij stond met het aangezigt naar hare woning gekeerd, en
+breidde de handen uit naar een mollig en blozend kind, pas aan het
+loopen, dat, zwaaijend met de armpjes, haar te gemoet kwam waggelen.
+
+
+Vast om den anderen dag, gedurende de zomermaanden, kwam datzelfde
+rijtuig, steeds volgeladen met een ander personeel, hetzelfde tolhek
+door. Het was eene soort van omnibus, vrijwilligerdienst verrigtend
+tusschen de naastbijgelegen stad en het Duinendaalsche jagershuis. Nu
+eens bestond het gezelschap uit louter leden van het sterker
+geslacht: eene liedertafel, eene scherpschuttersvereeniging, een
+onderwijzerskring, eene synode. Andere keeren was het gemengd:
+regenten en regentessen eener combinatie van liefdadige gestichten,
+een leesgezelschap van heeren en dames, eene groene, of zilveren, of
+gouden bruiloft. Alles maakte gebruik van het weldoorvoed driespan en
+van den boeijer op wielen; alles stroomde, van Junij tot Oktober, naar
+de bosschen van Duinendaal. Gezegend de man, die in het dorp van dien
+naam het burgemeestersambt vervulde! Twee veldwachters, zijne geheele
+politiemagt, volstonden om onder die duizenden van bezoekers de beste
+orde te bewaren. Nooit hoorde men in het jagershuis van drinkgelagen
+of vechtpartijen. Regende het, men dineerde in de groote zaal met hare
+gepleisterde muren, of onder het rieten dak der voormalige kolfbaan,
+of op het terras, onder de geïmproviseerde verandah van uitgespannen
+zeildoek. Scheen de zon, dan werden de tafels gedekt, hier in het
+groote grasperk achter het huis, op een afstand door een halven
+kring van hooge duinen tegen den noordenwind beschut, ginds in
+het bosch, tusschen beuken en dennen, of onder de takken van een
+breeduitgegroeiden eikenboom. Wie op dit plekje zijnen dag kwam
+doorbrengen, had zich voorgenomen afstand te doen van alle eischen der
+gastronomie. Met geen ander doel begaf men zich herwaarts als om voor
+weinig geld het stil genot te smaken dat voor alle vreedzame lieden te
+verkrijgen is onder den blooten hemel.
+
+De grindweg, die van de stad naar Duinendaal voerde, doorsneed eene
+dier grazige vlakten, waaraan ons landschap in sommige provincien zijn
+eigenaardigst karakter dankt. Vurige bewonderaars noemden dien weg den
+schoonsten der wereld. Met een regten hoek rustte zijn eene uiteinde
+op eene heirbaan, ter plaatse waar het breed geboomte eener statige
+heerenhofstede den horizont sloot en alleen hier en ginds, bij het
+omwenden, u een blik gunde op de bruine of witte zeilen in de
+daarachter stroomende rivier. In den rug, het ruischend water en de
+dreunende schepraderen der stoombooten. Regts en links, zoo ver het
+oog reikte, teekenachtige boerenwoningen en grazend vee in weiland aan
+weiland. Geen wuivend graan, geen bloeijende boekweit; korenbloemen
+noch klaprozen; maar des te meer ruige schapen en gladde koeijen; des
+te meer grasmaaijers in blaauwe borstrokken en witte troisièmes; des
+te meer volgeladen hooiwagens, met inspanning voortgetrokken over de
+hobbelige geschoren velden, tot waar de geopende hekken toegang
+verleenden op den rijweg. Wat schaadt het,--riepen de enthusiasten
+luidkeels uit, terwijl zij u staande hielden in de brandende zon,--wat
+doet het af, dat geen enkele boom u hier zijne schaduw biedt? dat de
+westenwind, bij luchtig weder, u omver dreigt te blazen? dat eene
+regenbui, die elders hoogstens uwe bovenkleederen zou bevochtigen,
+hier u tot op het hemd doorweekt? Denk niet aan den dag van morgen,
+maar geniet het tegenwoordig oogenblik. Haal adem, en zeg hoe u de
+geur dier verschgemaaide velden aanstaat. Zie voor u uit, en erken dat
+dit vergezigt alles overtreft wat gij in Nederland aanschouwen kunt.
+
+Het was inderdaad een prachtig schouwspel. Tegen het doorzigtig blauw
+van een wolkeloozen hemel kwamen de toppen der gele duinen
+tooverachtig uit. Hunne smalle glooijingen zag men zich verliezen in
+het lage eikenhout, dat als klimop tegen hen aanwies. Nog lager,
+tusschen opgaand geboomte, in allerlei richtingen, lag eene keurbende
+van villa's als uit te rusten aan hunnen voet. Het was de Mont Blanc
+niet, zijne sneeuwtoppen spiegelend in het Meer van Genève; noch de
+krans van opgaande rotsen, waartusschen het Vierwaldstättermeer gevat
+is; noch de Loreley, vooruitspringend in eene bogt van den Rijn; noch
+de Duno, met hare groene helling een geldersch landschap sluitend en
+omsluitend. Doch al verschilde de orde, het was eene schoonheid van
+denzelfden rang.
+
+
+Dat beweerde ook de eigenaar van Belvedere. Zijne woning lag wel is
+waar niet hoog genoeg tegen de duinen aan om op grooten afstand de
+aandacht te trekken, en eerst bij het naderen zag men haar allengs
+zich loswikkelen uit het geboomte en de hofsteden waarmede zij een
+geheel uitmaakte; doch des te beter beantwoordde zij aan de
+voorstelling, die stedelingen van middelbaar fortuin zich watertandend
+vormden van een vast verblijf in deze streek. Te wonen aan den ingang
+van dit Eden; dagelijks op die duinen de frissche zeelucht te kunnen
+inademen; in die bosschen, waar de kamperfoelie zich om de
+eikenstammen slingerde, naar hartelust te kunnen omdolen; tusschen het
+woud en de heuvels de zwanen te kunnen zien zwemmen in de kleine
+meeren; thuis gekomen, zich ook waarlijk te huis te gevoelen; lang en
+breed uit te rusten in een eigen tuin; in de schaduw eener verandah
+gezeten, de geuren in te ademen van reseda en heliotropen, tot
+bloembedden uitgespreid of opgeschoten aan den voet van bloeijende
+stamrozen,--welk een leven! Het ongerief van niets om handen te hebben
+ging onder in de weelde van deze bezige rust; de glans der
+stadsvermaken verbleekte bij dezen gloed van echte stralen; de
+gezelligheid-zelve scheen een overlast, vergeleken bij eene
+eenzaamheid als die van Belvedere. Aan welke plaats, onder welke
+hemelstreek, was voor den zwoegenden Nederlander een plekje te vinden,
+waar de werkelijkheid de idealen van het renteniersleven zoo getrouw,
+zoo liefelijk weerkaatste als hier? In den loop van iederen zomer
+gebeurde het dan ook minstens honderdmalen dat tolbetalende
+vreemdelingen, onder het afpassen hunner penningen naar Belvedere
+wijzend, de klassieke boerin lastig vielen met de vraag, aan wien dat
+optrekje behoorde?
+
+Lieden, die Victor Hugo alleen van fotografische portretten uit zijnen
+natijd kenden, beweerden dat de oude heer Visscher--Aart Visscher,
+gelijk zijne gemeenzame vrienden en tijdgenooten hem nog altijd
+noemden, ook wanneer hij toevallig in persoon tegenwoordig was, en
+zijne voormalige leerlingen alleen dan wanneer zij met zekerheid
+wisten dat het geluid hunner vrijpostige konversatie niet tot hem
+doordringen kon,--zij beweerden dat de eigenaar van Belvedere, met
+zijne gekortwiekte grijze kruin, zijn grijzenden baard en grijzenden
+knevel, een =faux-air= van den schrijver der =Misérables= had. De
+opmerking was misschien juist; ofschoon het noemen van een
+wereldberoemden naam tot kenschetsing, hoe oppervlakkig ook, van een
+kunstenaar, die van al de genietingen van het kunstenaarsleven juist
+te eenemaal onbekend gebleven was met die van populair te worden en
+zich eene reputatie te maken, niet van een diepen blik in diens gemoed
+of diens levensgeschiedenis getuigde. Doch men meende het met die
+gelijkenis ook zoo ernstig niet; terwijl het geoorloofd is het er voor
+te houden, dat Victor Hugo zelf, indien hij op eene ochtendwandeling
+in de Duinendaalsche dreven een reeds bejaard, doch forsch gebouwd
+heer ware tegengekomen, gekleed in een donkerbruin fantasie-gewaad en
+met een breed geranden luchtigen panama op het hoofd, volstrekt niet
+gedacht zou hebben, zijn ander-ik tegen het lijf te loopen.
+
+Belvedere was een dier grillige =cottages=, gelijk men er heden ten dage
+op alle punten van den aardbodem, in alle nieuwaangelegde of
+gemoderniseerde landschappen aantreft. De lijnen van het gebouwtje
+waren die van het monumentele Palazzo Vecchio, te Florence: eene
+vierkante kolom, twee verdiepingen hoog, gekroond met een plat en naar
+alle kanten vooruitspringend dak, welks bovenste rand omgeven was van
+eene balustrade, in den vorm van schietgaten. Het half moorsche dier
+bouworde was echter in sommige voorname opzigten geheel en al
+prijsgegeven, en eene goede laag portlandsche cement, waarmede het
+gesticht van top tot teen bestreken was, verdreef uit de voorstelling
+van den aanschouwer elke herinnering aan de overblijfselen der
+oud-florentijnsche architektuur.
+
+Het is onaangenaam, gelukkig geprezen te worden om het bezit van iets,
+waarmede men zelf op ver na niet onvoorwaardelijk ingenomen is; en
+geheel en al onverdragelijk wordt de afgunst, wanneer men u benijdt
+als den gezegenden eigenaar niet-alleen, maar ook en vooral als den
+genialen vervaardiger van dat voorwerp. Toen Belvedere nog in de
+naakte muren en in de grondverf stond, had de heer Visscher daarvoor
+de som betaald, die een speculerend aannemer en stichter van meer
+andere dergelijke optrekjes gemeend had te mogen eischen. Het was van
+algemeene bekendheid dat hij zijn leven lang het beroep van
+"fijnschilder" had uitgeoefend (in den mond des volks eene nuance van
+dat van huis-en rijtuigschilder), en niets scheen uit dien hoofde
+natuurlijker dan te onderstellen dat de teekening van Belvedere zoo
+goed als door hem zelven vervaardigd was. Wel ontkende hij dit ten
+stelligste en verzekerde hij aan wie het hooren wilde, dat Belvedere
+in zijne oogen volstrekt niet beantwoordde aan de eischen van een
+vernuftigen bouwtrant; doch men schreef die protesten aan valsche
+schaamte toe en hield hem voor een dier renteniers, welke, nadat zij
+in goeden doen gekomen zijn, niet gaarne herinnerd worden aan hunne
+voormalige maatschappelijke positie. Er is iets ontmoedigends in
+dergelijke logica, en de kooper van Belvedere zou geen verstandig man
+geweest zijn, indien hij niet geëindigd was met de lieden te laten
+praten. Doch dit genas hen niet van hun vooroordeel. Integendeel; hoe
+stereotyper van lieverlede de zwijgende glimlach werd, waarmede hij
+hunne loftuitingen op zijn scheppingsvermogen aanhoorde, des te vaster
+hielden zij zich overtuigd, den spijker op den kop geslagen te hebben.
+En zoo gold het voor eene uitgemaakte zaak, dat het bewonderd optrekje
+een gewrocht van zijne eigen vinding was en dienen moest om aan de
+wereld te toonen, op welke wijze een man van het vak partij wist te
+trekken van een somtijds te weinig gewaardeerd landschap.
+
+Zijne positie als inwoner en burger van Duinendaal was met die
+opgeschroefde vermaardheid in overeenstemming. Zoo min als eenig ander
+stedeling had hij geheel en al straffeloos het karakter van een
+dorpeling kunnen aannemen, en na een verblijf van twee winters en drie
+zomers op Belvedere was men den opgezetene allengs als een ingezetene
+gaan beschouwen. Men wist dat zijn klein en ordelijk gezin uit eene
+vrouw en eene volwassen dochter bestond; dat hij kippen, duiven en een
+hond nahield; dat hij een liefhebber was van jagen, visschen en
+bloemen kweeken; dat hij middelen genoeg bezat om zich de weelde van
+een tentwagentje te mogen veroorloven, bespannen met een doodmak
+paard, welks drijver en verzorger tevens bij hem de betrekking van
+huisknecht en tuinmansbediende vervulde. Dit klassificeerde hem, en
+gaf hem aanspraak om te gelegener tijd in aanmerking te komen voor het
+lidmaatschap van den gemeenteraad; een ideale distinktie, die hem
+geene geringe mate van eerzucht toedichtte en op zonderlinge wijze
+kontrasteerde met de gevoelens, waarvan zijn gemoed in werkelijkheid
+plagt over te vloeijen.
+
+Vier of vijf jaren geleden,--en ziedaar eene zaak waarvan de
+Duinendalers geene kennis droegen,--had hij schier op hetzelfde
+oogenblik eene erfenis bekomen en zijn eenigen zoon verloren; en door
+dien zamenloop van omstandigheden had zijn uit- en inwendig bestaan,
+op een leeftijd dat het lot der meeste menschen reeds voor goed
+bepaald is, plotseling eene nieuwe wending genomen. Van geboorte was
+hij een kind des volks, en het toppunt zijner wenschen was door hem
+bereikt geworden, meende hij, toen hij op meer dan veertigjarigen
+leeftijd, na door onverdroten arbeid zich eene plaats in onze
+schilderswereld veroverd te hebben, aan een huwlijk had mogen denken.
+Onder het voortwerken voor zijn brood had hij de twintig volgende
+jaren van zijn leven aan de studie en de vorming van zijnen zoon
+gewijd. Toen hij als knaap, vaders schootsvel en moeders pappot
+versmadend, geheel alleen de wereld ingegaan was, had hij aan eene
+onmiskenbare roeping gehoorzaamd; doch het schijnt wel, althans zijn
+voorbeeld bewees, dat overbegaafdheid, indien zij niet beteugeld wordt
+door een ordenend en centraliserend genie, een struikelblok in plaats
+van een hulpmiddel worden kan. De muziek en de architektuur,
+beeldhouwen en schilderen, het proza en de poëzie,--alles was hem in
+den aanvang even vlug van de hand gegaan; en toch, dit erkende hij
+zelf, toch had hij, ook na zich uitsluitend te zijn gaan toeleggen op
+één vak, in de kunst nooit veel beduid. Zijne tijdgenooten beweerden,
+dat hij te veel filosofeerde en te veel boeken las om een artiste van
+naam te kunnen worden. Zijne hoofdverdienste was in elk geval meer die
+van een theorist en teekenaar dan van een schilder; en zelfs in het
+teekenen, hoewel hij als vrucht van zijne bedrevenheid daarin op even
+veel bekwame leerlingen wijzen kon als anderen op welgeslaagde doeken,
+bezat hij niet die meesterschap, waardoor een kunstenaar in onze dagen
+door vreemdeling en landgenoot erkend wordt als een oorspronkelijk
+talent en de wegbereider eener nieuwe rigting.
+
+Wat evenwel deerde hem dit, sedert hij een zoon bezat, die van jongs
+af toegerust bleek met die ééne gaaf wier ontbreken den vader
+levenslang had doen worstelen met de middelmatigheid? Aan eene
+vaardigheid met het penseel, die aan het verwonderlijk viool- of
+pianospel van sommige halfkinderlijke virtuozen herinnerde, paarde de
+kleine Reinier eene stoutheid van konceptie en koloriet die aan het
+fabelachtige grensde; en sommige doeken van zijne hand, aangelegd en
+voltooid toen hij zijn vijftiende jaar nog moest intreden, zouden door
+oningewijden, en niet door geheel en al oningewijden alleen, zijn
+aangezien voor het werk van een volwassen meester. Vermoedelijk
+hechtte de vaderlijke eigenliefde aan dit alles meer waarde dan het
+verdiende; doch niemand kon tegenspreken, dat voor het minst de schijn
+in het voordeel der hoogst gespannen verwachtingen pleitte. Reinier
+was noch verwaand, noch een druiloor, maar een wonderkind in den vorm
+van een gewonen jongen. Vreemde talen en algebra, geschiedenis en
+natuurkunde, geografie en botanie,--van al deze dingen wist hij niet
+meer, maar ook niet minder dan de schranderste aankomende jongens van
+zijnen leeftijd. Hij sprong mede over en in de breedste sloten, was
+een hartstogtelijk schaatsenrijder, schoot met pijl en boog de appelen
+en peren van de boomen, at goed en dronk goed, zwom als een kikkert,
+sliep als eene roos, en zou niettemin liever een geheelen nacht wakend
+doorgebragt hebben, dan te gedogen dat Tiras, zijn hond, hem niet dat
+zeker blijk van onderdanigheid gaf, hetwelk hij, Reinier, bij zich
+zelven vastgesteld had, van hem te zullen ontvangen.
+
+Indien Reinier ware blijven leven, zouden de denkbeelden zijns vaders
+vermoedelijk een anderen loop genomen hebben als zij bleven volgen na
+Reiniers dood. Hij had te allen tijde zekere algemeene wenschen
+gekoesterd omtrent eene herleving der vaderlandsche schilderkunst,
+uitgaande van een terugkeer tot onze meesters der 17de eeuw. Hij
+schaamde zich niet-alleen over zijn eigen werk, maar ook over het werk
+van diegenen onder zijne tijdgenooten en kunstbroeders, van wie hij
+erkende dat zij boven hem stonden, en wier oogen, meende hij, slechts
+behoefden open te gaan voor het ware licht om hen met rassche schreden
+een anderen en beteren weg te doen inslaan. Had het talent van Reinier
+tijd en gelegenheid gehad om zich te individualiseren, hij zou van
+lieverlede teruggekomen zijn van den waan dat Reinier bestemd was om
+de stichter van dat nieuwe nationale rijk van lijnen en kleuren te
+worden; vroeger of later zou hij zich hebben leeren vergenoegen met de
+wetenschap: "Mijn jongen munt uit in dit of dat;" en zijne voornaamste
+zorg, indien Reinier werkelijk een schilder van den eersten rang
+gebleken was, zou geweest zijn hem naar het buitenland te zenden, en
+hem in de eene of andere wereldstad, waar de kunsten in eere worden
+gehouden, een zijner waardig atelier te laten opslaan. Of is in iets
+uit te munten, zonder meer, niet de rijpste vrucht van alle
+menschelijke ontwikkeling? Verdient één vogel in de hand niet de
+voorkeur boven tien in de lucht? Is er iets anders wat zoo zeer het
+karakter vormt, zoo onkwetsbaar maakt voor allerlei verwijten, als met
+de oogen des geestes de wetten te aanschouwen waaraan de
+verschijnselen gehoorzamen en zich op die wijze van hunne grenzen
+bewust te worden? Doch de oude Visscher was van die soort van
+hooger-onderwijs verstoken gebleven. Eene kwaadaardige ziekte,
+opgedaan, naar het scheen, bij gelegenheid van een verren togt over
+het ijs, had Reinier in den winter na zijn eenentwintigsten verjaardag
+eensklaps weggeraapt; en toen, na eene poos, de droefheid zijns vaders
+dat stil karakter had aangenomen, waaraan men de lidteekenen eener
+groote smart pleegt te herkennen;--toen onverhoopt de nalatenschap
+eener bloedverwant van zijne vrouw hem vrijheid had geschonken palet
+en penseelen in een hoek te werpen en buiten te gaan wonen,--was hij
+minder dan ooit af te brengen geweest van het ééne denkbeeld, hetwelk
+gedurende zoo vele jaren hem geheel vervuld had. Vaster dan ooit bleef
+hij gelooven aan eene toekomst voor de vaderlandsche kunst; zag met
+leede oogen de industrie zich meester maken van het gemoed zijner
+jongere tijdgenooten; leefde met hart en ziel in zijne geliefkoosde
+17de eeuw, en hield zich bij voortduring overtuigd dat Reinier
+slechts uit de dooden zou behoeven op te staan om dat verloren
+paradijs te doen herbloeijen.
+
+
+Er is veel over stokpaarden geschreven; doch welligt heeft men tot
+hiertoe te weinig opgemerkt, dat het zonder uitzondering mannen zijn,
+die zich met dat speelgoed onledig houden. De twee vrouwen althans,
+Lydia en Emma, in wier dagelijksch gezelschap de heer Visscher den
+herfst zijns levens doorbragt, kenden het alleen van aanzien of van
+hooren zeggen. Doch zij hadden een ander gebrek: het zeldzame van zoo
+sprekend op elkander te gelijken, dat men bij schemeravond in het
+bosch, of zelfs bij het getemperd lamplicht in de gezellige zitkamer
+op Belvedere, gevaar liep de moeder aan te spreken voor de dochter, en
+hetgeen erger was, de dochter voor de moeder. Een gebrek alzoo? Eene
+dier grenzen der volmaaktheid, waardoor het voorstellingsvermogen te
+hulp gekomen en onze eigenliefde bevredigd wordt? Helaas, hier was het
+zoo gesteld, dat de onvolkomenheid-zelve waaraan men gemeend zou
+hebben zich voor een keer het nijdig hart te kunnen ophalen, nieuwe
+perplexiteiten deed geboren worden! Zij waren klein van gestalte, zij
+waren tenger, zij waren blond, zij hadden lichtblaauwe oogen, zij
+hadden een frisch teint, zij hadden eene heldere stem, zij lachten met
+dezelfde zilverachtig klinkende intonatie, zij hadden in huis dezelfde
+bevallige manier van u iets aan te bieden, en op de wandeling dezelfde
+half gemeenzame, half ingetogen wijze van u te groeten. En men durft
+beweren dat nooit eene gehuwde vrouw van veertig jaren zoo zeer op een
+jong meisje van twintig geleek, dat de eene niet bij den eersten
+oogopslag te onderkennen was van de andere! Een ongeloovige zal
+zeggen: indien de moeder zich op dezelfde wijze kapte als hare
+dochter, was de moeder behaagziek; en indien de dochter zich tooide
+met een hoed die haar moeder niet misstaan zou hebben, was de dochter
+kwalijk getooid. Volkomen zuiver geredeneerd, en men herkent aan dit
+betoog die gepantserde soort van logica, waarop de evidentie-zelve,
+indien zij het waagde haar aan te tasten, haar krachtigst kruid en
+hare puntigste kogels verspillen zou. Doch zoo er niets valt in te
+brengen tegen de propositie: Eene vrouw is gekleed naar hare jaren, of
+zij is het niet,--er valt ook niets af te dingen op het feit, dat noch
+mevrouw Visscher, door haar toilet, haar meer gevorderden leeftijd,
+noch hare dochter Emma, door het hare, hare jeugd verzaakte. Het
+verstandigst wat gij doen kondt, was van Emma te zeggen, dat men de
+lijnen van haar beeld zich maar een weinig zwaarder behoefde te denken
+om op het levendigst aan hare moeder herinnerd te worden, en van hare
+moeder, dat enkele trekken van dier gelaat maar een weinig behoefden
+te worden uitgewischt, enkele van hare bewegingen maar een omzien te
+worden versneld, om haar voor eene tweelingzuster van Emma te doen
+houden. Doch wie gevoelt niet, dat zulk eene expeditive manier van
+konterfeiten gelijk staat met eene bekentenis van onvermogen?
+
+
+Voor iemand die wist welke bittere tranen deze twee vrouwen, hoewel de
+jongste van haar toen nog slechts een aankomend meisje was, geschreid
+hadden op den dag van Reiniers begrafenis; hoe de smart die teedere
+gelaatstrekken verwrongen had; met welke sprakelooze wanhoop zij de
+armen geslagen hadden om den hals van den snikkenden vader; welke
+droefgeestigheid geheerscht had in de eensklaps vreugdeloos geworden
+woning; met welken tegenzin en welke inspanning zijnerzijds de arbeid
+hervat was, en hoe somber zij er altegader plagten uit te zien in
+hunne rouwkleederen,--was het een weldadig schouwspel hen op een
+zomerschen zondagvoormiddag, nu al dat leed geleden en de stad met
+buiten verwisseld was, gezamenlijk uit de Duinendaalsche ochtendkerk
+naar Belvedere te zien terugwandelen, het dorp door en den belommerden
+rijweg langs.
+
+Die grijze mijnheer met snorren, wiens hoed een weinig op één oor
+plagt te staan en die meer op een gepensioneerd hoofd-officier dan op
+een Hervormd christen geleek; die mevrouw, met dat jeugdige in haar
+voorkomen, wier japonnen te Amsterdam of in Den Haag gemaakt werden en
+die een uit Parijs afkomstigen mantel droeg; dat jonge meisje, met
+haar neteldoeksche kleedjes, haar nette laarsjes, haar onberispelijke
+handschoenen, haar zachtgekleurde bloemen in den hoed,--zulke
+menschen, meenden de minder ontwikkelden onder de Duinendalers,
+bezochten de kerk alleen voor den vorm, of om een goed voorbeeld te
+geven aan de dienstboden, of uit tijdverdrijf en omdat de zondagen dan
+minder lang vielen. Ook andere misanthropen, hoewel minder ruw in het
+uitspraak doen dan deze dorpelingen, hebben beweerd, dat de
+uitdrukking van zielsrust en vriendelijkheid, waardoor het gelaat van
+huiswaarts keerende kerkgangers zich pleegt te onderscheiden,
+bedriegelijk is, en dat men zich wachten moet, vooral ten platten
+lande en in liefelijk gelegen oorden, te spoedig geloof te slaan aan
+dien vrede en die vergenoegdheid, welke zoo bedenkelijk goed
+harmoniëren met een tusschen lindeboomen verscholen torenspitsje, een
+ten gebede noodigend klokgeklep, of het naspel van een koraalgezang
+bij het scheiden eener godsdienstoefening.
+
+Doch al zou de schijn, hetgeen het geval niet was, ook ditmaal misleid
+hebben, de illusie was volkomen. Wie den ouden heer Visscher, met twee
+dames-kerkboekjes in de hand, tusschen zijne vrouw en zijne dochter
+niet al te snel het breede voetpad langs den door buitenplaats aan
+buitenplaats zich kronkelenden rijweg volgen zag, achtte het eene
+uitgemaakte zaak dat ook het zondagsgevoel eene aandoening is, vatbaar
+om in beeld gebragt te worden. Had men hun oordeel gevraagd over de
+aangehoorde leerrede, hoogst waarschijnlijk zouden zij niet in staat
+geweest zijn, den bijbeltekst te noemen, dien de predikant ten
+grondslag gelegd had aan zijne toespraak. Zij vonden het psalmgezang
+der Duinendalers stellig zeer onwelluidend, doch het ontstichtte hen
+niet; ook dan niet, wanneer noch de denkbeelden, noch de woorden van
+het aangeheven lied gezegd konden worden, gegrepen te zijn uit hunne
+eigene ziel. Zij waren getrouwe en opregte kerkgangers, zoo los van
+theologie als vereenigbaar is met lief te hebben en getroost te zijn,
+en zoo godsdienstig als kan zamengaan met niet-ontvankelijkheid voor
+de indrukken van het piëtisme. Het buitenleven had hen in die
+gevoelens versterkt. Beter dan in de digtbevolkte stad, met hare meer
+dan honderdduizend inwoners, hadden zij op het stille Duinendaal
+leeren inzien, welk een zegen de priesterlijke invloed zijn kan; hoe
+de predikant en de pastoor der plaats, al hadden beiden hunne
+menschelijke zwakheden, elk in hunnen kring een middenpunt vormden,
+waarop eene menigte belangen uitliepen, gelijk bergpaden uitloopen op
+eene heirbaan; hoe die geheele kleine maatschappij, op weinige
+uitzonderingen na, ja ook wel bijeengehouden werd door sommige
+dogmatische begrippen, waarvan de eene helft de andere ophief en al
+wier deelen gelijkelijk iederen dag gelogenstraft werden door de
+ervaring, doch tevens en allermeest door ongehuichelde gevoelens,
+waarmede die begrippen zamengegroeid waren zonder ze te verstikken.
+Eerst in deze nieuwe omgeving was het hun duidelijk geworden, hoe
+naauw voor eene bepaalde klasse van menschen kerkelijkheid zamenhangt
+met arbeidzaamheid, met ingetogenheid, met fatsoen en een goeden toon;
+en hoewel zij nog niet half op de hoogte waren van de Duinendaalsche
+=chronique scandaleuse=, wisten zij zeer wel dat van de twintig
+boerenknapen, die de kerk verzuimden, zij mogten roomsch of protestant
+heeten, niet een bestand was tegen de verleiding van drinken of
+spelen; en onder de twintig boerendochters, van wie men verhaalde of
+wist dat zij op oneerbiedigen toon over Heeroom spraken,--indien al
+Duinendaal twintig boerendochters telde, van wie gezegd kon worden,
+dat zij vrijdenksters waren,--niet eene gevonden werd, aan wie niet
+een steekje los was. De huichelarij-zelve waren zij allengs minder
+afschuwelijk gaan vinden op het dorp dan in de stad; niet omdat zij
+toegeeflijker waren geworden omtrent eenigerlei ondeugd, maar omdat de
+ondervinding hen geleerd had dat in sommige kringen het veinzen van
+godsdienstigheid en deugd een minder groot maatschappelijk kwaad is,
+dan zeker drijven op eigen wieken, waarvan ongebondenheid en tot
+overlast worden in den regel het einde zijn.
+
+
+
+
+TWEEDE HOOFDSTUK.
+
+
+Indien meer voorspoed minder idealiteit beteekent, hadden de drie
+personen van daareven hun besten tijd reeds eene poos achter den rug,
+en was het gothisch halfdonker, waarin zij nog naauwlijks gelegenheid
+gehad hebben zich aan den lezer te vertoonen, in de werkelijkheid
+reeds geweken voor een ander licht, alledaagscher omdat het feller
+was.
+
+Het mogt een jaar geleden zijn dat de burgemeester van Duinendaal in
+den gemeenteraad verschenen was met het berigt, dat de concessie
+verleend, de negotiatie volgeteekend, de ingenieur aangesteld, de
+rigting van den weg afgebakend, het punt waar de groote draaibrug de
+rivier snijden zou gearresteerd,--kortom, dat geene der voorwaarden
+onvervuld gebleven was, waarop de Duinendalers, indien zij slechts de
+moeite wilden nemen van naar het stationsgebouw te kuijeren, zich
+eerlang zouden kunnen beroemen, verbonden te zijn aan het europesche
+spoorwegnet. Hoe ongelijk dat huwelijk ook schijnen mogt, de
+voorspelling van den burgemeester was uitgekomen; en Duinendaal
+verbeidde het oogenblik dat de lokomotief voor het eerst in vollen
+ernst zijne vlakten doorsnijden zou. De baan was gereed, de staven
+gelegd, al de kleinere werken voltooid, en er ontbrak nog slechts aan
+dat de rivierbrug, om wier spil zich de geheele onderneming bewoog,
+voor het verkeer opengesteld kon worden. Doch ook dit zou weldra
+gebeuren, en zelfs beweerde men, dat de dag reeds vaststond.
+
+Niemand wane dat het uitvoeren van dien veelomvattenden arbeid, die
+voor eene geheele reeks van toekomende geslachten in deze streek
+beslissen moest over welvaart of achteruitgang, Duinendaal in rep en
+roer of zijne bewoners van hun stuk had gebragt. Het aanleggen van den
+weg, toevertrouwd aan van elders gekomen werkvolk, dat buiten de kom
+der gemeente tijdelijk in keeten woonde, bragt hun geen dadelijk
+voordeel aan. In alle leveranciën werd door de maatschappij, wie het
+werk aanging, van buiten af voorzien; en voorloopig was in hunne oogen
+de kastelein van het Wapen van Duinendaal, bij wien de ingenieur der
+maatschappij zijnen intrek genomen had en zijne kleine verteringen
+maakte, de eenige persoon van het dorp wien het niet onverschillig
+behoefde te zijn, dat men voortaan van hier in hetzelfde
+spoorwegrijtuig naar Parijs of Weenen zou kunnen komen.
+
+
+Hij heette Kortenaer en was een afstammeling van den admiraal van dien
+naam; denzelfden wiens leeuwenkop vereeuwigd is door Bartholomeus van
+der Helst. Den Duinendalers was die bijzonderheid onbekend; zij wisten
+alleen van hooren zeggen dat hij een ingenieur van reputatie was. Toch
+moest hij zijne riddersporen nog verdienen, en daarom hechtte hij
+waarde aan het gelukkig voltooijen der hem toevertrouwde brug. Buiten
+zijne dertig jaren bezat hij geen fortuin, en een oom van moederszijde
+was de eenige persoon op aarde, van wien hij mettertijd iets erven
+zou. Doch voorshands bekommerde hij zich daar niet om. Hij verwijlde
+nog met den éénen voet in die ideale periode des levens, waarin de eer
+boven het geld gaat, en het was hem genoeg, dat hij in het Wapen van
+Duinendaal van de helft van zijn traktement leven kon als een prins.
+
+Toen André Kortenaer aldus redeneerde, moest het gelukkig toeval nog
+plaats hebben dat hem ja bijna het leven had gekost, doch uitgeloopen
+was op een verblijf van vier volle weken in Emma Visschers
+dagelijksche nabijheid. Toch was hij niet begonnen met zich het meest
+te hechten aan haar, maar aan hare ouders, aan haren vader bovenal; en
+de groote aantrekkingskracht van Belvedere had in den eersten tijd
+voor hem allermeest bestaan in de blijken van opregte genegenheid die
+hij van den ouden heer ontving. Het lag voor de hand om te meenen dat
+de herinnering aan Reinier hierbij in het spel was, en André den ouden
+Visscher met welgevallen denken deed aan hetgeen zijn eigen zoon,
+indien hij ware blijven leven, op dit oogenblik geweest zou zijn en
+gedaan zou hebben. Doch twee jongelieden van denzelfden leeftijd
+konden niet minder op elkander gelijken, geen twee karakters verder
+uiteenloopen. Reinier was een opvliegende knaap geweest, en zou
+ongetwijfeld een kort aangebonden man geworden zijn. Zijne donkere
+oogen konden somwijlen vlammen schieten, en wanneer hij voor de leus
+zijne korte gitzwarte haren opstreek,--er viel bijna niet aan op te
+strijken, zoo kort waren ze,--sprak uit zijn geheele wezen eene aan
+vermetelheid grenzende stoutmoedigheid. André daarentegen had iets
+langzaams in zijne bewegingen, iets geposeerds, dat hem wel in geenen
+deele misstond, maar meer van nadenken dan van inspiratie getuigde,
+meer van lijdzaamheid dan van ondernemingsgeest. Alleen zijne
+benijders konden voorwenden dat de bevallige scheiding, die zijne
+blonde haren, lang en fijn, ter weerszijden over zijne slapen hielp
+golven, het eenige teeken van distinktie was, dat aan hem te bespeuren
+viel. Doch het was niettemin waar, dat zijn beroemde voorvader, de
+wapenbroeder der Van Galens en der Evertsens, moeite zou gehad hebben
+om in hem zijnen wettigen naneef te herkennen. Ook de admiraal was
+blond geweest, maar blond als een roodbonte stier van Paulus Potter,
+breed van schoft, zwaar van spieren en gebindte. De lichtblaauwe
+oogen, een andere familietrek, schenen evenzeer in den loop des tijds
+aan de wet der natuurkeus gehoorzaamd te hebben. Wat zij aan glans
+hadden gewonnen, hadden zij verloren aan uitdrukking, en voor het
+voorregt van te zijn overgegaan tot eene uitgelezener soort, hadden
+zij afstand moeten doen van een deel der voorvaderlijke
+eigenaardigheid. Ook van dien kant dus had de oude heer Visscher zich
+tot zijn nieuwen jongen vriend niet bij uitzondering aangetrokken
+kunnen gevoelen. Voor iemand die al de praalgraven van nederlandsche
+admiralen en al de portretten van Van der Helst van buiten kende, was
+er zelfs iets komieks in de gedachte, dat dit nu de achterkleinzoon
+was van dien breedgepenseelden zeeheld, voor wiens beeldtenis hij zoo
+menigmaal vol bewondering verwijld had. Het kontrast was te sterk
+tusschen dat fijnbesneden gelaat der 19de eeuw, die handen als van
+eene vrouw, dien eleganten knevel, en den realistischen Herkules van
+het Trippenhuis, met armen als boomstammen en eene vuist die geschapen
+scheen om den Oceaan met bezemen te keeren. Doch hij kende de
+jongelieden, meende hij; zijn blik op hunnen aard bedroog hem zelden,
+en het ware met zijn geloof in eigen doorzigt gedaan geweest, indien
+hij geene huizen had gebouwd op André's onschuld. Zelf onbedorven van
+hart, schonk hij onwillekeurig zijn vertrouwen aan de onbedorvenen.
+Het materiële streven van den tegenwoordigen tijd vertoonde zich aan
+hem, in André's persoon, onder een gunstig licht; de kennismaking met
+den jongen ingenieur had een van zijne vooroordeelen aan het wankelen
+gebragt, en in stede van André te verachten omdat hij tenger van
+uitzigt was, wekte het zijne belangstelling dat een zoo jong mensch,
+met een zoo weinig athletisch voorkomen, het als eene van zelf
+sprekende zaak beschouwde, de oevers eener breede snelvlietende rivier
+te overspannen met een boog, die zonder doorbuigen duizenden
+centenaars vrachten torschen kon.
+
+Zes maanden nadat André te Duinendaal zijne tent had opgeslagen, in de
+laatste dagen van December, had de oude heer Visscher hem met zich
+medegenomen op de jagt. Hunne kennismaking dagteekende toen nog
+slechts van eenige weken, en in gewone omstandigheden zou die uitgang
+hen niet veel nader tot elkander gebragt hebben. Doch op dienzelfden
+togt was iets voorgevallen, waardoor André, zonder het te weten,
+groote vorderingen gemaakt had in het hart van Emma's vader. Het
+jagtveld van den ouden heer liep gedeeltelijk over de duinen en
+omvatte een kort en smal kanaal, gedolven in het zand. Regtstreeks
+gevaarlijk was het in de nabijheid dier doorgraving op kleine schaal
+in geenen deele; doch indien men door de duinen dwaalde en niet
+behoorlijk acht gaf op de golvingen van het terrein, kon het gebeuren
+dat men zich eensklaps aan den rand eener steilte bevond, beneden aan
+wier voet, dertig of veertig vademen in de diepte, het stilstaand
+water een ondoordringbaren muur ontmoette. Op kleine houten borden,
+aan jagtpalen op de hoogste punten van het duin bevestigd, stonden
+vermaningen tot voorzigtigheid te lezen: doch van die palen was de
+eene helft zoo ver van het punt in kwestie geplant, dat een
+vreemdeling den zin der waarschuwing naauwlijks vatte, terwijl de
+andere helft van zoo nabij aan den gevaarlijken rand grensde, dat men
+kans had ze eerst op te merken wanneer het te laat was.
+
+Het was een dier schoone heldere winterochtenden, gelijk alleen een
+klimaat als het onze bedeeld zijn: slechts zoo veel zon als kon worden
+gedoogd om de sporen der nachtvorst ongerept te doen blijven, en niet
+zoo veel vorst dat men geen genot kon hebben van de doorbrekende
+zonnestralen. André en zijn gastheer waren goede wandelaars, met een
+geopend oog voor de bekoorlijkheden van het landschap, en goede
+schutters, gevoelig voor de poëzie van hun bedrijf. =Wild= is een woord
+van slechts één syllabe, maar dat in eene maatschappij, zoo tam als de
+onze, veel zegt. Niets evenaarde het geduld, waarmede de oude heer
+Visscher zijne prooi vervolgde, behalve alleen de stille geestdrift,
+waarin hij ontstak, wanneer hij haar de zijne noemen mogt. Hij was
+dien ochtend buitengewoon voorspoedig geweest; zijn hond had wonderen
+van schranderheid en van gehoorzaamheid verrigt; de jager, die hem
+plagt te vergezellen, scheen zich zelven te overtreffen. Zonder André
+geheel en al uit het oog te verliezen, liet hij hem zijn eigen weg
+gaan, en bespeurde met welgevallen dat zij elkander volkomen goed
+begrepen. Arme hazen en patrijzen! Beurtelings in het naauw of in de
+ruimte gedreven, nu omsingeld, dan opgejaagd, vloden zij te vergeefs.
+De velden door, de bosschen in, de duinen op, voort ging het, de
+vlugtelingen achterna, met hartstogtelijke volharding en doodelijk
+overleg. Doch eensklaps verkeerden de kansen en waren de vervolgers
+aan de beurt om kennis te maken met ontsteltenis en verlegenheid.
+André, die niet opgemerkt had dat zij zich in de rigting der zanderij
+bewogen, wilde op nieuw, door een kleinen omweg te maken, de lijn
+herstellen, die hun dien morgen reeds menige goede dienst bewezen had.
+Hadden de anderen acht op hem gegeven, zij zouden, op vijftig schreden
+afstand, hem hebben zien voortsluipen langs een dier kreupelboschjes,
+als in de kommen der duinen keer op keer worden aangetroffen, en
+straks, met de beide handen aan het geweer en met opgeheven gelaat,
+hem vooruit hebben zien snellen om de uit het lage hout snorrend
+opstijgende hoenders binnen schot te krijgen. Doch zij waren te zeer
+met hunne eigene gedachten vervuld; en toen zij zijn schot hoorden
+vallen en omzagen, was hij reeds verdwenen in den gapenden kuil. Op
+het oogenblik-zelf dat hij den vinger aan den trekker had gebragt, was
+de grond onder zijne voeten bezweken, en eer hij wist wat hem
+overkwam, buitelde hij de steilte af naar omlaag, een groot stuk
+duinkorst met zich medeslepend in zijnen val.
+
+Geen struik, geen helmplant, geen grasscheut om zich aan vast te
+houden; niets als mul zand dat met hem naar beneden stroomde en hem
+overstelpte. Het gevaar was niet ernstig, dacht hij eerst, en dat zand
+zou hem geen kwaad doen; doch het gewigt dat hem drukte, woog al
+zwaarder; zijn geweer, dat hij tot nu toe was blijven omklemmen, werd
+hem uit de armen gescheurd; hij kwetste zich de handen en het gelaat
+aan zijne weitasch, aan zijn kruidhoorn, aan de knoopen van zijn
+jagtbuis; de zandstroom groeide aan tot eene lawine, en toen hij ten
+laatste werd nedergesmakt op den effen grond, eenige schreden van het
+water af, verloor hij zijn bewustzijn en koelde de verbolgen Duingod
+zijnen toorn aan een weerlooze.
+
+Een uur lang hadden de heer Visscher en zijn jager werk gehad om hem
+te bevrijden; en zelfs zou hun dit met de grootste inspanning
+naauwlijks gelukt zijn, had daar niet eene verlaten aak gelegen, aan
+de plegt met zeildoek overspannen, onder welk afdak een zorgvuldig
+zanddelver zijn gereedschap verborgen had. Met behulp dier werktuigen
+ontgroeven zij hem. Hij lag op den rug, met het hoofd naar beneden, en
+de armen wijd van een. Ware het grootste gedeelte van zijn ligchaam
+niet bedolven geweest, men zou gewaand hebben een soldaat uitgestrekt
+te zien liggen op een slagveld, met een kogel in de borst. Die indruk
+had slechts eene korte poos geduurd; want toen de anderen hem
+nedergezet hadden in de aak, onder het uitgespannen zeildoek, en zij
+de schuit een kwartier gaans hadden voortgestuwd, tot waar de vaart
+den naastbijgelegen rijweg sneed, was hij weder geheel bijgekomen en
+kon hij, zoo goed en kwaad het ging, in een wagentje stappen, door een
+hulpvaardigen boer te hunner beschikking gesteld. Doch hoe snel de
+eerste schrik voorbijgegaan mogt zijn, de vader van Reinier zag nog
+telkens in zijne verbeelding, ook toen André hoog en droog op
+Belvedere ingekwartierd was en menigeen zijn lot eer gezegend dan
+bejammerd zou hebben, dat marmerbleek en opgekrabd gelaat van den
+bezwijmenden jongeling voor zich, en die verwarde haren, uitgespreid
+op het zand, en die geloken oogleden, zoo onheilspellend goed voegend
+bij den geopenden mond en de loodkleurige lippen. Vóór dien tijd had
+hij André gaarne mogen lijden en hem zijne vriendschap geschonken;
+doch sedert het tooneel aan den voet der zanderij, was hij voor hem
+die soort van teederheid gaan gevoelen, waarmede wij een verloren
+gewaand en eensklaps teruggevonden kleinood aanschouwen.
+
+De kastelein van het dorp had geprutteld, dat men zijn kommenzaal,
+toen deze een patient geworden was, hem zonder veel pligtplegingen
+ontvoerd had. Niets, had hij beweerd, zou hem en zijne vrouw en haar
+dienstmaagd beter van de hand gegaan zijn, als André te verplegen en
+hem van al het noodige te voorzien. Doch de oude heer had den waard
+zelfs niet in de gelegenheid gesteld om daarvan de proef te nemen, en
+André had zich te zwak gevoeld om tegenstand te bieden of een eigen
+wil te hebben. Als eene van zelf sprekende zaak was de logeerkamer op
+Belvedere voor hem in orde gebragt en had men een man van de kunst
+ontboden om hem van top tot teen te betasten. Uit het onderzoek was
+gebleken, dat hij, om van zijne kneuzingen te bekomen, alleen rust
+behoefde; en toen hij acht dagen zijne kamer gehouden had, zou hij
+zonder een zweem van onvoorzigtigheid naar zijn logement en naar zijne
+bezigheden hebben kunnen terugkeeren. Doch men had aangehouden dat hij
+nog wat blijven zou, en hij had een Trappist moeten zijn om dat
+verzoek af te wijzen. De week was eene maand geworden, zonder dat hij
+zich herinneren kon waar de tijd gebleven was.
+
+
+Een half jaar geleden had André het slechts als een buitenkansje
+beschouwd, in de nabijheid van een welvarend dorp en van eene lieve
+streek belast te worden met een werk, dat hem gelegenheid aanbood zich
+te onderscheiden. Thans dacht hij daar anders en minder luchtig over.
+Hij had eene moeijelijke jeugd gehad; was van het eene examen
+voortgezweept geworden naar het andere, en had tot nog toe van de
+wereld weinig meer leeren kennen dan haar proza. Hem was bovendien
+zekere zwakheid van verbeelding eigen, die dezelfde uitwerking deed
+als anders de vooroordeelen van den hoogmoed doen. Het huisgezin van
+een kunstschilder,--hij had er nooit opzettelijk over nagedacht, wat
+dit al zoo wezen kon; was nooit in de gelegenheid geweest er van nabij
+kennis mede te maken, en zou gemeend hebben, indien men zijn gevoelen
+had gevraagd, dat de aard van zulk een interieur vrij wel werd
+uitgedrukt door eene mengeling van slordigheid en luidruchtigheid,
+gepaard met indolentie. En daar trof hij in de vertrekken van
+Belvedere eene degelijkheid en eene weelde aan, die hem de woonkamer
+zijner ouders kaal en ongezellig, en hunne gezelschapszaal smakeloos
+gemeubeld deden vinden. Er was karakter in het snijwerk van tafel en
+stoelen, in de kleuren van behangsel en gordijnen, in den vorm van
+bekers en karaffen, in de afwisseling van ouderwetsch en
+nieuwerwetsch. Even onzinnig en heterogeen als Belvedere er uitzag aan
+de buitenzijde, even veel oordeel en studie, even veel eenheid van
+geest verried het inwendige dier woning. In den persoon van den ouden
+heer Visscher gevoelde André zich staan tegenover een man die veel
+ondervonden had en van alles afwist; zich onafgebroken bezig hield met
+belangwekkende dingen; fijn gevoelde en snedig uitspraak deed, en in
+één woord hem zelven in allerlei opzigten aanvulde en in de meeste
+overtrof. Mevrouw Lydia was in zijne oogen de innemendste der
+gastvrouwen; ervaren in de kunst om anderen te laten praten en hen op
+hun gemak te zetten; altijd vervuld met eene volmaakt natuurlijke
+belangstelling in hetgeen zij gissen kon, hun na aan het hart te
+liggen; de bemoedigendste der apparitiën voor een jong mensch, die
+zijne intrede in de wereld nog moest doen. En wat Emma betrof, hij zou
+gezworen hebben, dat nergens op de geheele aarde een bevalliger jong
+meisje kon aangetroffen worden: zoo onafhankelijk in hare meeningen en
+zoo zacht van aard, zoo klein en zoo dapper, zoo stemmig en zoo
+vrolijk, zoo keurig op haar toilet en zoo in het geheel geen nufje.
+
+De magt, die hem ten laatste verdreven had uit dit Paradijs, was
+dezelfde die hem dag en dag het meest was gaan boeijen. Noch mevrouw
+Visscher evenwel,--al scheen het vrijpostig van zulk eene bevallige
+vrouw de diensten eener moederlijke pleegzuster te blijven vergen;
+noch haar echtgenoot,--al moest er blijkbaar een einde komen aan het
+exploiteren van diens voorkomendheid,--zouden hem vermoedelijk in den
+eersten tijd tot de bekentenis gedwongen hebben, dat hij misbruik
+maakte van de gezegende gevolgen eener onbesuisde jagtpartij. Waarom
+zou hij heengegaan zijn, daar men hem iederen dag aanmoedigde om te
+blijven, en hij met zijne geheele ziel aan de opregtheid van dien
+aandrang geloofde? Behoefde zijn werk er onder te lijden dat hij nog
+eene poos vertoefde? Lag Belvedere, strikt genomen, niet even digt
+ja, digter bij de rivier dan het Wapen van Duinendaal? Wist hij niet
+dat de brug in tijds gereed zou komen, gesteld zelfs dat een felle
+vorst inviel, en de vaart gestremd werd, en men met het hervatten van
+den arbeid zou moeten wachten tot na den afloop van dooi en ijsgang?
+
+
+Voor de minste jongelieden zou het dienstig zijn, op romaneske wijze
+door de omstandigheden-zelven aan de voeten van een aanvallig jong
+meisje gevoerd te worden. Doch hetzij André al dan niet eene
+uitzondering op den regel vertegenwoordigde, het ontwaken zijner
+liefde voor Emma had hem niet bedorven, maar een gunstigen invloed
+uitgeoefend op zijn karakter. Instede van overmoedig, had de voorspoed
+hem ernstig gemaakt; zoo zeer zelfs, dat het hem eenigzins
+verbijsterde, eensklaps in zichzelven een troetelkind der fortuin en
+den huisgenoot te aanschouwen van een bekoorlijk schepsel, dat nooit
+schooner was dan in het halve fantaisie-toilet dat zij zich in de
+ouderlijke woning permitteerde, en nooit opgeruimder dan wanneer zij
+in bondgenootschap met hare moeder het er op toelegde, haren vader in
+een vrolijke stemming te brengen. Die verzoeking was voor den
+konvalescent te sterk geweest, en ten laatste had hij ter naauwernood
+genoeg zelfbewustzijn overgehouden om te beseffen, dat het niet voegde
+het hof te maken aan een meisje, onder het dak van wier ouders hij
+gastvrijheid genoot.
+
+Doch toen hij van Belvedere afscheid genomen en zijne kamers in het
+logement weder betrokken had, was het gevoel van eerlijk gehandeld te
+hebben hem toegeschenen, eene magere schadeloosstelling te zijn voor
+het gemis van Emma's tegenwoordigheid. Het baatte niet dat hij zijne
+bezoeken aan hare ouders en haar tot zeker minimum poogde te
+herleiden: hoe zeldzamer hij Emma zag, hoe meer tijd hij overhield om
+aan haar te denken; en hij meende op te merken, of maakte zichzelven
+diets, dat de eenige dagen dat hij in staat was, zich min of meer
+nuttig bezig te houden, juist die waren, waarop hij haar 's morgens
+ontmoet had, of er op rekenen kon, haar 's avonds te zullen zien en
+spreken. Het eenvoudigst zou geweest zijn, haar te vragen of zij hem
+liefhad en zijne vrouw wilde worden; maar ofschoon hij honderdmalen
+het voornemen daartoe had opgevat, was de moed hem even zoo vele malen
+in de schoenen gezonken. De vrees, haar te zullen moeten mijden en
+missen, indien hij haar onverschillig bleek te zijn, plaatste zich
+telkens als een spooksel tusschen hem en zijne heldhaftigste
+voornemens. "Wat dan?" vroeg hij, de mogelijkheid overpeinzend van een
+koel of zelfs weigerend antwoord. "Is onkundig te blijven niet beter
+voor mij, dan het ondragelijke te vernemen?" En zoo was het eene
+uitstel den weg van het andere gegaan. De gelegenheden, die hij
+gezocht had, waren hem ontsnapt; en misschien zou hij nog op dit
+oogenblik in het onzekere verkeerd hebben, indien niet zijn
+geheim-zelf op zekeren avond het aanstekelijk voorbeeld dier
+voortvlugtige gelegenheden gevolgd was.
+
+
+In het begin van Maart was het gebeurd, dat André, =à la fortune du pot=
+op Belvedere genoodigd, na den maaltijd met haar en haar vader in
+diens kamer gezeten had... Of neen, hij zat nog telkens, in zijne
+verbeelding, op datzelfde uur in hetzelfde vertrek. Het was niet zoo
+zeer gebeurd, maar ging voort te gebeuren; en indien hij had moeten
+verhalen hoe alles zich toegedragen had, zou hij zich instinktmatig
+bediend hebben van dien onvolmaakt verleden tijd, waarin de dingen,
+die achter ons liggen, nog half en half deel schijnen uit te maken van
+het tegenwoordige.
+
+Elken winter maakte de familie Visscher een uitstapje naar de stad
+harer voormalige inwoning: van welke bedevaarten, die eene of twee
+weken plagten te duren, de hoop op eene fraaije opera of een
+uitgezocht koncert het vaak met teleurstelling gestrafte voorwendsel,
+en de lust om in het "'s winters buiten" eene kleine afwisseling te
+brengen de niet altijd openlijk erkende beweegreden was. Het saizoen
+was ditmaal reeds bijna verstreken, en indien men nog tijdig genoeg
+wilde aankomen om van de europesche vermaardheid der beschadigde prima
+donna's of der vermoeide virtuozen in noemenswaardige mate te
+profiteren, moest men zich reppen. Morgen-ochtend na het ontbijt zou
+de togt aanvaard worden, en André was te zeer op de hoogte van hetgeen
+op Belvedere voorviel, om niet te weten dat die woning eene poos lang
+voor hem gesloten ging worden. Hij was te moede als een ter dood
+veroordeelde aan het nageregt van zijn laatsten maaltijd.
+
+De kamer van den ouden heer Visscher geleek des avonds, wanneer de
+lampen ontstoken waren, in niets op een atelier. In de stad zou men
+haar eene bovenvoorkamer met eene suite genoemd hebben, tevens
+gescheiden en aaneen verbonden door eene tot aan den zolder reikende
+portière. De suite lag op het westen en ontving haar licht van de
+noordzijde, zoodat de schilder in ruste, wanneer over dag de lust hem
+bekroop om zijn voormalig bedrijf weder ter hand te nemen, slechts de
+deur eener kast behoefde te openen en naar zijne gereedschappen
+behoefde te grijpen om aanstonds aan het werk te kunnen tijgen. De
+voorkamer zag op het oosten uit, en het was uit die vensters
+allermeest dat men in zomersche dagen dat vergezigt genoot, waaraan
+Belvedere zijnen naam verschuldigd was. De meubelen in beide
+vertrekken bestonden voornamelijk in langs den wand geschaarde
+boekenkasten van vreemdsoortig hout, sommige met glazen deuren van
+boven tot beneden, andere in den vorm van opstaande buffetten, van
+onderen met schuifladen voor platen en teekeningen, of met een
+vooruitspringend bureau dat tevens voor schrijftafel diende. Al de
+kasten waren van boven en op zijde met snijwerk versierd, dat bij de
+eenen scheen af te hangen in festoenen van bloemen en vruchten en
+vogels, bij de anderen een geheel van consoles vormde, waarop bronzen
+ornamenten rustten, of kleine beelden van wit marmer, of busten van
+beroemde kunstenaars, en staatslieden, en veldheeren. Terwijl in de
+voorkamer, in den vorm van een vooruitspringenden modernen haard, tol
+betaald werd aan de ijdelheden van den nieuwen tijd, glinsterden in
+dit allerheilige, onder een ouderwetschen schoorsteenmantel van
+donkerkleurig marmer, blankgeschuurde haardijzers, waarachter in
+voor-en najaar voorvaderlijke turfvuren werden aangelegd, die bij
+feller koude voor beukenhouten blokken moesten wijken. Doch dit was
+ook het eenig onderscheid tusschen de twee helften van het vertrek. In
+de eene zoo min als in de andere afdeeling bevond zich ergens aan den
+wand een open vak, waarin niet hier een spiegel, ginds eene gravure,
+ginds een bas-relief in hout of klei of koper hing. De gravuren hadden
+de overhand: proefdrukken van den =Schuttersmaaltijd=, van de
+=Anatomische les=, van den =Nachtwacht=, van beroemde portretten uit den
+oud-vaderlandschen tijd; maar ook van de =Schaakspelers= van Meissonier,
+of van Scheffers =Francesca=, en =Gretchen=, en =Mignon=. Het geheel maakte
+den indruk eener gezellige bibliotheek, niet dien van eene
+schilderswerkplaats, en evenmin dien van een muzeum in miniatuur. Men
+bevond er zich in eene zitkamer, voorzien van al de gemakken waarvan
+het denkbeeld zich aan dien naam verbindt; en het was genoeg den blik
+te laten glijden langs zoo vele rustige boeken om bij zichzelven dat
+zeker gevoel van eenheid en zamenhang te ontwaren, waarvan het gemis,
+ook bij het vertoeven in de uitgelezenste kunstgalerijen, somtijds
+onaangenaam aandoet.
+
+
+Eenige jaren geleden is ons vaderland afgereisd door een Engelschman,
+wiens konversatie zich oploste in de telkens herhaalde en in een enkel
+woord zaamgedrongen vraag: "=Emblems?=" Hij was een archeoloog in het
+vak der graveerkunst en had zijne specialiteit gemaakt van de oude
+geïllustreerde zededichters in alle landen van Europa. Waar hij kwam,
+in welke openbare bibliotheek, bij welken geleerden boekhandelaar of
+privatiserenden liefhebber, overal vroeg hij naar hetgeen betrekking
+had op de geschiedenis van zijn onderwerp en naar niets anders.
+
+Hoewel niet zulk een zonderling, had ook de oude heer Visscher eene
+aan hartstogt grenzende liefde voor =Emblems=, en het kostte hem moeite
+eene volkomen hoogachting te koesteren voor lieden, die koel bleven
+bij het aanschouwen zijner minnebeelden en zinnepoppen. Uitwendig
+vormden zij het minst aanzienlijk gedeelte van zijnen boekenschat;
+doch om die ééne kleine kollektie te mogen behouden zou hij desnoods
+afstand hebben willen doen van zijne geheele kunstverzameling. "Allen
+eerbied," zeide hij, "voor Kaulbach en Doré, doch voor het fraaiste
+hunner werken wil ik mijn exemplaar van Cats niet missen."
+
+Nog herinnerde André zich de stomme verbazing waarmede hij weleer het
+verhaal had aangehoord van een zijner voormalige kameraden aan de
+D--sche akademie, die er geen geheim van maakte dat het =Houwelijck= van
+Jacob Cats het eenige boek geweest was, dat hij op zijn
+huwelijksreisje met zich medegenomen en aan zijne jonge vrouw
+voorgelezen had. Gelijk de meeste nederlandsche kinderen had hij in
+zijne jeugd de werken van Cats leeren beschouwen als een prentenboek;
+en toen hij ouder geworden was en zich de berijmde vertellingen poogde
+te binnenbrengen, waarmede men in het ouderlijk huis, op regenachtige
+zondagen, hem den tijd had laten korten, was het hem toegeschenen dat
+zeker ruw =sobriquet=, indertijd door Vondel uitgedacht, ongeveer de
+geschiktste van alle bijnamen voor den eeuwigdurig amoureuzen
+raadpensionaris was. Toch was het de hernieuwde kennismaking met een
+langvergeten gedichtje van Cats, die hem Emma op dien avond zijne
+liefde deed verklaren.
+
+Wees billijk en erken dat het niet meer dan achtregelig versje van de
+twee Gepaarde Schelpen een grooter meesterstukje is dan sommige
+heldendichten. Die oudste panden, die tevens de beste zijn; die eerste
+trouw, waar niets bovengaat,--er is in die eenvoudige woorden een
+oneindige rijkdom van gevoel. Welk eene tragedie in het breken of
+verloren gaan van die ééne schelp! Welk een wanhopig zoeken en kiezen,
+of het gelukken mogt een plaatsvervanger te vinden! Op den bodem van
+dat versje sluimert een gesmoorde zielekreet, en naar mate men zich of
+in den eenen of in den anderen toestand verplaatst, ziet men, bij het
+passen dier nimmer effen randen, nu eene jonge bruid zich op de knieën
+werpen bij het lijk van haar verloofde, dan een man van jaren, die,
+onder het storten van stille tranen, de gezellin van een half
+menschenleven vol lief en leed met loomen tred naar hare laatste
+rustplaats vergezelt.
+
+Had de oude Visscher op dat oogenblik in André's gemoed kunnen lezen,
+hij zou gejuicht hebben. "Heb ik het u niet gezegd, jong mensch van
+den tegenwoordigen tijd? Hij was een dichter! En die dat medaljon
+geteekend heeft, niet minder. Konventioneel, niet waar? die twee
+handen, te voorschijn komend uit manchetten van tabaksrook, zou men
+meenen. Mythologisch, fantastisch, hybridisch, al wat gij wilt. Doch
+zie mij die vingers eens aan! Zijn zij niet bewonderenswaardig fraai?
+Passen ze niet, zoo als gij zelf zoudt passen en meten, indien gij
+twee schelpen bij elkander moest zoeken? Ziet gij dat leven in die
+toppen? Voelt gij het bloed door die fijne aderen stroomen? Ik geef u
+toe dat gij het land zoudt kunnen rondreizen zonder een zuiverder
+afdruk te vinden dan dezen. Het exemplaar is misschien eenig in zijne
+soort. Doch ziedaar, denk u eene gefatigeerde proef, eene gebrekkige
+kopij misschien; denk zelfs de kleine prent geheel en al weg,--de
+indruk zal niet vernietigd zijn, al is zij zwakker geworden."
+
+De reden dat de oude heer Visscher dien avond niet in de gelegenheid
+gesteld werd den vrijen loop te laten aan zijne bewondering, was dat
+hij geene kennis kon dragen van hetgeen in zijne afwezigheid voorviel.
+Op het oogenblik-zelf dat hij zich gereed maakte eene geliefkoosde
+lektuur te hervatten (André stond in het andere vertrek, bij den
+haard, niet ver van Emma), ontving hij een verzoek van zijne vrouw,
+haar behulpzaam te willen zijn bij het maken van eenige toebereidselen
+voor den dag van morgen. Hij rees weder op uit zijn gemakkelijken
+stoel, tusschen de lamp en het vuur, en liep naar boven. En zoo
+geschiedde het dat Vader Cats ongeopend op de tafel bleef liggen.
+
+Het vooruitzigt, veertien eindelooze dagen achtereen in dit barre
+jaargetijde de zonnestralen van Emma's tegenwoordigheid te zullen
+moeten missen, maakte André zenuwachtig, en toen hij met haar alleen
+in het vertrek gebleven was, overviel hem een gevoel van verlegenheid,
+sterker dan hij in haar bijzijn nog ooit bij zichzelven had
+waargenomen. Wat zou hij niet gegeven hebben om te weten hoe zij over
+hem dacht! Het scheen onnatuurlijk dat zij in het geheel niet zou
+hebben opgemerkt hoe zij hem aantrok. Sedert lang meende hij, moest
+zij tot het bewustzijn, of althans op het vermoeden zijn gekomen dat
+hij haar liefhad en zij naar welgevallen met hem handelen kon. En
+toch, hoewel zij geene drie schreden van hem af op de kleine sofa zat
+en hij de minste harer bewegingen kon gadeslaan; hoewel geen lach om
+haar lippen spelen, geen wolkje over haar voorhoofd drijven kon zonder
+dat hij het gewaar werd; hoewel hij de steken zou hebben kunnen tellen
+van het borduurwerk in hare hand,--de gevoelens, die haar vervulden,
+schenen hem eene ondoordringbare verborgenheid. Was het haar om het
+even dat hij alleen achterblijven zou? Gaf zij niet om hem? Zou zij
+hem glad vergeten zijn, wanneer de muziek in den schouwburg om haar
+henen zou ruischen, of haar vader haar met zich medenemen zou naar het
+muzeum, of zij met hem en met hare moeder in het besneeuwde park zou
+gaan wandelen om de sledevaart te zien voorbijsnellen? Zoo volkomen
+onkundig te zijn van hetgeen hem de hoogste belangstelling inboezemde;
+aan haar gelaat zoo min als in hare houding iets te kunnen bespeuren
+dat al ware het slechts eene schemering in deze hopelooze duisternis
+geleek,--maakte hem te gelijk schroomvallig en ongeduldig. Hij
+beproefde iets tot haar te zeggen; maar de periode der banaliteiten
+was voor hem voorbij. Hij moest òf zwijgen; òf datgene zeggen wat hij
+niet uitbrengen kon zonder zijn geheele leven op ééne kaart te zetten.
+
+Tot dit laatste ontbrak hem de moed, en om het eerste iets minder
+onnatuurlijk en gedwongen te doen schijnen, nam hij de toevlugt tot
+iets onnoozels: hij ging de =Anatomische les= staan opnemen; daarna den
+=Schuttersmaaltijd=; daarna de =Schaakspelers=. Doch die afleiding baatte
+niet, en hij had een gevoel alsof hij geblinddoekt langs den wand liep
+te tasten. Toen hij aan de portière genaderd was, die de plaats eener
+porte-brisée verving, zou hij hebben willen omkeeren en zich weder
+naar de kanapétafel hebben willen begeven. Nuttelooze poging! Emma zat
+steeds op dezelfde plaats, in dezelfde houding, en bekommerde zich
+blijkbaar meer om haar borduurwerk dan om zijne hartsgeheimen. Nog
+ééne schrede, en hij bevond zich in de kamer van haren vader. Zou hij
+belangstelling veinzen in den bronzen Shakespeare op de pendule? In
+den buste van Bilderdijk, met den vermaarden tulband om de slapen, die
+op den hoogsten top der middelste boekenkast rustte? In het medaljon
+met gouden rand, achter welks glas eene roos van het graf van
+Washington bewaard werd? In het andere medaljon, met het profiel van
+Dante in bas-relief van zilver, waarboven een kleine ivoren arend de
+vleugelen uitsloeg? Het beste was, dat hij zich op den grootst
+mogelijken afstand van Emma nederzette in haar vaders fauteuil, of op
+een stoel daarnevens, en eene soort van =contenance= borgde door zich
+voor de leus in Cats te verdiepen.
+
+Eerst bezag hij het boek aan de buitenzijde: het was een exemplaar der
+oorspronkelijke kwarto-uitgaaf, beroemd om de schoonheid en zuiverheid
+der platen. De band zag donkerbruin, gelijk een band van meer dan twee
+honderd jaren betaamde, doch was overigens volkomen gaaf en op het
+plat versierd met een verguld wapen in een vergulden rand. Het
+exemplaar scheen oorspronkelijk het eigendom geweest te zijn van een
+stedelijk bestuur uit de dagen der Republiek; althans, André herkende
+het wapen, en toen hij het schutblad opsloeg, trof hij eene door Cats
+zelven geschreven en eigenhandig door hem onderteekende opdragt aan,
+waarin melding gemaakt werd van aan den dichter bewezen diensten en
+van eene voor hem daaruit voortgevloeide verpligting tot
+erkentelijkheid. Des noods zou hij Emma zijne belangstelling in deze
+bijzonderheid hebben kunnen mededeelen en op die wijze een gesprek met
+haar hebben kunnen aanknoopen; doch hij begreep juist van pas, dat zij
+de bedoelde inscriptie ongetwijfeld van buiten kende en haar vader
+haar de lotgevallen van dit boek stellig meermalen haarklein verhaald
+had. Hij bleef dus zwijgen en bezag de titelprent en, daartegenover,
+het portret van den dichter. De uitdrukking van het gelaat beviel hem
+niet, doch hij wist niet regt om welke reden, en vreesde Emma te
+zullen kwetsen indien hij iets zeide ten nadeele van een van haar
+vaders huisgoden, of zich zelven in hare schatting te zullen
+benadeelen, indien hij zich aan eene ongegronde en welligt onbekookte
+aanmerking waagde.
+
+Hij zou gaan lezen, doch moest het voorkomen aannemen, alsof hij
+slechts feuilleteerde. De eene bladzijde voor, de andere na, werd half
+gedachteloos omgeslagen. Toen hij aan den =Spiegel= genaderd was, begon
+hij eenigzins ruimer adem te halen. De verzen en versjes in die
+afdeeling vond hij mooi, mooijer dan de dichtproeven in sommige
+vroegere afdeelingen; mooijer vooral dan hij gedacht zou hebben,
+wanneer hij met zijne kinderlijke herinneringen te rade ging. Het had
+hem meermalen verwonderd dat een man van zulk een geoefenden smaak als
+Emma's vader zich bijwijlen een geheelen avond vermaken kon met Cats
+te lezen. Die bevreemding week nu allengs naar den achtergrond. Men
+had hem geleerd dat ons vaderland, in de dagen van zijn tierigsten
+bloei, vier voorname dichters had voortgebragt, waarvan Vondel de
+grootste en Cats de minste was. Hij had zich echter nooit afgevraagd,
+of die lagere plaats niet nog altijd eene eereplaats verdiende te
+heeten, en of men niet inderdaad een zeldzaam vernuft geweest moest
+zijn om van geslacht tot geslacht in den mond van een geheel volk te
+blijven voortleven, en in binnenkameren dier natie, al behoorde deze
+niet tot de ontwikkeldsten, of al zou men de atmosfeer in dat
+heiligdom gaarne van tijd tot tijd ververscht gezien hebben, om zoo te
+zeggen tot een spreekwoord te worden. En hoe was Cats aan die in zijne
+dagen en voor zijne landgenooten geheel nieuwe onderwerpen en vormen
+gekomen? De oude heer Visscher beweerde, dat Cats groote verpligtingen
+had gehad aan den schrijver van =Don Quyote=, en men een geheel
+menschenleven allergenoegelijkst zou kunnen doorbrengen met na te
+gaan, welken invloed de oud-spaansche litteratuur op de
+oud-nederlandsche had uitgeoefend. Was die uitspraak het gevolg eener
+blinde vooringenomenheid, gelijk men bij dilettanten pleegt aan te
+treffen, of steunde zij op deugdelijke gronden? André wist het niet.
+Die =Spiegel van den ouden en nieuwen Tijd= was in elk geval doorweven
+met spaansche spreekwoorden en aanhalingen uit spaansche dichters. Dat
+waren trouwens ook de zinne- en minnebeelden van =Proteus= en van de
+=Maagdenpligten=, die hij eerst een weinig verwaarloosd had en waartoe
+hij nu terugkeerde.
+
+Veel sneller dan eene pen over het papier kan gaan, volgden in zijnen
+geest deze indrukken en herinneringen elkander op. Zijn eigen oordeel
+sliep in; de ingenomenheid van Emma's vader deelde zich aan hem mede;
+Cats was op dit oogenblik voor hem de grootste dichter der wereld; en
+toen hij in diezelfde =Maagdenpligten=, die hij vroeger òf
+onverstaanbaar, òf ongezouten, òf alleen ouderwetsch en potsierlijk
+gevonden had, het versje der gepaarde schelpen aantrof, lette hij noch
+op dat die schelpen wel wat al te veel op notendoppen geleken, noch
+dat ditzelfde gedichtje ook op twee andere plaatsen, in vrij wat
+minder ideale bewoordingen te lezen stond, maar verslond het met de
+oogen, nam het op in zijn hart, en riep in geestvervoering uit: "God,
+hoe schoon!"
+
+Zijn gemoed was eensklap in een speeltuig verkeerd, waaraan eene
+onzigtbare hand de liefelijkste toonen ontlokte, en eer Emma wist wat
+hem overkwam, stond hij nevens haar, had hare hand gegrepen, en deed
+hij dien éénen worp waarvan alles afhing. "Emma," zeide hij, zijne
+schepen in brand stekend en haar voor het eerst bij haren doopnaam
+noemend, "ga in 's hemelsnaam niet ver van hier zonder gezegd te
+hebben hoe gij over mij denkt. Ik heb u te lief om u te kwellen, en
+indien uw hart reeds aan een ander behoort (maar dat is immers zoo
+niet?), of ik niets meer voor u ben dan iemand die bij uwe ouders aan
+huis komt, zijt gij de laatste op wie ik mij over die teleurstelling
+wreken zal. Weet alleen dat ik alles doen wil om u gelukkig te maken.
+Mijn leven lang zal ik u dienen en wil ik voor u werken."
+
+Moet men eene tweede of derde liefde achter den rug hebben om met
+grond te mogen beweren dat niets boven de eerste gaat? Met een
+minachtend schouderophalen zou André, indien zij hem gedaan was, op
+die vraag geantwoord hebben. Hij vergeleek niet, en kon niet
+vergelijken, maar genoot. Wat ging het hem aan, dat zijne woorden,
+indien men ze opgeschreven had in een boek, door de eenen stijf, door
+de anderen sentimenteel, door nog anderen belagchelijk zouden gevonden
+zijn? De maatschappelijke toovercirkel, waarbinnen Emma tot hiertoe
+voor hem gebannen geweest was, was nu verbroken. Hij had hare hand
+durven aanraken, haar Emma durven noemen, haar durven spreken over
+zichzelven; en ofschoon hij nog niet wist, of gissen kon, hoe haar
+antwoord luiden zou, doorstroomde hem reeds nu een onuitsprekelijk
+gevoel van welbehagen. Was dat gevoel zwakheid? Was het kracht? Het
+scheen een mengsel te zijn van beiden. Had hij eene rol gespeeld, hij
+zou het vernederend hebben moeten vinden, te bedelen om een jawoord;
+en onder den indruk dier pijnlijke gewaarwording zou dat jawoord-zelf
+al zijne betoovering voor hem verloren hebben. Of is een man, voor het
+minst, niet even goed als eene vrouw, en is het eene aanbod het andere
+niet waard? Thans daarentegen was hij als die Edelen uit den
+Spaanschen tijd, wier fierheid en onafhankelijkheid zich openbaarden
+door het aanbieden van een smeekschrift. Ook hij had eene Hertogin van
+Parma tot meesteres gekozen van zijn lot; doch omdat die abdikatie de
+uiting was van een zuiver gevoel, maakte zij hem gelukkig, in stede
+van verdrietig. Was hij een Hollander? Heette hij André Kortenaer?
+Teekende hij zich civiel-ingenieur? Hij had even goed een Duitscher en
+fabrikant van kinderspeelgoed kunnen zijn, meende hij; of een
+Engelschman en correspondent van de =Times= voor de expeditie naar
+Abyssinie; of een Franschman en klarinettist in het orkest der groote
+opera te Parijs. Hetgeen hem op dit oogenblik overweldigde was niet
+datgene wat hem van andere jonge mannen in eene soortgelijke positie
+als de zijne onderscheidde, maar wat hij met hen gemeen had en zij met
+hem. Er is in zulke onpersoonlijke gewaarwordingen iets weeks, iets
+waarvan pathos de aangeboren spreek- en schrijftaal is; doch tevens
+iets magtigs en verheffends. Ook de zee schijnt een verwijfd element,
+wanneer aan den avond van een heeten zomerdag hare golven zuchtend
+breken op het strand; en toch zou zelfs een stoomwerktuig van duizend
+paardenkrachten niet in staat zijn, over eene noemenswaardige
+uitgestrektheid die wellustig ademhalende watermassa te verplaatsen of
+hare deining gedurende slechts één sekonde te keer te gaan...
+
+
+Geheel Duinendaal had voorspeld dat het op die wijze eindigen zou; en
+toen Emma, tegelijk met de lente, teruggekeerd was uit de stad, en men
+op Palmzondag, bij het aan- en uitgaan der kerk, haar aan André's arm
+voorbij had zien wandelen, waren in- en opgezetenen om strijd van
+oordeel geweest, dat de zaken haren behoorlijken loop genomen hadden.
+Hoe jammer zou het zijn, indien ons genoegen door zulke voorspellingen
+bedorven werd! Doch dit behoeft niet, en nergens staat geschreven dat
+onze vreugde, om onvermengd te mogen heeten, volstrekt eene verrassing
+moet zijn voor onze medemenschen. Op Belvedere althans was men er te
+gelukkiger om, dat alles natuurlijk in het werk gegaan was, en niemand
+te dien huize treurde er over, dat de menschelijke aard zichzelven
+niet verloochend had: André niet, omdat hij nimmer uit eigen beweging
+naar het avontuurlijke getaald zou hebben; Emma niet, omdat zij aan
+hetgeen thans omging in haar gemoed reeds stof te over tot
+aandoeningen bezat; hare ouders niet, omdat die uitkomst hun het
+welgevalligst was, waarvan de geheele wereld getuigen moest, dat zij
+sprekend op eene vergoeding geleek.
+
+
+
+
+DERDE HOOFDSTUK.
+
+
+De te weinig gekende indische hoofd-officier met tweejarig verlof
+wegens ziekte, die, als proeve van koloniale orthodoxie omtrent de
+waarde van het menschelijk individu, aan eene open tafel het leerstuk
+verkondigde, dat in deze wereld "eene jonge jufvrouw meer of minder er
+niet op aankomt,"--er was spraak geweest van eene twintigjarige van
+goeden huize, gestorven van verdriet over de trouweloosheid van haren
+bruidegom,--was een schrander, een expeditief, een onbetaalbaar man.
+Sprak het van zelf dat de liefde van een jong meisje eene
+aangelegenheid is, niet waardig vergeleken te worden bij kwestiën als
+de romeinsche of de oostersche, als die van het lager-onderwijs of van
+de uitgifte van gronden in erfpacht op het eiland Java,--hoe eenvoudig
+zou in dat geval de mechaniek van ons leven zijn, en met welk eene
+ligtgeladen mars op den rug zouden wij menschen dan het einde der reis
+kunnen halen!
+
+Doch hoe veel licht de gebasaneerde kolonel, wiens naam hier met opzet
+verzwegen wordt, =entre la poire et le fromage= ook verspreid moge
+hebben over een der neteligste sociale vraagstukken van dezen en van
+den toekomenden tijd,--er zou door hem aan de zamenleving eene grooter
+dienst bewezen zijn, indien hij het probleem niet slechts doorgehakt,
+maar ook opgelost had. Dat het op eene jonge jufvrouw meer of minder
+niet aankomen zou, is eene stelling waartegen al hetgeen in de borst
+der gezamenlijke jongejufvrouwen is, zich krachtig en met reden
+verheft. Want ofschoon men niet gewoon is, veel waarde te hechten aan
+de uitspraak van personen die als regter en partij in hunne eigene
+zaak optreden, het instinkt van het zelfbehoud is meer dan enkel
+magtig: het is ook regtmatig. Indien één enkel meisje, daartoe
+bewogen door gevoelens waarvan zij aan de geheele wereld rekenschap
+zou durven geven, in vollen ernst erkende, zonder schade gemist te
+kunnen worden, zou het krediet der geheele vrouwenwereld daardoor een
+gevoeligen stoot ontvangen; zoo gevoelig, dat men vragen mag, of bij
+déze katastrofe vergeleken, zelfs de ineenstorting van het turksche
+Rijk niet op hare beurt een voorval van ondergeschikt belang zou
+schijnen?
+
+De meening van den indischen hoofd-officier is inderdaad geheel en al
+verwerpelijk, en zelfs het eenige wat men zou kunnen aanvoeren tot
+hare verdediging, houdt welbezien geen steek. Het is zoo, vele mannen
+hebben er belang bij, de onontbeerlijkheid der jonge dames, hoofd voor
+hoofd, niet boven alle verdenking verheven te achten; en misschien zou
+hun geweten luider spreken dan dienstig is voor hunne rust, indien de
+tegenovergestelde zienswijze al te zeer bij hen voor een axioma gold.
+Het is derhalve goed, kan men zeggen, dat te dien aanzien op deze
+wereld een weinig scepticisme heerschte, daar anders het verblijf hier
+beneden te eenemaal ondragelijk worden zou voor een groot aantal
+individuen van het sterker geslacht, wier regt van bestaan niet
+volstrekt ontkend kan worden zonder tevens dat van sommige vrouwen
+betwistbaar te doen schijnen. Ook de vrouwen-zelven dragen er
+zijdelings toe bij om de stelling van den kolonel van een gedeelte
+harer barbaarschheid te ontdoen. De overtuiging toch van hare
+onmisbaarheid blijkt bij haar veel minder levendig te zijn, wanneer er
+spraak is van hare zusters, dan wanneer het haarzelve geldt, en zelfs
+zal, zoo lang de jaloezie niet ophoudt eene vrouwelijke eigenschap te
+zijn, het geval zich kunnen voordoen dat van twee dames, in
+oogenblikken van opgewektheid, de eene het bestaan der andere als eene
+volkomen overbodige zaak beschouwt. Dit alles bewijst evenwel slechts,
+dat geene meening zoo valsch is, of men kan, met een weinig
+inspanning, daaruit eenige druppels waarheid distilleren.
+
+Had men Emma Visscher gevraagd, hoe het bij haar met het geloof aan
+hare eigen onmisbaarheid gesteld was, vermoedelijk zou zij den vrager
+hebben aangezien met een eenigzins verontwaardigden, een aan
+minachting grenzenden, maar daarom niet minder bekoorlijken blik.
+Mogelijk ook zou zij eene schuddende beweging hebben gemaakt met haar
+welgevormd kopje, als iemand die zich aangerand gevoelt in zijne
+verborgenste gedachten, en zouden hare lange blonde krullen daardoor
+voor eene wijl met bevallige waardigheid hare zedige rust verlaten
+hebben. Ware de vraag haar gedaan in den tuin, bij het wandelen om de
+bloemperken, misschien zou zij zich van den inquisiteur hebben
+afgewend met een gevoel van beminnelijken onwil en voor de leus al
+hare aandacht hebben gewijd aan haar vaders rozen. Had de
+onbescheidene zich toevallig alleen met haar bevonden in de zitkamer,
+terwijl haar vader van huis en hare moeder bezig was de laatste hand
+aan haar toilet te leggen, misschien zou zij in de volle lengte harer
+sylphide-taille opgerezen zijn, en aanstalten hebben gemaakt om het
+vertrek te mijden, en den indringer alleen gelaten hebben met de
+wetenschap, dat hij zich hare benijdenswaardige ongenade op den hals
+gehaald had. En zelfs al ware bij die gelegenheid geene enkele syllabe
+over hare lippen gekomen, zij zou door haar voorbeeld hebben getoond,
+dat zwijgen het beste antwoord op sommige vragen is. De schoonheid der
+vrouwen toch is een alles afdoend argument tot regtvaardiging van het
+vrouwelijk bestaan, en Emma was nooit schooner dan in de korte
+oogenblikken dat een begin van toorn zich van haar meester maakte.
+Andere jonge meisjes zijn het innemendst, wanneer zij hartelijk om
+iets lagchen; vooral wanneer de eene of andere daad van mannelijke
+linkschheid het mikpunt van hare vrolijkheid is. Doch Emma miste het
+talent van te kunnen schertsen met hetgeen haar hinderde. Wanneer zij
+zich stootte aan eene onbescheidenheid, werd niet haar vernuft het
+eerst opgewekt, maar hare drift. En dit eigenaardige beschermde haar
+tegen het ongerief dier blooheid, welke anders met gelijkmatige
+karakters en gevoelige harten pleegt zamen te gaan. Het schoonste
+vrouwengelaat is ontsierd zoodra zich daarop eene tint van
+verlegenheid vertoont; en dit zal de reden zijn dat verlegenheid de
+aandoening is, welke schoone vrouwen, en zelfs minder schoone,
+zorgvuldiger zoeken te verbergen dan eenige andere. Niets daarentegen
+tooit zoo zeer een anders effen gelaat als eene opwelling van edelen
+toorn. In den regel teekende Emma's uitzigt meer gevoel dan
+hartstogtelijkheid. Er was niets in haar ligchaamsbouw waardoor Rubens
+zich opgewekt zou hebben gevoeld, haar tot model voor eene zijner
+vleezige heiligen te kiezen; niets in haar oogopslag, dat niet van
+geduld en vertrouwen gewaagde. Haar tengere gestalte scheen tot
+iederen man het verzoek te rigten, haar zoo mogelijk te ontzien en
+haar in geen geval te vertreden. Zij zag er veel te gezond en te
+levenslustig uit om onder de fijne popjes gerekend te worden; en toch
+zou een Parijsch fabrikant van porceleinen tafelserviezen, indien hij
+haar had moeten inpakken en verzenden, zonder fout op de buitenzijde
+van den lieven last voor het woord =fragile= hebben gezorgd. Doch
+wanneer zij driftig werd, week die indruk plotseling naar den
+achtergrond. Dan was het of zij gereed stond een fier en ongeduldig
+paard te bestijgen, en met hare kleine vuist een zwaard te omklemmen
+of eene banier omhoog te heffen, en voort te rennen naar den top van
+een heuvel, en bevelen te geven aan eene hare wenken verbeidende
+schaar van wrekers aan haren voet. Aan eene vrouw van rijper leeftijd,
+met een imposant voorkomen en een van nature gebiedenden oogopslag,
+zou dergelijke geestvervoering misstaan hebben; het zou eene
+buitensporigheid zijn geweest, en door die overdrijving zelve zou de
+betoovering geweken zijn. Doch in Emma--zoo waar is het, dat de
+hoogste schoonheid uit eene gelukkige vereeniging van tegenstrijdige
+hoedanigheden bestaat, en niets daarentegen haar zoo zeer benadeelt
+als zich gestadig in dezelfde rigting te bewegen en telkens haar
+laatste woord te spreken,--in Emma behaagde die krijgshaftigheid omdat
+zij verraste, en omdat weinig dingen ons zoo aangenaam aandoen als het
+ontdekken van kracht, waar wij zwakheid, of van bezieling, waar wij
+koelheid onderstelden.
+
+De liefde is te allen tijde voor de moralisten, ook al wilden zij het
+niet bekennen, de kwadratuur van den cirkel geweest; en toen Agur, de
+zoon van Jake, haar even onnaspeurlijk noemde als den weg van het
+schip door de zee of van den arend door de lucht, was hij opregter dan
+sommige andere wijzen na hem. Men waant een voor een de redenen te
+kunnen opsommen, waarom dit of dat meisje de vrouw of de bruid
+geworden is van dezen of genen man; men verbeeldt zich, het kluwen in
+de hand te houden, welks draad met onbedriegelijke zekerheid den weg
+doet vinden in hetgeen de domme menigte eenen doolhof noemt; men
+verzamelt zeker aantal feiten, eer te veel dan te weinig, leidt
+daaruit de noodige gevolgtrekkingen af, en eindigt met zegevierend uit
+te roepen: Ziehier een volkomen zuiver zielkundig proces; zoo is het
+gegaan; het kon niet anders!--Doch wordt de zaak op den keper
+beschouwd, dan blijkt die fijne zielkundige analyse weinig
+diepzinniger te zijn dan het gulle volksgeloof, hetwelk de huwelijken
+in den hemel laat sluiten. Aan het einde van elk onderzoek naar het
+waarom der liefde staat een vraagteeken! en wie dit laatste waarom
+niet opmerkt, of beweert dat het niet voorhanden is, kan zich
+overtuigd houden dat hij te weinig aandacht geschonken heeft aan het
+eerste.
+
+Doch wie niet sterk is, zij slim, en wie een vraagstuk niet oplossen
+kan, verschuive het. Waarom was Emma, waarom was zij niet boos
+geworden, toen André dien avond hare hand gegrepen en haar bij haren
+doopnaam genoemd had?... Jonge heeren, luidde in gewone omstandigheden
+hare jonkvrouwelijke dogmatiek, mogten een meisje het hof niet maken
+(André nu hád haar het hof gemaakt), indien zij geene positive
+bedoelingen koesterden; en zij wist voorbeelden te over van meisjes
+wier leven verbitterd was geworden, omdat zij op goede gronden en
+niettemin te vergeefs geloofd hadden, het voorwerp van onbedriegelijke
+onderscheidingen geweest te zijn. Zoo waren de vrouwen, en daar kwamen
+de ongelukkige huwelijken van. Men werd teleurgesteld in de billijkste
+verwachtingen, en nam dan naderhand, uit redenering of uit
+baloorigheid, de hand aan van een man dien men niet liefhad. Vandaar
+die kerkhoven vol bezweken huishoudsters, op wier onwaarheidlievende
+grafsteenen te lezen stond dat zij echtgenooten geweest waren.
+Derhalve (een vrouwelijk =atqui ergo=, want ook die zijn er!), al had
+zij André niet liefgehad, zou hij, meende Emma, haar niettemin hebben
+moeten vragen. Die zegepraal was volgens haar stelsel de
+bescheidenste, waarmede hare jeugd, hare schoonheid, hare teederheid
+vooral, zich vergenoegen kon; en indien hij niet geëindigd was, haar
+een bepaald voorstel te doen, of voor het minst te laten doorschemeren
+dat het plan daartoe bij hem bestaan had, zou zij die nalatigheid
+kwalijk genomen en op grond daarvan den schuldige gehaat hebben. Doch
+zij beminde hem, en dit was eene nieuwe en alles afdoende reden
+geweest om niet toornig te worden over zijne vrijpostigheid. Haar had
+niet het meest geïntrigeerd hoe zij zich houden zou, indien hij te
+eeniger tijd vertrok zonder iets bijzonders tot haar gezegd te hebben,
+maar hoe het haar bevallen zou, indien hij haar in tijds van zijne
+bedoelingen kennis gaf. En zij had niet kunnen loochenen dat zij dit
+aardig vinden zou. Het denkbeeld, mevrouw Kortenaer te worden, stuitte
+haar in het minst niet tegen de borst; en met meer kennis van het
+vrouwelijk gemoed, dan hij op dit oogenblik nog bezat, zou André
+begrepen hebben dat zij minstens even gunstig dacht over hem als hij
+over haar. Doch hierin had zij hare meerderheid getoond, dat noch hij,
+noch haar vader iets van hare ware gevoelens bespeurd had en zelfs de
+scherpzinnigheid harer moeder daarin bijna te kort geschoten was. Ware
+André eenige maanden later, na het hem opgedragen werk voltooid te
+hebben, afscheid komen nemen op Belvedere als een broederlijk vriend,
+met een dier handdrukken gelijk een hartelijk man, indien hij een
+liefhebber is van de jagt, somtijds ook wel aan zijn Pluto of zijne
+Juno geeft, hij zou op Emma's gelaat geen zweem van teleurstelling
+ontdekt hebben; zou aan niets gewaar geworden zijn, hoe diep hij haar
+gegriefd had; zou te goeder trouw in den waan hebben verkeerd, dat hij
+haar betrekkelijk even onverschillig was als zij hem. Zelfs nog
+geruimen tijd nadat hij geleerd had Emma te kussen en door haar gekust
+te worden, en hij een tweede Thomas had moeten zijn om te kunnen
+twijfelen aan hare wederliefde, was het hem alsof hare genegenheid
+voor hem eerst had gedagteekend van het uur, waarop hij haar gesmeekt
+had zijne vrouw te willen worden. Niet dat hij zich zelven aanmerkte
+als den schepper, of ook maar als den ontsteker van het vuur waarmede
+zij zijne liefde beantwoordde; maar hij kende de vrouwen niet, of had
+te afgezonderd geleefd en te weinig romans gelezen. Eerst later,
+hoewel altijd nog vroeg genoeg,--"want geene vrouw kan te voorzigtig
+zijn met hare bekentenissen,"--doorzag hij Emma's geveinsdheid en
+leerde hij de kracht bewonderen van een gevoel, dat liever levend
+begraven zou willen worden dan zichzelf verraden.
+
+
+
+
+VIERDE HOOFDSTUK.
+
+
+De dagen hunner verloving waren tot hiertoe regt genoeglijk geweest.
+Hij was haar gaan voorstellen aan zijne ouders, aan den oom van
+moederszijde, aan nog andere bloedverwanten en goede bekenden; en elke
+dier formaliteiten had tot voorwendsel gediend voor korter of langer
+afwezigheden =à deux=. De vaderlandsche zeden gedogen in dit opzigt eene
+vrijheid die met veel verzoent, al zou zij een Franschman doen
+meesmuilen. Mits een engagement bij ons,--en dat van André en Emma was
+bestemd, om binnen het jaar te eindigen,--niet te lang duurt, is het
+op één na de zonnigste tijd van iemands leven. Men geniet nog niet al
+de beneficien van het getrouwd-zijn, doch des te zaliger is men in
+hope; en sedert het openen van Pandora's doos weet ieder hoe oneindig
+veel dit laatste zeggen wil. Voor duizenden komt een tijd dat zij zich
+afvragen, of de helft niet inderdaad meer dan het geheel, en =bijna=
+volkomen gelukkig te zijn niet het verste punt is waartoe een mensch
+het brengen kan. Doch in de dagen der verloving is die tijd ook voor
+hen nog ver verwijderd; zij weigeren te gelooven dat hij immer komen
+zal, en baden zich onderwijl in de weelde van het zegevierend =à peu
+près=.
+
+Overal waar André zich met haar vertoond had, was Emma in den smaak
+gevallen. Zelfs de erfoom, een gevreesd man in de familie, was
+vriendelijk voor haar geweest, en omdat zij niet wist dat André van
+die zijde, achter haren rug en om harentwil, eene onaangename
+korrespondentie had moeten verduren, werd voor haar het genoegen
+zijner voorkomendheid door niets bedorven. De wereld is minzaam voor
+gelieven. Zij schenkt hun een deel derzelfde aandacht waarmede zij
+novellen verslindt, en betaalt in den vorm dier hulde de pasmunt van
+den tol, waarop de alles beheerschende hartstogt van oudsher aanspraak
+maakt. Dezelfde vrouwen, die het woord liefde niet overluid durfden
+uitspreken en zich als surrogaat daarvoor in den dagelijkschen omgang
+van allerlei gefranciseerde omschrijvingen bedienden, ontvingen Emma
+met eene gelukwensching in den blik en een bemoedigenden glimlach op
+de lippen;--niet omdat zij niets hadden af te dingen op haar
+uiterlijk, of haar toilet, of haar bruidegom, maar omdat zij een
+bruidegom had. Oude vrijsters, meent gij? Neen, maar gehuwde vrouwen
+van allerlei leeftijd, met deftige matronen aan de spits. Elke vrouw,
+heeft Salomo kunnen zeggen, gelooft aan de mogelijkheid van een roman,
+en meent, zoo vaak een geëngageerd meisje bij haar binnentreedt, een
+hoofdstuk uit dat boek levend te zien verschijnen.
+
+Doch de tijd der bezoeken en der vliegreisjes was nu voorbij; de
+laatste Julijdag neigde ten ondergang, en den 1sten Augustus zou de
+directie van André's maatschappij den feestelijken openingsrid doen
+over den nieuwen weg en de nieuwe brug. Zijn vader was voor die
+plegtigheid overgekomen, ten gevolge waarvan het gezelschap, in den
+avond voor het aanbreken van den gewigtigen dag, één persoon sterker
+was dan gewoonlijk. Emma en André drentelden de kleine plaats op en
+neder; de twee oude heeren zaten een sigaar te rooken onder de
+verandah; mevrouw schonk thee in de benedentuinkamer, wier
+openstaande glazen deuren haar des zomers met de verandah één geheel
+deden uitmaken. Achter Lydia, boven een breed buffet, hing het portret
+van Reinier; zoodat André's vader het hoofd niet omwenden en het woord
+niet rigten kon tot de gastvrouw, zonder dat telkens zijn oog op die
+beeldtenis viel.
+
+Er zwierf door de wereld een jonkheer Lodewijk Kortenaer, die
+gedurende eenigen tijd op een dorp van naam ontvanger der openbare
+middelen geweest was en toen wegens misbruik van vertrouwen weggejaagd
+was geworden uit 's lands dienst. Volgens de eenen had die jonge man,
+André's oudere broeder en de eerstgeborene uit het geslacht, na zijne
+verwijdering uit Nederland dienst genomen bij het algerijnsche
+vreemden-legioen; volgens anderen was hij, na met een troep
+paardrijders naar Australie vertrokken te zijn en te Sydney of te
+Melbourne als onder-pikeur gefungeerd te hebben, voor het laatst
+aangetroffen in een hôtel te San Francisco, in Californie, waar hij
+bij gebrek aan beter de betrekking van kellner waarnam. Eerst was het
+gering fortuin der ouders heengegaan aan het bedekken der misdaden van
+dien Lodewijk, en toen zij al hunne bezittingen voor hem opgeofferd
+hadden, was hij geëindigd met ook een smet te werpen op hunnen naam.
+Doch die verloren zoon was eenmaal jong en onschuldig geweest; toen
+hij een kind was, had zijne moeder hem des avonds toegedekt met
+dezelfde zorgvuldigheid en liefde als daarna al hare andere kinderen;
+jaren achtereen had zijn vader, wanneer 's middags de klok vier uur
+sloeg, hem afgehaald van de school en was keuvelend met hem naar huis
+gewandeld. Ouders onthouden zulke dingen. Vraagt men hun echter,
+wanneer hun kind naderhand slecht geworden is, of het waken voor een
+leven, bestemd om dus te eindigen, huns inziens niet eene weemoedige
+spotternij geweest is, dan is het of die vraag weerklank bij hen
+vindt. De dood is beter dan het leven, denken zij dikwijls; en zij
+beschouwen andere ouders, die treuren over het verlies van volwassen
+kinderen, als onverstandigen. Er was iets van dat gevoel in den blik
+dien de oude heer Kortenaer, wanneer hij het hoofd omwendde, liet
+rusten op het portret van Reinier; doch die blik was in zijnen weemoed
+tegelijk zoo zachtzinnig, dat niemand er aanstoot aan nemen kon.
+
+Het gesprek tusschen de twee vaders vlotte niet. Toen Figaro het
+huwelijk de potsierlijkste van alle ernstige zaken noemde, heeft hij
+ongetwijfeld niet uitsluitend aan de twee hoofdpersonen bij het
+voltrekken dier verbindtenis gedacht; en indien het waar is dat een
+onverschillige niet zonder een glimlach getuige zou kunnen zijn van de
+eerste ontmoeting tusschen twee dames van leeftijd wier kinderen man
+en vrouw zullen worden, zal er ook wel iets van aan zijn, dat in een
+soortgelijk geval twee min of meer bejaarde mannen, die elkander tot
+op een gegeven oogenblik volkomen vreemd gebleven zijn, eene voor de
+wereld welligt amusante, doch voor hen zelven minder aangename
+verlegenheid ondervinden, wanneer zij voor de eerste maal, in het
+gevoel der nieuwe betrekking die weldra tusschen hen ontstaan zal, een
+sigaar zitten te rooken onder een verandah. Zonder elkander aan te
+zien nemen zij elkander nogtans wederzijds op; zij verdenken elkander
+niet, doch zouden er niettemin vrij wat voor over hebben om van
+elkander iets meer te weten; zij pogen in de toekomst te lezen, en
+vragen zich zwijgend af: Wat zal eenmaal mijn zoon, wat zal mijne
+dochter, indien het er vroeger of later op aankomt, wat zal hij of zij
+hebben aan dien Chremes daar tegenover mij?
+
+--"Dat is het portret van onzen zoon, dien wij verloren hebben," zeide
+Lydia, toen zij, over haren schouder, den blik van André's vader op
+nieuw naar de beeldtenis boven het buffet zag dwalen.
+
+Hij schrikte min of meer van die noodelooze toelichting, want André
+had hem te vaak van Reinier verhaald, dan dat hij, ook zonder nadere
+aanduiding, niet aanstonds begrepen zou hebben, wien het portret
+voorstelde. Met een gevoel alsof zijn omzien eene daad van
+onbescheidenheid geweest was, wilde hij de eene of andere
+konventionele verontschuldiging aanvoeren; doch Lydia bespaarde hem
+die moeite:
+
+--"De dood van dien lieven jongen," ging zij voort, "is voor ons een
+onuitsprekelijk groot verlies geweest. Somtijds dachten onze vrienden
+dat wij te veel van hem vergden, omdat hij zulke buitengewone
+vermogens had; andere zeiden, dat wij zwak voor hem waren en hem in
+alles zijnen gang lieten gaan. Zij deden hem onregt. Indien iemand hem
+heeft bedorven, ben ik het geweest, door te dulden dat hij mij op de
+wandeling den arm aanbood en mij voor zijne zuster liet doorgaan, of
+door te luisteren naar zijne dwaze verhalen en hem al mijne geheimen
+te vertellen; doch hij was te goed om zich op éénig ding iets te laten
+voorstaan of ergens misbruik van te maken. Nooit werd in huis
+hartelijker gelagchen dan wanneer wij onder elkander waren en Reinier
+op zijn dreef was."
+
+Bij die moederlijke lofspraak, waarin al het licht op het gemoed van
+den jongen doode viel en zijn genie in de schaduw bleef, zag de oude
+heer Kortenaer nogmaals op naar het portret. Het was geene schilderij
+in olieverf, maar eene groote teekening in zwart krijt of
+oost-indische inkt, door een ouderen kameraad vervaardigd naar eene
+fotografie. Het stelde Reinier voor in atelier-kostuum, met de armen
+over de borst gekruist, op een derde of vierde der natuurlijke
+grootte. Het enge wambuis van gebreide wol, laag uitgesneden om den
+hals, deed hem in de verte op een jongen athleet gelijken, met een
+buigzamen malienkolder aan. De oude heer Aart Visscher, die de
+fotografie haatte, beminde de beeldtenis van zijnen zoon, en vond de
+oplossing dier kontradiktie in de omstandigheid dat de hand van den
+jongen kunstbroeder, na Reiniers dood, tusschenbeide gekomen was en
+eene hoogere wijding had gegeven aan het brutale lichtbeeld in
+miniatuur. André's vader was geen kunstkenner, maar had gevoel voor
+uitdrukking, en er sprak uit Reiniers konterfeitsel iets zoo
+origineels en zoo levenslustigs, dat hij er de oogen niet van afhouden
+kon. Misschien had zijne eigen zwakke gezondheid eenig aandeel in de
+soort van afgunstige bewondering waarmede hij opzag naar de beeldtenis
+boven mevrouw Visschers hoofd. Zulk een hals en zulke armen had hij
+nooit gehad.
+
+Werkelijk was de heer Kortenaer een klein en tenger man, met een
+zachten blos op een fijnbesneden en bijna lelieblank gelaat. Het
+eigenaardigst in zijn uiterlijk was, dat wanneer men hem in de verte
+zag aankomen, men gewaand zou hebben een man van hoogstens veertig
+jaren te zien naderen, terwijl hij er minstens zestig telde. Tusschen
+hem en zijn zoon André was geen zweem van gelijkenis te bespeuren,
+doch zonder dat de parallel daarom ten nadeele van een van beiden
+behoefde uit te vallen. André zag er gezonder uit dan zijn vader en
+had van zijne moeder sommige bevallige trekken geërfd, die de oude
+heer Kortenaer miste. Doch wat distinktie betreft, won de vader het
+misschien van den zoon. Op het tooneel of in de litteratuur zou hij
+slechts bij uitzondering voor een type van den armen edelman hebben
+kunnen doorgaan; kende men evenwel zijne omstandigheden en sloeg men
+hem aandachtig gade, dan begreep men zonder moeite dat hij in zijnen
+kring als zulk een type aangemerkt werd. Even onmogelijk als het was,
+in zijne keurige kleeding eenig spoor van verval te ontdekken, even
+duidelijk sprak uit zijnen van berusting getuigenden oogopslag de
+levensgeschiedenis van iemand die met vele tegenspoeden had moeten
+worstelen; en ofschoon men zijne blanke fijne handen slechts behoefde
+aan te zien om met zekerheid te kunnen gissen dat nooit door die
+vingers eenige grove arbeid verrigt was, zou niemand de mededeeling
+verrassend of fabelachtig gevonden hebben, dat zij veertig jaren lang,
+in dienst van den Staat, tabellen ingevuld en rapporten gesteld
+hadden. Het is in deze wereld misschien niet aangenaam en stellig niet
+profijtelijk, tegelijk een gevoelig hart, eene ledige beurs en het
+voorkomen van een diplomaat te bezitten, en toch worden er vele mannen
+aangetroffen met ronde aangezigten en gevulde buidels, die, uit het
+oogpunt der esthetiek gezien, mogten willen, dat zij eenigzins in de
+termen van den ouden heer Kortenaer vielen.
+
+
+--"Welnu," vroeg Lydia aan haren man, toen zij eenige uren later hem
+goeden nacht kuste en hij naar gewoonte nog eene poos bleef zitten
+lezen in de huiskamer, "wat dunkt u van André's vader? Zal hij voor
+Emma een goed schoonvader zijn?"
+
+--"Zeg mij eerst uwe meening," antwoordde hij, "dan zal ik u daarna de
+mijne zeggen."
+
+--"Mij schijnt het toe, dat Emma het uitmuntend getroffen heeft. De
+jongelieden, dit is zoo, zullen zich niet in weelde kunnen baden; doch
+dat behoeft ook niet, en indien André fortuin had, of te wachten had,
+zou hij Emma misschien niet gevraagd hebben. Inderdaad, ik zou niet
+weten wat ik voor Emma meer of anders wenschen zou. Zij hangt aan
+André met geheel haar hart; André is door en door een goede jongen, en
+indien aan mijne gunstige meening omtrent hem nog iets ontbroken had,
+zou de toon waarop zijn vader heden avond over hem sprak, en de kleine
+trekken uit André's jeugd die hij ons verhaalde, mijn laatste
+vooroordeel hebben doen verdwijnen. Ik vind den ouden heer Kortenaer
+een allerbeminnelijkst mensch; zoo beminnelijk, dat het mijn begrip te
+boven gaat, hoe die oudste zoon van hem zich zoozeer heeft kunnen
+vergeten. Ik zou niet gedacht hebben dat het mogelijk was voor een
+kind, het leven van zulk een vader te verbitteren."
+
+--"En ik zou durven beweren, Lydia, dat voor de menschelijke
+ondankbaarheid niets onmogelijk is. Men zegt, dat de jongelieden van
+den tegenwoordigen tijd niet slechter zijn dan die van een vroeger
+geslacht; mij schijnt het integendeel toe dat de tegenwoordige tijd
+gekenmerkt wordt door eene zeer merkbare vermindering van het
+ouderlijk gezag, die van zelf noodlottig werken moet op de levenswijs
+der zonen. Er zijn te allen tijde, dat weet ik wel, deugnieten
+geweest, die verdriet en schande gebragt hebben over het hoofd van
+hunne ouders; doch zoo meen ik het niet. De mate van slechtheid onder
+de jonge lieden is dezelfde gebleven, maar de onbeschaamdheid is
+toegenomen. Doch gij moet naar bed, Lydia, en hebt met mijn gepruttel
+niet van doen. Nu dan, ik ben het met u eens dat wij honderd redenen
+van dankbaarheid hebben voor eene. Ook ik houd André's vader voor een
+voortreffelijk man, en toen het ijs tusschen ons eenmaal gebroken was
+en wij aan het praten gekomen waren, ben ik verwonderd geweest over
+zulk eene schoone vereeniging van verstand en gemoed. Hij draagt een
+naam uit den goeden tijd, en dat is een gunstig voorteeken. Laat Emma
+veilig lid van die familie worden. Zij krijgt tot man een der
+degelijkste jongens die ik ooit ontmoet heb; komen daar nog
+voortreffelijke schoonouders bij, dan zal menschelijkerwijs haar
+toekomend geluk in alle opzigten gewaarborgd zijn. Zij is de dochter
+van een parvenu, en André een jong mensch van geboorte; doch ik geloof
+niet dat dit haar in den weg zal staan. Wij bezitten wel geene
+schatten, doch wanneer wij het hoofd nedergelegd hebben, zal André het
+niet onaardig vinden, eigenaar van Belvedere te worden. Ik doe dus als
+gij en zie de toekomst vrolijk in. Het zal mij pijn doen, van Emma te
+moeten scheiden; doch haar geluk gaat bovenal, en al zie ik haar niet
+meer iederen morgen en iederen avond om mij henen, des te vrolijker
+zullen wij zijn, wanneer zij met haar man bij ons komt logeren. Ik
+hoop dat zij kinderen krijgen zal, Lydia."
+
+--"Maar, beste man, hoe kunt gij met een effen gelaat zulke
+ontzettende dingen verkondigen?"
+
+--"Ik zeg niet veel kinderen, Lydia, maar kinderen, of althans één
+kind. Wij weten bij ondervinding, en door Emma zelve, wat het zegt een
+lief kind groot te zien worden."
+
+--"Dat weten wij," zeide Lydia, "en ik oordeel dat zij eene lieve
+moeder worden zal."
+
+--"André zal ons het gemis van Reinier doen vergeten," voegde hij
+daarbij, "en zoo zal ook de tweede helft van ons leven, Lydia, iets
+van dien zonneschijn genieten, waaraan de eerste helft zoo rijk was."
+
+
+
+
+VIJFDE HOOFDSTUK.
+
+
+Den volgenden ochtend was alles op Belvedere bij tijds in de weer. Van
+André-alleen bespeurde men niets. In groot pontifikaal had hij zich
+voor dag en dauw naar de stad laten brengen, waar zijne direkteuren en
+zijne kommissarissen, insgelijks in plegtgewaad, van regts en links
+bijeen zouden komen. De receptie had plaats op het stadhuis. Van daar
+begaf men zich in statigen optogt naar het stationsgebouw, waar de met
+groen en vlaggen versierde feesttrein gereed stond.
+
+Het was overheerlijk weder; en toen omstreeks tien ure in den ochtend
+het tentwagentje voorkwam om de familie van Belvedere naar de plaats
+harer bestemming te brengen, zou de menschenhaat in persoon den lust
+bij zich hebben voelen ontwaken om van de partij te zijn. Dorp en
+omtrek waren op de been, en alles stroomde, den grindweg langs, naar
+de rivier. Boerinnen en boeren, tuinlieden en arbeiders hadden om
+strijd hunne zondagsche pakjes voor den dag gehaald, en zagen er de
+eenen al helderder en vrolijker uit dan de anderen. De hollandsche
+landlieden missen in hun voorkomen dat schilderachtige waarmede
+men--in het Napolitaansche door den aanblik der lazzaroni, meent
+gij?--neen, maar om een minder heterogeen voorbeeld te noemen, in
+Zwabenland door dien der Steinlacherinnen of door de mannen van het
+Hohenzollernsche verrast wordt. De vrouwen, bij ons op het land,
+dragen geene kleederen van kostbare stof, erfstukken van een vroeger
+geslacht, maar moderne weefsels, afkomstig uit hedendaagsche winkels;
+de mannen hebben jassen en rokken aan, die in snede niet
+noemenswaardig verschillen van het kostuum der handwerkslieden onder
+de stedelingen. Zelfs is er iets wanstaltigs in de bij hen en bij haar
+niet zelden voorkomende vermenging van voorvaderlijk en nieuwerwetsch.
+Wie kan zonder meesmuilen eene boerin aanschouwen, op wier hoofd eene
+superpositie heeft plaats gehad van valsch haar, gouden oorijzers,
+eene kanten muts met afhangenden kap, en een strooijen hoedje met
+breede linten naar op drie na de laatste mode? Wie gruwt niet
+eenigzins, wanneer hij voor zich uit op den weg, te midden van het
+bekoorlijk landschap, terwijl de zon de weiden en akkers bestraalt of
+door de takken of bladeren van hoog en laag geboomte speelt, een
+=suivez-moi= ziet nederdalen op de waggelende rotonditeit eener
+verknipte crinoline, en de wetenschap met zich omdraagt dat de aldus
+toegestelde dochter Eva's niemand anders is als de vrouw van Gerrit,
+den zetbaas op de hoeve van mijnheer X? Doch ook de welvaart en de
+welgedaanheid hebben hare bekoring, en er zijn oogenblikken waarin men
+evenveel gevoelt voor eene vaderlandsche tolgaardersvrouw met eene
+ongekreukte zwartzijden mantille over een japon van pimpelpaarsch
+orleans, als voor dat puik der schaapherders in zuidelijker streken,
+van tusschen wiens ongekamde haren een paar gitzwarte oogen u
+tegenvonkelen, en door de gaten van wiens nonchalant gedrapeerden
+mantel de trotsche overtuiging heenschijnt: "Ook een artiste, met uw
+verlof!"
+
+De schaar van feestelijk uitgedoste voetgangers, door wier digten drom
+het tentwagentje zich eenen weg moest banen, kon en zou niet
+toegelaten worden op de tribune, in de onmiddelijke nabijheid der
+brug, waar voor den heer Visscher en de zijnen vier van de beste
+plaatsen waren opengehouden. De tribune,--een geïmproviseerde tempel
+van schragen en planken, overschaduwd door een dak van zeildoek, van
+welks top eene groote driekleur vrolijk in het zonlicht wapperde,
+terwijl de spitsen der stijlen met bonte wapenborden en veelkleurige
+vaantjes prijkten,--was dus geplaatst dat men regts en links, tot op
+den versten afstand, de schijnbaar zich vernaauwende rails met het oog
+volgen kon, en voor en achter, waar de bogen der reusachtige brug de
+rivier overspanden, den vrijen blik had op het water. Daar krielde het
+van tjalken en sloepen, van boeijers en jollen en gieken, de eenen
+vastgesjord aan den wal, de anderen in het midden der rivier voor
+anker liggend, de meesten op geringen afstand der brug aan de stevige
+ducdalven bevestigd, die 's winters, wanneer de ijsgang kwam,
+ernstiger proeven van hunne weerstandbiedende kracht zouden moeten
+leveren dan die, waarmede zij nu volstaan konden. Door het stedelijk
+bestuur waren twee groote met balken en planken aaneenverbonden aken
+afgevaardigd, te zamen een vlot vormend, tusschen welks omtuining van
+sparrenloof de eene of andere =Polyhymnia= een onmogelijk programma
+uitvoerde: ouvertures en symfonien, afgewisseld door volksliederen en
+verlevendigd door potpourri's waarin men al de populairste cavatines
+uit vijfentwintig verschillende opera's krijgertje hoorde spelen. De
+stemming der gezelschappen in de grooter en kleiner vaartuigen was =au
+diapason= van het programma: een weinig luidruchtig, niet zeer
+klassiek, maar opgeruimd en welmeenend. Zij kortten zich den tijd met
+te kijken naar een jong heer in een wit linnen jasje en pantalon, die
+de kunst vertoonde van op waterschoenen te loopen en elk oogenblik in
+gevaar verkeerde, een nat pak te zullen halen. Toen hij werkelijk zijn
+evenwigt verloor en voor eene wijl kopje onder maakte, ging er een
+kreet van ontsteltenis op, doch zoodra hij eene minuut later weder op
+zijne lange houten schoenen stond en met vernieuwden ijver druipend
+aan het pagaaijen sloeg, viel hem een algemeen handgeklap ten deel.
+
+Wachten maakt hongerig en vooral dorstig; en toen het uur waarop de
+feesttrein zou aankomen uit de stad en in volle vaart de brug zou
+oversnorren, reeds zoo goed als verstreken was en nog niets kwam
+opdagen, zag men spijskorfjes voor den dag halen, en werden er
+broodjes met vleesch gegeten en glazen rijnschen wijn met spuitwater
+gedronken door honderden van menschen, die anders op dit uur rustig
+aan hunne bezigheden zaten en een diepen afkeer van overdaad en van
+uithuizigheid professeerden. De zonnestralen dansten op het water;
+ruischend schuurde de frissche stroom langs de boorden der schepen en
+scheepjes; vrolijk klonk daarboven uit het schateren der trompetten;
+het menschdom graasde. Moest men iedere week van het jaar zulk een
+vertooning bijwonen, men zou er spoedig genoeg van krijgen; doch voor
+een keer was het regt amusant en volkomen nationaal.
+
+Daar krijschte in de verte een schel en welbekend gefluit. Tallooze
+malen had in de laatste maanden diezelfde gil, wanneer een werktrein
+kwam aanstoomen, die zand, of steenen, of ijzer aan- of verder bragt,
+de Duinendaalsche echo's wakker gemaakt en was hij door de oevers der
+rivier weerkaatst. Ieder kende dat sein: de genoodigden op de tribune,
+de opeengedrongen schare aan weerzijde van het water, de spelevarenden
+in hunne booten. Toch voer door aller leden een elektrieke schok, als
+bij het naderen van een Vorst wiens aangezigt zijn volk voor het eerst
+aanschouwen zal. Duizend hoofden wendden zich eensklaps om; duizend
+oogen staarden in dezelfde rigting; de muziek zweeg; men hoorde geen
+ander geluid als dat van den ratelenden trein, die snel en statig
+zijnen weg vervolgde. Op korten afstand voor de brug klonk een tweede
+sein, scheller en aanhoudender dan het eerste; de wachters stonden
+roerloos op hunnen post, met de hand aan de kruk; de storm schoot aan;
+nog één slag der zwoegende machine en de grens zou overschreden zijn.
+Daar hield de Koning zijnen intogt! Een fanfare, wuivende mutsen en
+doeken, een daverend hoera uit duizend keelen,--en voorbij was de
+feesttrein.
+
+André had dit goede, dat hij deugdelijk werk verrigtte, zonder zich
+illusien te maken omtrent zijne eigen belangrijkheid. Hij was geen
+engel, maar ook niet een dier jonge mannen, die hun handwerk voor eene
+zending, of hunne broodwinning voor eene providentiële roeping
+aanzien. Zonder valsche nederigheid (zijne gebreken lagen elders) had
+hij Emma beduid, dat men geen genie behoefde te zijn om een tunnel te
+graven of een viaduc te bouwen; dat ook de moeijelijkste ondernemingen
+van dien aard, in den tegenwoordigen tijd, eenvoudig nederkwamen op
+eene geldkwestie, en het voor hem en zijne toekomst veeleer de vraag
+was of hij zijne meerderen niet misleidde en zich door zijne minderen
+niet liet omkoopen, dan of hij de geheimen der natuur doorzocht en een
+sleutel op tot nog toe onopgeloste raadselen ontdekt had. Hij was
+gewoon geraakt aan de wetenschap, dat hij even als een daglooner, die
+onopgemerkt zijne taak verrigt, of een koopman, die van zijn kantoor
+naar de beurs en van de beurs naar huis gaat, of een kunstenaar, die
+zich opsluit in zijne binnenkamer en den dichter aflegt om
+handwerksman te zijn, zich iederen ochtend op een bepaalden tijd naar
+zijn werk begaf en op een bepaalden tijd iederen middag of avond
+huiswaarts keerde. De denkbeelden van haren vader, die niet geloofde
+aan talent zonder studie, en burgerlijke hoedanigheden als den
+grondslag van iederen welgevestigden roem beschouwde, hadden Emma van
+lieverlede er toe gebragt in haren bruidegom niet meer te zien dan
+iemand, die volkomen berekend was voor zijn vak, en die het corps,
+waartoe hij behoorde, eer aandeed. Doch toen zij hem dien ochtend zag
+aansnellen, met eigen hand de lokomotief besturend die in haar gevolg
+zoo vele beloften voor de toekomst eener geheele landstreek voerde; en
+meer nog, toen zij den trein stampend en dreunend hoorde henenratelen
+over de brug wier steenen pijlers en metalen bovenbouw de eeuwen
+schenen uit te dagen, was zij trotsch op haren bruidegom en schitterde
+in haar oog een traan van aandoening.
+
+Geen menschenwerk is grootsch zoolang het onvoltooid, of althans niet
+ver genoeg afgewerkt is om zich eene voorstelling te kunnen vormen van
+het geheel. In geene geboorte is iets verhevens, en hoe men den arbeid
+ook idealisere, hij is en blijft poorterlijk. In de mokerslagen van
+den bankwerker, die ijzeren bouten drilt in den stoomketel eener
+lokomotief, is geen zweem van poëzie; ook niet in het obscene lied van
+den heibaas, wiens polderjongens op de maat het blok doen nederbonzen
+op den schedel eener puntige juffer; ook niet in de bevelen van den
+ingenieur, die, met modderlaarzen aan, heen en weder loopt van den
+oever naar de keet, of zich in een schuitje, terwijl de wind met de
+panden van zijn halfsleetsch zomerjasje speelt, van den eenen kistdam
+naar den anderen laat roeijen. Doch laat de vrucht der inspanning van
+zoovele hoofden en handen; der vindingrijkheid van geslacht aan
+geslacht; der eeuwenheugende worsteling van mensch en natuur,--laat in
+een gegeven oogenblik, onder gunstige omstandigheden, die vrucht u in
+zijn vollen wasdom vertoond worden,--en gij looft onwillekeurig de
+menschelijke industrie, om het even of zij een koningrijk verovert, of
+eene godsdienst sticht, of een spoorweg bouwt. Zweet, bloed,
+verrukking van zinnen,--al het walgelijke en tegenstrijdige is
+uitgewischt, en voor een poos verkwikt men zich met volle teugen aan
+de bron der harmonie.
+
+
+
+
+ZESDE HOOFDSTUK.
+
+
+De terugtocht naar Belvedere was een triomftogt voor den afwezigen
+André. Zijn vader, Emma's ouders, Emma-zelve,--allen dachten aan hem
+met welgevallen, en prezen hem in stilte of overluid, en zagen eene
+blijde toekomst zich voor hem openen. Intusschen zat hij, met zijne
+direktie en hare genoodigden, in de groote zaal van een hôtel, uren
+ver van Duinendaal verwijderd, aan een dier somptueuse maaltijden aan,
+die het midden houden tusschen een ontbijt en een diner en waaraan
+alle feestvierende spoorweg-compagnien zich eene indigestie plegen te
+eten. Er kwam een toast van den gouverneur der provincie aan den
+president der maatschappij, een andere van den eerstaanwezenden
+ingenieur van den waterstaat aan den burgemeester der plaats, en
+eindelijk, toen de rij der officiële dronken bijna gesloten was,
+eindelijk ook een toast aan André-zelven. Doch hij luisterde te
+nauwernood naar hetgeen van hem, en tot hem, gezegd werd. Zijn hart
+was te Duinendaal, en hij haakte naar het oogenblik dat trein en
+feestgenooten den terugtogt zouden aannemen. Laat in den avond kwam
+hij op Belvedere aanschellen.
+
+Met dien avond eindigde voor hem een hoofdstuk uit zijn leven. In de
+stad aangekomen, liet hij zich in een open rijtuig naar buiten
+brengen, de frissche lucht en de halve duisternis verkwikte hem en
+gaven hem rust; hij nam plaats op de voorbank, naast den koetsier, en
+zat onopgemerkt te glimlagchen om de ingenomenheid waarmede die
+trouwhartige voerman over den schimmel sprak, die hen op een
+sukkeldrafje naar Duinendaal bragt, en over nog een half dozijn
+andere, even magere en even kreupele dieren, die op stal of in het
+land de terugkomst van dezen asthmatieken kameraad verbeidden. Er was
+humor in de verhalen van dien man. Geen zijner apokalyptische rossen,
+scheen het, zag er zoo onooglijk uit, of het had de bloem der dagen
+gekend en was het lievelingspaard geweest van een rijk heer of eene
+aanzienlijke dame, wier namen zij voortgingen te dragen. Andere
+sleperspaarden mogen Betzy of Mina, de bruin of de bles heeten; de
+stal van dezen sleper deed aan de oudadelijke abdij van Rijnsburg
+denken, waar graven van Wassenaar den avond kwamen doorbrengen in het
+gezelschap van gravinnen van Noordwijk. Vergelijkenderwijs was de
+merrieschimmel, die André naar buiten sleepte, een dier van lage
+afkomst: naar de schatrijke weduwe van een bankier, die voor hare
+kosten een geheel weeshuis had laten bouwen, doch in wier aderen nooit
+een druppel edel bloed gestroomd had, heette zij "mevrouw Tissot."
+Wanneer eene vigilante besteld werd, en de staljongen den sleper
+vroeg: "Baas, wie wil je er voor?" antwoordde de sleper met volkomen
+ernst: "Mevrouw Tissot dan maar." Somtijds, wanneer er haast bij het
+werk was, geraakte "mevrouw" tusschen de haverkist en den voerbak; en
+heette de schimmel,--hetgeen haar voormalige eigenares, indien zij het
+had kunnen hooren, gewis en teregt zeer oneerbiedig zou gevonden
+hebben,--kortweg "Tissot."
+
+Zonder er een voorgevoel van te hebben, dat de idylle zijns levens ten
+einde spoedde, bleef de herinnering aan deze nietigheden, gelijk het
+geval pleegt te zijn wanneer iemands lotgevallen een keerpunt
+naderen, André nogtans bij. Gedurende de laatste maanden waren alleen
+de goede elementen in zijne natuur aan het licht gekomen; Emma's
+invloed had tot hiertoe uitsluitend weldadig op hem gewerkt; eervolle
+gedwongen arbeid had hem de gelegenheid niet gelaten om toe te geven
+aan welke verkeerde neigingen dan ook. Binnen een korter tijdsverloop
+dan hijzelf met de waarschijnlijkheid overeen zou kunnen brengen, zou
+men hem hooren beweren,--of zou althans op den bodem van zijne ziel
+geschreven staan,--dat aan Emma en aan zijn geluk iets ontbrak; niet
+iets bijkomstigs, niet eene zaak van ondergeschikt belang, maar iets
+wezenlijks, iets dat al het overige in de schaduw stelde, de
+aanvulling eener leegte en de voldoening van een wensch, in
+vergelijking waarvan zijn tegenwoordige rijkdom armoede scheen. Uit
+Emma's oogpunt gezien, zou dat meerdere, waarnaar hij haken zou, een
+bedriegelijk goed zijn en niet verkregen kunnen worden als door
+wreedheid en verraad. Hij daarentegen zou volhouden dat geen offer te
+zwaar is, wanneer het geldt zekere inspraak te volgen; dat de mensch
+het somtijds niet in zijne magt heeft, weerstand te bieden aan den
+aandrang, dien hij ondervindt, en sommige hartstogten tegelijk zoo
+krachtig en zoo natuurlijk zijn, dat men, indien het schuldig ware
+zich daaraan overtegeven, de natuur-zelve wreed en trouweloos zou
+moeten noemen. In dien strijd tusschen ja en neen zou alleen eene meer
+dan menschelijke magt uitspraak kunnen doen. Doch op dit oogenblik was
+de strijd zelfs nog niet aangevangen, en de toekomst moest nog leeren
+(want ook de dag van morgen maakt een deel der toekomst uit) of er al
+dan niet scheuring komen en, zoo ja, hoe wijd de kloof gapen zou.
+Slechts dit eene zou André in geen geval kunnen ontkennen, dat de
+soort van naïveteit, waaraan men teregt of ten onregte den naam geeft
+van onschuld of onbedorvenheid, hare eigenaardige bekoorlijkheid
+heeft, en geene herinneringen uit andere perioden van ons leven ons op
+onzen weg zoo getrouw vergezellen als deze. Die sleper met zijne
+rossinanten was komiek, en de aanzienlijke namen dier viervoetige
+martelaren van den ouderdom en den arbeid wekten een glimlach. Doch
+het is ieder niet gegeven aldus te =kunnen= glimlagchen, en het zal lang
+duren eer het menschdom afleert te gelooven dat het vermogen daartoe
+een van zijne goede eigenschappen is.
+
+--"Daar is André!" riep Emma, toen zij een rijtuig hoorde stilhouden.
+Zij had zijne stem herkend, en tevens herkende zij aan den
+hartelijken toon waarop de sleper hem goeden avond wenschte, zijne
+edelmoedigheid. Gelijk al degenen die gewoon zijn in hun eigen
+onderhoud te voorzien en met de arbeidende klasse te verkeeren, was
+André mild met fooitjes geven.
+
+Zij snelde naar voren en ontving hem in den gang met eene dier
+omhelzingen, waarvan hij voor zijne verloving met haar zich vaak had
+voorgesteld, dat zij hem tot den gelukkigsten van alle menschen zouden
+maken.
+
+--"Dag Emma!" fluisterde hij haar in het oor, haar kussend op den mond
+en haar aan zijne borst drukkend. "Heb ik mij goed gehouden van
+ochtend? Zijt gij tevreden over mij geweest?"
+
+--"En hebben uwe ooren niet getuit?" vroeg zij, haar arm in den zijnen
+leggend en hem met zich medetroonend naar de zitkamer. "Den geheelen
+dag hebben wij niets anders gedaan als uwen lof zingen. Wees niet
+eenkennig, maar kom en laat u feliciteren."
+
+Een opwekkend gevoel doorstroomde geheel zijn wezen, toen hij met Emma
+aan zijne zijde de kamer binnentrad en zij hem schertsend aan hare
+ouders en aan zijn eigen vader voorstelde als een overwinnaar in de
+Olympische spelen van den nieuwen tijd. Allen stonden op, en kwamen
+hem te gemoet, en drukten hem de handen. Lydia en Emma boden hem
+vruchten aan, de oude heer Visscher een glas Bourgonje. Ofschoon hij
+dien dag reeds wijn genoeg gedronken had, smaakte die teug hem
+overheerlijk, en hij at een tweede perzik ten einde een overbodig
+argument te kunnen aanvoeren ten gunste van nog een glas.
+
+--"Mijnheer Kortenaer," zeide de oude heer Visscher, zich in de
+volheid zijner vreugde tot André's vader wendend en André nogmaals de
+hand toestekend, "dit jonge mensch draagt zijnen naam met eere. Wij
+wenschen u en hem en onszelven daarmede geluk. Mijne vrouw en ik, wij
+bevelen u nogmaals onze dochter aan. Wij hebben haar innig lief, te
+lief om hare wenschen te wederstreven, en daarom zal onze droefheid,
+wanneer zij ons huis verlaten zal om André's vrouw te worden, niet
+bitter zijn. Voor de geheele wereld hebben wij hem heden aangenomen
+als onzen zoon, en wij zijn er trotsch op, hem aldus te mogen noemen.
+Dat gij voor Emma een liefhebbend vader zijn zult, daarvan, al kennen
+wij elkander eerst sedert gisteren van aangezigt, houden wij ons
+verzekerd. De dag van heden is voor ons allen een schoone en zoete
+dag. Laat ons zijne herinnering bewaren en hem in eere houden als een
+voorbode van veel goeds, veel blijdschap en groote stof tot
+dankbaarheid."
+
+--"En is het waarlijk waar, mijnheer," vroeg Emma, zich insgelijks tot
+den ouden heer Kortenaer wendend, "dat André ons in den loop der
+volgende week voor een poos zal moeten verlaten?"
+
+--"Heeft hij gezegd in den loop, lieve Emma? Dan heeft hij gejokt, en
+behoort gij hem daarover te bestraffen. Niet in den loop maar in het
+begin, zeer in het begin der volgende week moet hij zich te A.
+bevinden. Zijn oom wacht hem aanstaanden maandag-ochtend, aan het
+ontbijt, en zijn oom is een man van de klok."
+
+--"Dus zal hij zondag-avond in de stad moeten zijn om met den laatsten
+trein te kunnen vertrekken?"
+
+--"Dat zal hij, lief kind, maar daar het nu nog geen donderdag is,
+zult gij eerst nog vier volle dagen uw hart kunnen ophalen aan
+elkanders bijzijn. Mijn persoon, dat weet gij, zal u daarbij niet in
+den weg staan. Ik neem morgen-ochtend vroeg de terugreis weder aan."
+
+--"Daar protesteren wij tegen, mijnheer Kortenaer," riep Lydia met een
+lach. "Gij weet hoe gaarne wij u nog eenigen tijd te Duinendaal zouden
+gehouden hebben; en indien ùwe tegenwoordigheid een hinderpaal voor
+het genoegen van onze jonge lieden moest heeten, waar zullen dan wij,
+mijn man en ik, ons gedurende die vier dagen bergen?"
+
+--"En nu is het aan ons om te protesteren," riep André op zijne beurt
+en met vuur. "Niet waar, Emma? Neen, lieve mevrouw, al zoudt gij ons
+nog tienmaal erger plagen dan gij nu zes maanden achtereen dagelijks
+gedaan hebt, nimmer zult gij ons aan eenig gezelschap de voorkeur
+hooren geven boven dat van uzelve en van mijnheer Visscher. Mijn vader
+gaat veel te spoedig weder heen om u naar verdienste te kunnen
+schatten. Wilde hij slechts veertien dagen hier blijven, hij zou met
+mij getuigen, dat gij de aardigste, de gezelligste en de
+toegeeflijkste van alle aanstaande schoonmoeders zijt."
+
+--"Zwijg, André," viel de oude heer Visscher hem met een vriendelijk
+bevel in de rede; "zwijg en maak geene slechte komplimenten.
+Toegeeflijkheid is niet meer dan eene halve deugd, en hoe korter men
+de jongelieden houdt, hoe beter dienst men hen bewijst. Zeg ons
+liever, hoe lang gij afwezig denkt te blijven, en laat mij uw adres,
+voor het geval dat gedurende uwe afwezigheid de nieuwe brug
+ineenstort."
+
+--"Foei, lieve vader," zeide Emma, "hoe kunt gij het van u verkrijgen,
+met zulke dingen den spot te drijven? En gij zijt zelf de eerste
+geweest om te beweren, dat de brug minstens honderd jaar zal kunnen
+duren, al gaan er nog zoo veel treinen overheen!"
+
+--"Juist, mijn kind, en daarom scherts ik met een goed geweten.
+Wanneer een gouvernement stevig in elkander zit, behoeft het niet bang
+te zijn voor de uitwerking eener onschuldige spotprent. Maar waarom,
+André, antwoordt gij niet op mijne vraag? Spreek, en indien gij met
+alle brave bruidegoms een afschuw hebt van den trouweloozen Theseus,
+noem dag en uur, en zeg ons tegen wanneer de kleine Ariadne, hier,
+hare traantjes zal kunnen droogen."
+
+Emma lachte, omdat haar vader zoo goed geluimd was; beter geluimd dan
+in langen tijd met hem het geval was geweest.
+
+--"Ik twijfel, mijnheer Visscher," zeide André, zijnen vader vragend
+aanziende, "of ik nu reeds zal kunnen bepalen, wanneer het mijn oom
+behagen zal mij weder los te laten. Doch gelooft gij wel, Emma, dat in
+mij een Theseus-aard schuilt? Neen, moet ik op een griekschen halfgod
+gelijken, dan op Herkules bij den tweesprong!"
+
+--"Dat kunt gij laten!" schertste Emma. "Of zijt gij van plan, op reis
+verkeerde relaties aan te knoopen? Toch niet met de huishoudster van
+uw oom, hoop ik?"
+
+--"Met die goede oude schommel, wier ziel sedert eene halve eeuw in
+een sleutelmandje zit? Neen Emma," zeide André, hartelijk lagchend,
+"wees daaromtrent gerust. Indien ik op Herkules zou willen gelijken,
+zou het zijn om bij elke wisseling tusschen verleiding en deugd het
+goede deel te kiezen."
+
+--"Maar ik wil volstrekt niet hebben," ging Emma voort, "dat gij
+weifelen zult. Verbeeld u, dat ik het vaste voornemen aankondigde om
+gedurende uwe afwezigheid met niemand te koketteren? Dat ik u heilig
+beloofde, het voorbeeld te zullen volgen van alle Penelope's en alle
+Lucretia's van den ouden en nieuwen tijd? In uwe plaats zou ik
+dergelijke verbindtenissen bedenkelijk vinden. Lieve moeder," ging zij
+voort, zich tot Lydia wendend, "zeg André toch dat hij aan anderen
+niet doen mag hetgeen hij niet zou willen dat hem geschiedde."
+
+--"André heeft die vermaning niet noodig, beste Emma," antwoordde
+Lydia, "en indien ik hem bepreekte, vrees ik dat hij mij op nieuw
+komplimenten zou gaan maken. Voor het kwaad, waarvan gij spreekt, is
+geen kruid gewassen. De wereld is altijd zoo geweest en zal altijd zoo
+blijven."
+
+--"Van welk kwaad spreekt Emma toch, lieve vrouw?" vroeg de oude heer
+Visscher. "Mij is daarvan niets ter oore gekomen."
+
+--"Ik zal het u zeggen, mijnheer Visscher," haastte André zich in te
+vallen. "Emma heeft in een van hare boeken gelezen, dat de vrouwen
+dezelfde regten hebben als de mannen, en daaruit leidt zij af, dat
+wanneer een man iets verkeerds doet, zijne vrouw of zijn meisje
+daardoor vrijheid bekomt om insgelijks verkeerd te handelen."
+
+--"Is het waar, Emma, wat André daar van u vertelt?"
+
+--"Geloof hem niet, beste vader. Hij spelt u wat op den mouw."
+
+--"Maar, Emma," begon André.
+
+--"Maar, André," begon Emma.
+
+--"Kinderen," viel de oude heer Kortenaer hen in de rede, "laat ons
+aan den avond van dezen veelbewogen dag, zooals de couranten zich
+uitdrukken, niet in bespiegelingen vervallen, die een onrustigen nacht
+zouden geven. André, het is voor ons meer dan tijd, naar uw logement
+terug te keeren. Sluit vrede met Emma, en ga met mij mede."
+
+Aan dien wenk moest gehoorzaamd worden. De oude heer Kortenaer, die er
+op stond den volgenden ochtend vroeg weder te vertrekken, nam afscheid
+van de familie op Belvedere, en deed dit in de opgeruimde stemming van
+iemand die eene plaats, waar hij eenige gelukkige oogenblikken heeft
+doorgebragt, weldra terug hoopt te zien. Het tijdstip van André's
+huwelijk was dan ook niet ver meer verwijderd, en men scheidde van
+elkander in het vrolijk vooruitzicht, binnen weinige maanden de
+wederzijdsche kennismaking te hernieuwen.
+
+
+--"Zijt gij daar, André?" vroeg de oude heer, toen zij buiten gekomen
+waren en het voetpad volgden dat door het bosch naar de dorpstraat
+voerde.
+
+--"Ik ben vlak achter u, vader. Ga gerust door. Gij kunt hier
+onmogelijk dwalen."
+
+--"Intusschen zie ik geen hand voor oogen. Het is stikdonker in dit
+laantje."
+
+--"Dat komt, vader, omdat het zomer is. 's Winters, wanneer de boomen
+zonder bladen zijn, herkent men de voetpaden buiten veel
+gemakkelijker. Over een dag of wat hebben wij eerste kwartier: dan
+wandel ik naar het dorp in den maneschijn."
+
+--"Ik hoop, André, dat de wassende maan u hier niet langer zal doen
+vertoeven dan met uwe en onze belangen overeen te brengen is. Uw oom
+is er zeer op gesteld u aanstaanden maandag-morgen bij zich te zien."
+
+--"Zondag-avond, dat beloof ik u, vertrek ik van hier en ga met den
+laatsten trein naar A. De veeren in de =Pays-Bas= zouden al zeer zacht
+moeten zijn, indien ik maandag-ochtend niet present was op het appèl.
+Mag ik weten wat oom Timmermans mij te zeggen heeft?"
+
+--"O ja wel. Het is over die kleine erfenis te M., die wij deelen
+moeten met onzen neef Dijk."
+
+--"Heb ik daar persoonlijk iets mede te maken?"
+
+--"Niet bepaald; maar het kan zijn, dat uw oom u verzoekt, in zijne
+plaats naar M. te gaan."
+
+--"Waarom gaat oom daar niet zelf naar toe?"
+
+--"Beste jongen, dat weet ik niet. Ik weet niet eens, of hij u
+opdragen zal, zijne plaats te vervangen. Welligt heeft hij geheel
+andere plannen."
+
+--"Mag Emma weten, dat ik misschien naar M. zal moeten gaan?"
+
+--"Ik zie niet in waarom niet; maar de vraag is, of het tot iets
+dienen zou. In uwe plaats wachtte ik liever totdat gij kennis zult
+dragen van hetgeen uw oom van u verlangt. Wil hij dat gij naar M.
+gaat, dan is het tijd genoeg, dunkt mij, Emma daarvan te verwittigen,
+en het zal ongetwijfeld haar minder grieven dat berigt te ontvangen in
+een brief, dan zoo gij haar nu reeds welligt noodeloos schrikbeelden
+voorspiegelt. Sedert ik Emma heb zien omgaan met hare ouders en hare
+ouders met haar, ben ik versterkt geworden in mijn gevoelen dat zij
+een buitengemeen zachtzinnig meisje is. Zulke teêre planten willen met
+omzigtigheid behandeld worden."
+
+--"Dat is zoo, vader, maar gij maakt u niettemin eene verkeerde
+voorstelling van Emma. Zij is veel flinker dan men denken zou. Niet
+dat ik uw raad niet volgen wil, integendeel, maar ik houd mij
+overtuigd dat de voorzorg overbodig is. Of zoudt gij waarlijk meenen,
+dat het Emma benadeelen zou, indien ik haar ronduit zeide, dat mijne
+afwezigheid misschien langer duren zal dan zij vermoedt?"
+
+--"Beste jongen, ik laat u volkomen vrij. Wat gij van Emma zegt, is
+waar: zij is niet alleen een gevoelig, maar ook een zeer verstandig
+meisje. Handel dus naar uw beste weten, en laat ons over dat punt niet
+meer woorden verspillen dan noodig is. Mij dunkt, die gloeijende
+spijker daar, is de lantaarn van ons logement. Is het niet zoo?"
+
+--"Zoo is het, vader; ofschoon de kastelein het zeer kwalijk nemen
+zou, indien hij u op dien toon over de verlichting van zijn
+etablissement hoorde spreken. Daar zijn wij er. Goeden nacht, vader;
+morgen-ochtend vóór uw vertrek zie ik u nog."
+
+--"Dat behoeft niet, mijn jongen. Gij hebt een vermoeijenden dag
+gehad, en ik geef u verlof om uit te slapen. Belast mij met uwe
+groeten naar huis, en beloof mij nogmaals dat gij niet verzuimen zult,
+aan den wensch van uw oom te voldoen; meer verlang ik niet. Goeden
+nacht, en tot wederziens."
+
+
+Had men den ouden heer Kortenaer, toen hij zich geheel alleen in zijne
+kamer bevond, met aandrang afgevraagd, of hij zich over André's
+toekomst in het geheel niet ongerust maakte, misschien zou hij, na
+zich met de hand over het hooge voorhoofd te hebben gestreken,
+geantwoord hebben: "Ongerust? zeer zeker niet; doch nu gij het vraagt,
+ja toch, wel een omzien." Daar evenwel niemand hem dwong, zich op die
+wijze rekenschap te geven van zijne indrukken, ging het hem gelijk het
+ons allen gaat, wanneer wij er belang bij hebben ons heen te zetten
+over onze invallende gedachten. Het had hem daareven onaangenaam
+getroffen, indien gij wilt, dat André in het geheel geene bezorgdheid
+aan den dag had gelegd over hetgeen hijzelf ontberen zou, indien hij
+Emma voor eene poos verlaten moest; en misschien, zoo de vader zich
+aan die opmerking vastgehouden had, zou hij daaruit ten aanzien van
+het karakter van zijnen zoon sommige leerzame gevolgtrekkingen hebben
+afgeleid. Doch ook de besten en de fijngevoeligsten ontgeven zich
+zulke dingen, en eerst naderhand, wanneer de gebeurtenissen daarop hun
+licht of hunne schaduw zijn komen werpen, en het te laat is, wordt men
+gewaar dat zij eene beteekenis hadden.
+
+Wat André betreft, hij dacht op dit oogenblik met zoo veel liefde aan
+Emma, dat zijn vaders bekommering, ingeval deze werkelijk bestaan en
+zich in woorden geuit had, door hem niet ernstig opgenomen, maar op
+rekening der zwaartillendheid van den ouderdom gesteld zou zijn. Nu is
+het waar dat geen uur van den dag een bruidegom zoo zeer tot
+teederheid stemt als het nachtelijk klokje van twaalven, en dat hij,
+door de eenzaamheid-zelve herinnerd aan de onvolledigheid van zijn
+bestaan, op dat uur en in die omstandigheden dubbel vervuld pleegt te
+zijn met de herinnering aan haar, die hem van zijne verlatenheid
+eerlang troosten zal. Doch André had die verzoenende gedachte
+vooralsnog niet noodig, of verbeeldde zich althans, haar te kunnen
+ontberen. Het was zoo, dat het vooruitzigt eener mogelijke scheiding,
+hoe kort die ook duren mogt, hem meer griefde om Emma's dan om
+zijnentwil; en zij, die zich te regt of ten onregte op hunne kennis
+van het menschelijk gemoed laten voorstaan, zullen op grond van dat
+verschijnsel beweren dat aan het register zijner liefde, met de mannen
+der muzikale kritiek gesproken, sommige toonen ontbraken. Dit moest
+evenwel nog uitkomen, en hij was zich van dat gebrek in 't minst niet
+bewust. Hij stak zijne lamp op en zette zich neder in den niet al te
+gemakkelijken vouwstoel, dien de kastelein van het Wapen van
+Duinendaal een voltaire noemde. Zijn hoofd stond er niet naar om een
+boek ter hand te nemen of zich te verdiepen in de teekeningen en
+tabellen waarmede zijne geïmproviseerde schrijftafel overdekt was.
+Doch terwijl hij daar nevens die tafel zat en zijne sigaar uitrookte,
+dacht hij met onberispelijk welgevallen aan de toekomst, en in al de
+voorstellingen, al de beelden, al de groepen, die zijnen geest
+voorbijtrokken, vervulde Emma eene voorname plaats. Een vol half uur
+bleef hij in die gepeinzen verdiept, achterover leunend in zijn stoel
+en rookwolkjes uitblazend; en nog toen hij zich ter rust begeven had,
+omzweefde hem Emma's beeld.
+
+In den droom zag hij haar op den buitensten rand eener met vlaggen
+versierde tribune staan en de armen naar hem uitbreiden; hijzelf kwam
+aansnorren als bestuurder eener lokomotief, klemde zich in het
+voorbijrijden met de eene hand aan de balustrade vast, greep zijne
+bruid met de andere om het midden, drukte haar lagchend aan zijne
+borst, en stoof met haar een tooverland te gemoet, waar de toppen van
+blaauwe bergen zich in het azuur der lucht verloren en de poorten van
+tunnel aan tunnel een eindeloos vergezigt openden in lagchende dalen.
+
+
+
+
+ZEVENDE HOOFDSTUK
+
+
+Den dag van André's vertrek was Emma stiller dan gewoonlijk; niet
+omdat zij een voorgevoel had van rampen, die haar boven het hoofd
+hingen, maar alleen omdat zij hem gaarne bij zich zou gehouden hebben.
+Nu eens schenen de uren haar toe, eindeloos langzaam om te kruipen;
+een oogenblik later was het haar, alsof de tijd eensklaps een levend
+wezen geworden was en hij die zekere vleugelen had aangeschoten, wier
+bestaan men gewoon is, naar het rijk der mythologie en der allegorie
+te verbannen. De laatste indruk behield de overhand, en toen de avond
+begon te vallen zocht zij de zijde van André, ten einde van zijne
+tegenwoordigheid zoo lang en van zoo nabij mogelijk te genieten.
+
+Hij had dien middag op Belvedere gegeten, was daarna in het logement
+zijn valies gaan pakken, en stond nu, naast Emma, voor het
+opengeslagen venster derzelfde bovenvoorkamer, waar hij haar voor het
+eerst van zijne liefde gesproken had. Alles in het vertrek had sedert
+dien winteravond hetzelfde voorkomen behouden; zelfs de
+vooruitspringende haard stond nog op zijne plaats, en indien er geene
+muggen gedanst hadden om de lamp, zou men in den waan hebben kunnen
+verkeeren, dat ook in het saizoen geene verandering gekomen was. Doch
+in plaats dat de oostenwind door de kale takken der boomen gierde, of
+de Maartsche sneeuw zich stapelde op het afdak der verandah, stroomde
+nu, tegelijk met de zoele avondlucht, de uit den tuin opstijgende
+geuren der bloembedden naar binnen. André, die naauwlijks meer een
+half uur te verliezen had, hield den linkerarm om Emma's middel
+geslagen; zij liet haren regter op zijnen schouder rusten en leunde
+met het hoofd aan zijne borst. Zonder hare gestalte te overschaduwen,
+maakte de zijne, wanneer men hen aldus nevens elkander zag staan, den
+indruk een steun voor haar te zijn.
+
+Zij zag op naar de rijzende maan en wees hem eene ster, wier gouden
+vonk bijna den bovenrand der zilveren sikkel raakte. Zwijgend
+luisterden zij naar het zacht rumoer dat opsteeg van den weg. Daar
+hoorden zij, over de velden heen, de klok van den hoogen stadstoren
+met zware slagen het uur van negenen slaan, en op hetzelfde oogenblik
+drong de zachte klank van het stads-boomklokje tot hen door: een
+waarschuwend sein voor de schepen op het water en ditmaal ook voor
+den reiziger aan den wal.
+
+In de 17de eeuw te onzent, toen voor de fijne schakeringen der
+menschelijke genegenheden zulke edele namen nog niet bestonden als
+tegenwoordig, noemde men eene stemming als die, waarin André den
+afscheidskus op Emma's lippen drukte en Emma hem dien kus teruggaf,
+=kalverliefde=. Misschien was de naam welgekozen en zou hij ook nu nog
+verdienen in zwang te zijn. Misschien is naar de meening van sommigen
+dat ruwe woord de ware term tot aanduiding en gisping van al hetgeen
+er in eene eerste liefde, misschien door wat zinnelijken lust
+ontsierd, doch voor het overige van alle wereldsche berekening zuiver,
+door geenerlei maatschappelijk belang ingegeven, aangemoedigd, of tot
+standvastigheid bewogen,--van al hetgeen daarin bevalligs en
+innemends, nu ja, maar ook hagchelijks, onvoorzigtigs en bovenal
+onnoozels is. Verga nogtans, zullen anderen beweren, verga de man,
+die, na de wieken zijner ziel in deze wateren gedoopt te hebben,
+voortaan hunne frischheid lastert, en moge de Hemel zich over de
+dochter Eva's ontfermen, die van betere idealen droomt! Doch dit is
+eene gemakkelijke verwensching, en schraal ware hier beneden de oogst
+des Duivels, ook al ging zij in vervulling. Men heeft ontgoochelde
+vrouwen van leeftijd ontmoet, die boven alle andere dingen in hemel en
+op aarde de voorkeur gaven aan eene hertoginnen-tabouret, of aan eene
+inschrijving op het Grootboek, of aan een rijken schoonzoon, of aan
+een spaaroven. Er zijn eerzuchtige mannen geweest, die ja wat niet al
+zouden hebben willen uitrigten of volbrengen? hunnen Vorst onttroonen
+en president eener Republiek worden, of zich een europeschen naam in
+de wetenschap maken, of in volksvergaderingen de schare zien hangen
+aan hunne lippen, of met vier paarden rijden, of na een moeitevol
+leven smalle coupons knippen van langgerekte oostenrijksche
+schuldbrieven. Doch al bezitten die mannen, op het oogenblik dat deze
+bladzijde onder hunne aandacht komt, eene buitenplaats en een eigen
+graf; al prijkt op de étagère dier vrouwen eene verzameling van
+oud-blaauw waarvoor een mandarijn den hoed zou afnemen,--geen van
+haar, geen van hen, die den dag of het uur vergeet, toen zij die hij
+Emma noemde hem aansprak met den naam van André, toen haar door hem
+dien zij het waagde André te heeten de naam van Emma toegefluisterd
+werd.
+
+
+
+
+TWEEDE BOEK.
+
+IN HET VUUR.
+
+
+
+
+EERSTE HOOFDSTUK.
+
+
+Aan het station G., het laatste van een der nieuwe vaderlandsche
+spoorwegen, was in den naar M. bestemden ochtendtrein een reiziger
+gestapt, wiens gewaad geen twijfel overliet omtrent zijne
+maatschappelijke betrekking. Zelfs verried het die zoo duidelijk, dat
+twee niet-katholieke burgerjufvrouwen van gevorderden leeftijd,
+gezeten in hetzelfde rijtuig der tweede klasse waarin hij plaats
+genomen had en waarin niet gerookt werd, de moeite hadden kunnen
+sparen elkander aan te stooten, als wilden zij zeggen: "Daar is er
+weêr een." Echter diene tot hare verontschuldiging dat de
+binnengetredene welligt de twintigste pastoor was, dien zij in het
+morgenuur op hare reis van A. naar M. aan verschillende
+tusschenstations hadden zien uitstijgen of instappen. Aan wie de
+schuld? Ook van pastoors kan men zeggen, even als van gekroonde
+hoofden, dat zij, om geducht te blijven, zich niet in te grooten
+getale, en niet te snel achter elkander, den volke vertoonen moeten.
+
+Al had de nieuwe reisgenoot de mimiek der beide vrouwen opgemerkt of
+den zin daarvan begrepen, hij zou zich thans in geenerlei trant
+deswege op haar gewroken hebben. Doch hij was zich zoo min bewust,
+door zijne tegenwoordigheid voedsel gegeven te hebben aan hare
+hilariteit, als hij op dit oogenblik in eene stemming verkeerde om
+haar òf te kapittelen, òf haar op zijne beurt voor het lapje te
+houden. Men kon hem aanzien dat hij geheel en al met een of ander
+denkbeeld vervuld was; en naar de uitdrukking van zijn gelaat te
+oordeelen, was die alles absorberende gedachte ver van vrolijk. Hij
+gaf dan ook weinig acht op hetgeen voorviel om hem henen. Een
+beleefde, maar verstrooide groet was de eenige vorm waaronder hij van
+de twee vrouwen (andere passagiers bevonden zich niet in den wagen)
+bij het instappen en uitstijgen notitie nam. Bij hare aankomst in de
+groote stad zagen zij, onder de schare der voetgangers en tusschen de
+rijtuigen voor haar uit, hem ras verdwijnen.
+
+Niemand groette hem: waaruit moest worden opgemaakt dat M. zijne
+standplaats niet was; ofschoon zijn rustige gang in eene bepaalde
+rigting, grachten langs en pleinen over, bewees dat hij den weg kende
+en een doel had. Hij bereikte eene breede en lange straat, blijkbaar
+eene hoofdstraat; ontweek op het trottoir aan de linkerzijde de
+elkander op het middenpad kruisende omnibussen en vrachtwagens en
+handkarren, ging de straat half ten einde, stak over, en schelde toen,
+op de wijze van iemand die weet waar hij wezen moet, aan de deur van
+eene breede en deftige bovenwoning. Het onderhuis vormde een voornaam
+magazijn van lakens en stoffen, en een winkelbediende was bezig achter
+een der groote spiegelglazen vensters, in hardsteen en blinkend koper
+gevat, voor de duizendste maal in zijn leven eene piramide van
+fraaibewerkte vesten te bouwen. Er waren er van fluweel, van zijde,
+van cachemire, sommige met levendige, andere met stille kleuren; doch
+geen zoo zedig van tint, zoo gematigd edel van stof, of het schreeuwde
+met het gewaad van onzen reiziger, gelijk de wereld schreeuwt met de
+leer des kruises. Op de deur der bovenwoning stond met duidelijke
+letters, wit op donkerbruin of donkergroen, de naam van =Dokter Ruardi=
+te lezen.
+
+De drager van dien naam was een jong weduwnaar; doch die, hetzij uit
+droefheid over het verlies eener aanvallige vrouw met wie hij
+naauwelijks een jaar gehuwd was geweest, hetzij om andere en minder
+aandoenlijke redenen, zijne huishouding opgebroken had en sedert
+geruimen tijd tot zijne voormalige levenswijze teruggekeerd was. Aan
+de voorname, doch wel wat doodsche gracht, waar hij, in de schaduw van
+breedgetakte iepenboomen, tien maanden lang voor het oog der wereld
+een gelukkig echtgenoot geweest was, had hij den rug toegewend en was
+zich komen vestigen op het kwartier hetwelk hij ook nu nog bewoonde,
+in het volkrijkst en vrolijkst gedeelte der stad. Met uitzondering
+van een reeds bejaard en min of meer geheimzinnig wezen, wier
+aangezigt men zelden of nooit aanschouwde en wier kleeding half naar
+die van eene schoonmaakster, half naar die van eene marketentster
+zweemde, hield de dokter geene vrouwelijke dienstboden na, maar wel,
+behalve een koetsier in groot tenu, die 's winters met eene
+beerenvacht om de schouders op den bok van zijn rijtuig zetelde en in
+alle jaargetijden zijn tweespan mende, een livereidragend huisknecht,
+die antwoordde op den naam van Jakob en speciaal belast was met het
+aandienen en uitlaten van bezoekers.
+
+Het was tusschen negenen en tienen in den ochtend; een uur, waarmede
+dokter Ruardi niet mild plagt te zijn en dat hij in den regel òf
+geheel voor zich zelven hield, òf alleen afstond voor van te voren
+aangekondigde consulten. De periode toch, gedurende welke
+eerstbeginnende artsen in eene groote stad de lijders van hunne
+patiënten zijn, behoorde voor hem reeds tot de geschiedenis, en hij
+had het ver genoeg gebragt in de wereld om een eigen wil te mogen
+hebben. Dezen ochtend meende hij vrij te zullen blijven en rustig het
+oogenblik te zullen kunnen afwachten dat zijn rijtuig voorkomen zou.
+Niemand had belet doen vragen, en hij had aan niemand zijn woord
+gegeven. Het was dan ook niet met eene uitdrukking van christelijke
+lijdzaamheid of filanthropische welwillendheid op het gelaat,--het was
+veeleer met een kwalijk verkropt gevoel van ongeduld en onder het
+mompelen van eene dier kernspreuken waarvan men ten onregte het
+monopolie aan matrozen en militairen toeschrijft, dat hij, terwijl
+Jakob aanstalten maakte om af te dalen en de huisdeur te openen, zijn
+dagblad naast zich nederwierp op de sofa en opstond van zijn ontbijt.
+
+Hij trad naar het venster en staarde (de aanwezigheid dier gefoeliede
+ruit, geen nederlandsche palm in het vierkant metend, was eene
+voorname reden waarom hij eene van zijne voorkamers voor ontbijtkamer
+gebruikte) in den kleinen half-horizontaal aangebragten spiegel, welks
+glas met verraderlijke getrouwheid het beeld weerkaatste van elk die
+beneden op de stoep vertoefde. Doch de nieuwsgierigheid overwon den
+wrevel, toen hij in den persoon, die de hand aan den schelknop gebragt
+had en nu met den rug naar de deur het oogenblik verbeidde dat hem
+opengedaan zou worden, een priester van het oude geloof herkende. Een
+hoed met breeden rand onderschepte, van boven naar beneden gezien, de
+gelaatstrekken des bezoekers; dokter Ruardi was evenwel een te goed
+anatoom om aan de plooijen van den langen, schier tot den grond
+afhangenden mantel niet aanstonds te bespeuren dat de drager van dat
+kleed een grijsaard noch een jongeling, maar een man van middelbaren
+leeftijd was. Ware hij den vreemdeling tegengekomen op de straat, hij
+zou aan de bijna vrouwelijke fijnheid zijner trekken, aan de
+purperkleurige kringen onder twee heldergrijze oogen, aan den
+onnatuurlijken blos op die blanke kaken, den teringlijder der eerste
+periode herkend hebben; en tevens zou het hem in dat geval niet hebben
+bevreemd, dat iemand, wiens voorkomen zoo onwillekeurig aan eene
+geknakte en verkleumde witte lelie herinnerde, reeds in dit saizoen,
+door het omslaan van een mantel, bescherming zocht tegen de
+ochtendkoelte. Thans ried hij alleen eene gestalte, even tenger als
+hoog; terwijl eene magere, doch fraaigevormde bloote hand, waarmede de
+almaviva van voren bijeengehouden werd, eene meer steedsche dan
+boersche afkomst scheen aan te duiden. Voorts stond het om twee
+redenen vast dat de bezoeker geen stadgenoot was: dokter Ruardi kende
+al de roomsche geestelijken te M. van aangezigt, en indien een hunner
+verlangd had hem te spreken, zou hij hem òf ontboden hebben in zijne
+kwaliteit, òf op eene andere wijze, welke dan ook, hem van zijnen
+wensch hebben verwittigd.
+
+Er heerschte in 's dokters woning een onberispelijke toon, en Jakob
+had strikten last om, indien er gescheld werd, elk welgekleed persoon
+van het mannelijk geslacht,--hetgeen omtrent die van het vrouwelijke
+van zelf sprak,--te bejegenen met die voorkomendheid, welke een
+livereibediende van goeden huize voegt. Op zijne vraag, wien hij de
+eer zou hebben aan te dienen, ontving hij een visite-kaartje tot
+zwijgend antwoord, en met dat kaartje in de hand begaf hij zich, na
+den vreemdeling bovengelaten en de deur van een spreekvertrek voor hem
+geopend te hebben, naar de kamer zijns meesters.
+
+Het ontbrak Jakob niet aan zekere algemeene beschaving, en hoewel hij
+zich in de dagen zijner jongelingschap nooit bezondigd had aan het
+bezoeken van herhalingscholen, stelde hij er eene eer in, leergierig
+gebleven te zijn. "Een beter naam," zeide hij bij zich zelven, op
+zijnen weg van de eene naar de andere kamer kennis nemend van het hem
+geopenbaard geheim, "een beter naam voor den uitvinder der lokomotiven
+en van de veiligheidslantarens, dan voor zoo'n kreeft van het oude
+licht." Op het gesteendrukt kaartje, dat Jakob gelegenheid schonk tot
+het maken van deze opmerking en dat voor het overige niet dikker of
+dunner, niet gladder of stroever was dan alle andere toonbare
+visite-kaartjes der 19de eeuw, stond te lezen =Ed. Stephenson,
+Priester=.
+
+--"Stephenson? Stephenson?" herhaalde dokter Ruardi binnen'smonds, op
+het hem door Jakob aangeboden kaartje turend; en voor zijne
+verbeelding daagden herinneringen op van twintig jaren her, toen hij
+jong student was en een boezemvriend had die Stephenson heette. Eduard
+Stephenson, de uitgelaten Stephenson dier dagen, kandidaat in de
+regten, doch ruim zoo nadrukkelijk aan de dienst van Dionysos en
+Afrodite als aan die van Themis verbonden, was indertijd spoorloos
+verdwenen van de akademie. Hij was roomsch geworden, zeide men; had
+zich in een katholiek seminarie laten plakken, en was, na volbragten
+studietijd, als vikaris geplaatst in den eenen of anderen uithoek des
+lands. De geheele wereld hield hem voor dood en begraven. Enkele
+malen, bij het ontmoeten van andere akademie-kennissen en onder het
+ophalen van den ouden tijd, had Ruardi, de inspraak volgend van eene
+weinig hoofdbreken kostende belangstelling, hen gevraagd of iemand
+hunner iets van Stephenson wist, doch geen der vrienden had hem ooit
+kunnen zeggen, waar Stephenson gevlogen was, en hij was geëindigd met
+ook dit onderzoek te laten rusten. Over het algemeen was de lust tot
+onderzoeken er bij hem uitgegaan. Doch hetgeen hij tallooze malen
+beweerd had, dat afwachten en zien komen wijzer is dan opsporen of
+najagen, scheen zich ook thans te bevestigen. De Stephenson, die zich
+bij hem aanmeldde, was ongetwijfeld de lang en vruchteloos gezochte
+Stephenson van voorheen. De naam, de voornaam, de kwaliteit, alles
+kwam uit. In den roomsch-katholieken priester zou hij den ontrouw
+geworden zoon der jurisprudentie, den levenslustigen broeder van
+Flanor wederzien. Het kon niet anders; een luid sprekend voorgevoel
+leerde het hem.
+
+--"Verzoek mijnheer Stephenson hier te komen," zeide hij in het eind
+tot Jakob, een veel gewigtiger toon aannemend, dan hij gewoon was.
+"Doch wat drommel," voer hij voort, toen Jakob zich verwijderd had en
+hij aan zijne verwondering den vrijen loop laten kon, "wat drommel kan
+Stephenson mij te zeggen of van mij te halen hebben?"
+
+
+
+
+TWEEDE HOOFDSTUK.
+
+
+Lezers die bij zichzelven zekere aanvechting mochten gevoelen om op
+dit pas met dokter Ruardi een loopje en dien priester van Aesculapius
+niet =au sérieux= te nemen, worden verzocht geen al te groot vertrouwen
+te stellen in dien eersten indruk. Dokter Ruardi was namelijk in het
+minst geen belagchelijk persoon, en om het regt te hebben
+halfschertsend en met getemperde hoogachting over hem te spreken,
+zooals daareven herhaaldelijk gedaan is, moest men hem kennen gelijk
+de gelegenheid daartoe allen aangeboden wordt door een boek. In de
+schatting zijner medemenschen,--waarmede zij bedoeld worden met wie
+hij voor het oog der wereld dagelijks verkeerde,--gold hij naar hart
+en verstand voor hetgeen zijn voorkomen teekende; en dat voorkomen was
+gunstig. Zelfs kon het schijnen dat de natuur, toen zij hem in het
+aanzijn riep, het er op toegelegd had, in alles de gulden middelmaat
+in acht te nemen en in geen enkel opzigt de eischen der evenredigheid
+te schenden. Hij was niet lang van gestalte, niet mager of schraal,
+niet barsch van uitzigt; nogtans zou niemand op den inval gekomen
+zijn, hem kort of gezet te noemen, of te beweren dat in zijn
+ligchaamsbouw of zijne gelaatstrekken iets lag dat naar verwijfdheid
+zweemde. Even zoo ging hij, hoewel steeds onberispelijk gekleed, bij
+niemand door voor een modeplaatje; en al droeg hij in het knoopsgat
+het lint eener buitenlandsche orde (hij was lid geweest van een
+internationaal gezondheids-kongres en had te Konstantinopel, of
+elders, met kracht van redenen betoogd dat buikloop niet met zich
+spotten laat), geen sterveling hield hem voor ijdel. Zijne
+appartementen en zijn tweespan, zijn knecht en zijn koetsier, alles
+was voor het uitwendige in overeenstemming met zijne onmiskenbare
+wellevendheid en schranderheid. En schrander was hij in hooge mate.
+Misschien deugde hij niet voor de studeerkamer of voor het
+hooger-onderwijs; doch des te beter was hij op zijne plaats in den
+ruimen en populair-wetenschappelijken kring die zich in groote steden
+voor de werkzaamheid van den praktischen geneesheer opent. Daarbij
+bezat hij die zekere vaardigheid in het antwoorden, waardoor lachlust
+en onbescheidenheid op een eerbiedigen afstand plegen gehouden te
+worden, en ofschoon hij in den regel de goedhartigheid-zelve bleek,
+was meer dan één voorbeeld bekend van lieden die beproefd hadden hem
+in het ootje te nemen en er kwalijk afgekomen waren.
+
+
+Inderdaad, door ligtvaardig te denken of te spreken over iemand met
+zulke gelukkige gaven en in de schatting der wereld zoo eervol
+aangeschreven, zou men zichzelven potsierlijk maken in plaats van hem,
+ware het niet... dat diezelfde wereld, indien zij tijd en gelegenheid
+had gehad om hem te doorgronden, hem uitgemaakt zou hebben voor een
+toonbeeld van immoraliteit.
+
+Een man toch die aan de vrouwen verslaafd is; die een boekdeel zou
+kunnen vullen met de geschiedenis van zijne minnarijen; een
+Nederlander met de hebbelijkheden van een Sultan,--zulk een man noemt
+de wereld onzedelijk. En dokter Ruardi was zulk een man. 's Lands wijs
+gedoogde niet dat hij een harem nahield, doch het surrogaat daarvan
+was in zijne woning te vinden. Zijne stemmige voorkamers, waar elk
+meubelstuk en elk sieraad uitsluitend aan de behoeften en gewoonten
+van mannelijk comfort herinnerden, waren, met uitzondering welligt van
+een kabinet, slechts de voorhof van een allerheilige, welks bestaan,
+buiten hem, alleen aan zijnen adjudant Jacob en aan de dubbelzinnige
+vivandière bekend was. Door een breeden gang van die kamers
+gescheiden, bevond zich een drietal ineenloopende vertrekken, die
+geene westersche Odaliske, tenzij zij buitensporig vele noten op haren
+zang had, zich geschaamd zou hebben te bewonen. Aan het eene uiteinde
+van den gang, links, eene met kunstig =stuc= bekleede badkamer, waarin
+een wit marmeren kuip met zinnebeeldige bas-reliefs; aan het andere
+uiteinde een boudoir en alkoof, zoo frisch als had de lente het
+getooid met hare seringen en jasmijnen; in het midden een groot
+vertrek, tevens eetkamer en salon, waar ebbenhouten meubelen
+voordeelig uitkwamen bij den gloed van amarantroode overgordijnen, en
+de vergulde lijsten van spiegels en schilderijen leven schonken aan
+een behangsel van gebruineerd trijpt. Drie hooge ramen tot aan den
+grond vormden een middel van gemeenschap tusschen dit vertrek en eene
+tamelijk uitgestrekte esplanade, met glas overdekt en ingerigt als
+wintertuin.
+
+De schare van haar die honderd redenen voor ééne hadden om het bestaan
+van dit palladium aan niemand te verklappen, was zamengesteld uit
+(laat ons zeggen) drie verschillende elementen. Voor een gedeelte,
+doch slechts een gering, waren het jonge vrouwen uit den hoogeren en
+den hoogsten stand; mishuwden, die hier eene schadeloosstelling of een
+vergeetboek zochten, en waanden te vinden, voor de geheime ellende van
+hare eigen binnenkamers. Talrijker, opgeruimder in den aanvang, meer
+geneigd tot blijven, waren zij die hier somwijlen in alle stilte als
+vrouwen van den huize fungeerden: binnen- en buitenlandsche
+schoonheden, wier klimopleven bestond in van den eenen op den anderen
+Bassa te teren; trekvogels, die niets liever zouden gezien hebben dan
+dat de dokter om harentwil zijne reputatie er aan gegeven had;
+internationale Aspasia's, wie het kluizenaarsleven, hoe weelderig ook,
+toch in den regel hier ten laatste te bang werd. Talrijkst van al
+waren de min of meer ouderlooze burgermeisjes vertegenwoordigd;
+zusters van schreeuwende broertjes, wier kielen versteld of wier
+kousen gestopt moesten worden; jonge deernen, die pas het diakoniehuis
+verlaten of pas hare belijdenis gedaan hadden, en nieuwsgierig waren
+te weten hoe het er uitzag in de wereld; winkeldochters inzonderheid,
+moede van het uitmeten van zijden kleedjes voor anderen en meer
+bevoorregten, en wie het niet onverschillig kon zijn ook zelven voor
+een keer zulk een kleedje te dragen, of een horloge te bezitten, of
+bij hare vriendinnen te kunnen verschijnen met eene echte marabout op
+een hoedje van italiaansch stroo.
+
+
+Deernis met eene twintigjarige van de laatste kategorie, die in eene
+naburige stad, dezelfde waar Stephenson thans werkzaam was, hare
+schande was gaan verbergen en daar in de bitterste armoede naar
+voedsel hunkerde voor haarzelve en voor een pasgeboren kind, had den
+kapelaan,--hij was inderdaad slechts kapelaan,--zich naar M. doen
+begeven en hem zich doen aanmelden bij Ruardi. In de schamelste woning
+eener achterbuurt had hij, bij het verrigten van pastorale bezoeken,
+de boeteling harer ijdelheid aangetroffen en uit haren mond eene oude,
+steeds onbehagelijke geschiedenis vernomen. Op staalgravures zien
+dergelijke zondaressen, vooral indien zij tevens een kindermoord op
+het geweten hebben en dien ten gevolge van staatswege in verzekerde
+bewaring genomen zijn, er somtijds aantrekkelijk genoeg uit. Zij
+liggen dan, met het aangezigt naar den toeschouwer gekeerd en met de
+zaamgevouwen handen onder het hoofd, uitgestrekt op eene met
+teekenachtig stroo gevulde krib: uit haar halfgeopende mond en hare
+starende oogen spreekt poëtische wanhoop, en de breede lichtstraal,
+die door het getralied venster der sombere gevangeniscel naar binnen
+dringt, is eene aanleiding tot rembrandtieke effekten geworden.
+
+Stephensons kennismaking met het verdoolde schaap zijner kudde was zoo
+romanesk niet geweest. Het levendigst was hem van zijn eerste bezoek
+de herinnering bijgebleven aan eene bedorven atmosfeer en een ruwen
+aarden schotel, waarin zich de overblijfselen van een maaltijd
+bevonden, dien de hond van een scharenslijper versmaad zou hebben. In
+een morsigen japon, haveloos overblijfsel van een voormalig
+half-weelderig, half-burgerlijk toilet, had hij in den hoek van een
+zoldervertrek, waar een behangselpapier van de gemeenste soort aan
+flarden langs de vochtige muren hing, eene jonge maar in het geheel
+niet schoone vrouw aangetroffen, die, ten einde hem te woord te kunnen
+staan, begonnen was met haar schreeuwend kind in eene met vodden
+gevulde bedstede neder te leggen. Het was eene vrouw zonder adel van
+gemoed, en die in hare amourette met Ruardi het zeer onaanzienlijk
+kapitaal van aandoenlijkheid, hetwelk haar door de natuur ten
+bruidschat was medegegeven, tot op den laatsten penning verteerd had.
+Dat zij gebrek leed aan het noodigste, was hare eenige aanbeveling.
+
+
+Ware de kapelaan een andere Stephenson geweest als de uit het oog
+verloren akademievriend van Ruardi, de zaak zou den eenvoudigsten loop
+der wereld genomen hebben. "Mijnheer! In mijne gemeente houdt zich
+eene jonge dochter, eene jonge moeder op, moest ik zeggen, die in de
+kommervolste omstandigheden verkeert en regten meent te kunnen doen
+gelden op uwe ondersteuning, enz.",--dit of een dergelijk briefje zou
+aan alles een einde hebben gemaakt; en de priester zou er geen
+oogenblik aan hebben behoeven te twijfelen, dat zijn beroep op de
+mildheid van den medepligtige, die voor een vermogend man bekend
+stond, de gewenschte vruchten zou gedragen hebben.
+
+Doch, hoe veranderd ook naar den inwendigen mensch, hij was dezelfde
+Stephenson; dezelfde, die na gedurende een viertal jaren den teugel te
+hebben gevierd aan al de driften der jeugd, plotseling aangegrepen was
+geworden door eene hartstogtelijke zucht naar algeheele verandering
+van levenswandel; dezelfde, die, een magteloos bolwerk ziende in het
+kerkgeloof zijner opleiding, hetwelk hem voor geene enkele zonde
+behoed had, van het eene uiterste in het andere overslaand, als een
+nieuwe Augustinus vrede gezocht en gevonden had in het roomsche dogme;
+die, steeds onbekwaam om iets ten halve te doen en leek te blijven,
+priester had willen worden en geworden was, en in de gelofte, door hem
+in die hoedanigheid afgelegd, het aangewezen middel had ontdekt en
+gezegend om tot heiligheid te geraken. Hij was evenwel geen
+alledaagsch egoïst geworden. Zijn gevoelig hart en zijne levendige
+verbeelding vervolgden hem voortdurend met de herinnering aan het
+verledene. Schier dagelijks stond de beeldtenis zijner makkers van
+weleer, met Ruardi aan de spits, hem voor den geest. Hij kende de
+geschiedenis van hun wedervaren, den naam van elke plaats waar zij
+zich hadden nedergezet, al de voornaamste bijzonderheden van hunnen
+levensloop. Ware zijne studie van het menschelijk hart oppervlakkiger
+geweest, of had hij de onmisbaarheid eener goddelijke genade, aan wier
+tusschenkomst hij voor zichzelven alles te danken had, minder diep
+beseft,--hij zou pogingen aangewend hebben om hen tot boete en
+bekeering te brengen. Thans gedacht hij hen alleen in zijne gebeden.
+Een hunner was op dertigjarigen leeftijd (nog telkens joeg die
+voorstelling hem eene huivering aan) bezweken aan de gevolgen zijner
+voortgezette uitspattingen. Van de anderen, hier en ginds in het land
+verspreid, waren sommigen ingetogen personen geworden, allerlei
+openbare of bijzondere betrekkingen bekleedend; doch hunne beterschap,
+meende hij, stond gelijk met eene verdorpering van het hooger-ik, en
+met hunne losbandigheid hadden die voortaan gezeten burgers, die
+vaders van opkomende huisgezinnen, tevens het natuurlijk goede
+afgelegd, waardoor zij zich vroeger onderscheiden en hem aangetrokken
+hadden. Van de anderen waren twee of drie er in geslaagd zich voor
+eene poos een naam te maken in de letteren of in de staatkunde, doch
+zonder iets voort te brengen of uit te werken dat den toets des tijds
+zou kunnen doorstaan, en in elk geval zonder te ontwaken tot dat beter
+leven, waaraan hij, Stephenson, sedert hij met hen gebroken had, zijne
+zaligste oogenblikken dankte. Van al die vrienden was alleen Ruardi
+een man van aanzien geworden. In alle opzigten was het hem
+medegeloopen, doch op eene wijze die bedroevender scheen dan de felste
+tegenspoed gedaan zou hebben. Ruardi, die in den kring van zijne
+kameraden steeds gegolden had voor het sterkste hoofd van allen, had
+zich in de armen eener wijsbegeerte geworpen, die in den grond der
+zaak niets anders was als eene regtvaardigende theorie van zijne
+eigen ondeugden. Zijn geheele leven was van lieverlede in eene leugen
+verkeerd. Voor het uitwendige ontzag hij de gevestigde orde der
+maatschappij en overtrad hij niet eene van hare wetten; doch in stilte
+misbruikte hij zijne talenten en ontheiligde hij zijn beroep om aan
+één boozen hartstogt te voldoen. De wereld groette hem voor een
+weldoener der lijdende menschheid, terwijl voor honderde van zijne
+medeschepselen (de bekeerling en de priester gruwden om het zeerst van
+dit raffinement van verdorvenheid) zijne aanraking noodlottiger
+geweest was dan eene epidemie.
+
+
+Stephenson's kerkelijke begrippen speelden in dit oordeel over het
+karakter van Ruardi een veel voornamer rol dan hij zich zelven
+bekennen wilde, en misschien zou het hem moeite gekost hebben, betere
+gronden aan te voeren voor zijne vroomheid dan de ander tot
+bevrediging van zijne sensualiteit plagt bij te brengen. Doch
+Stephenson was een dier menschen, die, wanneer uitspraak gedaan moet
+worden over hetgeen betaamt of niet betaamt, niet in de eerste plaats
+naar bewijzen vragen, maar met indrukken te rade gaan. De
+overgeleverde en algemeen aangenomen zedewet bezat voor hem het
+karakter der evidentie, en zijn eerbied voor het katholicisme wortelde
+vooral hierin, dat het roomsch geloof hem toescheen, aan die wet de
+hoogste wijding te geven. Hij vroeg niet naar het waarom van hetgeen
+hij deugd en heiligheid noemde; de in de zamenleving geldende
+begrippen van goed en kwaad waren in zijn oog niet de uitdrukking van
+iets betrekkelijks, zooals koud en warm, ver en nabij, maar droegen
+een goddelijk karakter; al hetgeen daarmede streed, was uit den Booze.
+Doch hoe vaster het bij hem stond dat Ruardi, van wien hij meer wist
+en dien hij beter doorgrondde dan den ander welgevallig kon zijn, tot
+de orde der zedelijke monsters behoorde, des te meer had hij het van
+zijnen pligt gerekend hem althans eenmaal in zijn leven onder de oogen
+te gaan zien; terwijl aan den anderen kant, naarmate het voornemen
+daartoe bij hem gerijpt was, zijn zelfstrijd in hevigheid was
+toegenomen. Den man in wiens schuldige vermaken hij indertijd zelf
+gedeeld had, kon hij, dit sprak, niet bejegenen als een vreemde;
+bovenal, hij kon tegenover hem geen beroep op zijn priesterlijk
+karakter doen. Elke poging van dien aard zou hem buiten eenigen
+twijfel aangerekend worden als eene daad van geestelijken hoogmoed,
+van huichelarij misschien. Voorts zeide hem zijn instinkt, dat om hem
+te begrijpen en te waarderen, juist die zekere zin voor het reine en
+heilige gevorderd werd, waaraan het Ruardi in de eerste en voornaamste
+plaats ontbrak. En toch, hij moest nu gaan. Te schrijven zou eene
+laagheid geweest zijn; het zou een gebrek aan zedelijken moed verraden
+hebben, dat hem nimmer voor de voeten moest kunnen geworpen worden.
+Voor het eerst in al de twintig jaren, die sedert zijne bekeering
+verloopen waren, bood zich eene gelegenheid aan om onder vier oogen te
+zeggen en te toonen wie hij was. Wat baatte het, dat eene
+kerkgemeente, die zijne geschiedenis niet kende, hem eerbiedigde als
+een godsgezant? Dat de bejaarde en niet buitengewoon schrandere
+priester, als een van wiens onderhoorigen hij werkzaam was, hem prees
+om zijnen ijver? Dat lieden van allerlei stand in de plaats zijner
+inwoning, deftigen en schamelen, hem groetten op de straat en hem met
+onderscheiding toegang verleenden tot hunne woning? Die hulde, hij was
+er van doordrongen, werd niet aan zijn persoon, maar aan zijn ambt
+gebragt, en menigmaal had hij zich haar verweten als de nootlottige
+vrucht van een zijnerzijds volgehouden stelsel van misleiding. In
+Ruardi's oogen, daarentegen, zou hij zijn die hij was; niets minder,
+maar ook en vooral niets meer. De vernedering, dit is zoo, zou ook
+hierom te dieper door hem gevoeld worden, omdat, naarmate hij een
+ander mensch geworden was, zich uit zijne vorige driestheid eene
+bedeesdheid en schroomvalligheid ontwikkeld hadden, die ligt voor
+valsche schaamte konden aangezien worden. Doch ook dien teug uit den
+bitteren beker wilde hij drinken. En wat alles afdeed, hij zou niet
+gaan om zichzelven, of uit gemaakte belangstelling, of in de hoop op
+eene martelaarskroon, maar omdat hij eene zending te vervullen had. Er
+moest voorzien worden in de behoeften eener verlorene, de zorg
+daarvoor was hem opgelegd, en hij ging.
+
+
+
+
+DERDE HOOFDSTUK.
+
+
+Toen Stephenson te G., gelijk zijne standplaats heette, plaats nam in
+den spoortrein, ontging het hem dat in het rijtuig der eerste klasse,
+waaraan het zijne onmiddelijk voorafging, twee heeren gezeten waren,
+waarvan de een André Kortenaer was en de ander voor de lezers van dit
+verhaal nog een vreemdeling is. De schrijver zou het vleijend voor
+zijne eigenliefde vinden, indien het hun eenig belang inboezemde te
+vernemen, om welke reden André zich niet meer te A. bevond, waar hij
+zaken had af te doen met zijnen oom, en wat hem naar M. voerde, waar
+hij, voor zoo ver bekend was, niets te verrigten had. Doch het is hem
+meer waard, de leemten hunner wetenschap aan te vullen dan aanstonds
+hunne nieuwsgierigheid te bevredigen, en hij verstout zich te beweren
+dat het voor hen van hooger belang is de kennismaking met dokter
+Ruardi eerst nog eene poos voort te zetten, dan nu reeds te worden
+ingewijd in geheimen die spoedig genoeg aan het licht zullen komen.
+
+De huisknecht Jakob was te zeer opgevoed in het ontzag zijns heeren
+dan dat hij voor luistervink zou hebben durven spelen, en met een
+groot aantal zijner natuurgenooten had hij dit gemeen, dat de
+gehechtheid aan zijne maatschappelijke positie, of indien men liever
+wil, de vrees van daaruit verdreven te zullen worden, hem afhield van
+sommige kwade praktijken waartoe het hem anders niet aan de vereischte
+neiging zou ontbroken hebben. Hij hoorde niets; en evenmin als hij
+iets hoorde, zag hij iets. De sleutelgaten van dokter Ruardi's
+vertrekken waren niet derwijze ingerigt, dat men hetgeen daar binnen
+voorviel steelsgewijs van buiten waarnemen kon. Al hetgeen Jakob dan
+ook in den namiddag van dien dag aan zijn vrouw verhaalde omtrent het
+ongewoon bezoek des ochtends aan den dokter gebragt,--Jakob was in
+zoover gehuwd dat hij de zorg voor zijne zeven kinderen overliet aan
+hunne moeder en zijn eigen haard enkel als een kosthuis
+beschouwde,--was geheel en al eene vinding van zijn aangeboren
+vernuft. Jakob had niets gezien en niets gehoord; had noch de
+wederzijdsche verlegenheid kunnen opmerken, waardoor het gesprek zich
+in den aanvang gekenmerkt had, noch aanteekening kunnen houden van den
+koude- of warmtegraad, waartoe het beurtelings gedaald en gestegen
+was. Dit alleen wist hij, dat, toen "mijnheer de pastoor" een uur
+later den trap afging, zijn gelaat en zijn houding al de kenteekenen
+vertoond hadden eener volkomen teleurstelling.
+
+Ziehier in het kort hetgeen Eduard Stephenson, roomsch-katholiek
+priester, na de belijdenis van zijn christelijk geloof en zijn verzoek
+om onderstand te hebben voorgedragen, ten antwoord bekwam van Frederik
+Ruardi, dokter in de genees-, heel- en verloskunde:
+
+--"Indien ik Alexander niet was, lieve vriend, zou ik Diogenes
+wenschen te zijn. Maak daaruit op, dat ik uwe gevoelens eerbiedig,
+doch tevens, dat ik daarin onmogelijk deelen kan. De theologie is
+nooit mijne specialiteit geweest, doch voor zoo ver ik over die zaken
+oordeelen kan schijnt het mij toe, dat gij van uw standpunt wèl
+gehandeld hebt met roomsch te worden. Ik ga verder en erken, dat zelfs
+de meest orthodoxe protestant, om van de liberalere niet te spreken,
+mij voorkomt eene anomalie te zijn. Toen de duivel vroom werd, zegt
+het spreekwoord, was hij een oud man, en ik voor mij ben van zins het
+volgen van dat voorbeeld uit te stellen tot den dag mijner begrafenis.
+Mogt ik evenwel vroeg of laat mijne tegenwoordige zienswijze vaarwel
+zeggen, dan geloof ik dat de keus tusschen Rome en Genève mij niet
+moeijelijk vallen, en ik in de oudste brieven al spoedig het meeste
+vertrouwen stellen zou.
+
+--"Doch dit daargelaten. Uwe fout, in mijne oogen, is niet zoo zeer
+dat gij roomsch of priester, maar dat gij met de predikanten en de
+rabbi's de vertegenwoordiger zijt van eene opvatting der menschelijke
+natuur die mij onmenschelijk voorkomt. Gijlieden van de godgeleerde
+fakulteit zijt in onze zamenleving een element van gewigt, en mijn
+stelsel brengt mede dat ik den hoed voor u afneem. Gij vormt met u
+allen eene indrukwekkende politiemagt; en de juistheid dier
+vergelijking is mij nooit zoo duidelijk geweest als sedert ik een jaar
+of drie geleden eene reis gedaan heb door het vaderland van mijne
+grootouders. De dienders in de Staten van koning Victor Emanuel gaan
+namelijk in het zwart gekleed, en een Hollander zou een vergrootglas
+moeten gebruiken om eenig wezenlijk onderscheid te ontdekken tusschen
+het uitzigt dier onontbeerlijke agenten en dat van onze geestelijken
+hier te lande. De vorsten en hunne regeringen hebben in zekeren zin
+groot gelijk dat zij ulieden naar de oogen zien; want uwe hulp is even
+onmisbaar voor hen als die van hunne legers, hunne dagbladen en hunne
+spionnen. Desniettemin houd ik u en uwe leer voor den kanker der
+zamenleving. Ontberen is van die leer de grondtoon; genieten de
+grondtoon der mijne, die uit dien hoofde even gezond is als de uwe
+ziekelijk. Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij, is, met
+uw verlof, een uitnemend beginsel; en voor zoo ver ik dat beginsel in
+praktijk breng, ben ik uw vijand. Doch hierin ben ik het met ulieden
+eens, dat een mensch niet leven kan alleen van brood. Ik voor mij, ten
+minste, die een gastronoom ben, protesteer tegen dat régime.
+Herinnert gij u Karel van Mansveld? Een goede jongen, doch dien het
+niet medegeloopen is in de wereld. Hij werkt thans veertien uren daags
+op een kassierskantoor hier in de stad; zijn patroons, eene firma van
+drie of vier leden, behandelen hem als een kruijer; hij heet
+sous-chef, doch is inderdaad niets meer dan een bediende. Waarom
+verbreekt hij zijn juk niet? Waarom laat hij zijne superieuren
+zoogenaamd, die met hun allen niet het tiende deel zijner bekwaamheden
+bezitten, niet rondom loopen? Alleen omdat hij den moed niet heeft,
+zich en zijne vrouw en zijne zes kinderen van kant te maken. Ofschoon
+ik er de noodzakelijkheid niet van inzie, hij moet leven, zegt hij, en
+om dat te kunnen doen onderwerpt hij zich aan den vernederendsten
+arbeid. Zoo is de wereld. Gij theologen dicht aan het menschelijk
+bestaan, ik laat in het midden met welke bijoogmerken, een doel toe
+waar niemand naar streeft. In den grond der zaak toch bekommert geen
+sterveling zich om iets anders als om spijs en drank; tenzij men,
+gelijk het geval is met mijzelven, eene afleiding gevonden heeft in de
+liefde. De liefde en de honger, heeft Schiller gezegd, zijn de twee
+polen waartusschen het menschelijk leven zich beweegt; en nooit hebben
+uwe apostelen of uwe profeten iets zoo afdoends gezegd. Gij vraagt mij
+eene gift voor de jonge vrouw, die, naar gij zegt, door mijne schuld
+ongelukkig geworden is. Die gift zal ik u doen toekomen, doch onder
+protest. Ik heb dat meisje niet ongelukkig, maar betrekkelijk gelukkig
+gemaakt; en het eenige wat ik u kan toegeven is, dat haar voorspoed
+slechts kort geduurd heeft. Aan den omgang met mij is zij sommige van
+de genoegelijkste oogenblikken haars levens verschuldigd geweest.
+Ontbrak het haar hiertoe niet aan de noodige middelen, zij zou die
+oogenblikken kunnen vermeerderen; doch dat zij die middelen niet
+bezit, is mijn schuld niet. Hebt gij ooit eene fransche rozenkweekerij
+gezien? In velden vol gemeene soorten ziet men hier en ginds, op
+groote afstanden van elkander, eenige zeldzame nieuwe varieteiten zich
+vormen. Die varieteiten hebben waarde; de massa der rozen niet. Met de
+menschen is het niet anders. Het min of meer volkomen geluk van een
+hunner heeft de slavernij of den tegenspoed van duizend, laat ons
+zeggen van honderd anderen tot onvermijdelijke voorwaarde. In mijne
+soort en op kleine schaal ben ik eene varieteit; een konkest zeggen de
+bloemisten. Had het van mijnen wil afgehangen, ik zou bedongen hebben,
+dat een kleiner aantal van hetgeen gij mijne slagtoffers noemt
+volstaan moest om mij te doen beantwoorden aan mijne bestemming. Doch
+ik heb daar niets aan kunnen veranderen. Ook was het voor mij, even
+als voor alle menschen, u zelve niet uitgezonderd, er op of er onder.
+De wet van het zelfbehoud is eene tirannieke meesteres, en wie niet
+heerscht wordt gebruikt; daar is geen bidden voor. Ons leven bestaat
+in een eindeloos streven naar herstel van evenwigt op allerlei gebied.
+Gijlieden van de sombere fakulteit predikt aan de menschen dat zij
+behagen moeten leeren vinden in het doen van hunnen pligt. Voor mij en
+volgens mij is dat een omweg. Mijn lust is mijn leven, en eerst
+wanneer ik dien geboet heb, vind ik rust. Er is een tijd geweest dat
+ik wilde trouwen, en ik ben getrouwd. Doch hetgeen toen goed was,
+omdat ik het wenschte, zou thans, indien de omstandigheden mij niet
+van dat juk bevrijd hadden, mijn grootste kwelling zijn. Thans gevoel
+ik, dat het celibaat mijne roeping is; eene instelling, welke zoo zeer
+in de natuur der voortreffelijkste menschen ligt, dat men gehuwde
+kunstenaars van uitnemenden aanleg, worstelend ondergegaan in de zorg
+voor vrouw en kind, den dag heeft hooren verwenschen waarop zij
+huisvaders geworden waren; eene instelling, mijnheer de kapelaan,
+waarop uw eigen kerkgenootschap, en teregt, den hoogsten prijs stelt.
+Het groot, maar dan ook eenig verschil tusschen uw celibaat en het
+mijne is dat gij met den naam van heiligheid bestempelt hetgeen ik
+ontaarding noem. Niet gij zijt de ware priester, maar ik; ik die de
+menschelijkste aller aandoeningen tot wet van mijn leven verhef en mij
+tot bedienaar zalf van een evangelie, dat ouder is en langer duren zal
+dan het uwe."
+
+
+
+
+VIERDE HOOFDSTUK.
+
+
+Sedert vierentwintig uren van zijnen zendelingstocht naar M.
+teruggekomen, zat Eduard Stephenson in de boven-achterkamer, die hem
+tegelijk tot studeer- en tot slaapvertrek diende en uitzag in den tuin
+achter de niet verwaarloosde, maar nogtans uitermate burgerlijke
+woning van zijn pastoor, in de =Bekentenissen= van Augustinus te lezen.
+
+G. is geene groote plaats, gelijk men weet, maar eene dier
+provinciesteden van den tweeden rang, welke nog slechts met sommige
+van hare buitenwijken naar den spoorweg beginnen te kruipen en de hand
+naar een aandeel in de voorregten der algemeene beschaving
+uitstrekken. De huizen met trapgevels zijn er menigvuldiger dan
+elders, en het ontbreekt er niet aan bovenverdiepingen waar de muren
+der vertrekken nog met voorvaderlijke kalk bestreken zijn, het
+onverholen getimmerte der zolderingen nog in de donkergroene grondverf
+staat, en de vloeren iets ruws en onbehagelijks over zich hebben, dat
+onvereenigbaar is met het comfort van een tapijt.
+
+Zulk een ouderwetsch huis was het huis van den pastoor, en zulk eene
+onherbergzame kamer die van Stephenson. Voor eene boekenkast van
+gladgeschaafde planken hing een dundoek van geruit katoen, wit en
+blaauw; om het eikenhouten ledikant, bruin van ouderdom, was een
+behang geslagen van eeuwenheugend en verkleurd damast, dezelfde vale
+en sombere tint vertoonend als de gordijnen dier bedsteden in het
+klooster van den Grooten Saint-Bernard, welke er zoo spelonkachtig
+uitzien wanneer de kloosterbroeder, met de kaars in de hand, ze u voor
+uw nachtverblijf aanwijst, en waarin men nogtans, na een vermoeijenden
+rid te paard of eene wandeling van veertien uren, overheerlijk slapen
+kan. Stephenson had =niet= overheerlijk geslapen, en dezelfde reden
+waarom hij in den afgeloopen nacht naauwlijks de oogen had kunnen
+luiken,--nabetrachtingen over zijn gesprek met Ruardi en onafzienbare
+bespiegelingen over het waarom der menschelijke verdorvenheid,--was
+ook oorzaak dat hij dezen ochtend minder aandacht schonk dan ooit aan
+het kloosterachtige zijner omgeving. Hij was niet in eene stemming om
+op te merken hoe hard de zitting was van zijn matten stoel, of hoe
+spoedig zijne voeten een gat geboord zouden hebben in het
+halfversleten karpet onder zijne tafel. Hij zag op uit zijn boek en
+staarde in den tuin. Daar drentelde de pastoor op en neder, met eene
+lange goudsche pijp in den mond en een zwartfluweelen kalot op het
+hoofd. In den aanblik van dien man was niets verheffends of
+bemoedigends. Hij droeg in huis eene soutane af, door langdurig
+gebruik geheel glimmend geworden, en wanneer hij 's morgens in den
+tuin wandelde, plagt hij tegen het opslaan van den vochtigen grond,
+over zijne muilen heen, een paar klompen aan te schieten. Niet het
+minst wanneer hij zijne pijp dwars tusschen de tanden nam en zich
+voorover bukte over zijne hortikultuur, in het voorjaar rupsen
+zoekend tusschen de knoppen zijner rozenstruiken, in den nazomer de
+gele bladeren uit zijne geraniums verwijderend, zou in het oog van een
+denker de oude pastoor op holsblokken een belangwekkend beeld geweest
+zijn van het proza des christendoms. Een schilder zou partij hebben
+weten te trekken van dit eenvoudig, maar zuiver menschelijk tooneel;
+zou hier met een toets en ginds met eene lijn het alledaagsche daarin
+ongemeen gemaakt of aan het platte relief gegeven hebben. Doch
+Stephenson, die geen schilder was, was ook geen denker. Hem troostte,
+wanneer hij verdriet had, noch de kunst, noch de wijsbegeerte, en
+alleen de mystiek was in staat hem te verzoenen met eene wereld, van
+welke hij zoo diep als iemand gevoelde dat zij in den Booze lag. Hij
+ergerde zich niet aan zijn pastoor; nog veel minder verachtte hij hem;
+de grijsaard was in zijne oogen een Israëliet zonder bedrog. Doch er
+zijn zielen die ook in de trivialiteit van Nathanaël, hoe onschadelijk
+zij overigens wezen moge, eene openbaring zien van de magt der zonde.
+In vergelijking van Ruardi was de pastoor een engel, ongetwijfeld;
+doch Ruardi's bestaan, meende Stephenson, werd door het bestaan van
+zulke kortgewiekte goede geniussen niet opgewogen of geneutraliseerd.
+
+--"=O felix culpa!=" prevelde hij voor niemand weet de hoeveelste maal
+in zijn priesterlijk leven. Want dit moet van hem gezegd worden, dat
+hoewel het gevoel der menschelijke schuld hem diep ter neder drukte,
+hij die schuld-zelve niet uitgewischt zou hebben willen zien, indien
+hij voor zoo hoog een prijs zijnen Verlosser had moeten missen.
+
+Op hetzelfde oogenblik dat Stephenson zich aldus in de verborgenheden
+der christelijke geloofsleer verdiepte, zat André Kortenaer,
+insgelijks op eene boven-achterkamer met het uitzigt op den tuin, den
+volgenden brief aan zijn meisje te schrijven:
+
+ Soekabrenti, bij M,... Augustus 186--
+
+ "Lieve Emma,
+
+ "Ik wenschte niet dat gij raden kondt waar ik mij op dit oogenblik
+ bevind of hoe ik hier gekomen ben. Het zou veel, maar te veel voor
+ uwe schranderheid bewijzen. De dames hebben het regt,
+ ondoorgrondelijk te zijn; doch bezaten zij bovendien de gaaf van
+ alles te doorgronden,... dan zou voor de heeren (hoor ik u zeggen)
+ in het geheel geen kans meer overschieten om haar te bedriegen.
+ Hoe komt gij toch aan die ongunstige meening omtrent ons, en
+ waaraan heb ik het te danken dat gij om mijnentwil eene
+ uitzondering op den regel toelaat? Geloof mij, ik ben geene
+ uitzondering, en aan de meesten onzer is een weinig blind
+ vertrouwen zeer wel besteed.
+
+ "Dit herinnert mij aan ons laatste gesprek in het Duinendaalsche
+ bosch, en ik kan mij bijna niet voorstellen, dat het nog slechts
+ drie dagen geleden is dat wij afscheid genomen hebben van
+ elkander. Hoe snel ging de tijd voorbij toen wij bijeen waren, en
+ hoe traag kruipen thans de uren om! Waarom glimlagchen de menschen
+ en noemen zij het kinderachtig, wanneer twee aanstaande
+ echtgenooten niet buiten elkander kunnen? Voor mij is niets zoo
+ belangrijk in dit leven als uwe liefde, en ik heb oneindig meer op
+ met u dan met alle spoorwegbruggen en alle volkspaleizen die ik
+ misschien nog bouwen zal. In vergelijking van ons huwelijk vind ik
+ zelfs de vereenigde doorgraving der landengten van Suez en van
+ Panama eene zaak van niet meer dan betrekkelijk gewigt.
+
+ "Doch luister nu eens, mejufvrouw, naar hetgeen ik u te vertellen
+ heb. Het is elf ure in den ochtend, en ik zit u dezen brief te
+ schrijven in een koketten stoel, aan een elegant bureau, in de
+ weelderigste van alle logeerkamers. Wanneer ik het hoofd omwend,
+ heb ik aan mijne linkerzijde twee opengeslagen vensterdeuren, en
+ zie ik neder op een groot grasperk, in het midden waarvan een
+ zware bruine beuk prijkt. Zaagt gij de zon door de takken en
+ bladeren van dien boom hare vonken schieten op het gras, gij zoudt
+ er stil van worden. Het park, dat mij omringt, is geene eigenlijk
+ gezegde buitenplaats, maar de breed aangelegde tuin van eene
+ villa, geen twintig minuten gaans van de stad verwijderd. Den
+ vreemden naam van =Soekabrenti= dankt die villa aan een oost-indisch
+ millionair, die haar eenige jaren geleden hier heeft doen bouwen
+ en van wiens chineesche vrouw even als van hem zelven ik u bij
+ gelegenheid kurieuze anekdoten vertellen zal. Thans is zij het
+ eigendom van--dat zal ik u zeggen. Gij zult dan meteen weten wie
+ mijn gastheer is, hoe mijne gastvrouw heet, waarom ik niet bij
+ mijn oom gebleven ben, te A., en welke zaken ik te M. te
+ verhandelen heb.
+
+ "Toen ik eergisteren-ochtend op het bepaalde uur bij mijn oom
+ verscheen... Maar neen, op die wijze zou aan mijn verhaal geen
+ einde komen, en het is niet belangwekkend genoeg om lang te mogen
+ zijn. "Vertel mij eens, vriendje," vroeg mijn oom, op den hem
+ eigen vernederenden en brusken toon, waarachter hij volgens
+ sommige zijne warmste genegenheden verbergt, doch dien ik voor mij
+ altijd onaangenaam gevonden heb, "weet gij wel dat uwe moeder en
+ ik eene erfenis deelen moeten met een verren neef van ons, Adriaan
+ Dijk geheeten? Ter wille van uwe zusters wenschte ik dat de
+ nalatenschap vorstelijker ware, doch daaraan is nu eenmaal niets
+ te veranderen. Ik ben verhinderd, in persoon naar M. te gaan en
+ met Dijk, die buitendien mijn boezemvriend niet is, de noodige
+ schikkingen te maken. De zaak moet evenwel geregeld worden, en dat
+ is de reden dat ik u ontboden heb. Deze prokuratie is, geloof ik,
+ zoo algemeen mogelijk, en met dat ding in den zak zult gij uit
+ mijnen naam alles kunnen verrigten wat de wet voorschrijft." Mijn
+ vader had mij van die erfenis het een en ander verteld, zoodat
+ mijn oom de moeite had kunnen sparen mij in te lichten en te
+ bejegenen als een knaap. Doch zoo is hij. Ik had in de mij
+ toegedachte kommissie weinig lust, en liet niet onduidelijk
+ doorschemeren, dat ik het in elk geval ruim zoo eenvoudig zou
+ gevonden hebben, mij die prokuratie toe te zenden over de post,
+ desnoods in een aangeteekenden brief. Niet waar? Ik zou dan
+ regtstreeks naar M. hebben kunnen reizen, en had niet noodig gehad
+ den omweg te maken, die thans, door eerst naar A. te trekken,
+ onvermijdelijk geworden was. Voor die opmerking werd ik evenwel
+ aanstonds gestraft door de vraag, of ik zoo weinig prijs stelde op
+ een persoonlijk onderhoud met mijnen oom, dat het genot van dat
+ voorregt mij zelfs geen halve dag reizens waard was? "Bovendien,"
+ vervolgde mijn oom, "wenschte ik u omtrent, de personen met wie
+ gij te M. in aanraking komen zult,--Adriaan Dijk en zijne vrouw,
+ bedoel ik,--eenige dier inlichtingen te verschaffen, welke ik niet
+ gewoon ben toe te vertrouwen aan het papier. Wees openhartig en
+ zeg mij, kent gij mevrouw Dijk?" Bij het doen dier vraag zag mijn
+ oom mij doordringend aan; veel ernstiger en veel doordringender
+ dan noodig was, want van mevrouw Dijks bestaan was mij toen nog
+ alleen dit bekend dat zij de vrouw was van onzen neef Adriaan, met
+ wien ik de zaak der erfenis regelen zou. Wel herinnerde ik mij,
+ haar somtijds te hebben hooren roemen als eene schoonheid, te
+ schoon en te geestig voor een man als den haren, van wien men
+ beweerde dat hij het kruid niet uitgevonden had; doch daar ik òf
+ hem òf haar zelfs niet van aangezigt kende, vond ik het niet
+ noodig gewag te maken, van die bijzonderheid. Mijn antwoord was,
+ en zoo sprekend zeide ik de gulle waarheid: "Ik weet te
+ naauwernood dat er eene mevrouw Dijk in de wereld is." Wat mijn
+ oom mij toen uitlegde, en het vele wonderlijke dat hij mij
+ vertelde van den heer en de dame aan wie hij bezig was mij te
+ endosseren, kan ik u niet alles woordelijk overbrengen. Ook zou
+ het u vermoedelijk voor een groot gedeelte even weinig belang
+ inboezemen als mij. "Dijk," zeide hij onder anderen, als ten
+ vervolge op zijne mededeeling dat neef Adriaan zijn boezemvriend
+ niet was, "Dijk is een ingebeelde zot. Of hij verstand van tabak
+ heeft, weet ik niet, maar dat hij op nieuw intrigeert om lid van
+ de Tweede Kamer te worden, is onvergefelijk. Eenige jaren geleden
+ ben ik toevallig veroordeeld geweest hem herhaaldelijk te
+ ontmoeten in gezelschap van derden, en bij die gelegenheden heb ik
+ hem hooren doorslaan over politiek. Het was erbarmelijk. Omdat hij
+ fortuin en een grooten mond heeft, verbeeldt hij zich te kunnen
+ medepraten over belastingwetten, over diplomatieke nota's, over
+ koloniale onderwerpen, en wat niet al; doch van mijn leven heb ik
+ door een volwassen mensch zooveel onzin niet hooren uitkramen.
+ Gelijk de meesten zijner stadgenooten, zeilt hij onder liberale
+ vlag; doch had ik vóór '48 geweten, dat onze nieuwe Grondwet voor
+ zulke werveldraaijers het hek ontsluiten zou, ik zou mijne
+ onafhankelijke positie nooit prijs gegeven hebben." Meer zal u
+ interesseren hetgeen mijn oom van mevrouw Dijk vertelde. "Mevrouw
+ Dijk," zeide hij, "is de natuurlijke dochter van een mijner
+ voormalige schoolkameraden. Haar voornaam is Lidewyde, doch zij is
+ geene hollandsche van geboorte. Haar vader is jaren geleden
+ nederlandsch consul geweest te Alexandrie, en heeft daar een
+ tijdlang geleefd met eene soort van grieksche slavin. Of hij nog
+ bestaat weet ik niet, maar ik twijfel er aan. Hij is indertijd met
+ mevrouw Dijk, die toen een kind was, uit Egypte naar Holland
+ gekomen en heeft haar ergens besteed op eene kostschool, waar zij
+ de vriendin geworden is van Dijks zusters. Vervolgens is hij naar
+ de Oost vertrokken, en schijnt voor de opvoeding van dat kind, wat
+ het geldelijke betreft, behoorlijk zorg gedragen te hebben. In de
+ eene of andere groote vakantie is het meisje door de oude mevrouw
+ Dijk te logeeren gevraagd, en zoo is Adriaan aan haar gekomen.
+ Indien zij ooit van hem gecharmeerd geweest is, is zij eene even
+ groote zottin als hij; maar ik gis dat zij hem alleen genomen
+ heeft om eene toonbare positie te hebben."
+
+ "Gij weet ongeveer, lieve Emma, hoe ik over mijn oom denk. Hij
+ is mijn weldoener geweest en zonder hem zou ik geen ingenieur
+ geworden zijn; reden genoeg voor mij om hem te achten en te
+ ontzien. Doch liefhebben kan ik hem niet; en dat hij in weerwil
+ van zijne ondervinding en van zijn oud-ministerstitel een man vol
+ vooroordeelen is, daarvan heb ik sedert gisteren op nieuw de
+ ervaring opgedaan. Hij heeft zijnen tijd gehad en kent de kaart
+ van het land niet meer. Heb ik het hem niet als eene uitgemaakte
+ zaak hooren voorstellen dat Adriaan Dijk liberaal was en als lid
+ van de liberale partij lid van de Tweede Kamer wilde worden?
+ Welnu, op mijne reis van A. naar M. heb ik kennis gemaakt met een
+ welingelicht persoon, die mij verzekerd heeft dat mijn oom den bal
+ volkomen missloeg. Van dien heer, die er onoogelijk uitzag, maar
+ zeer onderhoudend praatte (hij heet Lefebvre, en moet een voornaam
+ advokaat zijn), heb ik vernomen dat Adriaan Dijk niet-alleen bij
+ de aanstaande verkiezing van een lid der Tweede Kamer te M.
+ optreden zal als de kandidaat der konservativen, maar dat hijzelf
+ (den heer Lefebvre meen ik), die insgelijk de konservative rigting
+ toegedaan is, zich met geen ander doel naar M. begaf als om met
+ Adriaan over diens kandidatuur te gaan spreken en bezoeken met hem
+ te gaan afleggen bij eenige vrienden. Mij is het volmaakt
+ onverschillig, dat begrijpt gij, of mijn neef Dijk konservatief of
+ liberaal is; maar uit hetgeen ik u daar vertel blijkt genoeg, dat
+ op het oordeel van mijn oom Timmermans weinig staat valt te maken.
+
+ "Wilt gij een ander staaltje van zijne kortzigtigheid? Toen ik
+ gisteren-avond bij Dijk mijne opwachting ging maken (want hij
+ ontvangt alleen 's avonds, en indien ik dat van te voren geweten
+ had, zou ik minder vroeg uit A. vertrokken zijn), verbeeldde ik
+ mij, afgaande op de beschrijving van mijn oom, een winderig
+ persoon te zullen aanschouwen, die mij half en half brutaliseren
+ of althans overbluffen zou, en tegen wien ik op mijne hoede zou
+ moeten zijn. Doch toen de vigelante, waarmede ik mij naar
+ Soekabrenti had laten brengen, stilhield voor dat paleis (Dijks
+ woning is inderdaad een vorstelijk gebouw), werd ik ontvangen door
+ een gul en wellevend man, de voorkomendheid in persoon, die
+ naauwelijks mijn naam en het doel van mijne komst vernomen had, of
+ hij gaf mij de hand en bood mij zijn huis aan. Dijk is iemand van
+ vijfenveertig jaren, naar ik gis. Hij heeft een hoog voorhoofd en
+ is bijna kaal; maar ofschoon zijn digte blonde baard hier en daar
+ grijze plekken begint te vertoonen, ziet hij er volstrekt niet
+ uit als een versleten man. Hij is klein van gestalte, heeft kleine
+ handen en kleine voeten en is naar den laatsten smaak gekleed. Het
+ eenige wat ik op hem zou weten aan te merken, is dat hij iets
+ deftigs over zich heeft, dat niet geheel en al natuurlijk is; maar
+ dat misstaat hem niet, omdat men gevoelt dat hij anders misschien
+ te levendig en te toeschietend zou zijn.
+
+ "Wat mijne nicht Lidewyde betreft, deze heeft, naar ik u verklaren
+ kan, niet den minsten indruk op mij gemaakt, en ik begrijp ter
+ wereld niet hoe mijn oom (of had ik u dat nog niet verteld?) mij
+ haar heeft kunnen afschilderen als eene kokette vrouw. Misschien,
+ ja, indien zij wilde, zou zij er interessant kunnen uitzien; doch
+ gelijk ik haar gisteren-avond aangetroffen heb, thee schenkend
+ onder de verandah aan de achterzijde van het huis en zich te
+ mijner eer te naauwernood opheffend uit haar gemakkelijken stoel,
+ vond ik haar niet-alleen niet mooi, maar bijna onbevallig. Haar
+ oog zegt niets; haar mond (in afgemeten en karige woorden heette
+ zij mij welkom) weinig meer, en op haar voorhoofd troont eene
+ wolk, die aan wrevel en meer nog aan onverschilligheid denken
+ doet. Men kon het haar aanzien, dat zij afkomstig is uit het
+ Oosten, of althans uit het Zuiden, en die indruk is zelfs zoo
+ sterk, dat men verwonderd is, haar Hollandsch te hooren spreken
+ zonder accent. Doch dat vreemde uitzigt is dan ook het eenige in
+ haar wat frappeert. Zij is jonger dan haar man, en zal ongeveer
+ van mijn eigen leeftijd zijn.
+
+ "En ziedaar, lieve Emma, hoe ik beland ben op Soekabrenti en
+ waarom ik aldaar mijn anker heb laten vallen. Naar de berekening
+ van mijn oom, zullen met het opmaken der noodige akten, en zoo
+ voorts, hoogstens acht dagen gemoeid zijn. Dijk heeft dat niet
+ tegengesproken, en daarom heb ik dan ook van zijn aanbod, om bij
+ hem mijnen intrek te nemen, zonder schroom gebruikt gemaakt. Hij
+ wilde volstrekt niet hebben, dat ik meer dan één nacht in een
+ logement slapen zou, en om u de waarheid te zeggen was zijne
+ propositie mij zeer naar den smaak. Te Duinendaal heb ik zoovele
+ maanden achtereen als een zwaluw onder de dakgoot gewoond, dat die
+ levenswijze voor mij al hare bekoorlijkheid verloren heeft.
+ Daarbij komt dat het weelderigst hôtel niet confortabler ingerigt
+ kan zijn dan Soekabrenti. Voor menschen zonder kinderen is het
+ huis eigenlijk veel te groot; men verdwaalt er in, en indien ik u
+ den weg naar mijne kamer moest wijzen, zou ik misschien verlegen
+ staan. De persoon die het heeft laten bouwen, maar er spoedig
+ genoeg van had en nu de hemel weet waar op een landgoed woont,--in
+ Boheme, hoor ik,--had een talrijk gezin, en zijne jongelui, met
+ inbegrip van goeverneurs en goevernantes, moesten elk eene
+ afzonderlijke kamer kunnen hebben. Doch met uitzondering van dit
+ doolhofachtige is het de fraaiste villa die men zich denken kan,
+ en ik weet wel wie er schik in hebben zou, het eenmaal in de
+ wereld zoo ver te brengen, dat hij zulk een huis bewonen kon.
+ Meermalen had ik hooren vertellen, dat Dijk fortuin had; doch om
+ zoo te kunnen leven als hij doet, met een kantoor in de stad,
+ eigen rijtuig, eigen paarden, een eigen tuinman en een huis vol
+ bedienden, moet hij schatrijk zijn.
+
+ "Gisteren-ochtend met mijn ledigen tijd geen raad wetend, heb ik
+ eene ontdekkingsreis door de straten van M. gedaan en ben ik een
+ kijkje gaan nemen van het Park. Alles heeft hier in de laatste
+ jaren een veel levendiger aanzien bekomen dan te voren; er
+ heerscht eene ongeloofelijke drukte, en even als men van de meeste
+ kerkorgels in ons land verhaalt dat zij na het Haarlemsche de
+ grootste zijn, zal men over niet langen tijd, doch met meer grond,
+ van M. kunnen zeggen, dat het na Amsterdam of Rotterdam onze
+ voornaamste koopstad is. Behalve naar het Park, waar tweemalen in
+ de week muziek gemaakt wordt, gaan de menschen hier veel naar
+ Zeeburg, waar verleden jaar een badhuis geopend is. Wel tienmalen
+ daags is er gelegenheid om met omnibussen of diligences daarheen
+ te rijden, en wie niet rijden wil kan desnoods wandelen, want van
+ hier naar genoemd dorp is weinig meer dan een uur gaans.
+
+ "Gij bemerkt, melieve, dat het oord mijner ballingschap in het
+ geheel geene woestijn is. Ook zou ik het er wel kunnen uithouden,
+ indien gij slechts bij mij waart. Doch uwe afwezigheid vervolgt
+ mij overal; en pas sedert ik u ben gaan schrijven, heb ik mij
+ weder minder verlaten gevoeld. Met evenveel droefheid als
+ zelfvoldoening zie ik de volgekrabde blaadjes nevens mij nog
+ aangroeijen; want hoewel de gedachte mij goeddoet, eerlijk
+ gebiecht en u haarklein al mijne wederwaardigheden verteld te
+ hebben, besef ik met smart dat ook aan de genoegelijkste dingen
+ een einde moet komen, en het niet aangaan zou, een nog langeren
+ brief naar Duinendaal te zenden dan deze onwillekeurig reeds
+ geworden is. Groet uwe ouders van mij, en al degenen die naar mij
+ vragen zullen. Gedenk mijne eenzaamheid en troost mij spoedig, bid
+ ik u, met een lettertje van uwe hand. Het zal de eerste brief
+ zijn, dien ik van u ontvang; maar indien van u gescheiden te zijn
+ de prijs is waarvoor ik het genot moet koopen de teekenen van uwe
+ lieve hand te aanschouwen, zou ik bijna wenschen dat het tevens de
+ laatste was. Ik kan niet buiten u, Emma, en hij zal een toovernaar
+ zijn die mij hier langer aan de praat houdt dan volstrekt
+ noodzakelijk is. Mijn hart is op Belvedere. Bij u behoor ik, voor
+ u leef ik, u omhels ik."
+
+
+
+
+VIJFDE HOOFDSTUK.
+
+
+Noem het onopregtheid, noem het zwakheid, noem het onnoozelheid; doe
+van die gebreken zooveel af als noodig is om er niet geheel en al vrij
+van te zijn en nogtans in een roman een dragelijk figuur te kunnen
+blijven maken,--André's oordeel over zijn oom was in elk geval
+onjuist. Kort na 1848, toen het liberaal-zijn in de politiek nog iets
+veel deftigers en veel gekleeders was dan tegenwoordig, was die oom en
+oude vrijer, als lid van een liberaal Kabinet, een tijd lang minister
+van Buitenlandsche Zaken geweest, en nog in zijne A'sche rust omgaf
+hem de naglans dier Haagsche grootheid. Opgeleid voor den handel, was
+hij door schrandere spekulatien reeds vroeg een man van vermogen
+geworden, had veel en goed gereisd, kende al de hoofdsteden van Europa
+op zijn duimpje, en kon, wat zijne bevoegdheid tot het vervullen eener
+diplomatieke betrekking aangaat, de vergelijking met de meeste
+diplomaten zeer wel doorstaan. Met eene minstens vijftigjarige weduwe,
+die zijne huishouding waarnam en doodelijk bang voor hem was, woonde
+hij in een der fraaiste huizen eener voorname straat, hield rijtuig,
+zag menschen, verkeerde in aanzienlijke kringen, en zou door menigen
+neef in den lande, als het model der erfooms, in hooge eer gehouden
+zijn. Doch omdat hij Kortenaer heette en adelbrieven bezat, was André
+van lieverlede weinig bewondering gaan koesteren voor een bloedverwant
+die alleen den burgerlijken naam van Timmermans voerde (den naam
+zijner eigen moeder intusschen); minister geworden was in een halven
+revolutietijd, en nooit in de gelegenheid was geweest het klatergoud
+van zijn ambt te doen vergeten door het bewijzen van degelijke
+diensten aan den lande. Hij erkende met den mond dat hij aan zijnen
+oom groote verpligtingen had; doch in den grond zijns harten (want
+sommige jongelieden zijn minder onbedorven dan zij er uitzien)
+griefden hem die verpligtingen. Het was bitter, meende hij, dat zijn
+vader, een geboren edelman, het nooit verder had kunnen brengen in de
+wereld dan tot direkteur van een postkantoor in eene provinciestad, en
+de zorg voor een groot gezin hem nog bij voortduring noodzaakte
+gunsten aan te nemen van een boven zijnen stand voorspoedig zwager.
+
+En bij die oude grieven was sedert eenige maanden eene nieuwe gekomen:
+André had reden om zijnen oom voor een tegenstander van zijn
+engagement met Emma te houden. Hij had hem van zijne verloving
+schriftelijk kennis gegeven, en ooms antwoord was geweest: "Ik dweep
+niet met dat huwelijk." Hij had opheldering gevraagd van die
+ongemotiveerde afkeuring en tot bescheid ontvangen: "Mij dunkt, gij
+zoudt later eene betere partij hebben kunnen doen." Wat beduidde dat?
+Nu ja, Emma was geene gravin; doch bij een huwelijk kwam het bloed van
+de mannen, en in elk geval waren de Visschers ligt van zoo goeden
+huize als de Timmermansen. De oude heer Visscher was geen millionair;
+ook dit was waar. Doch Emma was een eenig kind, en het was duidelijk
+dat iemand zonder fortuin vergelijkenderwijs een goed huwelijk aan
+haar deed. Waarom dan die tegenkanting? Moest genoten ondersteuning
+dit gevolg hebben, dat men zich levenslang te schikken had naar de
+luim van hen of haar wier goedheid men ondervonden heeft, men zou
+eindigen met alle gulle tantes en alle vrijgevige ooms naar de
+Mokerheide te wenschen. =Que diable=, men telt geene dertig jaren en
+bouwt geene spoorwegbruggen, om ten eeuwige dage naar de pijpen te
+dansen van een oom, die minister van Buitenlandsche Zaken--geweest is!
+
+Zoo dacht André, wanneer hij zich niet in het gezelschap van zijnen
+oom bevond. Doch had het toeval ons tot getuigen gemaakt van zijn
+onderhoud met den oud-minister, wij zouden van het onafhankelijke dier
+gevoelens weinig bij hem bespeurd hebben. De oud-minister mogt
+vooroordeelen hebben en niet volkomen meer op de hoogte van alle
+nieuwtjes zijn, hij was een man wiens tegenwoordigheid imponeerde.
+Zijn voorkomen teekende in het geheel niet hetgeen men eene
+burgerlijke afkomst noemt, en op twee kleine gouden ringetjes na, die
+hij sedert jaar en dag in de ooren droeg, zou men hem voor eene
+geboren Excellentie hebben aangezien. Zijn kamerjapon was geenzins
+met ridderorden uitgemonsterd, en men zou langvergeten jaargangen der
+=Staats-Courant= hebben moeten naslaan om te weten te komen, tot het
+"aannemen en dragen" van hoevele versierselen van dien aard hij 's
+Konings vergunning bekomen had. Zijn gelaat, dat aan de snede van dat
+van Voltaire herinnerde, was ver van schoon; doch de groote neus paste
+in zijne soort volkomen bij het tusschen grijze lokken schuilgaand
+voorhoofd, en men behoefde slechts eenmaal in zijn leven een goed
+portret van Sterne gezien te hebben, om zich ook in dit geval verzoend
+te gevoelen met een mond, die wijder gaapte dan, volgens Poot, de
+hoofsche staatsjufvrouwen doen. Zonder dat hij dandineerde, was in
+zijn gang iets elastieks, dat bij mollige tapijten voegde, en in
+weerwil van zijnen leeftijd had hij iets zoo bevalligs in zijne
+bewegingen en was hij zoo vlug ter been, dat geen verstandig jong
+meisje geweigerd zou hebben, zich door hem ten dans te laten noodigen.
+Komplimenteus in zijne gesprekken met vrouwen, dogmatisch in zijn
+onderhoud met mannen, niet naijverig op het voeren van het hoogste
+woord en nogtans een aangenaam prater, was er geene enkele reden om
+dezen celibatair gering te schatten en had een jong mensch gelijk
+André er honderd voor eene om hem met onderscheiding te bejegenen.
+
+André sprak waarheid toen hij aan Emma schreef, dat zijn oom hem
+gebruskeerd had. Zonder overdreven volledig te worden had hij er
+evenwel kunnen bijvoegen dat die soort van aan koelheid, om niet te
+zeggen onbeleefdheid grenzende =sans-gêne= tot de bekende
+eigenaardigheden van zijnen oom behoorde en het tegendeel was van een
+bewijs van onhartelijkheid. Het gold veeleer bij André's familie voor
+eene uitgemaakte zaak, dat neven of nichten nooit meer kans hadden
+iets van oom Timmermans gedaan te krijgen dan wanneer hij hen op een
+na brutaliseerde, terwijl zij zich van te voren verzekerd hielden, nul
+op het rekest te zullen ontvangen, zoo vaak en zoodra hij den
+oud-minister uithing en minzaam was.
+
+Onvolledig: dit was André's brief nog in een ander opzigt. Zijn oom
+toch had hem niet-alleen gezegd dat mevrouw Dijk doorging voor
+behaagziek, maar had hem voor Lidewyde bepaald gewaarschuwd. "Jong
+mensch," had hij gezegd, "ik meende dat gij niet naar M. moest gaan,
+zonder te weten wie gij daar ontmoeten zoudt. Sommige getrouwde
+vrouwen kunnen voor een man in uw positie gevaarlijk worden. Daarom,
+pas op uw tellen." Waarom maakte André voor zijn meisje een geheim van
+die reisles, hem door zijnen oom medegegeven? Op die vraag kan,
+helaas, slechts met eene wedervraag geantwoord worden: Waarom is de
+mensch een kortzigtig schepsel? Had André kunnen voorzien dat mevrouw
+Dijk, die hij thans nog naauwelijks van aangezigt kende, binnen den
+tijd van weinige weken eene heerschappij over hem uitoefenen zou die
+Emma's invloed op zijn gemoed eerst verzwakken, dan neutraliseren en
+eindelijk vernietigen zou,--hij zou de eerste zijn geweest om zich
+tegen die vrouw te wapenen. Doch hij was jong en onervaren, en de
+voorspoed had hem overmoedig gemaakt. Voor dien eerbiedigen en zoeten
+schroom, waarmede hij nog kort geleden tegen Emma had opgezien, was al
+spoedig zekere fatuiteit in de plaats gekomen, en indien hij voor een
+kundig oog zijne ware gevoelens blootgelegd had, zou het gebleken zijn
+dat zijne eerste liefde hare eerste pleisterplaats reeds genaderd was.
+In stede van Lidewyde in gedachte te verafschuwen of voor het minst te
+wantrouwen, interesseerde hij zich voor haar. Het benieuwde hem,
+welken indruk zij op hem maken zou, en zonder nog in de verte den
+wensch te koesteren dat die nieuwgsgierigheid wederkeerig zijn en
+mevrouw Dijk ook in hem eenig belang stellen mogt, prikkelde hem het
+vooruitzigt, in kennis te geraken met eene vrouw, tegen wie hij, naar
+men hem zeide, op zijne hoede moest zijn.
+
+Het verwijt ligt voor de hand, dat deze gevoelens André geenszins tot
+eer verstrekken, en men zou van den kronijkschrijver wenschen te
+vernemen hoe zij te rijmen waren met de betuigingen van teederheid aan
+het slot en in den aanhef van zekeren brief. Doch op die wijze zou men
+Melis Stoke eene taak opleggen, die de zijne niet is. Hij weet niet en
+behoeft niet te weten, hoe het kwam dat André Kortenaer eensklaps
+bleef beneden hetgeen men van hem zou hebben mogen verwachten; evenmin
+als hij zeggen kan, of gehouden is te kunnen zeggen, in hoe ver de
+handelwijze van den oud-minister van Buitenlandsche Zaken, André's
+oom, overeengebragt kon worden met de voorschriften der ideale
+zedewet. Die oom was in zijne soort een goed man; een man die niets
+anders beoogde als het geluk van zijnen neef, doch wien het uit dien
+hoofde dubbel verdroot, dat André door een onberaden huwelijk zijn
+fortuin (of hetgeen hij zoo noemde) ging verspelen. Hij vond het
+geoorloofd, André's getrouwheid op de proef te stellen, en was genoeg
+een man van de wereld om zich van de kennismaking met eene dame als
+mevrouw Dijk een bepaald resultaat te mogen beloven. Te eerlijk om
+André geheel en al onvoorbereid in verzoeking te brengen; te
+menschkundig om niet aan de terugwerkende kracht der geprikkelde
+nieuwsgierigheid te gelooven, meende hij voor zijn doel,--indien dat
+doel voor verwezenlijking vatbaar was,--het beste middel gekozen te
+hebben. Hij had, dit is zoo, eenigszins komedie gespeeld en zonder
+bepaalde noodzakelijkheid eene geheimzinnige houding aangenomen; doch
+het gold de toekomst van een jong mensch, dien hij steeds op zijne
+wijze hartelijk had liefgehad, en die prijs was zijnerzijds eenige
+zelfverloochening waard. Emma Visscher,--zoo redeneerde deze
+wereldwijze, was een struikelblok, dat zoo mogelijk uit den weg
+behoorde geruimd te worden. Bleek André's genegenheid voor haar een
+ernstige hartstogt te zijn, dan was het tijd genoeg om zich te voegen
+naar het onvermijdelijke; doch elk moest het loven, meende hij, dat
+eene laatste poging aangewend werd om een knaap van goeden huize die
+het slagtoffer dreigde te worden van zijne eigen onervarenheid en van
+de berekeningen van zekere schoonouders in hope, uit die strikken te
+redden.
+
+
+
+
+ZESDE HOOFDSTUK.
+
+
+Het was, gelijk André aan Emma schreef, tusschen elven en twaalven in
+den ochtend; het uur waarop zelfs in het heetst van den zomer de
+warmte nog niet onverdragelijk pleegt te zijn, de bloemen nog iets
+overgehouden hebben van de frischheid van den morgenstond, en de
+wandelpaden in de tuinen nog min of meer den indruk der voetstappen
+bewaren.
+
+Ontegenzeggelijk is in Mei en in het begin van Junij het blad hier te
+lande fraaijer dan in Augustus. Het heeft dan die eenvormige donkere
+tint nog niet aangenomen, die naderhand de meeste boomen en de meeste
+heesters leden van dezelfde familie doet schijnen. Doch al mist de
+volle zomer dat afsteken van het lichtere tegen het donkerder loof;
+die fijne schakeringen van linden- en van eikengroen; dat bloeijen der
+madelieven aan den voet der kastanjes in de grasperken,--hij wordt, of
+mag men aan boomen zulke menschelijke gevoelens niet toeschrijven?
+door de bruine beuken in eere gehouden. De zware boom tegenover
+André's venster althans, dezelfde waarvan hij melding had gemaakt in
+zijnen brief aan Emma, had reden om in de heerlijkheden van den
+nazomer te roemen. Vol majesteit strekte hij naar alle zijden zijne
+takken uit, en geen alleenheerscher onder de menschen kan fierder op
+zijn eenzamen zetel troonen, dan hij in zijn grasperk deed. Elke
+poging om in den omtrek van dien zwaren stam eene bloem te kweeken,
+zou vruchteloos gebleven zijn. Alleen mosplanten wilden tieren in de
+schaduw van dat ondoordringbaar bladerendak. In laag op laag stapelde
+zich het donkerkleurig loof opwaarts; en zoo fijnbewerkt, zoo
+bewegelijk, zoo doorzigtig was nogtans dat massief gebladerte, dat
+hier en ginds, door alles heen, gouden vonken nederschoten op het
+heldergroene mos om den stam; dat vogeltjes, niet grooter dan eene
+kinderhand, eene zachte schommeling mededeelden aan de uiteinden van
+het gevaarte; dat oost noch west een zucht kon slaken zonder al de
+zenuwen van den boom te doen trillen. De lente is schoon en magtig;
+doch de koningen van het woud met heerlijkheid te kroonen,--dat vermag
+de volle zomer alleen.
+
+De brief aan Emma was gereed, de enveloppe digtgelijmd, het adres
+geschreven, het postzegel bevestigd; en met het gevoel van iemand die
+zich in allen deele gekweten heeft van zijnen pligt, ging André voor
+het venster staan en liet het oog weiden over het beperkt, maar
+innemend landschap aan zijnen voet en om hem henen. Hij dacht aan
+Emma, aan hare liefde voor hem, aan hare uitmuntende hoedanigheden,
+aan hetgeen zij reeds was en nog zou kunnen worden. Doch tevens dacht
+hij aan zichzelven en aan zijn gesternte, dat hem naar Soekabrenti
+gevoerd had, en misschien zou hij nog geruimen tijd zich hebben staan
+verdiepen in allerlei voorstellingen, indien zijne aandacht niet
+afgeleid ware geworden door een geluid van naderende voetstappen en
+van twee fluisterende stemmen, tot hem opstijgend van het pad dat
+onder zijn venster kronkelde. Het ruischen van een vrouwenkleed deed
+hem vermoeden dat een der twee sprekende personen Lidewyde was,
+terwijl de andere, te oordeelen naar stem en gang, een man scheen te
+zijn. Werkelijk zag hij eenige oogenblikken later een heer en eene
+dame het voetpad volgen, dat langs den beuk naar de tegenovergestelde
+zijde van den tuin voerde en uitkwam aan een boschje tusschen den tuin
+en den rijweg.
+
+Soekabrenti had twee toegangen: een van arduin en ijzer voor
+rijtuigen aan het eene, en een kleiner hek van hout voor voetgangers
+aan de andere zijde van het park. Doch André was met die bijzonderheid
+nog onbekend, en eerst nu merkte hij op, dat bij dat kleinere hek, aan
+gene zijde van het boschje, een elegante, met twee paarden bespannen
+tom-pouce stapvoets heen en weder gereden werd. Had hij de aangezigten
+van het wandelend paar kunnen onderscheiden, misschien zou het
+verschil in beider uitdrukking hem getroffen hebben: de bloeijende
+mannelijke schoonheid van het eene, en de onmiskenbare sporen van
+vrouwelijk lijden op het andere. In elk geval zou hij aanstonds gewaar
+geworden zijn dat de onbekende dame misschien Lidewyde's jufvrouw van
+gezelschap, doch zeker niet Lidewyde-zelve was. Doch de slankheid van
+haar figuur en het bedriegelijk-jeugdige van een lagen tuinhoed met
+breeden rand misleidden hem omtrent haren leeftijd, en eerst toen zij
+onverzeld uit het boschje terugkeerde en hij haar in het gelaat kon
+zien, bemerkte hij zijne vergissing.
+
+Zij was eene vrouw van vijftig jaren, fatsoenlijk, doch zoo eenvoudig
+gekleed, dat men twijfelen mogt of zij in allen deele als de gelijke
+van de vrouw des huizes aangemerkt kon worden. Aan eene dienstbare
+deed zij niet denken, doch evenmin aan eene meesteres; althans niet op
+dit gebied en in deze omgeving. De tuinmansjongen, bezig met het
+opbinden der bloemen en het reinigen der bedden, groette haar toen zij
+hem voorbijging, doch niet met dat ontzag waarop het gedistingeerde in
+haar voorkomen haar aanspraak scheen te geven. Was zij welligt
+Lidewyde's moeder? Indachtig aan de verhalen van zijnen oom omtrent
+Lidewyde's afkomst, kon André dit bezwaarlijk aannemen. Tusschen hare
+gelaatstrekken en die van Lidewyde was geen zweem van gelijkenis te
+bespeuren. Ook zou de tuinmansjongen, indien zij in eene zoo naauwe
+betrekking tot zijne mevrouw gestaan had, haar ongetwijfeld met meer
+onderscheiding bejegend hebben. "Het zal Lidewyde's kamenier zijn,"
+zeide André; en hij zou met die onderstelling vollen vrede hebben
+gehad, indien de jonge man aan hare zijde, dien zij uitgeleide scheen
+gedaan te hebben, in zijne manier van nevens haar te gaan en met haar
+te spreken meer gemeenzaamheid aan den dag gelegd had.
+
+Dat hij dat niet had gedaan, maar zich onwillekeurig onderworpen
+scheen te hebben aan den toon van gezag, waarop zij tot hem sprak, was
+iets dat André intrigeerde. Voor het overige vond hij de zaak in het
+minst niet geheimzinnig. Lidewyde, redeneerde hij, was juist eene
+vrouw om gestadig hare toevlugt te nemen tot de medische fakulteit;
+die vreemde heer met zijn brieschend tweespan en zijn nuffig rijtuig
+was de M'sche mode-dokter; niets natuurlijker dan dat de
+gezelschapsjufvrouw, of welke andere naam haar dan ook voegde, last
+bekomen had om den volgeling van Hippokrates, die hier welligt iederen
+dag een morgenbezoek kwam afleggen, als naar gewoonte uit te laten.
+Veel tijd evenwel om dit gewone en natuurlijke in overeenstemming te
+brengen met de verrassende deferentie, welke uit de houding van den
+gevierden medicus gesproken en waarmede hij naar de vertoogen der
+ondergeschikte vijftigjarige geluisterd had, schoot thans voor André
+niet over. Een bediende kwam hem waarschuwen dat het ontbijt gereed
+was en de vrouw des huizes hem wachtte.
+
+--"Heeft mijnheer soms boodschappen te verrigten?" vroeg de knecht.
+
+--"Boodschappen?" herhaalde André, "dat niet zoo zeer. Maar indien gij
+naar de stad gaat, wees dan zoo goed en bezorg meteen dezen brief op
+de post."
+
+--"Met genoegen, mijnheer."
+
+
+
+
+ZEVENDE HOOFDSTUK.
+
+
+De schoonheid van sommige vrouwen is als de zee aan onze
+westerstranden. Op den middag spiegelt zich de zon in de golven; zij
+breken, en het glanzig schuim spat vonkelend op. De watervlakte, het
+blanke zand, de vastgewoelde pinken met haar tuig en bruine netten, de
+witte huiven der badkoetsen, de bloote beenen en de roode broek van
+den wadenden visscher met het anker op den schouder, de havelooze
+kleedij der visscherskinderen, die met eene opgetuigde klomp
+schuitjevaren spelen in de plas,--alles glinstert, alles baadt zich
+dansend in het stroomend licht: de hemel schijnt geopend. Doch
+gindsche reuzenwolk, die sedert lang gedreigd heeft de zonnestralen te
+zullen onderscheppen, drijft allengs nader; in het eind volvoert zij
+hare bedreiging, en voort zijn eensklaps de glans en de gloed. Grooter
+en grooter wordt de schaduwvlek op den blinkenden spiegel; nog een
+oogwenk, en de bruiloft van daareven is in eene begrafenis verkeerd.
+
+Denk u het omgekeerde van dat tooneel, en gij zult u eene voorstelling
+van André's verbazing kunnen vormen, toen hij de kleine eetzaal
+binnentrad. Den vorigen avond had Lidewyde den indruk op hem gemaakt
+eener half uitgebloeide schoonheid; eener vrouw, die, omdat zij zich
+verveelde, op hare beurt vervelend was; voor wie beminnelijk te zijn
+een lastpost scheen; wier kleeding-zelve geblaseerdheid teekende.
+Thans daarentegen, thans zat bij het geopend venster, tusschen een
+amfitheater van sierplanten, in de lichte schaduw van een in den tuin
+vooruitspringend zonnescherm, als een madeliefje in het groen, een
+aanvallig wezen. Ongekunstelde vriendelijkheid sprak uit hare donkere
+oogen, een glimlach speelde om haar fraaijen gullen mond, een wit
+neteldoeksch ochtendkleed met zacht gekleurde bouquetten van violet en
+groen vormde de bevalligste harmonie met de breede afhangende linten,
+groen en violet, die haar mutsje sierden. Het blanke voorhoofd kwam
+schitterend uit tegen het ongebleekte kantwerk, en die gele tint
+temperde wederkeerig den golvenden gloed der donkerzwarte
+haarvlechten.
+
+Ware zij, toen André binnentrad, opgerezen en hem te gemoet gegaan,
+hare houding noch haar gang zouden de schoonheid van haar gelaat
+gelogenstraft hebben. Had zij hem de hand gereikt en had hij die een
+oogenblik in de zijne mogen houden, het zou hem getroffen hebben dat
+zulke fijne vingertoppen de verlenging waren eener zoo poezele vuist.
+Doch zij bleef zitten in haar leunstoel bij het venster, liet beide
+handen eene wijl in de schoot rusten, wendde het hoofd naar de deur,
+en nam met den vriendelijksten blik der wereld, het uitnoodigendst
+welkom verkondigend, haren neef en logeergast op.
+
+In de tegenwoordigheid eener zoo schoone vrouw, op wier gelaat
+bovendien de blos eener volmaakte gezondheid zetelde, was het André
+niet mogelijk, lang aan de medische fakulteit te denken. De
+herinnering aan het dokterskoetsje was eensklaps als weggevaagd uit
+zijnen geest; Lidewyde's liefelijke en tegelijk indrukwekkende
+verschijning vervulde hem geheel, en indien iets hem op dit oogenblik
+bekommerde, was het de vraag, op welken voet hij haar toespreken zou.
+"Mevrouw" tot haar te zeggen, had hem den vorigen avond niet de
+geringste inspanning gekost, nu daarentegen bestierf dat deftige woord
+hem schier op de lippen. Doch ook dit bezwaar werd uit den weg
+geruimd, en zijne eigenliefde had van zijne opkomende verlegenheid
+niets te lijden.
+
+--"Laat ons elkaar bij den voornaam noemen," zeide zij. "Neef en nicht
+zijn gruwzame woorden, nog gruwzamer dan mijnheer en mevrouw. Hoe
+minder ik ze hoor, hoe liever het mij is... Mijn man kan elk oogenblik
+thuiskomen. Ga zitten, André, en vertel mij intusschen van uwe Emma."
+
+Gewoon te spreken en te handelen zonder =arrière-pensée=,--althans dit
+verbeeldde hij zich; en daarvoor ging hij door,--verkeerde André te
+goeder trouw in den waan dat alle andere regtschapen lieden even zoo
+deden. Bijoogmerken te hebben stond in zijne schatting gelijk met
+huichelen, en hij kon zich niet voorstellen, plagt hij te zeggen, dat
+iemand met een zuiver karakter omwegen gebruikte om tot zijn doel te
+geraken. "Vertel mij van uwe Emma," was voor hem, uit Lidewyde's
+mond,--en voorshands waren er dan ook inderdaad geene redenen om aan
+die woorden eene andere beteekenis te hechten,--het verzoek van eene
+lieve, goedhartige vrouw, die herstellen wilde hetgeen zij den vorigen
+avond door hare koelheid bedorven had.
+
+--"Het doet mij regt veel genoegen," vervolgde zij, "dat het toeval
+mij met u in kennis brengt. Verleden week waren de couranten vol van
+uwen lof. Doch een neef te bezitten die spoorwegbruggen bouwt, is niet
+genoeg. Men is begeerig, zulk een neef te aanschouwen. Gij zijt het
+eerste lid van uwe familie waarmede ik tot hiertoe in aanraking kom.
+Met uw oom is mijn man enkele malen in gezelschap geweest, doch ik
+zelf heb hem nooit ontmoet. Is hij een aangenaam mensch? Houdt gij van
+hem?"
+
+--"Indien gij den brief gelezen hadt, dien ik daareven aan mijn meisje
+heb zitten schrijven, zoudt gij naar mijn antwoord op de laatste dier
+twee vragen niet lang behoeven te raden," zeide André met een
+glimlach. "Neen, ik houd niet bijzonder veel van mijn oom, maar hij
+kan daarom wel een aangenaam mensch zijn."
+
+--"Is hij tegen uw huwelijk?" vroeg zij, hem aanziende en insgelijks
+glimlagchend.
+
+--"Hij is er ten minste tegen geweest. Hoe hij op dit oogenblik
+daarover denkt, weet ik niet. Doch waarom vraagt gij dat?"
+
+--"Waarom? Omdat het mij van u spijten zou, indien men tegelijk een
+aangenaam mensch en uwe antipathie zijn kon. Maar alles verandert,
+zoodra uw oom ongaarne uw huwelijk ziet. Bruidegoms hebben het regt
+ieder te haten die niet doodelijk is van hunne bruid. Doch uw oom is
+een oud jong heer, aan wiens meening gij u niet te storen hebt. Erger
+zou het zijn, indien uwe ouders niet ingenomen waren met uw meisje. Of
+anders uwe zusters. Gij hebt immers zusters?"
+
+--"O, van dien kant is alles in orde. Emma heeft bij mijne ouders
+herhaaldelijk gelogeerd, en de geheele wereld bij ons aan huis draagt
+haar op de handen."
+
+--"Zij is eene jufvrouw Visscher niet waar, en gij hebt haar te
+Duinendaal leeren kennen? Dat was een romaneske geschiedenis, die val
+van u. Er zijn weinig jonge heeren die niet gaarne tot dien prijs in
+kennis zouden komen met een aardig meisje."
+
+--"Die val van mij?" vroeg André, voor de eerste reis blozend om een
+accident, dat een huisgenoot op Belvedere van hem gemaakt had. "Hoe is
+het mogelijk dat gij daar kennis van draagt?"
+
+--"Ja wel, ja wel," schertste zij, "men heeft te M. bloedverwanten
+wonen waar men niet naar omziet; men laat Adriaan Dijk en zijne vrouw
+aan hun lot over; men wacht met mededeelzaam te zijn totdat het toeval
+neef André en nicht Lidewyde met elkander in kennis brengt. Doch nicht
+Lidewyde wordt goed geïnformeerd, reken daarop; en bovendien is
+Duinendaal zulk een uithoek niet, dat men, met een weinig
+belangstelling, geene gelegenheid zou kunnen vinden om sommige
+informatien op de plaats zelve te gaan kontroleren."
+
+--"Inderdaad, Lidewyde, ik ben verbaasd..."
+
+--"Dat is braaf van u, mij Lidewyde te noemen. Ik begon al te vreezen
+dat mijn naam u tegenstond. Emma klinkt veel liefelijker, dat erken
+ik. Weet gij hoe ik aan dien naam van Lidewyde kom? Ik heet naar de
+zalige Lidewyde van Schiedam, waar mijn vader geboren is. Misschien
+doet die oude dame nog eenmaal een goed woord voor mij, en verzoent
+zij mij daardoor met de gedachte, half en half eene Schiedamsche te
+zijn; wat ik geen voorregt vind. Ik benijd u den naam van Kortenaer;
+en, had het in mijne keus gestaan, ik zou, even als gij, hebben willen
+afstammen van iemand die in de Groote Kerk te Rotterdam in een
+praalgraf rust. Mijne petemoei, indien ik haar zoo noemen mag, heeft
+zich moeten vergenoegen met een opschrift boven een klein-steedsch
+hofje. Maar waarom verbaast het u, dat ik op de hoogte ben van uw
+roman? Of zijt gij zoo nederig, dat gij den roep van uwe ridderlijke
+daden beperkt zoudt willen weten tot de echo's der Duinendaalsche
+boschjes? Dat kan ik niet gelooven. In mijn tijd althans waren de
+jonge lieden zoo bescheiden niet."
+
+--"In uw tijd, Lidewyde? Moest ik u een kompliment maken, ik zou
+zeggen dat uw tijd nog komen moet. Maar in vollen ernst, wie heeft u
+verteld onder welke omstandigheden ik het hof aan Emma gemaakt heb?"
+
+--"Niemand heeft mij dat verteld. En dat was ook niet noodig. Zoo lang
+de boschaadjes de kunst van klappen niet zullen verleerd hebben,
+behoeft niemand veel moeite te doen om achter het geheim van sommige
+vrijaadjes te komen."
+
+--"Foei, Lidewyde, nu doet gij even als mijn aanstaande schoonvader,
+die langzamerhand de taal der oude hollandsche dichters begint te
+spreken. Ik voor mij houd niet..."
+
+--"Wat hoor ik? Dat is een slecht begin, André! Gij houdt niet van uw
+oom, niet van uwen aanstaanden schoonvader, misschien ook niet van uw
+aanstaande schoonmoeder,--waar moet dat heen? Gij houdt van uw meisje,
+zult gij zeggen, en ik geef u toe dat die vlag de lading dekt. Hoe
+ziet uw meisje er uit? Allerliefst, natuurlijk; doch erken dat dit
+tevens te veel en te weinig zegt. Is zij blond, is zij bruin, is zij
+groot, is zij klein? Biecht op, mijnheer André, en stel mij in de
+gelegenheid uw goeden smaak te bewonderen!"
+
+--"Wilt gij haar portret zien?" vroeg hij, naar zijne portefeuille
+tastend. "Hier is het."
+
+Hij rees op, reikte haar het albumblad over, en ging toen weder
+zitten. Zij liet zich achterover zinken in haren stoel, hield de
+kleine beeldtenis met de eene hand een weinig voor zich uit, ten einde
+haar niet onder een valsch licht te zien, en bragt de andere hand aan
+hare wang.
+
+--"Welk een lief onschuldig gezigtje!" zeide zij, terwijl een
+glimlach, gelijk alleen welgevallen en bewondering tooveren konden,
+haar gelaat verlichtte. "En welk bevallig figuurtje! Mijnheer André,
+ik maak u mijn kompliment. Meestal doet de fotografie blondines
+onregt; doch Emma heeft geen reden van klagen. Is zij altijd zoo
+gekapt, met die lange krullen van voren? En is het waar, dat men haar
+en hare moeder voor zusters zou aanzien? Het is een keurig portretje.
+Alleen zou ik gewild hebben, dat de fotograaf haar een weinig minder
+=en face= genomen had; doch dat zijn van die details waar de fotografen
+gemeenlijk geen oog voor hebben."
+
+--"Ja maar," begon André.
+
+Doch om Lidewyde duidelijk te maken dat hare aanmerking hem niet
+geheel en al gegrond voorkwam, moest hij opstaan; en wilde hij het
+licht niet roekeloos onderscheppen, dan was het onvermijdelijk dat
+hij zich achter haar fauteuil plaatste en haar met den vinger aanwees,
+dat het door den fotograaf gebragte offer goedgemaakt werd door
+sommige schoonheden in Emma's houding, die anders verloren zouden zijn
+gegaan. Hij ondernam het, zich van dat pleidooi te kwijten, doch niet
+zonder zekere ontroering. De fijne geur van bloemen en kruiden die uit
+Lidewyde's kapsel naar hem opsteeg, bedwelmde hem niet zoo zeer; maar
+gedurende zijn onderhoud met haar had hij de oogen schier niet kunnen
+afwenden van hare schouders, die, zonder breed te zijn, toch eene
+ronding en volheid vertoonden, waarbij Emma's buste onvorstelijk
+afstak. Nu hij zich in de onmiddelijke nabijheid van Lidewyde bevond,
+troffen die schouders hem op nieuw en nog sterker dan te voren. Emma
+zou hij steeds ontraden hebben, zich bij bals of andere feestelijke
+gelegenheden te zeer den hals te ontblooten, Lidewyde niet. Hij stelde
+zich integendeel voor, dat het een verrukkelijk schouwspel moest
+opleveren, Lidewyde gedekolleteerd te zien.
+
+--"Ja maar," hervatte hij, zich voorover buigend, zoodat hij den adem
+moest inhouden om haar kanten mutsje te ontzien, "ik geloof niet dat
+de fotograaf er veel bij zou gewonnen hebben..."
+
+--"En waarom zou hij niet?"
+
+--"Wel, omdat anders..."
+
+--"Neen, dat ben ik niet met u eens."
+
+--"Ik druk mij verkeerd uit, geloof ik."
+
+--"Toch niet, ik begrijp uwe bedoeling volkomen. Tenzij..."
+
+--"Nu juist, dat is het."
+
+Het pleidooi zou misschien gaandeweg zijn gaan vlotten, en ook al ware
+het nu en dan een weinig blijven steken, welligt zou André het niet
+onaangenaam hebben gevonden, zich nog digter over de leuning van
+Lidewyde's stoel heen te buigen en haar in vertrouwen te betoogen dat
+Emma's houding weinig of niets te wenschen overliet. Doch hun
+onderhoud werd gestoord door de komst van den heer des huizes, en het
+duurde geen vijf minuten, of het manipuleren van messen en vorken had
+aan alle debatten voorshands een einde gemaakt.
+
+
+
+
+ACHTSTE HOOFDSTUK.
+
+
+--"Luister eens, Kortenaer," zeide Dijk, toen de maaltijd afgeloopen
+was en Lidewyde zich was gaan kleeden, "uw oom heeft onwillekeurig
+eene dwaasheid gedaan door u dezer dagen aan mij te adresseren. Mijne
+gewone bezigheden zijn in den regel zoo menigvuldig niet, dat ik u
+niet behoorlijk te woord zou kunnen staan; en indien gij zes weken
+vroeger of zes weken later hier gekomen waart, zou ik onmiddelijk tot
+uwe dienst geweest zijn. Wat wordt vereischt om onze zaak in orde te
+brengen? Een paar bezoeken bij den kantonregter, eene konferentie of
+wat met mijn notaris, meer niet. Doch op dit oogenblik heb ik zelfs
+voor dat weinige geen tijd. Een ander en gewigtiger belang neemt in
+den loop dezer maand en tot in het begin der volgende al mijne vrije
+uren in beslag."
+
+--"Gij zijt kandidaat voor de Tweede Kamer."
+
+--"Hoe weet gij dat? Heeft mijne vrouw het u verteld? Die interesseert
+zich anders niet sterk voor zulke zaken."
+
+--"Neen, maar toen ik gisteren-ochtend hierheen reisde, is te T. een
+heer bij mij komen zitten, die u persoonlijk kende, en die mij zeide,
+dat hij naar M. moest om met u te spreken over uwe kandidatuur. Ik had
+hem nooit ontmoet, maar de geheele wereld kent den naam van Lefebvre,
+en toen ik hem verteld had dat ik insgelijks naar M. moest en eene
+zaak met u te vereffenen had, waren wij aanstonds goede vrienden."
+
+--"Een vreemd uiterlijk, niet waar? Men zou het hem niet aanzeggen dat
+hij zoo knap is. Hebt gij hem zien snuiven?"
+
+--"Niet-alleen heb ik dat gezien, maar ik durf beweren dat hij van T.
+naar M. niets anders gedaan heeft als snuiven en praten. Om u de
+waarheid te zeggen, vond ik hem nog al vies. Met een grooten witten
+zakdoek vol ongeregtigheden veegde hij na iedere anekdote zich het
+voorhoofd af, en het beetje rappé dat niet aan zijne wangen bleef
+kleven vond logies tusschen de plooijen van zijn overhemd."
+
+--"Maar hij zegt voortreffelijke dingen, vindt gij niet?"
+
+--"Zoo voortreffelijk, dat ik somtijds moeite had hem te volgen. Hij
+schijnt verwonderlijk goed te huis te zijn in onze politiek."
+
+--"Dat is hij, en ofschoon hij zelden of nooit iets schrijft, oefent
+hij een grooten invloed uit. Maar om terug te komen op hetgeen ik u
+zeggen wilde, gij zult, naar ik voorzie, niet veel lust hebben, hier
+te blijven totdat de verkiezing achter den rug is; en ik, ik kan, op
+mijn woord van eer, mij vóór dien tijd niet met u occuperen. Doch ik
+meen er iets op gevonden te hebben."
+
+--"En dat is?" vroeg André.
+
+--"Mijne moeder bevindt zich op dit oogenblik met mijne beide zusters
+in Engeland; haar huis, hier in de stad, is gesloten, en van dien kant
+heb ik u dus niets aan te bieden. Dit is evenwel geen onoverkomelijk
+beletsel. Mijn moeders beste vriendin, tegelijk eene zeer goede kennis
+van mijne vrouw, is eene oude ongetrouwde dame Steinmetz, die wij
+gewoon zijn freule Bertha te noemen. Wat dunkt u, indien freule
+Bertha, die niets omhanden en bij zich aan huis ruimte in overvloed
+heeft, uw meisje voor eene poos te logeren vroeg? Onze eigen woning,
+naar gij bemerkt, is tot uwe dispositie; gij zult jufvrouw Visscher
+ten huize van onze vriendin, die eene algemeen geachte en inderdaad
+hoogst achtenswaardige dame is, zoo dikwijls kunnen bezoeken als gij
+verkiest, en wat ons zelven betreft, het zal ons natuurlijk uitermate
+aangenaam zijn, kennis te maken met uwe aanstaande. Het overige kunt
+gij met Lidewyde bespreken."
+
+--"Indien Emma's ouders vrede hebben met dat plan, ik voor mij," riep
+André uit, "vind het alleraardigst. Gij zijt volkomen opregt, niet
+waar, wanneer gij mij verzekert dat ik u geen overlast doe, en niet
+minder wanneer gij mij waarborgt dat Emma door de vriendin uwer moeder
+goed ontvangen zal worden?"
+
+--"Beste vriend, daarvan kan geen kwestie zijn. Freule Steinmetz is
+eene allerbeminnelijkste oude vrouw, die jonge meisjes niet-alleen
+niet haat, maar een bepaald zwak voor haar heeft. Zij zal het als een
+voorregt beschouwen, jufvrouw Visscher te kunnen herbergen. Belooft
+gij mij, de zaak bij uzelven rijpelijk te zullen overleggen? Ik
+verzeker u, dat het mij een pak van het hart zal zijn."
+
+--"Al hetgeen ik beloven kan, beloof ik. Waarlijk, het is mij eene
+alleraangenaamste verrassing, zoo vriendschappelijk door u bejegend te
+worden."
+
+--"Goed, dat eene is dus afgesproken. Gij zult met Lidewyde en
+Lidewyde zal met hare vriendin bepraten wat er gedaan moet worden om
+uw meisje te overreden. Verlangt gij, vooraf uwe opwachting te gaan
+maken bij freule Steinmetz, mijne vrouw zal u gaarne bij haar
+introduceren. Nu nog iets anders. De medicus van mijne vrouw, dokter
+Ruardi, is mijn intime vriend. Ware ik vrij, ik zou geen afstand doen
+van het genoegen, de honneurs der stad bij u waar te nemen. Doch nu
+dit niet gaat, is er niemand aan wien ik u met zulk een goed geweten
+overleveren kan als aan hem. Staat gij toe dat ik hem over u spreek en
+hem uw geval vertel? Hij is een uitmuntend mensch, en zijne
+konversatie zal u vast niet minder belang inboezemen dan die van uw
+reisgenoot Lefebvre."
+
+--"Kan ik dien heer een uur of anderhalf geleden hier in den tuin
+hebben zien wandelen?"
+
+--"Meent gij Lefebvre?"
+
+--"Neen, dokter Ruardi bedoel ik. Zoo noemt gij hem immers? Een
+welgemaakt jong man, donker van uitzigt, en geheel in het zwart
+gekleed."
+
+--"Juist. Ruardi komt dagelijks en op ieder uur van den dag bij ons
+aan huis. Zoo als ik zeide, hij is tevens mijn boezemvriend en de
+medicus van Lidewyde. Dus hebt gij hem reeds gesproken?"
+
+--"Niet gesproken, maar gezien. Toen ik daareven op mijne kamer voor
+het venster stond, zag ik een dokterskoetsje heen en weder stappen op
+den straatweg, en toen op hetzelfde oogenblik een vreemd heer den tuin
+doorging, begreep ik half en half dat die vreemdeling Lidewyde's
+dokter zijn zou. Gaat het mijnheer Ruardi zoo voor den wind, dat hij
+zulk keurig equipage houden kan?"
+
+--"O, Ruardi verdient met zijne praktijk geld als water en heeft
+bovendien fortuin van zich zelven en van zijne vrouw."
+
+--"Met wie is hij getrouwd?"
+
+--"Op dit oogenblik is hij weduwnaar, maar eenige jaren geleden is hij
+korten tijd getrouwd geweest met een meisje uit onze patricische
+societeit. Hij had aan dat juffertje een uitmuntend huwelijk gedaan,
+en haar verlies is eene zware slag voor hem geweest."
+
+--"Bedoelt gij daarmede dat hij zelf geen patricier is?"
+
+--"Lieve vriend, wat zal ik op die vraag antwoorden? Mijn eigen vader
+was evenmin patricier als Ruardi het is, en alleen om zijn huwelijk is
+hij in dien kring toegelaten geworden. Toen ter tijd werd de
+fatsoenlijke wereld te M. nog als van ouds in twee helften verdeeld,
+de patriciers en de burgers, hoogmoed tegen hoogmoed. Doch sedert is,
+gelijk in vele andere dingen, ook daarin groote verandering gekomen.
+Tegenwoordig domineren hier handel en industrie, en de geboorte is op
+den achtergrond getreden. Evenwel is het daarom nog niet
+onverschillig voor een medicus, aan welke familien hij geparenteerd
+is. Vergenoeg u dus met de wetenschap dat gij aan de zijde van Ruardi
+overal welkom zult zijn... Hoe laat is het? Te drommel, ik moet naar
+de stad... Nu, tot van middag aan tafel. Morgen-ochtend hoop ik in de
+gelegenheid te zijn, Ruardi voor te bereiden op de kennismaking met u.
+Vergeet intusschen onze afspraak omtrent jufvrouw Visscher niet.
+Adieu."
+
+
+Ook zonder die aanbeveling zou André aan de gemaakte afspraak gedacht
+hebben. Het liep hem mede, vond hij, en de voorspoed heeft een goed
+geheugen. De kennismaking met Lidewyde te kunnen voortzetten en tevens
+met Emma vereenigd te zijn, dit was een kolfje naar zijne hand. Zoodra
+Lidewyde beneden kwam zou hij met haar over de zaak spreken. Dit was
+het voorname pund. Naar den dokter zou hij haar voorloopig niet
+vragen. Diens geheimen, zoo hij ze had, gingen hem niet aan; of indien
+later blijken mogt van wèl, zou het nog vroeg genoeg zijn.
+
+
+
+
+NEGENDE HOOFDSTUK.
+
+
+Lidewyde kleedde zich; en had André tegenwoordig mogen zijn bij dat
+toilet, zijn goede dunk omtrent de bekoorlijkheden van mevrouw Dijk
+zou er niet onder geleden, zijne menschenkennis er bij gewonnen
+hebben. Hetgeen hij gegist had, was waar. De bejaarde vrouw, door hem
+opgemerkt in den tuin, vervulde werkelijk bij Lidewyde de taak van
+kamenier, en de onbekende, wien zij uitgeleide had gedaan, was
+inderdaad dokter Ruardi geweest. Het onderhoud tusschen meesteres en
+dienstbode liet daaromtrent geen twijfel over. Slechts in één opzigt
+zou André, indien hij dat gesprek had aangehoord, vermoedelijk
+teleurgesteld geweest zijn: een zoo volstrekt verzwijgen van zijnen
+naam, een zoo onbepaald wegdenken van zijn persoon, zou hem in zijne
+eigenliefde deerlijk gekwetst hebben.
+
+Lidewyde zat op hare gewone plaats, voor haren kapspiegel, en wanneer
+zij de oogen opsloeg, kon zij Sarah, die achter haar stond en bezig
+was iets aan haar kapsel te veranderen, in het aangezigt zien.
+Verwonderlijk aangezigt! Of liever, verwonderlijk dat eene vrouw van
+leeftijd, met zoo iets =lady-like's= in haar voorkomen, het werk eener
+kamenier verrigtte. Verwonderlijk ook, dat zij dit deed zonder
+merkbaren tegenzin zoowel, als zonder ostentatie, met de
+gemakkelijkheid van iemand die zich in hare nederige rol volkomen op
+hare plaats gevoelde en tegelijk eene honderd malen betere plaats met
+eer vervuld zou hebben. Zij geleek de tegenstrijdigheid in persoon.
+Haar zwart zijden kleed teekende geene armoede, en toch ontving men
+den indruk, dat zij bij meer dan eene gelegenheid het gebrek onder de
+holle oogen had gezien. De scherpe trekken van haar gelaat drukten
+meer zelfbeheersching dan aandoenlijkheid uit, hetgeen niet
+verhinderde dat men in haar iemand waande te zien, over wier hoofd
+schier al het lijden heengegaan--en niets slechts heengegaan--moest
+zijn, waardoor eene vrouw getroffen kan worden. Haar zwakke stem, hare
+lichte oogen, schenen van zachtzinnigheid te getuigen; en toch zou men
+niet verbaasd geweest zijn, haar op gestrengen toon een wreed bevel te
+hooren geven. Hare grijsblonde lokken, onder een mutsje van zwarte
+tulle, opgemaakt met pensé lint, spraken van een stemmig gemoed, van
+uitgedoofde hartstogten, van eene boven iederen strijd verheven deugd,
+terwijl niettemin met volle regt van haar beweerd kon worden, dat hare
+zestig jaren aan niets verhevens of edels deden denken. Somtijds drong
+zich van den twijfelachtigen indruk, dien haar persoon te weeg bragt,
+het innemend element op den voorgrond, en vroeg men zich naderhand af,
+of deze vrouw wel inderdaad zoo koud, zoo hardvochtig, zoo slecht was,
+als zij scheen. Andere keeren had het tegenovergestelde plaats, en
+kwam de ongunstige impressie, als korrektief eener voorbarige
+sympathie, hinkend en terugstootend achteraan. Boosaardigheid,
+evenwel, was aan de uitdrukking van haar gelaat, ook onder de minst
+voordeelige omstandigheden, te eenemaal vreemd. Was zij werkelijk,
+gelijk men somwijlen in verzoeking kwam te denken, in staat en bereid
+tot het plegen van iedere misdaad, dan sproot dit blijkbaar bij haar
+niet voort uit lust in het kwade, maar uit zeker niet-inzien of
+niet-erkennen van eenig wezenlijk onderscheid tusschen kwaad en goed.
+Zelfs was de diabolische trek bij haar zoo volstrekt afwezig, dat de
+dienstboden van minderen rang, op Soekabrenti, in plaats van haar te
+benijden of te belasteren, haar gaarne lijden mogten en haar roemden
+om hare goedheid. In de tuinmanswoning was zij eene welkome
+bezoekster, en de kinderen van den koetsier liefkoosden haar in de
+tegenwoordigheid hunner moeder. In de keuken was zij vooral hierom
+populair, omdat men meende te weten dat zij zelve, in vroeger jaren,
+eene "mevrouw" geweest was, en er niettemin nooit een woord over hare
+lippen kwam, dat ontevredenheid met haar tegenwoordigen staat van
+ondergeschiktheid verried.
+
+--"En wat," vroeg Lidewyde, de wenkbraauwen fronsend en op
+ongeduldigen toon het gesprek voortzettend, "wat is zijn antwoord
+geweest?"
+
+--"Eerst verbleekte hij, tegen zijne gewoonte, en beet zich op de
+lippen. Toen ik aanhield en zeide dat gij den sleutel en de brieven
+tot iederen prijs terug verlangdet, wilde hij de reden kennen. Hij
+vroeg--ja wat al niet."
+
+--"Wat vroeg hij dan?"
+
+--"Hij vroeg, waarom gij in plaats van mij die boodschap voor hem op
+te dragen, haar niet zelf gedaan hadt, en wat het beteekende dat ik
+hem achterna gezonden werd, daar het toch een oogenblik te voren in
+uwe magt had gestaan, hem uwen wensch mede te deelen."
+
+--"Dat kon, dat wilde ik niet. Indien ik hem alleen haatte, zou ik wel
+woorden vinden; harde of zachte om het even. Maar bij de gedachte dat
+hij mij in zijne magt heeft,--hij mij,--gevoel ik mij zelve in zulk
+eene woede ontsteken, dat de spraak mij begeeft. Wat vroeg hij nog
+meer?"
+
+--"Iets dat hij niet gevraagd zou hebben, indien hij u had hooren
+spreken gelijk gij nu doet. Hij vroeg, of gij hem niet meer lief
+hadt?"
+
+--"Dat kan hij niet gemeend hebben. Hij weet dat ik hem haat. Hij moet
+het weten!"
+
+--"Met uw verlof, mevrouw, zoo lang onverschilligheid de eenige vorm
+is waaronder gij hem uwen afkeer laat blijken, kan hij te goeder trouw
+meenen dat uwe koelheid slechts voorbijgaande is."
+
+--"Noem Ruardi en de goede trouw niet in één adem, wat ik u verzoeken
+mag. Hij is de valschheid in persoon. Hebt gij hem dan niet gezegd dat
+ik hem met mijn geheele hart verfoei? Waar waren uwe zinnen, Sarah?"
+
+--"Ik had geene vrijheid om hem dat te zeggen, mevrouw. Mijn antwoord
+is dan ook geweest, dat hij alsnog, voor zoo ver ik wist, niet aan uwe
+liefde behoefde te twijfelen, en ik uw wensch meer als eene gril dan
+als een bevel of een eisch beschouwde."
+
+--"Gij hebt gelijk, Sarah. Vergeef het mij, dat ik daareven iets
+onvriendelijks tot u zeide. Het zou lafhartig van mij zijn, u een last
+op te dragen waarvoor ik zelf tot hiertoe teruggedeinsd ben. En wat
+antwoordde hij, toen gij hem om bestwil met die halve waarheid
+tevreden hadt zoeken te stellen?"
+
+--"Dat dezelfde redenen, die u den sleutel en de brieven deden
+afvragen, hem bewegen moesten om ze te houden."
+
+--"Juist een antwoord voor hem. Zoo iets puntigs en snijdends, dat een
+schijn van diepzinnigheid heeft, maar in den grond der zaak niets
+beteekent. O Sarah, Sarah," zuchtte Lidewyde, terwijl zij als in
+vertwijfeling de handen aan het voorhoofd bragt, "waarom heb ik dien
+man ooit mijn vertrouwen geschonken!"
+
+Had Sarah de booze wereld vertegenwoordigd, zij zou geantwoord hebben
+dat Lidewyde ongetwijfeld minder wanhopig en bekommerd zou zijn
+geweest, indien zij dokter Ruardi nooit iets anders geschonken had als
+haar vertrouwen. Doch stekelige gezegden van dien aard vielen evenmin
+in Sarah's smaak of karakter, als het openbaren eener in dit geval
+anders niet onnatuurlijke deernis. Eene gewone vrouw van Sarah's
+leeftijd en positie zou Lidewyde, hoe schuldig deze dan ook wezen
+mogt, niet zonder mededoogen hebben kunnen zien lijden. Want dat zij
+leed was duidelijk. Daarvan getuigde de ongelijkheid van haar humeur;
+hare onnatuurlijke neerslagtigheid in het eene, hare even
+onnatuurlijke opgewondenheid in het andere oogenblik; de sombere
+stemming, waarin gisteren avond André haar aangetroffen had; de
+gemaakte opgeruimdheid, waarmede zij dien ochtend met hem had
+geschertst en gekeuveld; de hartstogtelijke toon, waarop zij daareven
+was uitgevaren tegen Ruardi. Doch voor Sarah was het eene uitgemaakte
+zaak dat Lidewyde ophouden zou zich ongelukkig te gevoelen, van het
+oogenblik af dat zij haren minnaar zou kunnen trotseren, en de reden
+van Lidewyde's verdriet alleen hierin bestond, dat zij voorshands niet
+in de gelegenheid was, haar overwigt te doen gevoelen. Dat onvermogen,
+meende Sarah, noopte tot nadenken, niet tot medelijden. Het kwam er
+slechts op aan, een middel te ontdekken en aan te wenden, waardoor
+Lidewyde, die zich thans in de magt van den dokter bevond, hem op hare
+beurt tot onderwerping zou kunnen brengen, of althans hem op eene
+kwetsbare plaats zou kunnen grieven.
+
+--"En toch," vervolgde Lidewyde, "er moet een einde komen aan onze
+valsche verhouding. Zoo kan het niet langer. Zijne gemeenzaamheid is
+mij ondragelijk geworden. Liever openlijke vijandschap dan zulk een
+omgang."
+
+--"Mevrouw weet even goed als ik," antwoordde Sarah, "dat al het
+ongerief eener vriendschapsbreuk met den dokter nederkomen zou op haar
+eigen hoofd. De blindheid van mijnheer Dijk heeft grenzen."
+
+--"Mijn man is een ellendeling," viel Lidewyde haar in de rede.
+"Nimmer zal ik hem de helft van het leed kunnen berokkenen dat hij
+gebragt heeft over mij. Wat raakt het mij, of hij verdriet heeft?
+Wanneer heeft hij zich over het mijne bekommerd?"
+
+--"Niet dikwijls, dat erken ik; maar," ging Sarah voort, "daar staat
+tegenover dat mijnheer Dijk, toen gij gelukkig waart met dokter
+Ruardi, geen hinderpaal voor u geweest is. Die verdienste behoort
+erkend te worden."
+
+--"Eene fraaije verdienste!" riep Lidewyde op minachtenden toon.
+
+--"Thans, nu ieder weet dat dokter Ruardi de beste vriend is van uw
+man,"--de kamenier vond het niet noodig het "mijnheer Dijk" tot in het
+oneindige te vermenigvuldigen en verhielp onder de hand nog eene
+kleinigheid aan Lidewyde's kapsel,--"thans bestaat er voor zijne
+veelvuldige bezoeken hier aan huis eene natuurlijke reden. Doch zoodra
+gij zelve dat voorwendsel vernietigt, zullen uwe vriendinnen van de
+gelegenheid gebruik maken om zich van u af te zonderen. En zij, die
+het meest op haar geweten hebben, zullen uw gezelschap het ijverigst
+mijden. Op die wijze zult gij u dubbel eenzaam gaan gevoelen."
+
+--"Maar moet ik dan," vroeg Lidewyde, met ongeduld oprijzend, ten
+einde Sarah in staat te stellen de knoopjes aan de achterzijde van
+haar kleed te bevestigen, "moet ik ten eeuwige dage vastgeketend
+blijven aan een schepsel, dat ik niet liefheb, dat ik haat, dat ik
+veracht? Is het niet genoeg, dat iemand die zich mijn man noemt, dag
+aan dag mijn leven verbittert? Ben ik gedoemd, hetzelfde ten tweede
+male te lijden door toedoen van een ander, die er zich op verheft mijn
+minnaar te zijn? Dat is duldeloos, zeg ik u."
+
+
+Het leven was voor Sarah-zelve zoo onvriendelijk geweest; wettige
+instellingen en deugdzame menschen hadden haar zoo ongelukkig gemaakt;
+zij had zooveel en zoo lang geleden door op de werkelijkheid te
+willen toepassen hetgeen zij van kindsbeen af onder braaf-zijn had
+leeren verstaan,--dat het haar niet tegen de borst stuitte, maar
+veeleer eene verademing voor haar was, te doen te hebben met eene
+vrouw als Lidewyde. Misschien was Lidewyde haar mindere in geboorte,
+en stellig was er in haar eigen leven een tijd geweest, dat zij het
+regt zou gehad hebben, haar ook als hare mindere in maatschappelijken
+rang te beschouwen. Doch wat zou dit? Zij was oud; zij was nooit eene
+schoonheid geweest; zij had met het verledene onherroepelijk
+afgerekend. Lidewyde daarentegen telde nog slechts vijfentwintig jaren
+(geheel ten onregte had André haar voor ouder aangezien); elke trek
+van haar gelaat, indien zij wilde, ademde levenslust; elke lijn van
+haar fraaigebouwd ligchaam was rond en zacht. Om tot model eener Venus
+te kunnen dienen, was zij misschien een weinig te breed en te gevuld;
+doch de andere Pradier, die haar had mogen voorstellen als eene
+rustende Bacchante, met wingertranken en druiventrossen gekroond, zou
+door zijne romantische kameraden begroet geworden zijn als een wreker
+der antieken. Onder de weinige dingen die Sarah nog aan het leven
+hechtten, behoorde het dagelijksch verkeer met dit van onder een
+anderen hemel herwaarts overgeplant natuurkind, dat in ons noordelijk
+klimaat, in onze germaansche maatschappij, niet aarden wilde. Wanneer
+Sarah aan den eindeloozen winter dacht, dien hare meesteres aan de
+zijde van een man als den haren sleet; aan de nieuwe teleurstelling,
+die Lidewyde's deel was geworden sedert zij voor den vriend van dien
+man vrijwillig had opgeofferd hetgeen duizend andere vrouwen onder
+tranen en gebeden zouden verdedigd hebben als haar hoogste goed,
+betrapte zij zichzelve op eene belangstelling, waarvan zij moeijelijk
+rekenschap zou hebben kunnen geven en misschien ook liever geen
+rekenschap gegeven had. Tot geenen prijs zou zij aan Lidewyde iets
+hebben willen veranderen, en elke poging van deze om hare inborst
+geweld aan te doen, zou in hare oogen eene dwaasheid geweest zijn.
+Doch Sarah kende de wereld, meende zij, beter dan hare meesteres die
+kende. Met bezorgdheid zag zij Lidewyde als voortspelen aan den rand
+van een afgrond; zich geene rekenschap geven van de meedogenlooze
+dommekracht van zeden en gewoonten; zich inbeelden dat men haar zou
+blijven dulden, ook indien zij openlijk als eene echtbreekster en
+overspeelster bekend stond. Banaliteiten, dit gevoelde Sarah, waren de
+gronden, door haar tegen Lidewyde's voornemen om met den dokter te
+breken aangevoerd; doch de slotsom van hare levenservaring was, dat
+eene maatschappij, welke leeft van gemeenplaatsen en daarin ademhaalt,
+in de eerste plaats voor banaliteiten eerbied eischt. Dat zij Lidewyde
+idealiseerde; dat alleen hare eigen verbeelding van Lidewyde eene
+martelares en van eene courtisane een natuurkind maakte, daarvan was
+Sarah zich niet bewust, en zij zou zeer verwonderd zijn geweest,
+indien men hare opvatting van Lidewyde's karakter sentimenteel genoemd
+had.
+
+Zou zij nogmaals beproeven, Lidewyde af te brengen van haar plan? Het
+oogenblik scheen daartoe weinig geschikt. De huisknecht kwam
+aankondigen dat het rijtuig wachtte; aan het te naauwernood voltooid
+toilet werd de laatste hand gelegd, en Sarah begeleidde hare meesteres
+tot aan het portaal, waar de trap, die naar beneden voerde, zich in
+tweeën scheidde.
+
+
+
+
+TIENDE HOOFDSTUK.
+
+
+Aan den avond van den volgenden dag, tusschen licht en donker, zat de
+oude dame, die uitgekozen was om voor eene poos Emma's gastvrouw te
+zijn, te lezen en thee te schenken in haar eenzaam salon. Op grond van
+een briefje, dien ochtend van Lidewyde ontvangen en aanstonds
+toestemmend beantwoord, wachtte zij op dit uur haar en André's bezoek.
+Het was intusschen reeds laat geworden. De ondergaande zon kleurde met
+hare laatste stralen de toppen der boomen aan de overzijde der gracht,
+en de schemering had in het groote vertrek met zijne hooge verdieping
+reeds zulke vorderingen gemaakt, dat het vlammetje onder den trekpot
+diensten begon te bewijzen. Bij de flikkering van dat kleine licht
+onderscheidde men op het groote wortelhouten theeblad met ebbenhouten
+rand een overvloed van zilver en porcelein, en daarachter, in een
+ruimen leunstoel, het beeld van freule Bertha, die door de invallende
+duisternis genoodzaakt was geworden, hare lektuur te staken.
+
+Het geduld der bejaarde dame was onuitputtelijk; niet uit gebrek aan
+karakter, maar door overvloed van blijmoedigheid. Zij was nooit
+gemelijk, omdat zij altijd rustig en altijd vrolijk was. Toen dan ook
+Lidewyde's rijtuig ten laatste stilhield voor de deur, en een
+oogenblik daarna Lidewyde-zelve, door André gevolgd, werd aangediend,
+ging zij hen even vriendelijk te gemoet als zij gedaan zou hebben,
+indien de bezoekers met onberispelijke naauwkeurigheid op hunnen tijd
+gepast hadden.
+
+--"Het was zulk eene stille, zoele avond," voerde Lidewyde tot hare
+verontschuldiging aan, "en de muziek in het Park klonk zoo lief, dat
+wij onwillekeurig langer zijn blijven rondstappen dan ons plan was
+geweest. Ik had met mijn neef eene weddenschap aangegaan, dat hij geen
+weerstand zou kunnen bieden aan de verleidingen van ons Bois de
+Boulogne."
+
+--"Voor de eer van ons Bois de Boulogne doet het mij genoegen dat gij
+de weddenschap verloren hebt, mijnheer Kortenaer," zeide freule
+Bertha, "en ik heb een veel te goeden dunk van u om het niet in u te
+prijzen dat gij in het gezelschap van mevrouw Dijk juist niet
+gehunkerd hebt naar het mijne. Gij doet mij de eer," ging zij voort,
+"in mijn huis een plaatsje te vragen voor eene jonge dame van uwe
+kennis? Dat is braaf van u. Veel genoegens kan ik jufvrouw Visscher
+niet beloven; doch aan hare vrijheid om u te ontvangen zal niets
+ontbreken; en misschien," voegde zij er met een gullen glimlach bij,
+"misschien zal jufvrouw Emma niet weigeren, het met die eene
+uitspanning voor lief te nemen."
+
+--"Uwe vriendelijkheid is inderdaad beschamend, freule," zeide André.
+"Toen mijn neef Adriaan mij te verstaan gaf dat ik eene vergeefsche
+reis gemaakt had, was ik onbeleefd genoeg, den lip te laten hangen en
+nu wordt, dank zij uwe bereidvaardigheid, die teleurstelling voor mij
+eene bron van aangename surprises."
+
+--"Zoo ziet gij, mijnheer Kortenaer," antwoordde freule Bertha,
+eensklaps in een min of meer sententieusen toon vervallend, "dat men
+verkeerd doet, te spoedig het ergste te vreezen." En toen, zich weder
+met haar gewone opgeruimdheid tot Lidewyde keerend: "Zeg mij nu,
+melieve, hoe zullen wij doen? Verlangt gij, dat ik jufvrouw Visscher
+schrijven zal, of schrijft gij liever zelve?"
+
+--"Mij dunkt," zeide Lidewyde, "dat wij van uwe goedheid reeds te veel
+gevergd hebben. Morgen-ochtend schrijf ik aan Emma, en André zal mijn
+briefje insluiten. Hij vraagt dan meteen verlof aan Emma's ouders om
+zijn meisje te mogen gaan afhalen. Niet waar, André?"
+
+--"O, wat mij betreft," riep hij met geestdrift uit, "ik dweep met
+die schikking. Indien ik morgen schrijf, kan ik zaturdag antwoord
+hebben. Zondag maak ik dan een vliegreisje naar Duinendaal en kom
+maandag of dinsdag met Emma hier."
+
+--"En indien men te Duinendaal onze invitatie versmaadt?" vroeg
+Lidewyde, om hem te plagen. "Verlaat gij ons dan, en zullen wij in dat
+geval tevens uw gezelschap moeten missen en uw meisje niet te zien
+krijgen?"
+
+--"Mijnheer Kortenaer is te bescheiden," zeide freule Bertha, "om
+overluid te beweren dat jufvrouw Visscher hem niets weigeren kan."
+
+--"Het is zeer edelmoedig van u, freule," antwoordde hij, "mij aldus
+uit de strikken mijner ondeugende nicht te redden. Doch ik geloof
+inderdaad niet, dat er reden bestaat om voor het mislukken van ons
+plan beducht te zijn. Mijne eenige vrees is, dat Emma u door mijne
+schuld overlast zal aandoen."
+
+--"Geen woord meer daarover, waarde heer," zeide de vriendelijke oude
+dame. "Ik herhaal wat ik dezen ochtend aan Lidewyde schreef, dat het
+mij bijzonder aangenaam is, haar en u een klein genoegen te kunnen
+doen. Word ik daarvoor beloond door de kennismaking met een lief
+meisje, dan zal de verpligting aan mij zijn. Mag ik van uwe goedheid
+iets zeer huiselijks vergen, mijnheer Kortenaer?"
+
+--"Gaarne, freule."
+
+--"Trek dan even voor mij aan de schel. Gij vindt het immers goed,
+Lidewyde, dat ik Floris licht laat brengen? Mijne oogen weigeren mij
+de dienst. Of hebt gij haast, en mag uw rijtuig niet langer wachten?"
+
+--"Neen," zeide Lidewyde, "ik ben volstrekt niet gepresseerd, en
+indien wij u geen belet doen, blijf ik gaarne nog een kwartiertje."
+
+Een oude in het zwart gekleede knecht, even oud en even zilverharig
+als freule Bertha zelve, bragt achtereenvolgens drie of vier lampen
+binnen. Hij plaatste ze zoo,--op de tafel, op een buffet, op eene
+étagère, op eene console,--dat het groote vertrek eensklaps ophield
+somber te schijnen. Ten overvloede stak hij, na de luiken aangezet en
+de overgordijnen over elkander geslagen te hebben, aan weerszijden van
+den hoogen spiegel boven den schoorsteen, een bouquet waskaarsen aan.
+Het salon van freule Bertha had bij avond dergelijke illuminatie zeer
+noodig. Het was eene voorvaderlijke, ietwat reusachtige zijkamer,
+opgemaakt en gemeubeld in den smaak der vorige eeuw: een geschilderd
+behangsel, in vakken; eene lambrizering, grijs met vergulde randen,
+die het geheele vertrek omsloot; deuren, kozijnen en vensterbanken,
+een geheel uitmakend met de boiserie beneden en de zoldering boven;
+een gebogen marmeren schoorsteenmantel met smallen rand; een
+smirnaasch tapijt, blijkbaar voor deze kamer besteld en geweven. Het
+grijs met goud was in zich zelf niet genoeg tot neutralisering dier
+zekere zwaarmoedigheid, waarmede groote landschappen met zware boomen
+en breede watervallen, hoe fraai ook geschilderd, een zitvertrek
+plegen te vervullen; doch freule Bertha kende de zwakke zijde van haar
+salon, en sedert jaar en dag was Floris gewoon, wanneer zijne
+meesteres avondbezoeken ontving, met kracht van zwavelstokken de
+duisternis te bestrijden. Die moeite werd beloond, en het was voor den
+binnentredende een aardig schouwspel, freule Bertha te zien troonen in
+het midden dezer ouderwetsche, maar uitnemend gekonserveerde en van
+piëteit getuigende heerlijkheden. Zij droeg nooit anders als zwarte of
+donkerbruine kleederen, eer sluik dan ruim, en wanneer zij oprees uit
+haren stoel, zag men eene lange gestalte zich verheffen, die behoefte
+scheen te gevoelen aan een steun. Meestal legde zij dan hare eene hand
+op den rand der tafel, en maakte met de andere eene wuivende beweging
+om hare bezoekers te verwelkomen. De gladde mouwen van haar kleed
+waren zoo lang, dat zij de vingers halverwege bedekten, en ruime
+manchetten van geplooid batist deden hare handen nog smaller en
+kleiner schijnen dan de natuur ze gemaakt had. Van geplooid batist was
+ook de kraag vervaardigd, die haren hals omsloot en een gedeelte van
+hare schouders bedekte, en evenzoo de breede half nederhangende strook
+om hare met geen enkel lint versierde muts. Een korte, bijna
+sneeuwwitte lok, die aan weerszijde op hare slapen rustte, verhoogde
+nog het eerwaardige in de uitdrukking van haar gelaat. Zij was eene
+oude vrouw, dat teekenden niet slechts die grijzen lokken, maar ook de
+scherpe trekken om neus en mond, de zaamgetrokken plooijen der
+oogleden, de horizontale groeven in het voorhoofd; doch eene
+afgeleefde vrouw was zij niet. Er brandde in hare verduisterde oogen
+een dier stille vuren, welke aan inwendig verlichte wit porseleinen
+vazen doen denken: een gesluijerde gloed, maar die het langer uithoudt
+dan sommige kunstige lampen.
+
+
+--"Is freule Steinmetz familie van u?" vroeg André aan Lidewyde, toen
+hij weder nevens haar in het open rijtuig zat en zij door de woelige
+straten, waar in winkel aan winkel het vrijpostig gaslicht schitterde,
+naar Soekabrenti terugkeerden.
+
+--"Van mij? In het minst niet. Ik heb geene familie in dit land. Zij
+is eene vriendin van mijne schoonmoeder, meer niet. Doch wij verkeeren
+met haar alsof zij eene nabestaande van ons was. Denkt gij dat Emma
+het met haar zal kunnen vinden?"
+
+--"Ongetwijfeld zal zij dat. Dacht gij van neen?"
+
+--"Dat is de vraag. Ik laat aan freule Bertha's goede kwaliteiten
+volkomen regt wedervaren, en naar hetgeen gij mij van Emma verteld
+hebt, houd ik het er voor, dat zij elkander uitmuntend verstaan
+zullen. Doch zult gij boos worden, indien ik zeg, dat Emma's smaak en
+de mijne vermoedelijk in één opzigt verschillen? Om u de waarheid te
+zeggen, mij is freule Bertha te stemmig. Ik erken dat zij van alle
+vrome dames in de stad de eenige is, die ik waarlijk liefheb; de
+eenige, bij wie ik het kan uithouden. Niettemin maakt zij mij met hare
+bidstonden en hare bijbeloefeningen somtijds zenuwachtig."
+
+--"Is freule Steinmetz iemand van die kleur? Dat verwondert mij. Ik
+zou haar voor eene vrouw van de wereld gehouden hebben."
+
+--"In vele opzigten is zij dat ook; maar hebt gij niet opgemerkt dat
+zij somtijds geheel en al in den preektoon vervalt? Mij frappeerde het
+ten minste, dat zij op ik weet niet welk gezegde van u aanstonds eene
+zedeles liet volgen."
+
+--"Ik zou het mij ontgeven hebben; doch ja, nu gij er mij aan
+herinnert, er was iets preekerigs in de manier waarop zij zeide dat ik
+niet moest toegeven aan het gevoel van teleurgestelde verwachtingen.
+Houdt zij dikwijls van die kleine sermoenen? Denkt gij dat zij Emma
+zal willen bekeeren?"
+
+--"Heb daar geene vrees voor. Gij hebt zelf kunnen bemerken dat de
+natuur bij haar boven de leer gaat. Ook moet gij aan mijn oordeel over
+haar niet te veel waarde hechten. Freule Bertha gaat door voor de
+goede genius van mijn mans familie, en het zou mij leed doen, indien
+gij anders over haar dacht. De schuld ligt aan mij. Ik houd niet van
+vrome menschen."
+
+--"Er is vroom en vroom."
+
+--"Jawel, gelijk er blond en blond of bruin en bruin is. Maar zoo
+bedoel ik het niet. Met vroom meen ik bekrompen. Freule Steinmetz is
+eene ongewone, eene voortreffelijke, eene allerliefste oude vrouw;
+maar denkt gij, indien gij of ik iets deden waarover de domme wereld
+het hoofd schudde, dat zij het ons vergeven of zich met onze
+verdediging belasten zou? Maak u daaromtrent geene hersenschimmen.
+Zelden heb ik eene vrouw ontmoet die zoo =à cheval= is op hetgeen zij
+hare eeuwige waarheden noemt. En ik bid u, wat zijn eeuwige waarheden?
+Laat een vooroordeel honderd jaren geduurd hebben, en gij zult
+menschen vinden, bereid om voor dien waan den marteldood te sterven."
+
+--"Met uw verlof, Lidewyde..."
+
+--"Ik weet wat gij zeggen wilt; maar ga met mij mede, en ik zal u
+bewijzen dat vergankelijk barège somtijds evenveel waarde heeft als de
+bovennatuurkunde van freule Bertha. Marcelis, stilhouden bij Madame
+Philidor!"
+
+--"Om u te dienen, mevrouw," antwoordde Marcelis van den bok, even het
+hoofd omwendend; en met een sierlijken zwaai reed hij tot vlak voor de
+stoep van het hem welbekende mode-magazijn.
+
+Zulke dames behoeven zulke koetsiers.
+
+
+
+
+ELFDE HOOFDSTUK.
+
+
+--"Te veel en te weinig;" zeide André bij zelven, toen hij den
+volgenden ochtend onder het kleeden zijne kamer op en neder stapte.
+"Dijk is een zot, beweerde mijn oom, en ik zal niet ontkennen dat
+daarvan iets aan kan zijn; doch mijn oom had zelf een slag van den
+molen weg, toen hij met minachting over Lidewyde sprak. Lidewyde is
+eene vrouw, gelijk er niet vele gevonden worden. Zij toont veel minder
+humeur dan ik gedacht zou hebben. Dijk schijnt mij toe, geen man voor
+haar te zijn. Het zal mij benieuwen, welken indruk die dokter op mij
+maken zal. Wie weet of mijnheer Ruardi niet nog iets anders is als
+Adriaans boezemvriend? Dat zou komiek zijn, maar verwonderen zou het
+mij niet. Lidewyde is juist eene vrouw om een minnaar te hebben. Het
+eene oogenblik is zij buitengewoon vrij in haar spreken, het andere
+oogenblik weet zij zich op zulk eene natuurlijke wijze in te houden,
+dat men er dupe van is. Wie zou gedacht hebben, toen zij
+gisteren-avond met freule Steinmetz zat te praten, dat zij geene vijf
+minuten daarna over diezelfde dame zulk een vrijmoedig en, naar mij
+voorkomt, zulk een juist oordeel vellen zou? Doch met hare schoonheid
+en haar smaak maakt zij alles goed. Het kleedje, dat zij voor Emma
+gekocht heeft, is inderdaad een model van bevalligheid, en het was een
+lieve inval van haar, mij met zich mede te nemen in dat magazijn en
+mij voor de leus te raadplegen over hetgeen zij kiezen zou. Zij heeft
+blijkbaar verstand van toilet maken, en alles staat haar goed. Zonder
+mooijer te zijn dan Emma, is zij toch ook in hare soort eene
+schoonheid. Zij heeft iets vorstelijks over zich. Emma doet mij denken
+aan een vergeet-mijnietje, Lidewyde aan eene tulp. Het zou inderdaad
+grappig zijn, indien tusschen haar en dien dokter de eene of andere
+relatie bestond. Hij schijnt een jong weduwnaar te zijn met een
+interessant voorkomen. Bovendien beweert Adriaan dat hij een aardige
+prater is. Noch het een, noch het ander maakt het minder
+waarschijnlijk dat Lidewyde iets met hem heeft. Wij zullen zien.
+Misschien vind ik dat geheim nog wel uit, en wie drommel weet of
+Lidewyde's gedienstige geest Sarah..."
+
+Er werd aan de deur getikt.
+
+--"Binnen!" riep André, die niet zoo verdiept geweest was in zijne
+meditatien, of hij had onder de hand zijn toilet voltooid, zoodat hij
+zonder schroom voor den bediende kon verschijnen, dien hij meende voor
+zich te zullen zien.
+
+De deur werd behoedzaam geopend. Het was--de gedienstige geest Sarah
+met een brief in de hand.
+
+--"Mijnheer Dijk heeft mij gelast u dezen brief ter hand te stellen",
+zeide zij, "en u tevens te verzoeken, indien het u schikt, van middag
+tusschen tweeën en drieën even bij hem aan het kantoor te komen."
+
+--"Is mijnheer Dijk al naar de stad?" vroeg André, den brief aannemend
+en onderwijl een blik op het adres werpend, waarin hij aanstonds de
+hand van Emma herkende.
+
+--"Mijnheer scheen het van ochtend buitengewoon druk te hebben",
+antwoordde Sarah. "De besteller heeft daareven meer dan een dozijn
+brieven gebragt, waaronder ook deze was, dien mijnheer in vergissing
+bijna opengebroken had."
+
+--"Dat bemerk ik," zeide André lagchend, terwijl hij den aan de
+achterzijde half gescheurden enveloppe bezag. "Nu, de fondsen zouden
+er niet door gerezen of gedaald zijn, al had mijnheer Dijk bij ongeluk
+kennis genomen van den inhoud."
+
+--"Mijnheer Dijk heeft mij ook nog opgedragen u te zeggen," vervolgde
+Sarah, zonder André's opmerking te beantwoorden, dat hij tusschen
+tweeën en drieën in de stad een bezoek van dokter Ruardi verwacht, en
+hij van die gelegenheid gebruik wenscht te maken om u aan den dokter
+voor te stellen."
+
+--"Zeg mij eens, Sarah," zeide André, eensklaps van toon veranderend,
+"dokter Ruardi is immers dezelfde persoon, met wien ik u een dezer
+dagen in den tuin heb zien wandelen?"
+
+Sarah, die tot hiertoe zonder gemaaktheid onafgebroken naar den grond
+gestaard had, sloeg thans de oogen langzaam op en vestigde op André
+een blik, dien hij wel belangwekkend vond, maar die hem nogtans niet
+zeer aangenaam aandeed. Evenwel verdween die ongunstige indruk, toen
+zich over Sarah's gelaat een glimlach verspreidde; de statige,
+wellevende glimlach der matrone van goeden huize, zou men gezegd
+hebben, die zich in stilte vermaakt met een onschuldigen inval.
+
+--"Ik wenschte wel, mijnheer," zeide zij, "dat gij die vraag niet
+enkel uit nieuwsgierigheid gedaan hadt."
+
+--"Waarom, Sarah? Mag ik niet nieuwsgierig zijn te weten, of dokter
+Ruardi en zeker iemand elkander van nabij bestaan?"
+
+--"Van mogen of niet mogen is geene spraak, mijnheer; maar indien ik
+aan uw verlangen voldeed, zou het u aanstonds spijten, door mij
+ingelicht te zijn. Het is immers waar, dat uwe aanstaande hier zal
+komen logeren?"
+
+--"Mij dunkt, Sarah," zeide André, eenigszins geraakt over die
+vrijpostige wedervraag, "dat gij en ik, waar het op nieuwsgierigheid
+aankomt, elkander niets te verwijten hebben. Nu ja, er is spraak van,
+dat jufvrouw Visscher eenige dagen ten huize van freule Steinmetz zal
+komen doorbrengen; maar wat zou dat?"
+
+--"Vergeef mij, mijnheer, ik wilde zeggen, dat uw engagement met
+jufvrouw Visscher het voor u eene onverschillige zaak doet zijn, te
+weten of niet te weten, wie dokter Ruardi is."
+
+--"Ik bid u, Sarah, laat ons over iets anders spreken. Dokter Ruardi
+heeft met mijn engagement niets te maken."
+
+Sarah deed alsof zij wilde vertrekken; André alsof hij gaarne alleen
+wilde zijn. Doch de een wist nog niet hetgeen hij verlangde te weten,
+en de ander moest nog zeggen hetgeen zij op het hart had.
+
+--"Ik erken, mijnheer," zeide zij, "dat mijn toon u ongepast moet
+voorkomen; doch indien gij wist hoe hartelijk ik aan mevrouw Dijk
+gehecht ben, zoudt gij mij ongetwijfeld mijne onbescheidenheid ten
+goede houden."
+
+--"Is mevrouw Dijk dan ook al in de zaak betrokken? Gij wordt hoe
+langer hoe duisterder, Sarah."
+
+--"Mevrouw Dijk is de hoofdpersoon, mijnheer; doch indien zij kennis
+droeg van hetgeen ik u thans mededeel, zou ik voor altijd hare
+genegenheid verbeuren. En hare genegenheid is voor mij alles waard.".
+
+--"Hetgeen gij mij thans mededeelt? Gij deelt mij integendeel niets
+ter wereld mede, en ik vraag mij nog altijd af wat gij eigenlijk
+zeggen wilt."
+
+--"Belooft gij mij op uw woord van eer, mijnheer Kortenaer, dat
+hetgeen ik u zeggen zal een diep geheim zal blijven? Dat mevrouw Dijk
+daarvan nimmer iets bemerken zal?"
+
+--"Dat spreekt, Sarah. Maar indien hetgeen ik van u vernemen zal niet
+duidelijker is dan hetgeen ik tot hiertoe te weten kwam, zal ik voor
+mevrouw Dijk niet veel te verbergen hebben."
+
+--"Nu dan, dokter Ruardi,... doch ik kan er staat op maken, niet
+waar, dat gij mij niet verklappen zult?" fluisterde Sarah.
+
+--"Wilt gij zeggen dat dokter Ruardi mevrouw Dijk het hof maakt?"
+
+--"Wat erger is, mijnheer, hij vervolgt haar met zijne beleefdheden
+tot in haar eigen huis."
+
+--"Mij dunkt, tegen dat ongerief is kruid gewassen. Aan lastige
+minnaars wijst men de deur."
+
+--"Doch indien die minnaar de vriend des huizes is? Indien de heer des
+huizes geen kwaad van hem kan hooren spreken? Indien men geen afkeer,
+zelfs geene onverschilligheid kan laten blijken, zonder vijandschap te
+stichten en opspraak te verwekken? Neen, mijnheer Kortenaer, er is
+maar één middel om mevrouw Dijk van de vervolgingen van dokter Ruardi
+te verlossen, zonder in de plaats van het eene kwaad een ander en
+grooter te brouwen."
+
+--"En waarin zou dat middel bestaan?"
+
+--"Dat weet ik niet, mijnheer. Of liever, het zou niet baten het u te
+noemen; en daarom spijt het mij dat gij naar dokter Ruardi gevraagd
+hebt. Dingen, die niet gebeuren kunnen, al zou men het nog zoo gaarne
+willen, moet men zich uit het hoofd zetten."
+
+--"Hoor eens, Sarah, mijn eerbied voor mevrouw Dijk is zoo groot, dat
+ik er mij in verheugen zal, haar op de eene of andere wijze van dienst
+te kunnen zijn. Zeg mij uw plan, en ik zal zien."
+
+--"Mijn denkbeeld is onuitvoerbaar, mijnheer, en dat grieft mij het
+meest. Ik zou willen, dat iemand zich ongemerkt tusschen mevrouw Dijk
+en dokter Ruardi plaatste; dat mevrouw Dijk in de gelegenheid werd
+gesteld, hare genegenheid in schijn op iemand anders te vestigen, en
+zoo te vestigen, dat dokter Ruardi van alle verdere pogingen om haar
+te behagen voor goed afzag. Doch ik vraag u, wat baat het, u met deze
+wenschen bekend te maken? Binnen weinige dagen zal jufvrouw Visscher
+uwe geheele aandacht in beslag nemen; ieder weet hier daarenboven, of
+zal weldra weten, dat gij geëngageerd zijt; dokter Ruardi zal geen
+oogenblik dupe zijn van de beleefdheden die mevrouw Dijk voor u zou
+kunnen hebben, en zoodra gij ons zult hebben verlaten, zal die goede
+mevrouw haar kruis weder moeten opnemen."
+
+--"Gij hebt gelijk, Sarah: ik kan de dienst, waarvan gij spreekt,
+onmogelijk bewijzen."
+
+--"Niet waar, mijnheer? Mijn plan is eene hersenschim. Hoe zoudt gij
+onder de oogen van jufvrouw Visscher, van wie gij doodelijk zijt, den
+schijn kunnen aannemen alsof tusschen mevrouw Dijk en u iets bestond?
+Niemand kan zulk eene rol spelen. Het zou eene onnatuurlijke, eene
+scheve, eene in alle opzigten valsche verhouding zijn."
+
+--"Dat zou het, Sarah. Eene in alle opzigten valsche verhouding."
+
+--"En waartoe zou het dienen? Al de belanghebbenden zouden u
+onmiddelijk in de kaart zien."
+
+--"Onmiddelijk."
+
+--"Het zou een komedie zijn zonder knoop, een vervelende roman zonder
+intrige."
+
+--"Een vervelende roman."
+
+--"Tenzij misschien jufvrouw Visscher er in toestemde, mede te spelen?
+In dat geval zou de knoop niet onaardig kunnen worden."
+
+--"Jufvrouw Visscher zal zich daartoe nimmer leenen. Zij is een veel
+te gevoelig en veel te ernstig meisje voor zulk soort van
+aardigheden."
+
+--"Dat dacht ik wel, mijnheer; en zonder u een kompliment te willen
+maken, voeg ik er bij: indien zij anders was, zoudt gij haar niet voor
+uwe aanstaande vrouw gekozen hebben."
+
+--"Zoodat Sarah?"
+
+--"Zoodat ik u verschooning vraag voor mijne dwaze praatjes, mijnheer.
+Hoe gaarne ik mevrouw Dijk ook van haren vervolger zou willen
+bevrijden, ik kan het denkbeeld niet verdragen, dat, buiten dokter
+Ruardi, iemand daardoor eenig leed ondervinden zou."
+
+--"Dat is braaf van u. En mag ik nu eens even zien wat deze brief
+inhoudt?"
+
+Sarah liet zich gedwee de konversatie opzeggen. Haar doel was bereikt.
+Met de enquête, die zij zich had voorgenomen in te stellen, behoefde
+zij niet op eenmaal gereed te komen. Zij wist nu voorshands genoeg van
+André.
+
+
+
+
+TWAALFDE HOOFDSTUK.
+
+
+Voor derden moest de toon van Emma's brieven iets te kinderlijks
+hebben. Het flinke in haar karakter kwam in haar korrespondentie niet
+tot zijn regt, en zij scheen alleen woorden te kunnen vinden voor eene
+zachtheid, die aan zoetheid grensde. Doch André genoot te zeer van het
+bezit van haren brief en van hetgeen daarin streelends was voor zijne
+fatuiteit, om door die eenzijdigheid getroffen te worden. Zich
+aangebeden te weten, was voor hem, zonder dat hij zich daarvan
+rekenschap gaf, de streelendste der gewaarwordingen; en een ingewijde
+zou het hem kunnen aanzien, dat hij op dit oogenblik meer dan louter
+een gevoel van welbehagen ondervond. De zelfvoldoening waarmede hij,
+alvorens zijne lektuur aan te vangen, een laatsten blik in zijn
+toiletspiegel wierp,--Emma zou, indien zij tegenwoordig had kunnen
+zijn bij die pantomime, tevreden zijn geweest over haar triomf.
+
+Zij schreef:
+
+ "Maandag-ochtend.
+
+ "Ik neem dit blaadje uit mijne portefeuille, zonder te weten
+ wanneer ik het opvouwen en verzenden zal. Dat zal afhangen van uwe
+ eigen vlugheid in het schrijven. Zoo lang ik geen brief van u heb,
+ volg ik het voorbeeld dier lieve ouders, wier kinderen zich in de
+ Oost bevinden, en die iederen dag eenige regels voegen bij den
+ brief, bestemd om met de eerstvolgende mail hun toegezonden te
+ worden. Zoo lang zal het nu wel niet duren eer ik dezen op de post
+ doe, maar wachten is wachten, en wanneer gij niet bij mij zijt, is
+ het zoo goed alsof gij in de Oost waart.
+
+ "Ik zal eerlijk zijn en bekennen dat ik den geheelen nacht van u
+ gedroomd heb. Waarom zijt gij ook zoo lief? Toen wij
+ gisteren-avond aan het venster stonden, zou ik met u hebben willen
+ wegvliegen naar die schitterende ster, boven de maan. Van ochtend
+ vroeg zou ik gewild hebben, dat gij met mij in den tuin had kunnen
+ wandelen, en op dit oogenblik wenschte ik dat gij tegenover mij
+ zat, terwijl ik aan het schrijven ben. Helaas, mijnheer, men is
+ uwe slavin of men is het niet!
+
+ "Daareven ben ik, snuffelend in vaders woordenboeken, achter den
+ franschen naam gekomen van het vogeltje, welks hollandsche de eer
+ niet heeft u te behagen. =Oiseau grenadier= heet het, en nu behoef
+ ik mij de fraaije snorren van mijn baardmannetje niet langer te
+ schamen. "Ik acht een schoonen naam, die waardig wordt gedragen,"
+ en hij draagt den zijnen met even veel digniteit als zijne
+ knevels. Doch gij, mijnheer, indien uw wijfje stierf, zoudt gij
+ even als mijn baardmannetje en zijne stamgenooten wegkwijnen van
+ verdriet? Neem mij niet kwalijk dat ik op dat punt overdreven
+ nieuwsgierig en een weinig ongeloovig ben. Och, André, indien gij
+ mij half zoo lief hadt als ik u, gij zoudt... Doch ik behoef u
+ niet bepaald dwaasheden te zeggen.
+
+ "De tuinman is ons van ochtend eene nieuwe stamroos komen brengen,
+ eene =François premier=. Zij is donkerrood met een vol hart en ruikt
+ overheerlijk. Ik vrees alleen dat ik haar niet zal kunnen aanzien
+ zonder dikwijls aan de arme vrouwen te denken, die koning Frans
+ ongelukkig gemaakt heeft. De bloem is prachtig en herinnert aan de
+ warme kleuren van Titiaans portret, op het Trippenhuis te
+ Amsterdam. Maar voor eene nieuwe roos vind ik den naam ongelukkig
+ gekozen. Waarom niet =Romeo=? Waarom niet =Abélard=? Bijna schreef
+ ik,--doch ik heb mij nu eenmaal voorgenomen geene dwaasheden te
+ zeggen,--waarom niet =André=?
+
+ "Omtrent de ontvangst bij uw oom zult gij mij wel het noodige
+ schrijven, ook al vraag ik daar niet naar. Droom ik voor een keer
+ dat gij mij niet liefhebt, of dat men mij van u scheiden wil (doch
+ gelukkig gebeurt dat bijna nooit), dan is altijd uw oom de
+ persoon, die zich tusschen u en mij komt plaatsen. Ik heb hem maar
+ eenmaal in mijn leven gezien en zou geene dragelijke reden kunnen
+ aanvoeren voor de vrees die hij mij inboezemt. Doch ik ben bang
+ voor hem; en (ach, wanneer zult ook gij aan voorgevoelens
+ gelooven!) eene geheime stem zegt mij dat ik hem geen onregt doe.
+
+ "Een nieuwtje. Van avond komt Miss Sampson, de vrouwelijke Numa
+ Pompilius van mijne jeugd, thee bij ons drinken. Tot mijne spijt
+ wil moeder haar voor eene week te logeren vragen, wanneer de
+ familie op Jagtlust, waar zij op dit oogenblik geherbergd is,
+ genoeg van haar hebben zal. Ook met haar ben ik maar half op mijn
+ gemak. Zij is met den tijd geheel en al eene schooljufvrouw
+ geworden en behandelt alle menschen als kostmeisjes. Toen zij nog
+ maar de secondante was, vond ik haar veel liever. Vrees niet,
+ wanneer wij getrouwd zullen zijn, dat =ik= haar te logeren vragen
+ zal. Oude vrijsters voegen niet in jonge huishoudens, en wanneer
+ ik kiezen moet, zie ik liever tien van uwe vrienden komen dan één
+ Miss.
+
+ "Van die vrienden van u hoop ik nog eenmaal partij te trekken, dat
+ weet gij. Het minst dat gij koel tegen mij zijt, word ik koket en
+ maak ik u jaloersch. Dat zal eene voortreffelijke uitwerking doen.
+ Of kunt gij niet jaloersch worden? In antwoord op die vraag zie ik
+ u fijntjes glimlagchen; doch ik stoor mij niet aan dien spot, en
+ zal mij te mijner tijd weten te wreken. Dit voorspel ik u, dat
+ indien gij immer ophoudt mij het hof te maken, en gij een dier
+ akelige getrouwde mannen wordt gelijk ik er sommige ken, gij
+ weinig genoegen aan mij beleven zult.
+
+ "Waarom heb ik u lief? Waarom heb ik mijn hart geschonken aan een
+ man die mij uitlacht, mij drilt, mij tiranniseert, mij op alle
+ mogelijke wijzen doet gevoelen dat de vrouwen zwijgen moeten in de
+ vergadering? Helaas, al werd ik honderd jaren oud, dat raadsel,
+ vrees ik, zou onopgelost blijven. En toch zeggen de wijze menschen
+ dat alles eene reden heeft! Lieve hemel, heeft dit geschrijf dan
+ eene reden? Ik vrees integendeel dat het de zinneloosheid-zelve
+ is."
+
+ "Dinsdag-ochtend.
+
+ "Nadat ik u geschreven had, is de tijd gisteren mij minder lang
+ gevallen dan ik had durven hopen... Ondankbare die ik ben! Men
+ zou de liefde gaan haten, wanneer men bemerkt hoe zelfzuchtig zij
+ maakt. De twee wezens, van wie ik na u op deze wereld het meest
+ houd, hebben mij den genoegelijksten dag bezorgd dien men bedenken
+ kan; en ik spreek alsof de trage uren langzaam omgekropen waren en
+ ik de minuten had zitten tellen in eene gevangenis, even als
+ weleer op de hangklok in de schoolkamer van Miss Sampson!
+
+ "Of er dan zooveel bijzonders gebeurd is? O neen, maar alles hangt
+ af van de wijze waarop en de stemming waarin. Wanneer ik u zeg dat
+ vader gisteren-avond een uur lang kollege heeft staan geven over
+ het dames-toilet van den tegenwoordigen tijd, zult gij mij
+ begrijpen. Gij glimlacht, niet om vader, maar om mij? Nu ja dan,
+ gisteren-middag vóór het eten ben ik met moeder naar de stad
+ gereden en hebben wij ons hart opgehaald aan de heerlijkheden van
+ de Wed. Muller en Cie. Ik plaagde moeder, en beweerde dat zij
+ mij behoefte aan eene afleiding toedichtte, ten einde voor zich
+ zelve een nieuwen hoed te kunnen koopen; en zij plaagde mij weerom
+ met te zeggen, dat ik sedert mijne kennismaking met u al mijn
+ zelfvertrouwen in het kiezen van parasols en handschoenen verloren
+ had. Doch de vrolijkheid begon eerst regt, toen na het eten de
+ Wed. Muller in persoon, gevolgd door een knecht met eene groote
+ doos aan den arm, bij ons kwam aanzetten. Wij hadden er op
+ gerekend, moeder en ik, dat vader ons met de noodige sermoenen
+ bestormen zou; zoodat onze voorzorgen genomen waren. Er was geen
+ enkele schotel op tafel verschenen, waar niet iets extra's aan
+ was; en aan het dessert had hij bij zijne koffij zijn
+ geparfumeerdst likeurtje en zijn geurigste sigaar gehad. In het
+ gevoel dier goede werken en van hun apaiserend vermogen, wachtten
+ wij dan ook de komst der modiste onverschrokken af en gaven bij
+ haar binnentreden geen enkel blijk van ontsteltenis of
+ verlegenheid. Doch het was vreeselijk, kan ik u zeggen. Er werd
+ betoogd dat elke vrouw gekleed behoorde te gaan overeenkomstig
+ hare eigen taille en haar eigen teint; dat de mode niets anders
+ was als iets dat goed stond aan de eene of andere aanzienlijke
+ dame buitenslands; dat andere vrouwen, die ook hare
+ bekoorlijkheden hadden, maar toevallig niet op die dame geleken,
+ uitzinnig handelden met juist zoo gekleed te willen gaan als zij;
+ dat moeders nieuwe hoed geen hoed, maar voor het overige
+ onberispelijk was; dat van de kleedjes, waaruit wij eene keus
+ wenschten te doen, of het dessin misteekend was, of de kleuren
+ schreeuwden, of het weefsel te wenschen overliet; in één woord,
+ dat wij ons geld in het water wierpen, of zouden werpen, of reeds
+ geworpen hadden. De modiste zette bij dit alles een onnavolgbaar
+ gezigt. Een menschenkenner zou er uit gelezen hebben, dat zij haar
+ dierbaar vak met de grootste gelatenheid nog tien maal smadelijker
+ zou hebben laten verguizen, indien slechts alle hoofden van
+ huisgezinnen, even als mijn engel van een vader, met een geopend
+ oog voor de zwakke zijden van hare industrie, blindelings hare
+ nota's voldeden.
+
+ "Woensdag-ochtend.
+
+ "Vader heeft zich opgesloten in zijn atelier. Hij verkeert in den
+ waan, dat wij niet weten waarom; doch onze liefde voor hem heeft
+ ons sedert lang zijn geheim op het spoor doen komen. Ik hoop,
+ André, neen ik weet zeker, dat gij hoe langer hoe meer van vader
+ zult gaan houden. Hij is de beste vader en de liefste man, die
+ ooit geleefd heeft. Onze modemaaksters vervelen hem, en hij heeft
+ alle moeite om niet korzelig te worden, wanneer zij hare wijsheid
+ en hare doozen komen ontpakken. Doch ofschoon God weet, dat hij
+ sedert den dood van Reinier reden heeft om somtijds mistroostig te
+ zijn, denkt gij dat hij moeder of mij op eenigerlei wijze zal
+ laten blijken, hoe hij te worstelen heeft met zijn humeur? Nooit
+ bemerken wij iets daarvan. Zijn stelregel is, dat een man behoort
+ te waken over zijne luimen en middelen moet verzinnen om, indien
+ het noodig is, zichzelven onschadelijk te maken. En dat doet hij
+ met voorbeeldige trouwhartigheid. De ijver waarmede hij op dit
+ oogenblik zit te schilderen is niets anders, wil ik wedden, als
+ een voorwendsel; en wanneer hij van middag aan tafel verschijnt,
+ zal niemand het hem kunnen aanzien, hoe hij geleden en gestreden
+ heeft. Zoo is hij. Het leven is eene zaak die de krachten der
+ meeste menschen te boven gaat, beweert hij, en volgens hem zou de
+ geheele wereld van adel moeten zijn, indien men wilde dat nooit
+ ergens de plaats der liefde werd ingenomen door stuurschheid of
+ onverschilligheid. Nu, hij is van adel; en indien ik zijn bloed
+ niet onwaardig ben, zult gij u mijne afkomst tegenover niemand
+ behoeven te schamen.
+
+ "Donderdag-avond.
+
+ "Dezen ochtend eerst heb ik uw brief ontvangen. In 's hemelsnaam!
+ Men kan van den Duinendaalschen bode de volmaaktheid niet vergen;
+ en is hij langzaam, hij is ten minste getrouw. Zeer getrouw zelfs,
+ want van uwe twaalf blaadjes is onderweg geen enkel zoek geraakt.
+ Doch stil, het schreijen staat mij nader dan het lagchen, en zoo
+ ik scherts, is het om mijn verdriet te verzetten. Wat? heeft uw
+ oom u van mij weggetroond? Heeft hij een middel bedacht om u
+ voor eene poos van Duinendaal te verwijderen? Welnu, hij doe wat
+ hij niet laten kan. Speel vrij den boozen geest, oom Bertram, gij
+ zult Robert niet van Alice, Alice van haren Robert niet scheiden!
+ Foei, ik wilde dat die man geen familie van u was. Zijn toeleg is
+ inderdaad al te doorzigtig, en ik zou u onregt doen, indien ik u
+ ried op uwe hoede te zijn. Geloof mij, André: uw oom heeft plannen
+ met die mevrouw Dijk. Gij schrijft dat zij niet jong, niet mooi,
+ niet vriendelijk is: ik wil het wel gelooven, maar een
+ onbedriegelijk voorgevoel zegt mij, dat gij met geen ander doel
+ naar M. gezonden zijt als om u van mij te vervreemden.
+
+ "Mag ik volkomen opregt zijn? Uw brief maakt mij ongerust.
+ Kinderachtig, niet waar? Doch het is zoo. Wat ik op het hart heb,
+ deel ik u thans nog niet mede. Den geheelen dag ben ik er mede
+ bezig geweest, doch ik moet de regte woorden nog vinden. Misschien
+ vind ik ze morgen, misschien eerst over een paar dagen; doch zoo
+ lang mag ik u niet zonder antwoord laten. Daarom zal ik dezen nu
+ sluiten en hem voor het venster zetten; dan neemt de postbode hem
+ morgen-ochtend tijdig mede naar de stad.
+
+ "Doch laat ik mijzelve, eer ik naar bed ga, nog even uitlagchen.
+ Uw oom, met zijne ruwe manieren, is inderdaad een potsierlijke
+ Mefistofeles, en ik ben wel goed, mij om zijnentwil het hoofd te
+ breken. Hoe grappig zou het zijn, indien wij hem vangen konden in
+ zijne eigen netten! Verbeeld u dat gij den schijn aannaamt, alsof
+ die mevrouw Dijk u plotseling betooverd had, en mijnheer de
+ ex-minister zich daardoor ontheven waande van de zorg, mij eenmaal
+ als zijn nichtje te moeten erkennen? O, wat al middelen zou ik u
+ aan de hand doen om hem in het ootje te nemen! Hoe zou ik mij
+ uitputten in kunstgrepen om het hoofd dier kokette dame door u op
+ hol te doen brengen! En wanneer uw lieve oom zich dan deugdelijk
+ verbeeldde het spel zoo goed als gewonnen te hebben; wanneer hij
+ nog slechts op een briefje van u wachtte, met berigt dat ons
+ engagement verbroken was,--hoe onbeschrijfelijk aardig zou ik het
+ dan vinden, met u eene deftige visite bij hem te gaan maken en hem
+ te vragen tegenwoordig te willen zijn bij onze bruiloft!... Maar
+ neen, neen, neen, weg met die valsche vrolijkheid! Onze liefde,
+ verstaat gij André? is te heilig om door zulke vertooningen
+ bezoedeld te worden. Ik =ben= niet bang voor u of voor mij; ik maak
+ mij =niet= ongerust over uwe afwezigheid. Eenmaal heb ik gezworen,
+ u levenslang te zullen liefhebben; en de overtuiging dat gij mij
+ toebehoort, even als ik u, is zoo diep in mijne ziel geworteld,
+ dat men mij om het leven zou moeten brengen om mij haar te
+ ontnemen. Fladder dus vrij, lieve man! Ik weet wel waar het
+ bloempje bloeit, waarop mijn vlinder te allen tijde weder zal
+ komen nederstrijken. =Gij zijt van mij=, bedenk dat wel, en beproef
+ maar niet (het zou u toch niet baten) daar iets aan te veranderen.
+ In gedachten neem ik uw blond hoofd tusschen mijne beide handen en
+ kus u zachtjes op de oogen. Zoo is het goed. En wil ik nu de kroon
+ zetten op mijne barmhartigheden? Nu dan, ik belast u met mijne
+ vriendelijke groeten voor mijnheer Adriaan en mevrouw Lidewyde!"
+
+
+Arme Emma! Even trotsch als zij op haren bruidegom geweest zou zijn,
+toen hij haar brief nog lezen moest, even vreemd zou zij hebben
+opgezien,--neen, even snel zou op haar lieve wangen het blosje der
+vreugde verschoten zijn, even popelend zou haar hartje geklopt hebben,
+even onheilspellend zou zij haren moed en hare grootmoedigheid in hare
+nette schoentjes hebben voelen zinken, indien zij getuige had kunnen
+zijn van den ernst en de deftigheid, waarmede André, aan het einde van
+haren epistel genaderd, dien weder opvouwde, hem wegschoof in den half
+gescheurden enveloppe, zijne zakportefeuille voor den dag haalde en
+met een nadenkend gelaat de kamer verliet. Doch dit goede heeft de
+onwetendheid, dat sommige verwonderingen door haar toedoen ons voor
+een tijd bespaard blijven. Bovendien zou het onbillijk geweest zijn,
+omdat André het voorhoofd fronste en een peinzende trek zich om zijnen
+mond plooide, daaruit af te leiden dat hij voor het innemende in
+Emma's brief ongevoelig was. Indien een jager geen wreedaard is,
+alleen omdat hij er behagen in schept het wild op de daad te
+betrappen, hoe zou een jonge man, gelijk André, tenzij hij een monster
+ware, en dat was André in geenen deele,--koel kunnen blijven bij het
+besef, dat onder het zijden lint van zijn zakboekje, en derhalve in de
+onmiddelijke nabijheid van zijne borst, een hart vol liefde klopte?
+Dat zulke harten niet dagelijks voorkomen, is op zichzelf reeds genoeg
+om aan hun bestaan zekere waarde te doen hechten; en André was in de
+laatste maanden te wijs geworden om niet te gevoelen, dat Emma
+vergelijkenderwijs eene uitzondering verdiende te heeten. Doch hoe
+bereid men hem ook vinden mogt toe te geven, dat de minste vrouwen
+een vrouwenhart bezitten en de prijs van Emma's liefde daardoor niet
+weinig verhoogd werd, hij was op dit oogenblik te zeer met eene
+bepaalde gedachte vervuld om aan de teederheid van haar schrijven
+volkomen regt te laten wedervaren. Een eerst door haar opgenomen en
+toen door haar verworpen denkbeeld, waarvan hij moeijelijk scheiden
+kon, speelde hem door het brein; en zoo geschiedde het dat de
+opwelling van genegenheid, waarmede hij haren brief ter hand had
+genomen, gesmoord werd in eene kombinatie, die het hart koeler liet,
+naarmate zij meer inspanning vorderde van het verstand.
+
+
+
+
+DERTIENDE HOOFDSTUK.
+
+
+Het kantoor van Adriaan Dijk was in het geheel niet een dier
+wijdluftige gebouwen gelijk in onze eeuw het Krediet in alle groote
+steden doet verrijzen. Het geleek noch op een spoorweg-station, noch
+op een ander Felix Meritis. Ook was het geen vertimmerd heerenhuis uit
+den goeden ouden tijd, welks nieuwe en welligt insolide bestemming
+herkend wordt aan een geschilderd naambord boven of nevens de deur.
+Het was--en deskundigen mogen beslissen of de goede zaak der
+architektuur hierbij won of verloor--het was een pakhuis, zes zolders
+hoog, met eene reusachtige poort tot hoofdingang, aan wier eene zijde
+zich twee of drie zoo niet bewoonbare, of overvloedig verlichte, dan
+toch ruime en stevig gebouwde vertrekken bevonden. Gedurende even zoo
+vele geslachten op zijn minst als het pakhuis verdiepingen telde, had
+de firma Dijk in het voornaamste dier vertrekken--in de twee anderen
+arbeidden een boekhouder en klerken--zaken gedaan; en dat die zaken
+niet onvoordeelig waren geweest, daarvan getuigde de meer dan gewone
+welvaart, te midden waarvan het tegenwoordig hoofd der firma leefde.
+Het was een familietrek in dit geslacht, dat zijne leden van oudsher
+de toepassing van het begrip comfort voor hunne woonhuizen bewaard
+hadden, en hun geld hadden verdiend in eene werkplaats, die meer naar
+eene spelonk dan naar eene kamer geleek. De vader, de grootvader, de
+overgrootvader,--al de Dijken hadden het gedurende tien of twaalf uren
+daags voor lief genomen met een vertrek, welks donkergeel geverfde
+zolder van lieverlede zwart gewalmd was, eerst door smeerkaarsen,
+later door olielampen, nog later door gasvlammen; welks wanden
+beschoten waren met getraliede schuifdeuren, waarachter grootboeken en
+journalen van ouder en jonger dagteekening grijnzend in het gelid
+stonden geschaard; welks eentoonige aanblik alleen afgewisseld werd
+door eene stijve dekoratie van opgeplakte kantoor-almanakken, en in
+welks midden, als eenig en sober ameublement, eene groote dubbele
+lessenaar stond voor vier personen, omgeven door even zoo vele
+ouderwetsche leuningstoelen van bruingeschilderd hout met zittingen
+van weleer zeegroen katoen-damast. Toen Adriaan nog een kind was en
+zijn vader hem somtijds medenam naar het kantoor, had hij van dat
+alles weinig of niets bemerkt; hij wist toen niet beter, of het
+behoorde zoo. Naderhand, in zijne dandy-dagen, had hij er zich aan
+geërgerd en was het voorvaderlijk kantoor hem toegeschenen, het
+voorkomen aan te bieden van een paardenstal. Thans, en sedert hij zelf
+als chef van het huis was opgetreden, gevoelde hij zich in dien stal
+volkomen op zijn gemak. Hij prees nu zijne voorouders om de scheiding
+die zij gemaakt hadden tusschen hunne tabak en hunne weelde; zou aan
+dat dualisme, dat hij zoo niet als een onderpand van soliditeit, dan
+toch als een zinnebeeld daarvan had leeren aanmerken, niets hebben
+willen veranderen, en sleet met een gerust geweten het grootste
+gedeelte zijner dagen aan de zijde van een venster, dat geen ander
+uitzigt aanbood als de bijna eenzame kade der achtergracht waaraan het
+pakhuis gelegen was.
+
+--"Ga zitten, Ruardi," zeide hij, toen de dokter op het bepaalde
+middaguur eensklaps voor hem stond. "Gij zijt een man van de klok."
+
+--"Is uw neef nog niet hier?"
+
+--"Zoo als gij ziet; maar ik twijfel niet, of wij zullen hem
+onmiddelijk zien verschijnen. Ik heb Sarah opgedragen hem te
+verwittigen dat hij u van middag hier vinden zou; en Sarah vergeet
+zulke dingen niet ligt."
+
+--"Is het al bepaald, dat het meisje van uw neef hier zal komen
+logeren?"
+
+--"Nog niet; maar ik kan niet gelooven, dat daartegen eenig bezwaar
+zou bestaan. Er wordt heden aan haar geschreven, meen ik, en de brief
+moet op dit oogenblik reeds verzonden zijn."
+
+--"Kunt gij het vinden met uw logé?"
+
+--"Tot nog toe uitmuntend. Eerst vreesde ik dat Lidewyde hem het leven
+een weinig zuur zou maken, en hij geen lust zou hebben om te blijven.
+Doch het tegendeel is het geval: Lidewyde heeft hem bepaald =en amitié=
+genomen."
+
+--"Hij is ingenieur, niet waar? En zijn meisje is eene jufvrouw
+Visscher? Kent gij die familie? Oppervlakkig geoordeeld zou men meenen
+dat uw neef over eenigen tijd gemakkelijk een ander en beter huwelijk
+had kunnen doen."
+
+--"Onder ons gezegd, ik geloof dat zijn oom Timmermans, aan wien hij
+veel verpligting heeft, er insgelijks zoo over denkt. Doch dat zijn
+zaken waarmede ik mij niet inlaat. Ik vind hem een aardigen jongen, en
+naar ik hoor is jufvrouw Visscher een allerliefst meisje."
+
+--"De ingenieurs zijn tegenwoordig in de mode. Er wordt bijna geen
+fransche vaudeville vertoond waarin niet een ingenieur voorkomt."
+
+--"Zijt gij bang dat zij de dokters verdringen zullen?"
+
+--"Wat mij betreft, mogen zij dat veilig doen; doch ik geloof niet,
+dat zij de konkurrentie zullen kunnen volhouden. Zijn eenmaal overal
+spoorwegen aangelegd, dan zullen de ingenieurs, die nu zulke goede
+diensten aan de tooneelpoëzie bewijzen,--en geen wonder, want zij zijn
+de meest portative sujetten van onzen tijd en men kan ze, even als
+champignons, overal laten opschieten,--van zelf weder van de planken
+verdwijnen. De dokters daarentegen blijven eeuwig jong, en nog over
+twee duizend jaar zullen zij even onvermijdelijk zijn op het tooneel
+als in de wereld."
+
+--"Lefebvre praat over de advokaten even als gij over de dokters."
+
+--"Nu, daar doet hij zoo dom niet aan. Zoo lang het menschdom niet
+uitgestorven is, zal het groote publiek te goeder trouw aan de
+onmisbaarheid van dokters en advokaten blijven gelooven. Mij is het
+wel. Maar daar is de man in levendigen lijve!"
+
+--"Wie? André Kortenaer?"
+
+--"Wel neen? Zie maar eens uit."
+
+Juist toen Dijk het hoofd omwendde, ten einde onder de voorbijgangers
+den persoon te onderscheiden dien Ruardi bedoelde, zag hij iemand,
+wiens slordige kleeding en zwaaijende gang geen twijfel overlieten
+omtrent zijne identiteit, de poort van het pakhuis binnentreden, en
+hoorde hij met eene krijschende stem aan een der klerken in het
+voorvertrek de vraag doen: Of hier het kantoor van mijnheer Dijk
+gehouden werd en of mijnheer te spreken was? Dijk rees op, opende de
+deur en riep met de kruk in de hand:
+
+--"Kom binnen, mijnheer Lefebvre, kom binnen, als ik u verzoeken mag.
+Wij zijn onder ons. Er is niemand hier als mijn vriend Ruardi, dien
+gij kent, en voor wien wij geen van beiden, geloof ik, geheimen
+hebben."
+
+--"Bonjour, Ruardi," zeide de binnentredende, den netten dokter eene
+breede ongewasschen hand toestekend, die intusschen zonder
+pligtplegingen aangenomen werd. "Hoe maakt gij het sedert gisteren?
+Indien gij niet meer geheimen hebt voor ons als wij voor u, zijt gij
+een man om in een glazen huis te wonen. Wat dunkt u? Zal onze vriend
+Dijk de reis halen? Zal het ons gelukken, in zijn persoon een man in
+de kamer te brengen op wien de liberalen zich de tanden stomp zullen
+bijten? Ik voor mij heb goeden moed. Beweert men dat hij laauwe
+vrienden en heete vijanden heeft, van het eerste is mij tot heden
+niets gebleken. Al de personen, die ik in den loop van den ochtend
+gesproken heb, schenen mij vol ijver. Zijne onze vijanden fel, zij
+zijn tevens onmogelijk; en wij zullen met die gezegende infirmiteit
+ons voordeel weten te doen. Eene partij die alleen oppositie maken,
+maar niet regeren kan, moet eindigen met het onderspit te delven."
+
+--"Gij zijt optimist, mijnheer Lefebvre," zeide Adriaan. "Geloof mij,
+er zal eene zware wijs op gaan om mijne kandidatuur te doen slagen, en
+zonder slapelooze nachten kom ik er niet."
+
+--"Slapelooze nachten, waarde heer? Indien ik voorzag dat de politiek
+mij een uur van mijne kostelijke nachtrust rooven zou, kreeg zij voor
+goed haar afscheid. Neen, mag ik u een goeden raad geven, en ziedaar
+de reden van mijne komst, vraag dan in de volgende week, of in de week
+daarna,--op eenige dagen vroeger of later komt het niet aan,--een
+dozijn personen, die ik u noemen zal, bij u te gast. Ik heb in mijne
+gesprekken met dezen en genen laten doorschemeren dat het plan daartoe
+bij u bestond, en meen opgemerkt te hebben dat men van die gelegenheid
+om u nader te leeren kennen gaarne gebruik maken zou. Doch geen diner
+van enkel heeren, wat ik u bidden mag! De wereld moet weten, dat een
+konservatief kandidaat een gezellig schepsel is. Er moeten dames van
+de partij zijn. Belooft gij mij dat? Belooft gij op uw woord van eer
+dat gij met mevrouw Dijk zult zamenspannen om het uwe gasten zoo
+aangenaam mogelijk te maken? Nu dan, geen woord meer daarover. Ook de
+aanzienlijkste kiezers zijn gevoelig voor een keurig onthaal, en het
+is zonder voorbeeld in de parlementaire jaarboeken, dat iemand, wiens
+soep naar den rook of wiens wijn naar de kurk smaakte, zich een
+toonbaren aanhang verworven heeft."
+
+De man, die aldus den makelaar in verkiezingen uithing en de politiek
+van het cynisme in zijne banier scheen geschreven te hebben, stond in
+de meeste opzigten hooger dan zijn programma. Wie wilde mogt met hem
+in meening verschillen, doch aan zijne goede trouw viel evenmin te
+twijfelen als aan zijne bekwaamheden. Zoon van een predikant, had men
+hem indertijd als eene van zelf sprekende zaak naar de akademie
+gezonden om te studeren in de theologie; doch zijne vaardigheid in het
+ledigen van halve ankers rooden wijn was niet de eenige drijfveer
+geweest die hem achtereenvolgens, met veronachtzaming der vaderlijke
+wenschen, in de letteren en in de regten had doen promoveren. Het
+pleitte voor zijne opregtheid, dat hij eene loopbaan vaarwel gezegd
+had, waarin hij niet minder aan zijne natuur dan aan zijn verstand
+geweld zou hebben moeten aandoen; en die daad had aan zijne geheele
+levensbeschouwing eene andere rigting gegeven. Zoo lang het vaststond
+dat hij predikant zou worden, haatte hij de christelijke dogmatiek met
+een mohammedaanschen haat, en zou hij, met den Sultan van Bantam, aan
+drie vrouwen en één God ver weg de voorkeur gegeven hebben boven drie
+Goden en ééne vrouw. Doch zoodra had hij geene vrijheid bekomen om
+zich in zijne natuurlijke rigting te bewegen, of hij was een opregt
+vereerder geworden dierzelfde Kerk, als wier dienaar hij nooit iets
+anders zou hebben kunnen zijn als een wolf in schaapskleederen. Zelfs
+in zijne vereering van =la Dive Bouteille=, gelijk hij met
+rabelaisiaansche spotternij zijn zwak voor de vrucht van den wijnstok
+plagt te bestempelen, was eene verandering ten goede gekomen: hoe
+slordig hij er bleef uitzien, en hoe verward zijne sluike zwarte haren
+hem over het voorhoofd bleven hangen, op zijne matigheid viel voortaan
+niets af te dingen. Sommigen misprezen het in hem, dat hij in strijd
+met zijne antecedenten van lieverlede een behoudsman was geworden. Men
+noemde dit verschijnsel abnormaal, zag er eene inconsequentie in, en
+schreef het aan zekere zucht tot tegenspraak toe, die niet zelden
+pleegt aangetroffen te worden bij menschen met buitengewone
+bekwaamheden, wel is waar, doch niet buitengewoon genoeg om hen met
+het voorwerp hunner eigen antipathie zich in hoogeren kring te doen
+verzoenen. Misschien was hij van dat gebrek niet geheel en al vrij, en
+personen die hem ongaarne lijden mogten waren in hun regt, wanneer zij
+hem een paradoxenjager noemden; doch wanneer men hem het beloop van
+zijnen overgang, uit de eene orde van denkbeelden tot de andere hoorde
+verhalen, moet men erkennen dat zijne redenen, vergelijkenderwijs, den
+toets konden doorstaan. Het liberalisme was tegelijk een ideaal en
+eene negatie, beweerde hij; zoodat men, om aan die rigting getrouw te
+blijven, haar alleen moest toepassen op een denkbeeldig gebied, gelijk
+dat der wetenschap, maar niet beproeven moest, haar eene plaats te
+verzekeren in de praktijk. Historische studiën waren in den loop des
+tijds zijne specialiteit geworden, en als historicus was hij de
+vrijgevigheid in persoon. De nakomelingschap, meende hij, had regt op
+elk dokument, hoe bedenkelijk ook voor sommige nagedachtenissen; en
+bij uitnemendheid illiberale onderzoekers, in zijne oogen, waren zij,
+die ter wille van eene geliefkoosde opinie of van eene dierbare
+persoonlijkheid uit den voortijd, feiten verdonkermaanden of ondeugden
+vergoêlijkten. Doch men moest niet bij hem aankomen met het beweren,
+dat dezelfde soort van kritiek, die zulk een uitmuntend werktuig tot
+reconstructie van het verledene vertegenwoordigde, ook in staat was
+iets op te bouwen voor het tegenwoordige of voor de toekomst. Toen hij
+liberaal was, haatte hij de maatschappij, was zijn zeggen, en zou het
+zijn grootste lust geweest zijn alles onderst boven te werpen; en ten
+bewijze van de opregtheid zijner conservative gevoelens voerde hij
+aan, dat de geest der echte humaniteit eerst vaardig over hem geworden
+was, nadat hij zich ontslagen had gevoeld van de verpligting, zich een
+hervormer te heeten, ten einde straffeloos een slooper te kunnen zijn.
+
+Gedienstige vereerders noemden Lefebvre een genie; en zij grondden die
+meening op het feit dat hij alle talen van den aardbodem verstond en
+de wereldgeschiedenis van buiten kende. Volgens anderen daarentegen
+was hij een warhoofd, misschien uitermate geschikt om bibliotheken te
+ordenen en voor snuffelaars den weg te banen, doch niet bestemd om
+immer zelf iets te leveren, hetwelk door een volgend geslacht naar
+zijn naam genoemd zou worden, en in elk geval bij zijn leven
+veroordeeld tot den omgang met lieden, die niet in zijne schaduw
+konden staan. Voor zoover Dijk en Ruardi betrof, was van dit laatste
+werkelijk iets aan; of, zoo de dokter in sommige opzigten, wanneer
+het niet op studie of nadenken, maar op intelligentie en aangeboren
+doorzigt aankwam, zijn evenknie mogt heeten, de koopman stond in elk
+geval ver beneden hem. Adriaan Dijk begreep geen iota van Lefebvre's
+transcendentale behoudsleer. Hij was konservatief, omdat zijn aard dit
+medebragt, en omdat de Aprilbeweging, gelijk hij in vertrouwelijke
+oogenblikken erkende, hem de oogen geopend had. Tien of vijftien jaren
+geleden--want de meeste menschen hebben overlast van zeker =trop plein=
+des gemoeds en wie daarvoor geene afleiding vindt bij zijne vrouw of
+zijne kinderen werpt zich alligt in de armen der publieke zaak,--zou
+hij gemeend hebben, het doel van zijne eerzucht niet anders te kunnen
+of te mogen bereiken als onder het opsteken eener vrijzinnige vlag.
+Doch sedert 1853 was daarin verandering gekomen. Van dien tijd af,
+zeide hij, had hij het protestantisme leeren beschouwen, niet-alleen
+als een voornaam, maar als het deugdelijkst element van den publieken
+geest in Nederland en Europa. Voortaan onderscheidde hij de volken in
+roomsche en protestantsche; hield het voor uitgemaakt dat aan
+laatstgenoemde de toekomst behoorde, en zag in de geschiedenis der
+jongste vijftig of zestig jaren,--niet de opkomst van den stoom en van
+de telegrafie,--maar de lotgevallen van het stuiptrekkend romanisme,
+zijne uiterste, maar nog altijd geduchte krachten verzamelend tot
+eenen strijd op leven en dood met een providentieel mededinger en
+voorbestemd overwinnaar. De nagedachtenis van Koning Willem I werd
+door hem in eere gehouden, omdat die Vorst in 1830 en vroeger, gelijk
+Adriaan het noemde, niet voor "den priester" had willen buigen;
+terwijl het bondgenootschap tusschen katholieken en liberalen hier te
+lande, in 1848 gesloten en in 1853, volgens hem, aan het licht
+gekomen, in zijne oogen vooral hierom bedenkelijk was, omdat daardoor
+aan eene kleine, maar schrandere en digt aaneengesloten roomsche
+minderheid in de Kamer, welke bij menige stemming naar welgevallen den
+doorslag geven kon, de koorden der nationale beurs in handen werden
+gespeeld. Zijn protestantisme, gelijk men ziet, stond niet
+rechtstreeks in verband, hetzij met braafheid of godsdienstigheid,
+hetzij met regtzinnigheid in de leer. Doch het was van eene
+konservative soort. Het beteekende handhaving van de gemengde school
+als anti-papistische instelling; van het kultuurstelsel als schepping
+van Koning Willem I, die de roomschen had aangedurfd; van het
+koninklijk gezag en van de prerogativen der Kroon als tegenwigt tegen
+het bondgenootschap van liberalen en katholieken. Een welligt
+onwijsgeerig, maar daarom niet minder welgemeend programma.
+
+--"Mag ik binnenkomen?" vroeg iemand, die reeds een paar malen
+vruchteloos had aangeklopt en nu het hoofd om het hoekje der deur
+stak. "De heeren zijn zoo druk aan het redeneren en hunne gedachten
+bewegen zich in zulke verheven kringen, dat een gewoon sterveling
+vergeefsche pogingen aanwendt om gehoor te erlangen. Wordt er
+kiesvergadering gehouden? Ben ik overkompleet?"
+
+--"In het minst niet, André," zeide Dijk, "kom gerust binnen. Ik vraag
+verschooning dat wij u onbehoorlijk lang antichambre hebben laten
+maken."
+
+--"Volstrekt niet overkompleet, mijnheer Kortenaer," voegde Lefebvre
+er bij. "Verheugd u hier weêr te zien. Maar het is niet aardig van u,
+glossen te maken op onze luidruchtigheid. Is het wel, Ruardi? Gij
+vooral, die eene stem hebt als eene primadonna, moogt u dat verwijt
+niet laten aanleunen."
+
+--"Toch wel," zeide Ruardi. "Wij hebben alle dingen gemeen en zijn
+solidair aansprakelijk voor elkanders keelgeluiden. Bovendien heeft
+mijnheer Kortenaer groot gelijk, wanneer hij een weinig den draak
+steekt met onze debatten. Mag ik u welkom heeten te M., mijnheer
+Kortenaer, en mij aanbevelen in uwe vriendschap?"
+
+--"Ik bemerk," antwoordde André, "dat mijn neef niets te veel gezegd
+heeft, toen hij voorspelde dat dokter Ruardi mij met de meeste
+voorkomendheid bejegenen zou. Doch gij maakt mij verlegen, dokter. Het
+is aan mij, om mij aan te bevelen, ik zal zeer erkentelijk zijn,
+indien ik mij bij dezen en genen, gedurende mijn verblijf te M., op u
+beroepen mag."
+
+--"Kom morgen of overmorgen op ditzelfde uur een praatje bij mij
+maken, indien gij lust hebt; dan zal ik u van de M'sche heeren en de
+M'sche dames, de M'sche licht- en de M'sche schaduwzijden alles
+vertellen wat ik er zelf van weet."
+
+--"Neem u in acht, mijnheer Kortenaer," krijschte Lefebvre, die heden
+bijzonder goed gemutst was en daardoor nog luider sprak dan
+gewoonlijk. "Dokter Ruardi is een menschenhater en welsprekend. Hij
+zal u van deze goede stad en van hare inwoners een donker tafereel
+ophangen."
+
+--"Indien zulke tafereelen niet dienstig zijn voor uw gemoed,"
+antwoordde de dokter, "draag dan zorg, mijnheer Kortenaer, dat gij de
+woonplaats van mijn vriend Lefebvre mijdt, en sla, indien hij u
+verleiden wil hem daar een bezoek te komen brengen, zijne uitnoodiging
+wijsselijk af. Hij zou door zijne verhalen van hetgeen in het
+doodonschuldige T. voorvalt niet-alleen uwen eetlust bederven en uwe
+nachtrust verstoren, maar, wat erger is, uwe vaderlandsliefde
+ondermijnen."
+
+--"Gekheid!" riep Lefebvre, door 's dokters beschuldiging op een van
+zijn geliefkoosde =topics= gebragt. "Luister niet, mijnheer Kortenaer,
+naar den boozen raad van dezen Achitofel, en houd u verzekerd dat het
+u niet berouwen zal, indien het toeval, wat zeg ik? indien uwe
+gelukster u vroeg of laat naar het eerzame T. voert. Zou ik de stad
+mijner inwoning lasteren? Die bakermat van het liberalisme? Eer
+vergete mijne regterhand zich zelve! Misschien hebt gij hooren
+verhalen, mijnheer, dat T. eene plaats is, waar de dienst van Amor
+naar evenredigheid meer volgelingen telt dan in eenige andere stad van
+Nederland; doch ik beroep mij op uw gezond verstand en vraag, of die
+beschuldiging, indien zij niet veeleer eene hulde verdient te heeten,
+niet de onwaarschijnlijkheid-zelve is? T. is eene stad met dertig
+duizend inwoners, mijnheer, en het kan niemand bevreemden, dat op eene
+bevolking van twee synagogen, vijf roomsche en zeven gereformeerde
+kerken, een half dozijn galanterie-winkels aangetroffen worden. Doch,
+geloof mij, aan andere galanterien wordt te T. niet gedaan. Men zal u
+verhalen dat het jongste kind van onzen burgemeester sprekend gelijkt
+op den kolonel van ons garnizoen, of dat de vrouw van den
+schout-bij-nacht op non-aktiviteit, dien T. de eer heeft te
+huisvesten, de hand heeft in de voordragten van den president onzer
+arrondissements-regtbank. Geloof het niet, mijnheer; of liever, kom
+met eigen oogen die heeren en die dames aanschouwen, kom hunne
+konversatie aanhooren, wees getuige van hunne gezellige bijeenkomsten,
+en wanneer gij de insipiditeit zult hebben zien heen en weder
+fladderen van de schamele borst van mevrouw X. naar den breeden schoot
+van mevrouw Y., wanneer gij de maagdelijke Célestine Z. met de
+aanminnigheid eener geit zult hebben zien glimlagchen om de
+dubbelzinnigheden van den luitenant A. of de naïveteiten van mijn
+konfrater, den advokaat B., zult gij mij zeggen of T. er al dan niet
+de plaats naar is om aan Clarissa's tot geboortestad of aan Lovelace's
+tot oord van ballingschap te verstrekken. Neen, mijnheer, wij van T.
+zijn een eerbaar en ordelijk volk; een volk van katoenspinners en
+garentwijnders, van landbouwers en veehoeders. Van de weinige
+hartstogten, die ons kwellen, genezen wij ons door een overvloedig
+gebruik van mout-extrakt, en onze eenige eerzucht is, de liberaalste
+stad van Nederland te zijn of daarvoor door te gaan. Wilt gij een
+staaltje van onze virtuositeit op dit gebied? Tot voor weinige jaren
+hadden wij eene speelbank, die wel niet met de banken van Spa of
+Homburg kon vergeleken worden, maar toch dit goede had, dat zij een
+subsidie van vijfentwintig duizend gulden 's jaars aan onze opera
+uitkeerde. Voor dat geld engageerden wij tenors en baritons, sopranen
+en alten, zoo veel wij noodig hadden; en in dien tijd bezat T. een
+theater, dat, hoe klein en nederig ook, met de beste uit het land
+wedijveren kon. Het was een centrum van beschaving, en twee-of
+driemalen in de week vonden wij er eene weldadige verpoozing van onzen
+arbeid. Doch naarmate wij toenamen in liberalisme, gingen allengs onze
+oogen open. Wij petitioneerden bij den gemeenteraad om opheffing der
+zedelooze speelbank die de zenuw onzer opera was, en niemand is in
+staat het verheven gevoel te schetsen hetwelk onze borst doorstroomde,
+toen het stedelijk bestuur gehoor gaf aan onzen wensch. T. scheen ons
+toe eensklaps een Paradijs geworden te zijn. Het gebouw der speelbank
+gesloten en weldra in een venduhuis herschapen; op het affiche van
+onzen schouwburg de woorden: =Relâche pour cause de suppression=,--wij
+zagen in die verschijnselen de voorboden van het naderend godsrijk; en
+waren sommigen onzer niet van eene twijfelachtige regtzinnigheid
+geweest, wij zouden het hemelsch Jeruzalem hebben wanen te zien
+nederdalen binnen de muren onzer stad. Want supprimeren, mijnheer, dat
+weet gij, is de hoogste vreugde van het liberalisme. Verleden jaar
+hebben wij de opera gesupprimeerd, omdat wij de speelbank goddeloos
+vonden; toekomend jaar zullen wij de =terrines de foies gras=
+supprimeren, omdat wij het treden op warme koperen platen, al geldt
+het slechts ganzen, voor onvereenigbaar houden met onze beginselen van
+filanthropie. En vraag niet wat wij voor een en ander in de plaats
+bekomen hebben, of hoe wij het voortaan zonder ganzenleverpasteipotjes
+en zonder opera stellen zullen. Het liberalisme supprimeert; doch
+remplaceren, daar doet het niet aan. Ons ideaal is eene eeuw, waarin
+niemand muziek maken en niemand truffels eten zal, het onderscheid
+tusschen arm en rijk, knap en dom, man en vrouw zal zijn opgeheven, de
+geheele maatschappij er uit zal zien als een egyptisch korenveld
+waarop de sprinkhanen te gast zijn gegaan, en onze kaalgeschoren
+aarde zich in de onmetelijke ruimte zal wentelen, dikker dan een ton
+en gladder dan een kampernoelje. Nog heeft men te T. dat toppunt van
+volkomenheid niet bereikt; nog worden daar smulpapen gevonden, die aan
+biefstuk met aardappelen de voorkeur geven boven andijviesla met
+beetwortelen; nog vindt men bij ons (doch alles kan ook niet op eens
+komen) onhebbelijke vrouwen, die nu en dan een welgeschapen kind ter
+wereld brengen. Houd u evenwel bedaard, mijnheer, en wanhoop niet aan
+onze toekomst. Den stroom des tijds kan niemand tegenhouden, en mits
+gij twaalf maanden wacht met mij een bezoek te komen brengen, maak ik
+mij sterk u eene bevolking te toonen, aan wier volmaaktheid alleen nog
+ontbreken zal dat zij niet gesupprimeerd is."
+
+--"Mij dunkt," zeide Dijk, toen Lefebvre deze uitboezeming ten einde
+had gebragt, "wij moesten gezamenlijk naar de Buitensocieteit wandelen
+en daar een luchtje gaan scheppen onder de verandah. Hebt gij lust,
+André?"
+
+--"Wat mij betreft," zeide Ruardi, "ik kan bezwaarlijk van de partij
+zijn; doch laat dit de heeren niet afbrengen van hun plan. Mag ik er
+staat op maken, mijnheer Kortenaer, dat gij mijne uitnoodiging niet
+versmaden zult?"
+
+--"Zoo zeer, dokter," antwoordde André, "dat gij mij misschien reeds
+morgen aan den dag te uwent zult zien verschijnen."
+
+
+
+
+VEERTIENDE HOOFDSTUK.
+
+
+"Ik wenschte dat Dijk mij dien knaap niet aanbevolen had," zeide
+dokter Ruardi bij zichzelven, toen hij den volgenden ochtend zijn
+ontbijt had gebruikt en zich gereed maakte om visites te gaan rijden.
+"Hij schijnt verbazend groen, en wie weet of het de moeite loont hem
+te helpen ontbolsteren? Het best zou zijn, dat hij eenigen tijd bij
+Lefebvre in de leer ging, om zijne denkbeelden te vormen; want dat er
+in de praktijk immer iets van hem teregt zal komen, geloof ik niet.
+Lidewyde heeft hem =en amitié= genomen, zegt Dijk; dat verstaat zich.
+Zij haalt hem aan uit tijdverdrijf, en zal beproeven zijn meisje
+jaloersch van haar te maken. Indien dat lieve kind haar belang kende,
+zou zij stil bij vader en moeder blijven en zich hier in geene
+wespennesten komen steken. Die goede Lefebvre! Hij is de
+onschadelijkheid-zelve, en men lastert hem, wanneer men hem een
+corrumperenden invloed toeschrijft. Toch kan ik mij voorstellen, dat
+onervaren jongelieden door hem zoogenaamd op het dwaalspoor gebragt
+worden; en misschien is het maar goed, dat vriend Kortenaer niet onder
+zijne leiding komt. Indien ik ooit pædagoog word, waarvoor de hemel
+mij beware, ben ik voornemens zulk soort van meesters op een afstand
+te houden. Ik kan niet gelooven, dat het dienstig is voor jongelui,
+hunne tegenstanders te leeren minachten. Die taktiek is alleen goed,
+dunkt mij, ten aanzien van de vrouwen; tegenover mannen deugt zij
+niet. Om die onder den duim te krijgen... Maar genadige goedheid, neef
+André is geen schoolknaap, en ik behoef hier in de eenzaamheid geen
+cursus over opvoedkunde te zitten houden. Jakob, ben je daar? Luister
+eens."
+
+--"Wat is er van uwe dienst, mijnheer?" vroeg Jakob, die in een
+aangrenzend vertrek bezig was eenig huiswerk te verrigten.
+
+--"Ik verwacht van middag bezoek."
+
+--"Mijnheer kan er op rekenen, dat ik de dames behoorlijk ontvangen
+zal."
+
+--"Wat praat gij van dames? Er is kwestie van een jong heer, een logé
+van mijnheer en mevrouw Dijk. Het kan gebeuren dat ik nog niet thuis
+ben tegen dat mijnheer komt: in dat geval laat gij mijnheer in de
+rookkamer, en verzoekt hem een oogenblik te willen wachten. Vergeet
+niet, het noodige gereed te zetten. Mijnheers naam is Kortenaer;
+verder ben ik voor niemand thuis of te spreken."
+
+
+Het vertrek waarin André, in den namiddag van dien dag, door Jakob
+verzocht werd de thuiskomst des dokters te verbeiden, maakte geen deel
+uit der appartementen waarvan het middelste toegang tot den wintertuin
+verleende. Evenmin was het dat, waarin Ruardi des ochtends den
+kapelaan ontvangen en dezen op een overzigt zijner wijsbegeerte
+onthaald had. Het lag evenwel in dezelfde rigting als dit laatste en
+kommuniceerde daarmede. Zijn omvang was die van een ruim kabinet,
+gemeubeld met divan aan divan. Hier en ginds stond eene kleine tafel,
+wier japansch-verlakt blad, glanzig rood met gouden vogels, in eene
+ebbenhouten lijst gevat was en op een kunstig gedraaiden zwarten voet
+rustte. Een dier tafeltjes droeg een zilveren schenkblad met
+vonkelende wijnkaraffen, waarnevens een kistje veelbelovende sigaren
+en eene turksche pijp. Boven den schoorsteen hing een trofee van
+indische wapenen, terwijl de plaats onder den schoorsteenmantel, waar
+'s winters de haard zich uitbreidde, thans ingenomen werd door eene
+monsterpul van oud-blaauw. De wanden prijkten met vier medaljons in
+pastel, levensgroote kniestukken, de vier jaargetijden voorstellend in
+de gedaante van even zoo vele schoone vrouwengestalten. Echter
+verbraken die beelden min of meer de oostersche tint die over het
+vertrek uitgespreid lag, en men behoefde niet in Azie gereisd te
+hebben om weldra te gevoelen dat =les filles de marbre=, die tot
+modellen voor deze teekeningen hadden gediend, geene geboren bayadères
+waren. Te zeggen dat André, toen hij uit tijdverdrijf, nadat Jakob hem
+alleen gelaten had, van het eene medaljon naar het andere ging, de
+oogen nedersloeg, of zich met weerzin afwendde, zou met de
+geschiedenis in strijd zijn. Doch wel is het waar dat hij zich in de
+beschouwing dier nuditeiten niet regtstreeks verlustigde. Daartoe had
+verbazing te zeer den boventoon in zijnen geest; verbazing dat er
+vrouwen gevonden worden, die voor geld te bewegen waren om in
+zoodanige mate met de vooroordeelen misschien, doch in elk geval met
+de overleveringen der schaamte te breken; verbazing dat dokter Ruardi
+eene voorstelling der saizoenen nahield, waaraan het element der
+draperie zoo te eenemaal ontbrak. Bloemen en vruchten in overvloed;
+ook bekers en schalen. Doch van de onontbeerlijkste kleedingstukken
+nergens een spoor.
+
+Een gulle lach uit den mond van den binnentredenden heer des huizes
+maakte een einde aan André's kunstbeschouwing.
+
+--"O, o, mijnheer de puritein," schertste de dokter, "ik zie wel
+waaraan het hapert; gij ergert u aan mijne jaargetijden. Maar ga
+zitten, neem een sigaar en een glas madera, en ik zal u haarklein de
+geschiedenis dier medaljons vertellen."
+
+Ruardi kon liegen of het gedrukt stond, niet-alleen, maar of een
+volleerd tooneelspeler zijne fabelen met studie voordroeg. De inhoud
+zijner verhalen wisselde naarmate van het gezelschap waarin hij zich
+bevond, en het geval moest zich nog voordoen dat hij in de
+tegenwoordigheid van een jong meisje eene anekdote aanroerde die
+alleen door gehuwde vrouwen gesavoureerd kon worden, of het voorhoofd
+van grijsaards glad zocht te strijken met geestigheden waar alleen een
+jong mensch met ongedwongenheid om glimlagchen kon. Hij kende André
+nog te weinig om een bepaald oordeel over hem te hebben; doch zooveel
+vaster dan de meeste jongelieden van zijnen leeftijd, meende hij,
+stond deze vaudeville-held, gelijk hij hem noemde, niet in zijne
+schoenen, dat hij aarzelen moest hem de legende der medaljons op te
+disschen. Het was het onderhoudend verhaal van een vaderlandsch
+edelman, een van Ruardi's voormalige patienten, die gedurende eene
+lange reeks van jaren al den tijd, hem door eene sinecure aan ons Hof
+gelaten, te Parijs plagt door te brengen. "Hier te lande," zeide
+Ruardi, "werd hij aangezien voor een groot heer, en wanneer hij bij
+officiële gelegenheden in gala-kostuum als ceremoniemeester fungeerde,
+of zoo iets, zag hij er met zijn geborduurden rok vol ridderorden zeer
+voornaam uit. Doch daarginds, waar het krielde van russische prinsen
+en hongaarsche magnaten, twintig maal rijker en aanzienlijker dan hij,
+maakte hij met zijne schelvischoogen en zijn onverbeterlijk hollandsch
+accent zulk een beklagelijk figuur, dat hem niets anders overschoot
+als zich in de armen van den =demi-monde= te werpen. Op zijn landgoed in
+Gelderland of Overijssel had hij de afgod der boeren en de trots van
+den burgemeester kunnen zijn; doch liever dan zich des zondags door
+den dominé der plaats te hooren gedenken in den gebede, liever dan uit
+de hand van onschuldige dorpskinderen verjaarverzen en pionierozen aan
+te nemen, liet hij zich plukken door uitgebloeide actrices of de les
+lezen door ondernemende figuranten uit de vrouwelijke helft van een
+corps-de-ballet. Verleden jaar, in het eind, is hij getrouwd met een
+schatrijk meisje uit onze bankierswereld, wier familiewapen, dat
+verzeker ik u, minder kwartieren telt dan er hypotheken op zijne
+boerderijen staan; en toen ik hem tegen het aanbreken van den grooten
+dag weder een weinig op zijn verhaal geholpen had, heeft hij mij
+dringend verzocht, hem wel te willen ontheffen van dit viertal
+souvenirs uit den tijd zijner losse haren. Ik heb het geschenk
+aanvaard, en laat de medaljons daar hangen als eene dagelijksche
+waarschuwing aan mijzelven om toch niet af te dwalen van het pad der
+deugd."
+
+--"Durfde ik," zeide André, "ik zou beweren, dat de vermaning te
+wegslepend is om volkomen ernstig te kunnen zijn."
+
+--"Dan zweemt zij naar de predikatien van onzen vriend Lefebvre, die
+mij insgelijks toeschijnen, meer te boeijen dan te stichten."
+
+--"Is dat inderdaad uwe meening? Houdt gij hem niet voor een ernstig
+man? Op mij heeft hij een aangenamen indruk gemaakt. Wanneer hij daar
+voor u staat met zijn hoog en breed ligchaam, zwaaijend met het
+bovenlijf, zich de haren uit het gelaat strijkend, dan vergeet men,
+vind ik, zijne korpulentie, zijne krassende stem en zijn groezelig
+linnen, en wordt men onwillekeurig medegesleept door zijne
+denkbeelden, meer nog dan door zijne woorden. Het is of hij eene
+elektriseer-machine in het hoofd heeft, wier vonken hem uit de oogen
+schieten."
+
+--"Ongetwijfeld geef ik u toe, dat Lefebvre een buitengewoon man is,
+en gij moet niet denken dat ik kwaad van hem spreek. Zonder dat hij
+tot mijne oudste vrienden behoort, ken ik hem toch reeds sedert
+geruimen tijd, en telkens als ik hem na eene korter en langer
+tusschenpoos weêrzie, gelijk nu dezer dagen het geval is, word ik
+versterkt in de meening dat hij de grootste hoogachting verdient. Maar
+ofschoon ik over een aantal zaken even zoo denk als hij en hij zonder
+eenigen twijfel een man van overtuiging is, wantrouw ik hem toch in
+sommige opzigten. Ik geloof inderdaad niet, dat hij zulk een
+anti-liberaal is als waarvoor hij zich uitgeeft."
+
+--"Dat begrijp ik niet. Hetgeen hij zegt komt blijkbaar uit het diepst
+van zijne ziel, en hij zou onmogelijk met zooveel vuur kunnen spreken,
+indien hij niet geheel doordrongen was van de waarheid zijner
+denkwijze."
+
+--"Maar dat vuur, waarde heer, dat vuur? Let wel dat ik u van uwe
+gunstige meening omtrent Lefebvre volstrekt niet wil afbrengen. Ook
+ben ik niet genoeg te huis in de denkbeelden, waarmede hij voortdurend
+vervuld is. Alleen schijnt het mij toe, dat hij liberaal en
+konservatief onophoudelijk met elkander verwart. Wat is liberaal zijn?
+Vergeef mij, dat ik zulke pedante vragen opwerp, maar ik, die niets
+ben, noch liberaal, noch konservatief,--en in dat opzigt varen wij in
+hetzelfde schuitje, niet waar?--ik beweer dat al wie voor iets ijvert,
+met iets dweept, aan iets gelooft zoo als de menschen zeggen, liberaal
+is. De ernstige behoudsman is positivist, dunkt mij en neemt de
+menschen en de dingen gelijk zij zijn. Hoe doet Lefebvre daarentegen?
+De vonken van het enthusiasme, gelijk gij teregt opmerkt, spatten hem
+uit de oogen. Hij is in zijne soort een fanaticus, en men hoort hem
+zijn konservatisme bepleiten met eene ingenomenheid, die den
+trouwhartigsten liberaal niet misstaan zou. Neem mij niet kwalijk,
+maar ik houd niet van zulke begripsverwarringen. Lefebvre is met al
+zijne paradoxen en al zijne sarkasmen een goed man, en toch geloof ik
+dat hij de lieden van het spoor brengt. Wie mede spreekt over de
+publieke zaak, moet weten wat hij wil; en dat weet Lefebvre niet. Hij
+dooft bij anderen juist datgene uit, waarin het aantrekkelijke van
+zijn eigen persoon gelegen is; en indien ik u de gulle waarheid zeggen
+mag,--mijn onbeduidende kamerheer-ceremoniemeester, met zijn
+schelvischoogen en zijne vooze konstitutie, is in mijne oogen een
+onschadelijker lid der zamenleving dan de geniale Lefebvre."
+
+--"Jawel; maar men behoort in deze wereld nog iets meer dan alleen
+onschadelijk te zijn. Lefebvre is in elk geval eene kracht."
+
+--"En mijn ceremoniemeester dan? Daareven heb ik zoo onbarmhartig den
+draak met hem gestoken, dat ik mij verpligt acht, nu ook iets te
+zijnen voordeele te zeggen. Het is, dat hij in een ander land als het
+onze, een genoeglijk leven en schoone vrouwen is gaan zoeken. Die
+verdienste schijnt gering, maar in mijne schatting is zij eene daad
+van toegepaste metaphysica, niet-alleen, maar van de eenige
+metaphysica die onze aandacht verdient. Ik geloof namelijk aan het
+bestaan van den hartstogt dien men liefde noemt, en dien ik voor mij
+als den volmaaktsten vorm van het menschelijk zijn beschouw. Gij
+begrijpt mij? Wanneer iemand mij komt verhalen dat hard werken zijn
+lust en zijn leven is, keer ik hem in gedachte den rug toe; want
+ofschoon ik zeer wel inzie dat de wereld niet zou kunnen voortduren,
+indien wij niet elk op onze beurt ons inspanden, vind ik in den arbeid
+iets vernederends, en zoo menigmaal een dusgenaamde werkezel mij den
+lof van zijn bestaan komt zingen, gevoel ik lust hem aan zijn naam te
+houden, en hem te zeggen dat hij inderdaad een langoor is. Nu, iets
+dergelijks is ook het geval met alle andere quasi-genoeglijke
+aandoeningen van onze ziel, de liefde uitgezonderd. Rijk te willen
+zijn, beroemd te willen zijn, een eerzaam huisvader te willen
+zijn, lid van de Tweede Kamer te willen zijn,--van elk dier idealen,
+deze nederig, gene subliem, is zekere mate van trivialiteit
+onafscheidelijk. Daaronder is er niet één... Doch ik verveel u met
+mijne bespiegelingen?"
+
+--"Neen," zeide André, "het tegendeel is waar; maar ik vraag mij af,
+of ook de minnarijen van uw verloopen kamerheer niet insgelijks min of
+meer triviaal waren?"
+
+--"Natuurlijk, wel zeker," hervatte de dokter, "maar mijn kamerheer
+bevond zich niettemin op den goeden weg. De soort van liefde,
+waarmede hij, omdat hij een Hollander, een stumpert en een kamerheer
+was, zich vergenoegen moest, beantwoordde op ver na niet aan het
+begrip van dien hartstogt. Het was er eene karikatuur, eene parodie,
+eene charge van. Doch dit neemt niet weg dat men met een weinig takt
+zeer wel in die misvormde trekken het oorspronkelijk beeld herkennen
+kan. Geen man, daar houd ik het voor, vervult zijne bestemming, indien
+hij zich niet aan de vrouwen wijdt; en geene vrouw draagt haren naam
+met eere, indien zij niet in staat is een hartstogt in te boezemen,
+sterk genoeg om u ter wille daarvan alles te doen vergeten. Elke
+vrouw, die dat vermag, is schoon, ook al zouden hare vriendinnen haar
+leelijk noemen; en ziedaar"--hier barstte de dokter op nieuw in een
+gullen schaterlach uit, die moest aanduiden dat hij met zijne eigen
+theorien een loopje nam en er niet om gaf of hij zichzelven al dan
+niet tegensprak,--"ziedaar waarom ik beweer dat er in Holland geene
+schoone vrouwen zijn!"
+
+André zou hebben willen vragen: "En Emma dan? En Lidewyde?" Doch het
+was duidelijk dat Ruardi met zijne stelling niets personeels bedoelde,
+en het zou belagchelijk geweest zijn, vond hij, aan diens woorden meer
+beteekenis te hechten dan waarop zij aanspraak maakten.
+
+--"Meent gij," vroeg hij, 's dokters woorden voor de leus =au sérieux=
+nemend, "meent gij dat de vrouwen in Holland minder hartelijk of
+toeschietend zijn dan in andere landen? Mij is dat zoo niet
+voorgekomen. Ook het tegendeel niet. Het is waar, dat ik weinig in het
+buitenland verkeerd heb. Maar te oordeelen naar de vreemdelingen met
+wie ik nu en dan in kennis ben gekomen, zou ik zeggen dat zoowel de
+mannen als de vrouwen in alle landen van Europa tamelijk veel op
+elkander gelijken."
+
+--"Nu ja," zeide Ruardi, "ik geef u toe dat de gelijkvormigheid van
+menschen en van dingen een der sprekendste karaktertrekken van onzen
+tijd is. Al onze mannen dragen een ronden hoed, al onze vrouwen een
+hoepelrok, en men moet in onze dagen de menschen persoonlijk kennen om
+Rothschild van zijn kantoorbediende, of Keizerin Eugénie van hare
+modemaakster te kunnen onderscheiden. Zelfs bij de militairen vindt
+men bijna geene onderscheidingsteekenen meer; en de kolonel van een
+regiment huzaren in groot uniform gelijkt sprekend op zijn oppasser.
+Onder ons gezegd is dat niet de beste dienst die de Fransche Revolutie
+ons bewezen heeft. Het is niet natuurlijk dat elk huisonderwijzer
+president van een ministerraad, elk adjunkt-kommies onderkoning van
+eene kolonie worden kan. Goede onderkoningen bekomt men niet op die
+wijze, maar wel ongedurige adjunkt-kommiezen. Daar is nu evenwel niets
+aan te doen, en men moet de tijden nemen gelijk zij zijn. Daarenboven
+zou het mij niet fraai staan, kwaad te spreken van de egaliteit. Toen
+mijn piemontesche overgrootvader zich hier te lande als
+schoorsteenveger kwam nederzetten, droomde hij ook niet dat zijn
+achterkleinzoon eenmaal ongestraft, wat zeg ik? op uitdrukkelijk
+verzoek de hagelblanke pols zou mogen voelen der meest patricische
+dames. Ik beweer alleen, dat onder de oppervlakte der gelijkheid, in
+onze europesche maatschappij, een bepaald verschil van rassen is
+blijven voortbestaan, waaronder het hollandsche van beiderlei geslacht
+vooral niet uitmunt. De Duitschers praten van kultuurvolken, en zij
+houden zichzelven voor één daarvan. Ik mag het lijden, ofschoon het
+mij nooit is mogen gelukken, in de duitsche beschaving iets
+noemenswaardigs te ontdekken wat niet van de Franschen of de
+Engelschen geborgd was. Indien de Duitschers werkelijk een kultuurvolk
+zijn, zijn zij het van de nabootsing; hetgeen, let wel, in elk geval
+beter is dan, zoo als wij, zelfs in de nabootsing niet uit te munten
+en =traînards= te zijn tot in de assimilatie toe. De Spanjaarden en de
+Italianen (moge mijn overgrootvader mij die gelijkstelling vergeven!)
+hebben hun besten tijd achter den rug; zij zijn kultuurvolken geweest,
+gelijk de Russen het nog worden moeten; indien althans mijn vriend
+Börne het bij het regte einde had, toen hij de Moskoviten het eenige
+volk van Europa noemde, van hetwelk onze maatschappij nog een weinig
+bloedvernieuwing verwachten kon. Ik voor mij ben op die verversching
+in het minst niet gesteld, en zoo lang er Franschen en Engelschen
+zijn, vooral Franschen, geloof ik dat wij de Russen best missen
+kunnen. Werkelijk zijn de Franschen het universeelste volk van de
+geheele wereld. Hunne taal te radbraken is zelfs onder ons een vast
+kenmerk van rusticiteit. Wanneer wij goed gekleed willen gaan,
+bedienen wij ons van een franschen snijder, en iederen keer dat wij
+een feestelijken maaltijd wenschen aan te rigten, nemen wij onze
+toevlugt tot een franschen kok. Parijs is de stad waar het toilet van
+alle toonbare vrouwen der beide halfronden vastgesteld wordt, en onze
+meest orthodox-gereformeerde dames zouden niet op de openbare straat
+durven verschijnen, indien hare hoeden of japonnen niet zweemden naar
+de Parijsche modeplaatjes van den vorigen dag. Het is inderdaad
+merkwaardig, dat eene hollandsche vrouw van den eersten rang, indien
+zij voor een keer er regt achtbaar en fashionable wenscht uit te zien,
+dat doel het best bereiken kan door zich te kleeden gelijk twee
+saizoenen geleden de bloem der Parijsche courtisanes zich uitdoste. En
+die hulde is niet onverdiend. Zulk eene Parijsche courtisane toch
+staat als vrouw, ik bedoel als liefhebbend wezen, werkelijk hooger dan
+de gedistingeerdste vrouwen bij ons. Noem mij zoo onbeleefd als gij
+wilt, de feiten getuigen in mijn voordeel. Mij is in Nederland geene
+enkele vrouw bekend, die voegzaam de heldin van een roman zou kunnen
+zijn; en men moet tot Jacoba van Beijeren opklimmen,--van Beijeren,
+hoort gij wel?--om in onze vaderlandsche geschiedenis een persoon
+te ontmoeten, die eenigszins (en dan nog!) tot draagster zou
+kunnen dienen van de edelste aandoeningen van het vrouwelijk
+gemoed. Ik zeg u, de hollandsche vrouwenwereld is eene wereld
+van bakers en kindermeisjes, gelijk onze mannenwereld er eene van
+katechiseermeesters is."
+
+--"Ik wenschte," zeide André, "dat mijn aanstaande schoonvader u
+hoorde. Hij erkent wel, dat onze landaard tegenwoordig niet half zoo
+veel te beduiden heeft als voorheen, maar gelooft toch aan het bestaan
+eener hollandsche nationaliteit en is daarvan een vereerder. Hij zou
+uwe invektiven beter weten te beantwoorden dan ik."
+
+--"Ik heb de eer niet uw aanstaanden schoonvader persoonlijk te
+kennen," antwoordde Ruardi, "en indien ik het genoegen had hem te
+ontmoeten, zou ik waarschijnlijk mijne denkbeelden voor mijzelven
+houden. Het is eene vaste gewoonte van mij, en die ik u ter navolging
+durf aanbevelen, nooit te redetwisten met mannen van zekeren leeftijd
+en zekere rigting. De oude heer Visscher is artist geweest, niet
+waar?"
+
+--"Geweest, ja, en in zekeren zin is hij het nog. Zijne groote
+bewondering voor onze dichters en schilders der 17de eeuw doet hem
+belang stellen in al hetgeen ook nu nog bij ons op dat gebied
+voorvalt. Volgens hem, zouden onze kunstenaars van den tegenwoordigen
+tijd slechts hun eigen voorgeslacht tot model behoeven te kiezen, om
+den hollandschen naam weder tot eer te brengen. En zoo denkt hij in de
+meeste dingen. In de politiek behoort hij tot geene der tegenwoordige
+partijen, maar is een vaderlandlievend man, die met zijne geheele ziel
+aan eene providentiële roeping van ons Vorstenhuis gelooft en maar één
+programma kent: Oranje en de vrijheid."
+
+De dokter schudde ongeloovig het hoofd.
+
+--"Waarom houdt gij dat voor eene illusie?" vroeg André. "Is het
+onnatuurlijk dat een Koning zich tot orgaan der volkswenschen maakt?"
+
+--"Ik bid u," antwoordde Ruardi, "bewaar die vragen voor uw
+eerstvolgend onderhoud met Lefebvre. Mij klinkt het programma van uwen
+schoonvader in hope als een fragment uit ik weet niet welke
+gedenkschriften =d'Outre-Tombe= in de ooren; doch wat bewijst dit? Ik
+bemoei mij niet met politiek, en mijne vreemde afkomst maakt mij
+ongevoelig voor de tooverkracht met uwlieder nationale overleveringen
+en sympathien. Waarom regeert in Nederland eene familie Oranje-Nassau?
+Wat beduiden die uitheemsche namen? Is uw land zoo arm aan edele
+geslachten, dat buitenlanders naar hier zijn moeten overkomen om u te
+regeren? Ik versta het niet en weet het niet. Van mijnheer Visschers
+bondgenootschap tusschen Oranje en de vrijheid begrijp ik geen
+syllabe. Uw vorstenhuis is, voor zoo ver ik oordeelen mag, nooit iets
+anders geweest als de bondgenoot van =the mob=, en zijne geschiedenis is
+die van eene fortuinzoekende dynastie, die er in den loop des tijds in
+geslaagd is, de rol van ambtenaar te verruilen voor die van souverein.
+Doch ik kwets met mijne ketterijen uwe regtzinnig-nederlandsche
+ooren?"
+
+--"Dat doet gij," zeide André, "maar het is mijne eigen schuld.
+Bovendien zou mijnheer Visscher u niet toegeven, dat de Hollanders
+geene natie zijn, alleen omdat de grondlegger van hunne nationaliteit
+een vreemdeling geweest is. Er is eene hollandsche kunst en eene
+hollandsche litteratuur geweest, beweert hij; en zoo lang Holland
+bestaat, is er mogelijkheid dat die kunst en die litteratuur
+terugkomen. Het zijn de besten die zich beteren, volgens hem."
+
+--"Beterschap is een woord", zeide de dokter, "waarvan de medici zich
+uit goedhartigheid bedienen in den dagelijkschen omgang met
+individuen, doch waarvoor in het leven der volken geene plaats is. Men
+is eene natie, of men is het niet."
+
+--"Men zou kunnen opgehouden hebben het te zijn, en het niettemin
+naderhand weder kunnen worden", meende André.
+
+--"Wel mogelijk," was het antwoord; "doch voor de Hollanders, die te
+geener tijd eene natie geweest zijn, is die troostgrond zwak. De
+Japannezen zijn het eenige volk der aarde, dat zich ooit ingespannen
+heeft om uwe taal te leeren; en nu eindelijk voor hen het oogenblik
+gekomen is om voor die moeite beloond te worden, kunnen zij met uwe
+wanspraak nergens teregt. Is dat een bewijs van nationale kracht? Is
+het dat van de zijde van een volk, dat twee honderd en vijftig jaren
+lang in het bezit geweest is van de prachtigste kolonien en met de
+geheele wereld handel gedreven heeft? Geloof mij, eene natie wier taal
+men ontberen kan, telt niet mede in de rij der volken. Wanneer de
+wereldgeschiedenis haren gang kan gaan, zonder notitie van u te nemen;
+wanneer zij zichzelve zou moeten benadeelen en stil zou moeten staan,
+om zich met u onledig te kunnen houden,--deedt gij beter, zooals de
+boeren zeggen, eijeren voor uw geld te kiezen. Er is een tijd geweest,
+nu ja, dat Holland eene plaats in den europeschen kabinetsraad had;
+doch op welken voet? Niet uwe beschaving deed u den toegang tot dien
+areopagus verwerven, maar uwe schaggeraarsnatuur. Gij zijt een
+tijdlang de woekeraars van Europa geweest; en daarin heeft het
+voornaamste punt van overeenkomst tusschen u en het volk Israel
+bestaan. Doch toen uw geld op was, hebben de welopgevoede natien u den
+rug toegekeerd, even als aan de akademien de jongelui van goeden huize
+wel voor eene poos omgang houden met den vermogenden kinkel die hun
+oesters voorzet en champagne schenkt, maar hem aan zijn lot overlaten
+zoodra het uitlekt dat zijn vader bankroet gemaakt heeft. Gij zijt,
+met uw verlof, te allen tijde de risée en de dupe van Europa geweest;
+en alleen het isolement, waartoe gij vervallen zijt, is oorzaak dat
+het menschdom,--hetwelk thans van die dingen geene kennis neemt en dan
+ook waarlijk zijn vrijen tijd nuttiger besteden kan,--niet nog
+dagelijks schatert van lagchen om al die boeken en bladen waarin gij u
+zelven honig om den mond smeert, uwe mediokriteiten tot den rang van
+geniën verheft, en uwe voorvaderen groot noemt, in de hoop dat uwe
+kinderen niet bemerken zullen hoe klein gij zijt."
+
+--"Ik geloof inderdaad niet," zeide André, "dat mijnheer Visscher zich
+door uwe beschouwingswijze van zijn stuk zou laten brengen. Niets zou
+ons verhinderen, volgens hem, weder een toonbaar volk te worden,
+gelijk gij het noemt, indien wij ons op nieuw leerden onderscheiden
+door onze degelijkheid. Wij zouden dan wel niet kunnen wedijveren,
+gelijk voorheen, met de Engelschen of de Franschen, en zelfs niet met
+de Duitschers, maar dit zou niet beletten, dat wij onder de volken van
+den tweeden rang eene eervolle plaats konden innemen."
+
+--"Mijn lieve mijnheer Kortenaer," antwoordde de dokter, die op zijne
+wijze van lieverlede ernstiger geworden was en nu bijna gemoedelijk
+werd, "ik herhaal dat ik voor uw aanstaanden schoonvader den meest
+mogelijken eerbied heb en hem gaarne voor een merkwaardig man houd;
+doch neem mij niet kwalijk, dat ik zijne denkbeelden droomerijen noem.
+Hoe kan eene natie weder in het bezit komen van eene eigenschap, die
+zij verloren heeft? Dat is zuiver woordenspel. Nationale deugden zijn
+geene verdwaalde wandelstokken of doekspelden, waarvan de kommissaris
+van politie in de courant adverteert dat de eigenaren ze aan zijn
+bureau terugbekomen kunnen. Doch al konden uwe Hollanders zich de
+voorvaderlijke degelijkheid op nieuw eigen maken,--houd mij ten goede
+dat dergelijk ondernemen mij toeschijnt een even onbegonnen werk te
+zijn als uit het venster te gaan liggen, ten einde zichzelven te zien
+voorbijgaan op de straat,--die degelijkheid, waarmede mijnheer
+Visscher zoo ingenomen is, vormt mijns inziens juist een voornaam
+beletsel tegen uwlieder toenemen in beschaving. Predik degelijkheid
+aan een Franschman, en ik zal u begrijpen; want in het fransche
+volkskarakter is die kwaliteit niet in zoo ruime mate voorhanden, dat
+zij niet nu en dan aanmoediging zou behoeven. Predik degelijkheid aan
+de Spanjaarden, de Italianen, de Mexikanen, de Mohikanen, aan wie gij
+wilt. Doch wanneer ik haar u aan de Hollanders hoor verkondigen,
+verbaas ik mij. Gij kondt even goed tot hen zeggen: Lieve vrienden,
+gij zijt geboren lummels; draagt derhalve vooral zorg, dat gij den
+hoogsten trap der lummelachtigheid bereikt. Neen, indien gij van uw
+volk nog iets maken wilt, en gij niet vreest den moriaan te zullen
+schuren, leer den Hollanders urbaniteit, goede manieren, een goeden
+toon; bovenal, leer hen omgaan met vrouwen. Gij spot met mij, omdat ik
+telkens op hetzelfde aanbeeld sla; en ik ben op dat punt, ik erken
+het, een weinig monomaan. Doch zeg mij, zou uw aanstaande schoonvader,
+die zulk een bewonderaar der oude hollandsche schilders is, zou hij in
+staat zijn één doek dier heeren te noemen, waarop een aanvallig
+vrouwenbeeld voorkomt? Ik laster uwe nationale schilderschool niet,
+dat spreekt; maar dit durf ik volhouden, dat men in de italiaansche of
+de spaansche kunst een volslagen vreemdeling moet zijn, om niet te
+gevoelen dat de uwe in sommige voorname punten jammerlijk te kort
+geschoten is. Van Rafael, van Titiaan, van Murillo, van Velasquez, van
+honderd andere schilders uit die scholen, weet men de schoonste
+vrouwelijke typen te noemen; beelden, waarop het verste nageslacht
+met bewondering staren zal en bij wier aanschouwen men door de hoogste
+verrukking wordt medegesleept. Doch uw Frans Hals en uw Van der Helst,
+wat hebben zij geschilderd en aan welke onderwerpen hebben zij hunne
+beste krachten verspild? Schuttersmaaltijden, op mijn woord van eer!
+waar men het vet der karbonaden langs de vingers der onhebbelijke
+gasten ziet druipen, en de rhijnsche wijn hunne wangen zoo rood ziet
+kleuren als de kalkoensche hanen, die zij meteen naar binnen zullen
+slaan. Loopt er temet een vrouwenbeeld onder hunne voorstellingen, het
+gelijken altegader hofjesjufvrouwen, regentessen van weeshuizen, met
+gezigten om bang van te worden, en in het kostuum eener strafkolonie.
+Rembrandt in persoon maakt geene uitzondering op dien regel, en ik
+noem het karakteristiek, dat de bloem zijner vrouwenportretten eene
+dame in de interessantste van alle positien voorstelt. =Low life=, ziet
+gij, =low life= is het natuurlijk element van uwe groote hollandsche
+schilders geweest; en dat veroordeelt hen. Zij hebben geen oog gehad
+voor den hoogsten vorm der schoonheid, of indien al, geen talent
+genoeg om dat schoon te reproduceren."
+
+--"Heine beweert," zeide André, "dat Jan Steen een even groot schilder
+geweest is als Rafael."
+
+--"Met die autoriteit kan het u geen ernst zijn, waarde heer,"
+antwoordde de dokter. "Wie ontkent dat Heine de grootste europesche
+schrijver is van den nieuwen tijd? De eenige, misschien, die nooit
+verveelt, maar altijd nieuwe denkbeelden bij u opwekt? De onzigtbare
+weldoener en verlosser van eene in de pedanterie verzonken
+maatschappij? Doch wat hij van de godsdienst der vreugde zegt, die Jan
+Steen vertegenwoordigen zou, in onderscheiding van de door Rafael en
+zoo vele anderen in beeld gebrachte godsdienst der smart, is hoogst
+eenzijdig. Hij droomt van een tijd dat de nachtegalen vrijheid zullen
+hebben om naar hartelust hier beneden hunne blijde kreten te slaken:
+doch noemt gij het vreugde, met eene bierkroes in de hand en met den
+arm om het midden van eene dikke boerenmeid, in de gelagkamer van een
+dorpsherberg de horlepijp te dansen? Geloof mij, het staat met de
+slemppartijen van Jan Steen als met die van Frans Hals: de roem dier
+voorstellingen is in zekeren zin de schande van uw land. Voor het
+overige doet het mij genoegen dat gij Heine leest, en derhalve nog in
+iets anders smaak hebt als in den kost dien uwe landslieden u
+voorzetten."
+
+--"Ik verdien dat kompliment maar half, dokter, niet-alleen omdat ik
+Heine slechts zeer oppervlakkig ken, maar ook omdat ik werkelijk tot
+de vereerders behoor van sommige onzer vaderlandsche auteurs."
+
+--"Hoe is het mogelijk!" riep Ruardi, de handen ten hemel heffend.
+"Neen, dan moet ik u zeggen dat uwe schilders, hoe veel er ook op hen
+aan te merken zij, toch altijd nog hooger staan dan hunne
+kunstbroeders met de pen. Waarom bestaat er geene leesbare
+geschiedenis van uwe letterkunde? Omdat, lieve vriend, zelfs een
+fransche kok een haas noodig heeft om hazepeper te kunnen maken. Een
+volk, dat nooit een eigen denkbeeld vertegenwoordigd heeft; altijd, om
+zoo te zeggen, op den boer heeft gereisd; nooit iets anders heeft
+gedaan als navolgen en achteraan komen,--zulk een volk, dat spreekt,
+heeft geene litteratuur die het de moeite waard zou zijn te boek te
+stellen; en men rigt dan ook bij u standbeelden op voor letterkundige
+grootheden wier werken zoo weinig gehalte bezitten, dat wie beproeven
+wil, ze in eene beschaafde taal over te brengen, het er stelselmatig
+op aflegt. Ik heb evenmin verstand van litteratuur als van politiek,
+en verzoek u daarom, aan mijne meening niet meer waarde te hechten dan
+zij verdient; doch niemand heeft ooit in mijne oogen een juister
+oordeel over uw proza en uwe poëzie geveld dan de oude Disraëli,
+wanneer hij van u zegt dat bij eene natie, wier litterarische
+producten de middelmatigheid niet te bovengaan, het middelmatige voor
+uitstekend geldt, en hetgeen zulk eene natie meesterstukken noemt, in
+vergelijking van hetgeen beschaafder volken voortgebragt hebben,
+slechts knapenwerk is. Kent gij een hollandschen roman, een hollandsch
+drama, een hollandsch dichtwerk, waarin eene heldin voorkomt, die gij,
+ik zeg niet voor uwe grootmoeder of voor uwe schoonmaakster, maar voor
+uwe vrouw zoudt willen hebben? Ik niet. Men klaagt dat uwe
+welopgevoede dames die boeken versmaden, en aan fransche romans, soms
+van het ligtst allooi, de voorkeur geven; men noemt het ergerlijk, dat
+fatsoenlijke hollandsche meisjes, die uit volle borst van: "=O mon
+Fernand!=" en van: "=Robert! toi que j'aime=" zingen, wanneer men haar
+een minnedichtje van Hooft in handen geeft, aan het ginnegappen en
+blozen slaan. Doch niets is mijns inziens natuurlijker. De liefde, die
+de zenuw der romantiek is, heeft te allen tijde bij u om brood
+geloopen; doch tevens is die hartstogt zulk een tiran, dat gij hem
+hulde bewijst in de vormen van het buitenland. Missen kunt gij hem
+niet; maar wanneer hij uwe taal spreekt zet gij het op een loopen. Hij
+mag zichzelven bij u ridikuul maken; mag het idioom uwer achterbuurten
+nabootsen; mag optreden in de gedaante van een korporaal, die een
+dienstmeisje aan zijn hart drukt. Zoodra hij zich evenwel verstout,
+eene sport hooger te klimmen op den maatschappelijken ladder en hij
+het ernstig begint te meenen, beleeft men tweederlei verschijnsel: de
+kunst uwer dichters schiet dan eensklaps te kort, en de natuurlijke
+terugwerking van dat onvermogen is, dat men hen uitlacht of van hen
+walgt."
+
+--"Zoodat?" vroeg André, oprijzend om te vertrekken.
+
+--"Zoodat," antwoordde de dokter, hem tot afscheid de beide handen
+drukkend en eensklaps zijn gewonen lagchenden toon hernemend, "sommige
+jeugdige Nederlanders van geluk mogen spreken, de toekomstige
+echtgenooten te zijn van meisjes, zooals Rembrandt ze niet geschilderd
+en Hooft ze niet bezongen heeft."
+
+
+Aldus korrigeerde dokter Ruardi, met meer valsch vernuft dan echte
+logica, hetgeen hij de fout van zijnen vriend Lefebvre noemde:
+jongelieden minachting in te boezemen voor andersdenkenden.
+
+
+
+
+VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
+
+
+--"Hemelsche goedheid," zeide André bij zichzelven, toen hij buiten de
+stad gekomen was en het schijnen kon dat hij met het laatste gedeelte
+van Ruardi's sigaar ook de bedwelming van Ruardi's drogredenen van
+zich afwierp, "in welke verbijsterende mate bezit die goede man het
+talent van doorslaan! Zonder onbeleefd te worden kon ik hem niet
+telkens in de rede vallen, en daarom heb ik meestentijds gezwegen;
+doch het zou inderdaad al zeer weinig moeite behoeven te kosten hem
+slag op slag in zijne eigen woorden te vangen. Het kleingeestigst van
+al vond ik die aanmerking op de Nassau's. Wat doet het er toe, of eene
+dynastie al dan niet familie van ons is, indien zij ons eeuw in, eeuw
+uit, onbetaalbare diensten bewijst? Zulk een kosmopoliet als Ruardi
+behoorde daaromtrent minder bekrompen te denken. Doch hij schijnt mij
+toe een oppervlakkig man te zijn, en ik wil wedden dat hij de
+hollandsche boeken en de hollandsche schilderijen, waarover hij met
+zooveel minachting spreekt, meest van hooren zeggen kent. Neen, dan is
+Emma's vader in die zaken vrij wat beter te huis. Potsierlijk vond ik
+het, dat hij ons volk opvoeden wil door den omgang met vrouwen. Nu,
+men behoeft zijne vier jaargetijden slechts aan te zien, om te
+gevoelen dat het zeer onvoorzigtig zou zijn hem bij die soort van
+hoogere burgerschool tot docent aan te stellen! En wat doet Dijk met
+zulk een vriend? Doch vermoedelijk kent Adriaan hem even kwalijk als
+hij zelf Hooft en Rembrandt kent. Ruardi moet er slag van hebben, met
+allerlei soort van menschen om te gaan, anders kon hij hier in de stad
+onmogelijk zoo gezien zijn als ik geloof dat hij is. In gezelschap van
+jonge dames en oude heeren slaat hij stellig een geheel anderen toon
+aan als wanneer hij onder vier oogen met jongelui van mijn leeftijd
+praat. Van tijd tot tijd vond ik hem heel aardig, en ik kan mij best
+begrijpen dat men hem over het algemeen gaarne lijden mag. Zelfs
+verwondert het mij dat Lidewyde hem moede schijnt te zijn. Doch
+misschien pleit het in haar voordeel, dat zij genoeg van hem heeft. Om
+de gulle waarheid te zeggen,--wanneer Ruardi beweert dat de
+hollandsche vrouwen niet mooi of niet teeder zijn, geloof ik dat hij
+doet als de vos in de fabel, en hij de druiven, die hem te hoog
+hangen, zuur noemt. Hij zou wel anders spreken, verbeeld ik mij,
+indien Lidewyde van hem gediend was! Maar zij heeft groot gelijk dat
+zij dien gesublimeerden commis-voyageur,--want meer dan een
+commis-voyageur onder het masker van een wijsgeer is hij toch
+eigenlijk niet,--van zich afhoudt."
+
+André zou meer fierheid en meer bekwaamheid ten toon gespreid hebben,
+indien hij onder een voegzamen vorm een gedeelte van deze denkbeelden
+voorgedragen had in Ruardi's bijzijn, en elk moet het afkeuren dat
+zijne gemaakte minachting voor den dokter ten slotte hare meest
+geconcentreerde uitdrukking vond in eene insolentie. Doch de
+Kortenaers der 19de eeuw zijn minder dapper en hebben minder
+tegenwoordigheid van geest dan hun stamvader, en wanneer de bron
+hunner argumenten uitgeput is, of niet vloeijen wil, vergenoegen zij
+zich somwijlen met beleedigende bijnamen. De omstandigheid dat Ruardi
+een bovenhuis bewoonde was dan ook noch de eenige, noch de voornaamste
+reden dat André's gevatheid eerst aan het licht kwam, toen hij 's
+dokters trap reeds een half uur geleden afgedaald was. Te schitteren
+met =esprit d'escalier= strookte met zijn karakter, helaas; en zijn
+gebrek aan moed was slechts een andere vorm van zijn gebrek aan
+opregtheid. Het was onwaar dat hij Ruardi met ergernis had aangehoord.
+Veeleer had het hem gevleid, dat iemand met zulke buitengewone gaven,
+die van zijne ware gevoelens voor alle andere menschen een geheim
+maakte, hem tot zijnen vertrouwde scheen te hebben gekozen. Het
+aanhooren van Ruardi's vermakelijken onzin, indien men daartegen niet
+met nadruk en waardigheid opkwam, stond gelijk, dit gevoelde hij, met
+een begin van medepligtigheid. Doch hij wilde wel zoo; en de ander was
+in zijne oogen een veel fijner opmerker en veel onafhankelijker denker
+dan men uit het in de eenzaamheid hem naar het hoofd geworpen
+epitheton zou hebben opgemaakt. De eenige reden waarom hij Ruardi's
+verdiensten met woorden poogde te verkleinen, was dat hij hem Lidewyde
+niet gunde; en hij zou over den afwezige met veel meer lof gesproken
+hebben, indien hij vaster overtuigd geweest was, dat Lidewyde ten
+aanzien van den dokter altijd dezelfde onverschilligheid zou blijven
+gevoelen.
+
+
+
+
+ZESTIENDE HOOFDSTUK.
+
+
+--"En is dat nu de stad waar mijnheer Lefebvre woont?" vroeg Emma,
+toen de trein zich in beweging zette en zij het oog kon laten gaan
+over de schoorsteenen en de kerktorens van T.
+
+--"En tevens de stad waar gij van nacht gelogeerd hebt," antwoordde
+André, die tegenover haar zat.
+
+--"Jawel," zeide zij, "maar groote steden hebben een geheel ander
+voorkomen wanneer men ze op een afstand ziet, als wanneer men er zich
+in ophoudt. En het is alsof men dan ook een anderen indruk van de
+menschen ontvangt."
+
+--"Er is aan T. niet veel te zien," meende André.
+
+--"Vindt gij? Váder zeide van wel. Zoodra hij mij gisteren-avond in
+het logement bezorgd had, is hij eene wandeling door de stad gaan
+doen, en van ochtend was ik nog niet bij de hand, of hij was al weder
+op het pad. Het stadhuis, de groote kerk, de vleeschhal, de poort aan
+de zijde van het bolwerk, ik weet niet wat al wonderen hij mij
+daarvan niet verhaald heeft. Het is jammer dat de treinen elkander zoo
+snel opvolgen, anders had hij u zeker uitgenoodigd tusschentijds het
+een en ander met hem te gaan zien."
+
+--"Luister eens, Emma," zeide André, eensklaps van toon veranderend,
+"wij zijn nu nog alleen en kunnen dus vrijuit zamen spreken. Aan het
+volgend station bekomen wij welligt reisgezelschap, en moeten òf
+zwijgen, òf praten over het mooije weer. Wees dus openhartig, en zeg
+mij waaraan ik uwe afgemetenheid moet toeschrijven? Uw vader,
+daareven, was hartelijker dan gij."
+
+Emma antwoordde niet en staarde het raampje uit. Van de monumenten van
+T's geloof en T's industrie was thans weinig meer te zien, en men
+behoefde het meisje niet van nabij te kennen, of te weten wat omging
+in haar hart, om aan de uitdrukking van haar gelaat te bespeuren dat
+zij zich op dit oogenblik minder dan ooit bekommerde om het verband of
+de tegenstrijdigheid van kerkgebouwen en katoenfabrieken,
+steenkolendamp en wierookwalm. Zij dacht aan andere dingen, die zij
+gewigtiger vond.
+
+--"Emma," vroeg André nogmaals, "waarom zijt gij koel tegen mij? In
+veertien lange dagen hebben wij elkander niet gezien, en gij behandelt
+mij alsof ik een vreemdeling voor u was. Ik heb allen eerbied voor
+oude gebouwen; doch toen ik dezen ochtend van M. vertrok om u te komen
+afhalen, is mijne eerste zorg niet geweest, te T. onderzoek te doen
+naar de architektuur van den vleeschhal."
+
+--"Ik geloof niet, André," zeide zij, bijna zonder hem aan te zien,
+"dat die veertien dagen u bijzonder lang gevallen zijn."
+
+--"Hoe nu? Zal ik van gebrek aan liefde voor u beschuldigd worden,
+alleen omdat ik in de eenzaamheid zoo goed mogelijk mijn tijd zoek te
+korten? Indien gij geen lust hadt om naar M. te komen en van de
+uitnoodiging van freule Steinmetz gebruik te maken, waarom mij dat
+niet ronduit geschreven? Wat is de reden dat ik u niet mogt komen
+afhalen van Duinendaal? Uwe antwoorden waren zoo gul en hartelijk, dat
+ik niet anders denken kon, of gij waart met de door Lidewyde gemaakte
+schikking even ingenomen als ik. Of is er iets tusschenbeide gekomen
+dat ik niet weet? Vindt uwe moeder het niet goed dat gij te M. komt
+logeren? Aan uw vader heb ik niets kunnen bespeuren. Hij was even
+vriendelijk als altijd."
+
+Er kwam beweging in Emma's trekken. Zij staarde nu niet meer naar
+eene zijde, het venster uit, maar hield, ofschoon met nedergeslagen
+oogen, het aangezigt naar André gekeerd. Hij vond haar in die houding
+schooner en lieftalliger dan ooit te voren. Het eenvoudig reistoilet
+scheen opzettelijk voor haar uitgevonden te zijn, zoo goed kleedde het
+haar en zoo volkomen voegde het bij hare taille. Het zuiver ovaal van
+haar gelaat vormde met hare blonde krullen, thans aan weerszijde in
+één zwaren lok vereenigd, het bekoorlijkst geheel. Op nieuw maakte hij
+in zijnen geest eene in de laatste dagen herhaaldelijk ontworpen
+vergelijking, en ditmaal sloeg de schaal zeer bepaald naar Emma's
+zijde over. Lidewyde had noch dat voorhoofd,--zoo rein, dat een engel
+het gekust zou hebben,--noch dien lieven trek om den mond, noch die
+zachte wangen, noch het zedige dier lange wimpers. Met kracht kwam
+zijne eerste liefde weder bij hem boven; en toen hij onder elk dier
+wimpers zich een kristalhelderen traan zag vormen, vonkelend als
+diamant, was de triomf voltooid. Hij greep hare twee kleine handen in
+de zijne en riep in geestvervoering uit:
+
+"Om godswil, Emma, maak mij niet rampzalig! Kwel u zelve niet! Ik heb
+u lief met geheel mijn hart! Schrei niet, en zie mij aan!"
+
+Nog kwam geen glimlach spelen om haren mond; doch zij voldeed
+niettemin aan zijn verlangen en sloeg de oogen naar hem op. Zulk een
+blik moet het geweest zijn, die de dichters der oudheid heeft doen
+zeggen, dat het licht in de oogen der vrouwen het doorbrekend zonlicht
+gelijkt.
+
+--"André," zeide zij, hare eene hand loswikkelend uit zijnen greep en
+met haar zakdoek de opkomende tranen wegwisschend, "gij vergist u te
+eenemaal in mijn gevoelens. Vooreerst is het volstrekt niet waar, dat
+gij niet naar Duinendaal zijt mogen komen. Niemand heeft u dat
+verboden; maar het was, gelijk ik u geschreven heb"...
+
+--"Ik bid u, lieve," viel hij haar in de rede, "doe geene moeite om
+mij van mijn ongelijk te overtuigen. Dat gij verdriet hebt gehad is
+het duidelijkst bewijs van mijne schuld. Wees vriendelijk tegen mij,
+en ik zal erkennen dat gij bij uitnemendheid de kunst van straffen
+verstaat."
+
+--"Neen, André, zoo moet gij niet spreken. In het begin van onze
+kennismaking voerdet gij nooit zulk eene ligtzinnige taal, en juist de
+verandering die in dat opzigt eensklaps over u gekomen is, maakt mij
+bekommerd. Waarom mag ik u niet herinneren, dat uw niet-overkomen naar
+Duinendaal de natuurlijkste zaak der wereld geweest is? Vader vond
+het te vermoeijend voor mij, op één dag zulk eene verre reis te doen;
+en om die reden-alleen heb ik u geschreven, mij te T. te komen
+afhalen. Het is niet goed van u, het te doen voorkomen, alsof mijn
+oogmerk met die schikking geweest was, u op een afstand te houden."
+
+--"De schikking heeft niettemin op mij dien indruk gemaakt."
+
+--"Neen, André, dat kunt gij niet meenen. Van het oogenblik af dat ik
+de reis in twee dagen zou doen, sprak het van zelf dat gij te M.
+bleeft en vader mij tot T. geleidde. Indien ik iets tegen u heb, is
+het dat gij eene vergoelijkende uitlegging zoekt te geven aan uwe
+eigen onverschilligheid. Ik verg niet van u, ik mag niet vergen, dat
+gij iederen dag en ieder uur van uw leven mij even teeder zult
+liefhebben als ik het u doe. Ik wil gelooven dat de mannen in dit
+opzigt anders zijn als wij. Doch neem den schijn niet aan, bid ik u,
+alsof in dit geval de meeste genegenheid van uwe zijde gekomen was. Ik
+heb dat niet aan u verdiend."
+
+--"En welken anderen schijn wilt gij dan dat ik aannemen zal,
+melieve?"
+
+--"Mijn wensch, André, is dat gij uzelven zijn en iederen schijn ter
+zijde stellen zult. Hoe kunt gij vragen, of moeder het afkeurt dat ik
+te M. ga logeren? Gij weet even goed als ik, dat ik zonder haar
+goedvinden Belvedere niet verlaten zou hebben. Neen, niet zij, maar ik
+zag er tegen op, de uitnoodiging dier vreemde dame aan te nemen. En
+niet om freule Steinmetz aarzelde ik, maar om mevrouw Dijk. Ik heb een
+voorgevoel dat onze kennismaking met die dame tot niets goeds leiden
+zal; en gij kunt mijne brieven niet met aandacht gelezen hebben,
+zonder te bemerken dat ik uwe Lidewyde wantrouw."
+
+--"=Mijne= Lidewyde, zegt gij? Maar ik zweer u, Emma, dat Lidewyde niet
+in uwe schaduw staan kan. Al was zij een jong meisje, het zou niet in
+mij opkomen haar het hof te maken; nu zij de vrouw is van Adriaan
+Dijk, spreekt het van zelf dat ik mij vergenoeg met te haren aanzien
+de burgerlijke beleefdheid in acht te nemen. Uwe vrees voor haar is
+eene =idée fixe= van u, meer niet. Heden-avond zult gij hare kennis
+maken, en morgen-ochtend, daarvoor sta ik in, zal uw eerste werk zijn,
+met uwe eigen bekommeringen den draak te steken. Lidewyde is eene
+belangwekkende vrouw, daarmede is alles gezegd; en zelfs dat gematigd
+kompliment zou overdreven zijn, indien men niet nu en dan aan hare
+vrolijkheid-zelve bemerken kon, dat zij ongelukkig is. En nu vraag ik
+u of het verstandig, neen, of het edelmoedig is, haar om dat ééne
+=charme= in den ban te doen?"
+
+--"Ik heb u reeds geschreven, André, dat Lidewyde's rampen mij
+tamelijk koel laten. Laat het zoo zijn, dat zij niet gelukkig getrouwd
+is: heeft zij indertijd niet hare eigen keus gevolgd? En indien zij
+zich in uw neef Adriaan vergist heeft, geeft dat haar het regt om uit
+de hoogte neder te zien op een man die haar niets in den weg legt en
+alles doet wat in zijn vermogen is om haar leven te veraangenamen? Ik
+=kan= geen medelijden hebben met vrouwen, hoe ongelukkig ook, die alles
+geoorloofd achten, alleen omdat hare mannen geene engelen zijn."
+
+--"Nu ja, ik heb u geschreven, dat mijn eerste indruk omtrent Dijk te
+gunstig is geweest, en ik al spoedig ben gaan bemerken, dat hij er de
+man niet naar is, om eene vrouw als Lidewyde gelukkig te maken. Doch
+ik zou meer hebben kunnen schrijven. Behalve dat Lidewyde verbonden is
+aan iemand, dien zij onmogelijk met haar geheele hart liefhebben kan,
+wordt haar het hof gemaakt door dienzelfden dokter Ruardi, die zich
+Adriaans intiemsten vriend noemt. Zeer toevallig ben ik dat te weten
+gekomen door een gezegde van Lidewyde's kamenier."
+
+--"Luister, André, ik heb een ingeschapen afkeer van al dergelijke
+intriges, en hetgeen gij daar zegt vermeerdert niet, maar vermindert
+nog mijne hoogachting voor Lidewyde. Indien zij het ernstig wilde, zou
+het haar geene moeite behoeven te kosten, dokter Ruardi op een afstand
+te houden zonder aan haren man te doen blijken dat zijn beste vriend
+een verrader is. Doch Lidewyde is eene kokette, daar houd ik het voor.
+Uw oom doorgrondt haar, en omdat hij haar kent voor hetgeen zij
+is,--omdat hij hoopt, dat zij u van uwe liefde voor mij genezen zal,
+daarom en daarom-alleen heeft hij u naar M. gezonden."
+
+--"Lieve Emma, hoe komt gij er toe, u zulke dingen in het hoofd te
+halen? Mijn oom mag wezen wie hij wil, hij is onbekwaam, zulke
+quasi-diabolische plannen te ontwerpen. En al ontwierp hij ze, hebben
+wij het niet in onze magt ze te verijdelen? Zijt gij niet de vrouw van
+mijne keus? "Kom en zie," schreef ik u, en dat herhaal ik. Leer
+Lidewyde kennen, en in een omzien zult gij u verlost gevoelen van uwe
+vooroordeelen. Op mijn woord van eer, gij maakt noch uzelve een
+kompliment, wanneer gij haar een vermogen op mij toeschrijft, grooter
+dan het uwe, noch mij, wanneer gij mij voor zwak genoeg houdt om voor
+eene zoo gewone verzoeking te bezwijken."
+
+Hoewel niet verbaasd over de gladheid van zijne eigen tong,--want
+Emma's nabijheid inspireerde hem, en hij zou onder dien invloed,
+zonder van zijn stuk te geraken, geheele redevoeringen hebben kunnen
+houden,--schrikte André toch min of meer op, toen het schel gefluit
+der lokomotief, onder het voortrammelen van den trein, zijne laatste
+betuiging van genegenheid met eene soort van fanfare begeleidde, die
+niet regtstreeks uit de gewesten der hemelsche gelukzaligheid
+afkomstig scheen te zijn. Het is inderdaad jammer dat Virgilius en
+Dante, die zulke fraaije beschrijvingen van de onderwereld geleverd en
+zulke uitgezochte helsche klanken nagebootst hebben, onbekend geweest
+zijn met het schrille stemgeluid van het privatief vehikel der 19de
+eeuw. Hadden zij daarvan een voorgevoel kunnen hebben, elk ander
+symbool van de verschrikkingen des gewetens zou hun toegeschenen zijn,
+kleur en toon te missen. Voor het verdeeld gemoed van de kinderen
+onzes tijds is dat valsch en snerpend geluid hetgeen voor een
+vroeger geslacht het bazuingeschal geweest is, waarmede de
+joodsch-christelijke eschatologie het laatste oordeel laat aanvangen.
+Doch André maakte zich noodeloos ongerust. Instede van de om zijne
+dubbelhartigheid lagchende booze geesten zijner opgewekte
+verbeeldingskracht, zag hij eensklaps aan zijne zijde, op de loopplank
+nevens het portier, het onschuldig aangezigt verschijnen van een
+kondukteur, die plaatskaartjes kwam ophalen, en op den meest
+aardschgezinden toon der wereld vroeg, of zich in dit kompartiment
+welligt passagiers bevonden, die te G. wenschten uit te stappen. Er
+was in de alledaagsche belangstelling van dien man iets zoo
+ontnuchterends; de goedige uitdrukking zijner oogen neutraliseerde zoo
+te eenemaal het fantastische van zijn verschijnen; zij vernietigde zoo
+onherroepelijk de ontsteltenis, die zijn borstelige knevel en zijn
+zware sapeursbaard anders welligt nog hadden kunnen teweegbrengen, dat
+men voor het minst een moord op het geweten zou moeten gehad hebben om
+niet aanstonds te beseffen dat de dichterlijke Furien der mythologie
+niets te maken hadden met het plotseling optreden van dezen man, die
+een dood-onschuldig Metalen Kruis in het knoopsgat droeg en voor het
+overige slechts de voorwaarden zijner broodwinning vervulde. Zoo is
+het leven en zoo worden de menschen slecht! Wanende Beëlzebub aan
+zijne zijde te zien verschijnen, aanschouwt men een gepasporteerd
+militair in de gedaante van een wellevend spoorweg-kondukteur.
+
+Het toeval wilde, dat bij het stilhouden te G. geen enkel passagier
+plaats kwam nemen in het rijtuig, waarin André en Emma zich bevonden.
+"En is dat nu de stad waar de kapelaan Stephenson woont?" had Emma
+kunnen vragen; doch zoomin als André was zij zich van het bestaan van
+dien belangwekkenden jongen priester bewust; en haar vervulde alleen
+de gedachte aan hetgeen André daareven gezegd had. Hoe kon hij wanen,
+dat het haar te doen was om òf hem, òf haarzelve een kompliment te
+maken? Wie had hem zulke dingen in het hoofd gebragt? Wat beteekende
+die wereldsche taal? Doch aan den anderen kant viel het niet te
+ontkennen, meende zij, dat hij de hartelijkheid-zelve scheen en zich
+te haren opzigte geheel en al als een vurig bruidegom gedroeg. Nu ja,
+ook zonder den kapelaan Stephenson geraadpleegd te hebben, gevoelde
+zij dat André sommige drogredenen verkondigde en zijn oordeel over
+Lidewyde den toets niet doorstaan kon. Doch zij had nu eenmaal hare
+eigen denkbeelden omtrent het hart der mannen in het algemeen en
+André's hart in het bijzonder; en een dier axioma's was, dat de
+verloofde van hare keus, hetzij als bruidegom of als echtgenoot, het
+mogt gaan hoe het wilde, haar nimmer geheel en al ontrouw worden kon.
+De bloem onder het uitrukken van wier bladen zij beurtelings
+indertijd: "Hij zal mij vragen" en: "Toch niet" gefluisterd, en wier
+laatste woord in eene stellige toezegging bestaan had,--die
+denkbeeldige bloem was geen kortstondig madeliefje, maar eene
+immortelle geweest. De voorstelling dat André in staat was haar te
+verwaarloozen, kwetste hare fierheid en deed haar naar de wapenen der
+beleedigde onschuld grijpen. Doch pas bedacht zij, dat niemand hem zoo
+volkomen kon liefhebben als zij en hij telkens zou moeten eindigen met
+dit te erkennen, of zij deed afstand van hare verontwaardiging en
+verzoende zich met hem in den geest. In het leven van een man, die aan
+zulk eene vrouw zijn woord verpand heeft, kunnen zich oogenblikken
+voordoen dat hare al te groote teederheid hem verdrietig maakt en hij
+wenschen zou, bij minder zenuwachtigheid, meer in haar te vinden van
+hetgeen ledepoppen eene gemakkelijke soort van speelgoed doet zijn.
+Doch de mannen, die het regt zouden hebben dergelijke verzuchtingen te
+slaken, vormen eene uitzondering op den regel; en André was zulk eene
+uitzondering niet. Hij behoorde veeleer tot de klasse dergenen, die
+eene vrouw als Emma onwaardig zijn en aan wie eene liefde als de hare
+verspild is. Hij wilde wel de baten van Emma's vergevensgezindheid
+genieten, doch was niet bereid om daarvan de lasten te dragen; en het
+was jammer dat zij dit niet in tijds doorzag. Ware zij daartoe
+onbeneveld genoeg van blik geweest, zij zou zichzelve een lang en
+groot verdriet gespaard hebben; indien men althans met grond van
+oordeel is, dat eene vrouw wijzer handelt en zich minder ongelukkig
+maakt, indien zij sommige betrekkingen uit eigen beweging verbreekt,
+dan indien zij de gevolgen van hare verblinding voor hare rekening
+neemt. En tot Emma's verontschuldiging kon worden aangevoerd, dat zij
+niet blinder was dan gevorderd werd om hare liefde aan de voorwaarden
+van dat gevoel te doen beantwoorden. Of is eene vrouw te veroordeelen,
+alleen omdat zich in haar bestaan eene vaste wet van haren aard
+vervult? Alle deskundigen zullen dit ontkennen, en teregt. Toen gij
+liefhadt, waart gij blind, mevrouw; zonder dat zou uwe liefde niet van
+de regte soort geweest zijn. Tevens meent men te weten, dat de
+ongemeene schranderheid, die in de laatste jaren bij u is opgemerkt,
+en waardoor gij u eene volkomen verdiende reputatie van superioriteit
+verworven hebt, dagteekent van het oogenblik dat uw ideaal in de
+werkelijkheid omgekomen en de dienst van Eros door u voor die van
+Hermes misschien, maar in elk geval voor die van Athene verlaten is.
+
+
+Op ieder honderd jeugdige kantoorbedienden, die in gemengd gezelschap,
+wanneer zij de zekerheid bezitten niet door hunne patroons beluisterd
+te worden, wel eens tot amusement van de dames eene gewaagde anekdote
+opdisschen, worden er negen en negentig gevonden, die meer dan eens
+genoegen hebben beleefd aan het verhaal van den Tunnel en het Moesje.
+Doch Emma droeg geene moesjes, en het geheele nederlandsche
+spoorwegnet is geen enkelen tunnel rijk. Het zou derhalve niet baten,
+den lezer te willen wijsmaken, dat een kleine zwarte stip, die
+gedurende de geheele reis, en nog bij het afrijden van G., een
+bekoorlijk relief gegeven had aan Emma's zachtgekleurde wang, bij de
+aankomst te M. bevonden werd aan André's bovenlip te kleven. En
+waartoe fabelen verhaald, wanneer men de feiten slechts voor het
+grijpen heeft? Emma, die zonder moeite over André's redenen zou hebben
+kunnen triomferen, was niet bestand tegen die van haar eigen hart.
+Zij beloofde, hare vooringenomenheid tegen Lidewyde ter zijde te
+zullen stellen; en reeds toen de trein, in weerwil van den geringen
+afstand, nog een goed eind van M. verwijderd was, had, dank zij de
+nederlandsche spoorwegzeden, die geene jongelieden van beiderlei
+geslacht verbieden zamen te reizen, een kus het hersteld verbond
+bezegeld tusschen de twistende gelieven.
+
+
+
+
+ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
+
+
+Bij haar eerste ontwaken in de woning van freule Steinmetz, had André
+voorspeld, zou Emma zich van hare vooroordeelen omtrent Lidewyde
+ontheven gevoelen; en die profetie kwam ten deele uit. Geene benaauwde
+droomen hadden haar gekweld gedurende den nacht, en toen zij de oogen
+opsloeg, verrees voor haren geest, in Lidewyde's gestalte, geen enkel
+schrikbeeld. Integendeel, zij ontwaarde in hare kamer slechts
+voorwerpen, wier aanschouwing haar weldadig aandeed: een
+ochtendzonnestraal die van achter het hoofden-eind van haar ledikant
+op het tapijt viel en hoop gaf op een onbewolkten dag; in een hoek der
+kamer, aan hare zijde, een console en daarop eene pendule, die het uur
+van zevenen aanwees; halverwege den muur tegenover haar, een
+waschtafel en daarboven eene fraaije gravure, Van Dijks =Ecce Homo=
+voorstellend. Vooral de aanblik dier gravure deed haar goed en stelde
+haar gerust. Uit zichzelve was zij niet godsdienstig of niet
+christelijk genoeg om waarde te hechten aan dergelijke voorstellingen,
+en in gewone omstandigheden zou zij in staat geweest zijn te beweren,
+dat hare voorkeur aan wereldscher beelden behoorde. Doch zeker nieuw
+gevoel van hulpbehoevendheid, dat zij zich niet herinneren kon,
+vroeger in die mate met zich omgedragen te hebben, deed het haar eene
+aangename gewaarwording vinden, zich onder het dak te weten van eene
+vrouw, die aan Christus met de doornenkroon geloofde, en die, zonder
+ophef, tot in de beeldtenissen toe, waarmede zij hare logeerkamer
+versierde, daarvan getuigenis aflegde. André had beweerd, dat zij
+zichzelve ten onregte en noodeloos verkleinde door van haar eigen
+overwigt op hem een geringeren dunk te koesteren dan zij van
+Lidewyde's vermogen had. Met meer regt zou hij thans hebben kunnen
+aanvoeren, dat zij door hare onwillekeurige bekentenis van zwakheid,
+en hare daarop gegronde toenadering tot den Man van smarte, geen
+kompliment aan de christelijke godsdienst maakte, en indien òf de
+predikant van Duinendaal, òf de kapelaan Stephenson, òf beiden op
+hetzelfde oogenblik, André die stelling hadden hooren voordragen,
+zouden zij hem gelijk gegeven en Emma berispt hebben. Doch tot haar
+lof moet gezegd worden, dat haar brein voor dergelijke beschouwingen
+niet toegankelijk was. Zelve te allen tijde bereid om diensten te
+bewijzen, kon zij zich niet voorstellen dat Hooger wezens hunne
+welwillendheid immer van iets anders afhankelijk zouden maken als van
+het beroep daarop, door zwakkeren gedaan. Voor haar gemoed vloeide de
+hoogste nuttigheid der dingen met hunne werkelijkheid en
+verkrijgbaarheid ineen, en hare verbazing zou volkomen geweest zijn,
+indien zij had hooren betoogen, dat men om de baten der godsdienst te
+mogen genieten, zich eerst sterk genoeg moest gevoelen om haar te
+kunnen missen.
+
+Zij stond op en kleedde zich, en toen zij haar koffer ontpakt en hare
+toilet-artikelen behoorlijk gerangschikt had, begaf zij zich naar de
+ruime en vrolijke bovenvoorkamer, die haar den vorigen dag, bij hare
+aankomst, door freule Bertha in persoon was aangewezen als haar salon.
+Zij trad naar een der vensters en vermaakte zich met het ontluikend
+leven te bespieden aan boord der pramen en beurtschepen in de gracht.
+Drukte op de straat beneden haar of aan de overzijde was er nog niet
+op dit uur, en de weinige sjouwerlieden die zij eene vracht opladen of
+eene handwagen voortduwen zag, namen nog die zekere stilzwijgendheid
+in acht, welke den arbeidzamen mensch eerst schijnt te verlaten,
+wanneer de zon hoog aan den hemel staat. Zij bleef evenwel niet lang
+in hare waarnemingen verdiept. Voor het ontbijt wilde zij een
+uitvoerigen brief aan hare moeder schrijven, en zij begreep dat zij om
+dit plan te kunnen volvoeren haren tijd niet verbeuzelen moest. Ook
+had zij een voorgevoel, dat die brief, waarin zij alles zeggen en
+nogtans het voornaamste verzwijgen moest, haar eene meer dan gewone
+inspanning kosten zou.
+
+
+Freule Steinmetz ontbeet in eene tuinkamer. Eene breede vensterdeur
+verleende toegang tot een bestraat voorpleintje, dat door eene
+gemetselde rollaag, drie trappen hoog, gescheiden was van den
+eigenlijk gezegden bloemhof. De tuin was grooter en minder
+kinderachtig aangelegd dan die van den ouden pastoor te G. Hij bestond
+uit een middenperk, waarin een bed stamrozen bloeide, met een bed
+geraniums aan de voor- en een bed fuchsia's aan de achterzijde. Nevens
+dat perk liep aan weerskanten een breed voetpad, omzoomd met
+aardbezieplanten, waarachter heesters van allerhande soort zich
+beijverden eene heining te verbergen, die scheiding maakte tusschen
+dit pand en die der buren regts en links. Den achtergrond vormde de
+blinde muur van een hoog en breed gebouw, dat voor koetshuis en
+paardenstal gebruikt werd en uitkwam in eene straat van minderen rang,
+in dezelfde rigting loopend als de gracht voor freule Bertha's woning.
+Ten einde dien muur zoo veel mogelijk onzigtbaar te maken, hadden
+vroegere bewoners, eene halve eeuw en welligt langer geleden, aan
+zijnen voet een moerbezieboom geplant, die thans, dank zij eene
+zorgvuldige verpleging, geheel en al aan zijne bestemming beantwoordde
+en minstens over eene oppervlakte van honderd voeten in het vierkant
+zijne takken uitbreidde. Bijna verscholen tusschen de plooijen van dat
+groene scherm stond aan de regterzijde van den tuin, waar de grond een
+weinig opliep, eene lage hut, wier zijwanden van rietmatten en
+boschhout vervaardigd waren en wier dak gevormd werd door de
+overhangende takken van een wilden kastanje. De zorg waarmede die hut
+bevloerd, en zoo ook de moderne vorm der tafels en stoelen waarmede
+zij gemeubeld was, getuigden van eene kennelijke voorkeur voor dit
+plekje. Werkelijk zou freule Steinmetz aan haren "koepel" zoo veel
+geld niet besteed hebben, indien zij niet in den waan had verkeerd,
+dat zulk een verblijf haren stadstuin naar eene buitenplaats deed
+zweemen.
+
+Voor Emma, die gewoon was uit de vensters van Belvedere den blik te
+laten weiden over een landschap van vele uren in den omtrek; die in de
+Duinendaalsche bosschen plekjes had leeren ontdekken waar geen
+sterfelijk oog u bespieden kon en zelfs de konijnen hunne
+schichtigheid schenen te hebben afgelegd; die honderd malen met hare
+ouders, of aan André's arm, den hoogsten top der duinen beklommen en
+nu eens voor zich uit naar de blaauwe streep der zee gestaard, of zich
+omgewend en met het oog op verren afstand de kronkelingen der rivier
+gevolgd had,--bezat de aanblik van freule Bertha's bloemhof geene
+magnetische kracht, en zij moest zichzelve eenig geweld aandoen om
+ingenomenheid te kunnen toonen met een vergezigt van vijftig schreden
+in de lengte op eene breedte van dertig.
+
+In het geheel geene moeite daarentegen kostte het haar, aan het
+gezelschap van hare gastvrouw te gewennen. André, dit bleek, had van
+dier beminnelijken aard niets te veel gezegd, en Emma had geen half
+uur tegenover de bejaarde freule aan de ontbijttafel gezeten, of zij
+gevoelde zich volkomen op haar gemak. Ook het voorstel der freule om
+te zamen een hoofdstuk uit den Bijbel te lezen mishaagde haar niet, en
+toen die kleine huiselijke godsdienstoefening, waarbij Emma de taak
+van lectrice vervuld had, afgeloopen was, scheen aan beider gekeuvel
+geen einde te zullen komen.
+
+--"Wij hebben gisteren veel te vlugtig kennis gemaakt, lieve
+jufvrouw," was freule Bertha's thema, "en het doet mij regt veel
+genoegen eens rustig met u te kunnen praten. Het was niet meer dan
+natuurlijk, dat mijnheer Kortenaer u aanstonds met zich mede troonde
+naar Soekabrenti, en ik begrijp dat gij in de eerste plaats mevrouw
+Dijk wenschtet te ontmoeten. Ook meen ik opregt hetgeen ik mijnheer
+André aanstonds gezegd heb, dat uwe vrijheid bij mij aan huis
+onbeperkt is. Gij kunt hem bij u ontvangen, kunt hem afwijzen, al naar
+het u gelegen komt. Ik houd niet van menschen die hunne logeergasten
+tiranniseren, en wil zelve niet voor zulk eene dwingster aangezien
+worden. Geef mij uwe ochtenduren, indien gij wilt; geef mij een deel
+daarvan, en ik zal tevreden zijn. Onderstel in geen geval, bid ik u,
+dat ik mij niet in uwe positie zou weten te verplaatsen, en doe mij
+het onregt niet van te gelooven, dat ik het gezelschap eener vrouw van
+mijne jaren en van mijne denkwijze zou wenschen op te dringen aan een
+jong meisje dat andere en voor haar gewigtiger dingen aan het hoofd
+heeft. Uw bijzijn bevalt mij, en daarom durf ik zoo spreken. Ik ga
+door voor eene overdreven kerksche vrouw, en sommige personen mijden
+mij daarom, doch van u geloof ik niet dat gij mij om die reden schuwen
+zult. Men moet eene christin zijn om met zoo veel gevoel eene
+bladzijde uit den Bijbel te kunnen voorlezen als gij daareven gedaan
+hebt."
+
+--"Wat ik u bidden mag, freule, prijs mij niet om mijne vroomheid,"
+antwoordde Emma, blozend en met eene onvaste stem. "In dat opzigt, en
+in menig ander, schiet ik veel te kort. Bij ons aan huis wordt over
+den Bijbel en de kerk weinig gesproken, en ik volg daarin het
+voorbeeld van mijn vader en mijne moeder. Ook mijn aanstaande man
+zwijgt meest over die onderwerpen. Neen, waarlijk, ik ben in het
+geheel niet vroom."
+
+--"Verkeerd van u, mijn kind, en er zal een tijd in uw leven komen,
+dat gij mij dat zult nazeggen. Voor mij is de godsdienst nooit een
+schrikbeeld geweest. Mijne zoogenaamde regtzinnigheid is niets anders
+als de uitdrukking van hetgeen ik dagelijks gevoel, en dat gevoel is
+zoo eenvoudig en zoo natuurlijk, dat ik daarbuiten mijzelve niet zijn
+zou. Nooit heb ik een braaf mensch ontmoet, die niet datgene wilde wat
+ik ook wil, en het is mij altijd voorgekomen dat het eenige
+onderscheid tusschen de regtzinnige en de niet-regtzinnige menschen
+hierin bestaat, dat de regtzinnige geene vruchten verwachten van een
+boom die niet in eere gehouden wordt. Doch God beware mij, dat ik
+daarom mijne medemenschen, die anders denken als ik, veroordeelen zou.
+Ik gevoel mij aangetrokken tot al hetgeen liefelijk is en wel luidt,
+zoo als Paulus zegt; en mijn omgang met een aantal personen wier
+gevoelens zeer van de mijne verschillen, mijne vriendschap voor
+mevrouw Dijk, de vriendschap die ik nu reeds voor uzelve en voor
+mijnheer Kortenaer gevoel, zijn bewijzen genoeg dat ik in mijne soort
+even vrijzinnig denk als vele andere menschen, die voor vrijzinniger
+doorgaan dan ik. Zelfs vrees ik somwijlen, dat ik de maat overschrijd,
+en eene vrouw van mijne gevoelens, indien zij den schijn niet op zich
+laden wil van meer dan eenen Meester te dienen, scherper behoorde te
+onderscheiden tusschen de gezelschappen die zij bijwonen mag, en die,
+waaruit zij zich terugtrekken moet."
+
+Emma kon de gedachte niet van zich afzetten dat in deze bedekte
+zelfkastijding eene toespeling op Lidewyde opgesloten lag; en de
+verzoeking om bij deze gelegenheid iets naders te vernemen omtrent de
+vrouw, die laatstelijk zulk eene voorname plaats in hare gedachten had
+ingenomen, was haar te sterk. Daar zij evenwel den moed niet had, dat
+onderwerp regtstreeks aan te roeren, beproefde zij een omweg.
+
+--"Ik geloof, freule," zeide zij, "dat behalve de regtzinnige en de
+niet-regtzinnige, zoo als gij ze noemt, er nog eene derde klasse van
+menschen gevonden wordt. Ik spreek noch van André, noch van mijzelve;
+want wij zijn jongelieden, en onze meeningen tellen nog niet mede.
+Doch indien gij André's vader, en vooral indien gij mijne ouders
+kendet, zoudt gij begrijpen wat ik meen. Het is waar dat wij 's
+ochtends niet gezamenlijk in den Bijbel lezen en er 's middags aan
+tafel bij ons aan huis niet gebeden wordt. Wij gaan 's zondagsochtends
+naar de kerk, dat is al. En toch durf ik beweren dat mijn vader en
+mijne moeder, indien ik zoo spreken mag, engelen zijn. Ik heb een
+lieven broeder gehad, die in den bloei van zijn leven weggenomen is;
+iemand met buitengewone gaven, wiens verlies voor ons allen een
+onuitsprekelijk groot verdriet is geweest. Doch ik weet inderdaad
+niet, hoe het mogelijk zou zijn, zulk een slag dieper te gevoelen dan
+mijne ouders dit gedaan hebben. Al wordt mijn vader honderd jaren oud,
+hij zal sterven zonder het gemis van Reinier te boven gekomen te zijn,
+en zoo gelukkig kan André mij niet maken, of er zal in de vreugde van
+mijne moeder eene groote leegte blijven bestaan. Niettemin kan de
+buitenwereld niets daarvan aan hen bespeuren, en ook in hun hart
+klagen of morren zij niet. Zij zijn goed en vriendelijk voor iedereen,
+schrikken niemand af, trekken zich moedwillig uit niets terug, en
+leven in vrede met de geheele wereld. Mij komt het voor, dat alleen
+zulke gevoelens de waarde der menschen bepalen, en het verder eene
+onverschillige zaak is, of men al dan niet hetzij tot de regtzinnigen,
+hetzij tot de onregtzinnigen gerekend kan worden."
+
+--"Jawel, mijn kind, in zekeren zin is dat ook eene onverschillige
+zaak. Wanneer het hart niet op de regte plaats zit, baat geene
+godsdienstigheid. Dat ben ik volkomen met u eens. Om beminnelijk te
+zijn, moet de godsdienst gepaard gaan met menschelijke gevoelens, en
+ikzelve ben daarvan zoo doordrongen, dat ik gevaar loop in het andere
+uiterste te vallen en, zooals ik daareven zeide, te groote waarde aan
+het menschelijke te hechten. En toch geloof ik, dat zij, die denken
+zoo als uwe ouders,--en zoo denken een groot aantal personen met wie
+ik dagelijks verkeer, Lidewyde onder anderen,--toch geloof ik dat
+hetgeen hen en haar beminnelijk maakt eene onwillekeurige hulde aan de
+regtzinnigheid is. Ook zou het bandeloos gemeen hen even goed willen
+vertreden als het lust zou hebben dit mij en de mijnen te doen, indien
+in deze wereld de magt van het geloof minder groot was of minder
+ontzag inboezemde. Doch is het dan ook niet waar, dat zij de vruchten
+plukken van instellingen en overleveringen, tot wier instandhouding
+zij regtstreeks niets bijdragen? Ik zeg nog eens, de Hemel beware mij
+dat ik personen als uwe ouders, over wie gij met zoo veel liefde en
+eerbied spreekt, minder achten zou dan mijzelve. Maar het is mijne
+schuld niet, dat ik de dingen anders inzie; en dit weet ik, dat
+openlijk voor mijne meening uit te komen, mij meer aanspraak op
+vertrouwen geeft, dan indien ik mijne ware denkwijze zocht te
+verbergen."
+
+Emma was met hare gedachten niet genoeg bij de zaak om regt te laten
+wedervaren aan freule Bertha's liberaliteit. Haar belang bragt
+mede,--en vooreerst zal die drijfveer hier beneden haar monopolie wel
+niet verliezen,--de aandacht harer gastvrouw af te leiden van een
+onderwerp, dat thans niet in de eerste en voornaamste plaats de hare
+bezig hield. Zij zweeg eene poos, schijnbaar nadenkend over freule
+Bertha's laatste woorden en over de mate van instemming die zij
+daarmede zou kunnen betuigen, en vroeg toen, zoo veel mogelijk
+verhelend dat die vraag haar op de lippen brandde:
+
+--"En zoudt gij denken, freule, dat Lidewyde, het verschil in leeftijd
+daargelaten, even veel vertrouwen verdient als mijne moeder? André
+heeft mij veel goeds van haar verteld; doch om de waarheid te zeggen
+kost het mij eenige moeite, aan die voorstelling te gewennen."
+
+--"Lieve Emma," was het antwoord, "hoe wilt gij dat ik u daaromtrent
+zekerheid geven zal? Lidewyde is eene schoone, jonge vrouw, die veel
+menschen ziet en veel uitgaat; het spreekt dus van zelf dat zij
+somtijds aanstoot geeft en verschillend beoordeeld wordt. Ongetwijfeld
+zullen er personen gevonden worden, die haar voor ligtzinnig houden,
+en de wereld zou de wereld niet moeten zijn, indien vooral de dames
+van haar eigen leeftijd niets op haar aan te merken hadden. Doch
+gijzelve hebt haar gister-avond gezien en gesproken, en zult
+dagelijks, gedurende uw verblijf in deze stad, in de gelegenheid zijn
+om uwe opmerkingen te maken en uw oordeel te vestigen. Is de eerste
+indruk ongunstig geweest? Is dat de reden van uwe vraag?"
+
+--"Integendeel, Lidewyde heeft mij met de meeste heuschheid ontvangen,
+en het zou mij niet fraai staan, daarop iets te willen afdingen. Haar
+eerste werk is geweest, mij een beeldig kleedje ten geschenke te
+geven, dat zij met André voor mij uitgezocht had. Ook mijnheer Dijk
+was zeer vriendelijk voor mij. En toch gevoelde ik mij op Soekabrenti
+niet geheel en al op mijne plaats. Ik vind Lidewyde niet natuurlijk,
+niet gewoon, niet zoo als andere vrouwen, hoe zal ik zeggen?"
+
+--"Gij moet in aanmerking nemen, lieve, dat Lidewyde eigenlijk geene
+Hollandsche is. Zij heeft voortdurend moeite zich te gewennen aan ons
+klimaat en aan onze zeden. Doch indien mijnheer Kortenaer u gezegd
+heeft, dat gij billijker over haar zult oordeelen naarmate gij haar
+meer van nabij zult leeren kennen, heeft hij de waarheid gesproken. De
+oude mevrouw Dijk is eene vriendin van mijne jeugd, en ik heb Lidewyde
+bij haar aan huis om zoo te zeggen van jong meisje afaan zien
+opgroeijen. Ik heb haar ontmoet, toen zij nog een juffertje van de
+kostschool was, die in hare vakantiedagen te logeren werd gevraagd bij
+Adriaans zusters; ik heb Adriaan om haar heen zien fladderen als eene
+mug om de kaars; ik ben genoodigd geweest op hunne bruiloft. Vraagt
+gij mij, of hij en zij niet welligt gelukkiger zouden zijn, indien hun
+huwelijk met kinderen gezegend was geworden, dan zeg ik volmondig ja.
+Doch welk menschenleven heeft niet zijne schaduwen? Toen Lidewyde
+Adriaans vrouw werd, hebben al de leden der familie Dijk zich daarover
+verheugd. Adriaans vooruitzigten waren van dien aard, dat hij de
+inspraak van zijn hart gerust volgen kon en niet behoefde te zoeken
+naar eene vrouw met geld; en Lidewyde's schoonheid was zoo
+buitengewoon; zij had zoo uitmuntend geprofiteerd van het haar gegeven
+onderwijs; hare manieren waren zoo onberispelijk, dat men haar de
+positie, welke Adriaan haar aanbood, wel misgunnen, maar niet beweren
+kon, dat zij die in eenig opzigt onwaardig was. Zij heeft geen
+expansiven aard, en de intimiteit tusschen haar en Adriaans zusters is
+met den tijd niet toegenomen; doch dit kan ik u verzekeren, dat zij in
+weerwil van hare afgemetenheid bij Adriaans familie hoog aangeschreven
+staat. En volgens mij verdient zij dit ten volle. Ik heb u reeds
+gezegd dat zij in het godsdienstige anders denkt als ik; doch in de
+schatting van haren man en van diens moeder en zusters, die het daarin
+met haar meer eens zijn dan met mij, verkleint dat hare waarde niet.
+Somtijds karig met woorden, is zij de gulheid-zelve, wanneer het op
+geven aankomt; en meer dan eene liefdadige instelling in deze stad
+heeft groote verpligtingen aan haar. Waarlijk, Lidewyde heeft
+ontzaggelijk veel goeds; en het zou mij zeer verwonderen, indien gij
+haar niet weldra opregt leerdet liefhebben."
+
+Emma's antipathie was te diep geworteld om voor freule Bertha's
+optimisme aanstonds te wijken, en in haren geest bleef ruimte voor de
+onderstelling, dat de scherpzinnigheid der oude dame, waar het op het
+beoordeelen van sommige karakters aankwam, geen gelijken tred met hare
+argeloosheid hield. Doch zij had nog te weinig menschenkennis om in
+haar eigen doorzigt veel vertrouwen te mogen stellen. Ook schaamde
+zij zich min of meer, achterdochtiger te schijnen dan de vrouw van
+leeftijd tegenover haar. "De liefde hoopt alle dingen; de liefde denkt
+geen kwaad;" had zij daareven in freule Bertha's Bijbel gelezen, en
+zij wilde niet aanstonds ontrouw worden aan eene leer, die zij ook
+voor de hare erkende. Juist dezen ochtend was het besef in haar
+ontwaakt, dat huiselijke godsdienstoefeningen hare nuttige zijde
+kunnen hebben; en schoon het te bezien stond, of zij haren wrok niet
+even goed zonder als met de vermaningen van den apostel Paulus zou
+hebben kunnen te boven komen, en het zelfs twijfelachtig was, of de
+heugenis van diens welluidende woorden haar op dit oogenblik eene
+dienst bewees,--zij schortte haar oordeel over Lidewyde op en nam zich
+voor, gunstiger over haar te gaan denken. Zoo volledig was evenwel
+hare bekeering niet, of zij poogde uitstel van schuldbelijdenis te
+verwerven door het voorwenden eener aan nieuwsgierigheid grenzende
+belangstelling.
+
+--"En wie is," vroeg zij, "die zekere Sarah, welke Lidewyde schijnt te
+volgen als hare schaduw? Zij ontving ons in het voorhuis, en dat moest
+beteekenen, dat zij eene dienstbode was; maar indien zij mij minder
+spoedig behulpzaam was geweest in het afdoen van mijn hoed en doek,
+zou ik eene onderdanige dienaresse voor haar gemaakt hebben. Hoe komt
+Lidewyde aan zulk eene dame tot kamenier?"
+
+--"Wie Sarah is, kan ik u niet zeggen, en weet Lidewyde zelve niet
+regt, geloof ik; doch zij geeft zich uit voor de weduwe van een
+Engelschman, die haar op Java heeft leeren kennen en haar medegenomen
+heeft naar Britsch-Indie, waar hij eene aanzienlijke betrekking
+bekleed heeft. Dit alles schijnt waar te zijn, en de geschiedenis van
+dien man moet vele jaren geleden het onderwerp hebben uitgemaakt van
+een levendigen strijd in de engelsche couranten. Hij had warme
+vrienden, maar ook onverbiddelijke vijanden. Er werd aan zijne
+eerlijkheid getwijfeld, en men beschuldigde hem een oproermaker te
+zijn. Na van zijnen post te zijn ontzet, heeft hij geruimen tijd met
+zijne vrouw door Europa gezworven, van de eene badplaats naar de
+andere verhuizend en al zijne bezittingen verspelend. Ook aan de
+waarheid daarvan schijnt niet getwijfeld te kunnen worden. Alleen
+geloof ik niet dat hij dood is, gelijk Sarah beweert. Hier in de stad
+althans worden personen gevonden, die zeker meenen te weten, dat zij
+hem nog dezen zomer in het buitenland ontmoet hebben. Zoo veel te
+erger voor die arme vrouw. Men behoeft haar slechts aan te zien, om
+te bemerken, dat zij veel geleden heeft, en hare tegenwoordige
+dienstbaarheid, hoe hard die haar ook vallen moet, niet eenmaal hare
+zwaarste beproeving is. Zij heeft zich sterk aan Lidewyde gehecht, en
+Lidewyde houdt ook hierom veel van haar, omdat zij gelooft dat Sarah
+op Java haren vader gekend heeft. Lidewyde is eene natuurlijke
+dochter, zoo als gij weet."
+
+--"En zoudt gij denken, freule," vroeg Emma, "dat Sarah een gunstigen
+invloed op Lidewyde uitoefent?"
+
+--"Ik ben daaromtrent niet geheel en al gerust; maar gij zult dit
+alweder aan mijne regtzinnigheid toeschrijven. De enkele malen dat ik
+met Sarah vertrouwelijk gesproken heb, heeft zij den indruk op mij
+gemaakt, eene waardige vrouw te zijn, met eere oud geworden in de
+school van den tegenspoed en achter wier rug een moeijelijk, maar
+smetteloos leven ligt. Maar tot mijne ontsteltenis meen ik tevens
+bespeurd te hebben dat zij geen geloof heeft."
+
+--"Zou welligt haar man in het godsdienstige overdreven liberaal
+gedacht hebben? De meeste mannen, die uit Indie terugkomen, behooren
+tot die rigting, zegt men."
+
+--"Helaas, lief kind, ik vrees maar al te zeer dat Sarah verder gaat
+dan de meest overdreven vrijzinnigen: en het is niet door den invloed
+van haar man, dat zij aan die meeningen gekomen is, maar uit haar
+zelve. Zij is volslagen ongeloovig, zeg ik u. Met de grootste
+koelbloedigheid heb ik haar hooren beweren, dat God voor haar niet
+bestond. Het was verschrikkelijk. En hoe aandoenlijk, te gelijkertijd,
+dat juist eene vrouw, die uit het geloof zulke magtige vertroostingen
+zou kunnen putten, te eenemaal daarvan verstoken is!"
+
+--"En meent zij waarlijk, dat de wereld alleen door het toeval of het
+noodlot geregeerd wordt? Mij dunkt, zij kan dit wel met woorden
+beweren, of het meenen met haar hoofd; maar wanneer het hart boven
+komt, moet zij anders denken."
+
+--"Neen, Emma, wanneer het God betreft, komt het hart bij Sarah nimmer
+boven. Zij is goed en vriendelijk; al de huisgenooten op Soekabrenti
+hebben haar lief, en dat verdient zij. Somtijds zelfs zou men in
+verzoeking komen te beweren dat zij gelooft zonder het te willen of
+te weten. Maar dit is zelfmisleiding. Hoe treurig het wezen moge,
+er valt niets aan te veranderen: zij is zonder hoop en zonder God
+in de wereld. Ook redeneert zij niet over dat onderwerp op zijn
+filosoofs, gelijk eene =savante= doen zou. Zij betuigt alleen dat
+zij vruchteloos gedurende haar geheele leven naar eenig blijk van Gods
+tegenwoordigheid gezocht heeft; dat Zijne stem geene enkele maal
+weerklonken heeft in haar hart, en zij vergelijkenderwijs meer vrede
+vindt bij de gedachte, dat Zijn bestaan een hersenschim is, dan dat
+Hij haar geheel en al vergeten zou hebben. Zij keert den troost van
+onze gezegende godsdienst om, en beweert dat haar ongeloof haar voor
+morren bewaart."
+
+--"En wat zegt Lidewyde daarvan?"
+
+--"Ziedaar een der punten waaromtrent ik zelfverwijt gevoel. Tot mijn
+leedwezen toch moet ik bekennen, dat Lidewyde zich den gemoedstoestand
+van Sarah niet genoeg aantrekt. Beweer ik, dat Sarah's ongeloof eene
+besmetting is waartegen men niet genoeg op zijne hoede kan zijn, dan
+haalt Lidewyde de schouders op en lacht schier om hetgeen zij mijne
+schrikbeelden noemt. Maar komaan, lieve Emma, verdiepen wij ons niet
+te zeer in de gevoelens van anderen. God is almachtig, en op uw
+leeftijd vooral moet men van alle menschen het beste hopen."
+
+--"Dat moet men ook, freule," zeide Emma, met eene poging tot
+opgeruimdheid. Doch in haar hart voegde zij er bij met eene zucht:
+"Indien slechts de afstand tusschen moeten en kunnen niet somtijds
+eene breede rivier geleek!"
+
+
+Op hare kamer teruggekomen, herlas Emma haren brief, vóór het ontbijt
+in gereedheid gebragt, en herlas dien met tegenzin. Had het haar te
+huis reeds moeite gekost, met woorden eene gerustheid te veinzen, die
+ver was van in haar gemoed te wonen, dubbel stuitte het haar tegen de
+borst, dezelfde onopregtheid in geschrifte te plegen. En onwillekeurig
+was het bedrog zoo kunstig door haar ingekleed, dat hare moeder, die
+van niets wist, door het ontvangen van dezen brief noodwendig gestijfd
+moest worden in hare onkunde. Het was een van hartelijkheid
+overvloeijend reisverhaal, waarin zij vertelde, hoe zij te T. afscheid
+genomen had van haren vader, hoe hulpvaardig André geweest was op den
+verderen togt van T. naar M., hoe gul zij ontvangen was geworden eerst
+door freule Bertha en daarna door Lidewyde, welk een aangenamen indruk
+die twee dames, bij alle verschil van leeftijd, uitzigt en karakter,
+op haar gemaakt hadden, hoe hare slaapkamer ingerigt en hare zitkamer
+gemeubeld was, hoe elk zich beijverde haar allerlei kleine
+beleefdheden te bewijzen, hoe al haar opzien tegen het verblijf te M.
+reeds dadelijk geweken was voor een gevoel van welbehagen, en hoe
+gerust men op Belvedere zijn kon, dat zij het in hare schijnbare
+ballingschap niet-alleen niet kwaad, maar veeleer te goed had.
+
+De meeste menschen van boven de veertig hebben het schrijven van
+dergelijke brieven reeds zoo vaak bij de hand gehad, dat zij zich
+zonder inspanning over dat onwaarheid spreken heenzetten. Het
+verbloemen van hunne eigenlijke gevoelens is voor hen geheel en al
+eene stijloefening geworden, en om de ware toedragt der zaken
+bekommeren zij zich sedert lang niet meer. Doch Emma was nog slechts
+even in de twintig, en voor het eerst in haar leven had zij dezen
+ochtend de veder der historie in de kleurstof der fabel gedoopt.
+Vandaar kwellingen des gewetens, die wel misschien alleen bewezen dat
+ook het verdichten, even als de meeste andere vormen der ondeugd,
+slechts eene kwestie van gewoonte of ongewoonte is, maar niettemin
+pijn deden en onrust aanjoegen. Zij gevoelde aan haar hart, dat zij
+niet straffeloos romanschrijfster worden kon, en wilde haren brief
+verscheuren. Bij het herschrijven zou zij, met weglating van sommige
+andere zaken, in bijzonderheden kunnen treden omtrent het onderhoud
+dat zij daareven met hare gastvrouw gehad had, en hare moeder in het
+breede kunnen vertellen, welk eene partikuliere soort van orthodoxe
+dame freule Bertha was. Op die wijze zou de brief niet minder
+hartelijk, niet minder vrolijk, en vooral niet minder lang worden.
+Doch te goeder uur bedacht zij, dat zij zuinig moest zijn op hare
+onderwerpen en zichzelve het gras niet voor de voeten wegsnijden mogt,
+zooals de maaijers in de Duinendaalsche velden deden. Indien zij nu
+reeds ging uitweiden over freule Bertha's regtzinnigheid, waarover zou
+zij dan den volgenden keer aan hare moeder schrijven? Bovendien, zij
+kon niet zwijgen, of niet kort zijn, omtrent de ontvangst bij
+Lidewyde, zonder het vermoeden te wekken, dat de receptie op
+Soekabrenti eene teleurstelling was geweest, en daardoor een démenti
+te geven aan André, die in zijne brieven uit M. allerlei wonderen
+aangaande de villa en hare kasteleines verhaald had. Wel is waar zou
+zij zich kunnen bepalen tot de mededeeling, dat hare ingenomenheid met
+Lidewyde voor alsnog geen gelijken tred hield met de zijne; doch welk
+eene houding zou het hebben het oordeel en den goeden smaak van haar
+aanstaanden man aldus twijfelachtig te maken? en hoe ligt zou hare
+moeder daardoor op het denkbeeld kunnen komen, dat zij, Emma, òf door
+André veronachtzaamd werd, òf dat zij aanleg had om hem de wet te
+willen stellen? Neen, noch hem, noch haarzelve mogt zij in de
+schatting van anderen benadeelen; vooral hem niet. Het moest voor
+eeuwig een geheim blijven tusschen hen beiden, dat zij somwijlen aan
+hem getwijfeld had. Zelfs hare ouders behoorden daarvan niets te weten
+of te vermoeden. En wel mogt zij zeggen: getwijfeld =had=; want sedert
+gisteren twijfelde zij niet meer. André's ongeveinsde blijdschap bij
+het wederzien te T.; zijne onbedriegelijke betuigingen van teederheid
+onder weg; de fierheid, waarmede hij haar aan freule Steinmetz had
+voorgesteld als zijne bruid; de oplettendheden die hij op Soekabrenti,
+gedurende het middagmaal en daarna, niet opgehouden had haar te
+bewijzen; de kus, waarmede hij gisteren avond, voor de deur van freule
+Bertha's woning, afscheid van haar genomen had en die nog onder het
+insluimeren om hare lippen had gezweefd,--indien men niet, gelijk de
+rampzalige Sarah, opgehouden had in God te gelooven, moest men
+vertrouwen stellen in zulke onmiskenbare blijken van teederheid, en
+was het pligt, zoo als freule Bertha zeide, het goede te denken. Alles
+zou teregt komen, daaraan viel niet te twijfelen: waarom dan
+dubbelzinnige brieven naar huis geschreven? brieven, die misschien
+veel kwaad, maar in geen geval nut konden stichten. Het beste was
+derhalve,--want de staatkunde is geenszins het eenige terrein waarop
+men niet doet hetgeen men wil, maar hetgeen men kan,--het beste was,
+den brief te verzenden gelijk hij nu eenmaal luidde.
+
+Meent men dat de brief nogtans =niet= verzonden werd? Billijkerwijze kan
+niemand daaromtrent in het onzekere verkeeren. In oogenblikken van
+tweestrijd toch, wanneer de evenaar nu naar de eene, dan naar de
+andere zijde overhelt, eindigt de mensch in den regel met zich te
+laten bepalen door zijne eigenliefde; en er worden slechts zeer enkele
+personen gevonden, die ondervinding en geestkracht genoeg bezitten om
+voor die verzoeking niet te bezwijken. Emma nu bezat die twee
+kwaliteiten nog niet; en wat hare eigenliefde betrof, zij zou in het
+tegenwoordig stadium van haren hartstogt voor André liever het
+onmogelijke verduurd hebben, dan zelfs aan hare moeder te bekennen dat
+zij zich in hem vergist had.
+
+
+
+
+ACHTTIENDE HOOFDSTUK.
+
+
+Jean-Jacques Rousseau heeft somtijds gewaagde magtspreuken verkondigd,
+en men kan hem niet altijd op zijn woord gelooven. Doch indien het
+eene ligtvaardige profetie van hem geweest is, dat geene vrouw van eer
+zijne =Nouvelle Héloïse= zou kunnen lezen zonder zichzelve te gronde te
+rigten,--zou de uitkomst hem ook gelogenstraft hebben, indien hij van
+zijne =Confessions= beweerd had, dat enkele hoofdstukken van dat boek
+volstrekt ongeschikt zijn om onder vier oogen door een jong mensch te
+worden voorgelezen aan de echtgenoot van zijnen gastheer?
+
+--"Weet gij," vroeg Lidewyde, toen haar man zich des ochtends naar
+zijn kantoor begeven had en zij met André alleen gebleven was (het
+mogt eene week of daaromtrent geleden zijn dat Emma gebiljetteerd was
+geworden ten huize van freule Bertha), "weet gij wat ik vind?"
+
+De waarheid was, dat zij André als een stuk speelgoed beschouwde,
+welks maaksel tot op zekere hoogte hare belangstelling opwekte, doch
+waarvan zij zich overigens alleen als een middel tot tijdverdrijf
+bediende.
+
+--"Ik vind," vervolgde zij op dien lagchenden toon, waardoor zij haar
+beslissendst overwigt op hem uitoefende, "ik vind dat gij een zeer
+koel en zeer afgemeten bruidegom zijt."
+
+André zou hebben willen vragen: "Hoe dat?" of: "Wat meent gij
+daarmede?" Doch hij durfde niet. Lidewyde's schertsende aanklagt was
+met sommige zeer ernstige verwijten, die hijzelf in de laatste dagen
+zich in de eenzaamheid herhaaldelijk gedaan had, te zeer in
+overeenstemming, dan dat hij nu reeds met een goed geweten
+verwondering zou hebben kunnen veinzen.
+
+--"En weet gij wat ik vind?" antwoordde hij overluid, met eene poging
+om Lidewyde's jovialiteit te evenaren, "Ik vind"...
+
+--"Gij vindt dat ik mij bemoei met zaken die mij niet aangaan," viel
+zij hem in de rede. "Doch daarin bedriegt gij u. Emma is mijne zuster,
+en ik heb regt te eischen, dat gij haar al de eer geeft, die haar
+toekomt. Wij vrouwen zijn naijverig op ons geslacht, en wanneer eene
+van ons niet met de noodige onderscheiding bejegend wordt, nemen wij
+het allen voor haar op. Gij zijt beleefd jegens Emma, dat erken ik, en
+wie het tegendeel beweerde, zou u onregt doen; maar hartelijk, innig,
+teeder, eerbiedig,--neen, dat zijt gij niet. Vooral niet eerbiedig."
+
+--"Dat ben ik wèl," zeide André, wien het overdrevene-zelf van hare
+beschuldiging tot tegenspraak prikkelde, en die niet begreep dat haar
+requisitoir, hoewel ernstig gemeend, nogtans door hem als kortswijl
+had moeten opgenomen worden. "Emma is niet-alleen in mijne oogen het
+beminnelijkste van alle schepselen, maar tegelijk met de hoogste
+liefde boezemt zij mij een geheel vrijwillig ontzag in. Indien ik
+immer iets tegen haar misdreef, zou ik hare verontwaardiging misschien
+nog meer vreezen dan hare droefheid."
+
+--"Des te beter; doch er is ontzag en ontzag. De eerbied, dien ik
+bedoel, is van eene bijzondere soort. Het is eene ridderlijke hulde,
+zooals de groote dichters ons die beschrijven; een mengsel van
+onderdanigheid en vurige begeerte; iets demoedigs, dat nogtans in het
+geheel niet onmanlijk is. Ik meen niet dat gij bang moet zijn voor
+Emma; integendeel, zij moet bang zijn voor u, gelijk het een jong
+meisje tegenover een jong heer, met zulk een... knevel als den uwen,
+betaamt. Wat ik meen, is... doch ik kan het niet onder woorden
+brengen. Geef mij, bid ik u," en zij wees naar eene kleine werktafel,
+waarop tusschen eene bloemvaas en een borduurpatroon eenige
+fraaigebonden boeken lagen, "geef mij dat boek, en ik zal trachten, u
+mijne bedoeling duidelijk te maken."
+
+Hij stond op en zocht.
+
+--"Bedoelt gij dit?" vroeg hij, een der boeken omhoog heffend.
+
+--"Neen," zeide zij, "dat niet, maar het andere vlak daarnaast."
+
+Hij overhandigde haar het boek en bleef staan. Het was een dier op
+glanzig papier met een vorstelijke letter gedrukte folianten in
+miniatuur, waarvoor onze boekhandel den naam van imperiaal-oktavo
+uitgevonden heeft. Houtsnede aan houtsnede diende tot illustratie van
+den tekst, en elk nieuw hoofdstuk ving aan met eene weelderig
+versierde letter. Na eene poos in het boek gebladerd te hebben, eerst
+voor- en toen achteruit, als iemand die niet aanstonds vinden kan
+hetgeen hij zoekt:
+
+--"Ga nu rustig tegenover mij zitten," zeide zij, "en lees mij deze
+twee bladzijden voor." En met de eene hand gaf zij hem het boek terug,
+terwijl zij met den voorsten vinger der andere hem de plaats aanwees
+waar hij beginnen moest.
+
+Had het in zijne keus gestaan, hij zou zich nevens haar op de sofa
+nedergezet, of een stoel aangeschoven hebben. Doch zij had hem gezegd,
+tegenover haar te gaan zitten, en haar blik had hem naar de andere
+zijde der tafel verwezen. Hij voegde zich naar dien wenk, ofschoon
+half onwillig, en begon:
+
+--""=De tous mes châteaux en Espagne=""...
+
+--"Neen," riep zij uit, "zoo bedoel ik het alweder niet! Vreemde talen
+zijn uitvluchten. Voor ons is het hollandsch de eenige spraak, waarin
+wij ons volkomen rekenschap kunnen geven van hetgeen wij gevoelen. Doe
+alsof gij nog op school waart en de meester u leerde vertalen van het
+blad. Of zijt gij van die oefening verschoond gebleven? Mij heeft men
+er vijf jaren achtereen mede vervolgd."
+
+Hij zag op uit het boek en staarde haar in het gelaat, als om te
+vragen: "Hoe heb ik het met u?" Misschien hinderde het hem, dat zij
+zoo veeleischend was, en vond hij dat hare wijze van met hem om te
+gaan werkelijk eenige overeenkomst vertoonde met die van den
+schoolmonarch zijner kinderjaren. Doch het kwam niet tot een openlijk
+verzet. Met eene gedweeheid, eene betere zaak waardig (tenzij te
+gehoorzamen op den wenk van twee schoone oogen, in bondgenootschap met
+een vriendelijk lagchenden mond, het beste deel en de hoogste
+verdienste is), hernam hij:
+
+--""Van al mijne luchtkasteelen was slechts één nog niet ingestort:
+het vinden eener bezigheid, waardoor ik in mijn onderhoud zou kunnen
+voorzien; en zelfs het verwezenlijken van dien bescheiden droom had
+zwarigheden in. Ik dacht aan mijn voormalig handwerk, doch was daarin
+niet bedreven genoeg om te gaan arbeiden bij een meester. Meesters
+waren er bovendien te Turin niet veel.""
+
+--"Wij zijn te Turin, naar gij bemerkt," zeide Lidewyde. "Herinnert
+gij u wie de persoon is die zoo openhartig de geschiedenis van zijne
+eigen geldelijke verlegenheden biecht? Om het even. Het was een jong
+Geneefsch horlogemaker, die ook een weinig graveren kon. Naderhand
+heeft hij meer boeken dan stempels gegraveerd. Doch ga gerust voort,
+want het fraaiste moet nog komen; dat spreekt."
+
+André vervolgde:
+
+--""Hierna beter, dacht ik, en ging van winkel tot winkel mijne
+diensten aanbieden, verlof vragend om een wapen of een naamcijfer in
+tafelzilver te mogen snijden, en hopend, door aan de welwillendheid
+der lieden het bepalen van den prijs over te laten, hen te zullen
+lokken door de goedkoopte. Productief was dat hulpmiddel niet. Bijna
+overal werd mij de deur gewezen, en van het weinige dat men mij liet
+verrigten volstond de opbrengst te naauwernood voor een maaltijd of
+wat. Op zekeren keer evenwel""...
+
+--"Pas nu op, mijnheer André," schertste Lidewyde, "het stuk gaat
+beginnen!"
+
+Hij ging voort:
+
+--""Op zekeren keer, toen ik in het ochtenduur door de Contrà Nova
+ging, zag ik achter het venster van een magazijn eene jonge vrouw
+zitten, wier voorkomen zoo veel bevalligheid en zoo veel
+welwillendheid teekende, dat ik, in weerwil der in zulk gezelschap mij
+eigene bedeesdheid, het waagde binnen te treden en mijne geringe kunst
+te harer beschikking te stellen. Zij zeide niet neen, verzocht mij te
+gaan zitten, wilde weten wie ik was en van waar ik kwam, beklaagde
+mij, sprak mij moed in, en verzekerde dat goede medemenschen mij niet
+in den steek zouden laten. Zij zond naar een zilversmid, ten einde de
+gereedschappen te ontbieden die ik zeide noodig te hebben, verliet
+onderwijl het vertrek en keerde na eene poos terug met een ontbijt,
+dat zij eigenhandig voor mij opzette. Dit scheen mij toe, een
+veelbelovend begin te zijn; en de uitkomst logenstrafte die goede
+meening niet. Ik kon bespeuren, dat mijn werk haar aanstond en, meer
+nog dan mijn werk, toen ik mijne schroomvalligheid wat overwonnen had,
+mijn gekeuvel. Die schroom was niet onnatuurlijk, want zij was getooid
+met fluweel en zijde, en in weerwil van haar innemend voorkomen maakte
+dat schitterend toilet mij linksch. Hare vriendelijke ontvangst
+evenwel, haar belangstellende toon, hare stille en meewarige manieren,
+hergaven mij weldra mijne tegenwoordigheid van geest. Ik bemerkte dat
+ik slaagde; en door het zelfvertrouwen, dat die bewustheid mij schonk,
+slaagde ik nog meer. Maar hoewel zij eene Italiaansche en daarbij veel
+te schoon was om ook niet een weinig behaagziek te zijn, was zij met
+dat al zoo zedig, en ik zoo schuchter, dat onze kennismaking vooreerst
+wel niet vertrouwelijk worden kon. Nu, men liet ons daartoe dan ook
+den tijd niet. Doch des te levendiger herinner ik mij, hoe bekoorlijk
+de vlugtige uren waren, die ik in hare nabijheid heb mogen
+doorbrengen; en ik overdrijf niet, wanneer ik beweer, in die
+oogenblikken de zoetste en zuiverste genietingen der liefde gesmaakt
+te hebben.""
+
+André zweeg eene poos; en in zekeren zin zou niets natuurlijker
+geweest zijn, dan dat hij het boek digtgeslagen en er hartelijk voor
+bedankt had, langer door Lidewyde gekatechiseerd te worden. Doch er
+is, naar het schijnt, al zouden de lichtvrienden van alle
+werelddeelen een genootschap oprigten uitsluitend met het doel om die
+stelling te bestrijden en hare onwaarheid alom voelbaar te maken, er
+is een katechismus, dien de meeste jonge mannen van André's leeftijd,
+wanneer de onderwijzeres eene zoo bekoorlijke vrouw als Lidewyde is,
+nimmer moede zullen worden zich te laten overhooren. Het kwam, dit was
+zoo klaar als het naderend middaguur, niet te pas, dat Lidewyde hem
+zulk een boek in handen gaf, zulk een gesprek met hem aanknoopte, zulk
+een houding tegenover hem aannam. Het was ongehoord, ongepermitteerd,
+en in de hoogste mate onbetamelijk. Doch toen zij met den vrolijksten
+glimlach hem vroeg, waarom hij zijne lektuur eensklaps staakte, en of
+hij meende, reeds aan het einde der geschiedenis te zijn, zou hij het
+niet minder ongehoord en vooral niet minder onbetamelijk gevonden
+hebben, het aangevangen werk onvoltooid te laten.
+
+Hij vervolgde:
+
+--""Het was eene zeer pikante brunette, uit wier gelaat met dat al
+zulk een goed hart sprak, dat hare levendigheid iets aandoenlijks
+behield. Zij heette Mad. Basile. Haar man, die veel ouder dan zij en
+tamelijk jaloersch was, liet haar, wanneer hij voor zijne zaken van
+huis moest, onder de hoede van een kantoorbediende achter; een te
+gemelijk persoon om gevaarlijk te kunnen heeten, en die, ofschoon hij
+zich te haren aanzien vrij wat aanmatigde, dit schier nooit anders
+blijken liet als door zuur te zien. Ik geraakte bij hem in zeer kwaden
+reuk, niettegenstaande ik hem somwijlen met welgevallen op de
+dwarsfluit hoorde spelen; een instrument, waarmede hij handig wist om
+te gaan. Deze nieuwerwetsche Egisthus knorde overluid, zoo vaak hij
+mij de kamer zijner meesteres zag binnentreden; doch zij gaf hem de
+minachting, waarmede hij mij bejegende, met woeker terug. Zelfs kon
+het schijnen dat zij, om hem te kwellen, mij in zijne tegenwoordigheid
+met opzet aanmoedigde. Die soort van wraakoefening was mij zeer naar
+den zin, en zou dat nog meer geweest zijn, indien Mad. Basile haar
+voortgezet had wanneer wij alleen waren. Maar dit deed zij niet, of
+althans niet zoo openlijk. Hetzij zij mij te jong vond, hetzij zij
+niet regt wist hoe het aan te leggen, hetzij bij haar een ernstig
+voornemen bestond om op haar hart te passen,--zoo vaak Egisthus er
+niet bij was wapende zij zich met eene soort van waardigheid, die wel
+niet afstiet, maar mij, ik wist zelf niet waarom, in de hoogste mate
+intimideerde. Ik was verlegen, bloosde; durfde haar niet aanzien,
+durfde naauwlijks ademhalen, en toch zou het mij minder moeite gekost
+hebben te sterven, dan voor altijd van haar te scheiden. Mijn oog
+verslond om strijd al hetgeen ik onopgemerkt begluren kon: de bloemen
+van haar zijden kleed; de spits van haar kleinen voet; haar gevulden
+en blanken arm, voor zoover die zigtbaar was tusschen een handschoen
+en eene ondermouw; haar hals, wanneer, gelijk somtijds gebeurde, haar
+kraagje niet bevestigd was aan den kanten doek, dien zij kruiselings
+over haar keurslijf droeg. De indruk van het eene voorwerp
+verlevendigde nog dien van het andere. Al turend op hetgeen ik zag, en
+durfde gissen, schoot een waas voor mijne oogen en was het of mijne
+borst digtgenepen werd; al mijne krachten moest ik inspannen om mijne
+ademhaling te regelen, die hoe langer hoe ongelijkmatiger werd; en het
+eenige wat ik doen kon was, hoewel de stilte om ons henen dit somtijds
+niet gemakkelijk maakte, mij lucht te verschaffen door het slaken van
+eene onderdrukte zucht. Gelukkig scheen Mad. Basile, verdiept in haar
+vrouwelijk handwerk, mijne ontroering niet te bespeuren. Nu en dan
+evenwel verbeeldde ik mij, alsof hetzelfde gevoel hare borst en de
+mijne doortrilde, haar keurslijf sneller te zien rijzen en dalen dan
+anders. Dat verleidelijk gezigt deed de maat mijner verbijstering
+overloopen; doch, was ik op het punt van aan mijnen hartstogt toe te
+geven, dan rigtte zij tot mij de eene of andere onverschillige vraag
+en deed mij aanstonds weder tot mijzelven komen.""
+
+Op nieuw staakte André zijne lektuur.
+
+--"Welnu," vroeg Lidewyde nogmaals, "waarom leest gij niet door? Ik
+herhaal, dat het fraaiste nog komen moet."
+
+De verzekering was misschien niet te eenemaal geruststellend en de
+vraag in elk geval niet overbodig; want ofschoon André in weerwil van
+zichzelven werd medegesleept door hetgeen hij las, en het hem niet
+weinig leed deed (hetgeen een bedenkelijk verschijnsel heeten mogt)
+zich te moeten behelpen met eene geïmproviseerde en half gestamelde
+vertaling,--hij was nog niet zoo te eenemaal onder den invloed van
+Lidewyde gekomen, dat hij zonder hare toestemming, en zelfs zonder een
+uitdrukkelijk bevel uit haren mond, durfde voortgaan. De verlegenheid
+van den Geneefschen horlogemaker was besmettelijk, naar het scheen; en
+had Lidewyde met hare koele vraag niet juist van pas het voorbeeld van
+Mad. Basile tot rigtsnoer gekozen, en door haar onverschilligen toon
+de soort van verbijstering weggevaagd, waaronder ook hij van
+lieverlede geraakt was, hij zou welligt geen raad geweten hebben met
+zijn figuur. Thans evenwel, ofschoon niet bevroedend dat zijn
+verlevendigde moed niet uit hemzelven, maar meest van Lidewyde kwam,
+vermande hij zich, en las de les, die zij hem opgegeven had, in éénen
+adem ten einde:
+
+--""Herhaaldelijk was ik met haar op die wijze alleen, zonder dat een
+woord, een wenk, of ook maar een te veel beteekenende blik, de
+geringste verstandhouding tusschen ons verried. Hoe pijnlijk voor mij
+die toestand ook was, toch gevoelde ik mij volkomen gelukkig; en nog
+zoo onbedorven was destijds mijn hart, dat ik van hetgeen mij kwelde
+mijzelven te naauwernood rekenschap geven kon. Ook haar schenen die
+kleine zamenkomsten niet ongevallig te zijn: ten minste, zij wist de
+gelegenheid er toe van pas te vermenigvuldigen. Noodeloos overleg,
+inderdaad, wanneer ik bedenk welk gebruik zij van die kansen maakte,
+en mij daarvan maken liet!... Ten einde door de zoutelooze praat van
+den kantoorbediende, die haar lastig was komen vallen, niet langer
+gekweld te worden, had zij op zekeren dag de wijk genomen naar hare
+kamer; en zoodra ik in het achter-magazijn, waar ik mij op dat
+oogenblik bevond, gereed was met mijn werk, sloop ik, den trap op,
+haar achterna. De deur van het vertrek stond aan, en ongemerkt trad ik
+binnen. Zij zat te borduren aan een der vensters tegenover de deur,
+met het aangezigt naar het licht gekeerd. Zij kon mij niet zien
+binnenkomen, en kon mij ook niet hooren, uithoofde van het geraas der
+zware vrachtwagens in de straat beneden. Altijd was zij met zorg
+gekleed; doch die dag zou ieder in hare kleeding een zweem van
+koketterie bespeurd hebben. Hare houding was de bevalligheid-zelve;
+het hoofd een weinig voorover,--zoodat ik de lijn van haar blanken
+hals kon volgen,--en met bloemen in het sierlijk gekapte haar. Haar
+geheele persoon had iets onuitsprekelijk betooverends, dat mij meer
+buiten mijzelven bragt, naarmate ik meer tijd had om het op te merken.
+Ik zonk aan den ingang van het vertrek op mijne knieën en breidde de
+armen naar haar uit, vast overtuigd dat zij mij niet hooren, en in den
+waan dat zij mij ook niet zien kon. Doch boven den schoorsteen hing
+een spiegel die mij verried. Welken indruk mijne hartstogtelijke
+handelwijze op haar maakte, weet ik niet; zij zag mij noch aan, noch
+sprak mij toe, maar wendde half het hoofd naar mijne zijde en wees
+met haren vinger, zonder meer, naar de gevlochten mat, waarop hare
+voeten rustten. Ik trilde, slaakte een kreet, en bevond mij in een
+oogwenk nevens haar, knielend op de door haar mij aangewezen plaats.
+Zal men gelooven, dat ik zelfs toen den moed niet had, het woord tot
+haar te rigten, of de oogen naar haar op te slaan, of haar aan te
+raken en de hand op hare knie te leggen om een steunpunt te zoeken?
+Sprakeloos, roerloos was ik, maar voorwaar niet weinig ontroerd. Alles
+verried de spanning, waarin ik verkeerde: mijne blijdschap, mijne
+erkentelijkheid, mijne vurige, maar onbestemde wenschen, in toom
+gehouden door de vrees van te zullen mishagen... Zij scheen even
+ontroerd en even bedeesd als ikzelf. Verlegen met mijne
+tegenwoordigheid aan hare zijde, zich bewust dat zijzelve mij geroepen
+had, verrast door de uitkomst van een wenk, welks gevolgen zij
+blijkbaar niet had berekend,--moedigde zij mij niet aan, maar stiet
+mij ook niet van zich af. Hare oogen bleven onafgebroken op haar
+borduurwerk gerigt, en zij deed haar best, niet te bespeuren dat ik
+nevens haar geknield lag. Doch ik zou blind moeten geweest zijn om
+niet te bemerken dat haar hart niet minder onrustig klopte dan het
+mijne...""
+
+""Wie weet,"" besloot André zijne lektuur, ""hoe dit zwijgend tooneel
+geëindigd of gedurende hoe langen tijd ik in denzelfden even
+belagchelijken als streelenden toestand gebleven zou zijn, indien men
+ons niet gestoord had? Doch juist toen mijne ontroering haar toppunt
+had bereikt, hoorde ik in mijne nabijheid eene deur openen. "Sta op,
+daar is Rosina!" zeide Mad. Basile op verschrikten toon en met een
+schichtig gebaar. Rosina was hare dienstbode, en Rosina's vertrek
+grensde aan dat van hare meesteres. Ik rees ijlings overeind, greep en
+kuste vurig tweemalen achtereen de hand die zij mij reikte, en
+gevoelde hoe bij den tweeden kus die lieve hand schier onmerkbaar
+mijne lippen zocht. Zoeter oogenblik heb ik op aarde nooit beleefd.
+Doch de gunstige gelegenheid, die ik ongebruikt voorbij had laten
+gaan, keerde nimmer terug, en met dit eerste en eenige hoofdstuk
+eindigde onze roman.""
+
+
+
+
+NEGENTIENDE HOOFDSTUK
+
+
+André had Sarah, sedert zijn onderhoud met haar over Lidewyde's
+betrekking tot Ruardi, schier niet wedergezien. Opzet of toeval, van
+geene enkele gelegenheid om zich met hem alleen te bevinden was partij
+door haar getrokken.
+
+Ware hij zich volkomen bewust geweest van hetgeen hij wilde, welligt
+zou die bescheidenheid hem verdroten hebben. Waarschijnlijker nog zou
+hij in dat geval het initiatief genomen en door de eene of andere daad
+van toenadering zijnerzijds mededeelingen hebben uitgelokt, die men
+uit eigen beweging niet voor hem ten beste scheen te hebben. Doch hij
+handelde niet overeenkomstig een vast plan; en zoo hij aan den eenen
+kant zou hebben gewenscht, vollediger door Sarah op de hoogte gehouden
+te worden omtrent Lidewyde's doen en laten, aan den anderen kant was
+het hem eene verligting, dienaangaande min of meer in het onzekere te
+blijven verkeeren. Hoe langer hij met een goed geweten zich zelven
+diets kon maken dat zijne betrekking tot Lidewyde eene zaak van geene
+beteekenis was en niemand anders als Emma bij voortduring de eerste
+plaats in zijn hart bekleedde, hoe aangenamer hij het vond. Het was
+dan ook geenszins een kreet van onvermengde vreugde, die hem
+ontsnapte, toen hij op het reeds vergevorderd avonduur van een der
+volgende dagen, terwijl hij, met de lamp aan zijne zijde, voor het
+geopend venster zijner kamer zat en de sterrebeelden aan den
+donkerblaauwen hemel bespiedde, eensklaps door een bezoek van Sarah
+verrast werd.
+
+Met Adriaan, Lidewyde en Emma was hij in den vooravond uit rijden
+geweest naar Zeeburg, waar men gezamenlijk, luisterend naar de
+muziekale uitvoering van een militair orkest en groeten wisselend met
+bloedverwanten of vrienden, de zon had zien ondergaan. André was niet
+ongevoelig voor zulke genietingen. Hij vond Dijks landauer een
+voortreffelijk rijtuig, en het voorregt twee vrouwen tot =vis-à-vis= te
+hebben als Emma en Lidewyde vergoedde honderdvoudig in zijne schatting
+het ongerief van Dijks konversatie. Het Zeeburgsche badhuis was klein
+van omvang, dit gaf hij toe, en wanneer men het met dat van
+Scheveningen of Ostende vergeleek, verzonk het in het niet. Doch alle
+dingen zijn betrekkelijk; en niet zelden zal men aan een beperkt
+terras, mits men zich omgeven weet door een uitgelezen kring van
+bekenden, de voorkeur geven boven een veel uitgestrekter grondgebied,
+waarover vreemdelingen den schepter voeren. In het gezelschap van
+Lidewyde en haren man, gevoelde André zich opgenomen in de M'sche
+=beau-monde=, en al kende hij de meeste dier heeren en dames nog slechts
+van naam of van aangezigt, het was niettemin eene weldadige
+gewaarwording, zichzelven en zijn meisje tijdelijk als een onderdeel
+dier fiere keurbende te mogen beschouwen.
+
+--"Kom binnen, Sarah," zeide hij opstaand en het venster sluitend.
+"Het is reeds laat, en de avonden beginnen koel te worden."
+
+--"Vergeef mij, mijnheer," antwoordde zij, "dat ik zulk een ongelegen
+uur kies om u mijnen dank te komen betuigen. Mijne vrijheid is
+beperkt, en het behoort tot de zeldzaamheden dat ik voor mijzelve
+eenige oogenblikken uitbreken kan."
+
+--"Om uwentwil wenschte ik, dat daarin verandering kwam, Sarah. Gij
+zijt in uwe afhankelijke betrekking hier aan huis niet op uwe plaats,
+en indien ik iets bijdragen kon om u eene betere positie te
+verzekeren, zou ik het gaarne en met ijver doen. Doch ik bezit geene
+noemenswaardige relatien, en moet voorshands in de eerste plaats voor
+mijzelven zorgen."
+
+--"Ik dank u voor uwe belangstelling, mijnheer André, maar het is niet
+over mij dat ik kom spreken. Mijne positie is geheel en al het gevolg
+van mijne eigen keus, en ik twijfel of gij met den besten wil daarin
+eenige verandering zoudt kunnen brengen. Men heeft u verhaald, naar ik
+bemerk, dat mijn lot eenmaal zeer verschillend is geweest van hetgeen
+het nu is, en evenals vele andere welwillende personen verlangt gij,
+dat ik mijnen rang in de zamenleving, gelijk men dat noemt, hernemen
+zal. Doch gij zoudt mij toch niet gelukkig willen maken tegen mijnen
+wensch? Geloof mij, gij kunt niets voor mij doen, en elke poging die
+gij zoudt aanwenden om mij uit dit huis te verwijderen, zou mij juist
+van datgene berooven waarop ik den hoogsten prijs stel. Voor mij gaat
+niets boven de vriendschap van mevrouw Dijk, en de gelukkigste
+oogenblikken van mijn leven zijn die, waarin ik mij beroemen mag iets
+gedaan of beproefd te hebben om haar leven te veraangenamen."
+
+--"Die gevoelens strekken u zeer tot eer, Sarah," zeide André op een
+gewigtigen en beschermenden toon, "en met u geloof ik dat mevrouw Dijk
+volle aanspraak heeft op uwe erkentelijkheid. Doch, in ernst, zijt gij
+overtuigd dat aan haar geluk iets wezenlijks ontbreekt? Zij heeft
+hare vlagen van somberheid en afgetrokkenheid, nu ja; doch welke vrouw
+is altijd dezelfde? Mij komt het voor, dat mevrouw Dijk niets anders
+behoeft als nu en dan een weinig afleiding."
+
+--"Ik begrijp zeer wel, mijnheer André, dat gij tegenover mij uwe
+verdiensten poogt te verkleinen; doch mijne dankbaarheid voor uwe
+tusschenkomst is daarom niet minder levendig. Gij hebt gedaan hetgeen
+ik voor onmogelijk zou gehouden hebben, en tot hiertoe is uw overleg
+met den besten uitslag bekroond geworden."
+
+--"Mijn overleg, Sarah? Verkeert mevrouw Dijk in de meening dat ik met
+overleg gehandeld heb?"
+
+--"Mevrouw Dijk is geheel en al onkundig, mijnheer, van het verzoek
+dat ik mij verstout heb tot u te rigten. Zij vermoedt in de verte
+niet, dat gij kennis draagt van de zorgen, die haar kwellen, en
+waarvan de oorzaak bij dokter Ruardi ligt. Niet-alleen heeft zij mij
+niet opgedragen u eenigerlei mededeeling te doen omtrent hetgeen zij
+voor u gevoelt, maar tot hiertoe is uw naam te naauwernood door haar
+genoemd geworden. Ik kan u alleen zeggen, dat zij in de hoogste mate
+ingenomen is met jufvrouw Visscher, en daareven nog heb ik haar in den
+lof van uw meisje hooren uitweiden. Zij verhaalde mij dat jufvrouw
+Emma ook weder dezen avond aan het Badhuis het voorwerp van allerlei
+oplettendheden geweest is, en dat de geheele wereld haar u benijdt.
+Zoo is het ook, mijnheer, daar ben ik zeker van; en juist om die reden
+doet het mij zulk een groot genoegen, dat in weerwil van hetgeen gij
+aan jufvrouw Visscher verschuldigd zijt, gij middel hebt weten te
+vinden om dokter Ruardi op een afstand te houden. Sedert uwe komst, en
+vooral sedert de komst van jufvrouw Emma, gevoelt mevrouw Dijk zich
+veel krachtiger tegenover hem; en ik heb reden om te hopen, dat zij
+binnen kort voor goed van hem ontslagen zal zijn."
+
+--"Ik bespeur, Sarah, dat men voor u geene geheimen behoeft te hebben;
+doch laat mij nu alleen, bid ik u, en spreek niet meer met mij over
+deze zaak. Het is volkomen waar, dat ik door u op het denkbeeld
+gebragt ben om mevrouw Dijk eene dienst te bewijzen, die zij van
+niemand anders scheen te kunnen verwachten. Ik verneem van u, dat ik
+daarin geslaagd ben, of kans heb van te zullen slagen. Des te beter.
+En nu gij alles weet, behoort ook dit u niet onbekend te zijn, dat ik
+gehandeld heb met voorkennis van jufvrouw Visscher en onder het zegel
+van hare goedkeuring. Met dokter Ruardi, die vooral in de eerste dagen
+van mijn verblijf alhier zeer vriendelijk voor mij geweest is, wensch
+ik voor het uitwendige op een goeden voet te blijven. Mijnheer Dijk,
+gelijk van zelf spreekt, weet van niets, en zal, dat beloof ik u,
+nimmer van iets weten. Ook mevrouw Lidewyde behoort onkundig gelaten
+te worden van hetgeen tusschen ons verhandeld is, en in geen geval zou
+ik meer voor haar kunnen doen dan hetgeen zij tot hiertoe door mij
+verkregen heeft. In een woord, het zal mij bijzonder aangenaam zijn,
+indien aan de scheve positie, waarnaar ik mij uit vriendschap voor
+mevrouw Dijk eene poos gevoegd heb, zoodra mogelijk een einde komt."
+
+
+Nog nooit had André in éénen adem zoo vele onwaarheden op elkander
+gestapeld als in dit antwoord van hem aan Sarah. Dat Sarah hem op den
+inval had gebragt om voor de leus aan Lidewyde het hof te maken; dat
+hij daarover met Emma gesproken en Emma's toestemming op dat
+gedrochtelijk plan verworven had; dat hij in zijne verhouding tot
+Ruardi geene verandering wenschte te zien komen; dat hij hoe eer hoe
+liever ontslagen wilde worden van zijne geheime verstandhouding met
+Lidewyde: dit waren even zoo vele leugens; en Sarah kon, hij gevoelde
+het aan zijn hart, van al die verzinselen geen woord gelooven. Een uur
+geleden zou hij zichzelven onbekwaam geacht hebben om in die mate zijn
+eigen beter-ik geweld aan te doen, en nog daareven, toen Sarah de
+kamer binnentrad, had hij er op durven zweren dat geene magt op aarde
+hem immer tot zoo iets zou kunnen bewegen. Toch was de valschheid,
+waaraan hij thans eensklaps in zijne eigen oogen schuldig stond,
+slechts eene bevestiging der misdaad waarvoor Emma, gehoor gevend aan
+een schrander instinkt, hem van den dag zijner komst op Soekabrenti af
+gewaarschuwd had.
+
+Vanwaar dat men somtijds in weerwil van zichzelven er toe gebragt
+wordt, de dingen voor te stellen onder een licht, waarvan men zich
+bewust is dat het daaraan een met de werkelijkheid onvereenigbaren
+schijn leent?... André zou dan-alleen in staat geweest zijn een
+bevredigend antwoord op die vraag te geven, indien hij tevens en in de
+eerste plaats had kunnen verklaren, hoe het kwam dat Emma's beeld in
+zijne ziel door dat van Lidewyde overschaduwd en verduisterd werd.
+Helaas, hij wist het niet; en daar hij de oorzaak van het kwaad niet
+kende, kon hij ook zijne gevolgen niet wegnemen. Waarom werd Theseus
+ontrouw aan Ariadne? Waarom deed Herakles op den tweesprong eene
+loffelijke keus? Omdat Herakles Herakles, en Theseus Theseus was.
+
+Doch het zou er met de menschelijke wetenschap treurig uitzien, indien
+zij, om belangrijk te zijn, onvoorwaardelijk moest kunnen doordringen
+tot den diepsten grond der dingen. Ook tweede gronden kunnen somtijds
+belangstelling wekken; en zelfs dan nog bijwijlen bestaat er uitzigt
+op een wetenswaardig resultaat, wanneer de kennis der oorzaken u te
+eenemaal ontzegd is en gij u met de ontleding van feiten en
+overleggingen te vreden moet stellen.
+
+Na eene korte poos--te kort, voor een held--geworsteld te hebben tegen
+het licht, hetwelk Sarah's dankbetuiging in zijnen geest deed opgaan,
+was André voor het eerst tot een besluit gekomen. Hij overzag nu den
+toestand, waarin hij zichzelven gebragt had, en meende wijs, of
+althans manlijk te handelen, door dien te aanvaarden. Waren zijne
+eerste antwoorden aan Sarah half ontwijkend geweest, het laatste had
+de kenmerken van een gevestigd voornemen vertoond. Of de schaduwzijden
+dier vastberadenheid niet welligt talrijker waren dan hare voordeden;
+of de strik, waarin hij verward was geraakt, instede van losser te
+worden, niet van nu af dagelijks meer zou gaan klemmen; of zijn geloof
+aan Lidewyde's genegenheid voor hem niet de vermetelheid-zelve was; of
+toe te geven aan dien mogelijken waan niet in den grond der zaak
+gelijk stond met het opofferen van zijne eerste liefde ter wille van
+eene andere en mindere,--daaraan dacht hij niet en vroeg zich dat niet
+af. Hetgeen hem aan zijn onderhoud met Sarah plotseling een einde had
+doen maken en hem op gemelijken toon den wensch had doen te kennen
+geven, alleen gelaten te worden, was de volgende redenering geweest:
+
+"Er is tegenspraak tusschen Sarah's beweren, dat Lidewyde mijnen naam
+niet noemt, en het feit, dat zij zich aanvankelijk krachtiger gevoelt;
+
+"Zoo Lidewyde mij al niet regtstreeks lief heeft, is het nogtans
+duidelijk dat zij aan mij de voorkeur geeft boven Ruardi;
+
+"Ik wil voortaan niets meer met Sarah te maken hebben;
+
+"Het beste middel om mij van haar te ontslaan, is haar te doen
+gelooven, dat ik haar plan geheel en al tot het mijne gemaakt en in
+alles met Emma's voorkennis gehandeld heb.
+
+"Op die wijze zal de eenige persoon, welke thans nog tusschen mij en
+Lidewyde staat, uit den weg geruimd zijn, en zal het moeten blijken,
+of ik werkelijk in Lidewyde's oogen niets anders ben als een bruikbare
+afleider."
+
+Ware dit laatste denkbeeld minder ondragelijk geweest, misschien zou
+André niet met zulk eene snelle vaart zijn voortgehold op den weg
+zijns verderfs. Doch tegen eene zoo sterke slingering tusschen hoop en
+vrees was zijn karakter niet bestand. Stelde hij zich voor, dat de
+verdorven Ruardi zich eene plaats in Lidewyde's hart had weten te
+veroveren, dan maakte een onuitsprekelijk gevoel van haat zich van hem
+meester, en hij zou, indien de dokter zich in zijne nabijheid bevonden
+had, hem een slag in het aangezigt hebben willen geven. Dacht hij
+daarbij aan Ruardi's gaven, dan klom, door het gevoel van zijne eigen
+minderheid, de haat tot woede. Te beseffen dat Lidewyde regt had
+Ruardi te verwijderen, en tevens te moeten bekennen dat hij zelf in
+het oog der wereld niet in Ruardi's schaduw kon staan, was in de
+hoogste mate smartelijk. Oneindig pijnlijker nog evenwel was de
+mogelijkheid, dat Lidewyde van zijne dagelijks aangroeijende liefde
+voor haar, die zij ongetwijfeld opgemerkt had, alleen gebruik maakte
+om daarmede haar voordeel te doen, en zij hem met geen ander oogmerk
+aanmoedigde,--of indien de gesprekken, die zij met hem voerde, indien
+de bladzijden, die zij hem liet voorlezen, geene aanmoediging waren,
+wat zou dan immer zoo heeten?--als om zich des te gemakkelijker te
+kunnen ontslaan van zijnen medeminnaar. Die vrees maakte hem
+waanzinnig. Zij gaf overmagt op zijn gemoed aan eenen invloed waaraan
+hij nog nooit onderworpen was geweest; en misschien lag in die
+demonische verbijstering,--tenzij men liever elke verklaring mist, dan
+zich op te houden bij eene zoo willekeurige,--de sleutel tot den
+nieuwen hartstogt, die hem aan Lidewyde ketende. Daarentegen geraakte
+hij buiten zichzelven van verrukking, wanneer hij zich de andere
+mogelijkheid voorstelde. Het was een gevoel, duizendmaal verhevener
+dan het oogenblik, toen hij, een half jaar geleden, voor het eerst van
+hart tot hart met Emma sprak. Aan Emma's zijde zou hij een bezoek aan
+de Elyzeesche velden hebben willen brengen; en zonder blozen zou hij,
+door haar begeleid, getuige zijn geweest van de reine blijdschap der
+gelukzaligen in het Paradijs. Doch wat zeide zulk eene hemelvaart, al
+moest dezelfde togt, met Lidewyde ondernomen, in eene hellevaart
+eindigen? Sommige genietingen, meende hij, waren voor geene
+vergelijking vatbaar; en indien men hem te dezer ure aan zijn woord
+gehouden had, zou hij de eeuwige straf geen te duren prijs gevonden
+hebben voor één kus van Lidewyde's lippen.
+
+
+
+
+TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
+
+
+Noordduitsche liberalen van vóór den slag van Königgrätz, uit den tijd
+toen men aan gene zijde van den Rijn nog aan het staatsomwentelend
+vermogen van politieke maaltijden geloofde, zouden het heden door den
+heer Dijk in de groote zaal van Soekabrenti aangerigt diner een
+=Zweck-Essen= genoemd hebben. Werkelijk bestond het gezelschap, voor zoo
+ver de heeren betrof, zoo niet uitsluitend dan toch grootendeels uit
+personen, wier ondersteuning de gastheer voor zijne parlementaire
+kandidatuur behoefde. Doch in koopsteden heeft de staatkundige wereld
+een zeer weinig afschrikwekkend diplomatisch voorkomen, en men weet in
+die kringen de regeling van 's lands zaken gepaard te doen gaan met
+een ongedwongen behartiging van al de belangen der gezelligheid. Het
+waren welopgevoede mannen, niet uitermate schrander of geleerd, geene
+feniksen in het staatsregt, maar doorkneed in hunne mercantile, of
+industriële of financiële specialiteit; mannen, die, onder den
+nederigen naam van commissionairs, russische leeningen sloten of
+americaansche spoorwegen hielpen aanleggen; makelaars in suiker, die
+niet opstonden voor een paar ton; eigenaars van scheepstimmerwerven,
+die met het grootste genoegen van de wereld den aanbouw van een
+volledig gepantserd eskader voor hunne rekening zouden genomen hebben.
+Huisvrienden van Adriaan Dijk waren zij niet; evenmin als hunne
+vrouwen of dochters tot Lidewyde's gewone omgeving behoorden. Doch zij
+vertegenwoordigden dezelfde maatschappelijke belangen als hij, en
+waren hem genegen omdat zij hem als den regten man beschouwden om in
+de Tweede Kamer (zoodat zijzelven te huis konden blijven) als orgaan
+van die belangen plaats te nemen. Die sympathie, niet overmaat van
+intimiteit, ontboeide wederzijds de tongen. En waarom ontveinsd, dat
+eene al te gemeenzame bekendheid het middel niet is om talrijke
+gezelschappen in eene aangename stemming te brengen? Vaak zal men een
+opgeruimder geest en levendiger gesprekken waarnemen bij lieden, die
+heden zamenkomen om morgen weder elk huns weegs te gaan, dan onder
+hen die sedert lang op de hoogte zijn van elkanders wedervaren en de
+een voor den ander geene geheimen meer hebben. "Men moet twintig jaren
+uitlandig geweest zijn," heeft iemand gezegd, "om het in een salon vol
+boezemvrienden twintig minuten te kunnen uithouden."
+
+Toen de maaltijd afgeloopen was, en de dames, met Lidewyde aan de
+spits en Emma in de achterhoede, zich verwijderd hadden, vroeg
+Lefebvre het woord en stelde hij, in den vorm eener eindelooze
+redevoering, welke al de gasten van het sterker geslacht, en André
+niet het minst, met hooge bewondering voor hem vervulde, den volgende
+feestdronk in:
+
+"Om te weten, mijne heeren, wie onze vrienden zijn, behooren wij ons
+eene juiste voorstelling te vormen van onze vijanden. Misprijst het
+niet, bid ik u, dat ik thans deze kwestie aanroer. Zij raakt ons
+zamenzijn van nabij.
+
+"De rigting, die wij bestrijden, is geen alledaagsch kwaad, maar een
+voortwoekerende kanker. Triomfeerde zij, wij zouden niet-alleen in
+Staat en Kerk en School, in onzen handel en in onze nijverheid den
+treurigsten achteruitgang waarnemen;--neen, ook ons gezellig verkeer
+zou gestoord zijn, en eene bijeenkomst als de onze op dit oogenblik,
+zoo genoegelijk en vriendschappelijk, zou weldra tot de
+onmogelijkheden behooren.
+
+"Onze tegenstanders hebben een woord gekozen en vastgesteld, waarmede
+zij deze voorspelling zoeken te brandmerken. Doch mij intimideert
+hunne aanklagt wegens intimidatie niet. De vrees, beweren zij, is de
+meest nuttelooze van alle hartstogten; en aan die spraak herkent men
+hun bestaan. Alleen het nuttige toch heeft waarde in hunne oogen; en
+vrijpostigheid is hun levenselement. Zouden zij niet anders denken en
+anders spreken, indien hetgeen zij nuttig noemen in het algemeen,
+schadelijk bleek te zijn voor henzelven? Zoo ja, ik zou er hen niet
+minder om achten. De vrees, die zij bespotten, is een trek der
+menschelijke natuur. Zij is het begin der wijsheid. De mensch is
+geschapen om te vreezen, even als hij geschapen is om lief te hebben
+en na te denken.
+
+"Of is het zelfzucht en eigenbaat, indien wij in naam van dit ons
+zamenzijn waarschuwend den vinger opheffen? Ik loochen het. Wie de
+gezelligheid verwoest, is een vijand der maatschappij; en het is geen
+egoïsme, het is ware menschenmin, die ons de maatschappij doet
+liefhebben. De omwenteling en het despotisme hebben ook dit met
+elkander gemeen, dat zij in hun gevolg slemppartijen medevoeren. De
+ingehouden overvloed daarentegen, de gekuischte weelde, zijn een vast
+kenmerk van een toestand van orde en van eerbied voor de wet. Deze
+feestelijke tafel, mijne heeren, is meer dan zij schijnt. Zij is het
+symbool der konservative beginselen. Zij vertegenwoordigt de nationale
+welvaart, gegrondvest op nationale tucht.
+
+"Zeide ik tucht? In het woordenboek der vrijzinnigheid zult gij die
+uitdrukking misschien niet vruchteloos zoeken; doch zij is een klank
+geworden, eene letter zonder geest, eene formule waarvan men zich
+bedient om zichzelven en anderen te misleiden. Die soort van bedrog is
+eene specialiteit van de mannen der vrijzinnige rigting. Hun
+dagelijksch handwerk is, te ploegen met den os van hunne tegenpartij.
+
+"Vraag de liberalen, u den zetel van het gezag te noemen,--zij zullen
+u op den volkswil wijzen. Beteekent dit, dat zij het ernstig meenen
+met de heerschappij der menigte? In geenen deele: zij slaan een kruis
+bij die gedachte. Is dan de vorst hun souverein? Nog veel minder. Zij
+meesmuilen onder elkander om alle Koningen der aarde; zouden
+zesendertig gekroonde Hoofden, en meer, voor een droog flanelletje
+wenschen te kunnen bieden, en gelooven aan geene andere souvereiniteit
+als die der rede, zeggen zij. Doch met die aangelengde wijsbegeerte is
+geen praktisch resultaat te verkrijgen, en men regeert geen volk met
+paragrafen uit een schoolboek. Dit gevoelen zij. En ook weten zij wel,
+dat onze natie haar woord verpand heeft aan eene dynastie. Vandaar een
+Janussysteem, waarvan waarheid in staatsbeleid het uithangbord en
+onopregtheid de geheime kracht is. Zij zweren trouw aan een Vorst,
+dien zij in hunne binnenkamer minachten en bespotten, en vleijen de
+ijdelheid eener schare aan wier onmondigheid zij hunne populariteit
+ontleenen.
+
+"Ziet het liberalisme in de kaart, mijne heeren, en gij zult bespeuren
+dat onze beginselen, die het verwerpt, zijne eenige levenskracht zijn.
+Om iets tot stand te kunnen brengen moet het onze liefde en onze
+geestdrift huichelen. Geloofden wij niet, het ongeloof van onze
+tegenstanders zou niets te beteekenen hebben. Aan ons hebben zij het
+te danken, dat hunne negatien een schijn van magt vertoonen. Zij
+willen den Staat regeren; doch indien het van hen afgehangen had, zou
+geen Staat zich ooit gevormd hebben. Niets van hetgeen een volk tot
+volk maakt, is door hen in het leven geroepen, en veel daarvan is
+onherroepelijk door hen verwoest. Zij weten te bedillen; maar om iets
+te stichten, daartoe zijn zij onbekwaam. Zegt men dat Indie de kurk
+is, waarop Nederland drijft? welnu, wij konservatieven zijn het, die
+de liberalen boven water houden. Wij zijn het gezag, wij de orde, wij
+de welvaart. Zonder ons vermogen zij niets.
+
+"Indie, mijne heeren! Ik behoef niet uit te weiden over hetgeen voor
+ons in dat ééne woord besloten ligt. Door het bezit dier onschatbare
+kolonie is Nederland onder de volken als een man van fortuin, die
+eigen rijtuig en een buitenplaats nahoudt. Zwitserland, Wurtemberg,
+Beijeren,--wat zijn zij, met Nederland vergeleken? Daglooners onder de
+Staten! Laat mij niet vragen hoe het u smaken zou, indien uw
+rentmeester, uw pachter, uw tuinman tot u zeide: "Twintig jaren lang
+heb ik uwe bloembedden aangelegd, uwe velden omgespit, uwe bosschen
+verzorgd: dit geeft mij het regt om na uwen dood uw landgoed als mijn
+eigendom te beschouwen." Op even goede gronden zou uw koetsier kunnen
+beweren, dat gij hem bij testamentaire beschikking uwe paarden behoort
+te vermaken, die hij zoo lang gereden heeft. Doch ongaarne scherts ik
+waar het hooge en heilige belangen geldt. Nederlands regt op Indie is
+even onbetwistbaar als het regt van een zoon op de nalatenschap van
+zijnen vader. De liberalen noemen zich filanthropen, omdat zij van de
+Javanen een onafhankelijk volk willen maken; en de christelijke liefde
+gebiedt ons te gelooven, dat zij het met dien toeleg eerlijk meenen.
+Doch wij, mijne heeren, zijn de leer toegedaan, dat wie Java van
+Nederland poogt te scheiden, misschien een goed mensch, maar stellig
+een slecht Nederlander is. Ook in deze aangelegenheid (ik vraag
+verlof, dit nogmaals te mogen doen uitkomen), ook hier is het
+parasitisch karakter der vrijzinnigheid openbaar. Zij werpt koloniale
+kwestien op, zij draagt kultuurwetten voor, zij bepleit de toekomst
+der Javanen, en bemerkt niet, de kortzigtige, dat men zonder duiven
+geene duivenpastei vervaardigen kan. Al de lauweren, welke onze
+koloniale vrijzinnigen zich zelven om de filanthropische slapen
+hechten; al de populariteit, welke hunne Javanenliefde hun tot hiertoe
+heeft opgebragt; al het geld, hetwelk zij in de toekomst uit hunne
+koloniale kwestie slaan zullen;--hebben zij hieraan te danken, dat het
+behoudend Nederland eene koloniale mogendheid is... Nog eene
+opmerking, mijne heeren, en ik zal uw geduld op zijne laatste proef
+gesteld hebben.
+
+"Wanneer men van de schare onzer tegenstanders diegenen aftrekt, die
+aanspraak kunnen maken hetzij op onze hoogachting, omdat zij te goeder
+trouw hunne krachten wijden aan eene in hunne oogen loffelijke zaak,
+hetzij op onze deernis en onze verschooning, omdat zij blindelings
+gelooven hetgeen hun gepredikt wordt door lieden, die zij voor
+bekwamer houden dan zich zelven;--ik bedoel, wanneer men het totaal
+der liberale partij vermindert met de som van hare dupen en van hare
+dweepers,--en gij zult mij toestemmen dat geen dier twee elementen
+geacht kan worden, tot de kern der partij te behooren,--blijken
+nooddruft en eerzucht de voorname springveeren van het liberalisme te
+zijn. Tallooze malen is men in de gelegenheid geweest te konstateren,
+dat niets te verliezen te hebben een afdoend motief is om zich onder
+de vanen van eene rigting te scharen, welke met het hazardspel dit
+gemeen heeft, dat zij somwijlen de bank kan doen springen. Men is
+liberaal om dezelfde reden, waarom men in benarde omstandigheden een
+loterijbriefje koopt. Voegt daarbij dat in de gelederen van het
+liberalisme geen avancement is als voor diegenen, welke uitmunten door
+verstandelijke gaven. Hebben zij het doel van hunne eerzucht bereikt,
+dan werpen deze berooide vernuften het masker af; verloochenen het
+gepeupel waaraan zij hunne opkomst te danken hadden, en worden eene
+bastaardsoort van konservatieven, voor wie behoud en zelfbehoud
+woorden van eenerlei beteekenis zijn.
+
+"Ik vraag niet, mijne heeren, of wij het in onze magt hebben, en zoo
+ja, of het verstandig van ons gehandeld zou zijn, die partij te
+vernietigen. Ik vraag alleen, of het heilzaam geacht kan worden voor
+den nederlandschen Staat, het beruchte =laissez-faire= in praktijk te
+brengen ten aanzien van menschen, wier eenige drijfveer carrière-maken
+is; met wier opkomst of wier val geen enkel nationaal belang
+zamenhangt, en van wie men alleen dit getuigen kan, dat zij den loop
+der vaderlandsche geschiedenis stremmen, en ons volk verhinderen, zich
+overeenkomstig zijnen aanleg te ontwikkelen? Voor mij, ik eerbiedig in
+het bestaan ook van hen, die ik bestrijd, de wegen der goddelijke
+Voorzienigheid. Wij moeten met onze tegenstanders doen gelijk de Staat
+met dezulken doet, die zich aan het leven of eigendom van hunne
+medeburgers vergrijpen. Onschadelijk maken moet ons wachtwoord zijn.
+
+"=Similia similibus curantur=, zeiden de Ouden; hetgeen ik aldus
+vertolk: het beste tegengif der vrijzinnigheid is de vrijheid. Gij,
+mijne heeren, zijt vrij. Waarom? Omdat gij kapitalisten zijt. De
+zwaarste slavernij in deze wereld is het lijfeigenschap der
+broodeloosheid; want de hongerige mensch is geneigd tot alle kwaad en
+bezwijkt voor de geringste verleiding. Met de welvaart begint de
+onafhankelijkheid; en waar de meeste overvloed heerscht, bij die natie
+wordt ook de grootste mate van vrijheid aangetroffen. Vrijheid van
+drukpers, van denken en spreken, van arbeid en handel, al die
+vrijheden, de gewetensvrijheid niet uitgezonderd, zijn in zichzelven
+slechts holle klanken en kunnen hoogstens als tijdverdrijf voor ledige
+magen een voorbijgaanden opgang maken. Alleen die vrijheid houdt
+stand, waarvan gijlieden, mijne heeren, de vertegenwoordigers zijt en
+die gij door het omzetten van uwe kapitalen in het leven helpt roepen.
+Hoe krachtiger dat beginsel in het nederlandsch Parlement optreedt,
+des te beter zal de nederlandsche natie varen. Laat ons daarom hopen,
+dat onze geachte vriend, in wiens huis en om wiens disch wij op dit
+oogenblik vereenigd zijn, eerlang in die vergadering de plaats zal
+innemen, waarnaar met het volste regt door hem gedongen wordt!"
+
+
+
+
+EENENTWINTIGSTE HOOFDSTUK.
+
+
+Het terras voor Soekabrenti's eetzaal lag op het oosten, en de heen en
+weder drentelende dames konden een goed eind weegs de glooijing volgen
+voor zij het einde bereikt hadden der lange schaduwen, die aan den
+voet van het huis, thans door de ondergaande zon op den rug beschenen,
+zich uitstrekten over het grasperk en de paden. Nog een half uur, en
+die schaduwen, tot in het oneindige verlengd, zouden den gloed der
+zonnestralen ook op den versten afstand uitgedoofd en voor goed
+verdreven hebben.
+
+--"Mijnheer Kortenaer treft het niet," zeide een jong meisje, dat
+Emma's zijde gekozen had en op eenigen afstand van de andere dames
+pratend naast haar voortwandelde. "Hij kan moeijelijk belang stellen
+in hetgeen thans de heeren hier het meest interesseert, en om
+zijnentwil verheug ik mij, dat de =speech= van mijnheer Lefebvre niet
+bestemd schijnt om door andere van dien aard gevolgd te worden. Ten
+minste, ik hoor wel een verward gedruisch van stemmen tot ons komen,
+maar de alleenspraken schijnen afgedaan te hebben." --"Het is goed
+dat Kortenaer u niet hoort," antwoordde Emma op vrolijken toon. "Hij
+is een warm vereerder van mijnheer Lefebvre en ik houd mij overtuigd
+dat hij naar diens toespraak met onverdeelde aandacht geluisterd
+heeft. Mijnheer Lefebvre, beweert hij, is een man vol nieuwe
+denkbeelden."
+
+--"Dat zegt mijn vader ook," hernam het meisje, "maar ik voor mij kan
+de gedachte niet van mij afzetten dat hij eene rol speelt. Indien ik
+kiezen moest tusschen dokter Ruardi en hem, zou ik geen oogenblik
+aarzelen."
+
+--"Neen, dat ben ik niet met u eens. Gij schijnt mijnheer Lefebvre van
+nabij te kennen, en ik zie hem van daag voor het eerst; doch met al
+zijne ruwheid en zonderlingheid boezemt hij mij meer vertrouwen in dan
+mijnheer Ruardi."
+
+--"Vertrouwen? nu ja," zeide het meisje, minder ernstig dan Emma.
+"Doch ik ben niet van meening dat men de heeren daarnaar beoordeelen
+moet. Mijnheer Kortenaer boezemt mij in het geheel geen vertrouwen in;
+doch dat neemt niet weg dat ik hem zeer beminnelijk vind. Te
+beminnelijker misschien naarmate ik hem voor gevaarlijker houd."
+
+--"Laat ons niet met woorden spelen, bid ik u. Waarom geeft gij aan
+mijnheer Ruardi de voorkeur boven mijnheer Lefebvre? Dat intrigeert
+mij. Ik gevoel mij niet aangetrokken tot mijnheer Ruardi, en reeds
+hebben wij een paar malen over hem gekrieuwd, Kortenaer en ik."
+
+--"Dus heb ik een bondgenoot in mijnheer Kortenaer gevonden? Des te
+beter. Doch maak mij, wat ik u verzoeken mag, in mijne eigen oogen
+niet dwazer dan ik reeds ben. Dokter Ruardi bezit voor mij geen ander
+charme als dat hij beleefd en gezellig is. Hij praat niet altijd
+alleen en weet zich te voegen naar den smaak en de bevattelijkheid van
+vrouwen. Komt daarentegen mijnheer Lefebvre in de stad en brengt hij
+ons een bezoek, dan maakt hij zich meester van mijn vader en van de
+konversatie, en gunt ons dames den tijd niet er eene speld tusschen te
+steken."
+
+--"En noemt gij dat eene rol spelen?"
+
+--"Ja en neen; ofschoon ik u toegeef, dat men op die wijze ook van
+dokter Ruardi zou kunnen beweren dat hij onder een anderen vorm aan
+het zelfde euvel mank gaat. Mijne voorkeur, naar gij ziet, is niet van
+eene geprononceerde soort. Zelfs vond ik Ruardi vandaag minder beleefd
+dan gewoonlijk. En hoe bevalt het u hier? Betreurt gij Duinendaal
+niet? Vindt gij freule Steinmetz niet eene allerliefste vrouw? Het
+spijt mij dat zij de invitatie van mevrouw Dijk voor dezen middag
+niet aangenomen heeft."
+
+--"Zij zou wel lust gehad hebben om te komen, maar zulke talrijke
+gezelschappen, zegt zij, vermoeijen haar te zeer. En op haar leeftijd
+is dat niet meer dan natuurlijk. Het doet mij genoegen, u met liefde
+over haar te hooren spreken. Toen mevrouw Dijk mij voorstelde, eenigen
+tijd bij freule Steinmetz te komen doorbrengen, zijn de Duinendaalsche
+bosschen, ik beken het, mij nog liever geworden dan te voren. Ik zag
+op tegen de kennismaking met die twee vreemde dames, en vreesde dat
+Kortenaer het te druk zou hebben om zich veel met mij bezig te houden.
+Doch alles heeft zich naar wensch geschikt, en ik heb in freule Bertha
+eene vrouw gevonden zooals ik niet geloof dat er vele zijn. Men is met
+haar volkomen op zijn gemak, en aan allerlei kleinigheden bemerkt men,
+dat haar hart van goedheid overvloeit."
+
+--"En hoe," vroeg het meisje, fluisterend en omziend, als vreesde zij
+dat eene of meer der andere dames hare vraag verstaan zouden, "hoe
+denkt gij over Lidewyde?"
+
+Emma vond het niet aangenaam, aldus geïnterpelleerd te worden, en aan
+het uitblijven van haar antwoord kon het vriendinnetje bespeuren, dat
+zij de maat te buiten was gegaan. Daar het haar evenwel meer te doen
+was geweest om hare eigen meening over Lidewyde te kunnen zeggen dan
+het oordeel van Emma te winnen, vervolgde zij op denzelfden toon, de
+onbescheidenheid van hare vraag met meer takt naar den achtergrond
+schuivend dan men van haren leeftijd verwacht zou hebben:
+
+--"Sommige familien hier zijn met mevrouw Dijk ontzaggelijk ingenomen,
+en ik weet dat ook freule Steinmetz zeer gunstig over haar denkt. Doch
+bij ons aan huis staat zij niet hoog aangeschreven. Mijn vader zou
+niet willen hebben dat ik vertrouwelijk met haar omging, en ik mag
+alleen op Soekabrenti komen om staatsie-visites te maken, of bij
+niet-intieme gelegenheden, zoo als deze."
+
+--"Hoe groot is toch het verschil tusschen de stad en buiten!" kon
+Emma zich niet weerhouden uit te roepen. "Te Duinendaal gaat men
+alleen om met de menschen die men waarlijk liefheeft of hoogacht; hier
+daarentegen"...
+
+--"Zoo is het," vulde het meisje den volzin aan, "men verkeert hier
+somwijlen met lieden die men niet verder vertrouwt dan men ze ziet. En
+dan nog!"
+
+Op een zeer kleinen ijzeren stoel naast eene zeer kleine ijzeren tafel
+had zich eene vervaarlijk groote en lijvige dame van leeftijd
+nedergezet. Het wandelen scheen haar moeijelijk te vallen, en zij
+maakte ijverig gebruik van een flakon, die met eene gouden ketting aan
+haar broche bevestigd was en in welker gouden stop zich een
+miniatuur-cylinderhorloge bevond, met paarlen omzet. Haar toilet was
+evenredig aan deze tentoonstelling van bijouterien, en al hetgeen, de
+voornaamste modewinkels eener welvarende stad kunnen bijdragen om eene
+vrouw van dien tonnenlast te doen schitteren en kraken, kraakte en
+schitterde aan haar breede persoon. Nadar zou een tweede ballon-géant
+hebben kunnen vervaardigen met de ellen zijde die langs hare heupen
+afhingen en haren boezem omspanden. Gelukkig huisde in die
+ontzagwekkende borst de inborst van een lam: deze kolossale apparitie
+was eene weldoende toovergodin voor al de armen van haar kerspel. Dit,
+en een zwak voor den jongen ongehuwden predikant der plaats waartoe
+haar buitengoed behoorde (haar man lag sedert vele jaren in het graf
+en zij had geene kinderen), waren hare eenige hartstogten.
+
+--"Laat ons hier een oogenblik uitrusten," zeide zij tot twee andere
+vrouwen van jaren, doch van gewoner dimensien dan zij, die met haar
+aan deze zijde van het terras de schaduw gezocht hadden. "Misschien
+zullen meer dames ons voorbeeld volgen en zich bij ons komen voegen.
+De heeren kunnen nog niet scheiden, lijkt het wel, en de politiek doet
+hen de galanterie vergeten. Heb ik u verteld, mevrouw Spaan, wat mij
+in het midden der week naar de stad heeft doen komen?"
+
+De dame, tot wie deze vraag gerigt werd, meende wel is waar reeds
+vernomen te hebben, welk belang tot die ongewone overkomst genoopt
+had, doch de beleefdheid deed haar eene onkunde voorwenden, welke,
+opgenomen voor goede munt, bevorderlijk kon zijn voor de levendigheid
+van het gesprek.
+
+--"En gij weet," vervolgde de vonkelende weduwe, "dat ik er prijs op
+stel, met freule Steinmetz op een goeden voet te blijven. Zij is een
+waardige vrouw, en ik zal altijd beweren, dat dames van elke rigting
+een voorbeeld aan haar nemen mogten. Doch wie onzer heeft zijne
+zwakheden niet? Enfin, indien ik niet overgekomen was en een oog in
+het zeil gehouden had, zou mijn lieve mijnheer Steenstra misschien
+niet eenmaal op het twaalftal geparaisseerd hebben. En ik, die zoo
+gaarne zien zou, dat hij te M. in aanmerking kwam! Ik spreek niet
+voor mijzelve, dat begrijpt gij; want indien hij hier beroepen wordt,
+ben ik hem op Linschoten den geheelen zomer kwijt."
+
+--"En heeft freule Steinmetz waarlijk moeite gedaan om mijnheer
+Steenstra te weren?" vroeg de dame, die daareven als mevrouw Spaan
+toegesproken was. "Ik zou haar tot zoo iets niet in staat geacht
+hebben."
+
+--"Moeite gedaan om hem te weren, zal ik niet zeggen, want zij heeft
+Steenstra's naam in het geheel niet genoemd; maar door andere namen te
+noemen en den zijnen te verzwijgen, werd langs een zijweg hetzelfde
+doel bereikt."
+
+--"Men weet toch nooit wat men aan die fijnen heeft," zeide de dame,
+die tot hiertoe gezwegen had. "Al gaan zij een eind weegs met u mede
+en al spelen zij voor eene wijl open kaart, altijd eindigen zij met de
+kat in donker te knijpen."
+
+--"Dat moet gij niet zeggen, lieve mevrouw," antwoordde de goedhartige
+weduwe, wier kerkelijke ijver, al viel hare dogmatiek iets minder
+Bismarcksombre, vooral niet flaauwer was dan die van freule Bertha;
+"wij moeten alleen maar zorgen, dat aan alle partijen regt wedervaart.
+Ik gun freule Steinmetz een predikant naar haar hart, en zelfs zou ik
+niet willen dat hier iemand beroepen werd die alles wegredeneerde.
+Doch daarvoor behoeft zij, wat Steenstra betreft, niet bevreesd te
+zijn. Steenstra heeft den naam van liberaal te zijn, dat weet ik wel;
+maar ik weet ook dat hij mij niet zou kunnen stichten, indien hij de
+groote waarheden van onze gezegende godsdienst niet verkondigde."
+
+Het geloof der korpulente weduwe was als haar schoot: het vormde een
+hellend vlak waarlangs de kritiek naar beneden gleed, en de twee
+andere matronen gevoelden blijkbaar weinig lust, haar te volgen op den
+weg eener zoo subtiele onderscheiding als die van daareven. Men moest
+een halve theologant zijn, meenden zij, om het verschil te vatten
+tusschen een predikant die regtzinnig was, en een die voor liberaal
+doorging, maar niettemin voor de groote waarheden der christelijke
+godsdienst opkwam. Gelukkig evenwel behoefden zij niet lang naar een
+nieuw onderwerp van gesprek te zoeken: het kwam haar te gemoet in de
+gedaante van Lidewyde; die, insgelijks van twee dames vergezeld, de
+tijding kwam brengen, dat men de heeren zoo aanstonds in den tuin zou
+zien verschijnen.
+
+--"Wij mogen het wel zeer op prijs stellen, lieve mevrouw Dutry,"
+zeide Lidewyde, het woord tot de weduwe rigtend, "dat een gelukkig
+zamentreffen u heden onze gast heeft doen zijn. Het behoort tot de
+zeldzaamheden in dit saizoen, dat de stad u meer aantrekt dan buiten."
+
+--"Dat is zoo, Lidewyde, ofschoon het zonderling klinkt u in deze
+omgeving van de stad te hooren spreken. Soekabrenti is een paradijs,
+en gij moet het u kwalijk kunnen voorstellen, dunkt mij, dat ik de
+moeite neem, mij iederen zomer op Linschoten te gaan begraven. Hebt
+gij goede tijding van de oude mevrouw Dijk?"
+
+--"Uitmuntende tijding. Zij is in het geheel niet zeeziek geweest, en
+Londen, schrijven mijne zusters mij, is nog niet half groot genoeg
+naar haar zin. Iederen ochtend laat zij zich met rijtuig naar de
+tentoonstelling brengen, en iederen avond wil zij een koncert of eene
+opera hooren."
+
+--"Denkt zij lang afwezig te blijven?"
+
+--"Daaromtrent is nog niets bepaald. De afspraak was, eene maand uit
+en thuis; doch de maand is bijna om, en ik hoor nog van geen
+weeromkomen reppen. Het zou mij niet verwonderen, indien aan den togt
+naar Engeland een togtje naar Schotland werd vastgeknoopt."
+
+--"Uw schoonmoeder heeft altijd gezegd, dat wanneer zij eenmaal aan
+het reizen ging, men den lust daartoe haar niet gemakkelijk weder
+afleeren zou. Nu, in Engeland is men voor eene excentriciteit meer of
+minder niet zoo vervaard als hier, en indien zij behagen vindt in heen
+en weder te trekken, heeft zij gelijk dat zij ons laat praten."
+
+--"Om één ding spijt het mij toch dat zij juist nu afwezig is," zeide
+Lidewyde.
+
+--"En dat is?"
+
+--"Dat zij de gelegenheid mist kennis te maken met ons aanstaand
+nichtje. Ik ben zeker dat jufvrouw Visscher in haar smaak zou gevallen
+zijn. Vindt gij niet dat mijn neef Kortenaer goed uit zijne oogen
+gezien heeft?"
+
+--"Jufvrouw Visscher logeert bij freule Steinmetz, niet waar, en
+mijnheer Kortenaer bij u?"
+
+--"Dat is zeer toevallig zoo gekomen ja, of liever, de eer dier
+schikking behoort geheel en al aan mijn man. Dijk heeft rust noch duur
+gehad voor hij André had bewogen, Emma over dat plan te schrijven.
+Voor ons is hun bezoek eene aangename afleiding, en ik hoop maar dat
+het voor henzelven geene teleurstelling zijn zal. Zie, daar komen zij
+aan."
+
+Zoodra de gastheer het sein tot opstaan had gegeven, was André naar
+buiten gesneld om Emma te zoeken. Zoo vele personen hadden hem dezen
+middag geluk gewenscht met zijne verloving; men beschouwde zijn
+aanstaand huwelijk zoo zeer als eene uitgemaakte zaak; Emma's lof had
+uit zoo vele monden om hem henen geruischt, dat hij behoefte gevoelde
+haar zijnen arm en zijne hulde te gaan aanbieden. Zij nam beiden aan
+met die ingetogen gretigheid, welke in het oog der mannen, omdat zij
+hunne ijdelheid streelt en hen in den fieren waan van hunne
+onmisbaarheid versterkt, eene der bekoorlijkste bewegingen is van het
+vrouwelijk gemoed. Een ligte blos van aandoening kleurde haar gelaat,
+en hare oogen stroomden van blijdschap over. Zij scheen dezelfde
+persoon niet, die daareven met het andere jonge meisje had loopen
+keuvelen.
+
+--"Men behoeft niet te vragen of die jongelieden gelukkig zijn," zeide
+mevrouw Dutry, met de onbaatzuchtigheid der jaren en der lijvigheid de
+oogen op André en Emma gevestigd houdend.
+
+Lidewyde hield hare meening voor zichzelve.
+
+
+Het was avond geworden, en het uit de eetzaal naar buiten stroomend
+licht zou de duisternis in den tuin ondoordringbaar hebben doen
+schijnen, indien niet van punt tot punt, tusschen de heesters van het
+groote grasperk en aan de boomen op de hoeken der wandelpaden, de hand
+van gedienstige geesten papieren lantarens ontstoken had. Bij dat
+zachtgekleurd schijnsel zag men kleine groepen van heeren en dames, of
+van heeren alleen, fantastisch heen en weder dwalen. Voor het huis, op
+het hoogste punt van het terras, was eene tafel aangerigt, die voor de
+mannelijke helft der gasten al de aantrekkingskracht bleek te
+bezitten, welke door vazen van zeegroen kristal, tot aan den rand met
+wijn en kruiden gevuld en door een drom van goudgele roemers
+gelijfstaffierd, van oudsher in deze gewesten uitgeoefend is. Allen
+spraken door elkander, en nu en dan hoorde men den advokaat Lefebvre
+in een homerisch lagchen uitbarsten.
+
+Doktor Ruardi handelde in den regel niet consequent genoeg om dit
+tooneel alleen hierom te ontwijken, dewijl vaatjes kruidenwijn en
+glazen met holle voeten de hem antipathetische zeden van een vervlogen
+tijdvak der nederlandsche volkshistorie met al te groote levendigheid
+voor zijne herinnering deden oprijzen. Andere redenen hadden hem dien
+middag aan tafel iets van zijne gewone spraakzaamheid doen verzaken;
+andere redenen ook deden hem thans het luidruchtig gezelschap mijden
+van Lefebvre en de zijnen. Hij wilde Lidewyde spreken. Geduldiger nog
+dan het huisdier, welks moordziek instinkt den goedaardigen Van Alphen
+tot eene lofspraak verlokte, had hij het oogenblik verbeid om met haar
+alleen te zijn; en slechts hij, die zijne betrekking tot haar volkomen
+kende, zou in het talent, waarmede, na twintig mislukte pogingen, de
+dokter haar eindelijk naar een der afgelegen wandelpaden wist te
+troonen, de vrucht van studie gewaardeerd hebben.
+
+--"Gij zult moeten kiezen of deelen, Lidewyde," zeide hij snel, toen
+hij zich zeker durfde achten dat niemand hen beluisteren kon. "Ik wil
+niet dat gij zult voortgaan u aldus te emanciperen."
+
+--"Goede Frederik," antwoordde zij op minachtenden toon, "maak u toch
+geen hersenschimmen omtrent uw overwigt op mij. Waarom wilt gij niet
+gelooven dat hetgeen Sarah u herhaaldelijk gezegd heeft waarheid is?
+Kunt gij u de mogelijkheid niet voorstellen dat men van uwe
+gemeenzaamheid voortaan verschoont wenscht te blijven? Is de ijdelheid
+bij u tot monomanie geworden?"
+
+--"Die bitterheden deren mij niet, en ik ben niet dwaas genoeg om te
+vergen dat gij mij zult liefhebben in weerwil van uzelve. Doch wat ik
+eischen mag, is dat gij een weinig eerbied toonen zult voor
+herinneringen die u dierbaar behooren te zijn."
+
+--"Dit stemt niet overeen met uwe wijsbegeerte, vriend; of zoo ja, het
+is u niet onbekend wie in de eerste plaats aanspraak heeft op hetgeen
+gij mijnen eerbied noemt. Mag ik weten hoe gij eensklaps aan dat
+deftige woord gekomen zijt? Het is de eerste maal dat ik het u hoor
+bezigen."
+
+--"Nuttelooze uitvlugten! Indien gij u met geen ander oogmerk van mij
+afwendet als om u te verzoenen met uw man, zou ik de eerste zijn om
+mij daarover te verheugen. Honderd malen heb ik u gezegd, dat die
+transaktie u mijnentwege vrijstond. Doch sedert gij in uw huis eene
+kamer hebt ingeruimd voor dien knaap"...
+
+--"Uwe belangstelling in mijne toekomst is inderdaad
+bewonderenswaardig. Eerst hebt gij mij het voorregt gegund, kennis te
+maken met uwe... beteekenis; en nu ik daarvan doordrongen ben,
+noodigt gij mij uit een goed heenkomen te zoeken in het paradijs van
+den pligt. Gaarne geloof ik dat het u rust zou geven, mij dien weg te
+zien inslaan; doch houd mij ten goede dat ik geene roeping gevoel u
+die voldoening te verschaffen."
+
+--"Val mij niet in de rede, bid ik u, en poog mij niet om den tuin te
+leiden."
+
+--"Ik leid u niet om den tuin, maar gij mij. Nog eene schrede en wij
+staan op den straatweg. Indien wij terugkeerden, wat dunkt u?"
+
+--"Gij zoudt tot zulke laffe woordspelingen uwe toevlugt niet nemen,
+indien gij niet bekennen moest dat mijne vermoedens gegrond zijn. En
+wat wilt gij dat ik van u denken zal? Een ernstigen hartstogt kunt gij
+voor dien jongen niet gevoelen; daar is hij te onbeduidend voor. Kondt
+gij tegenwoordig zijn bij zijne gesprekken met mij, gij zoudt
+medelijden met hem krijgen. Hij is eene volslagen nulliteit, en die
+hem liefhebben moeten wenschen dat hij hoe eer hoe beter in het
+huwelijk trede met zijne Duinendaalsche schoone. Misschien komt er dan
+nog iets van hem teregt."
+
+--"Indien het over André Kortenaer is dat gij op die wijze spreekt,
+moet ik u zeggen dat gij hem kwalijk beloont. Hij is een bewonderaar
+van u en houdt u voor een genie. Lefebvre is de eenige persoon, dien
+hij somtijds boven u stelt, en dan nog met onderscheid."
+
+--"Ik dank hem voor zijne goede meening, doch geloof mij, Lidewyde,
+hij verdient niet dat gij u met hem bezig houdt. Wilt gij een goeden
+raad van mij aannemen, laat hem loopen en zoek een waardiger
+tijdverdrijf. Het is beneden u, te triomferen over jufvrouw Visscher."
+
+--"En wie zegt u, dat ik mij die zegepraal ten doel heb gesteld? Oneer
+zou ik er in geen geval mede inleggen. Ook vind ik u potsierlijk. Zijn
+dan uwe eigen overwinningen altijd evenredig geweest aan de goede
+meening die gij van uzelven koestert? Om dat te kunnen gelooven, zou
+ik minder goed op de hoogte moeten zijn van uwe geschiedenis."
+
+--"Gij zijt onhandelbaar heden avond, Lidewyde, en ik zal niet langer
+beproeven, u van uw ongelijk te overtuigen. Ook wordt het tijd dat gij
+uwe gasten weder gaat opzoeken. Beloof mij slechts, dat gij uzelve
+niet te roekeloos zult exponeren."
+
+--"Dank u voor deze nieuwe impertinentie. Doch ik geloof met u, dat
+het tot niets zou dienen, ons onderhoud te verlengen. Adieu, don Juan!
+Elk zijns weegs."
+
+Zij sloeg een zijpad in, dat haar in een oogwenk naar het terras en
+naar hare gasten terugvoerde, en liet hem met zijnen toorn alleen.
+
+
+Adriaan Dijk had post gevat hij den zilveren hevel, en men moest de
+wellevendheid prijzen waarmede hij voor oud en jong het kraantje
+roerde. Zijne kandidatuur was hem, overdragtelijk gesproken, naar het
+hoofd gestegen, en hij verkeerde in die gelukzalige stemming, waar
+vrouwen zich geene voorstelling van kunnen vormen, maar die in de
+mannenwereld, sedert de demokratische instellingen van den nieuwen
+tijd het publiek-persoon-zijn tot eene algemeen bereikbare
+hoedanigheid verheven hebben, onder den naam van populariteitsgevoel
+bekend is.
+
+--"Kortenaer!" riep hij, toen André en Emma voor de derde of vierde
+maal op eenigen afstand hem voorbijgingen. "Kortenaer! Waarom
+versmaadt gij mijne goede gaven? Het is avond, mijn vriend, en
+jufvrouw Visscher moet het goedkeuren dat gij u naar den inwendigen
+mensch behoorlijk verwarmt."
+
+--"Zeker keur ik dat goed," zeide Emma, André aanmoedigend om nader te
+treden. "Kortenaer beweert dat uw mengsel voor heeren al de goede
+eigenschappen bezit, die de dames aan hare sortie's toeschrijven."
+
+--"Met uw verlof, Emma," schertste André, "ik heb alleen gezegd dat de
+zorg voor uwe gezondheid mij weinig voordeel aanbrengen zou, indien ik
+niet te gelijker tijd voor de mijne waakte."
+
+--"Goed geantwoord!" riep Adriaan. "Laten leven is niet genoeg; men
+behoort ook zelf te leven. Doch waar blijft Lidewyde? Het is een uur
+geleden, dat ik haar voor het laatst gezien heb."
+
+--"Hier is zij," antwoordde eene welbekende stem; en met rustigen pas,
+alsof er niets was voorgevallen, trad eene schoone gedaante uit de
+duisternis naar het licht.
+
+--"Foei, Lidewyde," zeide Emma verwijtend, "waarom hebt gij niet iets
+omgeslagen? Gij zult ziek worden, zeg ik u. Wij leven waarlijk niet in
+een land, waar de avondlucht met zich spotten laat."
+
+--"Is dat ook uwe meening, André?" vroeg Lidewyde, zich tot Emma's
+bruidegom keerend.
+
+--"Zeker is zij dat," antwoordde Dijk in zijne plaats. "Kortenaer is
+het oud-vaderlandsch gevoelen toegedaan, dat de heeren zich tegen de
+avondlucht moeten wapenen door kruidenwijn te drinken en de dames door
+mantels om te slaan."
+
+--"Adriaan belastert mij," zeide André, "doch hierin heeft hij gelijk,
+dat ik het zeer onvoorzigtig van u vind, op dit uur blootshoofds en
+zonder mantel in den tuin te wandelen. Mag ik het genoegen hebben uw
+grooten doek te gaan halen? Emma, heb ik uwe permissie?"
+
+--"Hoe kunt gij zoo iets vragen, André?"
+
+Hij snelde het huis in en vroeg een bediende, dien hij in den gang
+ontmoette, waar hij mevrouws doek vinden kon. De bediende wist het
+niet, maar liep naar boven, waar hij zeker was Sarah te zullen
+aantreffen; en geene minuut later keerde hij terug met het verlangde
+voorwerp over den arm.
+
+--"André geeft zich waarlijk te veel moeite," zeide Lidewyde. "Waarom
+ook maak ik misbruik van zijne goedheid? Doch daar komt hij reeds aan,
+belast en beladen."
+
+Zij wendde zich om en ging hem te gemoet. Op hetzelfde oogenblik kwam
+Ruardi Emma aanspreken.
+
+--"Gij maakt mij verlegen, André," zeide zij halfluid, zoodat de
+anderen haar niet verstaan konden. "Doch ik wil niet ondankbaar zijn.
+Al hetgeen ik laatst gezegd heb van uwe koelheid jegens Emma neem ik
+terug. Gij zijt heden avond de teederheid-zelve geweest, en ik mag van
+geluk spreken dat gij tijd gevonden hebt om aan mijn sjaal te denken.
+Anders om, als ik u verzoeken mag."
+
+Zij keerde hem op de plaats-zelve den rug toe en boog zich neigend een
+weinig achterover, ten einde den doek, dien hij met beide handen
+omhoog hield, op hare schouders te ontvangen.
+
+--"Nu dan?" vroeg zij, toen hij scheen te aarzelen.
+
+--"Daar is de doek," fluisterde hij op zijne beurt, zich over haar
+heenbuigend. En onder het omslaan roerde hij met zijne lippen de
+blonde aan, die haren hals bedekte.
+
+--"Dank u," zeide zij; en de toon waarop zij die woorden uitsprak,
+was, hoewel onderdrukt, tegelijk zoo natuurlijk en zoo ongewoon, dat
+hij onmogelijk bepalen kon of hare betuiging van erkentelijkheid de
+eene daad of de andere gold.
+
+
+
+
+DERDE BOEK.
+
+NEMESIS.
+
+
+
+
+EERSTE HOOFDSTUK.
+
+
+Een apostolische vermaning wil, dat elk mensch volkomen verzekerd zal
+zijn in zijn gemoed; en indien de menschelijke lotbestemming aan het
+opvolgen van vermaningen hing, zou den uitvinder dier les de kroon der
+wijsheid toekomen. Doch ziehier een jong meisje van twintig jaren,
+beminnelijker en schranderder dan de meeste, bezield met de beste
+bedoelingen, en, naar de wereld gesproken, zoowel geneigd tot alle
+goed als onbekwaam tot eenig kwaad. Had zij over een koningrijk te
+beschikken, zij zou het u schenken, indien zij tot dien prijs vrede
+bekomen kon; doch haar gemoed is verdeeld, zij wordt her- en derwaarts
+geslingerd, en geene magt op aarde schijnt in staat, haar te verlossen
+van hetgeen haar de borst beklemt.
+
+Daareven, na het ontbijt, had Emma de ronde gedaan van freule Bertha's
+tuin; zonder schroom gebruik makend van de vergunning der gastvrouw om
+zoo vele bloemen te snijden als zij voor hare aquarel noodig meende te
+hebben. Thans zat zij op hare kamer, boven aan de straat, en de
+vruchten van haren strooptocht stonden in een kristallen beker,
+halverwege met water gevuld, voor haar op de tafel. Zij kon getuigen
+dat freule Bertha's hof medeviel, wanneer men er eenmaal den weg in
+wist. De bloemen der oude dame mogten geene geleerde namen dragen of
+niet modieus gerangschikt zijn, zij waren goed gekweekt en krachtig.
+Gewapend met eene monsterschaar, wier oogen hare kleine vuist
+omspanden evenals het gevest van een degen dit zou gedaan hebben (van
+vader op zoon had het huis Steinmetz zich van die schaar bediend om
+bladen papier mede door midden te snijden, en freule Bertha meende het
+aan haar voorgeslacht verpligt te zijn, dat erfstuk door het gebruik
+in eere te houden), was Emma langs de bedden gewandeld en had zij hare
+keus gedaan. Doch het genoegen, waarmede zij den tuin doorkruist en
+haren ruiker geschikt had, was van korten duur geweest. Op hare
+kamer gekomen, had zij de bloemen in het water gezet en haar
+teekengereedschap voor den dag gehaald; naauwelijks evenwel was zij
+gereed met eene schets, of zij legde hare potlooden en hare penseelen
+naast zich neder, schoof hare kleurendoos op zijde, stond op en ging
+aan hare schrijftafel zitten. Doch ook de brief naar huis, waarmede
+zij een begin gemaakt had en dien zij meende slechts voor het
+opschrijven te zullen hebben, vlotte niet. Na eene poos, met de pen in
+de hand, op het halfgevulde blad papier te hebben gestaard stond zij
+nogmaals op en beproefde haar teekenwerk te hervatten.
+
+Hetgeen haar verdrietig, neen rampzalig maakte, was dat zij niet tot
+een besluit kon komen omtrent haar verblijf te M. en, in verband
+daarmede, omtrent André. Al de twijfelingen, die zij eerst zoo moedig
+ter zijde had gesteld, waren met vernieuwde kracht teruggekomen. Zij
+wist niet langer wat zij aan hem had. Het was of hij eensklaps te M.
+aan allerlei invloeden blootgesteld was geworden, welke vroeger òf
+niet op hem gewerkt hadden, òf krachteloos gebleven waren. Daar was
+vooreerst Lidewyde met haar schitterend toilet, hare wereldsche
+schoonheid en hare pikante konversatie. Dan Sarah met hare
+geheimzinnige levensgeschiedenis en haar noodlottig ongeloof; Adriaan
+Dijk met zijne onbeduidendheid en zijne rijkdommen; Lefebvre, die zich
+wel slechts van tijd tot tijd vertoonde, maar zoo vaak hij kwam een
+nieuwen voorraad verblindende gezegden medebragt; Ruardi wiens
+denkbeelden bij André voor orakelspreuken golden, en die ja vaak met
+ingenomenheid verhaalde van zijn vromen vriend Eduard Stephenson, den
+kapelaan, doch wiens eigen leven blijkbaar geheel en al omging buiten
+iederen God en elk gebod. Freule Bertha-zelve was van lieverlede in
+Emma's oogen medepligtig geworden aan de algemeene zamenspanning, en
+dagelijks werd het haar onverklaarbaarder, hoe zoo veel deugd en
+godsdienstigheid gepaard konden gaan met eene zoo sterke mate van
+verblinding. Zij zou hebben durven zweren dat op Soekabrenti eene
+intrige gesponnen werd, waarin André meer en meer verward geraakte.
+Liet zij aan hare opgewekte verbeelding den vrijen loop, dan zag zij
+de woning van Adriaan Dijk doorzigtig worden en de gedaante aannemen
+van een reusachtig web. In het middenpunt van dat weefsel huisde eene
+monsterspin, niet een dier afzigtelijke dieren, wier lijken in muzeums
+van natuurlijke historie tentoongesteld worden, maar een fraaigevormd
+levend insekt, al de kleuren van den regenboog vertoonend en gekroond
+met een vonkelenden diamant. Het deed denken aan de fantastische
+dieren uit het boek der Openbaring in freule Bertha's bijbel, op wier
+voorhoofden onheilspellende namen geschreven staan. De spin heette
+=Lidewyde=, en wanneer men haar riep, kwam zij naar u toe, even als een
+mak vogeltje uit vreemde luchtstreek, dat in ons noordelijk klimaat is
+uitgebroeid en zijne schuwheid heeft afgelegd. Niettemin was zij eene
+arachnide, gelijk men bemerken kon aan de kleinere insekten, die, als
+in een lijkkleed van natuurlijke draden gewikkeld, levenloos in haar
+web hingen. Het was Emma, alsof zij in een dier slagtoffers haar eigen
+beeld herkende. Of neen, zijzelve kon zich nog roeren, en ofschoon
+gevangen in het verraderlijk weefsel, was de kracht om adem te halen
+en zich te weer te stellen nog niet geheel en al van haar geweken.
+Doch hoe zij zich ook inspande om een van hare medegevangenen te hulp
+te komen, uit wiens brekend oog de ziel van André tot haar sprak, zij
+kon hem niet bereiken; en wat smartelijker was dan al het overige, hij
+scheen zich om haren bijstand niet te bekommeren. Als een bedwelmde
+liet hij zich vaster en vaster in de fijne ketenen klinken, door de
+schitterende spin voor hem bestemd. Reeds waren zijne vleugelen
+omwoeld, en binnen het uur zou het met hem gedaan zijn.
+
+Doch droomen zijn bedrog, dacht Emma; en met eene driftige beweging
+der hand vaagde zij het vizioen door midden, op het oogenblik-zelf dat
+hare fantazie het voltooid had. André behoorde haar toe, en niemand
+zou hem haar ontrukken: dit stond vast. De menschen twistten onder
+elkander, tot in de kerken toe, over de vraag of wonderen mogelijk
+waren; doch wat gingen haar die afgetrokken kwesties aan? Onmogelijk
+was het dat André voor haar verloren ging: meer behoefde zij niet te
+weten en dit ééne was genoeg voor hare rust. Doch kon zij aan den
+anderen kant de oogen voor het daglicht sluiten? Al stelde zij de
+insinuaties van Ruardi op rekening van diens karakter,--want wie was
+Ruardi, dat zij aan zijne woorden meer waarde gehecht zou hebben dan
+aan de inspraak van haar eigen gevoel?--zij kon niet loochenen dat
+Lidewyde een magtigen invloed uitoefende op André. Aan alles was dit
+merkbaar, en duidelijkst van al aan het jagen van haar eigen hart,
+wanneer zij eene enkele maal met Lidewyde alleen was. Dan brandden
+woorden des verwijts haar op de lippen, en slechts met de grootste
+inspanning gelukte het haar, niet al te zeer te verraden hetgeen
+omging in haar gemoed. Wie had gedacht, dat zij in haar eenvoudig
+leven ooit zulk een strijd zou hebben te voeren? Eene gehuwde vrouw
+hare medeminnares! Haar bruidegom luisterend naar de vleitaal van een
+misdadigen hartstogt! Hare eigen wenken voor die van Lidewyde
+versmaad! André's hart gespannen in het gareel van Lidewyde's oogen!
+En dat dit laatste werkelijk het geval was,--Emma zou vrouw noch bruid
+hebben moeten zijn, om aan dat feit te kunnen twijfelen.
+
+De toestand was onhoudbaar geworden, dit erkende zij, en weder keerde
+zij naar haren brief terug. Zonder alles te zeggen, zou zij zorg
+dragen dat hare moeder alles wist. Het kwam er slechts op aan, een
+geschikten vorm te vinden. Zij wilde niet, dat hare ouders André
+verstooten zouden; daarom zou zij vermijden, hem regtstreeks van
+ontrouw te beschuldigen. Doch zij kon duidelijk genoeg op een begin
+van verkoeling zinspelen, meende zij, om te bewerken dat zij uit haar
+folterverblijf te M. verlost en naar Belvedere opontboden werd. Meer
+was voorshands niet noodig. Hare vrouwelijke waardigheid gedoogde
+niet, dat zij langer bleef waar zij was: daaromtrent was zij het met
+zichzelve volkomen eens. Ook dit was uitgemaakt, dat André eene
+gevoelige les verdiende. Welnu, zij zou het een met het ander
+verbinden, en het volgen van dien middenweg zou haar vrede schenken.
+
+Zij tastte naar de pen, bragt de hand aan het voorhoofd, vond de
+juiste uitdrukking niet voor hetgeen zij zeggen wilde, en ontwaakte
+uit hare mijmering--kleuren zoekend voor haar penseel. En dat zoeken
+was vergefelijk. De volleerdste toovenaar uit de school der
+aquarellisten zou bij den eersten greep de warme donkerroode tint niet
+hebben gevonden, vereischt om regt te doen aan den gloed van gindsche
+François Premier. Emma had gedaan wat zij konde om die roos uit haren
+ruiker te weren, doch de magt der herinneringen was eene te sterke
+verleiding geweest. Vruchteloos had eene Rose la Reine de scherpte
+van hare gewapende hand gevoeld; vruchteloos was daarnevens eene
+Gloire de Dijon op het altaar van den minnenijd geslagt; vruchteloos
+was de hekatombe voltooid door het offeren eener Malmaison van de
+eerste grootte. Vorstelijk prijkten die bloemen tusschen het
+bruinachtig groen der provincierozen, en wijd openden zij hare harten
+van satijn. Tegelijk geestig en bescheiden hieven de bonte
+cancellaria's hunne kopjes naar haar op en bogen de violetkleurige
+heliotropen zich ootmoedig voor haar neder. Hoe bevallig ook lieten de
+fuchsia's hare kelken hangen over den rand van het glas! Het mogt niet
+baten. De eene roos, welke het laatst van al voor Emma's schaar
+bezweken was, overschaduwde den geheelen ruiker, en even als de maan
+en de sterren in Jozefs droom, schenen hare zusters en hare speelnoten
+alleen geschapen te zijn om hulde te bewijzen aan deze rijzende zon.
+Hoe was het mogelijk, dacht Emma, dat zij den naam dier bloem, in eene
+harer brieven aan André, tot een voorwerp van scherts had gemaakt?
+Helaas, François Premier was slechts al te zeer de type van den wuften
+minnaar; het bloedig en tragisch rood der onbedachtzaam naar hem
+genoemde bloem in vollen ernst de kleur der trouweloosheid. Met een
+gemengd gevoel van welgevallen en afschuw vulde zij keer op keer haar
+penseel met het donkerst karmozijn. De tinten op het papier werden
+zwaarder, en naarmate de andere bloemen vorderden, kwam ook de
+noodlottige roos meer en meer uit. Bestond er een geheim verband
+tusschen het hart dier bloem en het hart van André? Was het een genot
+voor Emma, het eene dier harten tot in zijne fijnste plooijen te
+onderzoeken, en hoopte zij door die studie den weg naar het andere te
+zullen terugvinden? Of gehoorzaamde zij alleen aan die verleidelijke
+aandrift, welke ons in dagen van smart behagen doet scheppen in het
+loswoelen van ons eigen wee? Teekende zij het eigenwillig door haar
+gekozen beeld der ontrouw alleen hierom na, dewijl het haar verademing
+schonk eenen arbeid te volbrengen, die haar tegelijk aan hare
+gepeinzen ontvoerde en toch haar telkens in dat schemergebied
+wederbragt?... Zij was niet ontwikkeld genoeg om zich van de motieven
+harer daad rekenschap te kunnen geven, doch dit gevoelde zij, dat haar
+geluk op één na verwoest was. En niemand kon loochenen, dat er eenige
+overeenkomst bestond tusschen de gedachte, welke haar naar hare
+penseelen deed grijpen, en het lied der arme linnennaaister die bezig
+was haar eigen doodshemd te zoomen.
+
+
+
+
+TWEEDE HOOFDSTUK.
+
+
+In weerwil van Emma's ijver was de teekening nog in lang niet
+voltooid, toen zij een welbekenden voetstap de deur harer kamer hoorde
+naderen. IJlings op te staan; het glas met bloemen op den rand van den
+schoorsteenmantel te plaatsen, waar zij niet in het oog vielen; een
+blad papier over hare schets te werpen; al de sporen van haren arbeid
+te verwijderen en zich weder aan hare schrijftafel te plaatsen, was
+het werk van een oogenblik. Het gevoel van gekwetste fierheid had
+eensklaps weder de overhand bekomen in haar gemoed, en voor al het
+goud der wereld had zij niet door André verrast willen worden te
+midden harer gewaarwordingen van daareven.
+
+--"Mag ik binnenkomen?" vroeg hij, aankloppend en de daad bij het
+woord voegend.
+
+Zij zag op van haren brief en antwoordde:
+
+--"Jawel, André."
+
+Er is in de intonatie, waarmede de vrouw die hij heet lief te hebben,
+of werkelijk liefheeft, hem ontvangt en zijnen welkomstgroet
+beantwoordt, iets waaromtrent geen man zich vergissen kan. Al was Emma
+naar hem toegesneld; al had zij hare armen om zijnen hals geslagen en
+de grootste blijdschap over zijne komst geveinsd,--André zou in het
+diepst van zijn hart gevoeld hebben, alleen afgaande op den klank van
+hare stem, dat nogmaals tusschen hem en haar een scheidsmuur verrezen
+was. Te dieper gevoelde hij dit, nu hij noch omhelsd, noch verwelkomd
+werd.
+
+--"Mijn God, Emma, wat scheelt er aan?" vroeg hij, zich nederzettend
+in een fauteuil dien zij hem niet aangeboden had.
+
+Zij droeg hetzelfde ochtendgewaad als anders, effen lichtgrijs met
+groen belegsel; haar kapsel had geene verandering ondergaan; hetzelfde
+lint onder een glad kraagje van dezelfde snede, viel met twee korte
+slippen neder op hare borst, en om haar middel sloot hetzelfde
+ceintuur. Al de keeren dat André haar in deze dagen een morgenbezoek
+had gebragt, had zij er even zoo uitgezien als nu. Ook vertoonden zich
+op haar gelaat geene sporen van tranen of van ligchamelijke
+vermoeidheid, overblijfselen van een doorgewaakten nacht. Toch hadden
+hare trekken eene nieuwe uitdrukking bekomen, en zag zij er
+vrouwelijker, volwassener, weerbaarder, minder kinderlijk uit dan
+voorheen.
+
+--"Ik heb dadelijk begrepen," zeide zij kortaf, "dat ik hier niet op
+mijne plaats zou zijn; en het is uitgekomen zooals ik gedacht had. Ik
+had te Duinendaal moeten blijven bij mijne ouders."
+
+--"Maar hoe is het mogelijk, lieve Emma..." begon André. Doch zij liet
+hem niet uitspreken.
+
+--"Val mij niet in de rede," ging zij voort, met nog gebiedender
+stembuiging dan daareven, "en veins geene genegenheid, die gij niet
+meer gevoelt. Uw hart behoort aan Lidewyde, en iederen keer dat gij
+mij lieve Emma noemt, spreekt gij onwaarheid. Ik zit aan mijne moeder
+te schrijven, dat ik hier geen dag langer blijven wil. De brief wordt
+heden verzonden."
+
+--"Zou zij iets weten?" vroeg André zich af. "Maar dat is onmogelijk.
+Zij heeft niets kunnen zien, niets kunnen hooren. En hoe onregtvaardig
+van haar, mij te verwijten dat ik haar niet liefheb!"
+
+--"Emma," vervolgde hij overluid, en de toon van beleedigde onschuld,
+dien hij aansloeg, was te opregter, naarmate hij zich stelliger
+voorgenomen had, voortaan geen enkel gemeenzaam woord met Lidewyde
+meer te wisselen, laat staan haar te kussen,--"Emma, gij valt mij
+tegen. Dat gij jaloersch zijt van Lidewyde, is kinderachtig van u;
+maar schandelijk noem ik het, u daarover op mij te wreken."
+
+--"Indien gij mij liefhadt," antwoordde zij, "zoudt gij deelen in
+mijne jaloezie, in plaats van daarover met minachting te spreken.
+Denkt gij, omdat ik schertsen kan,--schertsen kon, moest ik zeggen,
+want ik kan het niet meer,--denkt gij met mij te kunnen spelen? Ik had
+wijzer moeten zijn, en mij nooit aan u moeten hechten. Toen ik u
+leerde kennen, ben ik voor fabelen gaan houden hetgeen ik van
+trouwelooze minnaars gehoord en gelezen had; doch gijlieden kunt niet
+anders, schijnt het wel. Het ligt in uw aard. Eene vrouw heeft maar
+één woord, en wanneer zij dat woord gegeven heeft, doet zij het
+gestand; doch gij, gij weet niet wat het is, lief te hebben. Ga weg
+van mij, man zonder hart!"
+
+--"Emma, Emma, hoe draaft gij door! Weet gij wel, wanneer ik u zoo
+hoor spreken, dat ik regt zou hebben, ernstig boos op u te worden?"
+
+--"Schijnheilige die gij zijt! Zie ik niet met open oogen, dat uwe
+Lidewyde en haar dokter u betooverd hebben? Indien mijn verdriet en
+mijne vreugde de uwe waren, gelijk het betaamde, zoudt gij dan tot mij
+spreken op een toon, alsof ik uwe vergiffenis behoefde, in plaats van
+gij de mijne? Doch ik schenk u geene vergiffenis. Een man, die
+vergiffenis noodig heeft, verdient geene plaats in het hart eener
+vrouw."
+
+Het klimmen van Emma's drift deed André's ongeduld bovenkomen en
+versterkte hem in de overtuiging, dat, mogt hij zich al iets te
+verwijten hebben, er niet de minste evenredigheid bestond tusschen het
+door hem gepleegd misdrijf en Emma's vonnis.
+
+--"Mag ik weten," vroeg hij, "met welk regt gij op nieuw, van mijne
+Lidewyde spreekt, en wat Lidewyde's dokter te maken heeft met ons
+onderhoud? Een onderhoud, dit moet ik u zeggen, dat mij zeer mishaagt,
+en waarvan ik om uwentwil wenschte, dat het eene andere wending
+genomen had."
+
+Doch dit was olie in het vuur.
+
+--"Het pleit niet voor u," zeide zij, "dat gij in mijne
+tegenwoordigheid Ruardi's verdediging op u durft nemen. Of zijt gij de
+eenige in deze stad, die zijne geschiedenis niet kent? Moet gij van
+mij vernemen, dat hij een glimlagchende booswicht is, die er zijn
+bedrijf van maakt, onschuldige vrouwen en meisjes in het verderf te
+storten? Ach, dat ik aan uwe onnoozelheid gelooven kon! Maar dat gaat
+niet aan, en dat wil ik ook niet. Onnoozele mannen zijn niet van mijne
+gading. Indien gij niet slecht waart, of niet bezig om slecht te
+worden, zoudt gij Ruardi verafschuwen. Maar gij zoekt zijn gezelschap,
+gij schept behagen in zijne gesprekken, gij bewondert en vereert hem,
+even als gij keer op keer aan de lippen van zijnen vriend Lefebvre
+hangt."
+
+--"En wat, in 's hemelsnaam hebt gij op Lefebvre aan te merken?
+Lefebvre is de ingetogenheid in persoon; iemand die leeft als een
+kluizenaar en zich met niets anders bezig houdt als met zijne
+klienten."
+
+--"Ik zeg niet dat mijnheer Lefebvre een slecht mensch is, zooals
+Ruardi, maar alleen dat hij u verkeerde dingen in het hoofd brengt. Al
+is hetgeen hij denkt en zegt misschien onschadelijk voor hem zelven,
+voor u deugt het niet. Voorheen, wanneer ik u met mijn vader hoorde
+spreken, waart gij eenvoudig en zeidet ronduit uwe meening; nu
+daarentegen oppert gij telkens allerlei vreemde denkbeelden, waarvan
+men duidelijk bemerken kan dat zij niet uit uzelven komen."
+
+--"En ik zeg u, dat van een man als Lefebvre in veertien dagen meer te
+leeren valt dan men in een half dozijn jaren gewone menschen leert.
+Lefebvre is een der uitstekendste personen van ons land."
+
+--"Van Ruardi kunt gij misschien hetzelfde zeggen, maar dat neemt niet
+weg dat hij een verdorven schepsel is, wiens omgang gij behoordet te
+mijden. Waarom weidt gij uit in den lof van Lefebvre? Heb ik gezegd,
+dat mijnheer Lefebvre zich slecht gedroeg? Het bewijst tegen u, dat
+gij den eenen van uwe afgoden gebruikt om er den anderen achter te
+verbergen. Ik zou van mijnheer Lefebvre niet gesproken hebben, indien
+ik het niet schande vond, dat gij tevens het hof maakt aan Ruardi en
+aan hem."
+
+--"Ik maak het hof niet aan Ruardi," viel André haar in de rede, even
+driftig als zij. "Ik bewonder hem niet, ik vereer hem niet, ik hang
+niet aan zijne lippen, niets van dat alles. Ik laat hem alleen regt
+wedervaren. Wie u verteld kan hebben, dat hij een verachtelijk mensch
+is, weet ik niet en raakt mij niet. Freule Bertha vast; want zoo zijn
+de oude vrijsters. Hij is een man met een helder hoofd en die verder
+ziet dan de meesten; dat is al. Waarom behagen mij zijne gesprekken?
+Omdat hij vernuft heeft. Geleek hij op mijn zoetsappigen neef Adriaan,
+in wien ik mij zoo jammerlijk bedrogen heb en die iederen dag meer
+tegenvalt"...
+
+--"Uw neef Adriaan", riep zij uit, bleek van verontwaardiging, "uw
+neef Adriaan is een beter mensch dan òf uw vriend Ruardi, òf
+gijzelf... op dit oogenblik. En al was hij een onbeduidend persoon,
+geeft dit Ruardi het regt, hem zijne eer te ontrooven? Den man, wiens
+vriend hij heet, wiens huis voor hem openstaat, die hem ontvangt aan
+zijne tafel? Ruardi is een monster, zeg ik u, en Lidewyde is zijne
+maîtres."
+
+Onder het uitspreken van dit laatste woord, dat zij in haar geheele
+leven nog nooit overluid gebezigd had, stroomde het bloed weder naar
+Emma's wangen. Zij bloosde; en indien André op dat oogenblik zichzelf
+was geweest en haar had aangezien, zou hij misschien tot andere en
+betere gedachten gekomen zijn. Misschien ook niet, want de aanblik der
+eerbaarheid treft meer dan zij verteedert. Doch getroffen was hij dan
+toch, en Juist om die reden hield hij de oogen naar den grond
+geslagen. Hetgeen Emma van Ruardi's betrekking tot Lidewyde beweerde,
+beschouwde hij als laster; het stemde in het geheel niet overeen met
+hetgeen hij daaromtrent van Sarah wist. En wie was aangaande deze zaak
+beter ingelicht dan Sarah? Doch reeds de onderstelling, dat Lidewyde,
+die dan toch zelve erkende dat Ruardi haar het hof maakte, iets voor
+dien man gevoelen zou, vervulde hem met wrevel. Nog zeer kort geleden
+was hijzelf van oordeel geweest dat Lidewyde juist eene vrouw was om
+een minnaar te hebben, en had hij het denkbeeld, dat Ruardi die
+minnaar was, zelfs zeer aannemelijk gevonden. Doch toen kende hij
+Lidewyde nog bijna in het geheel niet, en er was tusschentijds eene
+groote verandering gekomen in zijne meening omtrent haar. Lidewyde
+mogt hare gebreken hebben, hij kon niet verdragen, dat iemand, wie dan
+ook, met minachting over haar sprak; en dat Emma dit deed stond haar
+leelijk, want steeds was Lidewyde, wanneer Emma's naam in hare
+tegenwoordigheid genoemd werd, overvloedig geweest in haren lof.
+
+Minder stuitte het hem tegen de borst dat Emma den dokter zwart
+maakte. Er was ongetwijfeld veel overdrevens in de voorstelling die
+zij zich van hem vormde, en blijkbaar verkeerde zij te zijnen aanzien
+onder den invloed van kwaadsprekende tongen. Doch hij begon nu zelf te
+vinden dat er voor hem redenen konden zijn om Ruardi te haten.
+Lidewyde zwak voor Ruardi? Het was niet mogelijk, dat eene zoo
+schoone, zoo schrandere, en bovenal zoo door en door goede vrouw in
+die mate met blindheid geslagen zou zijn.
+
+--"Arme Lidewyde," dacht hij bij zichzelven, terwijl een droefgeestige
+trek zich om zijnen mond plooide, "hoe miskent men u!" Overluid voegde
+hij er bij: "Gij weet niet half, Emma, hoe uwe woorden mij door de
+ziel snijden."
+
+Die toon en dat waas van weemoed over zijn gelaat misleidden Emma. Zij
+begon berouw te gevoelen over hare heftigheid van daareven. Met welk
+regt, vroeg zij zich af, had zij den teugel gevierd aan haren
+hartstogt? Was drift het middel om André tot inkeer te brengen? En
+indien hij onschuldig was, wat moest hij van haar denken? Welke
+bewijzen kon zij aanvoeren tot staving van Ruardi's wangedrag en
+Lidewyde's ligtzinnigheid? Waaruit bleek het, dat de scherpzinnigheid
+van hare zegslieden gelijken tred hield met hunne goede trouw?
+Bovendien, al was Lidewyde de koketterie in persoon en Ruardi een
+onverbeterlijke slechtaard, was André daarom minder André? Had zij hem
+niet lief met hare geheele ziel? En indien eenig gevaar hem dreigde,
+was zij niet de aangewezen persoon om hem daartegen te beschermen?
+
+Er volgde eene verzoening, zoo vleijend voor André's eigenliefde als
+hij slechts wenschen kon. Emma knielde naast hem neder, greep zijne
+handen, en kuste die.
+
+--"Vergeef het mij," zeide zij, "dat ik mij daareven zoo dwaas heb
+aangesteld. Ik heb u bedroefd, maar het was uit liefde. Wat gaat mij
+Lidewyde aan? Wat kan mijnheer Ruardi mij schelen? Aan uw hart heb ik
+genoeg."
+
+André verkeerde in een ligt vermurwbare stemming, en om te toonen dat
+hij op het punt van edelmoedigheid voor niemand behoefde onder te
+doen, zeide hij, haar op het voorhoofd kussend en hare blonde lokken
+streelend:
+
+--"Ik geloof, Emma, dat uw oordeel over Ruardi inderdaad juister is
+dan het mijne. Hij is minder slecht dat gij denkt, veel minder; en
+toch gevoel ik dat zijne conversatie mij niet lijkt. Zelfs erken ik,
+dat in zijne gesprekken onder vier oogen iets onvoegzaams is. Men kan
+een jong weduwnaar, die zulke gevoelens koestert, niet ten volle
+vertrouwen, en daarom, ik beloof het u,--ik zal zijnen omgang mijden
+en hem van nu af op een afstand houden."
+
+Voor Emma's gemoedsrust zou het meer waard geweest zijn, indien André
+eene soortgelijke gelofte omtrent Lidewyde had gedaan, en vooral,
+indien hij dien eed nagekomen was. Doch zij was te gelukkig om deze
+leemte in zijne toezeggingen thans op te merken, of de portée daarvan
+te beseffen. En ook =zijn= geluk was, menschelijkerwijze gesproken, op
+dit oogenblik volkomen. De gedachte aan Lidewyde sluimerde zachtkens
+op den achtergrond van zijn gemoed; terwijl niets hem verhinderde, nu
+Emma die herinnering met vrede liet, te genieten van Emma's
+tegenwoordigheid. Niet-alleen haatte hij Emma niet en zou hij om niets
+ter wereld zijne verbindtenis met haar hebben willen verbreken, maar
+hij gevoelde, dat hij haar hartelijk liefhad; vooral nu hij als van
+ouds den arm geslagen hield om haar lief figuurtje, en zij haar
+geestig kopje weder rusten liet aan zijne borst. Met het meeste
+welgevallen dacht hij op nieuw aan de toekomst; aan het stil en
+minzaam leven, dat hij aan Emma's zijde slijten zou; aan de
+onveranderlijke getrouwheid, waarmede zij aan hem gehecht zou blijven;
+aan dien kleinen hemel op aarde, waarvan hij zoo vaak had gedroomd.
+Beter maakten die gedachten hem op dit oogenblik niet, maar wel
+aandoenlijker; en aangedaan-zijn is in den regel eene streelender
+gewaarwording dan beter-worden.
+
+--"En wat," vroeg hij op innemenden toon, toen zij als tortelduiven
+eene poos kussend gekeuveld hadden,--"wat zal nu, lieve, het onderpand
+van onze verzoening zijn?"
+
+Als bragt die vraag een plan tot rijpheid, dat reeds geruimen tijd
+door haar gekoesterd was, rees zij op en greep het blad papier,
+bestemd geweest om een brief aan hare moeder te worden. Een kenner van
+autografen zou het niet ontgaan zijn, dat het schrift van dien brief
+teekenen van toorn vertoonde; en aan het gevloeide van sommige woorden
+zou hij bespeurd hebben, dat de droefheid, onder het schrijven, hier
+en ginds de overhand bekomen had op de verontwaardiging. Doch André
+was in die wetenschap niet te huis, en toen Emma het blad lagchend
+omhoog hief en er mede wuifde, zag hij alleen dat van de vier zijden
+reeds drie beschreven waren.
+
+--"Plaaggeest!" riep zij, op vrolijken toon; "moet gij dan in alles uw
+zin hebben? Zie hier!"
+
+Zij scheurde den brief in honderd stukjes en strooide hem de snippers
+in het haar.
+
+--"Nu poeijert gij mij voor den tijd," schertste hij, zich den
+papieren regen van het hoofd schuddend. "Doch zoo goedkoop komt gij er
+niet af. Uw horloge zal ik u laten houden, want gij moet kunnen zien,
+wanneer het oogenblik daar is om mij te verdrijven, maar indien gij
+mij niet uw mooisten bracelet, uwe mooiste broche, uw mooiste
+oorbellen tot onderpand geeft, zal ik niet gelooven dat gij het
+eerlijk meent."--"Ik zie wel, mijnheer," antwoordde zij, te gelijk
+lagchend en blozend van geluk, "dat het oogenblik om u te verdrijven
+sedert lang gekomen is. Gij wordt lastig. Doch indien gij een
+onderpand begeert," ging zij voort, eensklaps ernstig wordend en
+terwijl de tranen haar in de oogen sprongen, "neem dit!" Zij plagt om
+den hals een fijn zwart koord te dragen, waaraan een medaljon
+bevestigd was. Het kleine ronde glas met den gouden rand bevatte niets
+anders als aan de eene zijde een gitzwarten haarlok, eene herinnering
+aan haar broeder Reinier, de vroeggestorven bloem van haar geslacht,
+en aan de andere zijde een grijzen lok van haren vader, gestrengeld
+door een blonden van hare moeder.
+
+--"Het is," zeide zij, koord en medaljon André in de hand en op zijne
+hand een kus drukkend, "het is mijne reinste en heiligste
+gedachtenis."
+
+
+
+
+DERDE HOOFDSTUK.
+
+
+Met een verruimd hart trad André een uur daarna de hem welbekende
+tuinkamer binnen, waar Lidewyde en haar echtgenoot, wanneer zij geene
+gasten hadden, of alleen zulke die zij tevens als halve huisgenooten
+beschouwen mogten, plagten te ontbijten. Hij vond de tafel gedekt, en
+den knecht, Isidoor, bezig met het rangschikken van zilver en kristal.
+Volgens de pendule was het bij éénen.
+
+--"Is mijnheer Dijk nog in de stad?" vroeg hij den knecht, meer om
+iets te zeggen, dan uit wezenlijke belangstelling.
+
+--"Ik vermoed van ja, mijnheer," antwoordde Isidoor. "Mevrouw is
+uitgereden, maar mijnheer wordt gewacht."
+
+--"Komt mevrouw niet ontbijten, denkt gij?"
+
+--"Ik geloof het niet, mijnheer. Den tweeden donderdag van elke maand
+is het vergadering van het Fundatiehuis, waar mevrouw regentes van is.
+Het Fundatiehuis is zoo veel als een weeshuis, mijnheer. Knappe
+burgerkinderen worden er opgeleid voor dienstmeisje. Ik heb er een
+zuster."
+
+--"Jawel," zeide André, die zich herinnerde Lidewyde over die
+inrigting te hebben hooren spreken.
+
+--"Een weeshuis is het eigenlijk niet, mijnheer, want mijn vader en
+moeder leven nog. Ook dragen de meisjes elk haar eigen kleeren en
+behoeven niet twee aan twee achter elkander over straat te gaan.
+Iederen ochtend komt de oudste dominé een hoofdstuk uit den Bijbel
+lezen. Dat is in het testament bepaald."
+
+--"En wanneer de meisjes ziek zijn, worden zij in het huis verpleegd,
+niet waar?"
+
+--"Om u te dienen, mijnheer. Mijnheer Ruardi is er vaste dokter."
+
+--"Nu, daar zullen zij niet kwalijk bij varen. Zulke knappe dokters
+zijn er niet veel."
+
+Isidoor had zijne zuster wel eens hooren verhalen, dat de kennismaking
+met mijnheer Ruardi sommige meisjes van het Fundatiehuis naderhand
+juist niet ten zegen geweest was. Hij vond het evenwel niet noodig,
+dit mede te deelen aan den logeergast, die een vriend van den dokter
+scheen te zijn. Bovendien werd er aan de voordeur gescheld, en zijne
+funktien als dorpelwachter gedoogden niet, dat hij thans nieuwe vragen
+uitlokte of beantwoordde.
+
+Thuisgekomen van zijn bezoek bij Emma, had André zich een oogenblik
+naar zijne kamer begeven en eenig toilet gemaakt. Nu Isidoor hem
+alleen liet, en hij niets anders te doen had als het vertrek op en
+neder te wandelen, wierp hij beurtelings een blik in verschillende
+spiegels. Het zou valsche nederigheid geweest zijn, indien hij met het
+resultaat van zijne waarnemingen in het geheel geen vrede had gehad.
+Met betrekkelijk welgevallen bezigtigde hij zijn zwart fluweelen vest,
+dat goed kleurde bij zijn blonde haren en zijn blonden knevel en een
+aangenaam geheel vormde met zijn grijzen pantalon en zijn gekleed
+jasje van donkerbruin laken. Hij betastte met de eene hand zijn
+horlogeketting, met de andere de bloedkoralen knoopjes in zijn keurig
+overhemd. Daaronder sluimerde thans het hem door Emma geschonken
+medaljon, dat hij met hetzelfde koord, waaraan zij het om haren hals
+plagt te dragen, om den zijnen bevestigd had. Wanneer hij eene kleine
+voorwaartsche beweging met het bovenlijf en daardoor tevens in den
+spiegel eene ligte buiging voor zichzelven maakte, kon hij het
+medaljon voelen heen en weder schuiven langs zijne borst. Toen hij
+voetstappen hoorde in den gang en de stem van zijnen gastheer meende
+te herkennen, trad hij ijlings naar het venster, ten einde Dijk bij
+het binnentreden in den waan verkeeren zou, dat hij zich den tijd had
+gekort met Lidewyde's bloemenmand te bewonderen.
+
+Adriaan was in =high spirits=. Hij had dien ochtend te gelijk met een
+brief van Lefebvre, het berigt inhoudend dat zijne verkiezing zoo goed
+als verzekerd was, een verblijdend handelstelegram uit het buitenland
+ontvangen. Met ongemeene graagte,--want hij behoorde niet tot degenen
+wier eetlust door aangename tijdingen bedorven wordt,--drong hij
+André, zich aan tafel te zetten. Lidewyde zou niet verschijnen, zeide
+hij, en hij verontschuldigde hare afwezigheid met dezelfde redenen die
+reeds door Isidoor aangevoerd waren. Ofschoon André kort te voren door
+geheel andere aandoeningen bestormd was geworden als zijn
+bloedverwant, had zijn appetijt daaronder weinig minder geleden dan
+die van Adriaan. Vooral de moezelwijn, waarmede zijn gastheer hem
+aanmoedigde brood en vleesch te besproeijen, smaakte hem kostelijk.
+
+--"Het spijt mij geducht," zeide Dijk, "dat ik u van middag alweder
+geen gezelschap zal kunnen houden. Doch het rijtuig is tot uwe
+dispositie, gelijk gij weet. Zoo gij met uw meisje een toertje wilt
+gaan maken, bekommer u dan noch om Lidewyde, noch om mij."
+
+--"Zeer verpligt," antwoordde André, "maar Emma heeft van daag wat
+hoofdpijn, en ik denk van mijne verlatenheid gebruik te maken om
+brieven te schrijven."
+
+--"Zoo als gij wilt. Vrijheid blijheid. Mag ik u nog een glas wijn
+verzoeken? Dank u. Geurige Pisporter, vindt gij niet?"
+
+André vond den Pisporter geuriger dan ooit; en toen Dijk hem verlaten
+had om naar zijn kantoor terug te keeren en van daar naar de beurs te
+gaan, bleef hij nog eene poos aan tafel zitten en ledigde hij langzaam
+zijn derde of vierde glas. Onder den opwekkenden invloed van den wijn
+rekapituleerde hij nog eens zijn jongste gesprek met Emma en trachtte
+hij zich rekenschap te geven van hetgeen hij thans gevoelde. De
+slotsom was bevredigend. Het nakomen der gelofte, die hij bij
+zichzelven had afgelegd, werd hem door Lidewyde's ongezochte
+afwezigheid, en dat was een gunstig voorteeken, reeds aanstonds
+gemakkelijk gemaakt. Wilden die voorspoedige gelegenheden zich slechts
+vermenigvuldigen,--hij, voor zich, zou zich beijveren ze aan te
+grijpen. Niets zou hem aangenamer zijn dan den tegenwoordigen stand
+van zaken te doen voortduren. Hij beminde Emma, dat was een feit, en
+zij kon er op rekenen dat hij haar getrouw zou blijven. Doch zij moest
+niet jaloersch worden, en wanneer hij beleefd was voor andere vrouwen,
+behoorde zij hem daarin zijnen gang te laten gaan. Ten opzigte van
+Lidewyde kon zij dit gemakkelijker doen, omdat hij Lidewyde wel zeer
+schoon--en hoe zou hij het noemen?--zeer appetissant vond, maar
+geenszins van haar gecharmeerd was. Lidewyde was en bleef eene
+getrouwde vrouw; eene vrouw, nu ja, waarmede hij, André, uit
+tijdverdrijf een weinig koketteren mogt, en zij met hem, maar die
+nimmer een ernstige hinderpaal kon worden voor zijne vereeniging met
+Emma. Hij gevoelde alleen behoefte aan Lidewyde's onderscheiding. Zij
+moest hem niet kunnen verwijten dat hij opging in een meisje als het
+zijne; moest bespeuren dat hij kon liefhebben, voorzeker, doch tevens
+dat hij een man was en niet een opgeschoten knaap.
+
+--"Maar komaan," viel hij zichzelven in de rede, "Isidoor moet
+afnemen, en het wordt tijd dat ik naar mijne kamer ga."
+
+Op het portaal, boven aan den trap, ontmoette hij Sarah, die met eene
+zwijgende buiging eenigzins ter zijde trad om plaats voor hem te
+maken. Nog nooit tot hiertoe had hij zich naar zijne kamer kunnen
+begeven zonder op de eene of andere wijze er aan herinnerd te worden,
+dat Lidewyde eene vrouwelijke Cerberus nahield, die den toegang tot
+hare appartementen versperde. Ook thans werd hem dit te binnen
+gebragt, doch niet onder denzelfden onaangenamen vorm. Sarah toch was
+gekleed om uit te gaan. Zij, die hij tot hiertoe steeds had aangemerkt
+als een huiszittend wezen, hetwelk zich hoogstens, en dan nog wegens
+dienstzaken, eene wandeling in den tuin veroorloofde, droeg heden,
+even als andere vrouwen, een hoed en eene mantille. Zelfs zou hij
+hebben durven zweren dat zij eene crinoline aan had. Nietige
+omstandigheden, indien men wil, doch waaruit het geoorloofd was op te
+maken, dat Lidewyde in de eerste twee of drie uren niet terug verwacht
+werd. Dijk van huis, Lidewyde van huis, Sarah van huis: gunstiger
+gelegenheid tot het beproeven van een onderzoek, hetwelk hij reeds
+meer dan eens zou hebben willen instellen, kon zich bezwaarlijk
+aanbieden.
+
+Hij trad zijne kamer binnen, doch liet de deur achter zich open staan.
+Niemand zou hem thans komen storen, en zonder onbescheidenheid kon
+hij, voor hij aan zijne brieven begon, een paar malen het portaal en
+den gang op en neder wandelen. Hij behoefde Lidewyde's vertrekken
+immers niet binnen te treden, al verwijlde hij eene poos voor de deur
+die tot het eerste daarvan toegang verleende? Toen hij evenwel ten
+derde male tegenover de door geene engelen met vlammende zwaarden
+bewaakte poort van het verboden Eden stilhield, stond Lidewyde's beeld
+hem zoo levendig voor den geest en was hij zoozeer met de gedachte aan
+haar vervuld, dat het niet onnatuurlijk scheen eene schrede verder te
+gaan en de hand aan den kruk te brengen. Indien het bestaan-zelf van
+sommige wezens, door de kracht der sympathie, zich aan ons schijnt
+mede te deelen, zoodat het is alsof hun leven een deel uitmaakt van
+het onze, waarom zou het dan ongeoorloofd zijn, zich in de
+aanschouwing der onbezielde voorwerpen te vermeiden, die hen of haar
+dagelijks omringen? Vermoedelijk beleed Emma daaromtrent gevoelens,
+die van de zijne afweken; doch dit was geen beslissend argument. De
+vrucht toch van zijne kennismaking met Lidewyde was juist, dat de
+grenzen van Emma's superioriteit hem openbaar geworden waren. Hij
+moest bekennen dat Emma met al hare beminnelijke eigenschappen niet
+vrij was van zekere bekrompenheid in het oordeelen,--dezelfde formule
+waarvan Lidewyde zich ten aanzien van freule Bertha bediend
+had,--welke bezwaarlijk geacht kon worden tot het ideaal eener vrouw
+te behooren. Ware zij hem op dit oogenblik plotseling verschenen en
+had zij geraden wat hij ging doen,--zij ried veel, meer dan hem lief
+was, meer zelfs dan hij somwijlen overeen kon brengen met eene
+volkomen vrouwelijke onschuld,--dan zou hij om harentwil, en omdat
+hij in spijt van hare gebreken innig veel van haar hield, zijn
+voornemen hebben laten varen; niet omdat hij toestemde dat zijne
+nieuwsgierigheid misdadig of ook maar berispelijk was, maar omdat hij
+het wreed zou hebben gevonden, in Emma's tegenwoordigheid iets door te
+drijven, wat haar onaangenaam bleek te zijn.
+
+De eerste indruk, dien hij van Lidewyde's kamer ontving,--want hij had
+André Kortenaer niet moeten zijn om thans buiten te blijven staan--was
+verward. Om de brandende stralen der namiddagzon te weren, had Sarah,
+voor zij heenging, al de jalousien gesloten, en het oog moest aan de
+halve duisternis een weinig wennen. Weldra echter bemerkte André, dat
+het vertrek, waarin hij zich bevond, slechts de inleiding was tot twee
+of drie andere vertrekken, die te zamen den zuidelijken bovenvleugel
+van Soekabrenti uitmaakten, en waarvan eerst het verst verwijderde,
+dat met de vorige een regten hoek vormde, het eigenlijk doel van zijne
+ontdekkingsreis heeten mogt. Geene lastige deuren verhinderden hem
+zich daarvan aanstonds te vergewissen. Hij liep door, van den eenen
+lusthof in den anderen, zoo ver de afstand reikte, en keerde toen op
+zijne schreden terug. Voldaan was hij niet; maar het schemerlicht, en
+de door niets afgebroken stilte om hem henen, hadden hem daareven min
+of meer schichtig gemaakt, en hij wilde thans alles nog eens rustig
+opnemen.
+
+Eerst een kleine bazar, zou men gezegd hebben, bijeengebragt uit verre
+landen: donkerbruine meubelen met japansch-verlakte paneelen, goud op
+zwart; étagères, overladen met chineesch porselein; boeken en
+plaatwerken uitgespreid op eene met gekleurd paarlemoer ingelegde
+tafel; behangsels en overgordijnen van ligtgele zijde, tusschen wier
+plooijen men geborduurde kakkatoes met hunne kuiven zag pronken en de
+bevallig gebogen staarten van paradijsvogels zag afhangen. Dit was de
+kamer, die gemeenschap had met den gang. De daarop volgende geleek het
+boudoir eener fransche hofdame uit den tijd van Lodewijk den XVde:
+een ameublement van zeegroen damast; vergulde lustres, een geheel
+vormend met ovale spiegels; werktafels van kruiselings ingelegd
+rozenhout met in vergulde schoentjes gevatte pooten; boven eene
+kanapee het zachtgekleurd portret eener bruid uit de school van
+Greuze; eene vergulde kroon, die voor een ruiker van waterlelien zou
+hebben kunnen doorgaan; snuisterijen om te stelen; eene pendule van
+saksisch porselein, op wier top men een kleinen herder met keurig
+geschoren baard, eene korenbloem in den hoed van een herderinnetje
+steken zag. Het derde vertrek scheen een zachten overgang naar
+Lidewyde's slaapkamer te vormen. De wanden vertoonden een rozerooden
+achtergrond, met geplooid neteldoek bespannen, waartusschen de
+spiegels zich half verscholen. Van de zittingen der witte sofas en der
+witte fauteuils hingen breede geborduurde strooken af tot op den
+grond. Op de van zilverachtig hout vervaardigde tafel stond eene
+albasten bloemvaas vol theerozen, wier frissche, fijne geur het
+geheele vertrek doorstroomde. Het tapijt was van eene heldergrijze
+kleur, even als de tafel, en bezaaid met bouquetten van bleeke
+pionies.
+
+Er ging van die rustbanken, waarop Lidewyde plagt neder te zitten; die
+spiegels, waarin zij bij het uitgaan telkens een laatsten blik wierp;
+dat speelgoed, hetwelk hare hand nog daareven scheen te hebben
+aangeraakt, om het te verschikken of van stof te reinigen; die
+tapijten, waarlangs den eigen ochtend de zoom van haar kleed geruischt
+had, en waarop haar kleine voet van afstand tot afstand een indruk zou
+hebben achtergelaten, indien gestalten, zoo harmonisch als de hare,
+niet veeleer schenen te zweven dan te gaan,--van dit alles ging voor
+André eene biologiserende kracht uit, die, zonder hem te verbijsteren
+of op te winden, hem nogtans aan zichzelven ontvoerde. En de
+bedwelming verminderde niet, toen hij, aan het einde van het derde
+vertrek gekomen en zich half omwendend, Lidewyde's kleed- en
+slaapkamer voor zich zag. In de andere vertrekken was de schaduw warm;
+en men gevoelde dat het =clairobscur=, waarin zij gehuld waren, alleen
+dienen moest om de hitte niet ondragelijk te maken. Hier daarentegen,
+waar het niet noodig was geweest de zuiderzonnestralen te weren, hier
+was licht en koelte, en de ademtogt van den oostenwind speelde, door
+het halfgeopend venster, met de kanten strooken der ontplooide
+overgordijnen. Lidewyde's liefde voor stille kleuren had zich ook in
+dit vertrek niet verloochend. De vergeet-mij-niet had haar teederst
+blaauw aan de draperien geleend, die afhingen langs de vensters en de
+alkoof omhuifden, waarin het ledikant der schoone slaapster geplaatst
+was. En weder scheen het geheele ameublement, en schenen alle
+sieraden, met die festoenen uit één stuk gegoten te zijn. Zonder door
+eenige ongelijkheid gestoord te worden, gleed het oog van de paneelen
+der garderobe naar den hemel van het ledikant en van de waschtafel
+naar den kapspiegel.
+
+Naast den ingang, aan de linkerzijde, half verscholen achter de breede
+plooijen der portière, stond eene hooge en breede porseleinen
+kolomkagchel, thans ongebruikt, maar te zwaar om des zomers te worden
+weggenomen; en daarvoor eene kleine sofa, dus geplaatst, dat men met
+een boek in de hand zich daarop rustig uitstrekken en het licht der
+vensters, aan de andere zijde van het vertrek, naar welgevallen kon
+laten spelen over de bladzijden. André zette zich neder, liet zich
+half achterover zinken, kruiste de armen over de borst, en staarde
+voor zich uit. Want hetgeen hem in die kleine sofa het meest bekoorde,
+was dat zijn blik van dit plekje door kon dringen tot in het diepst
+der alcoof tegenover hem.
+
+Zou hij met Emma's geheimen hebben durven handelen, gelijk hij thans
+met die van Lidewyde deed? Had hij zich die vraag gesteld,--doch hij
+liet haar rusten,--dan zou hij niet verlegen zijn geweest om een
+antwoord. Nu ja, er =was= eene soort van eerbied, die Emma hem
+inboezemde en Lidewyde niet; dit bewees evenwel alleen, vond hij, dat
+Emma voor hem eene aantrekkingskracht miste, die juist, om zoo te
+zeggen, Lidewyde's specialiteit was. Hij verwachtte niets van
+Lidewyde; zag niet in, hoe zij ooit iets voor hem zou kunnen worden;
+eischte van haar geene wederliefde, en zou desnoods hebben volgehouden
+dat zijne stille genegenheid voor haar met minder zelfzucht vermengd
+was dan het gevoel hetwelk hem aan Emma Verbond. Van Emma's zijde toch
+rekende hij voor zichzelven op eene vermeerdering van levensgeluk; de
+zorg, die hij eenmaal voor haar dragen zou, moest Emma hem vergoeden;
+zij moest hem levenslang troosten van zijnen arbeid; moest de
+lichtstraal zijn en blijven van zijne maatschappelijke positie; en
+indien zij te eeniger tijd te kort schoot in het volbrengen van die
+taak, zou hij het regt hebben, meende hij, haar dat te verwijten.
+Lidewyde daarentegen had hem niets beloofd en zich tot niets
+verbonden; elk blijk van genegenheid, dat hij van haar ontving, was
+eene gift van hare vrije goedheid; hij kon haar slechts danken voor
+hetgeen zij hem schonk. Dat Lidewyde niet zwak voor hem kon zijn,
+zonder verraad te plegen aan haren man,--was eene gedachte, waarbij
+hij ongaarne verwijlde. Het denkbeeld dat hij hare gunsten, indien zij
+hem die verleende, zou moeten deelen met Ruardi, had hij zich voor
+goed uit het hoofd gezet. Van eenig gevaar voor haar goeden naam,
+indien zij hem met te veel welwillendheid bejegende, kon geene kwestie
+zijn, en nog veel minder van eenige afhankelijkheid, waarin zij
+geraken zou, indien zij zich aan hem, André, overgaf. Wie sprak
+daarenboven van zich over te geven? Wie vergde van haar, dat zij iets
+voor hem doen zou? Dit was onzin. Hij vroeg niets en rekende op niets:
+daarom klopte zijn hart dan ook nu volkomen rustig en werd hij door
+geene inwendige stem van iets ergers dan vrijpostigheid beschuldigd.
+
+Zijne kalmte zou intusschen weldra ter toets gebragt worden. Reeds
+twee- of driemalen was van den straatweg het geluid van een naderend
+rijtuig tot hem doorgedrongen, zonder dat hij zich daarom bekommerd
+had. Hij was vast overtuigd dat Lidewyde eerst tegen het etensuur
+terugkeeren zou, en de uitkomst had zijn zelfvertrouwen tot hiertoe
+niet beschaamd. Tot driemalen toe was het naderend rijtuig Soekabrenti
+voorbijgereden, en had hij het dreunend geraas der wielen in de verte
+hooren wegsterven gelijk het opgedoemd was. Doch toen weder een
+rijtuig aankwam, gebeurde het tegenovergestelde. In plaats van zijnen
+geplaveiden weg te vervolgen, sloeg het de laan in, die op de plaats
+aanliep, en met meer verwondering dan ontsteltenis hoorde André het
+hem welbekend geluid der kiezelsteenen, opspringend om de hoeven der
+paarden en krakend onder het ijzer der wielen. Ook toen het rijtuig
+stilhield voor de deur maakte hij zich niet ongerust. Het =kon= Lidewyde
+niet zijn; en in die meening werd hij versterkt, toen hij het rijtuig
+zich onmiddellijk weder hoorde verwijderen. Het zou een bezoek geweest
+zijn, meende hij; en in zijne verbeelding had hij Isidoor den stoep af
+naar het portier zien snellen, en hem uit de geglaceerde hand van deze
+of gene van Lidewyde's vriendinnen, op het hooren dat de vrouw des
+huizes afwezig was, een visite-kaartje zien aannemen. Doch hij
+vergiste zich, en even onverstoorbaar als daareven zijne gerustheid
+geweest was, even radeloos werd eensklaps zijne verlegenheid, toen hij
+een ruischend kleed hoorde naderen en de stem van Lidewyde-zelve
+vernam, die in het voorvertrek tot den huisknecht zeide: "Ik ben voor
+niemand te huis; wanneer Sarah terugkomt, zeg haar dat ik haar niet
+noodig heb." Op te springen van de sofa en zich achter de witte
+kagchel met de koperen banden te verbergen was voor André eene daad
+van werktuigelijke vertwijfeling, meer dan van overleg.
+
+Wist Lidewyde dat hij zich in hare vertrekken bevond? Zij gedroeg zich
+gelijk eene vrouw van haren rang zich alleen gedragen kon in de
+overtuiging, dat geen man haar bespiedde. Als naar gewoonte was de
+regentessen-bijeenkomst van het Fundatiehuis haar zeer lang gevallen,
+en toen eene der oudere dames verlof had gevraagd zich voor het
+sluiten der vergadering te mogen verwijderen, had zij eene ligte
+ongesteldheid voelen opkomen en van het aanbod der matrone, om eene
+plaats aantenemen in haar rijtuig en zich naar buiten te laten
+brengen, met erkentelijkheid gebruik gemaakt. Uit de weinige woorden,
+door Lidewyde met Isidoor gewisseld, bleek dat zij kennis droeg van
+Sarah's afwezigheid. Ontging het haar, of ontgaf zij het zich, dat de
+deur, die toegang verleende tot hare vertrekken, niet gesloten was?
+Zoo ja, dan moest men de zorgvuldigheid prijzen, waarmede zij dat
+verzuim herstelde. Zoodra toch had zij Isidoor niet belast met de voor
+Sarah bestemde boodschap, of zij drukte het zegel op den daarin
+besloten wensch naar rust en afzondering door de hand aan een dier
+kleine grendels te brengen, welke in de verte sieraden schijnen, doch
+van nabij bezien het nuttige aan het bevallige paren. En die beweging
+was de eenige niet waaruit bleek dat zij alleen wenschte te zijn. Toen
+zij in het eerste vertrek een boek gekozen had uit de velen die
+uitgespreid lagen op de tafel, in het tweede een blik had geworpen op
+de kunstige pendule met den bevalligen jongen herder van porselein, in
+het derde zich voorover had gebogen naar de welriekende theerozen in
+de albasten vaas, was haar eerste werk, bij het binnentreden van haar
+slaapvertrek, de fraaibewerkte schuifdeuren, wier mechaniek door de
+portière aan weerszijde onzigtbaar werd gemaakt, tot elkander te
+brengen en op zoodanige wijze te bevestigen, dat een onbescheidene
+geweld zou hebben moeten plegen om dien beweegbaren scheidsmuur zich
+weder te doen ontsluiten. Zij legde het medegebragte boek neder op
+hare kaptafel en ontdeed zich van haar hoed en mantille. Al woog dat
+hoedje geen nederlandsch lood, haar kapsel had daaronder een weinig
+geleden, en zij wilde in de eerste plaats die wanorde herstellen. Zij
+trok hare handschoenen uit en bragt, met een bevallige beweging van
+beide armen, het kapsel weder in zijne natuurlijke plooi. Een
+beeldhouwer zou jaloersch geworden zijn, indien hij hare vingers zich
+tusschen de gecrêpeerde lokken had zien bewegen. Toen die arbeid
+voltooid was, ging zij eenige keeren de kamer op en neder, met de
+oogen naar den grond geslagen en de eene hand aan hare wang brengend,
+als iemand die òf geheel en al met dezelfde gedachte vervuld is, òf
+eene ligte vermaning van aangezigtspijn ondervindt. Gevoelde zij
+werkelijk pijn en overwoog zij in die stemming de belangen van het
+Fundatiehuis? Dit scheen zeker, dat het gaan haar weldra verdroot,
+evenzeer als de warmte haar hinderde. Zij trad naar de alkoof, en nam
+uit de daarin voorhanden garderobe een lang kleed van eene fijne witte
+stof, gemaakt om als een peignoir gedragen en met eene cordelière om
+het middel bevestigd te worden. Nevens het ledikant stonden twee
+kleine muilen van wit satijn; kleiner dan de strik waarmede zij aan de
+bovenzijde versierd waren en die den smallen voorschoen bijna
+onzigtbaar maakte. Zij bukte met een zucht naar de muiltjes, en nam ze
+op. Den peignoir hing zij over de leuning van den fauteuil, die voor
+haar kapspiegel stond, liet de muiltjes langs haar kleed op den grond
+glijden, zoodat zij den voet slechts behoefde uit te steken om ze te
+kunnen aanschieten, en ging toen de openstaande vensters sluiten.
+Hoewel die vensters uitzagen in den tuin, en men in de populieren aan
+de overzijde had moeten klimmen om uit de verte een blik in hare kamer
+te hebben kunnen werpen, onthaakte zij nogtans de gazen gordijnen en
+sloeg ze over elkander, zoodat zelfs het doordringendst oog niet in
+staat zou zijn geweest, door de ranken en bloemen van zoo veel
+borduursel heen, waar te nemen hetgeen daarbinnen voorviel. Bovendien
+zou men een bedorven schepsel hebben moeten zijn om aanstoot te nemen
+aan hetgeen zij ging verrigten. Er viel toch binnen de muren van dit
+vertrek niets anders voor als dat eene jonge schoone vrouw, op een
+drukkende namiddag in de maand September, wanneer de warmte soms
+lastiger is dan in het midden van den zomer, zich in de eenzaamheid
+ontkleedde, haar knellend schoeisel verwijderde, en in een ruim kleed
+gehuld zich met een boek in de hand uitstrekte op haar sofa.
+
+André had niets gezien; maar hetgeen hij vermoed en gehoord had
+vervulde hem tegelijk met blijdschap en met ontzetting. Hoe reddeloos
+verloren zou hij zijn, indien Lidewyde, onkundig en onbewust van zijne
+tegenwoordigheid, hem ontdekte! Hoe onuitsprekelijk belagchelijk zou
+hij zich in hare oogen gemaakt hebben, indien zij, hem gewaar wordend,
+opstond en hem de deur wees! Geëconduiseerd te worden als een
+luistervink en bespieder, welk een lot! Toch zou zelfs die harde en
+vernederende uitkomst, meende hij, indien zij zijn deel moest zijn,
+hem in sommige opzigten eeuwig benijdenswaardig blijven schijnen. Want
+al kon hij zich niet beroemen, meer geweest te zijn dan een blind
+getuige, hij had zich in Lidewyde's innigste nabijheid voelen
+verkeeren; had genoten van den waan, dat al de schatten harer
+schoonheid hem toebehoorden; had den droom geliefkoosd dat hij het
+was, om wiens wil zij de eenzaamheid zocht, en al de ceremonien der
+wereld uitschudde, en zich met geene andere sieraden tooide als
+waarmede God haar begiftigd had. Die ideale uitlegging had voor hem
+aan al hare bewegingen eene hoogere beteekenis gegeven. Toen zij hare
+armbanden had nedergelegd op het marmeren blad van haar toilettafel;
+toen zij haren gordel ontgespt had; toen zij haar gewaad had laten
+afglijden op het tapijt,--had elk dier ritselende geluiden hem als
+muziek in de ooren geklonken en had zijne verbeelding daaraan
+voorstellingen verbonden die hem in verrukking bragten. Dit zou hij
+nimmermeer vergeten; en het scheen hem toe dat die ééne herinnering
+genoeg zou zijn om hem daarna voor altijd te verzoenen, ook met de
+grievendste bejegening. Doch wat pijnigde hij zich zelven met allerlei
+vreezen? Zeker zou hij het onedel gevonden hebben, misbruik te maken
+van een voordeel, hem door het lot in den schoot geworpen. Lidewyde te
+kwellen, te vervolgen, te beleedigen,--daartoe was hij niet in staat.
+Indien zich haar regtmatigen toorn op den hals te halen in zijne oogen
+de zwaarste straf was, hoe zou hij het denkbeeld hebben kunnen
+verdragen, haar afschuw voor hem in te boezemen? Doch met dat al was
+het een feit, dat zij zich op dit oogenblik in zijne magt bevond. Hij
+had haar geen strik gespannen, haar niet belaagd, had niets gedaan om
+den toestand in het leven te roepen, waarin hij zich thans tegenover
+haar geplaatst zag. Was hare kamenier door hem omgekocht? Was hij het
+geweest die Lidewyde hier bescheiden had? Had hij niet veeleer te
+goeder trouw in de meening verkeerd dat zij den geheelen namiddag
+afwezig blijven zou, en waren niet allerlei kleine bijomstandigheden,
+met Sarah's uitgang aan de spits, hem in dat geloof komen versterken?
+Des te meer vrijheid zou hij desverkiezend thans gehad hebben, om uit
+zijnen schuilhoek te voorschijn te treden, zich aan Lidewyde's voeten
+te werpen, haar tegelijk zijne misdaad en zijne liefde te bekennen, en
+van hare ontroering partij te trekken om haar den hoogsten prijs te
+doen betalen voor zijne toekomende bescheidenheid. Doch hij verwierp
+die keus. Lidewyde, dacht hij, mogt niet boeten voor een trek, dien de
+kans haar gespeeld had. Argeloos was zij herwaarts gekomen; argeloos
+had zij zich opgesloten; argeloos rustte zij in zijne nabijheid. Het
+zou eene laagheid geweest zijn, die rust op eenigerlei wijze te
+verstoren.
+
+Op eene proef van vele uren zou dat heldhaftig besluit misschien
+bezweken zijn. Doch eene zoo moeijelijke taak werd niet van hem
+gevergd. Den tijd, dien hij had doorgebragt met te luisteren naar het
+kloppen van zijn hart (want nu klopte het) en met na te denken over de
+licht- en schaduwzijden van zijnen toestand, had Lidewyde zich ten
+nutte gemaakt om zachtkens in te sluimeren; en getuige de
+regelmatigheid van hare ademhaling, was haar slaap weldra even diep
+als de onwetendheid waarin zij verkeerde omtrent André's liefde en
+André's nabijheid. Hij zegende nogmaals zijn gesternte. Niets
+verhinderde hem nu, zich over de leuning der sofa te buigen, en voor
+eene wijl aan zijne oogen het feest te gunnen van Lidewyde's
+aanschouwing. Langzaam en voorzigtig zou hij naar voren sluipen, en
+reeds had hij aan de lage zijde der rustbank de zoom van haar kleed
+meenen te onderscheiden, toen een zachte doffe slag hem met de
+snelheid van den telegraaf deed terugdeizen. Hij hield den adem in, en
+waande het oogenblik zijner ontdekking,--het smartelijk oogenblik
+waarop een schoone droom misschien voor altijd verstoord zou
+worden,--nabij. Doch het was niets geweest. Lidewyde's boek was haar
+ontgleden en op den grond gevallen, zonder dat de slag haar had doen
+ontwaken. Eene sekonde lang trilde haar ligchaam, gelijk slapende
+ligchamen in zulke omstandigheden plegen te doen; daarna verzonk zij
+weder in hare rust, nog dieper dan te voren; en naarmate zij vaster
+insluimerde, gevoelde André op nieuw zijnen moed ontwaken. Gedreven
+door de kracht van eenen hartstocht, die menigmaal de wijsheid
+beschaamd heeft van sterkeren dan hij, boog hij zich nogmaals voorover
+en zochten zijne oogen Lidewyde's gelaat. Ditmaal slaagde hij; en voor
+hij het zelf gelooven kon, stond hij overeind achter de sofa en zag
+hij neder op de rustende gestalte.
+
+Hetgeen u het meest verwonderd zou hebben, indien gij hem op dat
+oogenblik gadegeslagen en in zijne ziel hadt kunnen lezen, zou geweest
+zijn, dat hij van geene andere gewaarwording zoozeer doordrongen was
+als van het geloof aan Lidewyde's onschuld. In hare kleeding was niets
+wat niet tot het schoonheidsgevoel, maar ook, volgens hem, niets wat
+tot de zinnen sprak. De wijde plooijen van haar lang en blank gewaad
+geleken de draperien van een standbeeld, en men moest van haren
+schouder af de lijn van hare heup volgen, tot waar de strik van het
+muiltje zigtbaar werd, om te bespeuren dat de rooskleurige tint van
+den kleinen blanken voet niet door menschenhanden geweven, maar door
+de natuur-zelve gemengd was. Zij lag met het aangezigt naar het
+getemperd licht gekeerd; haar blozende wang,--een blos door de
+sluimering verhoogd,--rustte op de zaamgevouwen handen, blank als
+sneeuw, en op die wang een lange zwarte wimper.
+
+Waarom, helaas, bezit de voorspoed de eigenschap, hare gunstelingen
+overmoedig te maken? Toen hij Lidewyde eene poos in haren sluimer
+bespied had, wilde André ook weten, de onvoorzigtige, of zij werkelijk
+sluimerde; en hoewel gedruisch te maken het grootste gevaar was,
+waaraan hij zich blootstellen kon, de zucht naar zekerheid was
+magtiger dan hij. Op de toonen sloop hij van de achterzijde der sofa
+naar de voorzijde, waar haar gelaat en hare gestalte zich in al hunne
+schoonheid aan hem vertoonden: een mengsel van majesteit en
+bevalligheid. Die beweging kon hij echter niet maken zonder zich
+tusschen haar en het licht te plaatsen, en het was te vreezen dat het
+vallen zijner schaduw op hare oogleden en haar voorhoofd, haar zou
+doen ontwaken: doch zij verroerde zich niet. Hij bukte en raapte haar
+boek van den grond; een heldenstuk dat hij niet volbrengen kon zonder
+zich schier over haar heen te buigen: doch het bleek niet dat zij het
+geringste besef had van hetgeen voorviel om haar henen. Hij
+verwijderde zich van de sofa en deed ruggelings gaande eene schrede in
+de rigting der kaptafel; doch ofschoon op die eerste schrede eene
+tweede en eene derde volgden, haar slaap bleef even diep en hare
+houding dezelfde. In de nabijheid der kaptafel gekomen, strekte hij,
+zonder zich om te wenden, de hand uit en betastte, achter zich, de
+gouden sieraden, door Lidewyde daarop nedergelegd. Zoo voorzigtig kon
+hij dit alweder niet doen, of het aanvatten en loslaten dier
+voorwerpen was hoorbaar; hijzelf althans, toen zijne vingers aan het
+marmer raakten, onderscheidde duidelijk den klank van trillend goud.
+Doch Lidewyde's rust scheen onverstoorbaar. Begon hij argwaan te
+koesteren? Viel het hem in dat hij regt kon hebben, hare
+bewusteloosheid als een vrijgeleide te beschouwen? Toch niet. Ten
+einde toe volhardde hij in zijne eenmaal opgevatte meening; en toen
+hij, zich eindelijk omwendend, zoodat hij met het aangezigt voor den
+spiegel stond en Lidewyde's beeld zich op een afstand daarin
+weerkaatste,--toen hij haar eensklaps twee schitterende oogen naar hem
+zag opslaan in het glas en om hare lippen een glimlach zag spelen die
+niets verbood,--zelfs toen zou hij gezworen hebben (maar was het nu
+tijd voor zulke eeden?) dat elke berekening vreemd was geweest aan
+hare handelwijze, en alleen een gelukkig toeval haar in zijne armen en
+hem in de hare voerde.
+
+
+
+
+VIERDE HOOFDSTUK.
+
+
+Even buiten de poort, op den weg die van de stad naar Soekabrenti
+voerde, verschool zich tusschen het geboomte een bierhuis van den
+tweeden rang, in welks gelagkamer het zondagsavonds na kerktijd, en
+somtijds tot laat in den nacht, druk genoeg kon toegaan. In de
+dienstbodenwereld te M. was dit uitspanningsoord algemeen bekend onder
+den naam van het Fonteintje, en naarmate men tot diegenen behoorde
+welke aan de danspartijen in dit lokaal al dan niet deel namen, werd
+men naar de uitspraak dezer jury òf tot de klasse der femelaars
+gerekend, òf tot de talrijker en verlichter schaar van hen, die van
+oordeel zijn, dat de mensch aanspraak heeft op eene betamelijke mate
+van levensgenot. Het was zoo weinig eene kerk, en gold tegelijk zoo
+weinig voor een =mauvais lieu=, dat onlangs eene meerderjarige M'sche
+keukenmaagd van goede zeden, toen hare jeugdiger kameraad zich eene
+wijsneuzige aanmerking veroorloofde, het regt meende te hebben haar
+toe te voegen: "Hou je mond, kleuter, je hebt van je leven nog niet in
+het Fonteintje gedanst!"
+
+In dezen tempel der maatschappelijke mondigheid was het dat Jakob, de
+huisknecht van dokter Ruardi, weinige dagen na de gebeurtenissen uit
+hooger sfeer waarvan in de voorgaande hoofdstukken gewag gemaakt is,
+des ochtends tusschen elven en twaalven eene hartsterking kwam
+gebruiken. Hij moest voor den dokter eene boodschap doen op
+Soekabrenti, en zou het eene daad van onnatuurlijke zelfverloochening
+geacht hebben, hier in het voorbijgaan niet even zijn anker neder te
+werpen en aan de toonbank een morgenpraatje te houden met zijne
+vriendin, de buffetjufvrouw. Hij beroemde er zich op, die jufvrouw te
+kennen van "haver tot gort"; hetgeen in zijnen mond beteekende, dat
+zij tot den kring der populaire Hebe's behoorde, die somtijds door hem
+met kleine geschenken werden vereerd, en van wie hij getuigen kon dat
+ondankbaarheid hare hoofdzonde niet was.
+
+--"Wel nu nog fraaijer, mijnheer Jakob," zeide de buffetjufvrouw, in
+de eenzame gelagkamer bezig de groote glazen met tinnen deksels te
+reinigen, die in den loop van den dag herhaaldelijk gevuld en door de
+bezoekers van het etablissement herhaaldelijk geledigd zouden
+worden,--"zoo vroeg al op het pad? En nu zeggen de menschen nog, dat
+er geene witte raven bestaan!"
+
+--"Geen kompliment dat gij mijn krullebol maakt, jufvrouw Bella!"
+antwoordde Jakob, zijn gegalonneerden hoed even optillend, ten einde
+haar eene vrijen blik op zijne kortgeknipte en gitzwarte borstels te
+gunnen. "Maar zwarte raaf of witte raaf, het staat u niet fraai, mij
+bij een roofvogel te vergelijken."
+
+--"Gij zoudt toch niet willen, dat ik u bij een struisvogel vergeleek,
+mijnheer Jakob?"
+
+--"Om den dood niet, jufvrouw Bella! Neen, indien ik volstrekt een
+vogel moet verbeelden... Mag ik u iets influisteren?" En voor zij nog
+wist of zij zijn verzoek zou toestaan of weigeren, had hij over de
+toonbank heen zijne holle hand aan haar oor gebragt en lispelde hij:
+"Ik ben het met Linnaeus eens, dat er geen beesten bestaan, die meer
+van kippen houden dan een haan."
+
+--"Foei, mijnheer Jakob, gij moest u schamen," zeide de
+buffetjufvrouw, die de verzen van den Schoolmeester niet kende. "Een
+getrouwd man!" En zij bloosde wel, maar glimlachte toch.
+
+--"Ik zou er u nog meer van kunnen vertellen," zeide Jakob. "Luister
+eens."
+
+--"Dank u, genoeg is meer dan veel. Spaar mijne ooren, wat ik u
+verzoeken mag."
+
+--"Uwe ooren, jufvrouw Bella, loopen niet het minste gevaar. Wat zegt
+de Schrift? Niet hetgeen door den mond ingaat verontreinigt den
+mensch, maar de booze gedachten, die opwellen uit zijn hart.
+Welnu..."
+
+--"Zwijg, goddelooze spotter! Gij weet wel, dat zulke aardigheden mij
+niet aanstaan. Ik zou bijna gaan denken, dat het Fonteintje uwe eerste
+aanlegplaats van dezen ochtend niet was. Zijt gij den geheelen nacht
+weder aan het zwieren geweest?"
+
+--"Toch niet, jufvrouw Bella; mijne positie is volkomen normaal. Met
+de kippetjes naar bed en 's morgens weer 't eerst op de baan, is eene
+vaste gewoonte bij den haan."
+
+--"Gij wordt eentoonig, mijnheer Jakob," zeide het meisje, met eene
+poging om strak te zien. "Wat zult gij gebruiken? Een glas Kitzinger,
+of een glas Amsterdamsch?"
+
+--"Geen van beiden, jufvrouw Bella. Voor apoplektische gestellen als
+het mijne, is beijersch bier geen gezonde drank. Het blaast op, het
+echauffeert, het bevordert de korpulentie. De dokter heeft mij het
+Banting-systeem voorgeschreven, en daar bevind ik mij uitmuntend bij."
+
+--"Is dat een systeem van laffe rijmpjes maken, mijnheer Jakob?"
+
+--"Rijmpjes? En ik onthaal u op het werk van een der grootste
+dichters, die Nederland ooit voortgebragt heeft! Gij leest geen
+kranten? Nu, zoo lang de Pruissen of de Franschen ons niet zullen
+ingepalmd hebben, zoolang zullen de Hollanders hunnen Schoolmeester in
+eere houden."
+
+--"Zeg mij liever wat gij gebruiken zult, mijnheer Jakob. Van al die
+wijze praat begrijp ik niets."
+
+--"Ik volg het Banting-systeem, heb ik u gezegd, jufvrouw Bella, en
+geef boven alles de voorkeur aan een morgenslokje uit het kommetje
+onder mijn stokje."
+
+--"Bedoelt gij dit?" vroeg de jufvrouw, naar eene karaf jenever op
+schillen wijzend. "Of zijt gij weder in de war met uw schoolmeester?"
+
+--"Gij raadt mijne geheimste gedachten, jufvrouw Bella. Werkelijk
+strekt mijne begeerte zich uit naar een glaasje citroen met suiker,
+buiten onder de verandah, als ik u verzoeken mag... Gij zijt immers
+niet boos op mij, jufvrouw Bella?"
+
+--"Volstrekt niet, mijnheer Jakob. Mijne liefste gasten zijn zij, die
+zich eene plaats onder de verandah kiezen. Dan heb ik vrede in het
+buffet."
+
+Hij trad naar buiten en zette zich neder op de groen geschilderde bank
+achter een der groen geschilderde tafeltjes, waarmede het voorplein
+der herberg gestoffeerd was. Jufvrouw Bella volgde hem, met een
+blaadje in de eene en een tot den rand gevuld glaasje in de andere
+hand.
+
+--"Ik kan er immers op aan, dat gij niet boos op mij zijt?" vroeg hij,
+eene beweging makend alsof hij den arm om haar middel wilde slaan.
+
+--"Ik zou het kunnen worden," antwoordde zij, onder het nederzetten
+van het kelkje. "Raak mij niet aan, wat ik u bidden mag!"
+
+--"Ik zou u onbeleefd noemen, jufvrouw Bella, wist ik niet van nabij,
+dat uw hart voor zachter aandoeningen vatbaar is dan het nu openbaart.
+Jufvrouw Bella! jufvrouw Bella!" riep hij haar achterna.
+
+Zij was de gelagkamer weder binnengewipt en stond hem te woord over de
+onderdeur.
+
+--"Mijnheer Jakob, gij zijt een mooiprater. Is dat nu taal voor een
+gewoon mensch?"
+
+--"Zoo praat men op het tooneel, jufvrouw Bella, en zoo behoort het.
+Wilt gij mij de eer doen voor morgen-avond een vrijkaartje van mij aan
+te nemen? Dan zal ik u de Schoone Helena laten zien."
+
+--"Dank u hartelijk, mijnheer Jakob! ik moet te vroeg bij de hand
+zijn, om tot 's nachts twaalf uur in de komedie te zitten."
+
+--"Reden te meer, ook voor u, jufvrouw Bella, om met de kippetjes..."
+
+Doch toen hij weder van zijne kippetjes begon, was jufvrouw Bella
+eensklaps verdwenen.
+
+--"Ik heb mij versproken, naar het schijnt," mompelde hij, legde het
+eene been over het andere, stak een sigaar op en savoureerde in de
+eenzaamheid zijn goudgeel borreltje.
+
+
+Er scheelde intusschen veel aan, dat Jakob dezen ochtend werkelijk zoo
+vrolijk gestemd zou zijn geweest als men uit den luchthartigen toon
+van zijn onderhoud met het buffetmeisje mogt afleiden. Briefjes voor
+mevrouw Dijk waren zoo menigmaal aan zijne diskretie toevertrouwd
+geworden, en hij had zich te allen tijde met zoo goeden uitslag van de
+taak der overbrenging gekweten, dat zijn tegenwoordige gang naar
+Soekabrenti hem niet de geringste kwelling zou veroorzaakt hebben,
+indien eene soortgelijke boodschap ook ditmaal het doel van zijnen
+togt geweest was. Doch dit was het geval niet. Het biljet, hetwelk hij
+in de borstzak van zijn blaauwen rok met verzilverde knoopen bij zich
+droeg, was niet aan mevrouw Lidewyde, maar aan mijnheer Adriaan
+geadresseerd. Hij wist dat de dokter het geschreven had naar
+aanleiding van eene exceptioneel onstuimige konversatie, den vorigen
+avond te zijnen huize met Sarah gevoerd; en wanneer hij de opgevangen
+fragmenten van dien twist in verband bragt met hetgeen hem reeds
+sedert lang bekend was, kon hij met die bouwstoffen eene geschiedenis
+zamenstellen, geschikter dan eenige andere om den dokter te
+exaspereren. Misschien zou het natuurlijker of althans gewoner zijn
+geweest, indien hij zich in zijne kwaliteit van knecht over de
+déconfiture van zijnen heer in stilte verheugd had, denkend: boontje
+komt om zijn loontje, groote dieven worden te zelden gehangen, en het
+is niet meer dan billijk, dat wie zoovele anderen vernederd heeft,
+eindelijk ook zelf aan de deur wordt gezet. Doch niet-alleen was
+Jakobs inborst zoo niet, maar het streed ook met zijn belang, dat zijn
+meester zich brouilleerde met mevrouw Dijk. 's Dokters relatie met die
+dame was in den loop des tijds voor hem de bron geworden van een
+overvloediger _casuel_ dan waarop menig dorpspastoor in Frankrijk of
+Oostenrijk voor het drijven van zijne huishouding en het onthalen van
+zijne superieuren rekenen kan; en van lieverlede was hij die
+buitengewone belooning zijner schranderheid en bescheidenheid als een
+vast inkomen gaan beschouwen. En wat zou nu gebeuren? Wanneer het
+Italiaansche bloed in 's dokters aderen eenmaal aan het gisten ging,
+deinsde hij voor niets terug, ook niet voor handelingen, die menigeen
+wreedaardig en verraderlijk genoemd zou hebben. Evenmin kon men weten,
+wat mijnheer Dijk zou aanvangen, wanneer iemand van dokter Ruardi's
+talent hem inzage van de boeken gaf. Mijnheer Dijk had geheel en al
+het voorkomen van een goedaardig man; en dat hij zich gedurende zoo
+langen tijd met open oogen had laten bedriegen door zijne vrouw en den
+dokter, was zeker geen bewijs van opvliegendheid; "doch ook mijn eigen
+vader ging door voor een sukkel," dacht Jakob, "hetgeen niet wegneemt
+dat hij mij somtijds bont en blaauw geranseld heeft." In dat briefje
+zelf zou nu wel niets staan, waar dadelijk gevaar bij was, maar het
+kon een begin zijn van eene door den dokter beraamde wraakoefening; en
+wanneer dat potje eenmaal te vuur stond, zou de dokter wel zorgen, dat
+mijnheer Dijk er zich het hardst den mond aan brandde. "Enfin," dus
+luidde de konklusie van Jakobs overwegingen, "het is een miserabel
+geval, en ik wilde om een lief ding, dat die mijnheer Kortenaer en
+zijn meisje (onder ons gezegd, dat meisje kan haar plezier ook wel
+op!) buiten ons vaarwater gebleven waren."
+
+De weg naar Soekabrenti was in de week en op dit uur van den dag eene
+eenzame heirbaan, en van de plaats waar Jakob zat uit te rusten van de
+wandeling die hij nog moest ondernemen, kon men, tusschen de
+boomstammen door, de weinige voetgangers, die zich in de rigting der
+stad bewogen, reeds in de verte zien aankomen. De glooijing eener
+hooge brug met witte leuningen, waar eene vaart op eenigen afstand den
+weg door midden sneed, verminderde nog de voor die waarneming
+gevorderde inspanning; en Jakob vermaakte zich eene poos met op te
+merken, hoe van de personen, die hem naderden, nadat de ronding der
+brug hen gedurende korten tijd onzigtbaar had gemaakt, eerst het
+hoofd, dan de romp, en eindelijk ook de beenen weder allengs zigtbaar
+werden.
+
+--"Een saai kijkje," sprak hij echter weldra in zichzelven. En schier
+onmiddelijk daarna, zich vooroverbuigend, ten einde scherper te kunnen
+toezien: "Dat 's casueel!" riep hij uit, alsof het kijkje hem
+eensklaps nieuwe belangstelling inboezemde, "hij is het, al zijn
+leven!"
+
+De zwarte pet van glimmend wasdoek, de korte donkergrijze jas met
+metalen knoopen en de om het been spannende slobkousen van
+chocoladebruin laken, wier verschijnen op den top der brug Jakob dien
+kreet van verwondering deed slaken, behoorden aan niemand anders als
+Isidoor, den eerzamen huisknecht op Soekabrenti; in zoo ver namelijk
+een livereibediende zeggen kan dat zijne kleederen hem toebehooren, en
+niet hij aan zijne kleederen. Het duurde niet lang, of Isidoor, die
+met eene boodschap van Lidewyde naar stad moest, merkte op dat van
+onder den luifel van het Fonteintje, met dichterlijke vrijheid door
+Jakob en jufvrouw Bella de verandah genoemd, telegrafische seinen tot
+hem gerigt werden. Toen hij evenwel, nader gekomen, Jakob herkende,
+was zijne vreugde slechts matig; want Jakob had onder zijne kameraden
+den naam, in meer dan gewone mate "bij de pinken" te zijn, en Isidoor
+deelde in zoo ver in het zwak dier onbedeesden wien het niet aan
+verstand of doorzicht hapert, dat hij ongaarne overbluft werd. Des te
+meer viel het hem in de hand, dat Jakob dezen ochtend in het geheel
+niet spotziek gestemd scheen te zijn, en volstrekt geene aanstalten
+maakte om hem, Isidoor, voor het lapje te houden. De ontvangst was
+integendeel even hartelijk als gemeenzaam, en indien Isidoor het
+voorregt had gehad, Jakob meer van nabij te kennen, zou hij aan diens
+welwillendheid bemerkt hebben, dat Jakob hem noodig had.
+
+--"Hou je me gezelschap," vroeg Jakob, naar zijn kelkje wijzend, "of
+ben je van de Afschaffing? Er is in mijn eigen leven een tijd geweest,
+dat ik vóór twaalven nooit iets anders als water met suiker dronk."
+
+--"Voor mij moet die tijd nog komen," zeide Isidoor, die meende te
+weten dat men tot de dagen van Jakob's zuigelingsschap zou moeten
+opklimmen, alvorens de door hem bedoelde water- en suiker-periode te
+bereiken. "Maar als ik regtuit spreken zal, drink ik vóór twaalven
+liefst bier."
+
+--"Ieder zijn meug," antwoordde Jakob. En zich naar de openstaande
+deur der gelagkamer wendend: "Jufvrouw Bella," riep hij, "een glas
+Beijersch voor mijn vriend Isidoor! Groote maat, als ik je verzoeken
+mag."
+
+--"Ik ben op weg naar jelui toe," vervolgde hij, een deel van zijne
+eigen geheimen verklappend, ten einde des te spoediger achter die van
+Isidoor te komen. "De dokter zendt me met een briefje naar
+Soekabrenti. En wat moet jij zoo vroeg in de stad uitvoeren? Ik dacht
+dat jelui nooit anders boodschappen deedt als met rijtuig?"
+
+--"Ik moet voor mevrouw een pakje brengen naar het expeditie-kantoor."
+
+--"Dat verandert. Spoortreinen wachten niet."
+
+--"Dat doen ze net niet; maar in dit geval zou de trein geen eer
+inleggen met te wachten, want mijn pakje hoeft niet mee."
+
+--"Hoe heb ik het met je? Breng jij pakjes naar het expeditie-kantoor
+om thuis gelaten te worden?"
+
+--"Niet precies. Mijn pakje moet worden bezorgd aan een adres in de
+stad."
+
+--"Wat? Zoo als de rijke lui op Sinterklaas-avond doen, om te zorgen
+dat de vrinden niet weten zullen uit welken hoek de wind waait? Jou
+mevrouw is er tijdig bij, moet ik zeggen. Ik heb juist gisteren aan
+mijn kleine meid verteld, dat Sinterklaas' mooije japon nog twee
+maanden in de Bank moet staan, voor hij hem lossen kan."
+
+--"De kleine meid, voor wie mijn pakje bestemd is, zou blij zijn,
+geloof ik, indien ze twee maanden uitstel kreeg," zeide Isidoor op
+geheimzinnigen toon.
+
+Een minder naauwlettend hoorder dan Jakob zou het spel bedorven hebben
+door te vragen: "Voor wie is het dan?" Doch Jakob begreep dat de ander
+op den goeden weg was, en van hemzelven nog slechts een weinig meer
+openhartigheid gevorderd werd, om Isidoor de zijne te doen voltooijen.
+
+--"Luister eens," zeide hij, eensklaps de hand op Isidoor's arm
+leggend en insgelijks een mysterieusen toon aannemend, "het gaat mij
+niet aan, welke boodschappen jou worden opgedragen, en mijn vader
+heeft me geleerd, dat een booi, die niet hooren, zien en zwijgen kan,
+geen knip voor zijn neus waard is. Maar, òf ik heb het mis, òf de
+wagen gaat op dit oogenblik bij jou aan huis evenmin regt als bij den
+dokter."
+
+--"Bij den dokter?" vroeg Isidoor verwonderd. "Daar weet ik niet van."
+
+--"Indien je alles wist, zou ik je niets te vertellen hebben, dat
+spreekt. Wil ik je eens wat zeggen? Ik geloof dat die mevrouw van jou
+een rare dame is."
+
+--"Ik wou," zeide Isidoor met een zucht, "dat het anders was; maar ik
+vrees dat je gelijk hebt."
+
+--"Waarom zet je daar een bedrukt gezigt over? Ze is geen kind; en
+wanneer ze dingen doet, die niet deugen, moet ze zelf weten wat er bij
+staat."
+
+--"Jawel, maar voor de rest is ze een goed mensch; veel te goed om
+zich te vergooijen."
+
+--"Dat is de vraag, Isidoor. Ken je de geschiedenis van prins
+Potemkin?"
+
+--"Neen, van dien snuiter heb ik nooit gehoord."
+
+--"Nu, er is reis een keizerin van Rusland geweest, die eerst er man
+gemold en toen een sleep vrijers nagehouden heeft, waarvan vriend
+Potemkin het verder heeft gebragt dan al de anderen. Minister,
+admiraal, generaal, stadhouder, prins,--de hemel weet wat de kerel al
+niet geworden is, ofschoon hij van afkomst maar de zoon van een armen
+kapelaan was. Want in Rusland, moet je denken, mogen de kapelaans
+trouwen, als ze willen, en kinderen krijgen als ze kunnen. Maar denk
+je dat iemand ooit precies geweten heeft waarom keizerin Katharina
+zoo'n zin had in dien jongen?"
+
+--"Misschien was het wel..."
+
+--"Je wilt zeggen dat hij meer verstand of meer courage had dan de
+anderen? Mis, maat! Hij was zoo dom als een eend, al hield hij zich,
+wanneer het op vechten aankwam, wijsselijk buiten schot. Er kan maar
+één reden geweest zijn, waarom de keizerin zich aan hem verslingerd
+heeft."
+
+--"En dat was?"
+
+--"Men kan alle dingen zoo niet bij 'er naam noemen; maar ik geloof
+dat keizerin Katharina om dezelfde reden van prins Potemkin hield,
+waarom jou mevrouw een hekel heeft aan 'er man. Ja, ja, Isidoor,
+sommige vrouwen zijn vreemde zeeschepen, en prins Potemkin was een
+mooije jongen, zoo hoog en zoo breed als een tamboermajoor. Maar dat
+'s tot daaraan toe. Is die mijnheer Kortenaer nog bij jelui
+gelogeerd? Hij is een keer of wat bij den dokter komen praten, en de
+dokter is een keer of wat met hem uit rijden of uit wandelen geweest.
+Het zou mij niet verwonderen, indien het briefje, dat ik in mijn zak
+heb, bestemd was om daar een einde aan te maken. De dokter is op zijn
+gezelschap niet bijzonder gesteld, lijkt het wel."
+
+--"En zendt mijnheer Ruardi jou om die reden naar Soekabrenti?" vroeg
+Isidoor, die het oogenblik gekomen achtte om op zijne beurt Jakob een
+weinig uit te hooren.
+
+--"Dat zou ik je niet kunnen zeggen," antwoordde Jakob droogjes; "maar
+wel, dat het briefje niet voor mijnheer Kortenaer, maar voor mijnheer
+Dijk is. Het zou evenwel kunnen wezen, dat mijnheer Dijk alleen dienen
+moest als tusschenpersoon, net als jou expeditie-kantoor."
+
+--"En voorzie je dat daar ongenoegen van komen zal?"
+
+--"Wel zeker voorzie ik dat, en erg ongenoegen ook."
+
+--"Het doet me pleizier dat je niet luchtig denkt over hetgeen
+tegenwoordig bij ons aan huis voorvalt. Ik heb medelijden met dat
+juffertje."
+
+--"Nu zeg je precies hetzelfde, Isidoor, wat ik bezig was bij mijn
+eigen te overleggen, toen ik je daareven zag aankomen. Dat meisje, zei
+ik, kan 'er pleizier meer dan op."
+
+--"En ik vrees dat haar pleizier nog verminderen zal, wanneer ze dit
+pakje ontvangt."
+
+--"Heb ik het niet gedacht," riep Jakob, achter een schijn van
+verontwaardiging zijne zelfvoldoening over Isidoor's mededeeling
+verbergend. "Mevrouw Dijk doet met jufvrouw Emma even als de dokter
+met mijnheer André."
+
+--"De tijd moet het leeren, Jakob; maar ik kan je zeggen dat ik van
+mijn mevrouw nooit zoo iets vermoed zou hebben."
+
+--"Ik ook niet," antwoordde Jakob. "Gelukkig voor ons, dat wij onze
+handen in onschuld wasschen kunnen. Maar onze lieve Heer is
+regtvaardig, dat heb ik altijd gezeid. Wij, arme drommels, moeten het
+werk doen; maar de verantwoording komt voor rekening van de grooten.
+Zoo krijgt elk zijn deel. Nog een halfje Beijersch?"
+
+Het aanbod was niet geheel en al opregt; doch al ware het dat geweest,
+Isidoor zou het in elk geval van de hand gewezen hebben. Hij was een
+te naauwgezette knaap om ter wille van zijne gemoedsbezwaren zijne
+boodschappen te verzuimen.
+
+Jakob was ruimer van geweten, en vond het geene doodzonde vóór hij
+Isidoors voorbeeld volgde, nog een halfje citroen met suiker te
+gebruiken. In het eind evenwel nam ook hij afscheid van het
+Fonteintje, en ging hij zich kwijten van den hem opgedragen last.
+
+--"Veel wijzer ben ik niet geworden," zeide hij bij zichzelven, toen
+hij zijne vertering betaald had en men hem den weg naar Soekabrenti
+zag opwandelen. "Maar toch wel een beetje. Wel, wel, moet jufvrouw
+Emma de vesting ruimen! Wonder is het niet, want voor Isidoors mevrouw
+is zij geen portuur. Met dat al spijt het mij vervl--, dat de dokter
+en mevrouw Lidewyde met elkander over hoop liggen. Dat zal een
+geduchte streep door mijne rekening zijn. Een lieve jongen, die
+mijnheer André!"
+
+
+
+
+VIJFDE HOOFDSTUK.
+
+
+Hoewel Adriaan Dijk voorwaar geen genie was, zou men hem ten onregte
+voor een lafaard gehouden hebben, en wie hem in de eenzaamheid had
+kunnen gadeslaan, toen hij, uit de stad gekomen, Ruardi's briefje vond
+en zich daarmede naar zijne kamer begaf, zou getroffen zijn geweest
+door de uitdrukking van vastberadenheid, welke zich eensklaps over
+zijne gelaatstrekken verspreidde. Eerst stapte hij, met de armen over
+de borst gekruist, eenige malen het vertrek op en neder, opende toen
+zijn bureau, waarvan de cylinder naar achteren week, wanneer men het
+blad bij den knop vatte en naar zich toe trok, en zette zich toen met
+het hoofd in de hand, blijkbaar zonder eenig voornemen om thans
+schrijf- of ander werk te verrigten, peinzend neder in zijn ronden
+stoel.
+
+--"Gij zijt ijdel," zou de wereld hem hebben kunnen toevoegen, en tot
+staving van dat verwijt had zij zegevierend kunnen wijzen op zijn
+hunkeren naar een mandaat waarvoor hij niet berekend was. "Gij zijt
+dom," kon zij vervolgen, en onder vier oogen zou Lefebvre het haar uit
+den grond zijns harten hebben nagezegd. "Gij zijt veel te goed van
+vertrouwen," kon zij er bijvoegen, en indien Jakob of Sarah uit de
+school hadden willen klappen, zouden zij hem van de waarheid dier
+stelling op eene voor zijn gevoel uiterst pijnlijke wijze hebben
+kunnen overtuigen. Doch juist Ruardi was de man, die hem van elke
+opkomende achterdocht ten aanzien van Lidewyde telkens genezen had;
+zoodat zijne eenige fout, in zake van ligtgeloovigheid, hierin
+bestond, dat hij Ruardi's vriendschap voor eene uitgemaakte zaak
+hield. Zal men weigeren te erkennen dat die dwaling hem tot eer
+verstrekte, ook al was hij overigens die hij was? Schranderder lieden
+dan hij, lieden van wie elk erkent dat hunne handelingen te geener
+tijd door vaniteit bestuurd werden, zijn dwaas genoeg geweest om ten
+einde toe aan de goede trouw van sommige personen te gelooven; en het
+moet nog uitgemaakt worden, of het beter is, alle menschen zonder
+onderscheid te verdenken, dan enkelen hunner als het uitgedrukt beeld
+der welwillendheid aan te merken.
+
+Er rustte op Dijks huwelijksleven een dier sluijers, welke alleen door
+de dienstboden van Jakobs soort plegen opgeligt te worden. Lidewyde
+had hem indertijd hare hand geschonken,--ja waarom? omdat zij eene
+natuurlijke dochter was. Op een leeftijd dat andere jonge meisjes nog
+naauwelijks de kinderschoenen ontwassen zijn, had het besef van dien
+toestand haar reeds naar een huwelijk doen verlangen. Zij wilde
+levenslang aan iemand toebehooren; een eigen naam dragen, gelijk alle
+andere menschen in haren kring; een eigen huis en eene eigen omgeving
+bezitten. Die wensch verdrong bij haar destijds al het overige; en
+toen zij op achttien- of negentienjarigen leeftijd aan Adriaan Dijk
+verbonden werd, was haar geduld, meende zij, reeds op de uiterste
+proef gesteld geworden. Wat hem betreft, hare ongemeene, uitheemsche
+schoonheid had hem eene wijl betooverd, en daarbij was het vragen van
+hare hand in zijne oogen eene daad van courtoisie, bijna eene
+heldendaad geweest. Zijne moeder, tegen wie hij van jongs af zeer had
+opgezien, wier afkeuring hij nog nooit getrotseerd had, was eerst te
+elfder ure tot berusten gekomen, en het had hem vrij wat moeite
+gekost, haar eene vondeling, gelijk zij Lidewyde noemde, als
+schoondochter te doen erkennen. Doch de vreugde over die zegepraal was
+slechts van korten duur geweest. Geene drie maanden na zijn huwelijk
+was tusschen Lidewyde en hem eene onoverkomelijke verwijdering
+ontstaan; eene dier scheidingen, welke voor het oog der wereld
+verborgen kunnen blijven, omdat zij haren oorsprong nemen in eene door
+haar zelve ten toon gedragen koelheid. Weldra zou het zes jaren worden
+dat Adriaan en Lidewyde voor elkander niets anders geweest waren als
+twee personen, die in hetzelfde hôtel, ten onregte hun huis genoemd,
+verschillende appartementen bewoonden.
+
+Het was heden geenszins voor de eerste maal in dat half dozijn jaren
+dat Adriaan nadacht over hetgeen hij doen zou, indien Lidewyde hem te
+eeniger tijd openlijk ontrouw werd. In bijzonderheden, wel is waar,
+had hij daaromtrent nooit iets kunnen vaststellen, omdat de te nemen
+wraak of de te eischen voldoening zich natuurlijkerwijze zouden moeten
+regelen naar de omstandigheden, waaronder de beleediging zou plaats
+hebben. Doch indien hij met zijne wenschen te rade ging, wist hij met
+genoegzame zekerheid op welke soort van strafoefening, al zou de
+wereld daarvan dan ook schande spreken, zijne keus zich vestigen zou,
+en zelfs zou hij de wapenen hebben kunnen noemen en aanwijzen, waarvan
+hij zich bij die gelegenheid liefst zou bedienen. In het eerste jaar
+van zijn huwelijk had hij een gitzwarten Newfoundlander bezeten, aan
+wien hij om zijne vrolijkheid en hartelijkheid bijzonder gehecht was,
+en wiens doodvonnis (het dier was sporen van dolheid gaan vertoonen,
+of was althans eensklaps niet langer te vertrouwen geweest) hij met
+een verdeeld gemoed onderteekend had. Eerst had hij Marcelis last
+gegeven, den hond buiten zijne voorkennis te doen afmaken; doch
+naarmate het oogenblik naderde, waarop hij berekenen kon dat zijn
+bevel ten uitvoer zou worden gelegd, was de vrees hem gaan bekruipen,
+dat men het dier meer zou doen lijden dan volstrekt noodig was. Ten
+slotte was hij naar de stad gereden, had bij een geweermaker den
+moorddadigsten revolver gekocht, die in 's mans magazijn te vinden
+was, en had met eigen hand den armen Moor, die roerloos en met
+bloedroode oogen op eene binnenplaats aan zijne ketting lag, door den
+kop geschoten. Sedert dien tijd rustte dat wapen achter de kleine
+kunstig gesloten deur onder den cylinder van zijn bureau, en slechts
+enkele malen haalde hij het voor den dag, ten einde het te reinigen en
+in bruikbaren staat te houden. Naast den revolver lag de korte zweep
+met den langen en zwaren slag van gevlochten leder, dien hij gewoon
+was geweest bij zich te steken, wanneer hij met Moor eene verre
+wandeling ging doen. Niet dat de hond veelvuldig behoefde gekastijd te
+worden; maar hij was te gelijk een zwemmersbaas en een aartsvijand van
+wolvee, en indien men onderweg geen ongenoegen krijgen wilde met
+herders of boeren, was het somtijds zaak hem tot zijnen pligt te
+roepen. Zoo verleidelijk evenwel konden de ontstelde schapen met hunne
+dikke lijven en hunne korte pooten niet voor hem uitrennen; zoo
+breed kon de molenvliet niet zijn, die hij moest overzwemmen om
+zijnen meester weder in te halen, of op het eerste geluid van
+Adriaans zweepslag keerde Moor, druipend en hijgend, op zijne
+zevenmijlssprongen terug.
+
+De vraag of er eene bijzondere predispositie noodig is om te eeniger
+tijd een doodslager of een beul te worden, dan wel of de aanleg
+daartoe, zonder onderscheid van individuen, bij alle menschen als kiem
+wordt aangetroffen, is welligt niet meer dan eene thesis voor de eene
+of andere debating-club. Predikers der godsdienst hebben herhaaldelijk
+in den loop der eeuwen het laatste alternatief tot het onderwerp van
+roerende toespraken gemaakt; het eerste is door moralisten van de
+physiologische school meermalen als ruim zoo waarschijnlijk
+voorgesteld. Doch zoo min die zede-als die godsdienstleeraars zouden
+in staat zijn geweest Adriaan Dijk de bekentenis te ontlokken, dat,
+indien een man hem zijne eer ontroofde en zijne vrouw aan dien roof
+medepligtig was, hij het regt niet hebben zou, Lidewyde voor dat
+misdrijf te tuchtigen en haren minnaar te dwingen, zich met eigen hand
+het leven te benemen. Op dat punt koesterde hij eene vastheid van
+overtuiging, waarvan men beweren kon dat zij aan zinsverbijstering
+grensde, doch tevens erkennen moest, dat zij de onbeduidendheid van
+zijn persoon tot op zekere hoogte neutraliseerde. Het eene wapen om
+hem te vernietigen, het andere om =haar= te vernederen: van die
+opvatting was hij niet af te brengen. Dat stond geschreven, meende
+hij. En aan de regtmatigheid van dat inzigt geloofde hij met dezelfde
+onverzettelijkheid als een Arabier gelooft dat God groot en Mohammed
+zijn profeet is.
+
+
+
+
+ZESDE HOOFDSTUK.
+
+
+De besteller van het expeditie-kantoor had zijnen pligt kwalijk
+betracht, of wel de chef van het bureau had aan verstrooidheid
+geleden. Althans, eerst in den loop van den avond, toen zij van huis
+was en met André eene wandeling in het Park deed, was het voor Emma
+bestemde pakje aan haar adres bezorgd geworden.
+
+--"Hier is een pakje voor de jufvrouw," had Floris gezegd, toen hij de
+lampen was komen opsteken.
+
+--"Van wien komt het?" had freule Bertha gevraagd.
+
+--"Dat is er niet bij gezegd," had Floris geantwoord. "De man, die het
+bezorgd heeft, is dezelfde die boodschappen pleegt te doen voor het
+expeditie-kantoor."
+
+--"Leg het dan maar neder op de jufvrouws plaats," had de freule
+bevolen. "De jufvrouw kan elk oogenblik thuis komen."
+
+Emma kwam, en vond de freule als naar gewoonte bij haar theeblad
+zitten. Zij zou even naar hare kamer gaan, zeide zij, om zich van haar
+wandelkostuum te ontdoen; dan kon zij verder rustig beneden blijven en
+zou zij de freule iets voorlezen.
+
+--"Doe dat, liefkind! Hoe meer gij mij mijne oude oogen helpt ontzien,
+hoe grooter dienst gij mij bewijst. Floris heeft daareven een
+kleinigheid voor u binnengebragt, die gij misschien zult willen
+medenemen naar boven. Ik heb hem gezegd, dat hij het dingje op uwe
+plaats zou deponeren. Ligt het daar niet?"
+
+--"Waar?" vroeg Emma, die het pakje eerst niet opgemerkt had.
+
+--"Voor u, op de tafel."
+
+--"Hoe kan ik zoo onoplettend zijn! Gij bemerkt, freule, dat men jonge
+oogen niet te spoedig prijzen moet."
+
+--"Nu, nu, gij zult eene aanstaande bruid niet hard vallen, omdat zij
+kleine distrakties heeft."
+
+--"Staat dat in de Schrift, freule?" vroeg Emma lagchend.
+
+--"Neen, jufvrouw ongeloof, de Schrift bezondigt zich niet aan zulke
+zwakheden. Dat doen alleen oude vrouwen, die een te goed hart hebben
+voor de jonge."
+
+--"Mag ik dan even gaan? Binnen vijf minuten ziet gij mij weder hier."
+
+Emma had dien avond aan André niets ongewoons bespeurd. Alleen toen
+hij reeds afscheid van haar genomen had was haar ingevallen, dat het
+hartelijker van hem geweest zou zijn, indien hij voor het minst eene
+poging had aangewend om de wandeling nog een weinig te rekken. Doch
+ook dat verzuim had haar niet bijzonder getroffen, omdat zij wist dat
+hij altijd vol bezorgdheid was voor hare gezondheid en hij de
+avondlucht bepaald schadelijk achtte voor haar gestel. Arm in arm
+hadden zij tusschen de oude boomen en het jonge plantsoen
+gedwaald,--van de kiosk, waar muziek gemaakt werd, naar den vijver, en
+van de hertenkamp terug naar de kiosk. Buitengemeen vertrouwelijk of
+teeder waren hunne gesprekken niet geweest; daartoe was het dien avond
+in het Park niet eenzaam genoeg, en hadden zij te vaak zorg moeten
+dragen, den groet van nieuwe M'sche bekenden met wedergroeten te
+beantwoorden. Niettemin had het onderhoud geen oogenblik gekwijnd.
+Zooveel de gelegenheid het toeliet en met zorgvuldig vermijden van
+Lidewyde's naam (bij stilzwijgende overeenkomst was tusschen hen in de
+laatste dagen geene spraak van Lidewyde geweest), hadden zij als van
+ouds gekeuveld over tijd en toekomst. Toen de duisternis begon te
+vallen, waren zij den stroom der huiswaarts keerende wandelaars
+gevolgd en voor de deur van freule Bertha's woning had André, meteen
+vriendelijk: "Tot morgen!", hare hand eerst zacht gedrukt en daarna
+gekust.
+
+--"Wat beteekent dat?... Van waar komt dat?... Wat zal nu volgen?...
+Hoe zou hij het verloren,... wie zou het hem ontnomen,... aan wie zou
+hij het gegeven hebben?... Ach, dat ik niet zien kan!... Floris,
+Floris, breng licht!"
+
+In de meening, dat het pakje afkomstig was uit een magazijn, waar zij
+des ochtends eenige kleine emplettes had gedaan, had zij het
+gedachteloos met zich medegenomen naar hare kamer; en reeds was zij op
+het punt weder naar beneden te gaan en het aan freule Bertha gegeven
+woord gestand te doen, toen zij zich herinnerde, niet eenmaal inzage
+genomen te hebben van hetgeen de oude dame met zooveel trouwhartigheid
+voor haar in ontvang genomen had. Zonder licht naar boven geloopen,
+had zij, half op het gevoel, het pakje nedergelegd op hare
+schrijftafel; doch de gaslantaarn op de straat brandde helder genoeg
+om het haar weldra te doen terugvinden. Zij beproefde, of welligt de
+hand van schrijver of schrijfster op het adres haar de herkomst van
+het gezondene zou kunnen doen raden; want het pakje scheen van buiten
+de stad te komen, of was althans anders en zorgvuldiger gesloten dan
+met gewone, bezendingen uit winkels het geval pleegt te zijn. Doch het
+schrift was te fijn, en zij onderscheidde alleen de aanvangletters van
+haar eigen naam en voornaam. Eerst toen zij drie of vier malen haar
+schaartje gebruikt, het bindgaren doorgeknipt en het eene papier voor,
+het andere na verwijderd had, ontwaarde zij, dat die windselen alleen
+hadden moeten dienen om haar zoo lang mogelijk naar een klein rond
+voorwerp te doen zoeken, hetwelk nogmaals in een papier gewikkeld was.
+Zij betastte het, en ofschoon zij nog niet wist wat het was, begon
+haar hart eensklaps sneller te kloppen en bekroop haar een geheime
+angst. Zij zou gezworen hebben, dat het voorwerp, hetwelk zij in de
+hand hield, haar eenmaal in eigendom had toebehoord; dat zij het
+honderd malen had aanschouwd; het jaren achtereen, aan een fijn zwart
+koord bevestigd, om haren hals gedragen had. Doch hoe kon het
+medaljon, hetwelk zij eenige dagen geleden aan André had geschonken,
+en dat hij plegtig beloofd had, levenslang te zullen bewaren als een
+onderpand van hare liefde, zich eensklaps in dit pakje bevinden?
+Moedig verbande zij elke gedachte, welke op nieuw eene schaduw zou
+hebben kunnen werpen op André's karakter; en zelfs toen zij met
+bevende vingers het laatste papier, dat dunner en buigzamer was dan
+een der vorige, opengevouwen had; met onbedriegelijke zekerheid haar
+eigen geschenk herkende; als eene gejaagde het vertrek op en neder
+liep, om licht roepend en in hare radeloosheid de middelen niet
+vindend om het zich zelve te verschaffen,--zelfs toen geloofde zij nog
+aan eene dier duizend gunstige mogelijkheden, wier naam zelfbedrog of
+misverstand is.
+
+Eindelijk vond zij op den schoorsteenmantel, achter eene candelabre,
+het porseleinen doosje dat tot bergplaats voor de lucifers diende. Den
+vorigen avond had zij het zelve daar nedergezet, en in elke andere
+omstandigheid zou zij het onmiddelijk teruggevonden hebben. Doch met
+het licht kwam wel de waarheid, maar niet de vrede. Aan de binnenzijde
+toch van het glanzig blad, waarin vaardige vingeren waren aangevangen
+het medaljon te vouwen, stonden in het Fransch eenige woorden
+geschreven, die naauwlijks voor tweederlei uitlegging vatbaar schenen
+te zijn. Reeds voor zij er in geslaagd was eene bougie te ontsteken,
+had de gladheid en fijnheid van dat papier Emma's aandacht getrokken;
+en meer nog dan zijne schitterend witte kleur of zijne satijnachtige
+oppervlakte, de verveinegeur die het verspreidde. Zij bedroog zich
+niet. Eau-de-verveine was Lidewyde's geliefkoosde parfumerie, en het
+fraaije blad papier was afkomstig uit Lidewyde's buvard. Ook had
+Lidewyde de moeite niet genomen, haar schrift, dat zeer elegant en
+tegelijk zeer eigenaardig was, onkenbaar te maken. =Recueilli sur le
+coeur= d'=un charmant infidèle=, luidden de fransche woorden, bestemd
+om naar het medaljon te verwijzen; en die woorden waren geschreven met
+dezelfde vaste en loopende hand als het briefje, waarin Lidewyde Emma
+verzocht had, Belvedere voor eene wijl met Soekabrenti te verwisselen.
+Emma bezat dat briefje nog. Het lag in hare schrijfportefeuille; en de
+overeenkomst van het eene handschrift met het andere maakte elk verder
+onderzoek overbodig. Ten overvloede prijkte Lidewyde's voorletter,
+gevat in het schild van een gestempeld fantasiewapen, bovenaan links
+op den brief zoowel, als op het nu ontvangen biljet.
+
+Hoe overtuigend dit alles ook was, duurde het eene poos alvorens Emma
+zich van het aan haar gepleegd verraad ten volle bewust werd. Welk
+leed had zij ooit aan Lidewyde berokkend, dat Lidewyde haar aldus naar
+het hart stak? Wat kon het Lidewyde schelen, hoe het André's bruid
+verging, mits André haar toebehoorde?... Doch bij het doen dier
+laatste vraag, waarin tot tweemalen toe den naam van André voorkwam,
+overmeesterde haar op nieuw het gevoel der doodelijke zekerheid.
+Lidewyde moest zelve weten hoe zij haar gedrag verantwoorden kon. Zij,
+Emma, was daarvoor niet aansprakelijk. Van zulke vrouwen en zulke
+hartstogten kon zij zich geene voorstelling vormen. Doch hoe kwam
+Lidewyde in het bezit van André's medaljon? Emma kon niet gelooven dat
+hij het haar geschonken zou hebben. Het lag niet in zijnen aard,
+meende zij, opzettelijk trouweloos te zijn; en daarin oordeelde zij
+juist. Doch wat lag dan wèl in zijnen aard? Nog den vorigen dag had
+hij haar verhaald, welken hoogen prijs hij stelde op het hem dien
+zekeren ochtend door haar geschonken verzoeningsteeken; hoe weldadig
+het hem had aangedaan, aldus door haar bejegend te zijn; dat zij de
+teederste en de edelmoedigste van alle bruiden was, en hij haar
+medaljon nacht en dag op zijne borst droeg. En zij, toen hij haar
+edelmoedig genoemd en daardoor zijdelings bekend had, dat door hem
+aanleiding was gegeven tot het gerezen misverstand, zij had niet voor
+hem willen onderdoen in openhartigheid, maar had het geheim der aan
+zijn oog onttrokken teekening,--met welk een ijver en welk eene
+droefheid zij had zitten arbeiden aan hare aquarel; hoe zij daarbij
+gestadig aan hem gedacht, en welke noodlottige voorstellingen hare
+fantasie aan de donkerroode kleur der al de andere rozen
+overschaduwende François Premier verbonden had,--eerlijk opgebiecht.
+Was er dan wel een naam te vinden voor André's gedrag? Slechts op ééne
+wijze was het medaljon uit zijn bezit in dat van Lidewyde kunnen
+overgaan, en wanneer Emma bedacht, wat daartoe noodig was geweest,
+verkreeg de eerste indruk weder de bovenhand en ontsnapte haar op
+nieuw de kreet waarmede zij Lidewyde's briefje van zich af- en op den
+grond geworpen had: "Afschuwelijk!"
+
+Zij was te lang boven gebleven om geheel en al zonder
+verontschuldiging in de tegenwoordigheid van freule Bertha te kunnen
+verschijnen; doch indien zij slechts eenmaal beneden was, meende zij,
+zou haar wel het een of ander invallen tot verklaring van haar gedrag.
+Intusschen was het in den gang, dien zij volgen moest om den trap te
+bereiken, geheel en al duister geworden; en ten einde niet te
+struikelen, of zich niet aan de ouderwetsche gebeeldhouwde linnenkast
+te stooten, wier vooruitspringende voet schier de helft van het
+portaal besloeg, nam zij den kandelaar mede, bij wiens schijnsel zij
+Lidewyde's schrift ontcijferd had. Bij het afgaan van den trap viel,
+door het wankelen van haren tred, een groote droppel was op de
+bovenzijde van hare hand; doch zij bemerkte dit eerst, toen het heete
+vocht reeds gestolten en strak geworden was.
+
+Hoe zwak freule Bertha's oogen bij avond ook waren, zij bespeurde
+weldra aan Emma's voorkomen, en begreep uit het onwaarschijnlijke der
+door haar aangevoerde redenen, dat haar iets ongewoons en onaangenaams
+was wedervaren. Zoo lang evenwel Emma haar daaromtrent geene
+opheldering gaf, meende zij den schijn te moeten aannemen, alsof zij
+zonder bevreemding de aangekondigde vijf minuten zich had zien
+verlengen tot een uur. Om te toonen hoe gevoelig zij voor die
+bescheidenheid was, nam Emma het boek ter hand, waaruit zij beloofd
+had, de freule te zullen voorlezen. De eerste bladzijde ging goed, de
+tweede dragelijk. Doch van lieverlede werd hare stem onvaster, en toen
+zij de derde bladzijde nog ten einde brengen moest, snikte zij zoo
+luid en zoo hartstogtelijk, dat hare hoorderes de schepen der
+diskretie moedig in brand stak.
+
+--"Kom hier, lief kind," zeide freule Bertha, de armen naar haar
+uitbreidend, "kom hier en zeg mij wat u kwelt."
+
+Alles kon Emma de oude dame niet mededeelen; ten minste niet op
+eenmaal. En dat wilde zij ook niet. Er viel, ten bate van André, een
+wanhopige schijn te bewaren, en aan die verpligting mogt niet te kort
+gedaan worden. Doch wat het ongelukkige meisje ook achterhield en de
+brave freule ook raden moest,--toen zij elkander "goeden nacht"
+kusten, geloofde geen van beiden dat die wensch in vervulling zou
+gaan. Wakker liggen; de trage uren tellen; zich nu het een dan het
+ander in het hoofd halen; het gelaat in de kussens verbergen met het
+stellige voornemen om te gaan slapen; geene minuut later weder
+overeind zitten om nogmaals en vruchteloos een nieuw antwoord op de
+oude vragen te zoeken; het aanbreken van den dag verbeiden, en
+nogtans weten, dat ook het rijzend licht niet in staat zal zijn de
+benaauwde schaduwen te verdrijven,--zoo zal het wezen, dacht de vrouw
+van leeftijd; daarop zal het nederkomen, voorspelde zich het jonge
+meisje. En met een hart vol zorgen,--vlijmende zorgen, waarmede hier
+beneden alleen de vriendschap en de liefde teisteren,--begaven beiden
+zich naar hare slaapkamers.
+
+
+Sommige nachten zijn zoo droog als de =Noctes Haganae= van onverschillig
+welken rector der latijnsche scholen in het 's Gravenhage der 18de
+eeuw; andere zoo amusant als de =Florentinische= van dokter Ruardi's
+lievelingsauteur. Doch zoo min in het leven als in de litteratuur is
+alles òf grappig òf vervelend. In beiden doet ook de weemoed zijne
+regten gelden; en het is voor de bedroefden,--voor hen en voor haar
+die in Emma's geval verkeeren, toen zelfs de ten hemel geslagen blik
+van het =Ecce Home=-beeld, waarop in het fantastisch uur haar slapeloos
+oog zich vestigde, geen antwoord gaf op de vraag, waarom André haar
+bedrogen had,--voor haar en voor hen is het, dat Musset in eene zijner
+=Nuits= die strofe vol zuchten en tranen gedicht heeft:
+
+ Partout où j'ai voulu dormir,
+ Partout où j'ai voulu mourir,
+ Partout où j'ai touché la terre,
+ Sur ma route est venu s'asseoir
+ Un malheureux vêtu de noir
+ Qui me regardait comme un frère.
+
+Dat lied der eenzaamheid, Emma zou het dien nacht gezongen hebben,
+indien elke andere aandrift voor haar op dat oogenblik niet
+natuurlijker geweest dan die tot zingen. Zij dacht aan niets als aan
+hare laatste wandeling met André in het Park. Wie haar toen had willen
+diets maken dat de man, in wiens arm de hare rustte, weinige uren
+later door eene andere vrouw zou worden verwelkomd,--zij had hem een
+lasteraar genoemd. Ware de onbescheidene zelfzuchtig genoeg geweest,
+door het aanvoeren van bewijzen zich te willen zuiveren van die
+blaam,--de minste menschen kunnen het denkbeeld verdragen, voor
+logenaars te worden aangezien, en wanneer zij kiezen moeten tusschen
+hunne eigene rechtvaardiging en uwe smart vergeten zij ligt de
+voorschriften der edelmoedigheid,--niet-alleen zou zij uit kieschheid
+geweigerd hebben toe te luisteren, maar de aantijging zou bij haar
+zijn afgestuit op een stalen ongeloof. Hoe jammerlijk was haar
+vertrouwen beschaamd geworden! Hetgeen toen monsterachtig zou geluid
+hebben, was nu eene werkelijkheid. Zij waakte, zij schreide, zij bad,
+zij bracht de handen aan hare slapen om niet waanzinnig te worden van
+verdriet,--terwijl Lidewyde's vingeren met de lokken van haren
+bruidegom speelden.
+
+
+
+
+ZEVENDE HOOFDSTUK.
+
+
+--"Vroeg dag geweest van ochtend," zeide freule Bertha's koetsier tot
+den ouden Floris, die nevens hem op den bok zat.
+
+Floris antwoordde niet.
+
+--"Vroeg dag geweest," herhaalde Hendrik, niet gewoon vóór twaalven te
+rijden, doch heden, ofschoon het uur van negenen nog slaan moest,
+reeds voor de tweede maal achter de paarden, eerst om Emma naar den
+spoortrein, daarna om freule Bertha-zelve naar Soekabrenti te brengen.
+
+--"De jufvrouw zag er erg ontdaan uit," ging Hendrik voort, vast
+besloten Floris aan de praat te krijgen.
+
+--"Hendrik," antwoordde Floris in het eind, niet willende dat zijn
+kameraad, door geheel en al onkundig te blijven, misschien achteraf
+nog veel onbeteugelder zou gaan babbelen, dan hij ongetwijfeld nu
+reeds doen zou, "er is in de familie van jufvrouw Emma eene treurige
+omstandigheid voorgevallen, zoodat de jufvrouw op stel en sprong naar
+huis moest; en de freule heeft beloofd, daarvan onmiddelijk
+mededeeling te zullen gaan doen aan mevrouw Dijk, met verzoek, er
+mijnheer André op te willen voorbereiden. Daarom zijn we van daag zoo
+in de vroegte. Pas gister-avond laat is de tijding ontvangen. Ik heb
+zelf den brief binnen gebragt."
+
+--"Dat je den brief zelf hebt binnen gebragt," zeide Hendrik, dankbaar
+maar onvoldaan, "zal ik niet tegenspreken, want ik ben er niet bij
+geweest; maar ik vind het casueel, zoo als Jakob van den dokter om het
+andere woord pleegt te zeggen, dat wij om die reden op dit uur naar
+Soekabrenti moeten."
+
+--"Ik heb je al meer gezegd, Hendrik," antwoordde Floris, die den
+aanval op het korps der vesting trachtte te ontwijken, door uit een
+der afgelegen buitenwerken een uitval te beproeven, "dat je verkeerd
+handelt door de kennis met dien Jakob aan te houden. Ik houd hem voor
+een gemeenen kerel."
+
+--"Dat's tot je dienst," zeide Hendrik. "Je bent de eenige niet, die
+zoo over hem denkt; en als je niet te oud waart om zondagsavonds in
+het Fonteintje te komen dansen, zou je misschien nog wel erger over
+hem gaan denken."
+
+--"Al kon ik er morgen twintig jaar mede worden," viel Floris hem
+driftig in de reden, "ik zou geen voet in jelui vervl--Fonteintje
+willen zetten. Dat je er zelf komt, laat ik daar; je bent jong gezel
+en de jeugd moet 'er tijd hebben, zeggen de menschen; ofschoon dat
+=mijn= leer =niet= is. Maar dat de vader van een huis vol kinderen zulke
+plaatsen bezoekt, is schande; en daar je meê verkeert, wordt je meê
+geëerd."
+
+--"Dat wordt je," antwoordde Hendrik, met de oogen knippend, "en dat
+is de reden, zeggen ze, dat jufvrouw Emma niet langer verkeeren wil
+met mijnheer André. Of heb ik het mis?"
+
+Floris zag hem verbijsterd aan. Tot zijn leedwezen bemerkte hij, dat
+de koetsier hem niet zoozeer uitgehoord had ten einde iets nieuws,
+maar alleen om van hem de bevestiging te vernemen van hetgeen hij
+reeds wist of op goede gronden giste. Het was nu evenwel geen tijd om
+Hendrik zoo ernstig onder handen te nemen als de zaak het verdiende.
+Daar reden zij de laan van Soekabrenti op, Floris moest bij de hand
+zijn om het portier te openen voor freule Bertha.
+
+
+-"Zoodat gij niet voornemens zijt het bedreven kwaad op eenigerlei
+wijze goed te maken?" vroeg freule Bertha oprijzend, nadat zij een uur
+lang vruchteloos beproefd had Lidewyde òf eene bekentenis, òf eene
+toezegging te ontlokken.
+
+Lidewyde was op dit of een dergelijk bezoek voorbereid geweest, en de
+gevoelens der oude dame waren haar te gemeenzaam bekend, dan dat zij
+langen tijd naar hare antwoorden zou hebben behoeven te zoeken. Bij
+tusschenpoozen evenwel, en ook nu weder, hield zij zich, alsof freule
+Bertha's vragen met de meeste naauwgezetheid door haar overwogen
+werden. In stede van het voorbeeld harer bezoekster te volgen en
+insgelijks op te rijzen, bleef zij zitten leunen in haar fauteuil, en
+zeide op nadenkenden toon, als iemand, die er in het minst geen belang
+bij heeft een aangevangen onderhoud vóór den tijd af te breken:
+
+--"Neen, freule, ik ben inderdaad niet voornemens iets te doen van
+hetgeen gij bedoelt. Dat zou geene houding hebben en tot niets leiden.
+Doch ik herhaal wat ik daareven zeide: indien tusschen ons omtrent
+deze zaak eenig misverstand bestaat,--en ik erken, dat dit het geval
+is,--komt het alleen hieruit voort, dat dezelfde gebeurtenis door u
+als een kwaad wordt aangemerkt, en door mij niet zoozeer. Is het een
+kwaad, dat Emma eenige tranen stort? Dat hare ouders en die van André
+eene teleurstelling ondervinden? Ik kan het niet inzien. Spiegelen wij
+ons aan de natuur, die den mensch geene enkele smart bespaart, en laat
+ons niet wijzer willen zijn dan zij!"
+
+--"Dat zijn drogredenen, Lidewyde, door u aangegrepen met het oogmerk
+om uwen misstap te vergoêlijken. Hoe kunt gij uwe handelwijze
+natuurlijk noemen? Is het natuurlijk, dat gij uwen man en uwe vrienden
+bedriegt? Dat gij droefheid brengt over het hoofd van personen, die,
+zooals Emma's ouders, u nooit het geringste leed berokkend hebben? Ik
+ken een anderen naam voor dergelijke handelingen."
+
+--"Gij verstaat mij verkeerd, freule, en de beteekenis, die door ons
+aan dezelfde woorden gehecht wordt, verschilt. Men spreekt van oorlog,
+van pest, van hongersnood; doch neem nu eens het alle dagen zich
+herhalend verschijnsel van het sterven; neem de verpligting, waaronder
+een onnoemlijk aantal menschen liggen om te moeten werken voor hun
+brood. De een moet, om aan den kost te komen, veertien uren daags den
+vernederendsten arbeid verrigten, de ander zijne aangeboren talenten
+begraven, een derde zijn geweten verkrachten of zijne overtuiging
+verkoopen. Doch zoo is de wereld nu eenmaal zamengesteld."
+
+--"Ik weet niet, Lidewyde, wat gij met dergelijke redeneringen
+bedoelt. Voorheen spraakt gij anders, en ik zou nooit gedacht hebben,
+dat het u in die mate aan gemoed ontbrak. Wat mij betreft, ik ben met
+geen ander oogmerk hier gekomen als om u te verzoeken, gebruik te
+maken van uwen invloed op André. Weigert gij mij die dienst, dan heb
+ik verder niets te zeggen."
+
+--"Altoos hetzelfde misverstand, freule! Gij kondt even goed van mij
+verlangen, dat ik een einde maken zal aan de dienstbaarheid van mijn
+koetsier of aan de afhankelijke positie van Sarah. Ik heb dat niet in
+mijne magt. En al kon ik iets dergelijks uitwerken, dan nog zou ik van
+oordeel zijn, dat Emma's verdriet niet in de eerste plaats in
+aanmerking komt. Sarah is in mijne oogen veel ongelukkiger dan
+Emma, en het ongelukkigst van al vind ik Marcelis. Niets is
+onwaarschijnlijker, niet waar? dan dat Marcelis te eeniger tijd in
+beter doen komen zal; nogtans moet hij van den ochtend tot den avond
+tuigen poetsen, rijtuigen schoonmaken en op den bok zitten. Doch houd
+mij de aanmerking ten goede,--het behoort tot de zwakke zijde van uwe
+filanthropie, voor =zulke= tragediën geen oog te hebben."
+
+--"Ik erken," zeide de freule, met een bitteren glimlach, "dat uwe
+filanthropie geen gevaar loopt, voor zwak te worden aangezien. Foei,
+Lidewyde, hoe kunt gij er behagen in scheppen, u zoo geheel anders
+voor te doen als gij zijt? Op uwe christelijke barmhartigheid zal ik
+mij niet beroepen: gij zoudt in staat zijn mij uit te lagchen. Maar ik
+kan niet gelooven dat gij enkel als vrouw, hoe hardvochtig de
+behaagzucht u moge gemaakt hebben, geene deernis gevoelen zoudt met
+een meisje in Emma's toestand."
+
+--"Toch wel, freule. Ik ben niet overtuigd dat uwe barmhartigheid eene
+deugd is, in den zin van eene kracht. En nu gij van christelijk
+spreekt, grijp ik de gelegenheid aan om u ronduit te zeggen, dat ik
+mij hoe langer hoe minder in uwe denkwijze te huis gevoel."
+
+--"Die mededeeling kondt gij sparen. Ik geloof niet, dat uwe
+antipathie mijne denkwijze tot schande strekt."
+
+--"Meen niet, freule, dat mijn oogmerk is, u persoonlijk te grieven;
+mijn toeleg is veeleer u een kompliment te maken. Doch laat mij u
+mogen vragen, of de christelijke godsdienst niet bij uitsluiting
+geschikt is om over het vreugdeloos bestaan van personen zeker waas
+van poëzie te werpen? U houd ik voor eene voorbeeldige christin, en
+van Emma zal, naar ik voorzie, over dertig of veertig jaren, hetzelfde
+kunnen gezegd worden; doch is het christendom eigenlijk wel voor iets
+anders bestemd, als om--ik spreek niet van uzelve--vrouwen die in het
+geval verkeeren, waarin Emma dan verkeeren zal, te verzoenen met haar
+lot? Mijne bedoeling met die vraag is natuurlijk niet de waarde van uw
+geloof te verkleinen,--daarvoor is het aantal der gekontrariëerde
+vrouwenlevens te groot,--maar alleen u duidelijk te maken, dat voor
+mij geene reden bestaat, om, in strijd met mijn beter oordeel, gevolg
+te geven aan uw beroep."
+
+--"Mijn geloof, Lidewyde, staat te hoog om door uwen schimp getroffen
+te kunnen worden, en ook zonder dat ik het behoef te regtvaardigen,
+veroordeelt het u. Wat mij veroordeelt en beschaamd doet staan, is,
+dat ik u zoo lang gekend heb zonder u te doorzien. Op mijne knieën zal
+ik om vergiffenis voor die kortzigtigheid smeeken tot denzelfden Heer,
+die Zijn aangezigt van u afgewend en u overgegeven heeft aan uwe
+verdorvenheid. Ook voor u zal ik tot Hem bidden, want Hij is magtig
+genoeg om zelfs steenen harten te kunnen verbrijzelen. Wordt mijn
+gebed verhoord, dan ziet gij mij weder; eer niet. Er bestaat van dit
+oogenblik af geenerlei betrekking meer tusschen ons. Wees de heidin
+van uwe keus, indien gij dat voor uw geweten verantwoorden kunt; doch
+zoo eene vrijdenkster te zijn voor u beteekent geen hart en alleen
+driften te hebben, verboden minnarijen te onderhouden, den naam te
+onteeren van den man aan wien gij duizend verpligtingen hebt,
+jongelieden in het verderf te storten en ouden van dagen in het
+aangezigt te slaan,--zoo dat de vrucht is dier hoogere beschaving,
+waartoe gij beweert opgeklommen te zijn, weet dan dat mijn bijgeloof
+en mijne wanbegrippen te fier zijn om zich af te geven met uwe
+wijsheid."
+
+--"Freule Bertha! Freule Bertha!" riep Lidewyde, eindelijk oprijzend,
+toen de freule haar niet zonder digniteit den rug toekeerde en het
+vertrek wilde verlaten.
+
+--"Wat is het, Lidewyde?" vroeg zij, het hoofd naar haar omwendend en
+haar aanziende met een bestraffenden blik.
+
+Gelukkig voor haar en voor hare waardigheid verried niets in dien blik
+de schemering van hoop, die Lidewyde's roepen in haar binnenste had
+doen opflikkeren. Wel ver toch dat Lidewyde haar als eene berouwvolle
+zondares te gemoet zou gegaan zijn, of voor het minst eenig leedgevoel
+zou getoond hebben over hare onbeschaamdheid, ontving zij van haar een
+laatsten slag door de wedervraag:
+
+--"Ik wenschte van u te vernemen, freule, wat ik, nu Emma vertrokken
+is, aanvangen zal met André?"
+
+
+
+
+ACHTSTE HOOFDSTUK.
+
+
+De persoon, wiens naam in het voorgaand hoofdstuk het laatst genoemd
+is, droeg van datgene, waarin hij zelf zoo van nabij betrokken was,
+nog geene kennis. Hij was een ochtendzwerftogt gaan doen, doch niet in
+de rigting der stad; anders zouden freule Bertha en hij elkander
+misschien tegengekomen zijn, hij te voet en zij in haar rijtuig, en
+zou die vroege togt der oude dame naar Soekabrenti hem welligt op het
+denkbeeld gebragt hebben van iets buitengewoons. In weinige dagen toch
+was het reeds zoo ver met hem gekomen, dat, zonder dergelijke
+uitwendige aanleiding, de toestand van aan waanzin of dronkenschap
+grenzende verblinding, waarin hij verkeerde, hem niet meer helder
+worden kon. Doch de diepe sluimer van zijn geweten werd door geene
+enkele ontmoeting gestoord; hij volbragt zijne wandeling, gelijk hij
+dat gisteren of eergisteren gedaan zou hebben; droeg zorg den
+terugtogt dus te nemen, dat hij van de andere zijde de stad weder
+binnenkomen kon, en schelde omstreeks hetzelfde uur, waarop hij
+meermalen in het voorbijgaan een bezoek aan Emma gebragt had, aan de
+woning van freule Bertha.
+
+--"Vertrokken?" vroeg hij, met de uiterste verbazing, toen Floris hem
+aangediend had en hij bij de vrouw des huizes toegelaten was. "Is Emma
+vertrokken? Waarom? Waarheen? Hoezoo? Heeft zij geene boodschap voor
+mij achtergelaten? Geen briefje? Kon zij niet gewacht hebben totdat ik
+met haar gesproken had?"
+
+--"Mijnheer Kortenaer," antwoordde freule Bertha, wier gevoelig hart
+tegen dezen toon met kracht in opstand kwam, "indien gij tegenwoordig
+waart geweest bij het onderhoud dat ik een uur geleden met mevrouw
+Dijk gehad heb, zoudt gij op dit oogenblik niet tegenover mij zitten.
+Of heeft een regtvaardig God ook uw hart verstokt, even als dat van
+Lidewyde? Eene boodschap voor u, of een briefje van haarzelve, heeft
+Emma niet voor u achtergelaten, neen; doch ziehier hetgeen door eene
+verraderlijke en onreine hand haar gisteren toegezonden is."
+
+De freule opende hare schrijfcassette, die nevens haar op de tafel
+stond, en reikte André het medaljon over, met het daarbij behoorend
+biljet van Lidewyde. Emma had eerst niet gewild, dat zij die
+voorwerpen behouden zou, doch was geëindigd met toe te geven.
+
+André herkende aanstonds, even als Emma gedaan had, de hand van
+Lidewyde. Hij herkende ook het medaljon met het fijne zwartzijden
+koord. Ten overvloede bragt hij werktuigelijk de hand aan zijne borst,
+ten einde zich te vergewissen dat het door Emma achtergelaten
+voorwerp inderdaad hetzelfde was dat hij in de laatste dagen
+getrouwelijk om den hals gedragen had. Gisteren nog, herinnerde hij
+zich, of anders eergisteren, was het medaljon op de gewone plaats
+bevestigd geweest; doch het was verdwenen, en thans hield hij het,
+daar viel niet aan te twijfelen, in zijne hand. Hij bezag het eene
+wijl aan de voor- en achterzijde, nam toen het papier nog eens op,
+waarin het gewikkeld was geweest, en herlas met aandacht de daarop
+door Lidewyde gestelde woorden.
+
+Doch meent men dat òf de aanblik der achtenswaardige vrouw tegenover
+hem, òf het overtuigend bewijs der onverantwoordelijkste handelwijze,
+waarop zijn oog thans rustte, hem verlegen maakte? In geene deele.
+Misschien is het jammer, maar het is zoo, dat de stem van het geweten
+en de vrees voor het vonnis der wereld luider bij ons spreken, wanneer
+onze verkeerde neigingen om zoo te zeggen nog in de periode der
+kindsheid verkeeren, dan wanneer zij reeds zekeren graad van
+consistentie verkregen hebben; zoodat twee van onze beste
+schutsvrouwen tegen de verleiding, helaas, magteloozer worden,
+naarmate wij dringender behoefte zouden hebben aan hare bescherming.
+André's hartstogt voor Lidewyde was te sterk en tevens te onzuiver,
+dan dat freule Bertha's welmeenend bedoelde ontmaskering een
+noemenswaardigen indruk op hem zou hebben gemaakt.
+
+--"Is uw wensch, freule, dat ik deze voorwerpen bij mij steken en
+medenemen zal?" vroeg hij, zijn zakportefeuille voor den dag halend.
+
+--"Neen, mijnheer; mijn wensch is integendeel, dat gij ze mij
+onmiddelijk teruggeven zult. Althans, zoodra gij u met eigen oogen
+overtuigd zult hebben van uwe trouweloosheid. Foei, mijnheer
+Kortenaer, ik zou u niet in staat hebben geacht tot eene zoo
+laaghartige handelwijze!"
+
+Met eene zwijgende buiging reikte hij freule Bertha het medaljon en
+het briefje over, greep zijnen hoed, en verliet, met eene aan fierheid
+grenzende koelbloedigheid, het huis, waaruit Emma door hem verjaagd
+was.
+
+Hij vond het vervelend, ja, dat eene oude jonge jufvrouw, die hij
+daarenboven voor eene langtong hield, nu kennis droeg van zijne
+hartsgeheimen. Klapte zij uit de school, dan zou hem dit in sommige
+moeijelijkheden kunnen wikkelen. Die gedachte deed hem evenwel niet
+blozen of verschrikken, maar alleen de wenkbraauwen fronsen; en weinig
+scheelde het, of van ongeduld had hij op de openbare straat met den
+voet gestampt. Doch verder ging voorshands zijne bezorgdheid niet.
+Stond het Lidewyde fraai, achter zijnen rug het leven der goede Emma
+te verbitteren? O neen. Door den teugel te vieren aan hare antipathie,
+had Lidewyde eene verhouding onmogelijk gemaakt, die hij, wat hem
+betrof, gaarne zoo lang mogelijk zou hebben zien voortduren. Doch aan
+den anderen kant streelde het in de hoogste mate zijne gevoeligheid,
+dat Lidewyde prijs stelde op het onverdeeld bezit van zijn persoon.
+Dit was een triomf waarvan hij weinige dagen geleden zelfs niet zou
+hebben durven droomen. Daarbij kwam dat Lidewyde, in de zaak van het
+medaljon, hem toescheen meer uit onwetendheid dan met opzet gezondigd
+te hebben. Zij kon niet weten, dat Emma aan dat kleine voorwerp eene
+zoo groote waarde hechtte. Hijzelf althans kon zich alleen herinneren
+haar gezegd te hebben, doch zonder meer, dat het medaljon van Emma
+afkomstig was. Er was derhalve geene boosaardigheid in het spel
+geweest, maar er had een noodlottige zamenloop van omstandigheden
+plaats gehad.
+
+Evenwel, er moest nu in sommige opzigten raad geschaft worden. Met
+zijn engagement was het gedaan, dat sprak van zelf. Emma,--daaromtrent
+maakte hij zich geene hersenschimmen,--Emma had eene soort van
+onafhankelijkheid over zich, die het gemakkelijker was te vertreden
+dan te buigen. Hare ouders zouden in geen geval gedoogen, dat hij òf
+hen, òf haar immer weder onder de oogen kwam. Ook zijne eigen ouders
+kwamen in aanmerking. Zij moesten niet in de waan kunnen verkeeren,
+dat hij den verkeerden weg was opgegaan, even als zijn broeder
+Lodewijk, die gestolen had; hetgeen geheel iets anders was. Vooral
+zijn vader, die hem steeds een goed hart had toegedragen en van wien
+hij veel vriendschap ondervonden had, moest weten, dat de schuld
+slechts gedeeltelijk aan hem, André, lag, en dat, al had zijn
+engagement nog eene poos geduurd, en al was hij ten slotte met Emma
+getrouwd, Emma toch nimmer eene geschikte vrouw voor hem zou geweest
+zijn. Hij zou onmiddelijk werk maken van een uitvoerigen brief naar
+huis, waarin hij een en ander duidelijk uiteenzetten zou.
+
+En wat zou de wereld zeggen, indien het uitkwam dat het afspringen van
+zijn huwelijk met Emma het gevolg was van zijnen hartstogt voor
+Lidewyde? Men zou er zoogenaamd schande van spreken, dat hij een lief
+en onschuldig jong meisje opofferde of aan eene getrouwde vrouw. Doch
+wat bekommerde hij zich daarom? Lidewyde's liefde was hem genoeg, en
+voor Lidewyde's rust vreesde hij niet. Zij was te gevat en te
+vindingrijk, dan dat zij de openbare meening niet gemakkelijk op een
+dwaalspoor zou weten te brengen; en al gelukte haar dit niet, zoodat
+het geheim hunner betrekking verraden werd, ja zelfs al zou eene
+openbare breuk met een ondragelijk echtgenoot het gevolg daarvan
+zijn,--welnu, die scheiding zou haar vrij en hem, André, tot den
+gelukkigste der stervelingen maken.
+
+Toen hij tot zoover met zijne overdenkingen gevorderd was, had zijn
+weg door de stad hem naar de Groote Markt gevoerd, waar de omnibussen
+naar Zeeburg afreden. Juist sloeg de klok van het stadhuis twaalf ure,
+en de schetterende trompet van een kondukteur kondigde aan, dat een
+der voor het Badhuis bestemde wagens zich in beweging zou gaan zetten.
+
+"Door thans naar Soekabrenti terug te keeren," zeide hij bij zich
+zelven, "zou ik daar zoo goed als zeker te gelijk met Dijk aankomen,
+of in geen geval vroeg genoeg om rustig met Lidewyde te kunnen
+spreken. Ook moet ik eerst nog eens bij mij zelven overleggen, hoe ik
+dien brief aan den ouden heer inkleeden zal. Weet gij wat? Ik zal te
+Zeeburg gaan ontbijten. Dat zal mij goed doen. Eerst een bad, dan wat
+eten, dan met de eerstvolgende omnibus naar de stad terug,--zoodoende
+ontloop ik Dijk, vind Lidewyde alleen, heb eene explikatie met haar,
+en regel daarnaar mijn brief."
+
+Er was overvloed van plaats in de omnibus, en de enkele passagiers, in
+wier gezelschap hij den rid naar Zeeburg maakte, schenen even weinig
+lust te hebben om met hem in gesprek te komen als hij met hen. Ook de
+groote zaal van het Badhuis vond hij bij zijne aankomst bijna
+verlaten. De meeste badgasten waren reeds vroeger te water geweest en
+deden nu een dutje in hunne slaapkamers, of kleedden zich om in den
+namiddag naar de stad te gaan. Hij bestelde vooruit een ontbijt, kocht
+een kaartje en begaf zich naar het strand. De heeren en dames, die hij
+daar nog aantrof, boezemden hem weinig belangstelling in. Het waren
+gewone badgasten van beiderlei geslacht, de mannen met schotsche
+plaids om de schouders, de vrouwen blootshoofds en met loshangende
+haren. Bekende aangezigten ontmoette hij niet. Ook in de babbelkoetsen
+op het terras had hij in het voorbijgaan niemand opgemerkt, dien hij
+zich herinneren kon gedurende zijn verblijf te M. wel eens gezien of
+gesproken te hebben. Men waarschuwde hem dat eene badkoets beschikbaar
+was; meer verlangde hij op dit oogenblik niet.
+
+=Le bain creuse=, zeggen de Franschen; en wie André, na afloop van het
+zijne, in een hoekje der groote zaal had zien ontbijten, zou zich in
+zijn geloof aan de juistheid van dat gezegde niet geschokt gevoeld
+hebben. Nogtans was de graagte, waarmede hij zijne koffij verorberde
+en zijne lamskoteletten at, niet uitsluitend van stoffelijken
+oorsprong, maar tegelijk een symbool van hetgeen in hem omging.
+Dezelfde golven, dacht hij, waarin hij daareven geplast en zich alle
+vooroordeelen van het lijf, alle muizennesten uit de haren gespoeld
+had, hadden menigmaal ook de schoone ledematen van Lidewyde
+overstelpt. Lidewyde in het bad; Lidewyde nederduikend in het
+bruischend water of de brekende golf opvangend met haren
+schouder,--die voorstelling verschafte aan zijne fantasie niet minder
+en geen onaangenamer werk dan de aangerigte disch aan zijn verhemelte.
+Dat zulk eene vrouw, zoo schoon en zoo schrander, haar goeden naam in
+zijne hand gesteld had; dat hij alles van haar gedaan kon krijgen; dat
+zij zoover ging van zich naijverig te toonen op hare eigen
+heerschappij over hem,--die wetenschap was bijna grooter weelde dan
+hij dragen kon. In zijne opgewondenheid riep hij den knecht en
+bestelde eene halve flesch sherry.
+
+--"Een glas sherry? Asjeblieft, mijnheer!"
+
+--"Verstaat gij mij niet? Ik vroeg een halve flesch."
+
+--"Asjeblieft, mijnheer!"
+
+Sedert dien namiddag, dat hij met Dijk ontbeten en daarna in spijt van
+Sarah's waakzaamheid binnengedrongen was in zekere vertrekken, had een
+glas wijn hem zoo goed niet gesmaakt. Hij dronk een tweede en derde
+glas. Bij het vierde knipte hij met het linkeroog, bragt het vonkelend
+goudkleurig vocht aan zijn regter, liet het licht er in spelen, en zou
+lust gevoeld hebben een toast in te stellen op zijnen oom, den
+oud-minister, die hem met Lidewyde in kennis had gebragt.
+
+Doch wiens stem weêrklonk daar in het galmend voorhuis, wie trad de
+zaal binnen en vroeg overluid aan den kellner, of hij mijnheer Z. (een
+der badgasten) voor eene wijl geen belet doen zou? Ja waarlijk, hij
+was het! Niet oom Timmermans, hetgeen in hooge mate onwaarschijnlijk
+geweest zou zijn, maar dokter Ruardi, wat niemand verwonderen kon en
+alleen op dit uur tot de zeldzaamheden behoorde; dokter Ruardi, die
+op het zien van André eensklaps al zijne opgeruimdheid scheen te
+verliezen en over wiens welwillend gelaat zich plotseling eene
+uitdrukking van haat en wraakzucht verspreidde, gelijk men aan onze
+noorderstranden en bij onze meer flegmatieke landgenooten slechts
+zelden in de gelegenheid is waar te nemen.
+
+André's goede luim daarentegen steeg, toen hij den dokter herkende,
+nog hooger dan te voren. In een oogwenk was hij opgerezen, maakte zich
+met eene bewonderenswaardige gemakkelijkheid meester van den
+ongenaakbaren Ruardi, troonde hem met zich mede naar zijn tafeltje,
+deed alsof 's dokters onwil in het geheel niet door hem werd
+opgemerkt, en legde over deze ontmoeting eene in den aangenamen zin
+des woords zoo contagieuse blijdschap aan den dag, dat men met alle
+goede manieren gebroken zou moeten hebben om zijne demonstratien van
+ingenomenheid niet voor het minst met een schijn van vriendschap te
+beantwoorden. Het kostte Ruardi te minder inspanning dien glimp aan te
+nemen, omdat, indien André zijne redenen had om aldus openlijk over
+hem te triomferen, hij de zijne meende te hebben om te gelooven dat
+André's uitgelatenheid van korten duur zou zijn.
+
+--"Dokter," zeide André op emfatischen toon, als moest de feestdronk,
+dien hij daareven zou hebben willen instellen, hem thans onder een
+anderen vorm van het hart, "het doet mij onbeschrijfelijk veel
+genoegen, uw aangezigt te aanschouwen. Mag ik u een glas wijn
+aanbieden? Jan, een glas!"
+
+--"Waarlijk niet, mijnheer Kortenaer. Het maderaklokje heeft voor mij
+nog niet geslagen."
+
+--"Zoo als gij wilt, dokter. Op eene verpligting meer of minder, komt
+het niet aan. De mijne aan u zijn talloos. Nimmer, dat zweer ik, zal
+ik vergeten wat gij voor mij geweest zijt en gedaan hebt. Wanneer ik
+betuig in u een ouderen broeder en te gelijk een voortreffelijk
+leermeester gevonden te hebben, zeg ik inderdaad niet te veel. Op uwe
+gezondheid, dokter, en dat gij voort moogt gaan eenig genoegen aan mij
+te beleven!"
+
+--"Laat ons minder luid spreken, mijnheer Kortenaer," fluisterde de
+dokter. "Wij hebben wel geene geheimen te verhandelen, maar het zou
+niettemin kunnen gebeuren, dat personen, wien onze zaken niet aangaan,
+ons beluisterden. Gij houdt mij die opmerking ten goede, niet waar?
+Een medicus moet zich op publieke plaatsen somtijds meer in acht nemen
+dan hem lief is."
+
+--"Ik begrijp u volkomen, dokter," antwoordde André, eenige oktaven
+lager dan daareven, doch met dezelfde hartelijkheid. "Het is alleen de
+medicus in u, die zoo spreekt. Als mensch zou het u slechts tot de
+hoogste eer kunnen verstrekken, indien de geheele wereld u
+beluisterde. Herinnert ge u ons eerste gesprek, daags nadat Adriaan
+Dijk de goedheid had gehad mij aan u voor te stellen? Zoo in eenig
+oogenblik van mijn leven eene onzigtbare hand in mijne ziel de kiem
+gelegd heeft van een ander en hooger bestaan, is het dien
+onvergetelijken dag geweest."
+
+--"Gij schertst, mijnheer Kortenaer!"
+
+--"Toch niet, dokter. Voorheen geloofde ik niet aan den invloed van
+priesters op mannen, en wanneer ik op de straat, of buiten, een
+predikant ontmoette, nam ik den hoed af en dacht bij mijzelven: "Geef
+kinderen zoeten koek, en vrouwen zoeten most." Doch sedert mijn
+gelukkig gesternte mij naar M. gevoerd en met u in aanraking heeft
+gebragt, ben ik van dat vooroordeel voor goed teruggekomen. Gij ziet
+in mij den katechumeen, die er in roemt en er zich op verhoovaardigt,
+van u zijne wijding ontvangen te hebben."
+
+--"Uwe uitdrukkingen zijn zoo dichterlijk, mijnheer Kortenaer, dat ik
+met den lakonieksten der staatslieden, toen een poëet hem zijne
+politieke beschouwingen voordroeg, zou wenschen te zeggen: "Ik bid u,
+mijnheer, laat ons op de aarde blijven!" Waarlijk, gij overdrijft
+schromelijk de geringe diensten die ik u mag bewezen hebben. Zijn
+mijne inzigten naar uwen smaak, het is mij aangenaam; doch houd in het
+oog, dat de eenige denkbeelden, waarmede men in deze wereld verder
+komt, die zijn, waarvan men zelf de uitvinder is."
+
+--"Hetgeen gij daar zegt, dokter, is weder zoo fijn gedacht en zoo
+keurig uitgedrukt, dat mijne ingenomenheid met u er volkomen door
+geregtvaardigd wordt. Vrees echter niet, dat gij in mij met een dier
+onwaardige discipelen te doen hebt, die hunnen meester slechts
+napraten."
+
+--"Waarde heer," zeide Ruardi, die nu zijne contenance niet meer
+verloor, "niemand kan omtrent uwe originaliteit een gunstiger meening
+koesteren dan ik; en tenzij er ook eene oorspronkelijkheid gevonden
+wordt, die zich vergenoegt met nalezingen te houden,--hetgeen met
+zichzelf in tegenspraak zou zijn,--weet ik inderdaad niet hoe men
+billijkerwijze op het denkbeeld zou kunnen komen, u van gebrek aan
+zelfstandigheid te beschuldigen."
+
+--"Ten opzigte van uw onderwijs althans, dokter, zou die aantijging
+onverdiend zijn," antwoordde André. "Want het is juist omtrent eene
+van uwe treffendste uitspraken, dat ik mij hij nader inzien verstout
+heb, met u van meening te gaan verschillen. Herinnert gij u?... Maar
+gij, die dagelijks zulke gesprekken voert, en, waar het op geestige en
+welsprekende aforismen aankomt, u de weelde moogt veroorloven een
+=enfant prodigue= te zijn..."
+
+-"Nog eens, mijnheer Kortenaer, gij vergeet dat het voorwerp van uwen
+lof tegenover u zit. Hoe zou de kellner mij uitlagchen, indien hij de
+vlugt van uwe oden volgen kon! Gelukkig voor mij dat er waarheid is in
+het spreekwoord: men moet niemand prijzen vóór zijnen dood."
+
+--"En waarom zou men u niet prijzen bij uw leven, dokter? Toen gij de
+eeredienst der vrouwen het aangewezen middel noemdet om onzen landaard
+die hoogere vorming te doen bereiken, waarvan de tegenwoordige tijd
+eene levensvoorwaarde maakt, waart gij de profeet der 19de eeuw
+voor Nederland. Mij ten minste heeft dat denkbeeld eene geheel nieuwe
+toekomst geopend, en ik zou alles willen opofferen om het in praktijk
+te leeren brengen. Onze kunst, onze litteratuur, onze over het paard
+getilde voorouders, den eenoogigen grondlegger van mijn geslacht niet
+uitgezonderd,--onze geheele volkshistorie doe ik u prezent."
+
+--"Vrijzinniger kan het niet, mijnheer Kortenaer," zeide de dokter,
+"en ik zou geheel en al ontrouw worden aan mijzelven, indien ik u met
+die verandering van zienswijze niet van harte geluk wenschte. Doch uwe
+bruid zou inderdaad reden hebben mij te haten, indien ik eene
+dankbetuiging aannam, waarop buiten haar niemand regt heeft. Hoe vaart
+jufvrouw Emma? Hebt gij haar van ochtend reeds een bezoek gebragt? Ik
+moet verschooning vragen, dat ik eerst nu naar haren welstand verneem;
+doch erken, waarde heer, dat gij mij tot hiertoe geene gelegenheid
+gelaten hebt, mij van die aangename verpligting te kwijten."
+
+--"Ik bid u, dokter, bezig het woord verpligting niet. Gij doet
+uzelven daarmede onregt aan. Ten eeuwigen dage zal ik de schuldenaar
+zijn van den man, die mij den hartstogt der liefde als den volmaaksten
+vorm van het menschelijk zijn heeft leeren beschouwen. Doch mag ik u
+thans op mijne beurt van een vooroordeel genezen? Er waren in Holland
+geene vrouwen, beweerdet gij, in staat eene neiging in te boezemen,
+sterk genoeg om u ter wille daarvan alles te doen vergeten. Dat was
+onbillijk van u. Ik althans mag eene vrouw de mijne noemen, die aan
+uwen eisch in allen deele voldoet; de levende heldin van den
+schoonsten roman."
+
+--"En houdt gij mij voor zoo kleingeestig," vroeg Ruardi, "dat ik ter
+wille van mijne theorien u het genot van dat voorregt misgunnen zou?
+Ik zou het veeleer bejammeren, indien hetgeen ik gezegd mag hebben van
+de hollandsche dames in het algemeen, door u was toegepast op jufvrouw
+Visscher. Van het eerste oogenblik af heeft uwe bruid den
+aangenaamsten indruk op mij gemaakt, en het verwondert mij in geenen
+deele dat gij in haar de vrouw van uwe keus gevonden hebt. Zoo ziet
+gij, mijnheer de ingenieur, dat men tezelfdertijd een Archimedes in de
+werktuigkunde en in de liefde kan zijn!"
+
+--"Voortreffelijk, dokter!" riep André, oprijzend. "Een Archimedes in
+de liefde! Men moet dokter Ruardi heeten om aldus in drie woorden een
+geheelen toestand te kunnen teekenen. Doch het wordt mijn tijd, en den
+uwen mag ik niet langer ontrooven. Krijg ik voor de vrouw van mijne
+keus uwe groeten mede?"
+
+Een oogenblik scheen het, alsof André's moedwil Ruardi op nieuw zijne
+tegenwoordigheid van geest zou doen verliezen. Doch hij herstelde zich
+spoedig en antwoordde met zijne gewone minzaamheid:
+
+--"Het zal mij zeer veel eer zijn, door u te worden aanbevolen in de
+herinnering van jufvrouw Visscher."
+
+Hij volgde André naar buiten en zag hem eene plaats kiezen op den top
+der huiswaarts keerende omnibus. André groette hem met de hand en hij
+beantwoordde dien groet op dezelfde wijze. Toen keerde hij zijnen
+zegevierenden medeminnaar den rug toe en zeide binnensmonds:
+
+--"Indien Dijk zichzelven gelijk blijft, zal vriend Kortenaers haan
+den langsten tijd viktorie gekraaid hebben."
+
+
+
+
+NEGENDE HOOFDSTUK.
+
+
+Op een zaterdagavond in de tweede helft van September, zes weken na
+dien anderen avond, des zondags, toen André en Emma te zamen op de
+bovenvoorkamer van Belvedere voor het venster gestaan en elkander de
+vonkelende ster gewezen hadden, die den hoorn der maan scheen te
+kroonen, sukkelde over den Duinendaalschen straatweg, van de stad naar
+buiten, een klein huurrijtuig met één paard. Het was hetzelfde paard
+waarmede André, vermoeid van het dreunen der lokomotiven en het
+ruischen der toasten, na afloop van de feestelijke opening der
+spoorwegbrug, in de koelte en de schemering naar Duinendaal terug was
+gebragt. Op den bok zat dezelfde voerman, die hem destijds had
+ingewijd in het verborgen leven van zes slepers-arabieren, waarvan
+deze de magerste, de stramste, en van afkomst de doorluchtigste was.
+Boven op het rijtuig, welks bouwvallige imperiaal en rammelende veren
+op onbedriegelijke wijze de spoorwegvigilante onzer provinciesteden
+kenmerkten, stond een groote reiskoffer, hooger en breeder dan met
+heeren-koffers het geval pleegt te zijn. De persoon, die zich in het
+rijtuig bevond, was dan ook geen heer, maar eene dame.
+
+Het was Emma. Met den vroegen sneltrein uit M. vertrokken, had zij den
+geheelen dag doorgereisd, en bereikte nu het einde van haren togt.
+Ofschoon de duisternis haar belette het landschap te onderscheiden en
+de avond koel, om niet te zeggen koud was, had zij uit behoefte aan
+lucht het glas nedergelaten aan de zijde van waar de wind kwam. Zoo
+hotste zij voort langs den eenzamen weg, niets ziende en door niemand
+gezien. Tegelijk met den wind stroomde de walm van den petroleum naar
+binnen, dien de sleper in zijne lantaarns brandde. In elke andere
+stemming als die, waarin zij op dit oogenblik verkeerde, zou zij het
+glas opgehaald en de ondragelijke reuk geweerd hebben; doch hare
+zenuwen waren verstompt, en zij had alleen nog gevoel voor den
+scherpen wind, die haar door het geopend portier in het aangezigt
+blies.
+
+Daar hield de vigilante stil voor het nederige hek van Belvedere; doch
+de ouderlijke woning ontsloot zich niet aanstonds. Zij hoorde den
+voerman, van den bok gestegen om aan te schellen, eenige woorden
+wisselen met eene der dienstboden, die zorg droeg de deur niet wijder
+te openen dan noodig was om te kunnen vernemen wat men van haar
+verlangde.
+
+--"Het is zaturdagavond vader is naar het dorp," dacht Emma, toen zij
+dit oponthoud gewaar werd; want hoewel de openbare veiligheid te
+Duinendaal niets te wenschen overliet, kon toch de heer des huizes in
+dit saisoen, nu de avonden reeds begonnen te lengen, na zonsondergang
+de hielen niet keeren, of keuken- en werkmeid beijverden zich om
+strijd de ketting op de voordeur te doen; en lieten niemand binnen dan
+na zich vergewist te hebben dat er geen onraad was.
+
+Hoe riepen die kleine bijzonderheden Emma dagen voor den geest wier
+rust te weinig door haar was gewaardeerd!
+
+Aanvankelijk baatte het niet veel, dat de voerman, sprekend door de
+reet der deur, onder eede verzekerde, dat niemand anders als jufvrouw
+Emma, zich in zijne vigilante bevond. Men geloofde hem niet. De
+jufvrouw was uit de stad, werd hem geantwoord, en men verwachtte haar
+vooreerst niet terug. Hij beriep zich op zijn gezond verstand, op
+zijne goede oogen, op zijn goed geheugen, en eerst toen het niet
+langer mogelijk was de waarheid van zijn getuigenis in twijfel te
+trekken, werd de ketting losgemaakt.
+
+
+In dezelfde kleine bovenkamer bij den trap, waar zij meest den
+laatsten avond der week doorbragt, zat mevrouw Visscher in de
+eenzaamheid de thuiskomst van haren man te verbeiden. Des
+zaturdagsavonds werd in het Wapen van Duinendaal heeren-societeit
+gehouden: en ofschoon de eigenaar van Belvedere noch kaart speelde,
+noch politiseerde, bezocht hij die bijeenkomst met naauwgezette
+regelmatigheid. Wie op een dorp woont, meende hij, moest zich niet
+afzonderen, en Lydia was dit volkomen met hem eens. Zelfs kwam de
+aansporing om op het gebruikelijk uur naar de societeit te gaan
+dikwijls van hare zijde, en ook dezen avond was zij de eerste geweest,
+om hem aan zijne goede gewoonte te herinneren.
+
+--"De lust is niet groot," had hij gezegd, "en ik vind het aardiger,
+zoo lang Emma van huis is, de societeit er aan te geven en u
+gezelschap te blijven houden. De heeren zullen hun partijtje wel maken
+zonder mij."
+
+--"En sedert wanneer wachten zij op uwe komst om de kaarten te
+schudden?" had zij lagchend gevraagd. "Neen, lieve man, dat zijn
+uitvlugten. Emma kan nog wel drie weken wegblijven. En wat zullen de
+Duinendaalsche heeren van mij denken, indien gij hun morgen verhaalt,
+dat uwe vrouw zelfs niet één avond in de week alleen kan zijn? Ik heb
+lektuur en bezigheden in overvloed, geloof mij. Wij verrigten elk een
+verdienstelijk werk: ik door afstand van u te doen, gij door te gaan."
+
+Na zijn vertrek was de stilte om haar henen gedurende een vol uur
+door niets gestoord. Niemand had aangescheld, ook de postbode niet,
+die anders omstreeks dezen tijd van den dag dikwijls brieven bezorgde.
+Dubbel verwonderd was zij daarom, een rijtuig te hooren stilhouden
+voor het hek, en daarna een koffer te hooren afladen en binnenbrengen.
+Zij legde het tijdschrift, waarin zij had zitten bladeren, uit de
+hand, schoof hare werkdoos op zijde, en wachtte luisterend naar eene
+verklaring van het ongewoon gedruisch beneden in den gang.
+
+--"Daar zal Bartje zijn," dacht zij, meenende dat de persoon, die zij
+den trap hoorde opkomen, de werkmeid was. "Waar blijft gij, Bartje?
+Waarom talmt gij zoo? Zeg mij spoedig wat er te doen is."
+
+--"Ik ben het, moeder," zeide Emma, die in haar reisgewaad, en met de
+hand aan de kruk, wankelend bij den ingang van het vertrek bleef
+staan. "Kom naar mij toe en help mij; ik ben ziek."
+
+Emma moest zooveel moeite doen om te spreken, dat Lydia in het eerste
+oogenblik te naauwernood hare stem herkende. Zij geloofde aan eene
+hallucinatie, en rees wel op van hare zitplaats, maar snelde niet
+aanstonds naar hare dochter.
+
+--"Help mij, moeder, ik kan niet meer," fluisterde op nieuw de doffe
+stem; en ware Lydia niet toegeschoten, Emma zou van vermoeidheid en
+aandoening ineengezonken zijn.
+
+--"Is er een ongeluk gebeurd?... Hoe komt gij hier?... Waar is
+André?... Wat schort er aan?... Waarom hebt gij niet geschreven?"...
+
+Emma moest op die onstuimige vragen het antwoord schuldig blijven.
+
+--"Breng mij naar bed, moeder," zeide zij, "dan zal ik u alles
+vertellen."
+
+De moeder wist niet, of zij waakte dan droomde. Doch ofschoon hare
+gissingen met de snelheid van het licht het onbegrensd gebied der
+mogelijkheid doorvlogen, zij was er de vrouw niet naar om zich
+daardoor te laten afbrengen van hetgeen thans in de eerste plaats van
+haar gevorderd werd. Emma moest ontkleed en naar bed geholpen worden.
+
+--"Waarom wilt gij heengaan, moeder?" vroeg Emma, toen Lydia de
+gordijnen van haar ledikant met die zekere zorgvuldigheid geplooid en
+weder ontplooid had, waaraan zieken bemerken kunnen dat men voornemens
+is, hen te verlaten. "Nu ik eenmaal rustig nederlig, behoeft gij niet
+langer voor mij te vreezen. Blijf bij mij, totdat vader thuiskomt. Is
+vader opgeruimd? Heeft hij dikwijls naar mij gevraagd?"
+
+--"Morgen zal ik al uwe vragen beantwoorden, mijn kind; maar houd u nu
+stil, en beproef of gij den slaap kunt vatten. Gij hebt de koorts."
+
+--"Toch niet, moeder. Ik ben wel ziek, maar anders als gij meent. Voel
+eens naar mijne voeten hoe koud zij zijn."
+
+--"Als marmer, kind. Ik zal Bartje zeggen, dat zij onmiddelijk water
+heet maakt om de tinnen kruik voor u te vullen."
+
+--"Dat is lief van u. Maar een ding zou ik nog liever van u gedaan
+hebben."
+
+--"En dat is?"
+
+--"Warm mijne voeten tusschen uwe handen, zoo als gij deedt toen ik
+nog een kind was. Misschien zal ik dan van zelf gaan slapen."
+
+Lydia knielde neder aan het voeteneind van het ledikant, de armen
+uitgestrekt onder de dekens en het aangezicht verbergend in de
+plooijen der sprei die zij zelve gebreid had. Zij hief het hoofd niet
+op om Emma aan te zien, en Emma wendde het hare niet af om den blik
+van hare moeder te ontwijken. Doch het oogmerk der dochter was
+bereikt. Er bevond zich in het vertrek geen ander licht als dat eener
+veilleuse, en bij die weifelende schemering verhaalde zij, terwijl
+Lydia hare voeten warmde, al hetgeen tusschen André en haar
+voorgevallen was.
+
+
+
+
+TIENDE HOOFDSTUK.
+
+
+Van Belvedere naar zee, het bosch door en de duinen over, was bij dag
+eene wandeling van niet meer dan twee uren. Doch kan het wonder
+schijnen dat Aart Visscher dien nacht het dubbel van den tijd behoefde
+om te gaan, en nogmaals het dubbel voor den terugtogt? Toen hij tegen
+tien ure uit de societeit thuis gekomen was, had hij onmiddelijk aan
+zijne vrouw bespeurd dat hen eene ramp had getroffen, en met den
+besten wil was het haar niet mogelijk geweest, de waarheid voor hem te
+verhelen. Emma terug, omdat André een slechtaard was? Die gedachte
+dreigde hem te doen stikken. Emma's toestand gedoogde niet, dat hij
+naar haar toevloog om haar te omhelzen; en zelfs smeekte Lydia hem,
+slechts fluisterend te spreken. Voor zijn overkropt gemoed, en de
+gezwollen aderen zijner kloppende slapen, was die dwang eene
+duldelooze kwelling geweest. "Geef mij mijn hoed en mijn regenmantel!"
+had hij gezegd. "Ik wil naar het strand, ik moet de zee zien! Hier =kan=
+ik het niet uithouden!"
+
+--"En laat gij mij den geheelen nacht met Emma alleen? Indien haar
+iets overkwam, wat zou ik beginnen?"
+
+--"Zeg Bartje, dat zij met u wake. Ik ben tot niets nut. Het is voor
+ons allen beter dat ik ga."
+
+--"Maar indien Emma iets overkwam?"
+
+--"En welk grooter leed kan haar overkomen dan hetgeen die lafaard
+haar berokkend heeft? Gij weet zoo goed als ik, Lydia, dat ik u van
+geenerlei dienst kan zijn."
+
+--"En wanneer zie ik u terug?"
+
+--"Morgen-ochtend, met het aanbreken van den dag."
+
+--"Laat mij dan voor het minst uwe veldflesch vullen en u een stuk
+brood medegeven. Is dit een uur om geheel alleen door de duinen te
+gaan dwalen! Gij zult mij twee zieken voor eene bezorgen."
+
+--"Die wandeling zal mij niet ziek maken, Lydia, maar gezond. Vrees
+niet voor mij. Ik ken den weg en neem ten overvloede Tiras mede."
+
+Met Reiniers hond aan zijne zijde stak hij het bosch door en besteeg
+een voetpad door het zand, dat voor den kortsten weg naar zee gehouden
+werd. Doch door de duisternis raakte hij het smal en dagelijks
+verstuivend spoor weldra bijster, en kon zijnen weg alleen voortzetten
+door nu eens met zijnen stok zich door de bremstruiken heen te slaan,
+dan zich vast te klampen aan de helmplanten links en regts, dan zijnen
+voet los te rukken uit de ineen gewoelde ranken der duinbeziën, de
+angels en klemmen der natuur. Bij het afgaan van eene der hoogste
+duinen viel hij eensklaps voorover en moest in het rond tasten om
+zijnen hoed weer te vinden: de bovenlaag van een konijnenhol was niet
+sterk genoeg geweest om hem te dragen, en hij mogt van geluk spreken
+dat zijn struikelen geene erger gevolgen had dan eene schram over het
+gelaat en opgekrabde handen.
+
+--"Maak geen leven om niets!" zeide hij, toen de hond om hem henen
+sprong en aansloeg. "Kom hier, en speel voor chirurgijn."
+
+Hij rigtte zich op, zette zich neder in het zand, en liet zich door
+Tiras het aangezigt en de handen lekken. Zoo ging het voort, duin op,
+duin af, in de rigting der zee. Doch toen hij de laatste duinenrij
+achter den rug had en alleen nog het strand hem van den grooten
+waterplas scheidde, vond hij de begeerde verademing niet. Hij had zich
+voorgesteld, onder het bruischen der baren woorden te zullen vinden
+voor zijne verontwaardiging. Hoe sterker wind, had hij gedacht, en hoe
+woester golven, des te weldadiger zou de overeenstemming zijn tusschen
+het geraas om hem henen en den storm in zijne borst. Doch hij ontving
+niet een der indrukken, waarop hij gerekend had. De inspanning van het
+klimmen en dalen was vergelijkenderwijs eene afleiding geweest: de
+vlakke zandbaan was eene teleurstelling. Hij zag omhoog, doch
+bespeurde niets als een grijs en onrustig zwerk, met een zwartblaauwen
+achtergrond, waarin nu en dan eene enkele ster kwam vonkelen en dan
+weder verschoot. Verder dan honderd passen voor zich uit kon hij het
+water niet van de lucht onderscheiden, en alleen in zijne onmiddelijke
+nabijheid zagen de kuiven der baren wit. Het strand, dat bij dag
+onafzienbaar zou zijn geweest, geleek nu eene kleine vlakte binnen
+enge fantastische grenzen. Het eenige wat hem half en half voldoening
+schonk, was het daverend geweld waarmede sommige reuzengolven
+nederkwamen en het strand beukten. Doch hij kon zich niet onverdeeld
+overgeven aan zijne gedachten, evenmin als hij een uitweg vond voor
+zijne aandoeningen. Hij zou in de eenzaamheid de vuist hebben willen
+ballen tegen André; maar om voort te kunnen komen moest hij met beide
+handen zijnen mantel bijeen houden. Het zou eene verligting voor hem
+geweest zijn, indien hij zich in Emma's droefheid had mogen verdiepen;
+doch nu moest hij al zijne krachten inspannen om tegen den wind op te
+worstelen, dan werd hij zijns ondanks voorwaarts gestuwd. Had hij
+geweten, dat André dien eigen ochtend, op twee dagreizen afstand,
+hetzelfde strand bezocht en daar in Lidewyde's bezit geroemd had; dat
+Ruardi's haat Emma's vernedering wreken zou; dat André op dit zelfde
+oogenblik... Doch van geen der dingen, die zijne belangstelling gewekt
+of hem bevredigd zouden hebben, ook al hadden zij hem te gelijk met
+afgrijzen vervuld, droeg hij kennis. Daarentegen vernieuwde hetgeen
+hij wist onophoudelijk in zijn binnenste het gevoel van zijne
+magteloosheid.
+
+Zulke teleurstellingen zijn geene zeldzaamheid. Men heeft verdriet, en
+beeldt zich in, het te zullen kunnen verzetten, indien men van zijne
+smart door niets wordt afgeleid en men er zich geheel aan wijden kan.
+Doch naauwelijks is men met zichzelven alleen, of het blijkt, dat die
+verwachting eene hersenschim geweest is. De ligtzinnigheid eet in
+zulke uren opium, of drinkt alkohol; het piëtisme werpt zich op de
+knieën en bidt. Doch wie het laatste niet zou kunnen doen zonder zich
+aan huichelarij te bezondigen, het eerste niet zonder zich in eigen
+oogen te verdierlijken, voor hem blijft alleen over zich het zwaard
+uit de wonde te rukken en geduldig af te wachten of de tijd haar
+cicatriseren wil. Elke andere poging om verligting van pijn te bekomen
+staat gelijk met het heen en weder loopen van den leeuw in het hok
+eener diergaarde. Hetzij hij nog tien jaren leeft of morgen sterft, in
+de voorwaarden zijner gevangenschap komt geene verandering: eene
+plaatsruimte van vijfentwintig kubieke voeten, ijzeren bouten aan de
+voor-, ijzeren grendels aan de achterzijde, en tweemalen daags een
+stuk vleesch.
+
+Ook Emma's vader zocht eenen troost die niet bestond, of althans
+nergens op aarde voor hem te vinden was. Hij mogt zijne woning
+ontvlugten als een vagebond, door bosschen en duinen dwalen gelijk een
+strooper, nu in deze, dan in gene rigting den zoom der golven
+volgen,--even als een moordenaar of dief gedaan zou hebben, die naar
+een vaartuig zoekt om hem met zijnen buit naar de overzijde te
+brengen,--zijn leed verminderde niet. Na Emma was hij het, die door
+André's trouweloosheid het diepst gegriefd werd, dieper dan Lydia,
+dieper zelfs dan André's ouders. Gulle vooringenomenheid had hem dien
+knaap zijn hart doen schenken; voor het eerst sedert vele jaren had
+hij weder vrolijk de toekomst ingestaard, had hij zich de
+waarschijnlijkheid voorgespiegeld eener verwezenlijking van
+lievelingsdenkbeelden, tot hiertoe slechts op één gebied mogelijk
+geweest en daar in tranen verdwenen. En nu was het, alsof met het
+boosaardigst overleg en door de ruwste vuist hem, voor elke van zijne
+blijde verwachtingen, een stoot in de borst werd toegebragt. Wie of
+wat kon hem van de smart dier ontgoocheling bevrijden? Bedrogen en
+beleedigd was hij gegaan, beleedigd en bedrogen keerde hij op zijne
+schreden terug. De eenige verandering was dat de wind ging liggen en
+voor een digten motregen plaats maakte. Zijn mantel en Tiras dropen
+toen Lydia hem binnenliet.
+
+--"Hoe maakt Emma het?"
+
+--"Zij slaapt. Heeft de wandeling u goed gedaan?"
+
+--"Neen, Lydia. Vergeef mij dat ik niet naar uwen raad geluisterd
+heb."
+
+--"En wat beginnen wij nu?"
+
+--"Zorg gij voor Emma, en laat mij naar André gaan."
+
+--"Om wat te doen?"
+
+--"Dat weet ik zelf niet."
+
+--"Wilt gij hem rekenschap vragen van zijne handelwijze?"
+
+--"O neen, zijne verantwoording verkies ik niet aan te hooren. Maar
+hij moet niet kunnen denken, dat wij hem vreezen."
+
+--"En wanneer woudt gij vertrekken?"
+
+--"Met den middagtrein van heden. Dan ben ik morgen-ochtend daar
+ginds."
+
+--"Het is eene bittere beproeving voor ons allen."
+
+--"Bitterder dan... Maar ook welk eene dwaasheid, dat wij ons vleiden
+met de hoop, André voor ons te zullen zien worden wat Reinier geweest
+is!"
+
+
+
+
+ELFDE HOOFDSTUK.
+
+
+--"Wat deert u, Lidewyde? Wat is er gebeurd?" vroeg André, schichtig
+oprijzend uit den slaap. "Gij vergist u, het is nog lang geen dag.
+Waarom loopt gij zoo driftig op en neder? Kom hier, gij zult ziek
+worden."
+
+Bij het schijnsel der albasten lamp, die in het voorvertrek van den
+zolder afhing, kon hij alleen hare gedaante onderscheiden. Er was iets
+spookachtigs in het heen en weder golven van dat wit en slepend
+nachtgewaad: hetwelk het eene oogenblik zich van de alkoof verwijderde
+en dan telkenmale eensklaps weer zigtbaar werd.
+
+--"Waarom antwoordt gij niet, Lidewyde? Schiet ten minste uwe muiltjes
+aan, zeg ik u. In het holle van den nacht op uwe bloote voeten!"
+
+Zij trad naar het ledikant, sloeg de armen om zijnen hals, en
+fluisterde hem in het oor:
+
+--"Ruardi heeft ons verraden. Dijk is hier geweest, terwijl gij
+sliept. Sta dadelijk op en ga naar uwe kamer."
+
+--"Naar mijne kamer?" vroeg hij, overeind vliegend en naar zijne
+kleederen grijpend. "Neen, Lidewyde, ik verlaat u niet. Geef mij den
+sleutel van de kleine trapdeur. Ik zal Marcelis wekken en hem zeggen
+dat hij ijlings inspant. Verkiest gij den landauer?"
+
+--"Gij droomt, André. Den sleutel, waarvan gij spreekt, bezit ik niet.
+Dien heeft Ruardi aan Dijk in handen gespeeld. Marcelis is omgekocht.
+Wij zijn in Dijks magt."
+
+--"Is hij het dan die verlangt, dat ik naar mijne kamer zal gaan?"
+
+--"Ja. Daareven stond hij eensklaps aan mijne zijde en wekte mij. Ik
+kon hem aanzien dat hij gewaakt had."
+
+--"En wat heeft hij gezegd?"
+
+--"Niet veel, maar genoeg. Over een uur, zeide hij, kwam hij hier
+terug en zou dan eene explikatie hebben met mij, na eerst met u te
+hebben afgerekend."
+
+--"Hoe wenschte ik, dat hij mij uitdaagde! Het schreeuwt om wraak, dat
+gij vastgeketend zijt aan zulk een bloed. Doch hij zal den moed niet
+hebben om zich als een man te gedragen."
+
+--"Gij zult hem niet sparen, wel?"
+
+--"Wees zonder zorg. Het genot zou grooter zijn, indien ik, tegelijk
+met hem, ook Ruardi treffen kon; maar Ruardi zal mij daarom niet
+ontloopen. Met den prijs uwer liefde in het verschiet..."
+
+--"In het verschiet? Gij zoudt mij bijna doen glimlagchen. Zie mij
+aan, en zeg welke vrouw zwakker voor u kan zijn dan ik? Doch de tijd
+dringt. Rep u! Dijk wacht."
+
+--"Voor zijne rust zal ik vroeg genoeg tot zijne dienst zijn."
+
+--"Maar hij zal u verdenken, indien gij hem niet spoedig te woord
+staat."
+
+--"Verjaagt gij mij? Dat is hard. Misschien zie ik u heden nacht voor
+het laatst."
+
+--"Onzin, André! Zelfs in den dood ben ik de uwe!"
+
+--"Laat mij nog vijf minuten mogen blijven, Lidewyde! Het =kon= zijn dat
+wij voor eeuwig gescheiden werden."
+
+--"Geloof toch niet aan dwaze voorgevoelens, André! Dijk mag niet
+wachten. Gij bederft uwe zaak... en de mijne."
+
+--"Gij hebt gelijk. Omhels mij dan, en ik ga. Omhels mij, bid ik u."
+
+--"Ziedaar."
+
+--"Omhels mij nogmaals, en zeg overluid dat gij mij liefhebt."
+
+--"Nu dan."
+
+--"Neen, niet fluisteren."
+
+--"Ik heb u lief, André! Is het zoo naar uwen zin?"
+
+--"Bijna. Eerst moet ik u op den hals mogen kussen, even als ik dien
+avond in den tuin gedaan heb."
+
+--"Maar dan gaat gij ook?"
+
+--"Stellig en zeker."
+
+--"Gij breekt uw woord! Laat mij los, André! Zoo kust een man zijne
+aanstaande vrouw niet."
+
+--"Dat kunt gij niet meenen, Lidewyde. Uw hoofd op mijnen schouder en
+mijne lippen op uwen hals: zoo behoort het. Mag ik?"
+
+--"Al wat gij wilt, mits gij mij loslaat."
+
+Reeds voor het bekomen verlof, ofschoon zij het niet aldus bedoeld
+had, had zijne hand over haren schouder heen, haar gewaad ontknoopt,
+en viel het matte licht der van den zolder afhangende lamp op haar nu
+met geen enkel floers bedekten boezem. Het baatte niet dat zij met den
+eenen arm hem van zich poogde af te weren en met den anderen haar
+kleed bijeenhield. Haar gordel zelf bezweek weldra voor zijne drift,
+die alles wilde aanschouwen. Toen ook de laatste sluijer verwijderd
+was, deed hij eene schrede achterwaarts, verslond met de oogen het
+golvend marmer van Lidewyde's schoonheid, drukte haar nog eenmaal aan
+zijne borst, en ging.
+
+
+
+
+TWAALFDE HOOFDSTUK.
+
+
+Toen André in den voornacht zijne kamer verlaten had om zich naar die
+van Lidewyde te begeven, had hij de deur voorzigtig aangezet, en noch
+licht ontstoken, noch de overgordijnen tot elkander getrokken. Thans
+waren die gordijnen zorgvuldig digtgeschoven; op de tafel brandde eene
+lamp, en om binnen te kunnen treden had hij de deur moeten ontsluiten.
+Ook de gang en het portaal waren min of meer verlicht, en hij had
+ditmaal niet noodig, gelijk anders, afgaande op de flaauwe schemering
+der lantaarn van gebogen glas, die zich hoog in de lucht boven den
+trap welfde, tastend zijnen weg te zoeken. Hij opende de deur met
+kracht, om te toonen dat hij geene vrees kende, en meende niet anders,
+toen hij de ontstoken lamp bespeurde, of Lidewyde's echtgenoot zou
+eensklaps op hem toeschieten. Doch er heerschte in het vertrek eene
+doodsche stilte. Eerst had zijn oog moeite, de voorwerpen behoorlijk
+te onderscheiden; want de kamer was te groot om door slechts ééne lamp
+in alle rigtingen verlicht te kunnen worden, en de donkere kleur der
+meubelen, bij het diepe groen en rood van het behangsel en de
+draperiën, vermeerderde nog de duisternis op den achtergrond en aan de
+zijden. Des te sterker daarentegen was het schijnsel dat van onder de
+kap der lamp op de met een gebloemd kleed van fluweelachtig trijp
+bedekte tafel viel. Ook kon het geen toeval zijn, dat geen enkel ander
+voorwerp op dat oogenblik de aandacht afleidde van het tweetal, door
+Dijks hand aan den voet der lamp nedergelegd. Niemand kon het vertrek
+binnentreden zonder die twee--eene pistool en een brief--aanstonds op
+te merken.
+
+André had zoo vast geloofd, Dijk te zullen aantreffen, dat zelfs het
+lezen van zijnen naam op het adres van den brief hem niet overtuigde
+dat hij alleen was. Hij rukte de overgordijnen open, als kon er voor
+Adriaan eene reden bestaan hebben om zich daarachter te verbergen;
+doch ook dit onderzoek leidde tot niets. Het verdroot hem, dat hij
+Dijk niet onder de oogen kon treden. Niet één, maar twee pistolen
+waren noodig; en niet hier of nu was daaraan behoefte, maar tegen
+morgen of overmorgen, in het afgelegen veld, wanneer alles voor het
+duel in gereedheid zou zijn gebragt en hij in den vorm van een
+doodelijken kogel Dijk de voldoening schenken zou, welke voor
+Lidewyde's rust gevorderd werd. Doch hoe bestierf eensklaps op zijne
+lippen de taal van den overmoed; tot welk eene armzalige werkelijkheid
+kromp voor zijn gevoel de poëzie van het wanbedrijf, zoodra hij kennis
+genomen had van Adriaans wilsbeschikking! Dijk schreef hem:
+
+"Het is beneden mij, u met woorden te berispen of te straffen. De zorg
+om dat met daden te doen, heb ik aan anderen opgedragen. Wend geene
+pogingen aan om te ontvlugten; zij zouden u slechts te spoediger in de
+handen van Marcelis en zijne palfreniers doen vallen. Al mijne
+maatregelen zijn genomen, en indien gij het waagt, den voet buiten uwe
+kamer te zetten, zal ik u voor uw leven tot verminkens toe doen
+tuchtigen. Eén middel schiet u over om te toonen, dat gij geen lafaard
+zijt. Het ligt voor u op de tafel. Gij zult daardoor tevens de
+toekomst kunnen redden van het meisje dat door u verraden is. Terwijl
+ik dit schrijf, slaat de klok twee ure; mijne lieden hebben in last,
+indien met slaan van drieën uw schot niet gevallen is, binnen te
+dringen in uwe kamer, u gekneveld mede te voeren naar den stal, en
+hunnen euvelmoed aan u te koelen op eene wijze, die ik niet noemen
+wil. Gij hebt te kiezen tusschen het wapen nevens u en de straf der
+overspelers.
+
+"PS. De pistool is niet met kruid geladen; maar de bussen der kogels
+zijn met donderpoeder gevuld. Er zijn er zes, zooals gij ziet. Ketst
+de eene, gebruik dan den volgenden. Doch ik geloof niet dat het noodig
+zal zijn. Het is dezelfde revolver waarmede ik Moor door den kop
+geschoten heb. Het dier heeft geene minuut behoeven te lijden. Dit tot
+uw narigt."
+
+André's eerste daad na het lezen dezer woorden was eene poging om door
+een sprong in den tuin zijn leven te redden. Doch hoe hij nu aan het
+eene, dan aan het andere venster rukte, er was aan de spanjoletten
+geen verwrikken: eene geoefende hand had ze onbruikbaar gemaakt, en
+hij verspilde noodeloos zijne krachten. Wat erger was, zoodra de
+stilte in het vertrek door het gedruisch zijner voetstappen en het
+rammeijen aan de vensters was afgebroken, hoorde hij een sleutel
+steken in het slot der kamerdeur. Een onzigtbaar cipier draaide tot
+tweemaal toe den sleutel om in het slot, en de gevangene kon voor-noch
+achteruit.
+
+Het besef dat die voorzorg noodig was geweest om hem het vlugten te
+beletten, vernederde hem, en hij schaamde zich over zijne eerste
+opwelling. Alle verdere pogingen tot ontsnappen liet hij varen, en
+beproefde een juist inzigt in zijnen toestand te bekomen.
+
+Zou Dijk zijne bedreigingen ten uitvoer durven brengen? Sedert hij van
+Lidewyde wist dat Ruardi langer dan een jaar onder Dijk's oogen haar
+aangenomen minnaar was geweest, had zijne verachting voor Adriaan haar
+toppunt bereikt. Daareven nog was Adriaan in zijne oogen een
+walgelijke stumpert, dien hij de moeite niet zou genomen hebben te
+haten, indien hij niet een onoverkomelijke hinderpaal voor zijne eigen
+vereeniging met Lidewyde geweest ware. Was het mogelijk, dat diezelfde
+Adriaan thans eene koelbloedigheid ten toon spreidde, die misschien
+niet veel persoonlijke dapperheid, maar eene dubbele maat van
+hartstogt verried? Hoe blinder evenwel Adriaans woede was, des te meer
+reden bestond er om te duchten dat hij behagen scheppen zou in de door
+hem aangekondigde wraak. En de voorstelling dier strafoefening deed
+het Kortenaersbloed André naar het aangezigt stijgen. Te zelden was
+voorheen de stem van dat bloed bij hem ontwaakt, en indien men hem
+gestreng beoordeelen wilde, had men het regt hem een treurig voorbeeld
+van de verbastering van onzen landaard te noemen. Doch eene
+beleediging als die, welke Dijk hem toedacht, was meer dan zelfs hij
+verdragen kon. In zijne verbeelding zag hij zich door de geheele
+wereld met den vinger nagewezen...
+
+De tranen sprongen hem in de oogen toen hij de pendule op den
+schoorsteenmantel half drie hoorde slaan. Daareven had hij zich
+nedergeworpen in zijn gemakkelijken stoel, ten einde des te rustiger
+te kunnen nadenken; doch die metalen klank werkte zoo galvanisch op
+zijne zenuwen, dat het hem niet mogelijk was langer te blijven zitten.
+Met de kin op de borst en de handen in de zakken, krampachtig spelend
+met zijne beurs en zijne sleutels, stapte hij de kamer op en neder, en
+poogde, doch vruchteloos, zich zelven in te prenten dat, wilde hij
+handelen als een man, hij binnen dertig minuten een lijk moest zijn.
+Hij was geen Kato, en zou zonder wroeging den val van zijn vaderland
+overleefd hebben; geen Hamlet, vragend naar te zijn of niet te zijn,
+en over dat onderwerp, met een eigenwilligen dood voor oogen,
+onsterfelijke diepzinnigheden verkondigend. Maar hij was jong; en
+gelijk dat volstond om den lust naar het leven als wassend water te
+doen klimmen in zijne borst, evenzoo was het verschoonbaar dat zijne
+aandoeningen hem voor eene wijl overstelpten. Hij snikte overluid en
+moest zich de oogen afwisschen. Emma had hij verraden, Dijk bedrogen,
+Ruardi gesard, naar Lidewyde's omhelzingen gehunkerd, het was alles
+zijne eigen schuld. Zijne ouders zouden ontroostbaar zijn. Die van
+Emma, waaraan hij zulke groote verpligtingen had en die zoo goed voor
+hem waren geweest, hem levenslang haten. Emma-zelve zou zich door zijn
+toedoen diep ongelukkig gevoelen; en al was de vreugde van haar
+bestaan niet noodzakelijk voor altijd verwoest, het zou eindelooze
+jaren kunnen duren eer haar gevoelig hart weder aan deugd en liefde
+kon gelooven. Al dien tijd zou zij het kruis van zijne nagedachtenis
+moeten dragen en zouden de menschen haar elkander aanwijzen als de
+voormalige bruid van dien André Kortenaer, wiens vader en moeder
+zooveel verdriet beleefden van hunne zonen. Nogtans waren het geene
+tranen van berouw, die zijne oogen verduisterden en hem deden
+aanloopen tegen de meubelen regts en links. Het gevoel van schuld had
+te geener tijd luid bij hem gesproken, en deed dit ook nu niet. Hij
+schreide niet omdat hij slecht was, maar omdat hij pas dertig jaren
+telde; en indien men hem gevraagd had wat hij meer betreurde, voor
+altijd Emma te moeten missen of nimmermeer verzadigd te zullen
+insluimeren aan Lidewyde's zijde, zou hij het antwoord schuldig
+gebleven zijn.
+
+
+En hoe zou Adriaan met Lidewyde handelen? Het vermoedelijkst was, dat
+hij openlijk van haar zou willen scheiden; en misschien werd het
+voornemen daartoe haar op dit oogenblik-zelf door hem aangekondigd.
+Zou zij daarna het land verlaten en in vreemde werelddeelen gaan
+omzwerven? Moeten eindigen met even als Sarah haar eigen brood te
+verdienen? Dat dit haar deel zou kunnen zijn, was eene ondragelijke
+gedachte. Doch duldeloozer nog was de voorstelling, dat de nood haar
+op nieuw in Ruardi's armen zou kunnen drijven, en zij, ten einde in
+haar levensonderhoud te voorzien, liefkozingen zou moeten dulden,
+neen, beantwoorden, die zij in den grond van haar hart verafschuwde.
+Arme Lidewyde, hoe duur zou het haar kunnen te staan komen, dat zij
+hem, André, onvoorzigtig had liefgehad! Het zou hare schuld niet zijn,
+indien zij voor Ruardi's aanbiedingen bezweek, maar alleen die van den
+verfoeijelijken dokter. Zulk een schepsel had de wereld nog nooit
+voortgebragt: tegelijk een wellusteling en een lafaard, een verrader
+en een bluffer, een wijsgeer en een zielverkooper.
+
+
+Van tijd tot tijd wierp hij een blik op de pistool. Het gepolijste
+staal van den loop glinsterde in het licht der lamp, en het
+donkerbruin der kunstig gesneden kolf kwam zoo schilderachtig uit
+tegen de hooggekleurde bloemen van het tafelkleed, dat men gewaand zou
+hebben een feestgeschenk te zien liggen: eenige dier nuttige
+snuisterijen waarmede eene verstandige vrouw haren man op zijn
+verjaardag verrast, of die een bevoorregt pupil bij zijn aanstaand
+vertrek naar de akademie van een edelmoedig voogd tot eene gedachtenis
+ontvangt. André was het nog in het geheel niet met zichzelven eens hoe
+hij handelen zou; doch dit was geene reden, meende hij, om met het
+door Dijk hem opgedrongen wapen niet meer van nabij kennis te maken.
+Spoedig evenwel ontzonk hem die belangstelling. Door de gleuven van
+den metalen kraag, tusschen de kolf en den loop, grijnsden hem zes
+grijze puntkogels aan, en hij herkende in Dijks revolver een dier
+uitheemsche moordtuigen, waarvan men den haan slechts behoeft over te
+halen om telkens een nieuw schot te kunnen doen. Er was geen twijfel
+aan: één zulk een kogel volstond om iemands hersenen uit elkander te
+doen spatten, en zijne hand beefde toen hij de pistool weder op de
+tafel legde.
+
+
+Allerlei voornemens speelden hem door het hoofd. Eerst zou hij
+beproeven een brief aan zijnen vader te schrijven, toen een brief aan
+den ouden heer Visscher, toen een brief aan Emma. Doch geen dier
+plannen slaagde. Moest hij sterven, dan zou het beste ongetwijfeld
+zijn, dat hij Emma vergiffenis vroeg voor het haar aangedaan onregt,
+en haar verzocht zijne voorspraak te willen zijn bij hare ouders. Aan
+zijnen vader zou hij dan kunnen melden, dat het hem innig leed deed
+door een jammerlijken zamenloop van omstandigheden in den bloei zijns
+levens te zijn weggerukt. Doch zoolang het niet onherroepelijk
+vaststond dat zijn laatste uur aanstonds slaan zou, wilde hem geen
+enkel woord uit de pen; en hoe gering de kans ook zijn mogt om aan het
+door Dijk gesteld dilemma te ontkomen, hij klampte zich met de
+halstarrigheid van een ter dood veroordeelde aan de hersenschimmige
+voorstelling vast, dat zijn lot, op welke wijze dan ook, in het
+beslissend oogenblik eene gunstige wending nemen zou.
+
+
+Onder het staren in dat denkbeeldig verschiet, verloor hij allengs
+weder het besef van zijnen toestand. Daareven had hij met ontsteltenis
+den grooten wijzer der pendule zich zien reppen om van de eene minuut
+naar de andere te komen; thans scheen het alsof de groote wijzer de
+kleine geworden was en het eene eeuwigheid duren zou eer hij den
+eindpaal bereikte. Naarmate zijne wilskracht insluimerde, ontwaakte op
+nieuw zijne fantasie, en hij begon het als eene uitgemaakte zaak te
+beschouwen dat hij zich noodeloos verontrust had. Wanneer het zoo
+aanstonds drie ure sloeg, zou de deur van zijne kamer openspringen
+en--Lidewyde op den drempel verschijnen. Met den vinger op den mond,
+ten teeken dat hij voorzigtig moest zijn, zou zij hem een sluijer
+aanbieden en hem wenken zich dien voor de oogen te binden. Zoodra hij
+daarmede gereed was, zou zij hem bij de hand grijpen en langs een
+onbekenden weg hem naar beneden voeren, waar zij eenige woorden
+fluisteren zou in het oor van iemand, die haar met gedempte stem zou
+antwoorden, doch niet zoo onverstaanbaar of hij zou bemerken dat het
+Sarah was. In het volgend oogenblik, nadat hij Sarah een grendel had
+hooren wegschuiven, zou hij zich met Lidewyde in de open lucht
+bevinden en langs honderd kronkelpaden door haar naar eene plaats
+gevoerd worden, waar hij snuivende paarden met ongeduld zou hooren
+stampvoeten op een geplaveiden weg en een postiljon tot het
+ongeduldigste dier beesten met eene doffe stem zou hooren zeggen:
+"Stil, knol!" Het rijtuig, waarin Lidewyde hem nevens haar zou doen
+plaats nemen, zou in vliegende vaart den geheelen nacht voorthollen,
+dorpen en steden door, en eerst wanneer de zon reeds sedert geruimen
+tijd aan den hemel moest staan, zou Lidewyde, die al dien tijd zijne
+hand in de hare gehouden had, hem vrijheid geven om zich den blinddoek
+van het gelaat te rukken. Op hetzelfde oogenblik zou het rijtuig
+stilhouden voor het hoog bordes van een oud en vervallen kasteel,
+omgeven door verwilderde bosschen en verwaarloosd bouwland, maar zoo
+verrukkelijk gelegen en met zulke prachtige vergezigten voor en
+achter, dat men zich onwillekeurig afvroeg, waarom niemand de moeite
+nam, orde in dien chaos te scheppen. "André!" zou Lidewyde tot hem
+zeggen, op nieuw zijne hand grijpend en die aan haren boezem
+drukkende, "ziedaar de plek die ik heb uitgekozen om er levenslang
+gelukkig met u te zijn. Te zamen zullen wij deze wildernis een
+paradijs doen worden, waaruit alleen de dood ons zal kunnen
+verdrijven."
+
+
+Uit het oogpunt eener verheven zedeleer gezien, was deze droom, waarin
+hijzelf en Lidewyde zoozeer de hoofdrollen vervulden dat voor Emma te
+naauwernood eene plaats onder de toeschouwers overbleef, een nieuw
+bewijs van André's verdorvenheid. Zij daarentegen die van oordeel zijn
+dat de mensch een te zwak en te nietig schepsel is om met een idealen
+maatstaf gemeten te mogen worden, zullen zich om André's wil
+verblijden dat zijne laatste gedachten in deze wereld ten minste niet
+bezoedeld zijn geweest met de smet der zinnelijkheid. De gelegenheid
+om eenmaal een beteren dunk van zich te doen koesteren werd hem niet
+geschonken; want toen het slaan der pendule hem uit zijne verdooving
+deed opschrikken en hij op hetzelfde oogenblik eene ruwe stem buiten
+de deur bevel hoorde geven om naar binnen te dringen, daagde de
+spookgestalte van Adriaans bedreiging met zulk eene overweldigende
+kracht voor hem op en ontstak het gevoel der naderende schande zulk
+een vuur in zijne aderen, dat hij met éénen sprong zich op den
+revolver wierp, den loop aan zijnen mond bragt, en met een onvasten,
+maar daarom niet minder wreeden vinger den trekker de beweging
+mededeelde, die aan alles een einde moest maken.
+
+
+
+
+DERTIENDE HOOFDSTUK.
+
+
+--"Sta op!" zeide Dijk, voor het ledikant tredend, dat Lidewyde na
+André's vertrek weder opgezocht had. "Sta op, zeg ik u!"
+
+Zij was verkleumd geweest, en het beste middel, had zij gedacht, om
+van den schrik te bekomen, dien André's hartstogtelijkheid haar had
+aangejaagd, was geweest, zich in hare dekens te wikkelen. Hoe dwaas
+van hem, haar de kleederen van het lijf te scheuren, nadat hij zelf
+aanmerking had gemaakt op hare bloote voeten! Doch nu zij geene koude
+meer gevoelde, vergaf zij hem zijne drift en dacht met welgevallen aan
+het tooneel van daareven. Alleen van zulk een minnaar, niet van een
+berekenend egoïst gelijk Ruardi, kon zij verwachten, dat hij niets en
+niemand ontzien zou. Wanneer het tot een tweegevecht kwam, zou André,
+die alles voor haar over had, in vollen ernst Dijk om het leven zoeken
+te brengen; en zijne meerdere bedrevenheid in het hanteren van wapenen
+zou de kans om daarin te slagen nog doen toenemen. Omtrent hetgeen zij
+daarna met hem zou aanvangen had zij nog niets bij zich zelve
+vastgesteld. Dit zou afhangen van de middelen, waarover zij na Dijks
+dood zou kunnen beschikken. André was haar medegevallen; doch niet in
+zoodanige mate, dat zij gebrek met hem zou willen lijden. Het deed
+haar geen leed, dat zij geene enkele voorzorg genomen had om hare
+betrekking tot hem voor Dijk te verbergen. Geheime minnarijen waren
+niet langer van hare gading, en met één overleg had zij twee oogmerken
+bereikt. Sproten daaruit voor André sommige gevaren voort, zij vergde
+niets van hem als hetgeen ieder man, die haar lief had, gaarne voor
+haar wagen zou. Bovendien was de vrees, dat Dijk overwinnaar blijven
+zou in den strijd, bijna hersenschimmig. Eenmaal op het terrein
+verschenen, zou Adriaan onmiddelijk zijne tegenwoordigheid van geest
+verliezen. Harerzijds zou zij, wanneer hij kwam om met haar te
+spreken, hem tot het uiterste drijven, en van hare liefde voor André
+zoo hoog opgeven, dat het gevoel van zijne minderheid hem geheel en al
+demoraliseren zou.
+
+--"Verstaat gij mij niet?" vroeg hij, op nog barscher toon dan te
+voren. "Ik zeg u, dat gij op zult staan."
+
+--"Zeg gij mij eerst waar André zich bevindt," antwoordde zij. "Ik ben
+niet doof of slaap niet, en gij hebt verlof minder luid te spreken."
+
+--"André is in goede handen."
+
+--"Belooft gij mij, dat hem geen leed geschieden zal? Hij is
+onschuldig. Indien ik hem niet aangemoedigd had, zou hij de oogen niet
+naar mij hebben durven opslaan."
+
+--"De onbeschaamde, die mij niet ontzag al gaaft gij u den eersten den
+besten prijs!"
+
+--"Hij onbeschaamd? Zijne bescheidenheid is integendeel zoo groot, dat
+hij er zich mede vergenoegd heeft de opvolger van Ruardi te worden."
+
+--"Dat liegt gij. Ruardi's vriendschap voor mij zou hem het regt geven
+zich uw bittersten vijand te toonen; maar er is niemand die met meer
+verschooning over u spreekt dan hij."
+
+--"Het is waar, dat hij slechts enkele nachten in dit ledikant heeft
+doorgebragt; maar ik een des te grooter aantal in het zijne. Ten
+laatste walgde ik van hem, even als van u, en heb ik aan André de
+voorkeur gegeven."
+
+--"Gij liegt, maar uwe fabelen zullen noch uzelve baten, noch André."
+
+--"Dat behoeft ook niet. Hij en ik, wij kunnen uwe bescherming
+ontberen. André is een gentleman."
+
+--"Veel geluk er mede!"
+
+--"Ik heb hem lief, omdat hij in alles het tegenbeeld is van u."
+
+--"Ik gun hem uwe liefde. De genegenheid van lichtekooijen heeft nooit
+veel aantrekkelijkheid voor mij gehad."
+
+--"En ik kan mij levendig voorstellen, dat de onverschilligheid
+wederkeerig geweest is."
+
+--"In uwen mond is dat antwoord voegzaam. Zult gij opstaan?"
+
+--"Ja, indien gij mij zegt waar André is."
+
+--"Dat raakt u niet."
+
+--"Het is integendeel het eenige wat mij op dit oogenblik schelen
+kan!"
+
+--"André is in den stal, bij Marcelis."
+
+--"In den stal!"
+
+--"Ja. Ik heb Marcelis last gegeven hem zijne booze lusten te
+verleeren. Het is evenwel mogelijk dat hij zich nog in zijne kamer
+bevindt."
+
+--"Waarom?"
+
+--"Omdat ik het in zijne keus gelaten heb, zich voor den kop te
+schieten, of kennis te maken met wapenen van minder allooi. Zulke
+knapen moeten loon naar werken ontvangen."
+
+--"Gij bluft. Al zou André zich van kant willen maken, hij zou niet
+kunnen. Ik weet zeker, dat hij geene pistolen bij zich heeft."
+
+--"Die kan hij missen. Ééne pistool is genoeg, en die heb ik hem
+verschaft. Denkt gij, dat hij er gebruik van maken zal?"
+
+--"En gij?"
+
+--"Ik denk van neen."
+
+--"Gij beoordeelt hem naar uzelven."
+
+--"Misgeraden, ik beoordeel hem naar u. De schoot van ontuchtige
+vrouwen is het graf van den moed der jongelieden, zegt men. Doch mijn
+geduld is ten einde. Voor het laatst vraag ik u, of gij zult opstaan?"
+
+Hij wilde haar bij den schouder grijpen, ten einde meer klem bij te
+zetten aan zijne tot hiertoe vruchteloos herhaalde vraag, doch voor
+hij de hand naar haar had kunnen uitstrekken, vloog zij overeind. Voor
+het eerst in haar leven had zij in een woordenstrijd met haren man het
+onderspit gedolven. Keer op keer was hij er in geslaagd haar
+grievender te beleedigen dan zij hem; en de spijt over die
+teleurstelling, gevoegd bij de woede en den angst waarmede de gedachte
+aan André's hopeloozen toestand haar vervulde, deed haar zichzelve
+zoozeer vergeten, dat zij Adriaan met hare vlakke hand een
+luidklinkenden slag in het aangezigt toebragt.
+
+Die slag besliste over hetgeen Lidewyde dezen nacht wedervaren zou.
+Adriaan toch was niet teruggekomen met het stellige voornemen om haar
+te tuchtigen, en hij had zijne zweep alleen bij zich gestoken, ten
+einde een middel van bedreiging bij de hand te hebben. Hij zou
+tevreden zijn geweest, indien zij eenig leedgevoel of eenige schaamte
+aan den dag gelegd had; ja zelfs, mits zij geene enkele poging
+aanwendde om weder aanspraak op zijne genegenheid te verwerven, zou
+hij met haar in overleg hebben willen treden over hetgeen gedaan kon
+worden om hare misdaad te bedekken en de gevolgen daarvan zoo
+onschadelijk mogelijk te maken. Doch nu zij in stede van berouw te
+toonen of vergiffenis te vragen, hem met de uiterste impudentie te
+woord stond, luid pronkte met hare schuldige liefde voor André, Ruardi
+(gelijk hij waande) schandelijk belasterde, en zich ten laatste niet
+ontzag hem in het aangezigt te slaan, achtte hij zich tot alles
+geregtigd. Onder het uitspreken van een barbaarschen scheldnaam tastte
+hij naar zijne zweep en viel op haar aan. Zij wilde vlugten en om hulp
+roepen, doch reeds bij de eerste schrede struikelde zij over haar
+nachtgewaad en stortte voorover op den grond. Hij wierp zich op haar,
+scheurde haar den halsdoek van de borst, snoerde haar daarmede den
+mond, en stiet, toen zij zich aan zijne knieën wilde vastklemmen om
+weder op te staan, haar meedoogenloos van zich af. Vier, vijf, zes
+malen snorde de lange zweep boven zijn hoofd door de lucht en kwam zij
+met een doffen slag op Lidewyde's krimpend ligchaam neder. Met striem
+aan striem teisterde Adriaan de schoone ledematen, waarvoor André een
+uur te voren zou hebben willen nederknielen. In het eind, toen
+Lidewyde in het eene oogenblik haar bewustzijn scheen te verliezen en
+het knallen van een schot haar in het andere stuiptrekkend deed
+opspringen, wierp hij haar het marteltuig in het gelaat, en zeide
+onder het heengaan:
+
+--"Zoek nu André op, indien gij lust hebt, en laat mij voortaan met
+vrede!"
+
+
+
+
+VEREISCHT BESLUIT?
+
+
+Op den tweeden Pinksterdag van het volgend jaar waren de
+bedevaartgangers naar het Duinendaalsche bosch zoo talrijk als ooit te
+voren. Des ochtends was de lente hun genadig geweest, en toen zij des
+avonds huiswaarts keerden, favoriseerde hen de vaderlandsche Mei met
+eene gematigde November-koelte. Meer konden zij billijkerwijze niet
+verlangen.
+
+Voor de deur der tolgaarderswoning verbeidde een gemengd gezelschap de
+komst van den tentwagen en het driespan, waarvan op de eerste
+bladzijde van dit verhaal gesproken is. De zon was nog niet
+ondergegaan, doch reeds sedert geruimen tijd waren de schaduwen der
+duinen bezig geweest bezit te nemen van de weilanden aan den voet van
+deze, en wanneer men het oog op den langzaam naderenden wagen
+gevestigd hield, die 's morgens naar de stad gezonden was om te
+stallen, was het of men hem zag opdagen uit het licht om door de
+vallende duisternis verslonden te worden.
+
+Een gedeelte van het gezelschap had plaats genomen aan eene lange,
+smalle tafel onder het geboomte en werd door de schoone
+tolgaardersvrouw, de heeren van warme rumgrogjes, de dames van
+glaasjes curaçao voorzien. Een minnend paar versmaadde die
+lekkernijen, en mijmerde, zich zelf genoeg, het erf op en neder dat de
+hofstede van den slagboom scheidde. Eerst luisterden de jongelieden
+niet naar de gesprekken der anderen, meerendeels personen van leeftijd
+en wier konversatie, na een geheelen dag pleizier-hebben, weinig
+pikants aanbood. Doch weldra werd een onderwerp aangeroerd, dat hen de
+ooren deed spitsen.
+
+--"In de bruidsdagen, zegt u?"
+
+--"Ja, mijnheer, of ten minste zoo goed als in. En daarom is het huis
+nu gesloten, zoo als u ziet."
+
+--"En waar zei u dat zij begraven ligt?"
+
+--"Begraven, mijnheer? Bewaar me! Wij hopen haar toekomend voorjaar
+gezond en wel hier weêr te zien."
+
+--"Is zij dan niet dood?"
+
+--"Mijnheer André is dood, maar jufvrouw Emma niet. Die is met haar
+vader en moeder verleden jaar in den natijd op reis gegaan."
+
+Het was de tolgaardersvrouw die deze inlichtingen gaf; en zij schonk
+ze aan een oud jong heer, die met de gewone belangstelling naar
+Belvedere en naar den naam van Belvedere's eigenaar gevraagd had. Doch
+de twee gelieven wilden er meer van weten. Ongemerkt slopen zij de
+boerin achterna.
+
+--"Lieve tijd," zeide de schoonoogige en breedgebouwde, "heeft u daar
+nooit van gehoord? Het heeft verleden jaar in al de kranten gestaan.
+Terwijl de jufvrouw in het eene huis bij goede vrienden gelogeerd was,
+heeft mijnheer zich in het andere 's nachts te kort gedaan. Den
+vorigen avond had men ze zamen nog zien wandelen, en geen mensch wist
+dat er iets aan haperde."
+
+--"Was hij niet wel bij het hoofd?"
+
+--"Een dokter in die stad heeft verklaard, dat hij hem 's morgens erg
+van streek had gevonden; en dat zal wel zoo geweest zijn. Hier op het
+dorp, anders, heeft nooit iemand kunnen bespeuren dat mijnheer
+Kortenaer maalde."
+
+--"Woonde hij vroeger dan ook te Duinendaal, even als jufvrouw
+Visscher?"
+
+--"Wonen niet zoozeer, maar hij is een klein jaar lang zooveel als
+kommensaal geweest in het logement achter de kerk. De menschen hier
+mogten hem gaarne lijden, en toen zij wisten dat hij met jufvrouw Emma
+zou gaan trouwen, noemden zij hem in de wandeling mijnheer André.
+Jufvrouw Emma is erg gezien hier op het dorp."
+
+--"Hoe treurig voor dat lieve meisje!" zeiden de geëngageerden uit
+éénen mond.
+
+--"Toen zij voor het eerst weêr buiten de deur kwam, leek zij een
+schim, kan ik u zeggen. Dat zal zoo wat een week of drie na mijnheer
+André's dood geweest zijn. Maar over mijnheer André mogt ik niet met
+haar spreken. Dat had haar vader ons uitdrukkelijk verzocht."
+
+--"En waar is zij nu, sedert al dien tijd?"
+
+--"Dat zou de brievengaarder u beter weten te zeggen dan mijn man of
+ik. De oude heer heeft alleen gezegd: Wij gaan met jufvrouw Emma naar
+het zuiden."
+
+--"Arme mijnheer Kortenaer!" zuchtte de aanstaande bruid.
+
+--"Dat is een waar woord, jufvrouw. Indien mijnheer André was blijven
+leven, zou jufvrouw Emma een goed man aan hem gehad hebben. En een
+knap man ook. Heeren, die er verstand van hebben, heb ik hooren zeggen
+dat nog niemand een beter brug gebouwd heeft dan de onze. Maar ons
+leven is in Gods hand, en wanneer onze lieve Heer ons met waanzin
+slaat, moeten wij buigen of barsten."
+
+
+Toen Adriaan Dijk, in zijn meedoogenloos briefje, André op Emma
+gewezen en hem gesommeerd had met zijne eigene eer ook den goeden naam
+van zijn meisje te redden, was zijn oogmerk met die aansporing alleen
+geweest, André eene drangreden meer aan de hand te doen om naar de
+vernietigende pistool te grijpen. Doch het goede doel, dat hij niet
+beoogd, of alleen als bijzaak beoogd had, werd nogtans bereikt. Wel is
+waar luidde de traditie omtrent André's uiteinde niet overal zoo
+gunstig of zoo dichterlijk, als in den mond der welwillend gezinden
+onder de Duinendalers;--en zelfs volgden verschillende personen, wier
+theologie voor het overige met die der tolgaardersvrouw overeenstemde,
+omtrent de aanleiding tot dat uiteinde eene geheel andere lezing. Doch
+met dat al wist de buitenwereld over het algemeen niet beter, of er
+hadden zich bij André, gedurende de laatste dagen van zijn verblijf
+te M., sporen van krankzinnigheid vertoond.
+
+Die uitspraak der openbare meening, welke Emma's positie redde, was
+door André's begrafenis met tact voorbereid. Twee koetsen waren het
+lijk naar het kerkhof gevolgd: in de voorste zaten André's vader en de
+oude heer Visscher; in de andere de geridderde heer Timmermans,
+Adriaan Dijk, dokter Ruardi, en de aan het Fundatiehuis verbonden
+deken der M'sche predikanten. Met uitzondering van den geestelijke,
+die bij den geopenden grafkuil een gebed deed en eene korte toespraak
+hield, was er onder deze mannen niet één, die niet volkomen wist hoe
+de zaak zich toegedragen had; en indien zij op de begraafplaats, aan
+het einde van 's leeraars toespraak, den teugel hadden gevierd aan
+hunne hartstogten, zouden kreten van haat en toorn met snikken
+ondermengd, de schimmen der dooden in hare eeuwige rust gestoord
+hebben. Doch één gevoel en één belang breidelde aller driften. Zelfs
+Ruardi's tegenwoordigheid werd door niemand der anderen gewraakt. Zijn
+verhaal van hetgeen des ochtends vóór den zelfmoord tusschen hem en
+André was voorgevallen op het Badhuis, bleek een kostbaar getuigenis.
+
+
+Toen de stoet Soekabrenti verliet, kon men aan een der vensters van de
+bovenverdieping de hand van een onzigtbaar persoon--eene magere
+vrouwenhand--het nedergelaten valgordijn aan de eene zijde voorzigtig
+bijeen zien houden. De opening was niet wijd genoeg om de
+gelaatstrekken der bespiedster te verraden, maar wel om haar van alles
+getuige te doen zijn. Freule Bertha zou, indien zij Sarah op deze daad
+betrapt had,--want het was Sarah, die achter het gordijn
+stond,--daarin een nieuw bewijs hebben gevonden voor hare stelling,
+dat eene vrouw niet ophouden kan aan God te gelooven, zonder tevens al
+hare betere gevoelens uit te schudden. Doch Sarah bekommerde zich niet
+om zulke gevolgtrekkingen. Haar interesseerde het meest André's oom,
+de oud-minister, en de houding van geen der heeren, die zij
+achtereenvolgens in de koetsen zag stijgen, boezemde haar zooveel
+belangstelling in als de zijne. André had aan Lidewyde en Lidewyde aan
+Sarah verhaald, dat het denkbeeld om hem met mevrouw Dijk in kennis te
+brengen van Zijne Excellentie was uitgegaan, en Sarah vond het
+belangwekkend, dat hetgeen zij gedaan had om André te gronde te
+rigten, buiten hare voorkennis, slechts had moeten dienen om de
+bedoelingen van André's oom in de hand te werken.
+
+--"Daar komt hij aan", zeide zij, toen zij hem met gebogen hoofd en
+knikkende knieën de stoep zag afgaan. "Hij steunt op den arm van den
+lakei om in de koets te klimmen. Zou hij zich verwijten, André op den
+verkeerden weg te hebben gebragt? Een gewezen diplomaat, dunkt mij,
+moest minder aan het oordeel der wereld hechten. Hoe kon hij van te
+voren weten, dat zijne aansporing nadeelige gevolgen hebben zou voor
+André? Wordt, al naar de uitkomst, dezelfde handeling niet beurtelings
+boosaardig en weldadig genoemd? Geloof mij, mijnheer Timmermans",--en
+dit zeggende trok zij de hand terug van het gordijn,--"indien gij meer
+ondervonden hadt, zoudt gij kalmer toezien!"
+
+De goede naam van mevrouw Dijk is tot op dit oogenblik niet volstrekt
+verloren, en tenzij de hoogmoed haar tot wederspannigheid verleide,
+kan zij blijven wie zij was. Zij weet nu, dat Adriaan haar aandurft.
+Doet zij haar voordeel met die wetenschap, dan zullen de praatjes der
+dienstboden haar weinig deren. Hare vriendinnen zullen haar blijven
+dulden, omdat sommige van haar insgelijks behoefte hebben aan een
+toegevend oordeel. Adriaan is edelmoedig genoeg geweest Marcelis eene
+andere dienst te bezorgen, zoodat zij naar hartelust uit rijden kan
+gaan met den nieuwen koetsier, zonder gekweld te worden door het
+denkbeeld, dat haar Automedon bijna de beul van haren minnaar zou
+geworden zijn. Tot hiertoe heeft zij zich goed gehouden. De dames
+Dijk, uit Engeland teruggekeerd, weten nog van niets, en het zal
+slechts van haarzelve afhangen, heeft Adriaan haar gezegd, die onkunde
+te doen voortduren. Doch zal zij nog eenmaal in haar leven een bezoek
+van freule Bertha ontvangen? Daaromtrent make niemand zich
+hersenschimmen. De schrijver van dit verhaal kent slechts één man, die
+welligt in vervolg van tijd, mogt het toeval hem met Lidewyde in
+aanraking brengen, een gunstigen invloed op haar zou kunnen
+uitoefenen: Eduard Stephenson.
+
+
+Met een kort berigt omtrent dezen zou de auteur reeds hier ter plaatse
+afscheid wenschen te nemen van het publiek. Er is evenwel een persoon
+wiens naam hij ongaarne voor het laatst bewaren zou en van wiens doen
+en laten men nogtans niet geheel onkundig mag blijven. Dokter Ruardi
+namelijk verkeert tegenwoordig veel minder bij Adriaan Dijk aan huis
+dan voorheen. Sarah heeft zorg gedragen dat Lidewyde's striemen niet
+door balsem van zijne hand zijn verzacht, en tot hiertoe deed
+geenerlei ongesteldheid, voorgewend noch wezenlijk, haar de hulp der
+fakulteit inroepen. Mogt zij te eeniger tijd ernstig ziek worden, dan
+zal zij Dijk verzoeken, een professor te ontbieden van eene onzer
+hoogescholen, of anders, want de vermaardheden wisselen gelijk het
+weêr, uit Amsterdam. Zij mijdt het gezelschap van Ruardi zoo veel zij
+kan, en hij maakt haar dit gemakkelijk. Want hoewel hij schijnbaar
+over haar getriomfeerd heeft, hindert het hem, dat zij hem eerder
+moede is geweest dan hij haar, en nimmer zal hij vergeten, dat aan een
+onervaren knaap, met wien hij gemeend had te kunnen spelen en die hem
+eensklaps met gelijke munt had durven betalen, eenmaal boven hem de
+voorkeur gegeven is, door haar. Ook heeft, vreemd genoeg, de man, die
+anders altijd met zichzelven in vrede leefde, er geene rust bij, dat
+hij Dijk heeft moeten gebruiken om den hoon hem aangedaan op Lidewyde
+en André te wreken. Met uitzondering van dien éénen doorn in het
+vleesch, is hij nog steeds dezelfde en gaat voort den type te
+vertegenwoordigen van den valschen kosmopoliet der 19de eeuw. Jonge
+mannen, voor wie die les dienstig zou kunnen zijn, mogen van hem
+leeren, dat het niemand tot eer verstrekt, geen gemoed te hebben en
+geen vaderland te erkennen.
+
+
+De jonge priester, wiens orthodoxie, gestaalder dan die van freule
+Bertha, het misschien eenmaal gelukken zal, Lidewyde tot het inzigt te
+brengen, dat de =Bekentenissen= van Augustinus de voorkeur verdienen
+boven die van Rousseau, Stephenson woont nog te G. en ziet iederen
+ochtend uit zijne boven-achterkamer den grijzen pastoor zijne klompen
+aanschieten en zijne bloemen reinigen. Men had mij verhaald dat hij
+een echt handschrift bezat van de oudste hollandsche vertaling der
+=Imitatio Christi=, en daar ik er belang in stelde, eene onder mij
+berustende kopij dier vertaling, genomen naar een sedert uit het oog
+verloren tweede exemplaar van hetzelfde handschrift, met het zijne te
+kollationeren, heb ik mij zelven het vorig najaar het genoegen gegund,
+hem een bezoek te gaan brengen. Hij bleek de dienstvaardigheid in
+persoon, en nam het volstrekt niet kwalijk dat ik Thomas à Kempis niet
+voor den maker van het boekje der =Navolging= hield. Toen wij eenigen
+tijd over dat onderwerp hadden doorgepraat, bemerkte ik dat zijne stem
+hem van lieverlede begaf. Hij moest zich nederzetten in zijne matten
+stoel bij het venster, en over zijn gelaat verspreidde zich eene bijna
+doodelijke bleekheid. Ik vroeg, of ik hem welligt met iets van dienst
+kon zijn. Met de hand wenkte hij van neen, en noodigde mij uit, weder
+plaats te nemen; want ik was opgestaan met het oogmerk mij te
+verwijderen om een der huisgenooten te roepen. Naderhand zou het mij
+gespeten hebben, indien ik niet had mogen blijven; want toen hij eene
+poos had uitgerust en weder spreken kon, vroeg hij naar mijn geloof en
+schetste mij het zijne met een vuur en eene liefde, die de hoogste
+bewondering verdienden. Het was vijf uur in den namiddag, toen ik bij
+hem werd toegelaten, en toen de zon tegen zeven uur onderging, was ik
+nog niet vertrokken. Hij zat met het aangezigt naar het westen, en
+wees mij, achterover leunend in zijnen stoel, boven de daken der
+huizen en de toppen der boomen in de tuinen, den rozengloed aan het
+firmament.
+
+--"Ik ben geen onvoorwaardelijk bewonderaar van uwe jongere
+protestantsche dichters," zeide hij, om weder op het onderwerp van ons
+gesprek te komen. "Maar een van hen, een vroeg gestorven vriend van u,
+naar ik meen, heeft toch somtijds den regten toon getroffen. Er is
+zuiver godsdienstig gevoel in de bede die hij ergens een kranken
+voorganger onder uwe dissenters laat slaken:
+
+ Leid mij zachtkens naar huis,
+ In de dienst van uw kruis,
+ Die mijn ziel zich zoo lieflijk gedacht heeft!
+ Dat ik werkend bezwijk,
+ Als een knecht van uw rijk,
+ Die zijn dagwerk geloovig volbragt heeft!
+
+--"Het metrum is misschien niet geheel en al oorspronkelijk;" ging hij
+voort, "maar de toestand van den stervenden jongen leeraar is goed
+begrepen en juist weergegeven. Het is anders het =fort= van uwe
+protestantsche dichters niet. Het is alsof de wereld van het
+priesterlijk gevoel een gesloten paradijs voor hen is."
+
+Nog geruimen tijd fantaseerde hij voort op dit thema, en poogde mij
+aan het verstand te brengen, dat geene andere mannelijke roeping in
+deze wereld zulk een voorregt en tevens zoo rationeel is als die van
+den roomschen priester. Doch mijne aandacht was voor goed afgeleid.
+Door mij te herinneren aan dat gedichtje, had hij mij woorden doen
+vinden tot kenschetsing van zijnen eigen toestand, en ik wist niet of
+de zelfverblinding van den teringlijder, die niet gevoelde dat zijn
+eigen leven aan een zijden draad hing, aandoenlijk dan wel een al te
+sprekend bewijs der menschelijke kortzigtigheid was. Onder dien indruk
+verkeer ik nog thans. Denk ik aan Eduard Stephenson dan zie ik hem,
+gelijk op dat oogenblik, in zijnen stoel bij het venster zitten, met
+zijn manuscript der =Imitatio= naast zich op de tafel, en met den vinger
+naar het westen wijzend. Tevens vind ik dan op nieuw de strofe, die
+hijzelf mij toen aan de hand deed:
+
+ En ik hoorde hem aan
+ Met een lach en een traan;
+ 'k Had de zon nooit zoo plegtig zien dalen:
+ En dat bleeke gezigt
+ Werd zoo sprekend verlicht
+ Door de laatste, haar stervende stralen.
+
+
+EINDE.
+
+
+
+
+
+End of the Project Gutenberg EBook of Lidewyde, by Conrad Busken Huet
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK LIDEWYDE ***
+
+***** This file should be named 31753-8.txt or 31753-8.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ https://www.gutenberg.org/3/1/7/5/31753/
+
+Produced by Hélène de Mink and the Online Distributed
+Proofreading Team at https://www.pgdp.net
+
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+https://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at https://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at https://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit https://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including including checks, online payments and credit card
+donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ https://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
diff --git a/31753-8.zip b/31753-8.zip
new file mode 100644
index 0000000..5ba04f2
--- /dev/null
+++ b/31753-8.zip
Binary files differ
diff --git a/31753-h.zip b/31753-h.zip
new file mode 100644
index 0000000..f4fd495
--- /dev/null
+++ b/31753-h.zip
Binary files differ
diff --git a/31753-h/31753-h.htm b/31753-h/31753-h.htm
new file mode 100644
index 0000000..c6a428a
--- /dev/null
+++ b/31753-h/31753-h.htm
@@ -0,0 +1,11981 @@
+ <!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD XHTML 1.0 Strict//EN"
+ "http://www.w3.org/TR/xhtml1/DTD/xhtml1-strict.dtd">
+ <html xmlns="http://www.w3.org/1999/xhtml" lang="fr" xml:lang="nl">
+ <head>
+ <meta http-equiv="content-type"
+ content="text/html;charset=iso-8859-1" />
+ <meta http-equiv="Content-Style-Type" content="text/css" />
+ <title>
+ The Project Gutenberg's Lidewyde, by Cd. Busken Huet</title>
+ <style type="text/css">
+
+ p { margin-top: .75em;
+ text-align: justify;
+ margin-bottom: .75em;
+ }
+
+ h1,h2,h3,h4,h5 {
+ text-align: center; /* all headings centered */
+ clear: both;
+ }
+ hr { width: 33%;
+ margin-top: 2em;
+ margin-bottom: 2em;
+ margin-left: auto;
+ margin-right: auto;
+ clear: both;
+ }
+ hr.c15 {width: 15%; margin-top: 2em; margin-bottom: 2em;}
+
+ body {margin-left: 10%;
+ margin-right: 10%;
+ }
+
+ .blockquote {margin-left: 5%; margin-right: 5%; font-size: 95%;}
+ .block {text-align: center; font-size: 12px;}
+
+ .pagenum { /* uncomment the next line for invisible page numbers */
+ /* visibility: hidden; */
+ position: absolute;
+ left: 94%;
+ font-size: 10px;
+ font-variant: normal;
+ font-style: normal;
+ text-align: right;
+ background-color: #FFFACD;
+ border: 1px solid;
+ padding: 0.3em;
+ } /* page numbers */
+
+ .footnote {margin-left: 10%; margin-right: 10%; font-size: 0.9em;}
+ .footnote .label {position: absolute; right: 84%; text-align: right;}
+ .fnanchor {vertical-align: super; font-size: .6em; text-decoration: none;
+ font-style: normal;}
+
+ .box {margin: auto;
+ text-align: center;
+ border: 1px solid;
+ padding: 1em;
+ background-color: #F0FFFF;
+ width: 25em;}
+
+ sup {font-size: 0.7em;}
+
+ .center {text-align: center;}
+ .smcap {font-variant: small-caps;}
+ .dalign {position: absolute; right: 10%; text-align: right;}
+ .sper {font-weight: normal; letter-spacing: .2em; padding-left: .2em;}
+
+ .figcenter {margin: auto; text-align: center;}
+
+ .p2 {margin-top: 2em;}
+ .p4 {margin-top: 4em;}
+ .p6 {margin-top: 6em;}
+
+ .i1 {margin-left: 1em;}
+ .i2 {margin-left: 2em;}
+
+ .left5 {margin-left: 5%;}
+ .left35 {margin-left: 35%;}
+ .right {text-align: right;}
+
+</style>
+</head>
+<body>
+
+
+<pre>
+
+The Project Gutenberg EBook of Lidewyde, by Conrad Busken Huet
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: Lidewyde
+
+Author: Conrad Busken Huet
+
+Release Date: March 24, 2010 [EBook #31753]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: ISO-8859-1
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK LIDEWYDE ***
+
+
+
+
+Produced by Hélène de Mink and the Online Distributed
+Proofreading Team at https://www.pgdp.net
+
+
+
+
+
+
+</pre>
+
+
+<div class="box">
+<p>Opmerkingen van de bewerker:<br />
+De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, verouderde
+spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te moderniseren.</p>
+
+<p>Overduidelijke druk- en spelfouten in het origineel zijn stilzwijgend
+gecorrigeerd. Variaties in spelling (o. a. met of zonder afbreekstreepje/trema) zijn behouden.</p>
+
+<p>Bladzijde-nummering is verwijderd. Afgebroken woorden aan het einde
+van de regel zijn stilzwijgend hersteld.</p>
+
+<p>De in het origineel als cusief weergegeven tekst is in dit e-boek
+weergegeven als _cursief_. Uitgespatieerde tekst is weergegeven als
+=uitgespatieerd=.</p></div>
+
+<div class="p4 figcenter"><img src="images/cover_s.png" width="175" height="254"
+alt="cover" title="" /></div>
+<p class="center"><a href="images/cover_b.png">Agrandissement</a></p>
+
+<h2 class="p6"><span class="smcap">Cd</span>. BUSKEN HUET</h2>
+
+<h1>LIDEWYDE</h1>
+
+<h5>DERDE DRUK</h5>
+
+<h4>MET EEN VOORBERICHT VAN G. BUSKEN HUET</h4>
+
+<h5>HAARLEM<br />
+H. D. TJEENK WILLINK</h5>
+
+<h3 class="p4">VOORBERICHT</h3>
+
+<h4>VOOR DEN DERDEN DRUK.</h4>
+
+<p class="p2"><i>Deze nieuwe uitgave van Lidewyde is noodzakelijk geworden, omdat de
+twee eerste (verschenen in 1868 en 1872) geheel uitverkocht waren.</i></p>
+
+<p><i>Tevens maak ik van de gelegenheid die zich aanbiedt gebruik, om een
+legende, die hier en daar rondwaart, en soms een beter onthaal heeft
+gevonden dan zij verdient, uit den weg te ruimen. Men heeft het boek
+in verband gebracht met des schrijvers vertrek naar Indie, dat
+ongeveer samenviel met de eerste uitgaaf, en uitgaande van deze
+coïncidentie allerlei gevolgtrekkingen gemaakt omtrent de
+gemoedsstemming van den auteur op dat oogenblik. Dit alles zijn
+gissingen. De ware geschiedenis van den roman is deze:</i></p>
+
+<p><span class="smcap">Busken Huet</span> <i>was, toen hij <span class="sper">Lidewyde</span> concipieerde, verbonden aan de
+<span class="sper">Haarlemsche Courant</span>, die meer en meer niet alleen zijn dag-maar ook
+zijn avonduren in beslag nam. Voor litterarische kritiek, die lezen en
+vergelijken vordert, bleef geen tijd meer over. Daarentegen vond hij,
+iederen avond van Haarlem naar zijn optrekje bij Bloemendaal
+terugwandelend, gelegenheid tot fantaseren en tot opzetten van een
+verhaal, dat dan in de vrije uren van den Zondag op het papier werd
+gebracht.</i></p>
+
+<p><i>Het plan van <span class="sper">Lidewyde</span> was gereed en een gedeelte van het boek
+afgewerkt in de eerste maanden van 1867, maanden lang voor er spraak
+was van een vertrek naar Java. Ondanks</i> <span class="smcap">Potgieter</span>'s <i>aansporingen
+vorderde de arbeid slechts langzaam, veel werd gewijzigd en geschrapt,
+zoodat de laatste proef eerst toen de schrijver op weg was naar Indië,
+door hem te Dordrecht, bij zijn zwager</i> <span class="smcap">Dr. van Deventer</span> <i>aan huis,
+gecorrigeerd kon worden.&mdash;De "ongelukkige voorrede", ergernis van</i>
+<span class="smcap">Simon Gorter</span>, <i>werd geschreven op verzoek van den uitgever, den heer</i>
+<span class="smcap">Thieme</span>, <i>die wenschte dat <span class="sper">Lidewyde</span> de aandacht zou vestigen op de
+eerste reeks der <span class="sper">Litterarische Fantasien</span>, die iets later bij hem
+zouden verschijnen. Dit verklaart waarom de schrijver een voorrede
+voegde bij den roman, iets dat in strijd was met zijn persoonlijke
+esthetiek, en hoe hij er toe kwam zich zelf te citeren, wat hij
+gewoonlijk vermeed.</i></p>
+
+<hr class="c15" />
+
+<p><i>Deze uitgaaf is gevolgd naar die van 1868, de eenige die door den
+schrijver-zelf herzien werd. Ook de spelling dier uitgaaf is
+onveranderd gebleven: later schreef</i> <span class="smcap">Busken Huet</span> <i>ietwat anders, maar ik
+meende dat de schrijfwijze van 1868 behouden moest blijven, nu de
+auteur-zelf haar niet meer wijzigen kon; zij dagteekent het boek.</i></p>
+
+<p>Parijs, 1 Maart 1897. <span class="dalign">G. B. H.</span></p>
+
+<h3 class="p4">VOORREDE</h3>
+
+<p><i>"Misschien geeft men er zich over het algemeen niet genoeg rekenschap
+van, dat hartstogten op te wekken de eigenaardige roeping is der
+kunst, en eene magt, die bestemd is om driften te doen ontwaken, ook
+zelve uit driften moet geboren zijn. In zichzelve is de kunst nooit
+onzedelijk; doch het ontroerend vermogen, waarover zij beschikt,
+ondermijnt ligtelijk in ons gemoed het zedelijkheidsgevoel; en het is
+geenszins ten onregte dat menschen met strenge begrippen van hetgeen
+eerbaar en rein is, vooral wanneer zij op zekeren leeftijd gekomen
+zijn, de kunsten wantrouwen en de aandacht van het opkomend geslacht
+van haar zoeken af te leiden. Een volkomen onschuldig genot levert de
+dienst van het schoone alleen voor de zoodanigen op, die niet te
+eenemale onervaren zijn in de kunst der zelfbeheersching; en aangezien
+de groote meerderheid der menschen op dat gebied wel altijd tot de
+klasse der dilettanten zal blijven behooren, zal men het nimmer ten
+kwade kunnen duiden, indien er zich waarschuwende stemmen verheffen
+tegen eene eenzijdige ontwikkeling van het schoonheidsgevoel.
+Niettemin zijn ze doodgeboren, de kunstgewrochten waarin het
+gevaarlijk vuur van den hartstogt niet voor het minst smeult of
+sluimert. De schouwburg,&mdash;en in ruimer of beperkter zin kan men
+hetzelfde zeggen van koncerten, van tentoonstellingen, van romans, van
+bundels poëzie,&mdash;de alle uitingen der kunst in zich vereenigende
+schouwburg is onuitstaanbaar, indien hij verveelt; hij kan alleen
+belangstelling wekken door in het gemoed te tasten. Een apathisch
+tooneel is als een visch op het drooge. Passie is hier het eerste
+vereischte, passie het tweede, passie het derde. Doch hartstogten zijn
+geene olie in de heilige lamp der deugd, en ligter zal iemand door den
+schouwburg gevormd worden tot een held dan tot een braaf mensch."</i></p>
+
+<p><i>Toen ik eenige jaren geleden deze stelling durfde voordragen<a name="FNanchor_1" id="FNanchor_1"></a><a href="#Footnote_1" class="fnanchor">[1]</a>, was
+er weinig reden om te meenen, dat ik mijzelven op dat oogenblik
+welligt een oordeel schreef, en men na niet langen tijd over een
+verhaal van mijn eigen vinding met noodlottig gevolg naar den
+aangeduiden maatstaf uitspraak zou kunnen doen. Ondeugend zou
+intusschen de kans hare rol spelen, indien mijne lezers en lezeressen
+die bezorgdheid niet te huis wisten te brengen, en zij zich verwonderd
+afvroegen, hoe de schrijver van <span class="sper">Lidewyde</span> vreezen kan, door het
+opvoeren van zulk een onschadelijk drama, iets anders te zullen doen
+als olie gieten in de zoo even genoemde lamp. Mogt daarentegen het
+verwijt hem treffen, ergernis gegeven te hebben, dan verzoekt hij in
+aanmerking te nemen, dat nut stichten en dadelijk nut stichten twee
+zeer verschillende zaken zijn.</i></p>
+
+<p class="left5">Bloemendaal,<span class="dalign"><span class="smcap"> Cd.</span> B. H.</span><br />
+April 1868.</p>
+
+<div class="p2 footnote">
+<p><a name="Footnote_1" id="Footnote_1"></a><a href="#FNanchor_1"><span class="label">[1]</span></a> Zij wordt aangetroffen in eene fantasie over Jacob Cats,
+geschreven in September 1863. Een tweede druk van dat opstel, en van
+nog een tien- of twaalftal andere, tot denzelfden cyclus behoorende,
+is bij den uitgever dezes [den heer Thieme] ter perse.</p></div>
+
+<hr class="c15" />
+<h4 class="p4">EERSTE BOEK.</h4>
+
+<h2>EENE IDYLLE.</h2>
+
+<h3 class="p4">Eerste Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Een reusachtige tentwagen met zes banken, bespannen met drie kloeke
+paarden en geladen met wel vijfentwintig oudere en jongere
+burgerheeren, hield stil voor een gesloten tolhek aan den ingang van
+een bosch. Het was betrekkelijk nog vroeg in den ochtend; en de
+rijzende Julijzon moest op de weilanden, waaruit de laatste leeuwrik
+opsteeg om voor dien dag zijn zwanenzang te zingen, de laatste
+dauwdroppels nog van de grasscheuten drinken.</p>
+
+<p>Uit de deur der tolgaarderswoning trad eene schoone jonge vrouw naar
+voren, gekleed in het eigenaardig huisgewaad der noord-hollandsche
+boerinnen: een korten zwarten rok, een gebloemd hoog jak, een kanten
+mutsje, strak over het hoofd gespannen en zonder strook de lijn van
+het voorhoofd volgend, zwarte wollen kousen en wippende muilen. Eene
+zuivere, hoewel kolossale afslag van den melk-en-bloed type, waaraan
+de vrouwen onzer volksklasse hare reputatie in het buitenland te
+danken hebben, was zij zonder overdrijving meer dan vijf voet hoog, en
+breed naar evenredigheid. Haar bovenarm, even zigtbaar onder de
+krachtig opgestroopte mouw, zou tot model hebben kunnen dienen voor de
+dij van een dier engeltjes, waarmede men in vorige eeuwen plafonds en
+schoorsteenstukken beschilderde. Doch haar mond was zoo fraai gevormd;
+bovenal, er was in den opslag van hare groote donkerbruine oogen iets
+zoo onschuldigs en daardoor zoo innemends, dat men ter wille dier
+schoonheden van hooger orde het overige onwillekeurig vergat.</p>
+
+<p>&mdash;"Goede morgen!" klonk het uit het rijtuig, met een hartig en
+hartelijk unisono; en de penningmeester van het gezelschap haalde uit
+zijnen buidel een groot stuk geld te voorschijn.</p>
+
+<p>&mdash;"Goede morgen, heeren!" antwoordde de boerin, lagchend en blozend om
+dien krachtigen groet uit zoo vele mannenkeelen te gelijk. "De heeren
+treffen een uitgezochten dag," liet zij er op volgen, met de eene hand
+haar knipje leegschuddend in de andere, en de dubbeltjes en kwartjes
+uitzoekend, die de onomkoopbare penningmeester haar blijkbaar niet
+geschonken zou hebben, al ware zij Hebe in persoon geweest.</p>
+
+<p>&mdash;"Een mooije streek, vrouwtje," merkte een der toeristen op, met
+oogen vol onschadelijke bewondering, niet de streek, maar de
+welgemaakte boerin verslindend.</p>
+
+<p>&mdash;"En aan wien behoort dat optrekje?" vroeg een ander, links wijzend,
+waar, op eenigen afstand van het tolhek, eene kleine nieuwerwetsche
+woning zich verhief.</p>
+
+<p>&mdash;"Dat is Belvedere, van mijnheer Visscher, die hier winter en zomer
+buiten woont, om u te dienen," antwoordde de Juno van het tolhek.</p>
+
+<p>&mdash;"Dank u," zei de vrager, die door dit bescheid niet veel wijzer
+geworden was, maar zich hield alsof aan zijne wetenschap nu niets meer
+ontbrak.</p>
+
+<p>&mdash;"Betaald, koetsier! voor heen en terug," riep de boerin den voerman
+toe.</p>
+
+<p>De monster-tentwagen zette zich weder in beweging en verwijderde zich
+in de rigting van het woud. Toen de onschuldige bewonderaar van het
+vrouwelijk natuurschoon zich nog eens omwendde, ten einde een laatsten
+blik uit de vriendelijke oogen der boerin op te vangen, zag hij haar
+op den rug. Zij stond met het aangezigt naar hare woning gekeerd, en
+breidde de handen uit naar een mollig en blozend kind, pas aan het
+loopen, dat, zwaaijend met de armpjes, haar te gemoet kwam waggelen.</p>
+
+<p class="p2">Vast om den anderen dag, gedurende de zomermaanden, kwam datzelfde
+rijtuig, steeds volgeladen met een ander personeel, hetzelfde tolhek
+door. Het was eene soort van omnibus, vrijwilligerdienst verrigtend
+tusschen de naastbijgelegen stad en het Duinendaalsche jagershuis. Nu
+eens bestond het gezelschap uit louter leden van het sterker
+geslacht: eene liedertafel, eene scherpschuttersvereeniging, een
+onderwijzerskring, eene synode. Andere keeren was het gemengd:
+regenten en regentessen eener combinatie van liefdadige gestichten,
+een leesgezelschap van heeren en dames, eene groene, of zilveren, of
+gouden bruiloft. Alles maakte gebruik van het weldoorvoed driespan en
+van den boeijer op wielen; alles stroomde, van Junij tot Oktober, naar
+de bosschen van Duinendaal. Gezegend de man, die in het dorp van dien
+naam het burgemeestersambt vervulde! Twee veldwachters, zijne geheele
+politiemagt, volstonden om onder die duizenden van bezoekers de beste
+orde te bewaren. Nooit hoorde men in het jagershuis van drinkgelagen
+of vechtpartijen. Regende het, men dineerde in de groote zaal met hare
+gepleisterde muren, of onder het rieten dak der voormalige kolfbaan,
+of op het terras, onder de geïmproviseerde verandah van uitgespannen
+zeildoek. Scheen de zon, dan werden de tafels gedekt, hier in het
+groote grasperk achter het huis, op een afstand door een halven
+kring van hooge duinen tegen den noordenwind beschut, ginds in
+het bosch, tusschen beuken en dennen, of onder de takken van een
+breeduitgegroeiden eikenboom. Wie op dit plekje zijnen dag kwam
+doorbrengen, had zich voorgenomen afstand te doen van alle eischen der
+gastronomie. Met geen ander doel begaf men zich herwaarts als om voor
+weinig geld het stil genot te smaken dat voor alle vreedzame lieden te
+verkrijgen is onder den blooten hemel.</p>
+
+<p>De grindweg, die van de stad naar Duinendaal voerde, doorsneed eene
+dier grazige vlakten, waaraan ons landschap in sommige provincien zijn
+eigenaardigst karakter dankt. Vurige bewonderaars noemden dien weg den
+schoonsten der wereld. Met een regten hoek rustte zijn eene uiteinde
+op eene heirbaan, ter plaatse waar het breed geboomte eener statige
+heerenhofstede den horizont sloot en alleen hier en ginds, bij het
+omwenden, u een blik gunde op de bruine of witte zeilen in de
+daarachter stroomende rivier. In den rug, het ruischend water en de
+dreunende schepraderen der stoombooten. Regts en links, zoo ver het
+oog reikte, teekenachtige boerenwoningen en grazend vee in weiland aan
+weiland. Geen wuivend graan, geen bloeijende boekweit; korenbloemen
+noch klaprozen; maar des te meer ruige schapen en gladde koeijen; des
+te meer grasmaaijers in blaauwe borstrokken en witte troisièmes; des
+te meer volgeladen hooiwagens, met inspanning voortgetrokken over de
+hobbelige geschoren velden, tot waar de geopende hekken toegang
+verleenden op den rijweg. Wat schaadt het,&mdash;riepen de enthusiasten
+luidkeels uit, terwijl zij u staande hielden in de brandende zon,&mdash;wat
+doet het af, dat geen enkele boom u hier zijne schaduw biedt? dat de
+westenwind, bij luchtig weder, u omver dreigt te blazen? dat eene
+regenbui, die elders hoogstens uwe bovenkleederen zou bevochtigen,
+hier u tot op het hemd doorweekt? Denk niet aan den dag van morgen,
+maar geniet het tegenwoordig oogenblik. Haal adem, en zeg hoe u de
+geur dier verschgemaaide velden aanstaat. Zie voor u uit, en erken dat
+dit vergezigt alles overtreft wat gij in Nederland aanschouwen kunt.</p>
+
+<p>Het was inderdaad een prachtig schouwspel. Tegen het doorzigtig blauw
+van een wolkeloozen hemel kwamen de toppen der gele duinen
+tooverachtig uit. Hunne smalle glooijingen zag men zich verliezen in
+het lage eikenhout, dat als klimop tegen hen aanwies. Nog lager,
+tusschen opgaand geboomte, in allerlei richtingen, lag eene keurbende
+van villa's als uit te rusten aan hunnen voet. Het was de Mont Blanc
+niet, zijne sneeuwtoppen spiegelend in het Meer van Genève; noch de
+krans van opgaande rotsen, waartusschen het Vierwaldstättermeer gevat
+is; noch de Loreley, vooruitspringend in eene bogt van den Rijn; noch
+de Duno, met hare groene helling een geldersch landschap sluitend en
+omsluitend. Doch al verschilde de orde, het was eene schoonheid van
+denzelfden rang.</p>
+
+<p class="p2">Dat beweerde ook de eigenaar van Belvedere. Zijne woning lag wel is
+waar niet hoog genoeg tegen de duinen aan om op grooten afstand de
+aandacht te trekken, en eerst bij het naderen zag men haar allengs
+zich loswikkelen uit het geboomte en de hofsteden waarmede zij een
+geheel uitmaakte; doch des te beter beantwoordde zij aan de
+voorstelling, die stedelingen van middelbaar fortuin zich watertandend
+vormden van een vast verblijf in deze streek. Te wonen aan den ingang
+van dit Eden; dagelijks op die duinen de frissche zeelucht te kunnen
+inademen; in die bosschen, waar de kamperfoelie zich om de
+eikenstammen slingerde, naar hartelust te kunnen omdolen; tusschen het
+woud en de heuvels de zwanen te kunnen zien zwemmen in de kleine
+meeren; thuis gekomen, zich ook waarlijk te huis te gevoelen; lang en
+breed uit te rusten in een eigen tuin; in de schaduw eener verandah
+gezeten, de geuren in te ademen van reseda en heliotropen, tot
+bloembedden uitgespreid of opgeschoten aan den voet van bloeijende
+stamrozen,&mdash;welk een leven! Het ongerief van niets om handen te hebben
+ging onder in de weelde van deze bezige rust; de glans der
+stadsvermaken verbleekte bij dezen gloed van echte stralen; de
+gezelligheid-zelve scheen een overlast, vergeleken bij eene
+eenzaamheid als die van Belvedere. Aan welke plaats, onder welke
+hemelstreek, was voor den zwoegenden Nederlander een plekje te vinden,
+waar de werkelijkheid de idealen van het renteniersleven zoo getrouw,
+zoo liefelijk weerkaatste als hier? In den loop van iederen zomer
+gebeurde het dan ook minstens honderdmalen dat tolbetalende
+vreemdelingen, onder het afpassen hunner penningen naar Belvedere
+wijzend, de klassieke boerin lastig vielen met de vraag, aan wien dat
+optrekje behoorde?</p>
+
+<p>Lieden, die Victor Hugo alleen van fotografische portretten uit zijnen
+natijd kenden, beweerden dat de oude heer Visscher&mdash;Aart Visscher,
+gelijk zijne gemeenzame vrienden en tijdgenooten hem nog altijd
+noemden, ook wanneer hij toevallig in persoon tegenwoordig was, en
+zijne voormalige leerlingen alleen dan wanneer zij met zekerheid
+wisten dat het geluid hunner vrijpostige konversatie niet tot hem
+doordringen kon,&mdash;zij beweerden dat de eigenaar van Belvedere, met
+zijne gekortwiekte grijze kruin, zijn grijzenden baard en grijzenden
+knevel, een <span class="sper">faux-air</span> van den schrijver der <span class="sper">Misérables</span> had. De
+opmerking was misschien juist; ofschoon het noemen van een
+wereldberoemden naam tot kenschetsing, hoe oppervlakkig ook, van een
+kunstenaar, die van al de genietingen van het kunstenaarsleven juist
+te eenemaal onbekend gebleven was met die van populair te worden en
+zich eene reputatie te maken, niet van een diepen blik in diens gemoed
+of diens levensgeschiedenis getuigde. Doch men meende het met die
+gelijkenis ook zoo ernstig niet; terwijl het geoorloofd is het er voor
+te houden, dat Victor Hugo zelf, indien hij op eene ochtendwandeling
+in de Duinendaalsche dreven een reeds bejaard, doch forsch gebouwd
+heer ware tegengekomen, gekleed in een donkerbruin fantasie-gewaad en
+met een breed geranden luchtigen panama op het hoofd, volstrekt niet
+gedacht zou hebben, zijn ander-ik tegen het lijf te loopen.</p>
+
+<p>Belvedere was een dier grillige <span class="sper">cottages</span>, gelijk men er heden ten dage
+op alle punten van den aardbodem, in alle nieuwaangelegde of
+gemoderniseerde landschappen aantreft. De lijnen van het gebouwtje
+waren die van het monumentele Palazzo Vecchio, te Florence: eene
+vierkante kolom, twee verdiepingen hoog, gekroond met een plat en naar
+alle kanten vooruitspringend dak, welks bovenste rand omgeven was van
+eene balustrade, in den vorm van schietgaten. Het half moorsche dier
+bouworde was echter in sommige voorname opzigten geheel en al
+prijsgegeven, en eene goede laag portlandsche cement, waarmede het
+gesticht van top tot teen bestreken was, verdreef uit de voorstelling
+van den aanschouwer elke herinnering aan de overblijfselen der
+oud-florentijnsche architektuur.</p>
+
+<p>Het is onaangenaam, gelukkig geprezen te worden om het bezit van iets,
+waarmede men zelf op ver na niet onvoorwaardelijk ingenomen is; en
+geheel en al onverdragelijk wordt de afgunst, wanneer men u benijdt
+als den gezegenden eigenaar niet-alleen, maar ook en vooral als den
+genialen vervaardiger van dat voorwerp. Toen Belvedere nog in de
+naakte muren en in de grondverf stond, had de heer Visscher daarvoor
+de som betaald, die een speculerend aannemer en stichter van meer
+andere dergelijke optrekjes gemeend had te mogen eischen. Het was van
+algemeene bekendheid dat hij zijn leven lang het beroep van
+"fijnschilder" had uitgeoefend (in den mond des volks eene nuance van
+dat van huis-en rijtuigschilder), en niets scheen uit dien hoofde
+natuurlijker dan te onderstellen dat de teekening van Belvedere zoo
+goed als door hem zelven vervaardigd was. Wel ontkende hij dit ten
+stelligste en verzekerde hij aan wie het hooren wilde, dat Belvedere
+in zijne oogen volstrekt niet beantwoordde aan de eischen van een
+vernuftigen bouwtrant; doch men schreef die protesten aan valsche
+schaamte toe en hield hem voor een dier renteniers, welke, nadat zij
+in goeden doen gekomen zijn, niet gaarne herinnerd worden aan hunne
+voormalige maatschappelijke positie. Er is iets ontmoedigends in
+dergelijke logica, en de kooper van Belvedere zou geen verstandig man
+geweest zijn, indien hij niet geëindigd was met de lieden te laten
+praten. Doch dit genas hen niet van hun vooroordeel. Integendeel; hoe
+stereotyper van lieverlede de zwijgende glimlach werd, waarmede hij
+hunne loftuitingen op zijn scheppingsvermogen aanhoorde, des te vaster
+hielden zij zich overtuigd, den spijker op den kop geslagen te hebben.
+En zoo gold het voor eene uitgemaakte zaak, dat het bewonderd optrekje
+een gewrocht van zijne eigen vinding was en dienen moest om aan de
+wereld te toonen, op welke wijze een man van het vak partij wist te
+trekken van een somtijds te weinig gewaardeerd landschap.</p>
+
+<p>Zijne positie als inwoner en burger van Duinendaal was met die
+opgeschroefde vermaardheid in overeenstemming. Zoo min als eenig ander
+stedeling had hij geheel en al straffeloos het karakter van een
+dorpeling kunnen aannemen, en na een verblijf van twee winters en drie
+zomers op Belvedere was men den opgezetene allengs als een ingezetene
+gaan beschouwen. Men wist dat zijn klein en ordelijk gezin uit eene
+vrouw en eene volwassen dochter bestond; dat hij kippen, duiven en een
+hond nahield; dat hij een liefhebber was van jagen, visschen en
+bloemen kweeken; dat hij middelen genoeg bezat om zich de weelde van
+een tentwagentje te mogen veroorloven, bespannen met een doodmak
+paard, welks drijver en verzorger tevens bij hem de betrekking van
+huisknecht en tuinmansbediende vervulde. Dit klassificeerde hem, en
+gaf hem aanspraak om te gelegener tijd in aanmerking te komen voor het
+lidmaatschap van den gemeenteraad; een ideale distinktie, die hem
+geene geringe mate van eerzucht toedichtte en op zonderlinge wijze
+kontrasteerde met de gevoelens, waarvan zijn gemoed in werkelijkheid
+plagt over te vloeijen.</p>
+
+<p>Vier of vijf jaren geleden,&mdash;en ziedaar eene zaak waarvan de
+Duinendalers geene kennis droegen,&mdash;had hij schier op hetzelfde
+oogenblik eene erfenis bekomen en zijn eenigen zoon verloren; en door
+dien zamenloop van omstandigheden had zijn uit- en inwendig bestaan,
+op een leeftijd dat het lot der meeste menschen reeds voor goed
+bepaald is, plotseling eene nieuwe wending genomen. Van geboorte was
+hij een kind des volks, en het toppunt zijner wenschen was door hem
+bereikt geworden, meende hij, toen hij op meer dan veertigjarigen
+leeftijd, na door onverdroten arbeid zich eene plaats in onze
+schilderswereld veroverd te hebben, aan een huwlijk had mogen denken.
+Onder het voortwerken voor zijn brood had hij de twintig volgende
+jaren van zijn leven aan de studie en de vorming van zijnen zoon
+gewijd. Toen hij als knaap, vaders schootsvel en moeders pappot
+versmadend, geheel alleen de wereld ingegaan was, had hij aan eene
+onmiskenbare roeping gehoorzaamd; doch het schijnt wel, althans zijn
+voorbeeld bewees, dat overbegaafdheid, indien zij niet beteugeld wordt
+door een ordenend en centraliserend genie, een struikelblok in plaats
+van een hulpmiddel worden kan. De muziek en de architektuur,
+beeldhouwen en schilderen, het proza en de poëzie,&mdash;alles was hem in
+den aanvang even vlug van de hand gegaan; en toch, dit erkende hij
+zelf, toch had hij, ook na zich uitsluitend te zijn gaan toeleggen op
+één vak, in de kunst nooit veel beduid. Zijne tijdgenooten beweerden,
+dat hij te veel filosofeerde en te veel boeken las om een artiste van
+naam te kunnen worden. Zijne hoofdverdienste was in elk geval meer die
+van een theorist en teekenaar dan van een schilder; en zelfs in het
+teekenen, hoewel hij als vrucht van zijne bedrevenheid daarin op even
+veel bekwame leerlingen wijzen kon als anderen op welgeslaagde doeken,
+bezat hij niet die meesterschap, waardoor een kunstenaar in onze dagen
+door vreemdeling en landgenoot erkend wordt als een oorspronkelijk
+talent en de wegbereider eener nieuwe rigting.</p>
+
+<p>Wat evenwel deerde hem dit, sedert hij een zoon bezat, die van jongs
+af toegerust bleek met die ééne gaaf wier ontbreken den vader
+levenslang had doen worstelen met de middelmatigheid? Aan eene
+vaardigheid met het penseel, die aan het verwonderlijk viool- of
+pianospel van sommige halfkinderlijke virtuozen herinnerde, paarde de
+kleine Reinier eene stoutheid van konceptie en koloriet die aan het
+fabelachtige grensde; en sommige doeken van zijne hand, aangelegd en
+voltooid toen hij zijn vijftiende jaar nog moest intreden, zouden door
+oningewijden, en niet door geheel en al oningewijden alleen, zijn
+aangezien voor het werk van een volwassen meester. Vermoedelijk
+hechtte de vaderlijke eigenliefde aan dit alles meer waarde dan het
+verdiende; doch niemand kon tegenspreken, dat voor het minst de schijn
+in het voordeel der hoogst gespannen verwachtingen pleitte. Reinier
+was noch verwaand, noch een druiloor, maar een wonderkind in den vorm
+van een gewonen jongen. Vreemde talen en algebra, geschiedenis en
+natuurkunde, geografie en botanie,&mdash;van al deze dingen wist hij niet
+meer, maar ook niet minder dan de schranderste aankomende jongens van
+zijnen leeftijd. Hij sprong mede over en in de breedste sloten, was
+een hartstogtelijk schaatsenrijder, schoot met pijl en boog de appelen
+en peren van de boomen, at goed en dronk goed, zwom als een kikkert,
+sliep als eene roos, en zou niettemin liever een geheelen nacht wakend
+doorgebragt hebben, dan te gedogen dat Tiras, zijn hond, hem niet dat
+zeker blijk van onderdanigheid gaf, hetwelk hij, Reinier, bij zich
+zelven vastgesteld had, van hem te zullen ontvangen.</p>
+
+<p>Indien Reinier ware blijven leven, zouden de denkbeelden zijns vaders
+vermoedelijk een anderen loop genomen hebben als zij bleven volgen na
+Reiniers dood. Hij had te allen tijde zekere algemeene wenschen
+gekoesterd omtrent eene herleving der vaderlandsche schilderkunst,
+uitgaande van een terugkeer tot onze meesters der 17<sup>de</sup> eeuw. Hij
+schaamde zich niet-alleen over zijn eigen werk, maar ook over het werk
+van diegenen onder zijne tijdgenooten en kunstbroeders, van wie hij
+erkende dat zij boven hem stonden, en wier oogen, meende hij, slechts
+behoefden open te gaan voor het ware licht om hen met rassche schreden
+een anderen en beteren weg te doen inslaan. Had het talent van Reinier
+tijd en gelegenheid gehad om zich te individualiseren, hij zou van
+lieverlede teruggekomen zijn van den waan dat Reinier bestemd was om
+de stichter van dat nieuwe nationale rijk van lijnen en kleuren te
+worden; vroeger of later zou hij zich hebben leeren vergenoegen met de
+wetenschap: "Mijn jongen munt uit in dit of dat;" en zijne voornaamste
+zorg, indien Reinier werkelijk een schilder van den eersten rang
+gebleken was, zou geweest zijn hem naar het buitenland te zenden, en
+hem in de eene of andere wereldstad, waar de kunsten in eere worden
+gehouden, een zijner waardig atelier te laten opslaan. Of is in iets
+uit te munten, zonder meer, niet de rijpste vrucht van alle
+menschelijke ontwikkeling? Verdient één vogel in de hand niet de
+voorkeur boven tien in de lucht? Is er iets anders wat zoo zeer het
+karakter vormt, zoo onkwetsbaar maakt voor allerlei verwijten, als met
+de oogen des geestes de wetten te aanschouwen waaraan de
+verschijnselen gehoorzamen en zich op die wijze van hunne grenzen
+bewust te worden? Doch de oude Visscher was van die soort van
+hooger-onderwijs verstoken gebleven. Eene kwaadaardige ziekte,
+opgedaan, naar het scheen, bij gelegenheid van een verren togt over
+het ijs, had Reinier in den winter na zijn eenentwintigsten verjaardag
+eensklaps weggeraapt; en toen, na eene poos, de droefheid zijns vaders
+dat stil karakter had aangenomen, waaraan men de lidteekenen eener
+groote smart pleegt te herkennen;&mdash;toen onverhoopt de nalatenschap
+eener bloedverwant van zijne vrouw hem vrijheid had geschonken palet
+en penseelen in een hoek te werpen en buiten te gaan wonen,&mdash;was hij
+minder dan ooit af te brengen geweest van het ééne denkbeeld, hetwelk
+gedurende zoo vele jaren hem geheel vervuld had. Vaster dan ooit bleef
+hij gelooven aan eene toekomst voor de vaderlandsche kunst; zag met
+leede oogen de industrie zich meester maken van het gemoed zijner
+jongere tijdgenooten; leefde met hart en ziel in zijne geliefkoosde
+17<sup>de</sup> eeuw, en hield zich bij voortduring overtuigd dat Reinier
+slechts uit de dooden zou behoeven op te staan om dat verloren
+paradijs te doen herbloeijen.</p>
+
+<p class="p2">Er is veel over stokpaarden geschreven; doch welligt heeft men tot
+hiertoe te weinig opgemerkt, dat het zonder uitzondering mannen zijn,
+die zich met dat speelgoed onledig houden. De twee vrouwen althans,
+Lydia en Emma, in wier dagelijksch gezelschap de heer Visscher den
+herfst zijns levens doorbragt, kenden het alleen van aanzien of van
+hooren zeggen. Doch zij hadden een ander gebrek: het zeldzame van zoo
+sprekend op elkander te gelijken, dat men bij schemeravond in het
+bosch, of zelfs bij het getemperd lamplicht in de gezellige zitkamer
+op Belvedere, gevaar liep de moeder aan te spreken voor de dochter, en
+hetgeen erger was, de dochter voor de moeder. Een gebrek alzoo? Eene
+dier grenzen der volmaaktheid, waardoor het voorstellingsvermogen te
+hulp gekomen en onze eigenliefde bevredigd wordt? Helaas, hier was het
+zoo gesteld, dat de onvolkomenheid-zelve waaraan men gemeend zou
+hebben zich voor een keer het nijdig hart te kunnen ophalen, nieuwe
+perplexiteiten deed geboren worden! Zij waren klein van gestalte, zij
+waren tenger, zij waren blond, zij hadden lichtblaauwe oogen, zij
+hadden een frisch teint, zij hadden eene heldere stem, zij lachten met
+dezelfde zilverachtig klinkende intonatie, zij hadden in huis dezelfde
+bevallige manier van u iets aan te bieden, en op de wandeling dezelfde
+half gemeenzame, half ingetogen wijze van u te groeten. En men durft
+beweren dat nooit eene gehuwde vrouw van veertig jaren zoo zeer op een
+jong meisje van twintig geleek, dat de eene niet bij den eersten
+oogopslag te onderkennen was van de andere! Een ongeloovige zal
+zeggen: indien de moeder zich op dezelfde wijze kapte als hare
+dochter, was de moeder behaagziek; en indien de dochter zich tooide
+met een hoed die haar moeder niet misstaan zou hebben, was de dochter
+kwalijk getooid. Volkomen zuiver geredeneerd, en men herkent aan dit
+betoog die gepantserde soort van logica, waarop de evidentie-zelve,
+indien zij het waagde haar aan te tasten, haar krachtigst kruid en
+hare puntigste kogels verspillen zou. Doch zoo er niets valt in te
+brengen tegen de propositie: Eene vrouw is gekleed naar hare jaren, of
+zij is het niet,&mdash;er valt ook niets af te dingen op het feit, dat noch
+mevrouw Visscher, door haar toilet, haar meer gevorderden leeftijd,
+noch hare dochter Emma, door het hare, hare jeugd verzaakte. Het
+verstandigst wat gij doen kondt, was van Emma te zeggen, dat men de
+lijnen van haar beeld zich maar een weinig zwaarder behoefde te denken
+om op het levendigst aan hare moeder herinnerd te worden, en van hare
+moeder, dat enkele trekken van dier gelaat maar een weinig behoefden
+te worden uitgewischt, enkele van hare bewegingen maar een omzien te
+worden versneld, om haar voor eene tweelingzuster van Emma te doen
+houden. Doch wie gevoelt niet, dat zulk eene expeditive manier van
+konterfeiten gelijk staat met eene bekentenis van onvermogen?</p>
+
+<p class="p2">Voor iemand die wist welke bittere tranen deze twee vrouwen, hoewel de
+jongste van haar toen nog slechts een aankomend meisje was, geschreid
+hadden op den dag van Reiniers begrafenis; hoe de smart die teedere
+gelaatstrekken verwrongen had; met welke sprakelooze wanhoop zij de
+armen geslagen hadden om den hals van den snikkenden vader; welke
+droefgeestigheid geheerscht had in de eensklaps vreugdeloos geworden
+woning; met welken tegenzin en welke inspanning zijnerzijds de arbeid
+hervat was, en hoe somber zij er altegader plagten uit te zien in
+hunne rouwkleederen,&mdash;was het een weldadig schouwspel hen op een
+zomerschen zondagvoormiddag, nu al dat leed geleden en de stad met
+buiten verwisseld was, gezamenlijk uit de Duinendaalsche ochtendkerk
+naar Belvedere te zien terugwandelen, het dorp door en den belommerden
+rijweg langs.</p>
+
+<p>Die grijze mijnheer met snorren, wiens hoed een weinig op één oor
+plagt te staan en die meer op een gepensioneerd hoofd-officier dan op
+een Hervormd christen geleek; die mevrouw, met dat jeugdige in haar
+voorkomen, wier japonnen te Amsterdam of in Den Haag gemaakt werden en
+die een uit Parijs afkomstigen mantel droeg; dat jonge meisje, met
+haar neteldoeksche kleedjes, haar nette laarsjes, haar onberispelijke
+handschoenen, haar zachtgekleurde bloemen in den hoed,&mdash;zulke
+menschen, meenden de minder ontwikkelden onder de Duinendalers,
+bezochten de kerk alleen voor den vorm, of om een goed voorbeeld te
+geven aan de dienstboden, of uit tijdverdrijf en omdat de zondagen dan
+minder lang vielen. Ook andere misanthropen, hoewel minder ruw in het
+uitspraak doen dan deze dorpelingen, hebben beweerd, dat de
+uitdrukking van zielsrust en vriendelijkheid, waardoor het gelaat van
+huiswaarts keerende kerkgangers zich pleegt te onderscheiden,
+bedriegelijk is, en dat men zich wachten moet, vooral ten platten
+lande en in liefelijk gelegen oorden, te spoedig geloof te slaan aan
+dien vrede en die vergenoegdheid, welke zoo bedenkelijk goed
+harmoniëren met een tusschen lindeboomen verscholen torenspitsje, een
+ten gebede noodigend klokgeklep, of het naspel van een koraalgezang
+bij het scheiden eener godsdienstoefening.</p>
+
+<p>Doch al zou de schijn, hetgeen het geval niet was, ook ditmaal misleid
+hebben, de illusie was volkomen. Wie den ouden heer Visscher, met twee
+dames-kerkboekjes in de hand, tusschen zijne vrouw en zijne dochter
+niet al te snel het breede voetpad langs den door buitenplaats aan
+buitenplaats zich kronkelenden rijweg volgen zag, achtte het eene
+uitgemaakte zaak dat ook het zondagsgevoel eene aandoening is, vatbaar
+om in beeld gebragt te worden. Had men hun oordeel gevraagd over de
+aangehoorde leerrede, hoogst waarschijnlijk zouden zij niet in staat
+geweest zijn, den bijbeltekst te noemen, dien de predikant ten
+grondslag gelegd had aan zijne toespraak. Zij vonden het psalmgezang
+der Duinendalers stellig zeer onwelluidend, doch het ontstichtte hen
+niet; ook dan niet, wanneer noch de denkbeelden, noch de woorden van
+het aangeheven lied gezegd konden worden, gegrepen te zijn uit hunne
+eigene ziel. Zij waren getrouwe en opregte kerkgangers, zoo los van
+theologie als vereenigbaar is met lief te hebben en getroost te zijn,
+en zoo godsdienstig als kan zamengaan met niet-ontvankelijkheid voor
+de indrukken van het piëtisme. Het buitenleven had hen in die
+gevoelens versterkt. Beter dan in de digtbevolkte stad, met hare meer
+dan honderdduizend inwoners, hadden zij op het stille Duinendaal
+leeren inzien, welk een zegen de priesterlijke invloed zijn kan; hoe
+de predikant en de pastoor der plaats, al hadden beiden hunne
+menschelijke zwakheden, elk in hunnen kring een middenpunt vormden,
+waarop eene menigte belangen uitliepen, gelijk bergpaden uitloopen op
+eene heirbaan; hoe die geheele kleine maatschappij, op weinige
+uitzonderingen na, ja ook wel bijeengehouden werd door sommige
+dogmatische begrippen, waarvan de eene helft de andere ophief en al
+wier deelen gelijkelijk iederen dag gelogenstraft werden door de
+ervaring, doch tevens en allermeest door ongehuichelde gevoelens,
+waarmede die begrippen zamengegroeid waren zonder ze te verstikken.
+Eerst in deze nieuwe omgeving was het hun duidelijk geworden, hoe
+naauw voor eene bepaalde klasse van menschen kerkelijkheid zamenhangt
+met arbeidzaamheid, met ingetogenheid, met fatsoen en een goeden toon;
+en hoewel zij nog niet half op de hoogte waren van de Duinendaalsche
+<span class="sper">chronique scandaleuse</span>, wisten zij zeer wel dat van de twintig
+boerenknapen, die de kerk verzuimden, zij mogten roomsch of protestant
+heeten, niet een bestand was tegen de verleiding van drinken of
+spelen; en onder de twintig boerendochters, van wie men verhaalde of
+wist dat zij op oneerbiedigen toon over Heeroom spraken,&mdash;indien al
+Duinendaal twintig boerendochters telde, van wie gezegd kon worden,
+dat zij vrijdenksters waren,&mdash;niet eene gevonden werd, aan wie niet
+een steekje los was. De huichelarij-zelve waren zij allengs minder
+afschuwelijk gaan vinden op het dorp dan in de stad; niet omdat zij
+toegeeflijker waren geworden omtrent eenigerlei ondeugd, maar omdat de
+ondervinding hen geleerd had dat in sommige kringen het veinzen van
+godsdienstigheid en deugd een minder groot maatschappelijk kwaad is,
+dan zeker drijven op eigen wieken, waarvan ongebondenheid en tot
+overlast worden in den regel het einde zijn.</p>
+
+<h3 class="p4">Tweede Hoofdstuk</h3>
+
+<p class="p2">Indien meer voorspoed minder idealiteit beteekent, hadden de drie
+personen van daareven hun besten tijd reeds eene poos achter den rug,
+en was het gothisch halfdonker, waarin zij nog naauwlijks gelegenheid
+gehad hebben zich aan den lezer te vertoonen, in de werkelijkheid
+reeds geweken voor een ander licht, alledaagscher omdat het feller
+was.</p>
+
+<p>Het mogt een jaar geleden zijn dat de burgemeester van Duinendaal in
+den gemeenteraad verschenen was met het berigt, dat de concessie
+verleend, de negotiatie volgeteekend, de ingenieur aangesteld, de
+rigting van den weg afgebakend, het punt waar de groote draaibrug de
+rivier snijden zou gearresteerd,&mdash;kortom, dat geene der voorwaarden
+onvervuld gebleven was, waarop de Duinendalers, indien zij slechts de
+moeite wilden nemen van naar het stationsgebouw te kuijeren, zich
+eerlang zouden kunnen beroemen, verbonden te zijn aan het europesche
+spoorwegnet. Hoe ongelijk dat huwelijk ook schijnen mogt, de
+voorspelling van den burgemeester was uitgekomen; en Duinendaal
+verbeidde het oogenblik dat de lokomotief voor het eerst in vollen
+ernst zijne vlakten doorsnijden zou. De baan was gereed, de staven
+gelegd, al de kleinere werken voltooid, en er ontbrak nog slechts aan
+dat de rivierbrug, om wier spil zich de geheele onderneming bewoog,
+voor het verkeer opengesteld kon worden. Doch ook dit zou weldra
+gebeuren, en zelfs beweerde men, dat de dag reeds vaststond.</p>
+
+<p>Niemand wane dat het uitvoeren van dien veelomvattenden arbeid, die
+voor eene geheele reeks van toekomende geslachten in deze streek
+beslissen moest over welvaart of achteruitgang, Duinendaal in rep en
+roer of zijne bewoners van hun stuk had gebragt. Het aanleggen van den
+weg, toevertrouwd aan van elders gekomen werkvolk, dat buiten de kom
+der gemeente tijdelijk in keeten woonde, bragt hun geen dadelijk
+voordeel aan. In alle leveranciën werd door de maatschappij, wie het
+werk aanging, van buiten af voorzien; en voorloopig was in hunne oogen
+de kastelein van het Wapen van Duinendaal, bij wien de ingenieur der
+maatschappij zijnen intrek genomen had en zijne kleine verteringen
+maakte, de eenige persoon van het dorp wien het niet onverschillig
+behoefde te zijn, dat men voortaan van hier in hetzelfde
+spoorwegrijtuig naar Parijs of Weenen zou kunnen komen.</p>
+
+<p class="p2">Hij heette Kortenaer en was een afstammeling van den admiraal van dien
+naam; denzelfden wiens leeuwenkop vereeuwigd is door Bartholomeus van
+der Helst. Den Duinendalers was die bijzonderheid onbekend; zij wisten
+alleen van hooren zeggen dat hij een ingenieur van reputatie was. Toch
+moest hij zijne riddersporen nog verdienen, en daarom hechtte hij
+waarde aan het gelukkig voltooijen der hem toevertrouwde brug. Buiten
+zijne dertig jaren bezat hij geen fortuin, en een oom van moederszijde
+was de eenige persoon op aarde, van wien hij mettertijd iets erven
+zou. Doch voorshands bekommerde hij zich daar niet om. Hij verwijlde
+nog met den éénen voet in die ideale periode des levens, waarin de eer
+boven het geld gaat, en het was hem genoeg, dat hij in het Wapen van
+Duinendaal van de helft van zijn traktement leven kon als een prins.</p>
+
+<p>Toen André Kortenaer aldus redeneerde, moest het gelukkig toeval nog
+plaats hebben dat hem ja bijna het leven had gekost, doch uitgeloopen
+was op een verblijf van vier volle weken in Emma Visschers
+dagelijksche nabijheid. Toch was hij niet begonnen met zich het meest
+te hechten aan haar, maar aan hare ouders, aan haren vader bovenal; en
+de groote aantrekkingskracht van Belvedere had in den eersten tijd
+voor hem allermeest bestaan in de blijken van opregte genegenheid die
+hij van den ouden heer ontving. Het lag voor de hand om te meenen dat
+de herinnering aan Reinier hierbij in het spel was, en André den ouden
+Visscher met welgevallen denken deed aan hetgeen zijn eigen zoon,
+indien hij ware blijven leven, op dit oogenblik geweest zou zijn en
+gedaan zou hebben. Doch twee jongelieden van denzelfden leeftijd
+konden niet minder op elkander gelijken, geen twee karakters verder
+uiteenloopen. Reinier was een opvliegende knaap geweest, en zou
+ongetwijfeld een kort aangebonden man geworden zijn. Zijne donkere
+oogen konden somwijlen vlammen schieten, en wanneer hij voor de leus
+zijne korte gitzwarte haren opstreek,&mdash;er viel bijna niet aan op te
+strijken, zoo kort waren ze,&mdash;sprak uit zijn geheele wezen eene aan
+vermetelheid grenzende stoutmoedigheid. André daarentegen had iets
+langzaams in zijne bewegingen, iets geposeerds, dat hem wel in geenen
+deele misstond, maar meer van nadenken dan van inspiratie getuigde,
+meer van lijdzaamheid dan van ondernemingsgeest. Alleen zijne
+benijders konden voorwenden dat de bevallige scheiding, die zijne
+blonde haren, lang en fijn, ter weerszijden over zijne slapen hielp
+golven, het eenige teeken van distinktie was, dat aan hem te bespeuren
+viel. Doch het was niettemin waar, dat zijn beroemde voorvader, de
+wapenbroeder der Van Galens en der Evertsens, moeite zou gehad hebben
+om in hem zijnen wettigen naneef te herkennen. Ook de admiraal was
+blond geweest, maar blond als een roodbonte stier van Paulus Potter,
+breed van schoft, zwaar van spieren en gebindte. De lichtblaauwe
+oogen, een andere familietrek, schenen evenzeer in den loop des tijds
+aan de wet der natuurkeus gehoorzaamd te hebben. Wat zij aan glans
+hadden gewonnen, hadden zij verloren aan uitdrukking, en voor het
+voorregt van te zijn overgegaan tot eene uitgelezener soort, hadden
+zij afstand moeten doen van een deel der voorvaderlijke
+eigenaardigheid. Ook van dien kant dus had de oude heer Visscher zich
+tot zijn nieuwen jongen vriend niet bij uitzondering aangetrokken
+kunnen gevoelen. Voor iemand die al de praalgraven van nederlandsche
+admiralen en al de portretten van Van der Helst van buiten kende, was
+er zelfs iets komieks in de gedachte, dat dit nu de achterkleinzoon
+was van dien breedgepenseelden zeeheld, voor wiens beeldtenis hij zoo
+menigmaal vol bewondering verwijld had. Het kontrast was te sterk
+tusschen dat fijnbesneden gelaat der 19<sup>de</sup> eeuw, die handen als van
+eene vrouw, dien eleganten knevel, en den realistischen Herkules van
+het Trippenhuis, met armen als boomstammen en eene vuist die geschapen
+scheen om den Oceaan met bezemen te keeren. Doch hij kende de
+jongelieden, meende hij; zijn blik op hunnen aard bedroog hem zelden,
+en het ware met zijn geloof in eigen doorzigt gedaan geweest, indien
+hij geene huizen had gebouwd op André's onschuld. Zelf onbedorven van
+hart, schonk hij onwillekeurig zijn vertrouwen aan de onbedorvenen.
+Het materiële streven van den tegenwoordigen tijd vertoonde zich aan
+hem, in André's persoon, onder een gunstig licht; de kennismaking met
+den jongen ingenieur had een van zijne vooroordeelen aan het wankelen
+gebragt, en in stede van André te verachten omdat hij tenger van
+uitzigt was, wekte het zijne belangstelling dat een zoo jong mensch,
+met een zoo weinig athletisch voorkomen, het als eene van zelf
+sprekende zaak beschouwde, de oevers eener breede snelvlietende rivier
+te overspannen met een boog, die zonder doorbuigen duizenden
+centenaars vrachten torschen kon.</p>
+
+<p>Zes maanden nadat André te Duinendaal zijne tent had opgeslagen, in de
+laatste dagen van December, had de oude heer Visscher hem met zich
+medegenomen op de jagt. Hunne kennismaking dagteekende toen nog
+slechts van eenige weken, en in gewone omstandigheden zou die uitgang
+hen niet veel nader tot elkander gebragt hebben. Doch op dienzelfden
+togt was iets voorgevallen, waardoor André, zonder het te weten,
+groote vorderingen gemaakt had in het hart van Emma's vader. Het
+jagtveld van den ouden heer liep gedeeltelijk over de duinen en
+omvatte een kort en smal kanaal, gedolven in het zand. Regtstreeks
+gevaarlijk was het in de nabijheid dier doorgraving op kleine schaal
+in geenen deele; doch indien men door de duinen dwaalde en niet
+behoorlijk acht gaf op de golvingen van het terrein, kon het gebeuren
+dat men zich eensklaps aan den rand eener steilte bevond, beneden aan
+wier voet, dertig of veertig vademen in de diepte, het stilstaand
+water een ondoordringbaren muur ontmoette. Op kleine houten borden,
+aan jagtpalen op de hoogste punten van het duin bevestigd, stonden
+vermaningen tot voorzigtigheid te lezen: doch van die palen was de
+eene helft zoo ver van het punt in kwestie geplant, dat een
+vreemdeling den zin der waarschuwing naauwlijks vatte, terwijl de
+andere helft van zoo nabij aan den gevaarlijken rand grensde, dat men
+kans had ze eerst op te merken wanneer het te laat was.</p>
+
+<p>Het was een dier schoone heldere winterochtenden, gelijk alleen een
+klimaat als het onze bedeeld zijn: slechts zoo veel zon als kon worden
+gedoogd om de sporen der nachtvorst ongerept te doen blijven, en niet
+zoo veel vorst dat men geen genot kon hebben van de doorbrekende
+zonnestralen. André en zijn gastheer waren goede wandelaars, met een
+geopend oog voor de bekoorlijkheden van het landschap, en goede
+schutters, gevoelig voor de poëzie van hun bedrijf. <span class="sper">Wild</span> is een woord
+van slechts één syllabe, maar dat in eene maatschappij, zoo tam als de
+onze, veel zegt. Niets evenaarde het geduld, waarmede de oude heer
+Visscher zijne prooi vervolgde, behalve alleen de stille geestdrift,
+waarin hij ontstak, wanneer hij haar de zijne noemen mogt. Hij was
+dien ochtend buitengewoon voorspoedig geweest; zijn hond had wonderen
+van schranderheid en van gehoorzaamheid verrigt; de jager, die hem
+plagt te vergezellen, scheen zich zelven te overtreffen. Zonder André
+geheel en al uit het oog te verliezen, liet hij hem zijn eigen weg
+gaan, en bespeurde met welgevallen dat zij elkander volkomen goed
+begrepen. Arme hazen en patrijzen! Beurtelings in het naauw of in de
+ruimte gedreven, nu omsingeld, dan opgejaagd, vloden zij te vergeefs.
+De velden door, de bosschen in, de duinen op, voort ging het, de
+vlugtelingen achterna, met hartstogtelijke volharding en doodelijk
+overleg. Doch eensklaps verkeerden de kansen en waren de vervolgers
+aan de beurt om kennis te maken met ontsteltenis en verlegenheid.
+André, die niet opgemerkt had dat zij zich in de rigting der zanderij
+bewogen, wilde op nieuw, door een kleinen omweg te maken, de lijn
+herstellen, die hun dien morgen reeds menige goede dienst bewezen had.
+Hadden de anderen acht op hem gegeven, zij zouden, op vijftig schreden
+afstand, hem hebben zien voortsluipen langs een dier kreupelboschjes,
+als in de kommen der duinen keer op keer worden aangetroffen, en
+straks, met de beide handen aan het geweer en met opgeheven gelaat,
+hem vooruit hebben zien snellen om de uit het lage hout snorrend
+opstijgende hoenders binnen schot te krijgen. Doch zij waren te zeer
+met hunne eigene gedachten vervuld; en toen zij zijn schot hoorden
+vallen en omzagen, was hij reeds verdwenen in den gapenden kuil. Op
+het oogenblik-zelf dat hij den vinger aan den trekker had gebragt, was
+de grond onder zijne voeten bezweken, en eer hij wist wat hem
+overkwam, buitelde hij de steilte af naar omlaag, een groot stuk
+duinkorst met zich medeslepend in zijnen val.</p>
+
+<p>Geen struik, geen helmplant, geen grasscheut om zich aan vast te
+houden; niets als mul zand dat met hem naar beneden stroomde en hem
+overstelpte. Het gevaar was niet ernstig, dacht hij eerst, en dat zand
+zou hem geen kwaad doen; doch het gewigt dat hem drukte, woog al
+zwaarder; zijn geweer, dat hij tot nu toe was blijven omklemmen, werd
+hem uit de armen gescheurd; hij kwetste zich de handen en het gelaat
+aan zijne weitasch, aan zijn kruidhoorn, aan de knoopen van zijn
+jagtbuis; de zandstroom groeide aan tot eene lawine, en toen hij ten
+laatste werd nedergesmakt op den effen grond, eenige schreden van het
+water af, verloor hij zijn bewustzijn en koelde de verbolgen Duingod
+zijnen toorn aan een weerlooze.</p>
+
+<p>Een uur lang hadden de heer Visscher en zijn jager werk gehad om hem
+te bevrijden; en zelfs zou hun dit met de grootste inspanning
+naauwlijks gelukt zijn, had daar niet eene verlaten aak gelegen, aan
+de plegt met zeildoek overspannen, onder welk afdak een zorgvuldig
+zanddelver zijn gereedschap verborgen had. Met behulp dier werktuigen
+ontgroeven zij hem. Hij lag op den rug, met het hoofd naar beneden, en
+de armen wijd van een. Ware het grootste gedeelte van zijn ligchaam
+niet bedolven geweest, men zou gewaand hebben een soldaat uitgestrekt
+te zien liggen op een slagveld, met een kogel in de borst. Die indruk
+had slechts eene korte poos geduurd; want toen de anderen hem
+nedergezet hadden in de aak, onder het uitgespannen zeildoek, en zij
+de schuit een kwartier gaans hadden voortgestuwd, tot waar de vaart
+den naastbijgelegen rijweg sneed, was hij weder geheel bijgekomen en
+kon hij, zoo goed en kwaad het ging, in een wagentje stappen, door een
+hulpvaardigen boer te hunner beschikking gesteld. Doch hoe snel de
+eerste schrik voorbijgegaan mogt zijn, de vader van Reinier zag nog
+telkens in zijne verbeelding, ook toen André hoog en droog op
+Belvedere ingekwartierd was en menigeen zijn lot eer gezegend dan
+bejammerd zou hebben, dat marmerbleek en opgekrabd gelaat van den
+bezwijmenden jongeling voor zich, en die verwarde haren, uitgespreid
+op het zand, en die geloken oogleden, zoo onheilspellend goed voegend
+bij den geopenden mond en de loodkleurige lippen. Vóór dien tijd had
+hij André gaarne mogen lijden en hem zijne vriendschap geschonken;
+doch sedert het tooneel aan den voet der zanderij, was hij voor hem
+die soort van teederheid gaan gevoelen, waarmede wij een verloren
+gewaand en eensklaps teruggevonden kleinood aanschouwen.</p>
+
+<p>De kastelein van het dorp had geprutteld, dat men zijn kommenzaal,
+toen deze een patient geworden was, hem zonder veel pligtplegingen
+ontvoerd had. Niets, had hij beweerd, zou hem en zijne vrouw en haar
+dienstmaagd beter van de hand gegaan zijn, als André te verplegen en
+hem van al het noodige te voorzien. Doch de oude heer had den waard
+zelfs niet in de gelegenheid gesteld om daarvan de proef te nemen, en
+André had zich te zwak gevoeld om tegenstand te bieden of een eigen
+wil te hebben. Als eene van zelf sprekende zaak was de logeerkamer op
+Belvedere voor hem in orde gebragt en had men een man van de kunst
+ontboden om hem van top tot teen te betasten. Uit het onderzoek was
+gebleken, dat hij, om van zijne kneuzingen te bekomen, alleen rust
+behoefde; en toen hij acht dagen zijne kamer gehouden had, zou hij
+zonder een zweem van onvoorzigtigheid naar zijn logement en naar zijne
+bezigheden hebben kunnen terugkeeren. Doch men had aangehouden dat hij
+nog wat blijven zou, en hij had een Trappist moeten zijn om dat
+verzoek af te wijzen. De week was eene maand geworden, zonder dat hij
+zich herinneren kon waar de tijd gebleven was.</p>
+
+<p class="p2">Een half jaar geleden had André het slechts als een buitenkansje
+beschouwd, in de nabijheid van een welvarend dorp en van eene lieve
+streek belast te worden met een werk, dat hem gelegenheid aanbood zich
+te onderscheiden. Thans dacht hij daar anders en minder luchtig over.
+Hij had eene moeijelijke jeugd gehad; was van het eene examen
+voortgezweept geworden naar het andere, en had tot nog toe van de
+wereld weinig meer leeren kennen dan haar proza. Hem was bovendien
+zekere zwakheid van verbeelding eigen, die dezelfde uitwerking deed
+als anders de vooroordeelen van den hoogmoed doen. Het huisgezin van
+een kunstschilder,&mdash;hij had er nooit opzettelijk over nagedacht, wat
+dit al zoo wezen kon; was nooit in de gelegenheid geweest er van nabij
+kennis mede te maken, en zou gemeend hebben, indien men zijn gevoelen
+had gevraagd, dat de aard van zulk een interieur vrij wel werd
+uitgedrukt door eene mengeling van slordigheid en luidruchtigheid,
+gepaard met indolentie. En daar trof hij in de vertrekken van
+Belvedere eene degelijkheid en eene weelde aan, die hem de woonkamer
+zijner ouders kaal en ongezellig, en hunne gezelschapszaal smakeloos
+gemeubeld deden vinden. Er was karakter in het snijwerk van tafel en
+stoelen, in de kleuren van behangsel en gordijnen, in den vorm van
+bekers en karaffen, in de afwisseling van ouderwetsch en
+nieuwerwetsch. Even onzinnig en heterogeen als Belvedere er uitzag aan
+de buitenzijde, even veel oordeel en studie, even veel eenheid van
+geest verried het inwendige dier woning. In den persoon van den ouden
+heer Visscher gevoelde André zich staan tegenover een man die veel
+ondervonden had en van alles afwist; zich onafgebroken bezig hield met
+belangwekkende dingen; fijn gevoelde en snedig uitspraak deed, en in
+één woord hem zelven in allerlei opzigten aanvulde en in de meeste
+overtrof. Mevrouw Lydia was in zijne oogen de innemendste der
+gastvrouwen; ervaren in de kunst om anderen te laten praten en hen op
+hun gemak te zetten; altijd vervuld met eene volmaakt natuurlijke
+belangstelling in hetgeen zij gissen kon, hun na aan het hart te
+liggen; de bemoedigendste der apparitiën voor een jong mensch, die
+zijne intrede in de wereld nog moest doen. En wat Emma betrof, hij zou
+gezworen hebben, dat nergens op de geheele aarde een bevalliger jong
+meisje kon aangetroffen worden: zoo onafhankelijk in hare meeningen en
+zoo zacht van aard, zoo klein en zoo dapper, zoo stemmig en zoo
+vrolijk, zoo keurig op haar toilet en zoo in het geheel geen nufje.</p>
+
+<p>De magt, die hem ten laatste verdreven had uit dit Paradijs, was
+dezelfde die hem dag en dag het meest was gaan boeijen. Noch mevrouw
+Visscher evenwel,&mdash;al scheen het vrijpostig van zulk eene bevallige
+vrouw de diensten eener moederlijke pleegzuster te blijven vergen;
+noch haar echtgenoot,&mdash;al moest er blijkbaar een einde komen aan het
+exploiteren van diens voorkomendheid,&mdash;zouden hem vermoedelijk in den
+eersten tijd tot de bekentenis gedwongen hebben, dat hij misbruik
+maakte van de gezegende gevolgen eener onbesuisde jagtpartij. Waarom
+zou hij heengegaan zijn, daar men hem iederen dag aanmoedigde om te
+blijven, en hij met zijne geheele ziel aan de opregtheid van dien
+aandrang geloofde? Behoefde zijn werk er onder te lijden dat hij nog
+eene poos vertoefde? Lag Belvedere, strikt genomen, niet even digt
+ja, digter bij de rivier dan het Wapen van Duinendaal? Wist hij niet
+dat de brug in tijds gereed zou komen, gesteld zelfs dat een felle
+vorst inviel, en de vaart gestremd werd, en men met het hervatten van
+den arbeid zou moeten wachten tot na den afloop van dooi en ijsgang?</p>
+
+<p class="p2">Voor de minste jongelieden zou het dienstig zijn, op romaneske wijze
+door de omstandigheden-zelven aan de voeten van een aanvallig jong
+meisje gevoerd te worden. Doch hetzij André al dan niet eene
+uitzondering op den regel vertegenwoordigde, het ontwaken zijner
+liefde voor Emma had hem niet bedorven, maar een gunstigen invloed
+uitgeoefend op zijn karakter. Instede van overmoedig, had de voorspoed
+hem ernstig gemaakt; zoo zeer zelfs, dat het hem eenigzins
+verbijsterde, eensklaps in zichzelven een troetelkind der fortuin en
+den huisgenoot te aanschouwen van een bekoorlijk schepsel, dat nooit
+schooner was dan in het halve fantaisie-toilet dat zij zich in de
+ouderlijke woning permitteerde, en nooit opgeruimder dan wanneer zij
+in bondgenootschap met hare moeder het er op toelegde, haren vader in
+een vrolijke stemming te brengen. Die verzoeking was voor den
+konvalescent te sterk geweest, en ten laatste had hij ter naauwernood
+genoeg zelfbewustzijn overgehouden om te beseffen, dat het niet voegde
+het hof te maken aan een meisje, onder het dak van wier ouders hij
+gastvrijheid genoot.</p>
+
+<p>Doch toen hij van Belvedere afscheid genomen en zijne kamers in het
+logement weder betrokken had, was het gevoel van eerlijk gehandeld te
+hebben hem toegeschenen, eene magere schadeloosstelling te zijn voor
+het gemis van Emma's tegenwoordigheid. Het baatte niet dat hij zijne
+bezoeken aan hare ouders en haar tot zeker minimum poogde te
+herleiden: hoe zeldzamer hij Emma zag, hoe meer tijd hij overhield om
+aan haar te denken; en hij meende op te merken, of maakte zichzelven
+diets, dat de eenige dagen dat hij in staat was, zich min of meer
+nuttig bezig te houden, juist die waren, waarop hij haar 's morgens
+ontmoet had, of er op rekenen kon, haar 's avonds te zullen zien en
+spreken. Het eenvoudigst zou geweest zijn, haar te vragen of zij hem
+liefhad en zijne vrouw wilde worden; maar ofschoon hij honderdmalen
+het voornemen daartoe had opgevat, was de moed hem even zoo vele malen
+in de schoenen gezonken. De vrees, haar te zullen moeten mijden en
+missen, indien hij haar onverschillig bleek te zijn, plaatste zich
+telkens als een spooksel tusschen hem en zijne heldhaftigste
+voornemens. "Wat dan?" vroeg hij, de mogelijkheid overpeinzend van een
+koel of zelfs weigerend antwoord. "Is onkundig te blijven niet beter
+voor mij, dan het ondragelijke te vernemen?" En zoo was het eene
+uitstel den weg van het andere gegaan. De gelegenheden, die hij
+gezocht had, waren hem ontsnapt; en misschien zou hij nog op dit
+oogenblik in het onzekere verkeerd hebben, indien niet zijn
+geheim-zelf op zekeren avond het aanstekelijk voorbeeld dier
+voortvlugtige gelegenheden gevolgd was.</p>
+
+<p class="p2">In het begin van Maart was het gebeurd, dat André, <span class="sper">à la fortune du pot</span>
+op Belvedere genoodigd, na den maaltijd met haar en haar vader in
+diens kamer gezeten had... Of neen, hij zat nog telkens, in zijne
+verbeelding, op datzelfde uur in hetzelfde vertrek. Het was niet zoo
+zeer gebeurd, maar ging voort te gebeuren; en indien hij had moeten
+verhalen hoe alles zich toegedragen had, zou hij zich instinktmatig
+bediend hebben van dien onvolmaakt verleden tijd, waarin de dingen,
+die achter ons liggen, nog half en half deel schijnen uit te maken van
+het tegenwoordige.</p>
+
+<p>Elken winter maakte de familie Visscher een uitstapje naar de stad
+harer voormalige inwoning: van welke bedevaarten, die eene of twee
+weken plagten te duren, de hoop op eene fraaije opera of een
+uitgezocht koncert het vaak met teleurstelling gestrafte voorwendsel,
+en de lust om in het "'s winters buiten" eene kleine afwisseling te
+brengen de niet altijd openlijk erkende beweegreden was. Het saizoen
+was ditmaal reeds bijna verstreken, en indien men nog tijdig genoeg
+wilde aankomen om van de europesche vermaardheid der beschadigde prima
+donna's of der vermoeide virtuozen in noemenswaardige mate te
+profiteren, moest men zich reppen. Morgen-ochtend na het ontbijt zou
+de togt aanvaard worden, en André was te zeer op de hoogte van hetgeen
+op Belvedere voorviel, om niet te weten dat die woning eene poos lang
+voor hem gesloten ging worden. Hij was te moede als een ter dood
+veroordeelde aan het nageregt van zijn laatsten maaltijd.</p>
+
+<p>De kamer van den ouden heer Visscher geleek des avonds, wanneer de
+lampen ontstoken waren, in niets op een atelier. In de stad zou men
+haar eene bovenvoorkamer met eene suite genoemd hebben, tevens
+gescheiden en aaneen verbonden door eene tot aan den zolder reikende
+portière. De suite lag op het westen en ontving haar licht van de
+noordzijde, zoodat de schilder in ruste, wanneer over dag de lust hem
+bekroop om zijn voormalig bedrijf weder ter hand te nemen, slechts de
+deur eener kast behoefde te openen en naar zijne gereedschappen
+behoefde te grijpen om aanstonds aan het werk te kunnen tijgen. De
+voorkamer zag op het oosten uit, en het was uit die vensters
+allermeest dat men in zomersche dagen dat vergezigt genoot, waaraan
+Belvedere zijnen naam verschuldigd was. De meubelen in beide
+vertrekken bestonden voornamelijk in langs den wand geschaarde
+boekenkasten van vreemdsoortig hout, sommige met glazen deuren van
+boven tot beneden, andere in den vorm van opstaande buffetten, van
+onderen met schuifladen voor platen en teekeningen, of met een
+vooruitspringend bureau dat tevens voor schrijftafel diende. Al de
+kasten waren van boven en op zijde met snijwerk versierd, dat bij de
+eenen scheen af te hangen in festoenen van bloemen en vruchten en
+vogels, bij de anderen een geheel van consoles vormde, waarop bronzen
+ornamenten rustten, of kleine beelden van wit marmer, of busten van
+beroemde kunstenaars, en staatslieden, en veldheeren. Terwijl in de
+voorkamer, in den vorm van een vooruitspringenden modernen haard, tol
+betaald werd aan de ijdelheden van den nieuwen tijd, glinsterden in
+dit allerheilige, onder een ouderwetschen schoorsteenmantel van
+donkerkleurig marmer, blankgeschuurde haardijzers, waarachter in
+voor-en najaar voorvaderlijke turfvuren werden aangelegd, die bij
+feller koude voor beukenhouten blokken moesten wijken. Doch dit was
+ook het eenig onderscheid tusschen de twee helften van het vertrek. In
+de eene zoo min als in de andere afdeeling bevond zich ergens aan den
+wand een open vak, waarin niet hier een spiegel, ginds eene gravure,
+ginds een bas-relief in hout of klei of koper hing. De gravuren hadden
+de overhand: proefdrukken van den <span class="sper">Schuttersmaaltijd</span>, van de
+<span class="sper">Anatomische les</span>, van den <span class="sper">Nachtwacht</span>, van beroemde portretten uit den
+oud-vaderlandschen tijd; maar ook van de <span class="sper">Schaakspelers</span> van Meissonier,
+of van Scheffers <span class="sper">Francesca</span>, en <span class="sper">Gretchen</span>, en <span class="sper">Mignon</span>. Het geheel maakte
+den indruk eener gezellige bibliotheek, niet dien van eene
+schilderswerkplaats, en evenmin dien van een muzeum in miniatuur. Men
+bevond er zich in eene zitkamer, voorzien van al de gemakken waarvan
+het denkbeeld zich aan dien naam verbindt; en het was genoeg den blik
+te laten glijden langs zoo vele rustige boeken om bij zichzelven dat
+zeker gevoel van eenheid en zamenhang te ontwaren, waarvan het gemis,
+ook bij het vertoeven in de uitgelezenste kunstgalerijen, somtijds
+onaangenaam aandoet.</p>
+
+<p class="p2">Eenige jaren geleden is ons vaderland afgereisd door een Engelschman,
+wiens konversatie zich oploste in de telkens herhaalde en in een enkel
+woord zaamgedrongen vraag: "<span class="sper">Emblems?</span>" Hij was een archeoloog in het
+vak der graveerkunst en had zijne specialiteit gemaakt van de oude
+geïllustreerde zededichters in alle landen van Europa. Waar hij kwam,
+in welke openbare bibliotheek, bij welken geleerden boekhandelaar of
+privatiserenden liefhebber, overal vroeg hij naar hetgeen betrekking
+had op de geschiedenis van zijn onderwerp en naar niets anders.</p>
+
+<p>Hoewel niet zulk een zonderling, had ook de oude heer Visscher eene
+aan hartstogt grenzende liefde voor <span class="sper">Emblems</span>, en het kostte hem moeite
+eene volkomen hoogachting te koesteren voor lieden, die koel bleven
+bij het aanschouwen zijner minnebeelden en zinnepoppen. Uitwendig
+vormden zij het minst aanzienlijk gedeelte van zijnen boekenschat;
+doch om die ééne kleine kollektie te mogen behouden zou hij desnoods
+afstand hebben willen doen van zijne geheele kunstverzameling. "Allen
+eerbied," zeide hij, "voor Kaulbach en Doré, doch voor het fraaiste
+hunner werken wil ik mijn exemplaar van Cats niet missen."</p>
+
+<p>Nog herinnerde André zich de stomme verbazing waarmede hij weleer het
+verhaal had aangehoord van een zijner voormalige kameraden aan de
+D&mdash;sche akademie, die er geen geheim van maakte dat het <span class="sper">Houwelijck</span> van
+Jacob Cats het eenige boek geweest was, dat hij op zijn
+huwelijksreisje met zich medegenomen en aan zijne jonge vrouw
+voorgelezen had. Gelijk de meeste nederlandsche kinderen had hij in
+zijne jeugd de werken van Cats leeren beschouwen als een prentenboek;
+en toen hij ouder geworden was en zich de berijmde vertellingen poogde
+te binnenbrengen, waarmede men in het ouderlijk huis, op regenachtige
+zondagen, hem den tijd had laten korten, was het hem toegeschenen dat
+zeker ruw <span class="sper">sobriquet</span>, indertijd door Vondel uitgedacht, ongeveer de
+geschiktste van alle bijnamen voor den eeuwigdurig amoureuzen
+raadpensionaris was. Toch was het de hernieuwde kennismaking met een
+langvergeten gedichtje van Cats, die hem Emma op dien avond zijne
+liefde deed verklaren.</p>
+
+<p>Wees billijk en erken dat het niet meer dan achtregelig versje van de
+twee Gepaarde Schelpen een grooter meesterstukje is dan sommige
+heldendichten. Die oudste panden, die tevens de beste zijn; die eerste
+trouw, waar niets bovengaat,&mdash;er is in die eenvoudige woorden een
+oneindige rijkdom van gevoel. Welk eene tragedie in het breken of
+verloren gaan van die ééne schelp! Welk een wanhopig zoeken en kiezen,
+of het gelukken mogt een plaatsvervanger te vinden! Op den bodem van
+dat versje sluimert een gesmoorde zielekreet, en naar mate men zich of
+in den eenen of in den anderen toestand verplaatst, ziet men, bij het
+passen dier nimmer effen randen, nu eene jonge bruid zich op de knieën
+werpen bij het lijk van haar verloofde, dan een man van jaren, die,
+onder het storten van stille tranen, de gezellin van een half
+menschenleven vol lief en leed met loomen tred naar hare laatste
+rustplaats vergezelt.</p>
+
+<p>Had de oude Visscher op dat oogenblik in André's gemoed kunnen lezen,
+hij zou gejuicht hebben. "Heb ik het u niet gezegd, jong mensch van
+den tegenwoordigen tijd? Hij was een dichter! En die dat medaljon
+geteekend heeft, niet minder. Konventioneel, niet waar? die twee
+handen, te voorschijn komend uit manchetten van tabaksrook, zou men
+meenen. Mythologisch, fantastisch, hybridisch, al wat gij wilt. Doch
+zie mij die vingers eens aan! Zijn zij niet bewonderenswaardig fraai?
+Passen ze niet, zoo als gij zelf zoudt passen en meten, indien gij
+twee schelpen bij elkander moest zoeken? Ziet gij dat leven in die
+toppen? Voelt gij het bloed door die fijne aderen stroomen? Ik geef u
+toe dat gij het land zoudt kunnen rondreizen zonder een zuiverder
+afdruk te vinden dan dezen. Het exemplaar is misschien eenig in zijne
+soort. Doch ziedaar, denk u eene gefatigeerde proef, eene gebrekkige
+kopij misschien; denk zelfs de kleine prent geheel en al weg,&mdash;de
+indruk zal niet vernietigd zijn, al is zij zwakker geworden."</p>
+
+<p>De reden dat de oude heer Visscher dien avond niet in de gelegenheid
+gesteld werd den vrijen loop te laten aan zijne bewondering, was dat
+hij geene kennis kon dragen van hetgeen in zijne afwezigheid voorviel.
+Op het oogenblik-zelf dat hij zich gereed maakte eene geliefkoosde
+lektuur te hervatten (André stond in het andere vertrek, bij den
+haard, niet ver van Emma), ontving hij een verzoek van zijne vrouw,
+haar behulpzaam te willen zijn bij het maken van eenige toebereidselen
+voor den dag van morgen. Hij rees weder op uit zijn gemakkelijken
+stoel, tusschen de lamp en het vuur, en liep naar boven. En zoo
+geschiedde het dat Vader Cats ongeopend op de tafel bleef liggen.</p>
+
+<p>Het vooruitzigt, veertien eindelooze dagen achtereen in dit barre
+jaargetijde de zonnestralen van Emma's tegenwoordigheid te zullen
+moeten missen, maakte André zenuwachtig, en toen hij met haar alleen
+in het vertrek gebleven was, overviel hem een gevoel van verlegenheid,
+sterker dan hij in haar bijzijn nog ooit bij zichzelven had
+waargenomen. Wat zou hij niet gegeven hebben om te weten hoe zij over
+hem dacht! Het scheen onnatuurlijk dat zij in het geheel niet zou
+hebben opgemerkt hoe zij hem aantrok. Sedert lang meende hij, moest
+zij tot het bewustzijn, of althans op het vermoeden zijn gekomen dat
+hij haar liefhad en zij naar welgevallen met hem handelen kon. En
+toch, hoewel zij geene drie schreden van hem af op de kleine sofa zat
+en hij de minste harer bewegingen kon gadeslaan; hoewel geen lach om
+haar lippen spelen, geen wolkje over haar voorhoofd drijven kon zonder
+dat hij het gewaar werd; hoewel hij de steken zou hebben kunnen tellen
+van het borduurwerk in hare hand,&mdash;de gevoelens, die haar vervulden,
+schenen hem eene ondoordringbare verborgenheid. Was het haar om het
+even dat hij alleen achterblijven zou? Gaf zij niet om hem? Zou zij
+hem glad vergeten zijn, wanneer de muziek in den schouwburg om haar
+henen zou ruischen, of haar vader haar met zich medenemen zou naar het
+muzeum, of zij met hem en met hare moeder in het besneeuwde park zou
+gaan wandelen om de sledevaart te zien voorbijsnellen? Zoo volkomen
+onkundig te zijn van hetgeen hem de hoogste belangstelling inboezemde;
+aan haar gelaat zoo min als in hare houding iets te kunnen bespeuren
+dat al ware het slechts eene schemering in deze hopelooze duisternis
+geleek,&mdash;maakte hem te gelijk schroomvallig en ongeduldig. Hij
+beproefde iets tot haar te zeggen; maar de periode der banaliteiten
+was voor hem voorbij. Hij moest òf zwijgen; òf datgene zeggen wat hij
+niet uitbrengen kon zonder zijn geheele leven op ééne kaart te zetten.</p>
+
+<p>Tot dit laatste ontbrak hem de moed, en om het eerste iets minder
+onnatuurlijk en gedwongen te doen schijnen, nam hij de toevlugt tot
+iets onnoozels: hij ging de <span class="sper">Anatomische les</span> staan opnemen; daarna den
+<span class="sper">Schuttersmaaltijd</span>; daarna de <span class="sper">Schaakspelers</span>. Doch die afleiding baatte
+niet, en hij had een gevoel alsof hij geblinddoekt langs den wand liep
+te tasten. Toen hij aan de portière genaderd was, die de plaats eener
+porte-brisée verving, zou hij hebben willen omkeeren en zich weder
+naar de kanapétafel hebben willen begeven. Nuttelooze poging! Emma zat
+steeds op dezelfde plaats, in dezelfde houding, en bekommerde zich
+blijkbaar meer om haar borduurwerk dan om zijne hartsgeheimen. Nog
+ééne schrede, en hij bevond zich in de kamer van haren vader. Zou hij
+belangstelling veinzen in den bronzen Shakespeare op de pendule? In
+den buste van Bilderdijk, met den vermaarden tulband om de slapen, die
+op den hoogsten top der middelste boekenkast rustte? In het medaljon
+met gouden rand, achter welks glas eene roos van het graf van
+Washington bewaard werd? In het andere medaljon, met het profiel van
+Dante in bas-relief van zilver, waarboven een kleine ivoren arend de
+vleugelen uitsloeg? Het beste was, dat hij zich op den grootst
+mogelijken afstand van Emma nederzette in haar vaders fauteuil, of op
+een stoel daarnevens, en eene soort van <span class="sper">contenance</span> borgde door zich
+voor de leus in Cats te verdiepen.</p>
+
+<p>Eerst bezag hij het boek aan de buitenzijde: het was een exemplaar der
+oorspronkelijke kwarto-uitgaaf, beroemd om de schoonheid en zuiverheid
+der platen. De band zag donkerbruin, gelijk een band van meer dan twee
+honderd jaren betaamde, doch was overigens volkomen gaaf en op het
+plat versierd met een verguld wapen in een vergulden rand. Het
+exemplaar scheen oorspronkelijk het eigendom geweest te zijn van een
+stedelijk bestuur uit de dagen der Republiek; althans, André herkende
+het wapen, en toen hij het schutblad opsloeg, trof hij eene door Cats
+zelven geschreven en eigenhandig door hem onderteekende opdragt aan,
+waarin melding gemaakt werd van aan den dichter bewezen diensten en
+van eene voor hem daaruit voortgevloeide verpligting tot
+erkentelijkheid. Des noods zou hij Emma zijne belangstelling in deze
+bijzonderheid hebben kunnen mededeelen en op die wijze een gesprek met
+haar hebben kunnen aanknoopen; doch hij begreep juist van pas, dat zij
+de bedoelde inscriptie ongetwijfeld van buiten kende en haar vader
+haar de lotgevallen van dit boek stellig meermalen haarklein verhaald
+had. Hij bleef dus zwijgen en bezag de titelprent en, daartegenover,
+het portret van den dichter. De uitdrukking van het gelaat beviel hem
+niet, doch hij wist niet regt om welke reden, en vreesde Emma te
+zullen kwetsen indien hij iets zeide ten nadeele van een van haar
+vaders huisgoden, of zich zelven in hare schatting te zullen
+benadeelen, indien hij zich aan eene ongegronde en welligt onbekookte
+aanmerking waagde.</p>
+
+<p>Hij zou gaan lezen, doch moest het voorkomen aannemen, alsof hij
+slechts feuilleteerde. De eene bladzijde voor, de andere na, werd half
+gedachteloos omgeslagen. Toen hij aan den <span class="sper">Spiegel</span> genaderd was, begon
+hij eenigzins ruimer adem te halen. De verzen en versjes in die
+afdeeling vond hij mooi, mooijer dan de dichtproeven in sommige
+vroegere afdeelingen; mooijer vooral dan hij gedacht zou hebben,
+wanneer hij met zijne kinderlijke herinneringen te rade ging. Het had
+hem meermalen verwonderd dat een man van zulk een geoefenden smaak als
+Emma's vader zich bijwijlen een geheelen avond vermaken kon met Cats
+te lezen. Die bevreemding week nu allengs naar den achtergrond. Men
+had hem geleerd dat ons vaderland, in de dagen van zijn tierigsten
+bloei, vier voorname dichters had voortgebragt, waarvan Vondel de
+grootste en Cats de minste was. Hij had zich echter nooit afgevraagd,
+of die lagere plaats niet nog altijd eene eereplaats verdiende te
+heeten, en of men niet inderdaad een zeldzaam vernuft geweest moest
+zijn om van geslacht tot geslacht in den mond van een geheel volk te
+blijven voortleven, en in binnenkameren dier natie, al behoorde deze
+niet tot de ontwikkeldsten, of al zou men de atmosfeer in dat
+heiligdom gaarne van tijd tot tijd ververscht gezien hebben, om zoo te
+zeggen tot een spreekwoord te worden. En hoe was Cats aan die in zijne
+dagen en voor zijne landgenooten geheel nieuwe onderwerpen en vormen
+gekomen? De oude heer Visscher beweerde, dat Cats groote verpligtingen
+had gehad aan den schrijver van <span class="sper">Don Quyote</span>, en men een geheel
+menschenleven allergenoegelijkst zou kunnen doorbrengen met na te
+gaan, welken invloed de oud-spaansche litteratuur op de
+oud-nederlandsche had uitgeoefend. Was die uitspraak het gevolg eener
+blinde vooringenomenheid, gelijk men bij dilettanten pleegt aan te
+treffen, of steunde zij op deugdelijke gronden? André wist het niet.
+Die <span class="sper">Spiegel van den ouden en nieuwen Tijd</span> was in elk geval doorweven
+met spaansche spreekwoorden en aanhalingen uit spaansche dichters. Dat
+waren trouwens ook de zinne- en minnebeelden van <span class="sper">Proteus</span> en van de
+<span class="sper">Maagdenpligten</span>, die hij eerst een weinig verwaarloosd had en waartoe
+hij nu terugkeerde.</p>
+
+<p>Veel sneller dan eene pen over het papier kan gaan, volgden in zijnen
+geest deze indrukken en herinneringen elkander op. Zijn eigen oordeel
+sliep in; de ingenomenheid van Emma's vader deelde zich aan hem mede;
+Cats was op dit oogenblik voor hem de grootste dichter der wereld; en
+toen hij in diezelfde <span class="sper">Maagdenpligten</span>, die hij vroeger òf
+onverstaanbaar, òf ongezouten, òf alleen ouderwetsch en potsierlijk
+gevonden had, het versje der gepaarde schelpen aantrof, lette hij noch
+op dat die schelpen wel wat al te veel op notendoppen geleken, noch
+dat ditzelfde gedichtje ook op twee andere plaatsen, in vrij wat
+minder ideale bewoordingen te lezen stond, maar verslond het met de
+oogen, nam het op in zijn hart, en riep in geestvervoering uit: "God,
+hoe schoon!"</p>
+
+<p>Zijn gemoed was eensklap in een speeltuig verkeerd, waaraan eene
+onzigtbare hand de liefelijkste toonen ontlokte, en eer Emma wist wat
+hem overkwam, stond hij nevens haar, had hare hand gegrepen, en deed
+hij dien éénen worp waarvan alles afhing. "Emma," zeide hij, zijne
+schepen in brand stekend en haar voor het eerst bij haren doopnaam
+noemend, "ga in 's hemelsnaam niet ver van hier zonder gezegd te
+hebben hoe gij over mij denkt. Ik heb u te lief om u te kwellen, en
+indien uw hart reeds aan een ander behoort (maar dat is immers zoo
+niet?), of ik niets meer voor u ben dan iemand die bij uwe ouders aan
+huis komt, zijt gij de laatste op wie ik mij over die teleurstelling
+wreken zal. Weet alleen dat ik alles doen wil om u gelukkig te maken.
+Mijn leven lang zal ik u dienen en wil ik voor u werken."</p>
+
+<p>Moet men eene tweede of derde liefde achter den rug hebben om met
+grond te mogen beweren dat niets boven de eerste gaat? Met een
+minachtend schouderophalen zou André, indien zij hem gedaan was, op
+die vraag geantwoord hebben. Hij vergeleek niet, en kon niet
+vergelijken, maar genoot. Wat ging het hem aan, dat zijne woorden,
+indien men ze opgeschreven had in een boek, door de eenen stijf, door
+de anderen sentimenteel, door nog anderen belagchelijk zouden gevonden
+zijn? De maatschappelijke toovercirkel, waarbinnen Emma tot hiertoe
+voor hem gebannen geweest was, was nu verbroken. Hij had hare hand
+durven aanraken, haar Emma durven noemen, haar durven spreken over
+zichzelven; en ofschoon hij nog niet wist, of gissen kon, hoe haar
+antwoord luiden zou, doorstroomde hem reeds nu een onuitsprekelijk
+gevoel van welbehagen. Was dat gevoel zwakheid? Was het kracht? Het
+scheen een mengsel te zijn van beiden. Had hij eene rol gespeeld, hij
+zou het vernederend hebben moeten vinden, te bedelen om een jawoord;
+en onder den indruk dier pijnlijke gewaarwording zou dat jawoord-zelf
+al zijne betoovering voor hem verloren hebben. Of is een man, voor het
+minst, niet even goed als eene vrouw, en is het eene aanbod het andere
+niet waard? Thans daarentegen was hij als die Edelen uit den
+Spaanschen tijd, wier fierheid en onafhankelijkheid zich openbaarden
+door het aanbieden van een smeekschrift. Ook hij had eene Hertogin van
+Parma tot meesteres gekozen van zijn lot; doch omdat die abdikatie de
+uiting was van een zuiver gevoel, maakte zij hem gelukkig, in stede
+van verdrietig. Was hij een Hollander? Heette hij André Kortenaer?
+Teekende hij zich civiel-ingenieur? Hij had even goed een Duitscher en
+fabrikant van kinderspeelgoed kunnen zijn, meende hij; of een
+Engelschman en correspondent van de <span class="sper">Times</span> voor de expeditie naar
+Abyssinie; of een Franschman en klarinettist in het orkest der groote
+opera te Parijs. Hetgeen hem op dit oogenblik overweldigde was niet
+datgene wat hem van andere jonge mannen in eene soortgelijke positie
+als de zijne onderscheidde, maar wat hij met hen gemeen had en zij met
+hem. Er is in zulke onpersoonlijke gewaarwordingen iets weeks, iets
+waarvan pathos de aangeboren spreek- en schrijftaal is; doch tevens
+iets magtigs en verheffends. Ook de zee schijnt een verwijfd element,
+wanneer aan den avond van een heeten zomerdag hare golven zuchtend
+breken op het strand; en toch zou zelfs een stoomwerktuig van duizend
+paardenkrachten niet in staat zijn, over eene noemenswaardige
+uitgestrektheid die wellustig ademhalende watermassa te verplaatsen of
+hare deining gedurende slechts één sekonde te keer te gaan...</p>
+
+<p class="p2">Geheel Duinendaal had voorspeld dat het op die wijze eindigen zou; en
+toen Emma, tegelijk met de lente, teruggekeerd was uit de stad, en men
+op Palmzondag, bij het aan- en uitgaan der kerk, haar aan André's arm
+voorbij had zien wandelen, waren in- en opgezetenen om strijd van
+oordeel geweest, dat de zaken haren behoorlijken loop genomen hadden.
+Hoe jammer zou het zijn, indien ons genoegen door zulke voorspellingen
+bedorven werd! Doch dit behoeft niet, en nergens staat geschreven dat
+onze vreugde, om onvermengd te mogen heeten, volstrekt eene verrassing
+moet zijn voor onze medemenschen. Op Belvedere althans was men er te
+gelukkiger om, dat alles natuurlijk in het werk gegaan was, en niemand
+te dien huize treurde er over, dat de menschelijke aard zichzelven
+niet verloochend had: André niet, omdat hij nimmer uit eigen beweging
+naar het avontuurlijke getaald zou hebben; Emma niet, omdat zij aan
+hetgeen thans omging in haar gemoed reeds stof te over tot
+aandoeningen bezat; hare ouders niet, omdat die uitkomst hun het
+welgevalligst was, waarvan de geheele wereld getuigen moest, dat zij
+sprekend op eene vergoeding geleek.</p>
+
+<h3 class="p4">Derde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">De te weinig gekende indische hoofd-officier met tweejarig verlof
+wegens ziekte, die, als proeve van koloniale orthodoxie omtrent de
+waarde van het menschelijk individu, aan eene open tafel het leerstuk
+verkondigde, dat in deze wereld "eene jonge jufvrouw meer of minder er
+niet op aankomt,"&mdash;er was spraak geweest van eene twintigjarige van
+goeden huize, gestorven van verdriet over de trouweloosheid van haren
+bruidegom,&mdash;was een schrander, een expeditief, een onbetaalbaar man.
+Sprak het van zelf dat de liefde van een jong meisje eene
+aangelegenheid is, niet waardig vergeleken te worden bij kwestiën als
+de romeinsche of de oostersche, als die van het lager-onderwijs of van
+de uitgifte van gronden in erfpacht op het eiland Java,&mdash;hoe eenvoudig
+zou in dat geval de mechaniek van ons leven zijn, en met welk eene
+ligtgeladen mars op den rug zouden wij menschen dan het einde der reis
+kunnen halen!</p>
+
+<p>Doch hoe veel licht de gebasaneerde kolonel, wiens naam hier met opzet
+verzwegen wordt, <span class="sper">entre la poire et le fromage</span> ook verspreid moge
+hebben over een der neteligste sociale vraagstukken van dezen en van
+den toekomenden tijd,&mdash;er zou door hem aan de zamenleving eene grooter
+dienst bewezen zijn, indien hij het probleem niet slechts doorgehakt,
+maar ook opgelost had. Dat het op eene jonge jufvrouw meer of minder
+niet aankomen zou, is eene stelling waartegen al hetgeen in de borst
+der gezamenlijke jongejufvrouwen is, zich krachtig en met reden
+verheft. Want ofschoon men niet gewoon is, veel waarde te hechten aan
+de uitspraak van personen die als regter en partij in hunne eigene
+zaak optreden, het instinkt van het zelfbehoud is meer dan enkel
+magtig: het is ook regtmatig. Indien één enkel meisje, daartoe
+bewogen door gevoelens waarvan zij aan de geheele wereld rekenschap
+zou durven geven, in vollen ernst erkende, zonder schade gemist te
+kunnen worden, zou het krediet der geheele vrouwenwereld daardoor een
+gevoeligen stoot ontvangen; zoo gevoelig, dat men vragen mag, of bij
+déze katastrofe vergeleken, zelfs de ineenstorting van het turksche
+Rijk niet op hare beurt een voorval van ondergeschikt belang zou
+schijnen?</p>
+
+<p>De meening van den indischen hoofd-officier is inderdaad geheel en al
+verwerpelijk, en zelfs het eenige wat men zou kunnen aanvoeren tot
+hare verdediging, houdt welbezien geen steek. Het is zoo, vele mannen
+hebben er belang bij, de onontbeerlijkheid der jonge dames, hoofd voor
+hoofd, niet boven alle verdenking verheven te achten; en misschien zou
+hun geweten luider spreken dan dienstig is voor hunne rust, indien de
+tegenovergestelde zienswijze al te zeer bij hen voor een axioma gold.
+Het is derhalve goed, kan men zeggen, dat te dien aanzien op deze
+wereld een weinig scepticisme heerschte, daar anders het verblijf hier
+beneden te eenemaal ondragelijk worden zou voor een groot aantal
+individuen van het sterker geslacht, wier regt van bestaan niet
+volstrekt ontkend kan worden zonder tevens dat van sommige vrouwen
+betwistbaar te doen schijnen. Ook de vrouwen-zelven dragen er
+zijdelings toe bij om de stelling van den kolonel van een gedeelte
+harer barbaarschheid te ontdoen. De overtuiging toch van hare
+onmisbaarheid blijkt bij haar veel minder levendig te zijn, wanneer er
+spraak is van hare zusters, dan wanneer het haarzelve geldt, en zelfs
+zal, zoo lang de jaloezie niet ophoudt eene vrouwelijke eigenschap te
+zijn, het geval zich kunnen voordoen dat van twee dames, in
+oogenblikken van opgewektheid, de eene het bestaan der andere als eene
+volkomen overbodige zaak beschouwt. Dit alles bewijst evenwel slechts,
+dat geene meening zoo valsch is, of men kan, met een weinig
+inspanning, daaruit eenige druppels waarheid distilleren.</p>
+
+<p>Had men Emma Visscher gevraagd, hoe het bij haar met het geloof aan
+hare eigen onmisbaarheid gesteld was, vermoedelijk zou zij den vrager
+hebben aangezien met een eenigzins verontwaardigden, een aan
+minachting grenzenden, maar daarom niet minder bekoorlijken blik.
+Mogelijk ook zou zij eene schuddende beweging hebben gemaakt met haar
+welgevormd kopje, als iemand die zich aangerand gevoelt in zijne
+verborgenste gedachten, en zouden hare lange blonde krullen daardoor
+voor eene wijl met bevallige waardigheid hare zedige rust verlaten
+hebben. Ware de vraag haar gedaan in den tuin, bij het wandelen om de
+bloemperken, misschien zou zij zich van den inquisiteur hebben
+afgewend met een gevoel van beminnelijken onwil en voor de leus al
+hare aandacht hebben gewijd aan haar vaders rozen. Had de
+onbescheidene zich toevallig alleen met haar bevonden in de zitkamer,
+terwijl haar vader van huis en hare moeder bezig was de laatste hand
+aan haar toilet te leggen, misschien zou zij in de volle lengte harer
+sylphide-taille opgerezen zijn, en aanstalten hebben gemaakt om het
+vertrek te mijden, en den indringer alleen gelaten hebben met de
+wetenschap, dat hij zich hare benijdenswaardige ongenade op den hals
+gehaald had. En zelfs al ware bij die gelegenheid geene enkele syllabe
+over hare lippen gekomen, zij zou door haar voorbeeld hebben getoond,
+dat zwijgen het beste antwoord op sommige vragen is. De schoonheid der
+vrouwen toch is een alles afdoend argument tot regtvaardiging van het
+vrouwelijk bestaan, en Emma was nooit schooner dan in de korte
+oogenblikken dat een begin van toorn zich van haar meester maakte.
+Andere jonge meisjes zijn het innemendst, wanneer zij hartelijk om
+iets lagchen; vooral wanneer de eene of andere daad van mannelijke
+linkschheid het mikpunt van hare vrolijkheid is. Doch Emma miste het
+talent van te kunnen schertsen met hetgeen haar hinderde. Wanneer zij
+zich stootte aan eene onbescheidenheid, werd niet haar vernuft het
+eerst opgewekt, maar hare drift. En dit eigenaardige beschermde haar
+tegen het ongerief dier blooheid, welke anders met gelijkmatige
+karakters en gevoelige harten pleegt zamen te gaan. Het schoonste
+vrouwengelaat is ontsierd zoodra zich daarop eene tint van
+verlegenheid vertoont; en dit zal de reden zijn dat verlegenheid de
+aandoening is, welke schoone vrouwen, en zelfs minder schoone,
+zorgvuldiger zoeken te verbergen dan eenige andere. Niets daarentegen
+tooit zoo zeer een anders effen gelaat als eene opwelling van edelen
+toorn. In den regel teekende Emma's uitzigt meer gevoel dan
+hartstogtelijkheid. Er was niets in haar ligchaamsbouw waardoor Rubens
+zich opgewekt zou hebben gevoeld, haar tot model voor eene zijner
+vleezige heiligen te kiezen; niets in haar oogopslag, dat niet van
+geduld en vertrouwen gewaagde. Haar tengere gestalte scheen tot
+iederen man het verzoek te rigten, haar zoo mogelijk te ontzien en
+haar in geen geval te vertreden. Zij zag er veel te gezond en te
+levenslustig uit om onder de fijne popjes gerekend te worden; en toch
+zou een Parijsch fabrikant van porceleinen tafelserviezen, indien hij
+haar had moeten inpakken en verzenden, zonder fout op de buitenzijde
+van den lieven last voor het woord <span class="sper">fragile</span> hebben gezorgd. Doch
+wanneer zij driftig werd, week die indruk plotseling naar den
+achtergrond. Dan was het of zij gereed stond een fier en ongeduldig
+paard te bestijgen, en met hare kleine vuist een zwaard te omklemmen
+of eene banier omhoog te heffen, en voort te rennen naar den top van
+een heuvel, en bevelen te geven aan eene hare wenken verbeidende
+schaar van wrekers aan haren voet. Aan eene vrouw van rijper leeftijd,
+met een imposant voorkomen en een van nature gebiedenden oogopslag,
+zou dergelijke geestvervoering misstaan hebben; het zou eene
+buitensporigheid zijn geweest, en door die overdrijving zelve zou de
+betoovering geweken zijn. Doch in Emma&mdash;zoo waar is het, dat de
+hoogste schoonheid uit eene gelukkige vereeniging van tegenstrijdige
+hoedanigheden bestaat, en niets daarentegen haar zoo zeer benadeelt
+als zich gestadig in dezelfde rigting te bewegen en telkens haar
+laatste woord te spreken,&mdash;in Emma behaagde die krijgshaftigheid omdat
+zij verraste, en omdat weinig dingen ons zoo aangenaam aandoen als het
+ontdekken van kracht, waar wij zwakheid, of van bezieling, waar wij
+koelheid onderstelden.</p>
+
+<p>De liefde is te allen tijde voor de moralisten, ook al wilden zij het
+niet bekennen, de kwadratuur van den cirkel geweest; en toen Agur, de
+zoon van Jake, haar even onnaspeurlijk noemde als den weg van het
+schip door de zee of van den arend door de lucht, was hij opregter dan
+sommige andere wijzen na hem. Men waant een voor een de redenen te
+kunnen opsommen, waarom dit of dat meisje de vrouw of de bruid
+geworden is van dezen of genen man; men verbeeldt zich, het kluwen in
+de hand te houden, welks draad met onbedriegelijke zekerheid den weg
+doet vinden in hetgeen de domme menigte eenen doolhof noemt; men
+verzamelt zeker aantal feiten, eer te veel dan te weinig, leidt
+daaruit de noodige gevolgtrekkingen af, en eindigt met zegevierend uit
+te roepen: Ziehier een volkomen zuiver zielkundig proces; zoo is het
+gegaan; het kon niet anders!&mdash;Doch wordt de zaak op den keper
+beschouwd, dan blijkt die fijne zielkundige analyse weinig
+diepzinniger te zijn dan het gulle volksgeloof, hetwelk de huwelijken
+in den hemel laat sluiten. Aan het einde van elk onderzoek naar het
+waarom der liefde staat een vraagteeken! en wie dit laatste waarom
+niet opmerkt, of beweert dat het niet voorhanden is, kan zich
+overtuigd houden dat hij te weinig aandacht geschonken heeft aan het
+eerste.</p>
+
+<p>Doch wie niet sterk is, zij slim, en wie een vraagstuk niet oplossen
+kan, verschuive het. Waarom was Emma, waarom was zij niet boos
+geworden, toen André dien avond hare hand gegrepen en haar bij haren
+doopnaam genoemd had?... Jonge heeren, luidde in gewone omstandigheden
+hare jonkvrouwelijke dogmatiek, mogten een meisje het hof niet maken
+(André nu hád haar het hof gemaakt), indien zij geene positive
+bedoelingen koesterden; en zij wist voorbeelden te over van meisjes
+wier leven verbitterd was geworden, omdat zij op goede gronden en
+niettemin te vergeefs geloofd hadden, het voorwerp van onbedriegelijke
+onderscheidingen geweest te zijn. Zoo waren de vrouwen, en daar kwamen
+de ongelukkige huwelijken van. Men werd teleurgesteld in de billijkste
+verwachtingen, en nam dan naderhand, uit redenering of uit
+baloorigheid, de hand aan van een man dien men niet liefhad. Vandaar
+die kerkhoven vol bezweken huishoudsters, op wier onwaarheidlievende
+grafsteenen te lezen stond dat zij echtgenooten geweest waren.
+Derhalve (een vrouwelijk <span class="sper">atqui ergo</span>, want ook die zijn er!), al had
+zij André niet liefgehad, zou hij, meende Emma, haar niettemin hebben
+moeten vragen. Die zegepraal was volgens haar stelsel de
+bescheidenste, waarmede hare jeugd, hare schoonheid, hare teederheid
+vooral, zich vergenoegen kon; en indien hij niet geëindigd was, haar
+een bepaald voorstel te doen, of voor het minst te laten doorschemeren
+dat het plan daartoe bij hem bestaan had, zou zij die nalatigheid
+kwalijk genomen en op grond daarvan den schuldige gehaat hebben. Doch
+zij beminde hem, en dit was eene nieuwe en alles afdoende reden
+geweest om niet toornig te worden over zijne vrijpostigheid. Haar had
+niet het meest geïntrigeerd hoe zij zich houden zou, indien hij te
+eeniger tijd vertrok zonder iets bijzonders tot haar gezegd te hebben,
+maar hoe het haar bevallen zou, indien hij haar in tijds van zijne
+bedoelingen kennis gaf. En zij had niet kunnen loochenen dat zij dit
+aardig vinden zou. Het denkbeeld, mevrouw Kortenaer te worden, stuitte
+haar in het minst niet tegen de borst; en met meer kennis van het
+vrouwelijk gemoed, dan hij op dit oogenblik nog bezat, zou André
+begrepen hebben dat zij minstens even gunstig dacht over hem als hij
+over haar. Doch hierin had zij hare meerderheid getoond, dat noch hij,
+noch haar vader iets van hare ware gevoelens bespeurd had en zelfs de
+scherpzinnigheid harer moeder daarin bijna te kort geschoten was. Ware
+André eenige maanden later, na het hem opgedragen werk voltooid te
+hebben, afscheid komen nemen op Belvedere als een broederlijk vriend,
+met een dier handdrukken gelijk een hartelijk man, indien hij een
+liefhebber is van de jagt, somtijds ook wel aan zijn Pluto of zijne
+Juno geeft, hij zou op Emma's gelaat geen zweem van teleurstelling
+ontdekt hebben; zou aan niets gewaar geworden zijn, hoe diep hij haar
+gegriefd had; zou te goeder trouw in den waan hebben verkeerd, dat hij
+haar betrekkelijk even onverschillig was als zij hem. Zelfs nog
+geruimen tijd nadat hij geleerd had Emma te kussen en door haar gekust
+te worden, en hij een tweede Thomas had moeten zijn om te kunnen
+twijfelen aan hare wederliefde, was het hem alsof hare genegenheid
+voor hem eerst had gedagteekend van het uur, waarop hij haar gesmeekt
+had zijne vrouw te willen worden. Niet dat hij zich zelven aanmerkte
+als den schepper, of ook maar als den ontsteker van het vuur waarmede
+zij zijne liefde beantwoordde; maar hij kende de vrouwen niet, of had
+te afgezonderd geleefd en te weinig romans gelezen. Eerst later,
+hoewel altijd nog vroeg genoeg,&mdash;"want geene vrouw kan te voorzigtig
+zijn met hare bekentenissen,"&mdash;doorzag hij Emma's geveinsdheid en
+leerde hij de kracht bewonderen van een gevoel, dat liever levend
+begraven zou willen worden dan zichzelf verraden.</p>
+
+<h3 class="p4">Vierde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">De dagen hunner verloving waren tot hiertoe regt genoeglijk geweest.
+Hij was haar gaan voorstellen aan zijne ouders, aan den oom van
+moederszijde, aan nog andere bloedverwanten en goede bekenden; en elke
+dier formaliteiten had tot voorwendsel gediend voor korter of langer
+afwezigheden <span class="sper">à deux</span>. De vaderlandsche zeden gedogen in dit opzigt eene
+vrijheid die met veel verzoent, al zou zij een Franschman doen
+meesmuilen. Mits een engagement bij ons,&mdash;en dat van André en Emma was
+bestemd, om binnen het jaar te eindigen,&mdash;niet te lang duurt, is het
+op één na de zonnigste tijd van iemands leven. Men geniet nog niet al
+de beneficien van het getrouwd-zijn, doch des te zaliger is men in
+hope; en sedert het openen van Pandora's doos weet ieder hoe oneindig
+veel dit laatste zeggen wil. Voor duizenden komt een tijd dat zij zich
+afvragen, of de helft niet inderdaad meer dan het geheel, en <span class="sper">bijna</span>
+volkomen gelukkig te zijn niet het verste punt is waartoe een mensch
+het brengen kan. Doch in de dagen der verloving is die tijd ook voor
+hen nog ver verwijderd; zij weigeren te gelooven dat hij immer komen
+zal, en baden zich onderwijl in de weelde van het zegevierend <span class="sper">à peu
+près</span>.</p>
+
+<p>Overal waar André zich met haar vertoond had, was Emma in den smaak
+gevallen. Zelfs de erfoom, een gevreesd man in de familie, was
+vriendelijk voor haar geweest, en omdat zij niet wist dat André van
+die zijde, achter haren rug en om harentwil, eene onaangename
+korrespondentie had moeten verduren, werd voor haar het genoegen
+zijner voorkomendheid door niets bedorven. De wereld is minzaam voor
+gelieven. Zij schenkt hun een deel derzelfde aandacht waarmede zij
+novellen verslindt, en betaalt in den vorm dier hulde de pasmunt van
+den tol, waarop de alles beheerschende hartstogt van oudsher aanspraak
+maakt. Dezelfde vrouwen, die het woord liefde niet overluid durfden
+uitspreken en zich als surrogaat daarvoor in den dagelijkschen omgang
+van allerlei gefranciseerde omschrijvingen bedienden, ontvingen Emma
+met eene gelukwensching in den blik en een bemoedigenden glimlach op
+de lippen;&mdash;niet omdat zij niets hadden af te dingen op haar
+uiterlijk, of haar toilet, of haar bruidegom, maar omdat zij een
+bruidegom had. Oude vrijsters, meent gij? Neen, maar gehuwde vrouwen
+van allerlei leeftijd, met deftige matronen aan de spits. Elke vrouw,
+heeft Salomo kunnen zeggen, gelooft aan de mogelijkheid van een roman,
+en meent, zoo vaak een geëngageerd meisje bij haar binnentreedt, een
+hoofdstuk uit dat boek levend te zien verschijnen.</p>
+
+<p>Doch de tijd der bezoeken en der vliegreisjes was nu voorbij; de
+laatste Julijdag neigde ten ondergang, en den 1<sup>sten</sup> Augustus zou de
+directie van André's maatschappij den feestelijken openingsrid doen
+over den nieuwen weg en de nieuwe brug. Zijn vader was voor die
+plegtigheid overgekomen, ten gevolge waarvan het gezelschap, in den
+avond voor het aanbreken van den gewigtigen dag, één persoon sterker
+was dan gewoonlijk. Emma en André drentelden de kleine plaats op en
+neder; de twee oude heeren zaten een sigaar te rooken onder de
+verandah; mevrouw schonk thee in de benedentuinkamer, wier
+openstaande glazen deuren haar des zomers met de verandah één geheel
+deden uitmaken. Achter Lydia, boven een breed buffet, hing het portret
+van Reinier; zoodat André's vader het hoofd niet omwenden en het woord
+niet rigten kon tot de gastvrouw, zonder dat telkens zijn oog op die
+beeldtenis viel.</p>
+
+<p>Er zwierf door de wereld een jonkheer Lodewijk Kortenaer, die
+gedurende eenigen tijd op een dorp van naam ontvanger der openbare
+middelen geweest was en toen wegens misbruik van vertrouwen weggejaagd
+was geworden uit 's lands dienst. Volgens de eenen had die jonge man,
+André's oudere broeder en de eerstgeborene uit het geslacht, na zijne
+verwijdering uit Nederland dienst genomen bij het algerijnsche
+vreemden-legioen; volgens anderen was hij, na met een troep
+paardrijders naar Australie vertrokken te zijn en te Sydney of te
+Melbourne als onder-pikeur gefungeerd te hebben, voor het laatst
+aangetroffen in een hôtel te San Francisco, in Californie, waar hij
+bij gebrek aan beter de betrekking van kellner waarnam. Eerst was het
+gering fortuin der ouders heengegaan aan het bedekken der misdaden van
+dien Lodewijk, en toen zij al hunne bezittingen voor hem opgeofferd
+hadden, was hij geëindigd met ook een smet te werpen op hunnen naam.
+Doch die verloren zoon was eenmaal jong en onschuldig geweest; toen
+hij een kind was, had zijne moeder hem des avonds toegedekt met
+dezelfde zorgvuldigheid en liefde als daarna al hare andere kinderen;
+jaren achtereen had zijn vader, wanneer 's middags de klok vier uur
+sloeg, hem afgehaald van de school en was keuvelend met hem naar huis
+gewandeld. Ouders onthouden zulke dingen. Vraagt men hun echter,
+wanneer hun kind naderhand slecht geworden is, of het waken voor een
+leven, bestemd om dus te eindigen, huns inziens niet eene weemoedige
+spotternij geweest is, dan is het of die vraag weerklank bij hen
+vindt. De dood is beter dan het leven, denken zij dikwijls; en zij
+beschouwen andere ouders, die treuren over het verlies van volwassen
+kinderen, als onverstandigen. Er was iets van dat gevoel in den blik
+dien de oude heer Kortenaer, wanneer hij het hoofd omwendde, liet
+rusten op het portret van Reinier; doch die blik was in zijnen weemoed
+tegelijk zoo zachtzinnig, dat niemand er aanstoot aan nemen kon.</p>
+
+<p>Het gesprek tusschen de twee vaders vlotte niet. Toen Figaro het
+huwelijk de potsierlijkste van alle ernstige zaken noemde, heeft hij
+ongetwijfeld niet uitsluitend aan de twee hoofdpersonen bij het
+voltrekken dier verbindtenis gedacht; en indien het waar is dat een
+onverschillige niet zonder een glimlach getuige zou kunnen zijn van de
+eerste ontmoeting tusschen twee dames van leeftijd wier kinderen man
+en vrouw zullen worden, zal er ook wel iets van aan zijn, dat in een
+soortgelijk geval twee min of meer bejaarde mannen, die elkander tot
+op een gegeven oogenblik volkomen vreemd gebleven zijn, eene voor de
+wereld welligt amusante, doch voor hen zelven minder aangename
+verlegenheid ondervinden, wanneer zij voor de eerste maal, in het
+gevoel der nieuwe betrekking die weldra tusschen hen ontstaan zal, een
+sigaar zitten te rooken onder een verandah. Zonder elkander aan te
+zien nemen zij elkander nogtans wederzijds op; zij verdenken elkander
+niet, doch zouden er niettemin vrij wat voor over hebben om van
+elkander iets meer te weten; zij pogen in de toekomst te lezen, en
+vragen zich zwijgend af: Wat zal eenmaal mijn zoon, wat zal mijne
+dochter, indien het er vroeger of later op aankomt, wat zal hij of zij
+hebben aan dien Chremes daar tegenover mij?</p>
+
+<p>&mdash;"Dat is het portret van onzen zoon, dien wij verloren hebben," zeide
+Lydia, toen zij, over haren schouder, den blik van André's vader op
+nieuw naar de beeldtenis boven het buffet zag dwalen.</p>
+
+<p>Hij schrikte min of meer van die noodelooze toelichting, want André
+had hem te vaak van Reinier verhaald, dan dat hij, ook zonder nadere
+aanduiding, niet aanstonds begrepen zou hebben, wien het portret
+voorstelde. Met een gevoel alsof zijn omzien eene daad van
+onbescheidenheid geweest was, wilde hij de eene of andere
+konventionele verontschuldiging aanvoeren; doch Lydia bespaarde hem
+die moeite:</p>
+
+<p>&mdash;"De dood van dien lieven jongen," ging zij voort, "is voor ons een
+onuitsprekelijk groot verlies geweest. Somtijds dachten onze vrienden
+dat wij te veel van hem vergden, omdat hij zulke buitengewone
+vermogens had; andere zeiden, dat wij zwak voor hem waren en hem in
+alles zijnen gang lieten gaan. Zij deden hem onregt. Indien iemand hem
+heeft bedorven, ben ik het geweest, door te dulden dat hij mij op de
+wandeling den arm aanbood en mij voor zijne zuster liet doorgaan, of
+door te luisteren naar zijne dwaze verhalen en hem al mijne geheimen
+te vertellen; doch hij was te goed om zich op éénig ding iets te laten
+voorstaan of ergens misbruik van te maken. Nooit werd in huis
+hartelijker gelagchen dan wanneer wij onder elkander waren en Reinier
+op zijn dreef was."</p>
+
+<p>Bij die moederlijke lofspraak, waarin al het licht op het gemoed van
+den jongen doode viel en zijn genie in de schaduw bleef, zag de oude
+heer Kortenaer nogmaals op naar het portret. Het was geene schilderij
+in olieverf, maar eene groote teekening in zwart krijt of
+oost-indische inkt, door een ouderen kameraad vervaardigd naar eene
+fotografie. Het stelde Reinier voor in atelier-kostuum, met de armen
+over de borst gekruist, op een derde of vierde der natuurlijke
+grootte. Het enge wambuis van gebreide wol, laag uitgesneden om den
+hals, deed hem in de verte op een jongen athleet gelijken, met een
+buigzamen malienkolder aan. De oude heer Aart Visscher, die de
+fotografie haatte, beminde de beeldtenis van zijnen zoon, en vond de
+oplossing dier kontradiktie in de omstandigheid dat de hand van den
+jongen kunstbroeder, na Reiniers dood, tusschenbeide gekomen was en
+eene hoogere wijding had gegeven aan het brutale lichtbeeld in
+miniatuur. André's vader was geen kunstkenner, maar had gevoel voor
+uitdrukking, en er sprak uit Reiniers konterfeitsel iets zoo
+origineels en zoo levenslustigs, dat hij er de oogen niet van afhouden
+kon. Misschien had zijne eigen zwakke gezondheid eenig aandeel in de
+soort van afgunstige bewondering waarmede hij opzag naar de beeldtenis
+boven mevrouw Visschers hoofd. Zulk een hals en zulke armen had hij
+nooit gehad.</p>
+
+<p>Werkelijk was de heer Kortenaer een klein en tenger man, met een
+zachten blos op een fijnbesneden en bijna lelieblank gelaat. Het
+eigenaardigst in zijn uiterlijk was, dat wanneer men hem in de verte
+zag aankomen, men gewaand zou hebben een man van hoogstens veertig
+jaren te zien naderen, terwijl hij er minstens zestig telde. Tusschen
+hem en zijn zoon André was geen zweem van gelijkenis te bespeuren,
+doch zonder dat de parallel daarom ten nadeele van een van beiden
+behoefde uit te vallen. André zag er gezonder uit dan zijn vader en
+had van zijne moeder sommige bevallige trekken geërfd, die de oude
+heer Kortenaer miste. Doch wat distinktie betreft, won de vader het
+misschien van den zoon. Op het tooneel of in de litteratuur zou hij
+slechts bij uitzondering voor een type van den armen edelman hebben
+kunnen doorgaan; kende men evenwel zijne omstandigheden en sloeg men
+hem aandachtig gade, dan begreep men zonder moeite dat hij in zijnen
+kring als zulk een type aangemerkt werd. Even onmogelijk als het was,
+in zijne keurige kleeding eenig spoor van verval te ontdekken, even
+duidelijk sprak uit zijnen van berusting getuigenden oogopslag de
+levensgeschiedenis van iemand die met vele tegenspoeden had moeten
+worstelen; en ofschoon men zijne blanke fijne handen slechts behoefde
+aan te zien om met zekerheid te kunnen gissen dat nooit door die
+vingers eenige grove arbeid verrigt was, zou niemand de mededeeling
+verrassend of fabelachtig gevonden hebben, dat zij veertig jaren lang,
+in dienst van den Staat, tabellen ingevuld en rapporten gesteld
+hadden. Het is in deze wereld misschien niet aangenaam en stellig niet
+profijtelijk, tegelijk een gevoelig hart, eene ledige beurs en het
+voorkomen van een diplomaat te bezitten, en toch worden er vele mannen
+aangetroffen met ronde aangezigten en gevulde buidels, die, uit het
+oogpunt der esthetiek gezien, mogten willen, dat zij eenigzins in de
+termen van den ouden heer Kortenaer vielen.</p>
+
+<p class="p2">&mdash;"Welnu," vroeg Lydia aan haren man, toen zij eenige uren later hem
+goeden nacht kuste en hij naar gewoonte nog eene poos bleef zitten
+lezen in de huiskamer, "wat dunkt u van André's vader? Zal hij voor
+Emma een goed schoonvader zijn?"</p>
+
+<p>&mdash;"Zeg mij eerst uwe meening," antwoordde hij, "dan zal ik u daarna de
+mijne zeggen."</p>
+
+<p>&mdash;"Mij schijnt het toe, dat Emma het uitmuntend getroffen heeft. De
+jongelieden, dit is zoo, zullen zich niet in weelde kunnen baden; doch
+dat behoeft ook niet, en indien André fortuin had, of te wachten had,
+zou hij Emma misschien niet gevraagd hebben. Inderdaad, ik zou niet
+weten wat ik voor Emma meer of anders wenschen zou. Zij hangt aan
+André met geheel haar hart; André is door en door een goede jongen, en
+indien aan mijne gunstige meening omtrent hem nog iets ontbroken had,
+zou de toon waarop zijn vader heden avond over hem sprak, en de kleine
+trekken uit André's jeugd die hij ons verhaalde, mijn laatste
+vooroordeel hebben doen verdwijnen. Ik vind den ouden heer Kortenaer
+een allerbeminnelijkst mensch; zoo beminnelijk, dat het mijn begrip te
+boven gaat, hoe die oudste zoon van hem zich zoozeer heeft kunnen
+vergeten. Ik zou niet gedacht hebben dat het mogelijk was voor een
+kind, het leven van zulk een vader te verbitteren."</p>
+
+<p>&mdash;"En ik zou durven beweren, Lydia, dat voor de menschelijke
+ondankbaarheid niets onmogelijk is. Men zegt, dat de jongelieden van
+den tegenwoordigen tijd niet slechter zijn dan die van een vroeger
+geslacht; mij schijnt het integendeel toe dat de tegenwoordige tijd
+gekenmerkt wordt door eene zeer merkbare vermindering van het
+ouderlijk gezag, die van zelf noodlottig werken moet op de levenswijs
+der zonen. Er zijn te allen tijde, dat weet ik wel, deugnieten
+geweest, die verdriet en schande gebragt hebben over het hoofd van
+hunne ouders; doch zoo meen ik het niet. De mate van slechtheid onder
+de jonge lieden is dezelfde gebleven, maar de onbeschaamdheid is
+toegenomen. Doch gij moet naar bed, Lydia, en hebt met mijn gepruttel
+niet van doen. Nu dan, ik ben het met u eens dat wij honderd redenen
+van dankbaarheid hebben voor eene. Ook ik houd André's vader voor een
+voortreffelijk man, en toen het ijs tusschen ons eenmaal gebroken was
+en wij aan het praten gekomen waren, ben ik verwonderd geweest over
+zulk eene schoone vereeniging van verstand en gemoed. Hij draagt een
+naam uit den goeden tijd, en dat is een gunstig voorteeken. Laat Emma
+veilig lid van die familie worden. Zij krijgt tot man een der
+degelijkste jongens die ik ooit ontmoet heb; komen daar nog
+voortreffelijke schoonouders bij, dan zal menschelijkerwijs haar
+toekomend geluk in alle opzigten gewaarborgd zijn. Zij is de dochter
+van een parvenu, en André een jong mensch van geboorte; doch ik geloof
+niet dat dit haar in den weg zal staan. Wij bezitten wel geene
+schatten, doch wanneer wij het hoofd nedergelegd hebben, zal André het
+niet onaardig vinden, eigenaar van Belvedere te worden. Ik doe dus als
+gij en zie de toekomst vrolijk in. Het zal mij pijn doen, van Emma te
+moeten scheiden; doch haar geluk gaat bovenal, en al zie ik haar niet
+meer iederen morgen en iederen avond om mij henen, des te vrolijker
+zullen wij zijn, wanneer zij met haar man bij ons komt logeren. Ik
+hoop dat zij kinderen krijgen zal, Lydia."</p>
+
+<p>&mdash;"Maar, beste man, hoe kunt gij met een effen gelaat zulke
+ontzettende dingen verkondigen?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ik zeg niet veel kinderen, Lydia, maar kinderen, of althans één
+kind. Wij weten bij ondervinding, en door Emma zelve, wat het zegt een
+lief kind groot te zien worden."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat weten wij," zeide Lydia, "en ik oordeel dat zij eene lieve
+moeder worden zal."</p>
+
+<p>&mdash;"André zal ons het gemis van Reinier doen vergeten," voegde hij
+daarbij, "en zoo zal ook de tweede helft van ons leven, Lydia, iets
+van dien zonneschijn genieten, waaraan de eerste helft zoo rijk was."</p>
+
+<h3 class="p4">Vijfde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Den volgenden ochtend was alles op Belvedere bij tijds in de weer. Van
+André-alleen bespeurde men niets. In groot pontifikaal had hij zich
+voor dag en dauw naar de stad laten brengen, waar zijne direkteuren en
+zijne kommissarissen, insgelijks in plegtgewaad, van regts en links
+bijeen zouden komen. De receptie had plaats op het stadhuis. Van daar
+begaf men zich in statigen optogt naar het stationsgebouw, waar de met
+groen en vlaggen versierde feesttrein gereed stond.</p>
+
+<p>Het was overheerlijk weder; en toen omstreeks tien ure in den ochtend
+het tentwagentje voorkwam om de familie van Belvedere naar de plaats
+harer bestemming te brengen, zou de menschenhaat in persoon den lust
+bij zich hebben voelen ontwaken om van de partij te zijn. Dorp en
+omtrek waren op de been, en alles stroomde, den grindweg langs, naar
+de rivier. Boerinnen en boeren, tuinlieden en arbeiders hadden om
+strijd hunne zondagsche pakjes voor den dag gehaald, en zagen er de
+eenen al helderder en vrolijker uit dan de anderen. De hollandsche
+landlieden missen in hun voorkomen dat schilderachtige waarmede
+men&mdash;in het Napolitaansche door den aanblik der lazzaroni, meent
+gij?&mdash;neen, maar om een minder heterogeen voorbeeld te noemen, in
+Zwabenland door dien der Steinlacherinnen of door de mannen van het
+Hohenzollernsche verrast wordt. De vrouwen, bij ons op het land,
+dragen geene kleederen van kostbare stof, erfstukken van een vroeger
+geslacht, maar moderne weefsels, afkomstig uit hedendaagsche winkels;
+de mannen hebben jassen en rokken aan, die in snede niet
+noemenswaardig verschillen van het kostuum der handwerkslieden onder
+de stedelingen. Zelfs is er iets wanstaltigs in de bij hen en bij haar
+niet zelden voorkomende vermenging van voorvaderlijk en nieuwerwetsch.
+Wie kan zonder meesmuilen eene boerin aanschouwen, op wier hoofd eene
+superpositie heeft plaats gehad van valsch haar, gouden oorijzers,
+eene kanten muts met afhangenden kap, en een strooijen hoedje met
+breede linten naar op drie na de laatste mode? Wie gruwt niet
+eenigzins, wanneer hij voor zich uit op den weg, te midden van het
+bekoorlijk landschap, terwijl de zon de weiden en akkers bestraalt of
+door de takken of bladeren van hoog en laag geboomte speelt, een
+<span class="sper">suivez-moi</span> ziet nederdalen op de waggelende rotonditeit eener
+verknipte crinoline, en de wetenschap met zich omdraagt dat de aldus
+toegestelde dochter Eva's niemand anders is als de vrouw van Gerrit,
+den zetbaas op de hoeve van mijnheer X? Doch ook de welvaart en de
+welgedaanheid hebben hare bekoring, en er zijn oogenblikken waarin men
+evenveel gevoelt voor eene vaderlandsche tolgaardersvrouw met eene
+ongekreukte zwartzijden mantille over een japon van pimpelpaarsch
+orleans, als voor dat puik der schaapherders in zuidelijker streken,
+van tusschen wiens ongekamde haren een paar gitzwarte oogen u
+tegenvonkelen, en door de gaten van wiens nonchalant gedrapeerden
+mantel de trotsche overtuiging heenschijnt: "Ook een artiste, met uw
+verlof!"</p>
+
+<p>De schaar van feestelijk uitgedoste voetgangers, door wier digten drom
+het tentwagentje zich eenen weg moest banen, kon en zou niet
+toegelaten worden op de tribune, in de onmiddelijke nabijheid der
+brug, waar voor den heer Visscher en de zijnen vier van de beste
+plaatsen waren opengehouden. De tribune,&mdash;een geïmproviseerde tempel
+van schragen en planken, overschaduwd door een dak van zeildoek, van
+welks top eene groote driekleur vrolijk in het zonlicht wapperde,
+terwijl de spitsen der stijlen met bonte wapenborden en veelkleurige
+vaantjes prijkten,&mdash;was dus geplaatst dat men regts en links, tot op
+den versten afstand, de schijnbaar zich vernaauwende rails met het oog
+volgen kon, en voor en achter, waar de bogen der reusachtige brug de
+rivier overspanden, den vrijen blik had op het water. Daar krielde het
+van tjalken en sloepen, van boeijers en jollen en gieken, de eenen
+vastgesjord aan den wal, de anderen in het midden der rivier voor
+anker liggend, de meesten op geringen afstand der brug aan de stevige
+ducdalven bevestigd, die 's winters, wanneer de ijsgang kwam,
+ernstiger proeven van hunne weerstandbiedende kracht zouden moeten
+leveren dan die, waarmede zij nu volstaan konden. Door het stedelijk
+bestuur waren twee groote met balken en planken aaneenverbonden aken
+afgevaardigd, te zamen een vlot vormend, tusschen welks omtuining van
+sparrenloof de eene of andere <span class="sper">Polyhymnia</span> een onmogelijk programma
+uitvoerde: ouvertures en symfonien, afgewisseld door volksliederen en
+verlevendigd door potpourri's waarin men al de populairste cavatines
+uit vijfentwintig verschillende opera's krijgertje hoorde spelen. De
+stemming der gezelschappen in de grooter en kleiner vaartuigen was <span class="sper">au
+diapason</span> van het programma: een weinig luidruchtig, niet zeer
+klassiek, maar opgeruimd en welmeenend. Zij kortten zich den tijd met
+te kijken naar een jong heer in een wit linnen jasje en pantalon, die
+de kunst vertoonde van op waterschoenen te loopen en elk oogenblik in
+gevaar verkeerde, een nat pak te zullen halen. Toen hij werkelijk zijn
+evenwigt verloor en voor eene wijl kopje onder maakte, ging er een
+kreet van ontsteltenis op, doch zoodra hij eene minuut later weder op
+zijne lange houten schoenen stond en met vernieuwden ijver druipend
+aan het pagaaijen sloeg, viel hem een algemeen handgeklap ten deel.</p>
+
+<p>Wachten maakt hongerig en vooral dorstig; en toen het uur waarop de
+feesttrein zou aankomen uit de stad en in volle vaart de brug zou
+oversnorren, reeds zoo goed als verstreken was en nog niets kwam
+opdagen, zag men spijskorfjes voor den dag halen, en werden er
+broodjes met vleesch gegeten en glazen rijnschen wijn met spuitwater
+gedronken door honderden van menschen, die anders op dit uur rustig
+aan hunne bezigheden zaten en een diepen afkeer van overdaad en van
+uithuizigheid professeerden. De zonnestralen dansten op het water;
+ruischend schuurde de frissche stroom langs de boorden der schepen en
+scheepjes; vrolijk klonk daarboven uit het schateren der trompetten;
+het menschdom graasde. Moest men iedere week van het jaar zulk een
+vertooning bijwonen, men zou er spoedig genoeg van krijgen; doch voor
+een keer was het regt amusant en volkomen nationaal.</p>
+
+<p>Daar krijschte in de verte een schel en welbekend gefluit. Tallooze
+malen had in de laatste maanden diezelfde gil, wanneer een werktrein
+kwam aanstoomen, die zand, of steenen, of ijzer aan- of verder bragt,
+de Duinendaalsche echo's wakker gemaakt en was hij door de oevers der
+rivier weerkaatst. Ieder kende dat sein: de genoodigden op de tribune,
+de opeengedrongen schare aan weerzijde van het water, de spelevarenden
+in hunne booten. Toch voer door aller leden een elektrieke schok, als
+bij het naderen van een Vorst wiens aangezigt zijn volk voor het eerst
+aanschouwen zal. Duizend hoofden wendden zich eensklaps om; duizend
+oogen staarden in dezelfde rigting; de muziek zweeg; men hoorde geen
+ander geluid als dat van den ratelenden trein, die snel en statig
+zijnen weg vervolgde. Op korten afstand voor de brug klonk een tweede
+sein, scheller en aanhoudender dan het eerste; de wachters stonden
+roerloos op hunnen post, met de hand aan de kruk; de storm schoot aan;
+nog één slag der zwoegende machine en de grens zou overschreden zijn.
+Daar hield de Koning zijnen intogt! Een fanfare, wuivende mutsen en
+doeken, een daverend hoera uit duizend keelen,&mdash;en voorbij was de
+feesttrein.</p>
+
+<p>André had dit goede, dat hij deugdelijk werk verrigtte, zonder zich
+illusien te maken omtrent zijne eigen belangrijkheid. Hij was geen
+engel, maar ook niet een dier jonge mannen, die hun handwerk voor eene
+zending, of hunne broodwinning voor eene providentiële roeping
+aanzien. Zonder valsche nederigheid (zijne gebreken lagen elders) had
+hij Emma beduid, dat men geen genie behoefde te zijn om een tunnel te
+graven of een viaduc te bouwen; dat ook de moeijelijkste ondernemingen
+van dien aard, in den tegenwoordigen tijd, eenvoudig nederkwamen op
+eene geldkwestie, en het voor hem en zijne toekomst veeleer de vraag
+was of hij zijne meerderen niet misleidde en zich door zijne minderen
+niet liet omkoopen, dan of hij de geheimen der natuur doorzocht en een
+sleutel op tot nog toe onopgeloste raadselen ontdekt had. Hij was
+gewoon geraakt aan de wetenschap, dat hij even als een daglooner, die
+onopgemerkt zijne taak verrigt, of een koopman, die van zijn kantoor
+naar de beurs en van de beurs naar huis gaat, of een kunstenaar, die
+zich opsluit in zijne binnenkamer en den dichter aflegt om
+handwerksman te zijn, zich iederen ochtend op een bepaalden tijd naar
+zijn werk begaf en op een bepaalden tijd iederen middag of avond
+huiswaarts keerde. De denkbeelden van haren vader, die niet geloofde
+aan talent zonder studie, en burgerlijke hoedanigheden als den
+grondslag van iederen welgevestigden roem beschouwde, hadden Emma van
+lieverlede er toe gebragt in haren bruidegom niet meer te zien dan
+iemand, die volkomen berekend was voor zijn vak, en die het corps,
+waartoe hij behoorde, eer aandeed. Doch toen zij hem dien ochtend zag
+aansnellen, met eigen hand de lokomotief besturend die in haar gevolg
+zoo vele beloften voor de toekomst eener geheele landstreek voerde; en
+meer nog, toen zij den trein stampend en dreunend hoorde henenratelen
+over de brug wier steenen pijlers en metalen bovenbouw de eeuwen
+schenen uit te dagen, was zij trotsch op haren bruidegom en schitterde
+in haar oog een traan van aandoening.</p>
+
+<p>Geen menschenwerk is grootsch zoolang het onvoltooid, of althans niet
+ver genoeg afgewerkt is om zich eene voorstelling te kunnen vormen van
+het geheel. In geene geboorte is iets verhevens, en hoe men den arbeid
+ook idealisere, hij is en blijft poorterlijk. In de mokerslagen van
+den bankwerker, die ijzeren bouten drilt in den stoomketel eener
+lokomotief, is geen zweem van poëzie; ook niet in het obscene lied van
+den heibaas, wiens polderjongens op de maat het blok doen nederbonzen
+op den schedel eener puntige juffer; ook niet in de bevelen van den
+ingenieur, die, met modderlaarzen aan, heen en weder loopt van den
+oever naar de keet, of zich in een schuitje, terwijl de wind met de
+panden van zijn halfsleetsch zomerjasje speelt, van den eenen kistdam
+naar den anderen laat roeijen. Doch laat de vrucht der inspanning van
+zoovele hoofden en handen; der vindingrijkheid van geslacht aan
+geslacht; der eeuwenheugende worsteling van mensch en natuur,&mdash;laat in
+een gegeven oogenblik, onder gunstige omstandigheden, die vrucht u in
+zijn vollen wasdom vertoond worden,&mdash;en gij looft onwillekeurig de
+menschelijke industrie, om het even of zij een koningrijk verovert, of
+eene godsdienst sticht, of een spoorweg bouwt. Zweet, bloed,
+verrukking van zinnen,&mdash;al het walgelijke en tegenstrijdige is
+uitgewischt, en voor een poos verkwikt men zich met volle teugen aan
+de bron der harmonie.</p>
+
+<h3 class="p4">Zesde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">De terugtocht naar Belvedere was een triomftogt voor den afwezigen
+André. Zijn vader, Emma's ouders, Emma-zelve,&mdash;allen dachten aan hem
+met welgevallen, en prezen hem in stilte of overluid, en zagen eene
+blijde toekomst zich voor hem openen. Intusschen zat hij, met zijne
+direktie en hare genoodigden, in de groote zaal van een hôtel, uren
+ver van Duinendaal verwijderd, aan een dier somptueuse maaltijden aan,
+die het midden houden tusschen een ontbijt en een diner en waaraan
+alle feestvierende spoorweg-compagnien zich eene indigestie plegen te
+eten. Er kwam een toast van den gouverneur der provincie aan den
+president der maatschappij, een andere van den eerstaanwezenden
+ingenieur van den waterstaat aan den burgemeester der plaats, en
+eindelijk, toen de rij der officiële dronken bijna gesloten was,
+eindelijk ook een toast aan André-zelven. Doch hij luisterde te
+nauwernood naar hetgeen van hem, en tot hem, gezegd werd. Zijn hart
+was te Duinendaal, en hij haakte naar het oogenblik dat trein en
+feestgenooten den terugtogt zouden aannemen. Laat in den avond kwam
+hij op Belvedere aanschellen.</p>
+
+<p>Met dien avond eindigde voor hem een hoofdstuk uit zijn leven. In de
+stad aangekomen, liet hij zich in een open rijtuig naar buiten
+brengen, de frissche lucht en de halve duisternis verkwikte hem en
+gaven hem rust; hij nam plaats op de voorbank, naast den koetsier, en
+zat onopgemerkt te glimlagchen om de ingenomenheid waarmede die
+trouwhartige voerman over den schimmel sprak, die hen op een
+sukkeldrafje naar Duinendaal bragt, en over nog een half dozijn
+andere, even magere en even kreupele dieren, die op stal of in het
+land de terugkomst van dezen asthmatieken kameraad verbeidden. Er was
+humor in de verhalen van dien man. Geen zijner apokalyptische rossen,
+scheen het, zag er zoo onooglijk uit, of het had de bloem der dagen
+gekend en was het lievelingspaard geweest van een rijk heer of eene
+aanzienlijke dame, wier namen zij voortgingen te dragen. Andere
+sleperspaarden mogen Betzy of Mina, de bruin of de bles heeten; de
+stal van dezen sleper deed aan de oudadelijke abdij van Rijnsburg
+denken, waar graven van Wassenaar den avond kwamen doorbrengen in het
+gezelschap van gravinnen van Noordwijk. Vergelijkenderwijs was de
+merrieschimmel, die André naar buiten sleepte, een dier van lage
+afkomst: naar de schatrijke weduwe van een bankier, die voor hare
+kosten een geheel weeshuis had laten bouwen, doch in wier aderen nooit
+een druppel edel bloed gestroomd had, heette zij "mevrouw Tissot."
+Wanneer eene vigilante besteld werd, en de staljongen den sleper
+vroeg: "Baas, wie wil je er voor?" antwoordde de sleper met volkomen
+ernst: "Mevrouw Tissot dan maar." Somtijds, wanneer er haast bij het
+werk was, geraakte "mevrouw" tusschen de haverkist en den voerbak; en
+heette de schimmel,&mdash;hetgeen haar voormalige eigenares, indien zij het
+had kunnen hooren, gewis en teregt zeer oneerbiedig zou gevonden
+hebben,&mdash;kortweg "Tissot."</p>
+
+<p>Zonder er een voorgevoel van te hebben, dat de idylle zijns levens ten
+einde spoedde, bleef de herinnering aan deze nietigheden, gelijk het
+geval pleegt te zijn wanneer iemands lotgevallen een keerpunt
+naderen, André nogtans bij. Gedurende de laatste maanden waren alleen
+de goede elementen in zijne natuur aan het licht gekomen; Emma's
+invloed had tot hiertoe uitsluitend weldadig op hem gewerkt; eervolle
+gedwongen arbeid had hem de gelegenheid niet gelaten om toe te geven
+aan welke verkeerde neigingen dan ook. Binnen een korter tijdsverloop
+dan hijzelf met de waarschijnlijkheid overeen zou kunnen brengen, zou
+men hem hooren beweren,&mdash;of zou althans op den bodem van zijne ziel
+geschreven staan,&mdash;dat aan Emma en aan zijn geluk iets ontbrak; niet
+iets bijkomstigs, niet eene zaak van ondergeschikt belang, maar iets
+wezenlijks, iets dat al het overige in de schaduw stelde, de
+aanvulling eener leegte en de voldoening van een wensch, in
+vergelijking waarvan zijn tegenwoordige rijkdom armoede scheen. Uit
+Emma's oogpunt gezien, zou dat meerdere, waarnaar hij haken zou, een
+bedriegelijk goed zijn en niet verkregen kunnen worden als door
+wreedheid en verraad. Hij daarentegen zou volhouden dat geen offer te
+zwaar is, wanneer het geldt zekere inspraak te volgen; dat de mensch
+het somtijds niet in zijne magt heeft, weerstand te bieden aan den
+aandrang, dien hij ondervindt, en sommige hartstogten tegelijk zoo
+krachtig en zoo natuurlijk zijn, dat men, indien het schuldig ware
+zich daaraan overtegeven, de natuur-zelve wreed en trouweloos zou
+moeten noemen. In dien strijd tusschen ja en neen zou alleen eene meer
+dan menschelijke magt uitspraak kunnen doen. Doch op dit oogenblik was
+de strijd zelfs nog niet aangevangen, en de toekomst moest nog leeren
+(want ook de dag van morgen maakt een deel der toekomst uit) of er al
+dan niet scheuring komen en, zoo ja, hoe wijd de kloof gapen zou.
+Slechts dit eene zou André in geen geval kunnen ontkennen, dat de
+soort van naïveteit, waaraan men teregt of ten onregte den naam geeft
+van onschuld of onbedorvenheid, hare eigenaardige bekoorlijkheid
+heeft, en geene herinneringen uit andere perioden van ons leven ons op
+onzen weg zoo getrouw vergezellen als deze. Die sleper met zijne
+rossinanten was komiek, en de aanzienlijke namen dier viervoetige
+martelaren van den ouderdom en den arbeid wekten een glimlach. Doch
+het is ieder niet gegeven aldus te <span class="sper">kunnen</span> glimlagchen, en het zal lang
+duren eer het menschdom afleert te gelooven dat het vermogen daartoe
+een van zijne goede eigenschappen is.</p>
+
+<p>&mdash;"Daar is André!" riep Emma, toen zij een rijtuig hoorde stilhouden.
+Zij had zijne stem herkend, en tevens herkende zij aan den
+hartelijken toon waarop de sleper hem goeden avond wenschte, zijne
+edelmoedigheid. Gelijk al degenen die gewoon zijn in hun eigen
+onderhoud te voorzien en met de arbeidende klasse te verkeeren, was
+André mild met fooitjes geven.</p>
+
+<p>Zij snelde naar voren en ontving hem in den gang met eene dier
+omhelzingen, waarvan hij voor zijne verloving met haar zich vaak had
+voorgesteld, dat zij hem tot den gelukkigsten van alle menschen zouden
+maken.</p>
+
+<p>&mdash;"Dag Emma!" fluisterde hij haar in het oor, haar kussend op den mond
+en haar aan zijne borst drukkend. "Heb ik mij goed gehouden van
+ochtend? Zijt gij tevreden over mij geweest?"</p>
+
+<p>&mdash;"En hebben uwe ooren niet getuit?" vroeg zij, haar arm in den zijnen
+leggend en hem met zich medetroonend naar de zitkamer. "Den geheelen
+dag hebben wij niets anders gedaan als uwen lof zingen. Wees niet
+eenkennig, maar kom en laat u feliciteren."</p>
+
+<p>Een opwekkend gevoel doorstroomde geheel zijn wezen, toen hij met Emma
+aan zijne zijde de kamer binnentrad en zij hem schertsend aan hare
+ouders en aan zijn eigen vader voorstelde als een overwinnaar in de
+Olympische spelen van den nieuwen tijd. Allen stonden op, en kwamen
+hem te gemoet, en drukten hem de handen. Lydia en Emma boden hem
+vruchten aan, de oude heer Visscher een glas Bourgonje. Ofschoon hij
+dien dag reeds wijn genoeg gedronken had, smaakte die teug hem
+overheerlijk, en hij at een tweede perzik ten einde een overbodig
+argument te kunnen aanvoeren ten gunste van nog een glas.</p>
+
+<p>&mdash;"Mijnheer Kortenaer," zeide de oude heer Visscher, zich in de
+volheid zijner vreugde tot André's vader wendend en André nogmaals de
+hand toestekend, "dit jonge mensch draagt zijnen naam met eere. Wij
+wenschen u en hem en onszelven daarmede geluk. Mijne vrouw en ik, wij
+bevelen u nogmaals onze dochter aan. Wij hebben haar innig lief, te
+lief om hare wenschen te wederstreven, en daarom zal onze droefheid,
+wanneer zij ons huis verlaten zal om André's vrouw te worden, niet
+bitter zijn. Voor de geheele wereld hebben wij hem heden aangenomen
+als onzen zoon, en wij zijn er trotsch op, hem aldus te mogen noemen.
+Dat gij voor Emma een liefhebbend vader zijn zult, daarvan, al kennen
+wij elkander eerst sedert gisteren van aangezigt, houden wij ons
+verzekerd. De dag van heden is voor ons allen een schoone en zoete
+dag. Laat ons zijne herinnering bewaren en hem in eere houden als een
+voorbode van veel goeds, veel blijdschap en groote stof tot
+dankbaarheid."</p>
+
+<p>&mdash;"En is het waarlijk waar, mijnheer," vroeg Emma, zich insgelijks tot
+den ouden heer Kortenaer wendend, "dat André ons in den loop der
+volgende week voor een poos zal moeten verlaten?"</p>
+
+<p>&mdash;"Heeft hij gezegd in den loop, lieve Emma? Dan heeft hij gejokt, en
+behoort gij hem daarover te bestraffen. Niet in den loop maar in het
+begin, zeer in het begin der volgende week moet hij zich te A.
+bevinden. Zijn oom wacht hem aanstaanden maandag-ochtend, aan het
+ontbijt, en zijn oom is een man van de klok."</p>
+
+<p>&mdash;"Dus zal hij zondag-avond in de stad moeten zijn om met den laatsten
+trein te kunnen vertrekken?"</p>
+
+<p>&mdash;"Dat zal hij, lief kind, maar daar het nu nog geen donderdag is,
+zult gij eerst nog vier volle dagen uw hart kunnen ophalen aan
+elkanders bijzijn. Mijn persoon, dat weet gij, zal u daarbij niet in
+den weg staan. Ik neem morgen-ochtend vroeg de terugreis weder aan."</p>
+
+<p>&mdash;"Daar protesteren wij tegen, mijnheer Kortenaer," riep Lydia met een
+lach. "Gij weet hoe gaarne wij u nog eenigen tijd te Duinendaal zouden
+gehouden hebben; en indien ùwe tegenwoordigheid een hinderpaal voor
+het genoegen van onze jonge lieden moest heeten, waar zullen dan wij,
+mijn man en ik, ons gedurende die vier dagen bergen?"</p>
+
+<p>&mdash;"En nu is het aan ons om te protesteren," riep André op zijne beurt
+en met vuur. "Niet waar, Emma? Neen, lieve mevrouw, al zoudt gij ons
+nog tienmaal erger plagen dan gij nu zes maanden achtereen dagelijks
+gedaan hebt, nimmer zult gij ons aan eenig gezelschap de voorkeur
+hooren geven boven dat van uzelve en van mijnheer Visscher. Mijn vader
+gaat veel te spoedig weder heen om u naar verdienste te kunnen
+schatten. Wilde hij slechts veertien dagen hier blijven, hij zou met
+mij getuigen, dat gij de aardigste, de gezelligste en de
+toegeeflijkste van alle aanstaande schoonmoeders zijt."</p>
+
+<p>&mdash;"Zwijg, André," viel de oude heer Visscher hem met een vriendelijk
+bevel in de rede; "zwijg en maak geene slechte komplimenten.
+Toegeeflijkheid is niet meer dan eene halve deugd, en hoe korter men
+de jongelieden houdt, hoe beter dienst men hen bewijst. Zeg ons
+liever, hoe lang gij afwezig denkt te blijven, en laat mij uw adres,
+voor het geval dat gedurende uwe afwezigheid de nieuwe brug
+ineenstort."</p>
+
+<p>&mdash;"Foei, lieve vader," zeide Emma, "hoe kunt gij het van u verkrijgen,
+met zulke dingen den spot te drijven? En gij zijt zelf de eerste
+geweest om te beweren, dat de brug minstens honderd jaar zal kunnen
+duren, al gaan er nog zoo veel treinen overheen!"</p>
+
+<p>&mdash;"Juist, mijn kind, en daarom scherts ik met een goed geweten.
+Wanneer een gouvernement stevig in elkander zit, behoeft het niet bang
+te zijn voor de uitwerking eener onschuldige spotprent. Maar waarom,
+André, antwoordt gij niet op mijne vraag? Spreek, en indien gij met
+alle brave bruidegoms een afschuw hebt van den trouweloozen Theseus,
+noem dag en uur, en zeg ons tegen wanneer de kleine Ariadne, hier,
+hare traantjes zal kunnen droogen."</p>
+
+<p>Emma lachte, omdat haar vader zoo goed geluimd was; beter geluimd dan
+in langen tijd met hem het geval was geweest.</p>
+
+<p>&mdash;"Ik twijfel, mijnheer Visscher," zeide André, zijnen vader vragend
+aanziende, "of ik nu reeds zal kunnen bepalen, wanneer het mijn oom
+behagen zal mij weder los te laten. Doch gelooft gij wel, Emma, dat in
+mij een Theseus-aard schuilt? Neen, moet ik op een griekschen halfgod
+gelijken, dan op Herkules bij den tweesprong!"</p>
+
+<p>&mdash;"Dat kunt gij laten!" schertste Emma. "Of zijt gij van plan, op reis
+verkeerde relaties aan te knoopen? Toch niet met de huishoudster van
+uw oom, hoop ik?"</p>
+
+<p>&mdash;"Met die goede oude schommel, wier ziel sedert eene halve eeuw in
+een sleutelmandje zit? Neen Emma," zeide André, hartelijk lagchend,
+"wees daaromtrent gerust. Indien ik op Herkules zou willen gelijken,
+zou het zijn om bij elke wisseling tusschen verleiding en deugd het
+goede deel te kiezen."</p>
+
+<p>&mdash;"Maar ik wil volstrekt niet hebben," ging Emma voort, "dat gij
+weifelen zult. Verbeeld u, dat ik het vaste voornemen aankondigde om
+gedurende uwe afwezigheid met niemand te koketteren? Dat ik u heilig
+beloofde, het voorbeeld te zullen volgen van alle Penelope's en alle
+Lucretia's van den ouden en nieuwen tijd? In uwe plaats zou ik
+dergelijke verbindtenissen bedenkelijk vinden. Lieve moeder," ging zij
+voort, zich tot Lydia wendend, "zeg André toch dat hij aan anderen
+niet doen mag hetgeen hij niet zou willen dat hem geschiedde."</p>
+
+<p>&mdash;"André heeft die vermaning niet noodig, beste Emma," antwoordde
+Lydia, "en indien ik hem bepreekte, vrees ik dat hij mij op nieuw
+komplimenten zou gaan maken. Voor het kwaad, waarvan gij spreekt, is
+geen kruid gewassen. De wereld is altijd zoo geweest en zal altijd zoo
+blijven."</p>
+
+<p>&mdash;"Van welk kwaad spreekt Emma toch, lieve vrouw?" vroeg de oude heer
+Visscher. "Mij is daarvan niets ter oore gekomen."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik zal het u zeggen, mijnheer Visscher," haastte André zich in te
+vallen. "Emma heeft in een van hare boeken gelezen, dat de vrouwen
+dezelfde regten hebben als de mannen, en daaruit leidt zij af, dat
+wanneer een man iets verkeerds doet, zijne vrouw of zijn meisje
+daardoor vrijheid bekomt om insgelijks verkeerd te handelen."</p>
+
+<p>&mdash;"Is het waar, Emma, wat André daar van u vertelt?"</p>
+
+<p>&mdash;"Geloof hem niet, beste vader. Hij spelt u wat op den mouw."</p>
+
+<p>&mdash;"Maar, Emma," begon André.</p>
+
+<p>&mdash;"Maar, André," begon Emma.</p>
+
+<p>&mdash;"Kinderen," viel de oude heer Kortenaer hen in de rede, "laat ons
+aan den avond van dezen veelbewogen dag, zooals de couranten zich
+uitdrukken, niet in bespiegelingen vervallen, die een onrustigen nacht
+zouden geven. André, het is voor ons meer dan tijd, naar uw logement
+terug te keeren. Sluit vrede met Emma, en ga met mij mede."</p>
+
+<p>Aan dien wenk moest gehoorzaamd worden. De oude heer Kortenaer, die er
+op stond den volgenden ochtend vroeg weder te vertrekken, nam afscheid
+van de familie op Belvedere, en deed dit in de opgeruimde stemming van
+iemand die eene plaats, waar hij eenige gelukkige oogenblikken heeft
+doorgebragt, weldra terug hoopt te zien. Het tijdstip van André's
+huwelijk was dan ook niet ver meer verwijderd, en men scheidde van
+elkander in het vrolijk vooruitzicht, binnen weinige maanden de
+wederzijdsche kennismaking te hernieuwen.</p>
+
+<p class="p2">&mdash;"Zijt gij daar, André?" vroeg de oude heer, toen zij buiten gekomen
+waren en het voetpad volgden dat door het bosch naar de dorpstraat
+voerde.</p>
+
+<p>&mdash;"Ik ben vlak achter u, vader. Ga gerust door. Gij kunt hier
+onmogelijk dwalen."</p>
+
+<p>&mdash;"Intusschen zie ik geen hand voor oogen. Het is stikdonker in dit
+laantje."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat komt, vader, omdat het zomer is. 's Winters, wanneer de boomen
+zonder bladen zijn, herkent men de voetpaden buiten veel
+gemakkelijker. Over een dag of wat hebben wij eerste kwartier: dan
+wandel ik naar het dorp in den maneschijn."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik hoop, André, dat de wassende maan u hier niet langer zal doen
+vertoeven dan met uwe en onze belangen overeen te brengen is. Uw oom
+is er zeer op gesteld u aanstaanden maandag-morgen bij zich te zien."</p>
+
+<p>&mdash;"Zondag-avond, dat beloof ik u, vertrek ik van hier en ga met den
+laatsten trein naar A. De veeren in de <span class="sper">Pays-Bas</span> zouden al zeer zacht
+moeten zijn, indien ik maandag-ochtend niet present was op het appèl.
+Mag ik weten wat oom Timmermans mij te zeggen heeft?"</p>
+
+<p>&mdash;"O ja wel. Het is over die kleine erfenis te M., die wij deelen
+moeten met onzen neef Dijk."</p>
+
+<p>&mdash;"Heb ik daar persoonlijk iets mede te maken?"</p>
+
+<p>&mdash;"Niet bepaald; maar het kan zijn, dat uw oom u verzoekt, in zijne
+plaats naar M. te gaan."</p>
+
+<p>&mdash;"Waarom gaat oom daar niet zelf naar toe?"</p>
+
+<p>&mdash;"Beste jongen, dat weet ik niet. Ik weet niet eens, of hij u
+opdragen zal, zijne plaats te vervangen. Welligt heeft hij geheel
+andere plannen."</p>
+
+<p>&mdash;"Mag Emma weten, dat ik misschien naar M. zal moeten gaan?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ik zie niet in waarom niet; maar de vraag is, of het tot iets
+dienen zou. In uwe plaats wachtte ik liever totdat gij kennis zult
+dragen van hetgeen uw oom van u verlangt. Wil hij dat gij naar M.
+gaat, dan is het tijd genoeg, dunkt mij, Emma daarvan te verwittigen,
+en het zal ongetwijfeld haar minder grieven dat berigt te ontvangen in
+een brief, dan zoo gij haar nu reeds welligt noodeloos schrikbeelden
+voorspiegelt. Sedert ik Emma heb zien omgaan met hare ouders en hare
+ouders met haar, ben ik versterkt geworden in mijn gevoelen dat zij
+een buitengemeen zachtzinnig meisje is. Zulke teêre planten willen met
+omzigtigheid behandeld worden."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat is zoo, vader, maar gij maakt u niettemin eene verkeerde
+voorstelling van Emma. Zij is veel flinker dan men denken zou. Niet
+dat ik uw raad niet volgen wil, integendeel, maar ik houd mij
+overtuigd dat de voorzorg overbodig is. Of zoudt gij waarlijk meenen,
+dat het Emma benadeelen zou, indien ik haar ronduit zeide, dat mijne
+afwezigheid misschien langer duren zal dan zij vermoedt?"</p>
+
+<p>&mdash;"Beste jongen, ik laat u volkomen vrij. Wat gij van Emma zegt, is
+waar: zij is niet alleen een gevoelig, maar ook een zeer verstandig
+meisje. Handel dus naar uw beste weten, en laat ons over dat punt niet
+meer woorden verspillen dan noodig is. Mij dunkt, die gloeijende
+spijker daar, is de lantaarn van ons logement. Is het niet zoo?"</p>
+
+<p>&mdash;"Zoo is het, vader; ofschoon de kastelein het zeer kwalijk nemen
+zou, indien hij u op dien toon over de verlichting van zijn
+etablissement hoorde spreken. Daar zijn wij er. Goeden nacht, vader;
+morgen-ochtend vóór uw vertrek zie ik u nog."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat behoeft niet, mijn jongen. Gij hebt een vermoeijenden dag
+gehad, en ik geef u verlof om uit te slapen. Belast mij met uwe
+groeten naar huis, en beloof mij nogmaals dat gij niet verzuimen zult,
+aan den wensch van uw oom te voldoen; meer verlang ik niet. Goeden
+nacht, en tot wederziens."</p>
+
+<p class="p2">Had men den ouden heer Kortenaer, toen hij zich geheel alleen in zijne
+kamer bevond, met aandrang afgevraagd, of hij zich over André's
+toekomst in het geheel niet ongerust maakte, misschien zou hij, na
+zich met de hand over het hooge voorhoofd te hebben gestreken,
+geantwoord hebben: "Ongerust? zeer zeker niet; doch nu gij het vraagt,
+ja toch, wel een omzien." Daar evenwel niemand hem dwong, zich op die
+wijze rekenschap te geven van zijne indrukken, ging het hem gelijk het
+ons allen gaat, wanneer wij er belang bij hebben ons heen te zetten
+over onze invallende gedachten. Het had hem daareven onaangenaam
+getroffen, indien gij wilt, dat André in het geheel geene bezorgdheid
+aan den dag had gelegd over hetgeen hijzelf ontberen zou, indien hij
+Emma voor eene poos verlaten moest; en misschien, zoo de vader zich
+aan die opmerking vastgehouden had, zou hij daaruit ten aanzien van
+het karakter van zijnen zoon sommige leerzame gevolgtrekkingen hebben
+afgeleid. Doch ook de besten en de fijngevoeligsten ontgeven zich
+zulke dingen, en eerst naderhand, wanneer de gebeurtenissen daarop hun
+licht of hunne schaduw zijn komen werpen, en het te laat is, wordt men
+gewaar dat zij eene beteekenis hadden.</p>
+
+<p>Wat André betreft, hij dacht op dit oogenblik met zoo veel liefde aan
+Emma, dat zijn vaders bekommering, ingeval deze werkelijk bestaan en
+zich in woorden geuit had, door hem niet ernstig opgenomen, maar op
+rekening der zwaartillendheid van den ouderdom gesteld zou zijn. Nu is
+het waar dat geen uur van den dag een bruidegom zoo zeer tot
+teederheid stemt als het nachtelijk klokje van twaalven, en dat hij,
+door de eenzaamheid-zelve herinnerd aan de onvolledigheid van zijn
+bestaan, op dat uur en in die omstandigheden dubbel vervuld pleegt te
+zijn met de herinnering aan haar, die hem van zijne verlatenheid
+eerlang troosten zal. Doch André had die verzoenende gedachte
+vooralsnog niet noodig, of verbeeldde zich althans, haar te kunnen
+ontberen. Het was zoo, dat het vooruitzigt eener mogelijke scheiding,
+hoe kort die ook duren mogt, hem meer griefde om Emma's dan om
+zijnentwil; en zij, die zich te regt of ten onregte op hunne kennis
+van het menschelijk gemoed laten voorstaan, zullen op grond van dat
+verschijnsel beweren dat aan het register zijner liefde, met de mannen
+der muzikale kritiek gesproken, sommige toonen ontbraken. Dit moest
+evenwel nog uitkomen, en hij was zich van dat gebrek in 't minst niet
+bewust. Hij stak zijne lamp op en zette zich neder in den niet al te
+gemakkelijken vouwstoel, dien de kastelein van het Wapen van
+Duinendaal een voltaire noemde. Zijn hoofd stond er niet naar om een
+boek ter hand te nemen of zich te verdiepen in de teekeningen en
+tabellen waarmede zijne geïmproviseerde schrijftafel overdekt was.
+Doch terwijl hij daar nevens die tafel zat en zijne sigaar uitrookte,
+dacht hij met onberispelijk welgevallen aan de toekomst, en in al de
+voorstellingen, al de beelden, al de groepen, die zijnen geest
+voorbijtrokken, vervulde Emma eene voorname plaats. Een vol half uur
+bleef hij in die gepeinzen verdiept, achterover leunend in zijn stoel
+en rookwolkjes uitblazend; en nog toen hij zich ter rust begeven had,
+omzweefde hem Emma's beeld.</p>
+
+<p>In den droom zag hij haar op den buitensten rand eener met vlaggen
+versierde tribune staan en de armen naar hem uitbreiden; hijzelf kwam
+aansnorren als bestuurder eener lokomotief, klemde zich in het
+voorbijrijden met de eene hand aan de balustrade vast, greep zijne
+bruid met de andere om het midden, drukte haar lagchend aan zijne
+borst, en stoof met haar een tooverland te gemoet, waar de toppen van
+blaauwe bergen zich in het azuur der lucht verloren en de poorten van
+tunnel aan tunnel een eindeloos vergezigt openden in lagchende dalen.</p>
+
+<h3 class="p4">Zevende Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Den dag van André's vertrek was Emma stiller dan gewoonlijk; niet
+omdat zij een voorgevoel had van rampen, die haar boven het hoofd
+hingen, maar alleen omdat zij hem gaarne bij zich zou gehouden hebben.
+Nu eens schenen de uren haar toe, eindeloos langzaam om te kruipen;
+een oogenblik later was het haar, alsof de tijd eensklaps een levend
+wezen geworden was en hij die zekere vleugelen had aangeschoten, wier
+bestaan men gewoon is, naar het rijk der mythologie en der allegorie
+te verbannen. De laatste indruk behield de overhand, en toen de avond
+begon te vallen zocht zij de zijde van André, ten einde van zijne
+tegenwoordigheid zoo lang en van zoo nabij mogelijk te genieten.</p>
+
+<p>Hij had dien middag op Belvedere gegeten, was daarna in het logement
+zijn valies gaan pakken, en stond nu, naast Emma, voor het
+opengeslagen venster derzelfde bovenvoorkamer, waar hij haar voor het
+eerst van zijne liefde gesproken had. Alles in het vertrek had sedert
+dien winteravond hetzelfde voorkomen behouden; zelfs de
+vooruitspringende haard stond nog op zijne plaats, en indien er geene
+muggen gedanst hadden om de lamp, zou men in den waan hebben kunnen
+verkeeren, dat ook in het saizoen geene verandering gekomen was. Doch
+in plaats dat de oostenwind door de kale takken der boomen gierde, of
+de Maartsche sneeuw zich stapelde op het afdak der verandah, stroomde
+nu, tegelijk met de zoele avondlucht, de uit den tuin opstijgende
+geuren der bloembedden naar binnen. André, die naauwlijks meer een
+half uur te verliezen had, hield den linkerarm om Emma's middel
+geslagen; zij liet haren regter op zijnen schouder rusten en leunde
+met het hoofd aan zijne borst. Zonder hare gestalte te overschaduwen,
+maakte de zijne, wanneer men hen aldus nevens elkander zag staan, den
+indruk een steun voor haar te zijn.</p>
+
+<p>Zij zag op naar de rijzende maan en wees hem eene ster, wier gouden
+vonk bijna den bovenrand der zilveren sikkel raakte. Zwijgend
+luisterden zij naar het zacht rumoer dat opsteeg van den weg. Daar
+hoorden zij, over de velden heen, de klok van den hoogen stadstoren
+met zware slagen het uur van negenen slaan, en op hetzelfde oogenblik
+drong de zachte klank van het stads-boomklokje tot hen door: een
+waarschuwend sein voor de schepen op het water en ditmaal ook voor
+den reiziger aan den wal.</p>
+
+<p>In de 17<sup>de</sup> eeuw te onzent, toen voor de fijne schakeringen der
+menschelijke genegenheden zulke edele namen nog niet bestonden als
+tegenwoordig, noemde men eene stemming als die, waarin André den
+afscheidskus op Emma's lippen drukte en Emma hem dien kus teruggaf,
+<span class="sper">kalverliefde</span>. Misschien was de naam welgekozen en zou hij ook nu nog
+verdienen in zwang te zijn. Misschien is naar de meening van sommigen
+dat ruwe woord de ware term tot aanduiding en gisping van al hetgeen
+er in eene eerste liefde, misschien door wat zinnelijken lust
+ontsierd, doch voor het overige van alle wereldsche berekening zuiver,
+door geenerlei maatschappelijk belang ingegeven, aangemoedigd, of tot
+standvastigheid bewogen,&mdash;van al hetgeen daarin bevalligs en
+innemends, nu ja, maar ook hagchelijks, onvoorzigtigs en bovenal
+onnoozels is. Verga nogtans, zullen anderen beweren, verga de man,
+die, na de wieken zijner ziel in deze wateren gedoopt te hebben,
+voortaan hunne frischheid lastert, en moge de Hemel zich over de
+dochter Eva's ontfermen, die van betere idealen droomt! Doch dit is
+eene gemakkelijke verwensching, en schraal ware hier beneden de oogst
+des Duivels, ook al ging zij in vervulling. Men heeft ontgoochelde
+vrouwen van leeftijd ontmoet, die boven alle andere dingen in hemel en
+op aarde de voorkeur gaven aan eene hertoginnen-tabouret, of aan eene
+inschrijving op het Grootboek, of aan een rijken schoonzoon, of aan
+een spaaroven. Er zijn eerzuchtige mannen geweest, die ja wat niet al
+zouden hebben willen uitrigten of volbrengen? hunnen Vorst onttroonen
+en president eener Republiek worden, of zich een europeschen naam in
+de wetenschap maken, of in volksvergaderingen de schare zien hangen
+aan hunne lippen, of met vier paarden rijden, of na een moeitevol
+leven smalle coupons knippen van langgerekte oostenrijksche
+schuldbrieven. Doch al bezitten die mannen, op het oogenblik dat deze
+bladzijde onder hunne aandacht komt, eene buitenplaats en een eigen
+graf; al prijkt op de étagère dier vrouwen eene verzameling van
+oud-blaauw waarvoor een mandarijn den hoed zou afnemen,&mdash;geen van
+haar, geen van hen, die den dag of het uur vergeet, toen zij die hij
+Emma noemde hem aansprak met den naam van André, toen haar door hem
+dien zij het waagde André te heeten de naam van Emma toegefluisterd
+werd.</p>
+
+<hr class="c15" />
+<h4 class="p4">TWEEDE BOEK.</h4>
+<h2>IN HET VUUR.</h2>
+
+<h3 class="p4">Eerste Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Aan het station G., het laatste van een der nieuwe vaderlandsche
+spoorwegen, was in den naar M. bestemden ochtendtrein een reiziger
+gestapt, wiens gewaad geen twijfel overliet omtrent zijne
+maatschappelijke betrekking. Zelfs verried het die zoo duidelijk, dat
+twee niet-katholieke burgerjufvrouwen van gevorderden leeftijd,
+gezeten in hetzelfde rijtuig der tweede klasse waarin hij plaats
+genomen had en waarin niet gerookt werd, de moeite hadden kunnen
+sparen elkander aan te stooten, als wilden zij zeggen: "Daar is er
+weêr een." Echter diene tot hare verontschuldiging dat de
+binnengetredene welligt de twintigste pastoor was, dien zij in het
+morgenuur op hare reis van A. naar M. aan verschillende
+tusschenstations hadden zien uitstijgen of instappen. Aan wie de
+schuld? Ook van pastoors kan men zeggen, even als van gekroonde
+hoofden, dat zij, om geducht te blijven, zich niet in te grooten
+getale, en niet te snel achter elkander, den volke vertoonen moeten.</p>
+
+<p>Al had de nieuwe reisgenoot de mimiek der beide vrouwen opgemerkt of
+den zin daarvan begrepen, hij zou zich thans in geenerlei trant
+deswege op haar gewroken hebben. Doch hij was zich zoo min bewust,
+door zijne tegenwoordigheid voedsel gegeven te hebben aan hare
+hilariteit, als hij op dit oogenblik in eene stemming verkeerde om
+haar òf te kapittelen, òf haar op zijne beurt voor het lapje te
+houden. Men kon hem aanzien dat hij geheel en al met een of ander
+denkbeeld vervuld was; en naar de uitdrukking van zijn gelaat te
+oordeelen, was die alles absorberende gedachte ver van vrolijk. Hij
+gaf dan ook weinig acht op hetgeen voorviel om hem henen. Een
+beleefde, maar verstrooide groet was de eenige vorm waaronder hij van
+de twee vrouwen (andere passagiers bevonden zich niet in den wagen)
+bij het instappen en uitstijgen notitie nam. Bij hare aankomst in de
+groote stad zagen zij, onder de schare der voetgangers en tusschen de
+rijtuigen voor haar uit, hem ras verdwijnen.</p>
+
+<p>Niemand groette hem: waaruit moest worden opgemaakt dat M. zijne
+standplaats niet was; ofschoon zijn rustige gang in eene bepaalde
+rigting, grachten langs en pleinen over, bewees dat hij den weg kende
+en een doel had. Hij bereikte eene breede en lange straat, blijkbaar
+eene hoofdstraat; ontweek op het trottoir aan de linkerzijde de
+elkander op het middenpad kruisende omnibussen en vrachtwagens en
+handkarren, ging de straat half ten einde, stak over, en schelde toen,
+op de wijze van iemand die weet waar hij wezen moet, aan de deur van
+eene breede en deftige bovenwoning. Het onderhuis vormde een voornaam
+magazijn van lakens en stoffen, en een winkelbediende was bezig achter
+een der groote spiegelglazen vensters, in hardsteen en blinkend koper
+gevat, voor de duizendste maal in zijn leven eene piramide van
+fraaibewerkte vesten te bouwen. Er waren er van fluweel, van zijde,
+van cachemire, sommige met levendige, andere met stille kleuren; doch
+geen zoo zedig van tint, zoo gematigd edel van stof, of het schreeuwde
+met het gewaad van onzen reiziger, gelijk de wereld schreeuwt met de
+leer des kruises. Op de deur der bovenwoning stond met duidelijke
+letters, wit op donkerbruin of donkergroen, de naam van <span class="sper">Dokter Ruardi</span>
+te lezen.</p>
+
+<p>De drager van dien naam was een jong weduwnaar; doch die, hetzij uit
+droefheid over het verlies eener aanvallige vrouw met wie hij
+naauwelijks een jaar gehuwd was geweest, hetzij om andere en minder
+aandoenlijke redenen, zijne huishouding opgebroken had en sedert
+geruimen tijd tot zijne voormalige levenswijze teruggekeerd was. Aan
+de voorname, doch wel wat doodsche gracht, waar hij, in de schaduw van
+breedgetakte iepenboomen, tien maanden lang voor het oog der wereld
+een gelukkig echtgenoot geweest was, had hij den rug toegewend en was
+zich komen vestigen op het kwartier hetwelk hij ook nu nog bewoonde,
+in het volkrijkst en vrolijkst gedeelte der stad. Met uitzondering
+van een reeds bejaard en min of meer geheimzinnig wezen, wier
+aangezigt men zelden of nooit aanschouwde en wier kleeding half naar
+die van eene schoonmaakster, half naar die van eene marketentster
+zweemde, hield de dokter geene vrouwelijke dienstboden na, maar wel,
+behalve een koetsier in groot tenu, die 's winters met eene
+beerenvacht om de schouders op den bok van zijn rijtuig zetelde en in
+alle jaargetijden zijn tweespan mende, een livereidragend huisknecht,
+die antwoordde op den naam van Jakob en speciaal belast was met het
+aandienen en uitlaten van bezoekers.</p>
+
+<p>Het was tusschen negenen en tienen in den ochtend; een uur, waarmede
+dokter Ruardi niet mild plagt te zijn en dat hij in den regel òf
+geheel voor zich zelven hield, òf alleen afstond voor van te voren
+aangekondigde consulten. De periode toch, gedurende welke
+eerstbeginnende artsen in eene groote stad de lijders van hunne
+patiënten zijn, behoorde voor hem reeds tot de geschiedenis, en hij
+had het ver genoeg gebragt in de wereld om een eigen wil te mogen
+hebben. Dezen ochtend meende hij vrij te zullen blijven en rustig het
+oogenblik te zullen kunnen afwachten dat zijn rijtuig voorkomen zou.
+Niemand had belet doen vragen, en hij had aan niemand zijn woord
+gegeven. Het was dan ook niet met eene uitdrukking van christelijke
+lijdzaamheid of filanthropische welwillendheid op het gelaat,&mdash;het was
+veeleer met een kwalijk verkropt gevoel van ongeduld en onder het
+mompelen van eene dier kernspreuken waarvan men ten onregte het
+monopolie aan matrozen en militairen toeschrijft, dat hij, terwijl
+Jakob aanstalten maakte om af te dalen en de huisdeur te openen, zijn
+dagblad naast zich nederwierp op de sofa en opstond van zijn ontbijt.</p>
+
+<p>Hij trad naar het venster en staarde (de aanwezigheid dier gefoeliede
+ruit, geen nederlandsche palm in het vierkant metend, was eene
+voorname reden waarom hij eene van zijne voorkamers voor ontbijtkamer
+gebruikte) in den kleinen half-horizontaal aangebragten spiegel, welks
+glas met verraderlijke getrouwheid het beeld weerkaatste van elk die
+beneden op de stoep vertoefde. Doch de nieuwsgierigheid overwon den
+wrevel, toen hij in den persoon, die de hand aan den schelknop gebragt
+had en nu met den rug naar de deur het oogenblik verbeidde dat hem
+opengedaan zou worden, een priester van het oude geloof herkende. Een
+hoed met breeden rand onderschepte, van boven naar beneden gezien, de
+gelaatstrekken des bezoekers; dokter Ruardi was evenwel een te goed
+anatoom om aan de plooijen van den langen, schier tot den grond
+afhangenden mantel niet aanstonds te bespeuren dat de drager van dat
+kleed een grijsaard noch een jongeling, maar een man van middelbaren
+leeftijd was. Ware hij den vreemdeling tegengekomen op de straat, hij
+zou aan de bijna vrouwelijke fijnheid zijner trekken, aan de
+purperkleurige kringen onder twee heldergrijze oogen, aan den
+onnatuurlijken blos op die blanke kaken, den teringlijder der eerste
+periode herkend hebben; en tevens zou het hem in dat geval niet hebben
+bevreemd, dat iemand, wiens voorkomen zoo onwillekeurig aan eene
+geknakte en verkleumde witte lelie herinnerde, reeds in dit saizoen,
+door het omslaan van een mantel, bescherming zocht tegen de
+ochtendkoelte. Thans ried hij alleen eene gestalte, even tenger als
+hoog; terwijl eene magere, doch fraaigevormde bloote hand, waarmede de
+almaviva van voren bijeengehouden werd, eene meer steedsche dan
+boersche afkomst scheen aan te duiden. Voorts stond het om twee
+redenen vast dat de bezoeker geen stadgenoot was: dokter Ruardi kende
+al de roomsche geestelijken te M. van aangezigt, en indien een hunner
+verlangd had hem te spreken, zou hij hem òf ontboden hebben in zijne
+kwaliteit, òf op eene andere wijze, welke dan ook, hem van zijnen
+wensch hebben verwittigd.</p>
+
+<p>Er heerschte in 's dokters woning een onberispelijke toon, en Jakob
+had strikten last om, indien er gescheld werd, elk welgekleed persoon
+van het mannelijk geslacht,&mdash;hetgeen omtrent die van het vrouwelijke
+van zelf sprak,&mdash;te bejegenen met die voorkomendheid, welke een
+livereibediende van goeden huize voegt. Op zijne vraag, wien hij de
+eer zou hebben aan te dienen, ontving hij een visite-kaartje tot
+zwijgend antwoord, en met dat kaartje in de hand begaf hij zich, na
+den vreemdeling bovengelaten en de deur van een spreekvertrek voor hem
+geopend te hebben, naar de kamer zijns meesters.</p>
+
+<p>Het ontbrak Jakob niet aan zekere algemeene beschaving, en hoewel hij
+zich in de dagen zijner jongelingschap nooit bezondigd had aan het
+bezoeken van herhalingscholen, stelde hij er eene eer in, leergierig
+gebleven te zijn. "Een beter naam," zeide hij bij zich zelven, op
+zijnen weg van de eene naar de andere kamer kennis nemend van het hem
+geopenbaard geheim, "een beter naam voor den uitvinder der lokomotiven
+en van de veiligheidslantarens, dan voor zoo'n kreeft van het oude
+licht." Op het gesteendrukt kaartje, dat Jakob gelegenheid schonk tot
+het maken van deze opmerking en dat voor het overige niet dikker of
+dunner, niet gladder of stroever was dan alle andere toonbare
+visite-kaartjes der 19<sup>de</sup> eeuw, stond te lezen <span class="sper">Ed. Stephenson,
+Priester</span>.</p>
+
+<p>&mdash;"Stephenson? Stephenson?" herhaalde dokter Ruardi binnen'smonds, op
+het hem door Jakob aangeboden kaartje turend; en voor zijne
+verbeelding daagden herinneringen op van twintig jaren her, toen hij
+jong student was en een boezemvriend had die Stephenson heette. Eduard
+Stephenson, de uitgelaten Stephenson dier dagen, kandidaat in de
+regten, doch ruim zoo nadrukkelijk aan de dienst van Dionysos en
+Afrodite als aan die van Themis verbonden, was indertijd spoorloos
+verdwenen van de akademie. Hij was roomsch geworden, zeide men; had
+zich in een katholiek seminarie laten plakken, en was, na volbragten
+studietijd, als vikaris geplaatst in den eenen of anderen uithoek des
+lands. De geheele wereld hield hem voor dood en begraven. Enkele
+malen, bij het ontmoeten van andere akademie-kennissen en onder het
+ophalen van den ouden tijd, had Ruardi, de inspraak volgend van eene
+weinig hoofdbreken kostende belangstelling, hen gevraagd of iemand
+hunner iets van Stephenson wist, doch geen der vrienden had hem ooit
+kunnen zeggen, waar Stephenson gevlogen was, en hij was geëindigd met
+ook dit onderzoek te laten rusten. Over het algemeen was de lust tot
+onderzoeken er bij hem uitgegaan. Doch hetgeen hij tallooze malen
+beweerd had, dat afwachten en zien komen wijzer is dan opsporen of
+najagen, scheen zich ook thans te bevestigen. De Stephenson, die zich
+bij hem aanmeldde, was ongetwijfeld de lang en vruchteloos gezochte
+Stephenson van voorheen. De naam, de voornaam, de kwaliteit, alles
+kwam uit. In den roomsch-katholieken priester zou hij den ontrouw
+geworden zoon der jurisprudentie, den levenslustigen broeder van
+Flanor wederzien. Het kon niet anders; een luid sprekend voorgevoel
+leerde het hem.</p>
+
+<p>&mdash;"Verzoek mijnheer Stephenson hier te komen," zeide hij in het eind
+tot Jakob, een veel gewigtiger toon aannemend, dan hij gewoon was.
+"Doch wat drommel," voer hij voort, toen Jakob zich verwijderd had en
+hij aan zijne verwondering den vrijen loop laten kon, "wat drommel kan
+Stephenson mij te zeggen of van mij te halen hebben?"</p>
+
+<h3 class="p4">Tweede Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Lezers die bij zichzelven zekere aanvechting mochten gevoelen om op
+dit pas met dokter Ruardi een loopje en dien priester van Aesculapius
+niet <span class="sper">au sérieux</span> te nemen, worden verzocht geen al te groot vertrouwen
+te stellen in dien eersten indruk. Dokter Ruardi was namelijk in het
+minst geen belagchelijk persoon, en om het regt te hebben
+halfschertsend en met getemperde hoogachting over hem te spreken,
+zooals daareven herhaaldelijk gedaan is, moest men hem kennen gelijk
+de gelegenheid daartoe allen aangeboden wordt door een boek. In de
+schatting zijner medemenschen,&mdash;waarmede zij bedoeld worden met wie
+hij voor het oog der wereld dagelijks verkeerde,&mdash;gold hij naar hart
+en verstand voor hetgeen zijn voorkomen teekende; en dat voorkomen was
+gunstig. Zelfs kon het schijnen dat de natuur, toen zij hem in het
+aanzijn riep, het er op toegelegd had, in alles de gulden middelmaat
+in acht te nemen en in geen enkel opzigt de eischen der evenredigheid
+te schenden. Hij was niet lang van gestalte, niet mager of schraal,
+niet barsch van uitzigt; nogtans zou niemand op den inval gekomen
+zijn, hem kort of gezet te noemen, of te beweren dat in zijn
+ligchaamsbouw of zijne gelaatstrekken iets lag dat naar verwijfdheid
+zweemde. Even zoo ging hij, hoewel steeds onberispelijk gekleed, bij
+niemand door voor een modeplaatje; en al droeg hij in het knoopsgat
+het lint eener buitenlandsche orde (hij was lid geweest van een
+internationaal gezondheids-kongres en had te Konstantinopel, of
+elders, met kracht van redenen betoogd dat buikloop niet met zich
+spotten laat), geen sterveling hield hem voor ijdel. Zijne
+appartementen en zijn tweespan, zijn knecht en zijn koetsier, alles
+was voor het uitwendige in overeenstemming met zijne onmiskenbare
+wellevendheid en schranderheid. En schrander was hij in hooge mate.
+Misschien deugde hij niet voor de studeerkamer of voor het
+hooger-onderwijs; doch des te beter was hij op zijne plaats in den
+ruimen en populair-wetenschappelijken kring die zich in groote steden
+voor de werkzaamheid van den praktischen geneesheer opent. Daarbij
+bezat hij die zekere vaardigheid in het antwoorden, waardoor lachlust
+en onbescheidenheid op een eerbiedigen afstand plegen gehouden te
+worden, en ofschoon hij in den regel de goedhartigheid-zelve bleek,
+was meer dan één voorbeeld bekend van lieden die beproefd hadden hem
+in het ootje te nemen en er kwalijk afgekomen waren.</p>
+
+<p class="p2">Inderdaad, door ligtvaardig te denken of te spreken over iemand met
+zulke gelukkige gaven en in de schatting der wereld zoo eervol
+aangeschreven, zou men zichzelven potsierlijk maken in plaats van hem,
+ware het niet... dat diezelfde wereld, indien zij tijd en gelegenheid
+had gehad om hem te doorgronden, hem uitgemaakt zou hebben voor een
+toonbeeld van immoraliteit.</p>
+
+<p>Een man toch die aan de vrouwen verslaafd is; die een boekdeel zou
+kunnen vullen met de geschiedenis van zijne minnarijen; een
+Nederlander met de hebbelijkheden van een Sultan,&mdash;zulk een man noemt
+de wereld onzedelijk. En dokter Ruardi was zulk een man. 's Lands wijs
+gedoogde niet dat hij een harem nahield, doch het surrogaat daarvan
+was in zijne woning te vinden. Zijne stemmige voorkamers, waar elk
+meubelstuk en elk sieraad uitsluitend aan de behoeften en gewoonten
+van mannelijk comfort herinnerden, waren, met uitzondering welligt van
+een kabinet, slechts de voorhof van een allerheilige, welks bestaan,
+buiten hem, alleen aan zijnen adjudant Jacob en aan de dubbelzinnige
+vivandière bekend was. Door een breeden gang van die kamers
+gescheiden, bevond zich een drietal ineenloopende vertrekken, die
+geene westersche Odaliske, tenzij zij buitensporig vele noten op haren
+zang had, zich geschaamd zou hebben te bewonen. Aan het eene uiteinde
+van den gang, links, eene met kunstig <span class="sper">stuc</span> bekleede badkamer, waarin
+een wit marmeren kuip met zinnebeeldige bas-reliefs; aan het andere
+uiteinde een boudoir en alkoof, zoo frisch als had de lente het
+getooid met hare seringen en jasmijnen; in het midden een groot
+vertrek, tevens eetkamer en salon, waar ebbenhouten meubelen
+voordeelig uitkwamen bij den gloed van amarantroode overgordijnen, en
+de vergulde lijsten van spiegels en schilderijen leven schonken aan
+een behangsel van gebruineerd trijpt. Drie hooge ramen tot aan den
+grond vormden een middel van gemeenschap tusschen dit vertrek en eene
+tamelijk uitgestrekte esplanade, met glas overdekt en ingerigt als
+wintertuin.</p>
+
+<p>De schare van haar die honderd redenen voor ééne hadden om het bestaan
+van dit palladium aan niemand te verklappen, was zamengesteld uit
+(laat ons zeggen) drie verschillende elementen. Voor een gedeelte,
+doch slechts een gering, waren het jonge vrouwen uit den hoogeren en
+den hoogsten stand; mishuwden, die hier eene schadeloosstelling of een
+vergeetboek zochten, en waanden te vinden, voor de geheime ellende van
+hare eigen binnenkamers. Talrijker, opgeruimder in den aanvang, meer
+geneigd tot blijven, waren zij die hier somwijlen in alle stilte als
+vrouwen van den huize fungeerden: binnen- en buitenlandsche
+schoonheden, wier klimopleven bestond in van den eenen op den anderen
+Bassa te teren; trekvogels, die niets liever zouden gezien hebben dan
+dat de dokter om harentwil zijne reputatie er aan gegeven had;
+internationale Aspasia's, wie het kluizenaarsleven, hoe weelderig ook,
+toch in den regel hier ten laatste te bang werd. Talrijkst van al
+waren de min of meer ouderlooze burgermeisjes vertegenwoordigd;
+zusters van schreeuwende broertjes, wier kielen versteld of wier
+kousen gestopt moesten worden; jonge deernen, die pas het diakoniehuis
+verlaten of pas hare belijdenis gedaan hadden, en nieuwsgierig waren
+te weten hoe het er uitzag in de wereld; winkeldochters inzonderheid,
+moede van het uitmeten van zijden kleedjes voor anderen en meer
+bevoorregten, en wie het niet onverschillig kon zijn ook zelven voor
+een keer zulk een kleedje te dragen, of een horloge te bezitten, of
+bij hare vriendinnen te kunnen verschijnen met eene echte marabout op
+een hoedje van italiaansch stroo.</p>
+
+<p class="p2">Deernis met eene twintigjarige van de laatste kategorie, die in eene
+naburige stad, dezelfde waar Stephenson thans werkzaam was, hare
+schande was gaan verbergen en daar in de bitterste armoede naar
+voedsel hunkerde voor haarzelve en voor een pasgeboren kind, had den
+kapelaan,&mdash;hij was inderdaad slechts kapelaan,&mdash;zich naar M. doen
+begeven en hem zich doen aanmelden bij Ruardi. In de schamelste woning
+eener achterbuurt had hij, bij het verrigten van pastorale bezoeken,
+de boeteling harer ijdelheid aangetroffen en uit haren mond eene oude,
+steeds onbehagelijke geschiedenis vernomen. Op staalgravures zien
+dergelijke zondaressen, vooral indien zij tevens een kindermoord op
+het geweten hebben en dien ten gevolge van staatswege in verzekerde
+bewaring genomen zijn, er somtijds aantrekkelijk genoeg uit. Zij
+liggen dan, met het aangezigt naar den toeschouwer gekeerd en met de
+zaamgevouwen handen onder het hoofd, uitgestrekt op eene met
+teekenachtig stroo gevulde krib: uit haar halfgeopende mond en hare
+starende oogen spreekt poëtische wanhoop, en de breede lichtstraal,
+die door het getralied venster der sombere gevangeniscel naar binnen
+dringt, is eene aanleiding tot rembrandtieke effekten geworden.</p>
+
+<p>Stephensons kennismaking met het verdoolde schaap zijner kudde was zoo
+romanesk niet geweest. Het levendigst was hem van zijn eerste bezoek
+de herinnering bijgebleven aan eene bedorven atmosfeer en een ruwen
+aarden schotel, waarin zich de overblijfselen van een maaltijd
+bevonden, dien de hond van een scharenslijper versmaad zou hebben. In
+een morsigen japon, haveloos overblijfsel van een voormalig
+half-weelderig, half-burgerlijk toilet, had hij in den hoek van een
+zoldervertrek, waar een behangselpapier van de gemeenste soort aan
+flarden langs de vochtige muren hing, eene jonge maar in het geheel
+niet schoone vrouw aangetroffen, die, ten einde hem te woord te kunnen
+staan, begonnen was met haar schreeuwend kind in eene met vodden
+gevulde bedstede neder te leggen. Het was eene vrouw zonder adel van
+gemoed, en die in hare amourette met Ruardi het zeer onaanzienlijk
+kapitaal van aandoenlijkheid, hetwelk haar door de natuur ten
+bruidschat was medegegeven, tot op den laatsten penning verteerd had.
+Dat zij gebrek leed aan het noodigste, was hare eenige aanbeveling.</p>
+
+<p class="p2">Ware de kapelaan een andere Stephenson geweest als de uit het oog
+verloren akademievriend van Ruardi, de zaak zou den eenvoudigsten loop
+der wereld genomen hebben. "Mijnheer! In mijne gemeente houdt zich
+eene jonge dochter, eene jonge moeder op, moest ik zeggen, die in de
+kommervolste omstandigheden verkeert en regten meent te kunnen doen
+gelden op uwe ondersteuning, enz.",&mdash;dit of een dergelijk briefje zou
+aan alles een einde hebben gemaakt; en de priester zou er geen
+oogenblik aan hebben behoeven te twijfelen, dat zijn beroep op de
+mildheid van den medepligtige, die voor een vermogend man bekend
+stond, de gewenschte vruchten zou gedragen hebben.</p>
+
+<p>Doch, hoe veranderd ook naar den inwendigen mensch, hij was dezelfde
+Stephenson; dezelfde, die na gedurende een viertal jaren den teugel te
+hebben gevierd aan al de driften der jeugd, plotseling aangegrepen was
+geworden door eene hartstogtelijke zucht naar algeheele verandering
+van levenswandel; dezelfde, die, een magteloos bolwerk ziende in het
+kerkgeloof zijner opleiding, hetwelk hem voor geene enkele zonde
+behoed had, van het eene uiterste in het andere overslaand, als een
+nieuwe Augustinus vrede gezocht en gevonden had in het roomsche dogme;
+die, steeds onbekwaam om iets ten halve te doen en leek te blijven,
+priester had willen worden en geworden was, en in de gelofte, door hem
+in die hoedanigheid afgelegd, het aangewezen middel had ontdekt en
+gezegend om tot heiligheid te geraken. Hij was evenwel geen
+alledaagsch egoïst geworden. Zijn gevoelig hart en zijne levendige
+verbeelding vervolgden hem voortdurend met de herinnering aan het
+verledene. Schier dagelijks stond de beeldtenis zijner makkers van
+weleer, met Ruardi aan de spits, hem voor den geest. Hij kende de
+geschiedenis van hun wedervaren, den naam van elke plaats waar zij
+zich hadden nedergezet, al de voornaamste bijzonderheden van hunnen
+levensloop. Ware zijne studie van het menschelijk hart oppervlakkiger
+geweest, of had hij de onmisbaarheid eener goddelijke genade, aan wier
+tusschenkomst hij voor zichzelven alles te danken had, minder diep
+beseft,&mdash;hij zou pogingen aangewend hebben om hen tot boete en
+bekeering te brengen. Thans gedacht hij hen alleen in zijne gebeden.
+Een hunner was op dertigjarigen leeftijd (nog telkens joeg die
+voorstelling hem eene huivering aan) bezweken aan de gevolgen zijner
+voortgezette uitspattingen. Van de anderen, hier en ginds in het land
+verspreid, waren sommigen ingetogen personen geworden, allerlei
+openbare of bijzondere betrekkingen bekleedend; doch hunne beterschap,
+meende hij, stond gelijk met eene verdorpering van het hooger-ik, en
+met hunne losbandigheid hadden die voortaan gezeten burgers, die
+vaders van opkomende huisgezinnen, tevens het natuurlijk goede
+afgelegd, waardoor zij zich vroeger onderscheiden en hem aangetrokken
+hadden. Van de anderen waren twee of drie er in geslaagd zich voor
+eene poos een naam te maken in de letteren of in de staatkunde, doch
+zonder iets voort te brengen of uit te werken dat den toets des tijds
+zou kunnen doorstaan, en in elk geval zonder te ontwaken tot dat beter
+leven, waaraan hij, Stephenson, sedert hij met hen gebroken had, zijne
+zaligste oogenblikken dankte. Van al die vrienden was alleen Ruardi
+een man van aanzien geworden. In alle opzigten was het hem
+medegeloopen, doch op eene wijze die bedroevender scheen dan de felste
+tegenspoed gedaan zou hebben. Ruardi, die in den kring van zijne
+kameraden steeds gegolden had voor het sterkste hoofd van allen, had
+zich in de armen eener wijsbegeerte geworpen, die in den grond der
+zaak niets anders was als eene regtvaardigende theorie van zijne
+eigen ondeugden. Zijn geheele leven was van lieverlede in eene leugen
+verkeerd. Voor het uitwendige ontzag hij de gevestigde orde der
+maatschappij en overtrad hij niet eene van hare wetten; doch in stilte
+misbruikte hij zijne talenten en ontheiligde hij zijn beroep om aan
+één boozen hartstogt te voldoen. De wereld groette hem voor een
+weldoener der lijdende menschheid, terwijl voor honderde van zijne
+medeschepselen (de bekeerling en de priester gruwden om het zeerst van
+dit raffinement van verdorvenheid) zijne aanraking noodlottiger
+geweest was dan eene epidemie.</p>
+
+<p class="p2">Stephenson's kerkelijke begrippen speelden in dit oordeel over het
+karakter van Ruardi een veel voornamer rol dan hij zich zelven
+bekennen wilde, en misschien zou het hem moeite gekost hebben, betere
+gronden aan te voeren voor zijne vroomheid dan de ander tot
+bevrediging van zijne sensualiteit plagt bij te brengen. Doch
+Stephenson was een dier menschen, die, wanneer uitspraak gedaan moet
+worden over hetgeen betaamt of niet betaamt, niet in de eerste plaats
+naar bewijzen vragen, maar met indrukken te rade gaan. De
+overgeleverde en algemeen aangenomen zedewet bezat voor hem het
+karakter der evidentie, en zijn eerbied voor het katholicisme wortelde
+vooral hierin, dat het roomsch geloof hem toescheen, aan die wet de
+hoogste wijding te geven. Hij vroeg niet naar het waarom van hetgeen
+hij deugd en heiligheid noemde; de in de zamenleving geldende
+begrippen van goed en kwaad waren in zijn oog niet de uitdrukking van
+iets betrekkelijks, zooals koud en warm, ver en nabij, maar droegen
+een goddelijk karakter; al hetgeen daarmede streed, was uit den Booze.
+Doch hoe vaster het bij hem stond dat Ruardi, van wien hij meer wist
+en dien hij beter doorgrondde dan den ander welgevallig kon zijn, tot
+de orde der zedelijke monsters behoorde, des te meer had hij het van
+zijnen pligt gerekend hem althans eenmaal in zijn leven onder de oogen
+te gaan zien; terwijl aan den anderen kant, naarmate het voornemen
+daartoe bij hem gerijpt was, zijn zelfstrijd in hevigheid was
+toegenomen. Den man in wiens schuldige vermaken hij indertijd zelf
+gedeeld had, kon hij, dit sprak, niet bejegenen als een vreemde;
+bovenal, hij kon tegenover hem geen beroep op zijn priesterlijk
+karakter doen. Elke poging van dien aard zou hem buiten eenigen
+twijfel aangerekend worden als eene daad van geestelijken hoogmoed,
+van huichelarij misschien. Voorts zeide hem zijn instinkt, dat om hem
+te begrijpen en te waarderen, juist die zekere zin voor het reine en
+heilige gevorderd werd, waaraan het Ruardi in de eerste en voornaamste
+plaats ontbrak. En toch, hij moest nu gaan. Te schrijven zou eene
+laagheid geweest zijn; het zou een gebrek aan zedelijken moed verraden
+hebben, dat hem nimmer voor de voeten moest kunnen geworpen worden.
+Voor het eerst in al de twintig jaren, die sedert zijne bekeering
+verloopen waren, bood zich eene gelegenheid aan om onder vier oogen te
+zeggen en te toonen wie hij was. Wat baatte het, dat eene
+kerkgemeente, die zijne geschiedenis niet kende, hem eerbiedigde als
+een godsgezant? Dat de bejaarde en niet buitengewoon schrandere
+priester, als een van wiens onderhoorigen hij werkzaam was, hem prees
+om zijnen ijver? Dat lieden van allerlei stand in de plaats zijner
+inwoning, deftigen en schamelen, hem groetten op de straat en hem met
+onderscheiding toegang verleenden tot hunne woning? Die hulde, hij was
+er van doordrongen, werd niet aan zijn persoon, maar aan zijn ambt
+gebragt, en menigmaal had hij zich haar verweten als de nootlottige
+vrucht van een zijnerzijds volgehouden stelsel van misleiding. In
+Ruardi's oogen, daarentegen, zou hij zijn die hij was; niets minder,
+maar ook en vooral niets meer. De vernedering, dit is zoo, zou ook
+hierom te dieper door hem gevoeld worden, omdat, naarmate hij een
+ander mensch geworden was, zich uit zijne vorige driestheid eene
+bedeesdheid en schroomvalligheid ontwikkeld hadden, die ligt voor
+valsche schaamte konden aangezien worden. Doch ook dien teug uit den
+bitteren beker wilde hij drinken. En wat alles afdeed, hij zou niet
+gaan om zichzelven, of uit gemaakte belangstelling, of in de hoop op
+eene martelaarskroon, maar omdat hij eene zending te vervullen had. Er
+moest voorzien worden in de behoeften eener verlorene, de zorg
+daarvoor was hem opgelegd, en hij ging.</p>
+
+<h3 class="p4">Derde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Toen Stephenson te G., gelijk zijne standplaats heette, plaats nam in
+den spoortrein, ontging het hem dat in het rijtuig der eerste klasse,
+waaraan het zijne onmiddelijk voorafging, twee heeren gezeten waren,
+waarvan de een André Kortenaer was en de ander voor de lezers van dit
+verhaal nog een vreemdeling is. De schrijver zou het vleijend voor
+zijne eigenliefde vinden, indien het hun eenig belang inboezemde te
+vernemen, om welke reden André zich niet meer te A. bevond, waar hij
+zaken had af te doen met zijnen oom, en wat hem naar M. voerde, waar
+hij, voor zoo ver bekend was, niets te verrigten had. Doch het is hem
+meer waard, de leemten hunner wetenschap aan te vullen dan aanstonds
+hunne nieuwsgierigheid te bevredigen, en hij verstout zich te beweren
+dat het voor hen van hooger belang is de kennismaking met dokter
+Ruardi eerst nog eene poos voort te zetten, dan nu reeds te worden
+ingewijd in geheimen die spoedig genoeg aan het licht zullen komen.</p>
+
+<p>De huisknecht Jakob was te zeer opgevoed in het ontzag zijns heeren
+dan dat hij voor luistervink zou hebben durven spelen, en met een
+groot aantal zijner natuurgenooten had hij dit gemeen, dat de
+gehechtheid aan zijne maatschappelijke positie, of indien men liever
+wil, de vrees van daaruit verdreven te zullen worden, hem afhield van
+sommige kwade praktijken waartoe het hem anders niet aan de vereischte
+neiging zou ontbroken hebben. Hij hoorde niets; en evenmin als hij
+iets hoorde, zag hij iets. De sleutelgaten van dokter Ruardi's
+vertrekken waren niet derwijze ingerigt, dat men hetgeen daar binnen
+voorviel steelsgewijs van buiten waarnemen kon. Al hetgeen Jakob dan
+ook in den namiddag van dien dag aan zijn vrouw verhaalde omtrent het
+ongewoon bezoek des ochtends aan den dokter gebragt,&mdash;Jakob was in
+zoover gehuwd dat hij de zorg voor zijne zeven kinderen overliet aan
+hunne moeder en zijn eigen haard enkel als een kosthuis
+beschouwde,&mdash;was geheel en al eene vinding van zijn aangeboren
+vernuft. Jakob had niets gezien en niets gehoord; had noch de
+wederzijdsche verlegenheid kunnen opmerken, waardoor het gesprek zich
+in den aanvang gekenmerkt had, noch aanteekening kunnen houden van den
+koude- of warmtegraad, waartoe het beurtelings gedaald en gestegen
+was. Dit alleen wist hij, dat, toen "mijnheer de pastoor" een uur
+later den trap afging, zijn gelaat en zijn houding al de kenteekenen
+vertoond hadden eener volkomen teleurstelling.</p>
+
+<p>Ziehier in het kort hetgeen Eduard Stephenson, roomsch-katholiek
+priester, na de belijdenis van zijn christelijk geloof en zijn verzoek
+om onderstand te hebben voorgedragen, ten antwoord bekwam van Frederik
+Ruardi, dokter in de genees-, heel- en verloskunde:</p>
+
+<p>&mdash;"Indien ik Alexander niet was, lieve vriend, zou ik Diogenes
+wenschen te zijn. Maak daaruit op, dat ik uwe gevoelens eerbiedig,
+doch tevens, dat ik daarin onmogelijk deelen kan. De theologie is
+nooit mijne specialiteit geweest, doch voor zoo ver ik over die zaken
+oordeelen kan schijnt het mij toe, dat gij van uw standpunt wèl
+gehandeld hebt met roomsch te worden. Ik ga verder en erken, dat zelfs
+de meest orthodoxe protestant, om van de liberalere niet te spreken,
+mij voorkomt eene anomalie te zijn. Toen de duivel vroom werd, zegt
+het spreekwoord, was hij een oud man, en ik voor mij ben van zins het
+volgen van dat voorbeeld uit te stellen tot den dag mijner begrafenis.
+Mogt ik evenwel vroeg of laat mijne tegenwoordige zienswijze vaarwel
+zeggen, dan geloof ik dat de keus tusschen Rome en Genève mij niet
+moeijelijk vallen, en ik in de oudste brieven al spoedig het meeste
+vertrouwen stellen zou.</p>
+
+<p>&mdash;"Doch dit daargelaten. Uwe fout, in mijne oogen, is niet zoo zeer
+dat gij roomsch of priester, maar dat gij met de predikanten en de
+rabbi's de vertegenwoordiger zijt van eene opvatting der menschelijke
+natuur die mij onmenschelijk voorkomt. Gijlieden van de godgeleerde
+fakulteit zijt in onze zamenleving een element van gewigt, en mijn
+stelsel brengt mede dat ik den hoed voor u afneem. Gij vormt met u
+allen eene indrukwekkende politiemagt; en de juistheid dier
+vergelijking is mij nooit zoo duidelijk geweest als sedert ik een jaar
+of drie geleden eene reis gedaan heb door het vaderland van mijne
+grootouders. De dienders in de Staten van koning Victor Emanuel gaan
+namelijk in het zwart gekleed, en een Hollander zou een vergrootglas
+moeten gebruiken om eenig wezenlijk onderscheid te ontdekken tusschen
+het uitzigt dier onontbeerlijke agenten en dat van onze geestelijken
+hier te lande. De vorsten en hunne regeringen hebben in zekeren zin
+groot gelijk dat zij ulieden naar de oogen zien; want uwe hulp is even
+onmisbaar voor hen als die van hunne legers, hunne dagbladen en hunne
+spionnen. Desniettemin houd ik u en uwe leer voor den kanker der
+zamenleving. Ontberen is van die leer de grondtoon; genieten de
+grondtoon der mijne, die uit dien hoofde even gezond is als de uwe
+ziekelijk. Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij, is, met
+uw verlof, een uitnemend beginsel; en voor zoo ver ik dat beginsel in
+praktijk breng, ben ik uw vijand. Doch hierin ben ik het met ulieden
+eens, dat een mensch niet leven kan alleen van brood. Ik voor mij, ten
+minste, die een gastronoom ben, protesteer tegen dat régime.
+Herinnert gij u Karel van Mansveld? Een goede jongen, doch dien het
+niet medegeloopen is in de wereld. Hij werkt thans veertien uren daags
+op een kassierskantoor hier in de stad; zijn patroons, eene firma van
+drie of vier leden, behandelen hem als een kruijer; hij heet
+sous-chef, doch is inderdaad niets meer dan een bediende. Waarom
+verbreekt hij zijn juk niet? Waarom laat hij zijne superieuren
+zoogenaamd, die met hun allen niet het tiende deel zijner bekwaamheden
+bezitten, niet rondom loopen? Alleen omdat hij den moed niet heeft,
+zich en zijne vrouw en zijne zes kinderen van kant te maken. Ofschoon
+ik er de noodzakelijkheid niet van inzie, hij moet leven, zegt hij, en
+om dat te kunnen doen onderwerpt hij zich aan den vernederendsten
+arbeid. Zoo is de wereld. Gij theologen dicht aan het menschelijk
+bestaan, ik laat in het midden met welke bijoogmerken, een doel toe
+waar niemand naar streeft. In den grond der zaak toch bekommert geen
+sterveling zich om iets anders als om spijs en drank; tenzij men,
+gelijk het geval is met mijzelven, eene afleiding gevonden heeft in de
+liefde. De liefde en de honger, heeft Schiller gezegd, zijn de twee
+polen waartusschen het menschelijk leven zich beweegt; en nooit hebben
+uwe apostelen of uwe profeten iets zoo afdoends gezegd. Gij vraagt mij
+eene gift voor de jonge vrouw, die, naar gij zegt, door mijne schuld
+ongelukkig geworden is. Die gift zal ik u doen toekomen, doch onder
+protest. Ik heb dat meisje niet ongelukkig, maar betrekkelijk gelukkig
+gemaakt; en het eenige wat ik u kan toegeven is, dat haar voorspoed
+slechts kort geduurd heeft. Aan den omgang met mij is zij sommige van
+de genoegelijkste oogenblikken haars levens verschuldigd geweest.
+Ontbrak het haar hiertoe niet aan de noodige middelen, zij zou die
+oogenblikken kunnen vermeerderen; doch dat zij die middelen niet
+bezit, is mijn schuld niet. Hebt gij ooit eene fransche rozenkweekerij
+gezien? In velden vol gemeene soorten ziet men hier en ginds, op
+groote afstanden van elkander, eenige zeldzame nieuwe varieteiten zich
+vormen. Die varieteiten hebben waarde; de massa der rozen niet. Met de
+menschen is het niet anders. Het min of meer volkomen geluk van een
+hunner heeft de slavernij of den tegenspoed van duizend, laat ons
+zeggen van honderd anderen tot onvermijdelijke voorwaarde. In mijne
+soort en op kleine schaal ben ik eene varieteit; een konkest zeggen de
+bloemisten. Had het van mijnen wil afgehangen, ik zou bedongen hebben,
+dat een kleiner aantal van hetgeen gij mijne slagtoffers noemt
+volstaan moest om mij te doen beantwoorden aan mijne bestemming. Doch
+ik heb daar niets aan kunnen veranderen. Ook was het voor mij, even
+als voor alle menschen, u zelve niet uitgezonderd, er op of er onder.
+De wet van het zelfbehoud is eene tirannieke meesteres, en wie niet
+heerscht wordt gebruikt; daar is geen bidden voor. Ons leven bestaat
+in een eindeloos streven naar herstel van evenwigt op allerlei gebied.
+Gijlieden van de sombere fakulteit predikt aan de menschen dat zij
+behagen moeten leeren vinden in het doen van hunnen pligt. Voor mij en
+volgens mij is dat een omweg. Mijn lust is mijn leven, en eerst
+wanneer ik dien geboet heb, vind ik rust. Er is een tijd geweest dat
+ik wilde trouwen, en ik ben getrouwd. Doch hetgeen toen goed was,
+omdat ik het wenschte, zou thans, indien de omstandigheden mij niet
+van dat juk bevrijd hadden, mijn grootste kwelling zijn. Thans gevoel
+ik, dat het celibaat mijne roeping is; eene instelling, welke zoo zeer
+in de natuur der voortreffelijkste menschen ligt, dat men gehuwde
+kunstenaars van uitnemenden aanleg, worstelend ondergegaan in de zorg
+voor vrouw en kind, den dag heeft hooren verwenschen waarop zij
+huisvaders geworden waren; eene instelling, mijnheer de kapelaan,
+waarop uw eigen kerkgenootschap, en teregt, den hoogsten prijs stelt.
+Het groot, maar dan ook eenig verschil tusschen uw celibaat en het
+mijne is dat gij met den naam van heiligheid bestempelt hetgeen ik
+ontaarding noem. Niet gij zijt de ware priester, maar ik; ik die de
+menschelijkste aller aandoeningen tot wet van mijn leven verhef en mij
+tot bedienaar zalf van een evangelie, dat ouder is en langer duren zal
+dan het uwe."</p>
+
+<h3 class="p4">Vierde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Sedert vierentwintig uren van zijnen zendelingstocht naar M.
+teruggekomen, zat Eduard Stephenson in de boven-achterkamer, die hem
+tegelijk tot studeer- en tot slaapvertrek diende en uitzag in den tuin
+achter de niet verwaarloosde, maar nogtans uitermate burgerlijke
+woning van zijn pastoor, in de <span class="sper">Bekentenissen</span> van Augustinus te lezen.</p>
+
+<p>G. is geene groote plaats, gelijk men weet, maar eene dier
+provinciesteden van den tweeden rang, welke nog slechts met sommige
+van hare buitenwijken naar den spoorweg beginnen te kruipen en de hand
+naar een aandeel in de voorregten der algemeene beschaving
+uitstrekken. De huizen met trapgevels zijn er menigvuldiger dan
+elders, en het ontbreekt er niet aan bovenverdiepingen waar de muren
+der vertrekken nog met voorvaderlijke kalk bestreken zijn, het
+onverholen getimmerte der zolderingen nog in de donkergroene grondverf
+staat, en de vloeren iets ruws en onbehagelijks over zich hebben, dat
+onvereenigbaar is met het comfort van een tapijt.</p>
+
+<p>Zulk een ouderwetsch huis was het huis van den pastoor, en zulk eene
+onherbergzame kamer die van Stephenson. Voor eene boekenkast van
+gladgeschaafde planken hing een dundoek van geruit katoen, wit en
+blaauw; om het eikenhouten ledikant, bruin van ouderdom, was een
+behang geslagen van eeuwenheugend en verkleurd damast, dezelfde vale
+en sombere tint vertoonend als de gordijnen dier bedsteden in het
+klooster van den Grooten Saint-Bernard, welke er zoo spelonkachtig
+uitzien wanneer de kloosterbroeder, met de kaars in de hand, ze u voor
+uw nachtverblijf aanwijst, en waarin men nogtans, na een vermoeijenden
+rid te paard of eene wandeling van veertien uren, overheerlijk slapen
+kan. Stephenson had <span class="sper">niet</span> overheerlijk geslapen, en dezelfde reden
+waarom hij in den afgeloopen nacht naauwlijks de oogen had kunnen
+luiken,&mdash;nabetrachtingen over zijn gesprek met Ruardi en onafzienbare
+bespiegelingen over het waarom der menschelijke verdorvenheid,&mdash;was
+ook oorzaak dat hij dezen ochtend minder aandacht schonk dan ooit aan
+het kloosterachtige zijner omgeving. Hij was niet in eene stemming om
+op te merken hoe hard de zitting was van zijn matten stoel, of hoe
+spoedig zijne voeten een gat geboord zouden hebben in het
+halfversleten karpet onder zijne tafel. Hij zag op uit zijn boek en
+staarde in den tuin. Daar drentelde de pastoor op en neder, met eene
+lange goudsche pijp in den mond en een zwartfluweelen kalot op het
+hoofd. In den aanblik van dien man was niets verheffends of
+bemoedigends. Hij droeg in huis eene soutane af, door langdurig
+gebruik geheel glimmend geworden, en wanneer hij 's morgens in den
+tuin wandelde, plagt hij tegen het opslaan van den vochtigen grond,
+over zijne muilen heen, een paar klompen aan te schieten. Niet het
+minst wanneer hij zijne pijp dwars tusschen de tanden nam en zich
+voorover bukte over zijne hortikultuur, in het voorjaar rupsen
+zoekend tusschen de knoppen zijner rozenstruiken, in den nazomer de
+gele bladeren uit zijne geraniums verwijderend, zou in het oog van een
+denker de oude pastoor op holsblokken een belangwekkend beeld geweest
+zijn van het proza des christendoms. Een schilder zou partij hebben
+weten te trekken van dit eenvoudig, maar zuiver menschelijk tooneel;
+zou hier met een toets en ginds met eene lijn het alledaagsche daarin
+ongemeen gemaakt of aan het platte relief gegeven hebben. Doch
+Stephenson, die geen schilder was, was ook geen denker. Hem troostte,
+wanneer hij verdriet had, noch de kunst, noch de wijsbegeerte, en
+alleen de mystiek was in staat hem te verzoenen met eene wereld, van
+welke hij zoo diep als iemand gevoelde dat zij in den Booze lag. Hij
+ergerde zich niet aan zijn pastoor; nog veel minder verachtte hij hem;
+de grijsaard was in zijne oogen een Israëliet zonder bedrog. Doch er
+zijn zielen die ook in de trivialiteit van Nathanaël, hoe onschadelijk
+zij overigens wezen moge, eene openbaring zien van de magt der zonde.
+In vergelijking van Ruardi was de pastoor een engel, ongetwijfeld;
+doch Ruardi's bestaan, meende Stephenson, werd door het bestaan van
+zulke kortgewiekte goede geniussen niet opgewogen of geneutraliseerd.</p>
+
+<p>&mdash;"<span class="sper">O felix culpa!</span>" prevelde hij voor niemand weet de hoeveelste maal
+in zijn priesterlijk leven. Want dit moet van hem gezegd worden, dat
+hoewel het gevoel der menschelijke schuld hem diep ter neder drukte,
+hij die schuld-zelve niet uitgewischt zou hebben willen zien, indien
+hij voor zoo hoog een prijs zijnen Verlosser had moeten missen.</p>
+
+<p>Op hetzelfde oogenblik dat Stephenson zich aldus in de verborgenheden
+der christelijke geloofsleer verdiepte, zat André Kortenaer,
+insgelijks op eene boven-achterkamer met het uitzigt op den tuin, den
+volgenden brief aan zijn meisje te schrijven:</p>
+
+<div class="blockquote">
+<p class="right">Soekabrenti, bij M,... Augustus 186&mdash;</p>
+
+<p class="left5">"Lieve Emma,</p>
+
+<p>"Ik wenschte niet dat gij raden kondt waar ik mij op dit oogenblik
+bevind of hoe ik hier gekomen ben. Het zou veel, maar te veel voor uwe
+schranderheid bewijzen. De dames hebben het regt, ondoorgrondelijk te
+zijn; doch bezaten zij bovendien de gaaf van alles te doorgronden,...
+dan zou voor de heeren (hoor ik u zeggen) in het geheel geen kans meer
+overschieten om haar te bedriegen. Hoe komt gij toch aan die
+ongunstige meening omtrent ons, en waaraan heb ik het te danken dat
+gij om mijnentwil eene uitzondering op den regel toelaat? Geloof mij,
+ik ben geene uitzondering, en aan de meesten onzer is een weinig blind
+vertrouwen zeer wel besteed.</p>
+
+<p>"Dit herinnert mij aan ons laatste gesprek in het Duinendaalsche
+bosch, en ik kan mij bijna niet voorstellen, dat het nog slechts drie
+dagen geleden is dat wij afscheid genomen hebben van elkander. Hoe
+snel ging de tijd voorbij toen wij bijeen waren, en hoe traag kruipen
+thans de uren om! Waarom glimlagchen de menschen en noemen zij het
+kinderachtig, wanneer twee aanstaande echtgenooten niet buiten
+elkander kunnen? Voor mij is niets zoo belangrijk in dit leven als uwe
+liefde, en ik heb oneindig meer op met u dan met alle spoorwegbruggen
+en alle volkspaleizen die ik misschien nog bouwen zal. In vergelijking
+van ons huwelijk vind ik zelfs de vereenigde doorgraving der
+landengten van Suez en van Panama eene zaak van niet meer dan
+betrekkelijk gewigt.</p>
+
+<p>"Doch luister nu eens, mejufvrouw, naar hetgeen ik u te vertellen
+heb. Het is elf ure in den ochtend, en ik zit u dezen brief te
+schrijven in een koketten stoel, aan een elegant bureau, in de
+weelderigste van alle logeerkamers. Wanneer ik het hoofd omwend, heb
+ik aan mijne linkerzijde twee opengeslagen vensterdeuren, en zie ik
+neder op een groot grasperk, in het midden waarvan een zware bruine
+beuk prijkt. Zaagt gij de zon door de takken en bladeren van dien boom
+hare vonken schieten op het gras, gij zoudt er stil van worden. Het
+park, dat mij omringt, is geene eigenlijk gezegde buitenplaats, maar
+de breed aangelegde tuin van eene villa, geen twintig minuten gaans
+van de stad verwijderd. Den vreemden naam van <span class="sper">Soekabrenti</span> dankt die
+villa aan een oost-indisch millionair, die haar eenige jaren geleden
+hier heeft doen bouwen en van wiens chineesche vrouw even als van hem
+zelven ik u bij gelegenheid kurieuze anekdoten vertellen zal. Thans is
+zij het eigendom van&mdash;dat zal ik u zeggen. Gij zult dan meteen
+weten wie mijn gastheer is, hoe mijne gastvrouw heet, waarom ik niet
+bij mijn oom gebleven ben, te A., en welke zaken ik te M. te
+verhandelen heb.</p>
+
+<p>"Toen ik eergisteren-ochtend op het bepaalde uur bij mijn oom
+verscheen... Maar neen, op die wijze zou aan mijn verhaal geen einde
+komen, en het is niet belangwekkend genoeg om lang te mogen zijn.
+"Vertel mij eens, vriendje," vroeg mijn oom, op den hem eigen
+vernederenden en brusken toon, waarachter hij volgens sommige zijne
+warmste genegenheden verbergt, doch dien ik voor mij altijd
+onaangenaam gevonden heb, "weet gij wel dat uwe moeder en ik eene
+erfenis deelen moeten met een verren neef van ons, Adriaan Dijk
+geheeten? Ter wille van uwe zusters wenschte ik dat de nalatenschap
+vorstelijker ware, doch daaraan is nu eenmaal niets te veranderen. Ik
+ben verhinderd, in persoon naar M. te gaan en met Dijk, die buitendien
+mijn boezemvriend niet is, de noodige schikkingen te maken. De zaak
+moet evenwel geregeld worden, en dat is de reden dat ik u ontboden
+heb. Deze prokuratie is, geloof ik, zoo algemeen mogelijk, en met dat
+ding in den zak zult gij uit mijnen naam alles kunnen verrigten wat de
+wet voorschrijft." Mijn vader had mij van die erfenis het een en ander
+verteld, zoodat mijn oom de moeite had kunnen sparen mij in te lichten
+en te bejegenen als een knaap. Doch zoo is hij. Ik had in de mij
+toegedachte kommissie weinig lust, en liet niet onduidelijk
+doorschemeren, dat ik het in elk geval ruim zoo eenvoudig zou gevonden
+hebben, mij die prokuratie toe te zenden over de post, desnoods in een
+aangeteekenden brief. Niet waar? Ik zou dan regtstreeks naar M. hebben
+kunnen reizen, en had niet noodig gehad den omweg te maken, die thans,
+door eerst naar A. te trekken, onvermijdelijk geworden was. Voor die
+opmerking werd ik evenwel aanstonds gestraft door de vraag, of ik zoo
+weinig prijs stelde op een persoonlijk onderhoud met mijnen oom, dat
+het genot van dat voorregt mij zelfs geen halve dag reizens waard was?
+"Bovendien," vervolgde mijn oom, "wenschte ik u omtrent, de personen
+met wie gij te M. in aanraking komen zult,&mdash;Adriaan Dijk en zijne
+vrouw, bedoel ik,&mdash;eenige dier inlichtingen te verschaffen, welke
+ik niet gewoon ben toe te vertrouwen aan het papier. Wees openhartig
+en zeg mij, kent gij mevrouw Dijk?" Bij het doen dier vraag zag mijn
+oom mij doordringend aan; veel ernstiger en veel doordringender dan
+noodig was, want van mevrouw Dijks bestaan was mij toen nog alleen dit
+bekend dat zij de vrouw was van onzen neef Adriaan, met wien ik de
+zaak der erfenis regelen zou. Wel herinnerde ik mij, haar somtijds te
+hebben hooren roemen als eene schoonheid, te schoon en te geestig voor
+een man als den haren, van wien men beweerde dat hij het kruid niet
+uitgevonden had; doch daar ik òf hem òf haar zelfs niet van aangezigt
+kende, vond ik het niet noodig gewag te maken, van die bijzonderheid.
+Mijn antwoord was, en zoo sprekend zeide ik de gulle waarheid: "Ik
+weet te naauwernood dat er eene mevrouw Dijk in de wereld is." Wat
+mijn oom mij toen uitlegde, en het vele wonderlijke dat hij mij
+vertelde van den heer en de dame aan wie hij bezig was mij te
+endosseren, kan ik u niet alles woordelijk overbrengen. Ook zou het u
+vermoedelijk voor een groot gedeelte even weinig belang inboezemen als
+mij. "Dijk," zeide hij onder anderen, als ten vervolge op zijne
+mededeeling dat neef Adriaan zijn boezemvriend niet was, "Dijk is een
+ingebeelde zot. Of hij verstand van tabak heeft, weet ik niet, maar
+dat hij op nieuw intrigeert om lid van de Tweede Kamer te worden, is
+onvergefelijk. Eenige jaren geleden ben ik toevallig veroordeeld
+geweest hem herhaaldelijk te ontmoeten in gezelschap van derden, en
+bij die gelegenheden heb ik hem hooren doorslaan over politiek. Het
+was erbarmelijk. Omdat hij fortuin en een grooten mond heeft,
+verbeeldt hij zich te kunnen medepraten over belastingwetten, over
+diplomatieke nota's, over koloniale onderwerpen, en wat niet al; doch
+van mijn leven heb ik door een volwassen mensch zooveel onzin niet
+hooren uitkramen. Gelijk de meesten zijner stadgenooten, zeilt hij
+onder liberale vlag; doch had ik vóór '48 geweten, dat onze nieuwe
+Grondwet voor zulke werveldraaijers het hek ontsluiten zou, ik zou
+mijne onafhankelijke positie nooit prijs gegeven hebben." Meer zal u
+interesseren hetgeen mijn oom van mevrouw Dijk vertelde. "Mevrouw
+Dijk," zeide hij, "is de natuurlijke dochter van een mijner voormalige
+schoolkameraden. Haar voornaam is Lidewyde, doch zij is geene
+hollandsche van geboorte. Haar vader is jaren geleden nederlandsch
+consul geweest te Alexandrie, en heeft daar een tijdlang geleefd met
+eene soort van grieksche slavin. Of hij nog bestaat weet ik niet, maar
+ik twijfel er aan. Hij is indertijd met mevrouw Dijk, die toen een
+kind was, uit Egypte naar Holland gekomen en heeft haar ergens besteed
+op eene kostschool, waar zij de vriendin geworden is van Dijks
+zusters. Vervolgens is hij naar de Oost vertrokken, en schijnt voor de
+opvoeding van dat kind, wat het geldelijke betreft, behoorlijk zorg
+gedragen te hebben. In de eene of andere groote vakantie is het meisje
+door de oude mevrouw Dijk te logeeren gevraagd, en zoo is Adriaan aan
+haar gekomen. Indien zij ooit van hem gecharmeerd geweest is, is zij
+eene even groote zottin als hij; maar ik gis dat zij hem alleen
+genomen heeft om eene toonbare positie te hebben."</p>
+
+<p>"Gij weet ongeveer, lieve Emma, hoe ik over mijn oom denk. Hij is
+mijn weldoener geweest en zonder hem zou ik geen ingenieur geworden
+zijn; reden genoeg voor mij om hem te achten en te ontzien. Doch
+liefhebben kan ik hem niet; en dat hij in weerwil van zijne
+ondervinding en van zijn oud-ministerstitel een man vol vooroordeelen
+is, daarvan heb ik sedert gisteren op nieuw de ervaring opgedaan. Hij
+heeft zijnen tijd gehad en kent de kaart van het land niet meer. Heb
+ik het hem niet als eene uitgemaakte zaak hooren voorstellen dat
+Adriaan Dijk liberaal was en als lid van de liberale partij lid van de
+Tweede Kamer wilde worden? Welnu, op mijne reis van A. naar M. heb ik
+kennis gemaakt met een welingelicht persoon, die mij verzekerd heeft
+dat mijn oom den bal volkomen missloeg. Van dien heer, die er
+onoogelijk uitzag, maar zeer onderhoudend praatte (hij heet Lefebvre,
+en moet een voornaam advokaat zijn), heb ik vernomen dat Adriaan Dijk
+niet-alleen bij de aanstaande verkiezing van een lid der Tweede Kamer
+te M. optreden zal als de kandidaat der konservativen, maar dat
+hijzelf (den heer Lefebvre meen ik), die insgelijk de konservative
+rigting toegedaan is, zich met geen ander doel naar M. begaf als om
+met Adriaan over diens kandidatuur te gaan spreken en bezoeken met hem
+te gaan afleggen bij eenige vrienden. Mij is het volmaakt
+onverschillig, dat begrijpt gij, of mijn neef Dijk konservatief of
+liberaal is; maar uit hetgeen ik u daar vertel blijkt genoeg, dat op
+het oordeel van mijn oom Timmermans weinig staat valt te maken.</p>
+
+<p>"Wilt gij een ander staaltje van zijne kortzigtigheid? Toen ik
+gisteren-avond bij Dijk mijne opwachting ging maken (want hij ontvangt
+alleen 's avonds, en indien ik dat van te voren geweten had, zou ik
+minder vroeg uit A. vertrokken zijn), verbeeldde ik mij, afgaande op
+de beschrijving van mijn oom, een winderig persoon te zullen
+aanschouwen, die mij half en half brutaliseren of althans overbluffen
+zou, en tegen wien ik op mijne hoede zou moeten zijn. Doch toen de
+vigelante, waarmede ik mij naar Soekabrenti had laten brengen,
+stilhield voor dat paleis (Dijks woning is inderdaad een vorstelijk
+gebouw), werd ik ontvangen door een gul en wellevend man, de
+voorkomendheid in persoon, die naauwelijks mijn naam en het doel van
+mijne komst vernomen had, of hij gaf mij de hand en bood mij zijn huis
+aan. Dijk is iemand van vijfenveertig jaren, naar ik gis. Hij heeft
+een hoog voorhoofd en is bijna kaal; maar ofschoon zijn digte blonde
+baard hier en daar grijze plekken begint te vertoonen, ziet hij er
+volstrekt niet uit als een versleten man. Hij is klein van gestalte,
+heeft kleine handen en kleine voeten en is naar den laatsten smaak
+gekleed. Het eenige wat ik op hem zou weten aan te merken, is dat hij
+iets deftigs over zich heeft, dat niet geheel en al natuurlijk is;
+maar dat misstaat hem niet, omdat men gevoelt dat hij anders misschien
+te levendig en te toeschietend zou zijn.</p>
+
+<p>"Wat mijne nicht Lidewyde betreft, deze heeft, naar ik u verklaren
+kan, niet den minsten indruk op mij gemaakt, en ik begrijp ter wereld
+niet hoe mijn oom (of had ik u dat nog niet verteld?) mij haar heeft
+kunnen afschilderen als eene kokette vrouw. Misschien, ja, indien zij
+wilde, zou zij er interessant kunnen uitzien; doch gelijk ik haar
+gisteren-avond aangetroffen heb, thee schenkend onder de verandah aan
+de achterzijde van het huis en zich te mijner eer te naauwernood
+opheffend uit haar gemakkelijken stoel, vond ik haar niet-alleen niet
+mooi, maar bijna onbevallig. Haar oog zegt niets; haar mond (in
+afgemeten en karige woorden heette zij mij welkom) weinig meer, en op
+haar voorhoofd troont eene wolk, die aan wrevel en meer nog aan
+onverschilligheid denken doet. Men kon het haar aanzien, dat zij
+afkomstig is uit het Oosten, of althans uit het Zuiden, en die indruk
+is zelfs zoo sterk, dat men verwonderd is, haar Hollandsch te hooren
+spreken zonder accent. Doch dat vreemde uitzigt is dan ook het eenige
+in haar wat frappeert. Zij is jonger dan haar man, en zal ongeveer van
+mijn eigen leeftijd zijn.</p>
+
+<p>"En ziedaar, lieve Emma, hoe ik beland ben op Soekabrenti en waarom ik
+aldaar mijn anker heb laten vallen. Naar de berekening van mijn oom,
+zullen met het opmaken der noodige akten, en zoo voorts, hoogstens
+acht dagen gemoeid zijn. Dijk heeft dat niet tegengesproken, en daarom
+heb ik dan ook van zijn aanbod, om bij hem mijnen intrek te nemen,
+zonder schroom gebruikt gemaakt. Hij wilde volstrekt niet hebben, dat
+ik meer dan één nacht in een logement slapen zou, en om u de waarheid
+te zeggen was zijne propositie mij zeer naar den smaak. Te Duinendaal
+heb ik zoovele maanden achtereen als een zwaluw onder de dakgoot
+gewoond, dat die levenswijze voor mij al hare bekoorlijkheid verloren
+heeft. Daarbij komt dat het weelderigst hôtel niet confortabler
+ingerigt kan zijn dan Soekabrenti. Voor menschen zonder kinderen is
+het huis eigenlijk veel te groot; men verdwaalt er in, en indien ik u
+den weg naar mijne kamer moest wijzen, zou ik misschien verlegen
+staan. De persoon die het heeft laten bouwen, maar er spoedig genoeg
+van had en nu de hemel weet waar op een landgoed woont,&mdash;in
+Boheme, hoor ik,&mdash;had een talrijk gezin, en zijne jongelui, met
+inbegrip van goeverneurs en goevernantes, moesten elk eene
+afzonderlijke kamer kunnen hebben. Doch met uitzondering van dit
+doolhofachtige is het de fraaiste villa die men zich denken kan, en ik
+weet wel wie er schik in hebben zou, het eenmaal in de wereld zoo ver
+te brengen, dat hij zulk een huis bewonen kon. Meermalen had ik hooren
+vertellen, dat Dijk fortuin had; doch om zoo te kunnen leven als hij
+doet, met een kantoor in de stad, eigen rijtuig, eigen paarden, een
+eigen tuinman en een huis vol bedienden, moet hij schatrijk zijn.</p>
+
+<p>"Gisteren-ochtend met mijn ledigen tijd geen raad wetend, heb ik eene
+ontdekkingsreis door de straten van M. gedaan en ben ik een kijkje
+gaan nemen van het Park. Alles heeft hier in de laatste jaren een veel
+levendiger aanzien bekomen dan te voren; er heerscht eene
+ongeloofelijke drukte, en even als men van de meeste kerkorgels in ons
+land verhaalt dat zij na het Haarlemsche de grootste zijn, zal men
+over niet langen tijd, doch met meer grond, van M. kunnen zeggen, dat
+het na Amsterdam of Rotterdam onze voornaamste koopstad is. Behalve
+naar het Park, waar tweemalen in de week muziek gemaakt wordt, gaan de
+menschen hier veel naar Zeeburg, waar verleden jaar een badhuis
+geopend is. Wel tienmalen daags is er gelegenheid om met omnibussen of
+diligences daarheen te rijden, en wie niet rijden wil kan desnoods
+wandelen, want van hier naar genoemd dorp is weinig meer dan een uur
+gaans.</p>
+
+<p>"Gij bemerkt, melieve, dat het oord mijner ballingschap in het geheel
+geene woestijn is. Ook zou ik het er wel kunnen uithouden, indien gij
+slechts bij mij waart. Doch uwe afwezigheid vervolgt mij overal; en
+pas sedert ik u ben gaan schrijven, heb ik mij weder minder verlaten
+gevoeld. Met evenveel droefheid als zelfvoldoening zie ik de
+volgekrabde blaadjes nevens mij nog aangroeijen; want hoewel de
+gedachte mij goeddoet, eerlijk gebiecht en u haarklein al mijne
+wederwaardigheden verteld te hebben, besef ik met smart dat ook aan de
+genoegelijkste dingen een einde moet komen, en het niet aangaan zou,
+een nog langeren brief naar Duinendaal te zenden dan deze
+onwillekeurig reeds geworden is. Groet uwe ouders van mij, en al
+degenen die naar mij vragen zullen. Gedenk mijne eenzaamheid en troost
+mij spoedig, bid ik u, met een lettertje van uwe hand. Het zal de
+eerste brief zijn, dien ik van u ontvang; maar indien van u gescheiden
+te zijn de prijs is waarvoor ik het genot moet koopen de teekenen van
+uwe lieve hand te aanschouwen, zou ik bijna wenschen dat het tevens de
+laatste was. Ik kan niet buiten u, Emma, en hij zal een toovernaar
+zijn die mij hier langer aan de praat houdt dan volstrekt noodzakelijk
+is. Mijn hart is op Belvedere. Bij u behoor ik, voor u leef ik, u
+omhels ik."</p></div>
+
+<h3 class="p4">Vijfde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Noem het onopregtheid, noem het zwakheid, noem het onnoozelheid; doe
+van die gebreken zooveel af als noodig is om er niet geheel en al vrij
+van te zijn en nogtans in een roman een dragelijk figuur te kunnen
+blijven maken,&mdash;André's oordeel over zijn oom was in elk geval
+onjuist. Kort na 1848, toen het liberaal-zijn in de politiek nog iets
+veel deftigers en veel gekleeders was dan tegenwoordig, was die oom en
+oude vrijer, als lid van een liberaal Kabinet, een tijd lang minister
+van Buitenlandsche Zaken geweest, en nog in zijne A'sche rust omgaf
+hem de naglans dier Haagsche grootheid. Opgeleid voor den handel, was
+hij door schrandere spekulatien reeds vroeg een man van vermogen
+geworden, had veel en goed gereisd, kende al de hoofdsteden van Europa
+op zijn duimpje, en kon, wat zijne bevoegdheid tot het vervullen eener
+diplomatieke betrekking aangaat, de vergelijking met de meeste
+diplomaten zeer wel doorstaan. Met eene minstens vijftigjarige weduwe,
+die zijne huishouding waarnam en doodelijk bang voor hem was, woonde
+hij in een der fraaiste huizen eener voorname straat, hield rijtuig,
+zag menschen, verkeerde in aanzienlijke kringen, en zou door menigen
+neef in den lande, als het model der erfooms, in hooge eer gehouden
+zijn. Doch omdat hij Kortenaer heette en adelbrieven bezat, was André
+van lieverlede weinig bewondering gaan koesteren voor een bloedverwant
+die alleen den burgerlijken naam van Timmermans voerde (den naam
+zijner eigen moeder intusschen); minister geworden was in een halven
+revolutietijd, en nooit in de gelegenheid was geweest het klatergoud
+van zijn ambt te doen vergeten door het bewijzen van degelijke
+diensten aan den lande. Hij erkende met den mond dat hij aan zijnen
+oom groote verpligtingen had; doch in den grond zijns harten (want
+sommige jongelieden zijn minder onbedorven dan zij er uitzien)
+griefden hem die verpligtingen. Het was bitter, meende hij, dat zijn
+vader, een geboren edelman, het nooit verder had kunnen brengen in de
+wereld dan tot direkteur van een postkantoor in eene provinciestad, en
+de zorg voor een groot gezin hem nog bij voortduring noodzaakte
+gunsten aan te nemen van een boven zijnen stand voorspoedig zwager.</p>
+
+<p>En bij die oude grieven was sedert eenige maanden eene nieuwe gekomen:
+André had reden om zijnen oom voor een tegenstander van zijn
+engagement met Emma te houden. Hij had hem van zijne verloving
+schriftelijk kennis gegeven, en ooms antwoord was geweest: "Ik dweep
+niet met dat huwelijk." Hij had opheldering gevraagd van die
+ongemotiveerde afkeuring en tot bescheid ontvangen: "Mij dunkt, gij
+zoudt later eene betere partij hebben kunnen doen." Wat beduidde dat?
+Nu ja, Emma was geene gravin; doch bij een huwelijk kwam het bloed van
+de mannen, en in elk geval waren de Visschers ligt van zoo goeden
+huize als de Timmermansen. De oude heer Visscher was geen millionair;
+ook dit was waar. Doch Emma was een eenig kind, en het was duidelijk
+dat iemand zonder fortuin vergelijkenderwijs een goed huwelijk aan
+haar deed. Waarom dan die tegenkanting? Moest genoten ondersteuning
+dit gevolg hebben, dat men zich levenslang te schikken had naar de
+luim van hen of haar wier goedheid men ondervonden heeft, men zou
+eindigen met alle gulle tantes en alle vrijgevige ooms naar de
+Mokerheide te wenschen. <span class="sper">Que diable</span>, men telt geene dertig jaren en
+bouwt geene spoorwegbruggen, om ten eeuwige dage naar de pijpen te
+dansen van een oom, die minister van Buitenlandsche Zaken&mdash;geweest is!</p>
+
+<p>Zoo dacht André, wanneer hij zich niet in het gezelschap van zijnen
+oom bevond. Doch had het toeval ons tot getuigen gemaakt van zijn
+onderhoud met den oud-minister, wij zouden van het onafhankelijke dier
+gevoelens weinig bij hem bespeurd hebben. De oud-minister mogt
+vooroordeelen hebben en niet volkomen meer op de hoogte van alle
+nieuwtjes zijn, hij was een man wiens tegenwoordigheid imponeerde.
+Zijn voorkomen teekende in het geheel niet hetgeen men eene
+burgerlijke afkomst noemt, en op twee kleine gouden ringetjes na, die
+hij sedert jaar en dag in de ooren droeg, zou men hem voor eene
+geboren Excellentie hebben aangezien. Zijn kamerjapon was geenzins
+met ridderorden uitgemonsterd, en men zou langvergeten jaargangen der
+<span class="sper">Staats-Courant</span> hebben moeten naslaan om te weten te komen, tot het
+"aannemen en dragen" van hoevele versierselen van dien aard hij 's
+Konings vergunning bekomen had. Zijn gelaat, dat aan de snede van dat
+van Voltaire herinnerde, was ver van schoon; doch de groote neus paste
+in zijne soort volkomen bij het tusschen grijze lokken schuilgaand
+voorhoofd, en men behoefde slechts eenmaal in zijn leven een goed
+portret van Sterne gezien te hebben, om zich ook in dit geval verzoend
+te gevoelen met een mond, die wijder gaapte dan, volgens Poot, de
+hoofsche staatsjufvrouwen doen. Zonder dat hij dandineerde, was in
+zijn gang iets elastieks, dat bij mollige tapijten voegde, en in
+weerwil van zijnen leeftijd had hij iets zoo bevalligs in zijne
+bewegingen en was hij zoo vlug ter been, dat geen verstandig jong
+meisje geweigerd zou hebben, zich door hem ten dans te laten noodigen.
+Komplimenteus in zijne gesprekken met vrouwen, dogmatisch in zijn
+onderhoud met mannen, niet naijverig op het voeren van het hoogste
+woord en nogtans een aangenaam prater, was er geene enkele reden om
+dezen celibatair gering te schatten en had een jong mensch gelijk
+André er honderd voor eene om hem met onderscheiding te bejegenen.</p>
+
+<p>André sprak waarheid toen hij aan Emma schreef, dat zijn oom hem
+gebruskeerd had. Zonder overdreven volledig te worden had hij er
+evenwel kunnen bijvoegen dat die soort van aan koelheid, om niet te
+zeggen onbeleefdheid grenzende <span class="sper">sans-gêne</span> tot de bekende
+eigenaardigheden van zijnen oom behoorde en het tegendeel was van een
+bewijs van onhartelijkheid. Het gold veeleer bij André's familie voor
+eene uitgemaakte zaak, dat neven of nichten nooit meer kans hadden
+iets van oom Timmermans gedaan te krijgen dan wanneer hij hen op een
+na brutaliseerde, terwijl zij zich van te voren verzekerd hielden, nul
+op het rekest te zullen ontvangen, zoo vaak en zoodra hij den
+oud-minister uithing en minzaam was.</p>
+
+<p>Onvolledig: dit was André's brief nog in een ander opzigt. Zijn oom
+toch had hem niet-alleen gezegd dat mevrouw Dijk doorging voor
+behaagziek, maar had hem voor Lidewyde bepaald gewaarschuwd. "Jong
+mensch," had hij gezegd, "ik meende dat gij niet naar M. moest gaan,
+zonder te weten wie gij daar ontmoeten zoudt. Sommige getrouwde
+vrouwen kunnen voor een man in uw positie gevaarlijk worden. Daarom,
+pas op uw tellen." Waarom maakte André voor zijn meisje een geheim van
+die reisles, hem door zijnen oom medegegeven? Op die vraag kan,
+helaas, slechts met eene wedervraag geantwoord worden: Waarom is de
+mensch een kortzigtig schepsel? Had André kunnen voorzien dat mevrouw
+Dijk, die hij thans nog naauwelijks van aangezigt kende, binnen den
+tijd van weinige weken eene heerschappij over hem uitoefenen zou die
+Emma's invloed op zijn gemoed eerst verzwakken, dan neutraliseren en
+eindelijk vernietigen zou,&mdash;hij zou de eerste zijn geweest om zich
+tegen die vrouw te wapenen. Doch hij was jong en onervaren, en de
+voorspoed had hem overmoedig gemaakt. Voor dien eerbiedigen en zoeten
+schroom, waarmede hij nog kort geleden tegen Emma had opgezien, was al
+spoedig zekere fatuiteit in de plaats gekomen, en indien hij voor een
+kundig oog zijne ware gevoelens blootgelegd had, zou het gebleken zijn
+dat zijne eerste liefde hare eerste pleisterplaats reeds genaderd was.
+In stede van Lidewyde in gedachte te verafschuwen of voor het minst te
+wantrouwen, interesseerde hij zich voor haar. Het benieuwde hem,
+welken indruk zij op hem maken zou, en zonder nog in de verte den
+wensch te koesteren dat die nieuwgsgierigheid wederkeerig zijn en
+mevrouw Dijk ook in hem eenig belang stellen mogt, prikkelde hem het
+vooruitzigt, in kennis te geraken met eene vrouw, tegen wie hij, naar
+men hem zeide, op zijne hoede moest zijn.</p>
+
+<p>Het verwijt ligt voor de hand, dat deze gevoelens André geenszins tot
+eer verstrekken, en men zou van den kronijkschrijver wenschen te
+vernemen hoe zij te rijmen waren met de betuigingen van teederheid aan
+het slot en in den aanhef van zekeren brief. Doch op die wijze zou men
+Melis Stoke eene taak opleggen, die de zijne niet is. Hij weet niet en
+behoeft niet te weten, hoe het kwam dat André Kortenaer eensklaps
+bleef beneden hetgeen men van hem zou hebben mogen verwachten; evenmin
+als hij zeggen kan, of gehouden is te kunnen zeggen, in hoe ver de
+handelwijze van den oud-minister van Buitenlandsche Zaken, André's
+oom, overeengebragt kon worden met de voorschriften der ideale
+zedewet. Die oom was in zijne soort een goed man; een man die niets
+anders beoogde als het geluk van zijnen neef, doch wien het uit dien
+hoofde dubbel verdroot, dat André door een onberaden huwelijk zijn
+fortuin (of hetgeen hij zoo noemde) ging verspelen. Hij vond het
+geoorloofd, André's getrouwheid op de proef te stellen, en was genoeg
+een man van de wereld om zich van de kennismaking met eene dame als
+mevrouw Dijk een bepaald resultaat te mogen beloven. Te eerlijk om
+André geheel en al onvoorbereid in verzoeking te brengen; te
+menschkundig om niet aan de terugwerkende kracht der geprikkelde
+nieuwsgierigheid te gelooven, meende hij voor zijn doel,&mdash;indien dat
+doel voor verwezenlijking vatbaar was,&mdash;het beste middel gekozen te
+hebben. Hij had, dit is zoo, eenigszins komedie gespeeld en zonder
+bepaalde noodzakelijkheid eene geheimzinnige houding aangenomen; doch
+het gold de toekomst van een jong mensch, dien hij steeds op zijne
+wijze hartelijk had liefgehad, en die prijs was zijnerzijds eenige
+zelfverloochening waard. Emma Visscher,&mdash;zoo redeneerde deze
+wereldwijze, was een struikelblok, dat zoo mogelijk uit den weg
+behoorde geruimd te worden. Bleek André's genegenheid voor haar een
+ernstige hartstogt te zijn, dan was het tijd genoeg om zich te voegen
+naar het onvermijdelijke; doch elk moest het loven, meende hij, dat
+eene laatste poging aangewend werd om een knaap van goeden huize die
+het slagtoffer dreigde te worden van zijne eigen onervarenheid en van
+de berekeningen van zekere schoonouders in hope, uit die strikken te
+redden.</p>
+
+<h3 class="p4">Zesde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Het was, gelijk André aan Emma schreef, tusschen elven en twaalven in
+den ochtend; het uur waarop zelfs in het heetst van den zomer de
+warmte nog niet onverdragelijk pleegt te zijn, de bloemen nog iets
+overgehouden hebben van de frischheid van den morgenstond, en de
+wandelpaden in de tuinen nog min of meer den indruk der voetstappen
+bewaren.</p>
+
+<p>Ontegenzeggelijk is in Mei en in het begin van Junij het blad hier te
+lande fraaijer dan in Augustus. Het heeft dan die eenvormige donkere
+tint nog niet aangenomen, die naderhand de meeste boomen en de meeste
+heesters leden van dezelfde familie doet schijnen. Doch al mist de
+volle zomer dat afsteken van het lichtere tegen het donkerder loof;
+die fijne schakeringen van linden- en van eikengroen; dat bloeijen der
+madelieven aan den voet der kastanjes in de grasperken,&mdash;hij wordt, of
+mag men aan boomen zulke menschelijke gevoelens niet toeschrijven?
+door de bruine beuken in eere gehouden. De zware boom tegenover
+André's venster althans, dezelfde waarvan hij melding had gemaakt in
+zijnen brief aan Emma, had reden om in de heerlijkheden van den
+nazomer te roemen. Vol majesteit strekte hij naar alle zijden zijne
+takken uit, en geen alleenheerscher onder de menschen kan fierder op
+zijn eenzamen zetel troonen, dan hij in zijn grasperk deed. Elke
+poging om in den omtrek van dien zwaren stam eene bloem te kweeken,
+zou vruchteloos gebleven zijn. Alleen mosplanten wilden tieren in de
+schaduw van dat ondoordringbaar bladerendak. In laag op laag stapelde
+zich het donkerkleurig loof opwaarts; en zoo fijnbewerkt, zoo
+bewegelijk, zoo doorzigtig was nogtans dat massief gebladerte, dat
+hier en ginds, door alles heen, gouden vonken nederschoten op het
+heldergroene mos om den stam; dat vogeltjes, niet grooter dan eene
+kinderhand, eene zachte schommeling mededeelden aan de uiteinden van
+het gevaarte; dat oost noch west een zucht kon slaken zonder al de
+zenuwen van den boom te doen trillen. De lente is schoon en magtig;
+doch de koningen van het woud met heerlijkheid te kroonen,&mdash;dat vermag
+de volle zomer alleen.</p>
+
+<p>De brief aan Emma was gereed, de enveloppe digtgelijmd, het adres
+geschreven, het postzegel bevestigd; en met het gevoel van iemand die
+zich in allen deele gekweten heeft van zijnen pligt, ging André voor
+het venster staan en liet het oog weiden over het beperkt, maar
+innemend landschap aan zijnen voet en om hem henen. Hij dacht aan
+Emma, aan hare liefde voor hem, aan hare uitmuntende hoedanigheden,
+aan hetgeen zij reeds was en nog zou kunnen worden. Doch tevens dacht
+hij aan zichzelven en aan zijn gesternte, dat hem naar Soekabrenti
+gevoerd had, en misschien zou hij nog geruimen tijd zich hebben staan
+verdiepen in allerlei voorstellingen, indien zijne aandacht niet
+afgeleid ware geworden door een geluid van naderende voetstappen en
+van twee fluisterende stemmen, tot hem opstijgend van het pad dat
+onder zijn venster kronkelde. Het ruischen van een vrouwenkleed deed
+hem vermoeden dat een der twee sprekende personen Lidewyde was,
+terwijl de andere, te oordeelen naar stem en gang, een man scheen te
+zijn. Werkelijk zag hij eenige oogenblikken later een heer en eene
+dame het voetpad volgen, dat langs den beuk naar de tegenovergestelde
+zijde van den tuin voerde en uitkwam aan een boschje tusschen den tuin
+en den rijweg.</p>
+
+<p>Soekabrenti had twee toegangen: een van arduin en ijzer voor
+rijtuigen aan het eene, en een kleiner hek van hout voor voetgangers
+aan de andere zijde van het park. Doch André was met die bijzonderheid
+nog onbekend, en eerst nu merkte hij op, dat bij dat kleinere hek, aan
+gene zijde van het boschje, een elegante, met twee paarden bespannen
+tom-pouce stapvoets heen en weder gereden werd. Had hij de aangezigten
+van het wandelend paar kunnen onderscheiden, misschien zou het
+verschil in beider uitdrukking hem getroffen hebben: de bloeijende
+mannelijke schoonheid van het eene, en de onmiskenbare sporen van
+vrouwelijk lijden op het andere. In elk geval zou hij aanstonds gewaar
+geworden zijn dat de onbekende dame misschien Lidewyde's jufvrouw van
+gezelschap, doch zeker niet Lidewyde-zelve was. Doch de slankheid van
+haar figuur en het bedriegelijk-jeugdige van een lagen tuinhoed met
+breeden rand misleidden hem omtrent haren leeftijd, en eerst toen zij
+onverzeld uit het boschje terugkeerde en hij haar in het gelaat kon
+zien, bemerkte hij zijne vergissing.</p>
+
+<p>Zij was eene vrouw van vijftig jaren, fatsoenlijk, doch zoo eenvoudig
+gekleed, dat men twijfelen mogt of zij in allen deele als de gelijke
+van de vrouw des huizes aangemerkt kon worden. Aan eene dienstbare
+deed zij niet denken, doch evenmin aan eene meesteres; althans niet op
+dit gebied en in deze omgeving. De tuinmansjongen, bezig met het
+opbinden der bloemen en het reinigen der bedden, groette haar toen zij
+hem voorbijging, doch niet met dat ontzag waarop het gedistingeerde in
+haar voorkomen haar aanspraak scheen te geven. Was zij welligt
+Lidewyde's moeder? Indachtig aan de verhalen van zijnen oom omtrent
+Lidewyde's afkomst, kon André dit bezwaarlijk aannemen. Tusschen hare
+gelaatstrekken en die van Lidewyde was geen zweem van gelijkenis te
+bespeuren. Ook zou de tuinmansjongen, indien zij in eene zoo naauwe
+betrekking tot zijne mevrouw gestaan had, haar ongetwijfeld met meer
+onderscheiding bejegend hebben. "Het zal Lidewyde's kamenier zijn,"
+zeide André; en hij zou met die onderstelling vollen vrede hebben
+gehad, indien de jonge man aan hare zijde, dien zij uitgeleide scheen
+gedaan te hebben, in zijne manier van nevens haar te gaan en met haar
+te spreken meer gemeenzaamheid aan den dag gelegd had.</p>
+
+<p>Dat hij dat niet had gedaan, maar zich onwillekeurig onderworpen
+scheen te hebben aan den toon van gezag, waarop zij tot hem sprak, was
+iets dat André intrigeerde. Voor het overige vond hij de zaak in het
+minst niet geheimzinnig. Lidewyde, redeneerde hij, was juist eene
+vrouw om gestadig hare toevlugt te nemen tot de medische fakulteit;
+die vreemde heer met zijn brieschend tweespan en zijn nuffig rijtuig
+was de M'sche mode-dokter; niets natuurlijker dan dat de
+gezelschapsjufvrouw, of welke andere naam haar dan ook voegde, last
+bekomen had om den volgeling van Hippokrates, die hier welligt iederen
+dag een morgenbezoek kwam afleggen, als naar gewoonte uit te laten.
+Veel tijd evenwel om dit gewone en natuurlijke in overeenstemming te
+brengen met de verrassende deferentie, welke uit de houding van den
+gevierden medicus gesproken en waarmede hij naar de vertoogen der
+ondergeschikte vijftigjarige geluisterd had, schoot thans voor André
+niet over. Een bediende kwam hem waarschuwen dat het ontbijt gereed
+was en de vrouw des huizes hem wachtte.</p>
+
+<p>&mdash;"Heeft mijnheer soms boodschappen te verrigten?" vroeg de knecht.</p>
+
+<p>&mdash;"Boodschappen?" herhaalde André, "dat niet zoo zeer. Maar indien gij
+naar de stad gaat, wees dan zoo goed en bezorg meteen dezen brief op
+de post."</p>
+
+<p>&mdash;"Met genoegen, mijnheer."</p>
+
+<h3 class="p4">Zevende Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">De schoonheid van sommige vrouwen is als de zee aan onze
+westerstranden. Op den middag spiegelt zich de zon in de golven; zij
+breken, en het glanzig schuim spat vonkelend op. De watervlakte, het
+blanke zand, de vastgewoelde pinken met haar tuig en bruine netten, de
+witte huiven der badkoetsen, de bloote beenen en de roode broek van
+den wadenden visscher met het anker op den schouder, de havelooze
+kleedij der visscherskinderen, die met eene opgetuigde klomp
+schuitjevaren spelen in de plas,&mdash;alles glinstert, alles baadt zich
+dansend in het stroomend licht: de hemel schijnt geopend. Doch
+gindsche reuzenwolk, die sedert lang gedreigd heeft de zonnestralen te
+zullen onderscheppen, drijft allengs nader; in het eind volvoert zij
+hare bedreiging, en voort zijn eensklaps de glans en de gloed. Grooter
+en grooter wordt de schaduwvlek op den blinkenden spiegel; nog een
+oogwenk, en de bruiloft van daareven is in eene begrafenis verkeerd.</p>
+
+<p>Denk u het omgekeerde van dat tooneel, en gij zult u eene voorstelling
+van André's verbazing kunnen vormen, toen hij de kleine eetzaal
+binnentrad. Den vorigen avond had Lidewyde den indruk op hem gemaakt
+eener half uitgebloeide schoonheid; eener vrouw, die, omdat zij zich
+verveelde, op hare beurt vervelend was; voor wie beminnelijk te zijn
+een lastpost scheen; wier kleeding-zelve geblaseerdheid teekende.
+Thans daarentegen, thans zat bij het geopend venster, tusschen een
+amfitheater van sierplanten, in de lichte schaduw van een in den tuin
+vooruitspringend zonnescherm, als een madeliefje in het groen, een
+aanvallig wezen. Ongekunstelde vriendelijkheid sprak uit hare donkere
+oogen, een glimlach speelde om haar fraaijen gullen mond, een wit
+neteldoeksch ochtendkleed met zacht gekleurde bouquetten van violet en
+groen vormde de bevalligste harmonie met de breede afhangende linten,
+groen en violet, die haar mutsje sierden. Het blanke voorhoofd kwam
+schitterend uit tegen het ongebleekte kantwerk, en die gele tint
+temperde wederkeerig den golvenden gloed der donkerzwarte
+haarvlechten.</p>
+
+<p>Ware zij, toen André binnentrad, opgerezen en hem te gemoet gegaan,
+hare houding noch haar gang zouden de schoonheid van haar gelaat
+gelogenstraft hebben. Had zij hem de hand gereikt en had hij die een
+oogenblik in de zijne mogen houden, het zou hem getroffen hebben dat
+zulke fijne vingertoppen de verlenging waren eener zoo poezele vuist.
+Doch zij bleef zitten in haar leunstoel bij het venster, liet beide
+handen eene wijl in de schoot rusten, wendde het hoofd naar de deur,
+en nam met den vriendelijksten blik der wereld, het uitnoodigendst
+welkom verkondigend, haren neef en logeergast op.</p>
+
+<p>In de tegenwoordigheid eener zoo schoone vrouw, op wier gelaat
+bovendien de blos eener volmaakte gezondheid zetelde, was het André
+niet mogelijk, lang aan de medische fakulteit te denken. De
+herinnering aan het dokterskoetsje was eensklaps als weggevaagd uit
+zijnen geest; Lidewyde's liefelijke en tegelijk indrukwekkende
+verschijning vervulde hem geheel, en indien iets hem op dit oogenblik
+bekommerde, was het de vraag, op welken voet hij haar toespreken zou.
+"Mevrouw" tot haar te zeggen, had hem den vorigen avond niet de
+geringste inspanning gekost, nu daarentegen bestierf dat deftige woord
+hem schier op de lippen. Doch ook dit bezwaar werd uit den weg
+geruimd, en zijne eigenliefde had van zijne opkomende verlegenheid
+niets te lijden.</p>
+
+<p>&mdash;"Laat ons elkaar bij den voornaam noemen," zeide zij. "Neef en nicht
+zijn gruwzame woorden, nog gruwzamer dan mijnheer en mevrouw. Hoe
+minder ik ze hoor, hoe liever het mij is... Mijn man kan elk oogenblik
+thuiskomen. Ga zitten, André, en vertel mij intusschen van uwe Emma."</p>
+
+<p>Gewoon te spreken en te handelen zonder <span class="sper">arrière-pensée</span>,&mdash;althans dit
+verbeeldde hij zich; en daarvoor ging hij door,&mdash;verkeerde André te
+goeder trouw in den waan dat alle andere regtschapen lieden even zoo
+deden. Bijoogmerken te hebben stond in zijne schatting gelijk met
+huichelen, en hij kon zich niet voorstellen, plagt hij te zeggen, dat
+iemand met een zuiver karakter omwegen gebruikte om tot zijn doel te
+geraken. "Vertel mij van uwe Emma," was voor hem, uit Lidewyde's
+mond,&mdash;en voorshands waren er dan ook inderdaad geene redenen om aan
+die woorden eene andere beteekenis te hechten,&mdash;het verzoek van eene
+lieve, goedhartige vrouw, die herstellen wilde hetgeen zij den vorigen
+avond door hare koelheid bedorven had.</p>
+
+<p>&mdash;"Het doet mij regt veel genoegen," vervolgde zij, "dat het toeval
+mij met u in kennis brengt. Verleden week waren de couranten vol van
+uwen lof. Doch een neef te bezitten die spoorwegbruggen bouwt, is niet
+genoeg. Men is begeerig, zulk een neef te aanschouwen. Gij zijt het
+eerste lid van uwe familie waarmede ik tot hiertoe in aanraking kom.
+Met uw oom is mijn man enkele malen in gezelschap geweest, doch ik
+zelf heb hem nooit ontmoet. Is hij een aangenaam mensch? Houdt gij van
+hem?"</p>
+
+<p>&mdash;"Indien gij den brief gelezen hadt, dien ik daareven aan mijn meisje
+heb zitten schrijven, zoudt gij naar mijn antwoord op de laatste dier
+twee vragen niet lang behoeven te raden," zeide André met een
+glimlach. "Neen, ik houd niet bijzonder veel van mijn oom, maar hij
+kan daarom wel een aangenaam mensch zijn."</p>
+
+<p>&mdash;"Is hij tegen uw huwelijk?" vroeg zij, hem aanziende en insgelijks
+glimlagchend.</p>
+
+<p>&mdash;"Hij is er ten minste tegen geweest. Hoe hij op dit oogenblik
+daarover denkt, weet ik niet. Doch waarom vraagt gij dat?"</p>
+
+<p>&mdash;"Waarom? Omdat het mij van u spijten zou, indien men tegelijk een
+aangenaam mensch en uwe antipathie zijn kon. Maar alles verandert,
+zoodra uw oom ongaarne uw huwelijk ziet. Bruidegoms hebben het regt
+ieder te haten die niet doodelijk is van hunne bruid. Doch uw oom is
+een oud jong heer, aan wiens meening gij u niet te storen hebt. Erger
+zou het zijn, indien uwe ouders niet ingenomen waren met uw meisje. Of
+anders uwe zusters. Gij hebt immers zusters?"</p>
+
+<p>&mdash;"O, van dien kant is alles in orde. Emma heeft bij mijne ouders
+herhaaldelijk gelogeerd, en de geheele wereld bij ons aan huis draagt
+haar op de handen."</p>
+
+<p>&mdash;"Zij is eene jufvrouw Visscher niet waar, en gij hebt haar te
+Duinendaal leeren kennen? Dat was een romaneske geschiedenis, die val
+van u. Er zijn weinig jonge heeren die niet gaarne tot dien prijs in
+kennis zouden komen met een aardig meisje."</p>
+
+<p>&mdash;"Die val van mij?" vroeg André, voor de eerste reis blozend om een
+accident, dat een huisgenoot op Belvedere van hem gemaakt had. "Hoe is
+het mogelijk dat gij daar kennis van draagt?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ja wel, ja wel," schertste zij, "men heeft te M. bloedverwanten
+wonen waar men niet naar omziet; men laat Adriaan Dijk en zijne vrouw
+aan hun lot over; men wacht met mededeelzaam te zijn totdat het toeval
+neef André en nicht Lidewyde met elkander in kennis brengt. Doch nicht
+Lidewyde wordt goed geïnformeerd, reken daarop; en bovendien is
+Duinendaal zulk een uithoek niet, dat men, met een weinig
+belangstelling, geene gelegenheid zou kunnen vinden om sommige
+informatien op de plaats zelve te gaan kontroleren."</p>
+
+<p>&mdash;"Inderdaad, Lidewyde, ik ben verbaasd..."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat is braaf van u, mij Lidewyde te noemen. Ik begon al te vreezen
+dat mijn naam u tegenstond. Emma klinkt veel liefelijker, dat erken
+ik. Weet gij hoe ik aan dien naam van Lidewyde kom? Ik heet naar de
+zalige Lidewyde van Schiedam, waar mijn vader geboren is. Misschien
+doet die oude dame nog eenmaal een goed woord voor mij, en verzoent
+zij mij daardoor met de gedachte, half en half eene Schiedamsche te
+zijn; wat ik geen voorregt vind. Ik benijd u den naam van Kortenaer;
+en, had het in mijne keus gestaan, ik zou, even als gij, hebben willen
+afstammen van iemand die in de Groote Kerk te Rotterdam in een
+praalgraf rust. Mijne petemoei, indien ik haar zoo noemen mag, heeft
+zich moeten vergenoegen met een opschrift boven een klein-steedsch
+hofje. Maar waarom verbaast het u, dat ik op de hoogte ben van uw
+roman? Of zijt gij zoo nederig, dat gij den roep van uwe ridderlijke
+daden beperkt zoudt willen weten tot de echo's der Duinendaalsche
+boschjes? Dat kan ik niet gelooven. In mijn tijd althans waren de
+jonge lieden zoo bescheiden niet."</p>
+
+<p>&mdash;"In uw tijd, Lidewyde? Moest ik u een kompliment maken, ik zou
+zeggen dat uw tijd nog komen moet. Maar in vollen ernst, wie heeft u
+verteld onder welke omstandigheden ik het hof aan Emma gemaakt heb?"</p>
+
+<p>&mdash;"Niemand heeft mij dat verteld. En dat was ook niet noodig. Zoo lang
+de boschaadjes de kunst van klappen niet zullen verleerd hebben,
+behoeft niemand veel moeite te doen om achter het geheim van sommige
+vrijaadjes te komen."</p>
+
+<p>&mdash;"Foei, Lidewyde, nu doet gij even als mijn aanstaande schoonvader,
+die langzamerhand de taal der oude hollandsche dichters begint te
+spreken. Ik voor mij houd niet..."</p>
+
+<p>&mdash;"Wat hoor ik? Dat is een slecht begin, André! Gij houdt niet van uw
+oom, niet van uwen aanstaanden schoonvader, misschien ook niet van uw
+aanstaande schoonmoeder,&mdash;waar moet dat heen? Gij houdt van uw meisje,
+zult gij zeggen, en ik geef u toe dat die vlag de lading dekt. Hoe
+ziet uw meisje er uit? Allerliefst, natuurlijk; doch erken dat dit
+tevens te veel en te weinig zegt. Is zij blond, is zij bruin, is zij
+groot, is zij klein? Biecht op, mijnheer André, en stel mij in de
+gelegenheid uw goeden smaak te bewonderen!"</p>
+
+<p>&mdash;"Wilt gij haar portret zien?" vroeg hij, naar zijne portefeuille
+tastend. "Hier is het."</p>
+
+<p>Hij rees op, reikte haar het albumblad over, en ging toen weder
+zitten. Zij liet zich achterover zinken in haren stoel, hield de
+kleine beeldtenis met de eene hand een weinig voor zich uit, ten einde
+haar niet onder een valsch licht te zien, en bragt de andere hand aan
+hare wang.</p>
+
+<p>&mdash;"Welk een lief onschuldig gezigtje!" zeide zij, terwijl een
+glimlach, gelijk alleen welgevallen en bewondering tooveren konden,
+haar gelaat verlichtte. "En welk bevallig figuurtje! Mijnheer André,
+ik maak u mijn kompliment. Meestal doet de fotografie blondines
+onregt; doch Emma heeft geen reden van klagen. Is zij altijd zoo
+gekapt, met die lange krullen van voren? En is het waar, dat men haar
+en hare moeder voor zusters zou aanzien? Het is een keurig portretje.
+Alleen zou ik gewild hebben, dat de fotograaf haar een weinig minder
+<span class="sper">en face</span> genomen had; doch dat zijn van die details waar de fotografen
+gemeenlijk geen oog voor hebben."</p>
+
+<p>&mdash;"Ja maar," begon André.</p>
+
+<p>Doch om Lidewyde duidelijk te maken dat hare aanmerking hem niet
+geheel en al gegrond voorkwam, moest hij opstaan; en wilde hij het
+licht niet roekeloos onderscheppen, dan was het onvermijdelijk dat
+hij zich achter haar fauteuil plaatste en haar met den vinger aanwees,
+dat het door den fotograaf gebragte offer goedgemaakt werd door
+sommige schoonheden in Emma's houding, die anders verloren zouden zijn
+gegaan. Hij ondernam het, zich van dat pleidooi te kwijten, doch niet
+zonder zekere ontroering. De fijne geur van bloemen en kruiden die uit
+Lidewyde's kapsel naar hem opsteeg, bedwelmde hem niet zoo zeer; maar
+gedurende zijn onderhoud met haar had hij de oogen schier niet kunnen
+afwenden van hare schouders, die, zonder breed te zijn, toch eene
+ronding en volheid vertoonden, waarbij Emma's buste onvorstelijk
+afstak. Nu hij zich in de onmiddelijke nabijheid van Lidewyde bevond,
+troffen die schouders hem op nieuw en nog sterker dan te voren. Emma
+zou hij steeds ontraden hebben, zich bij bals of andere feestelijke
+gelegenheden te zeer den hals te ontblooten, Lidewyde niet. Hij stelde
+zich integendeel voor, dat het een verrukkelijk schouwspel moest
+opleveren, Lidewyde gedekolleteerd te zien.</p>
+
+<p>&mdash;"Ja maar," hervatte hij, zich voorover buigend, zoodat hij den adem
+moest inhouden om haar kanten mutsje te ontzien, "ik geloof niet dat
+de fotograaf er veel bij zou gewonnen hebben..."</p>
+
+<p>&mdash;"En waarom zou hij niet?"</p>
+
+<p>&mdash;"Wel, omdat anders..."</p>
+
+<p>&mdash;"Neen, dat ben ik niet met u eens."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik druk mij verkeerd uit, geloof ik."</p>
+
+<p>&mdash;"Toch niet, ik begrijp uwe bedoeling volkomen. Tenzij..."</p>
+
+<p>&mdash;"Nu juist, dat is het."</p>
+
+<p>Het pleidooi zou misschien gaandeweg zijn gaan vlotten, en ook al ware
+het nu en dan een weinig blijven steken, welligt zou André het niet
+onaangenaam hebben gevonden, zich nog digter over de leuning van
+Lidewyde's stoel heen te buigen en haar in vertrouwen te betoogen dat
+Emma's houding weinig of niets te wenschen overliet. Doch hun
+onderhoud werd gestoord door de komst van den heer des huizes, en het
+duurde geen vijf minuten, of het manipuleren van messen en vorken had
+aan alle debatten voorshands een einde gemaakt.</p>
+
+<h3 class="p4">Achtste Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">&mdash;"Luister eens, Kortenaer," zeide Dijk, toen de maaltijd afgeloopen
+was en Lidewyde zich was gaan kleeden, "uw oom heeft onwillekeurig
+eene dwaasheid gedaan door u dezer dagen aan mij te adresseren. Mijne
+gewone bezigheden zijn in den regel zoo menigvuldig niet, dat ik u
+niet behoorlijk te woord zou kunnen staan; en indien gij zes weken
+vroeger of zes weken later hier gekomen waart, zou ik onmiddelijk tot
+uwe dienst geweest zijn. Wat wordt vereischt om onze zaak in orde te
+brengen? Een paar bezoeken bij den kantonregter, eene konferentie of
+wat met mijn notaris, meer niet. Doch op dit oogenblik heb ik zelfs
+voor dat weinige geen tijd. Een ander en gewigtiger belang neemt in
+den loop dezer maand en tot in het begin der volgende al mijne vrije
+uren in beslag."</p>
+
+<p>&mdash;"Gij zijt kandidaat voor de Tweede Kamer."</p>
+
+<p>&mdash;"Hoe weet gij dat? Heeft mijne vrouw het u verteld? Die interesseert
+zich anders niet sterk voor zulke zaken."</p>
+
+<p>&mdash;"Neen, maar toen ik gisteren-ochtend hierheen reisde, is te T. een
+heer bij mij komen zitten, die u persoonlijk kende, en die mij zeide,
+dat hij naar M. moest om met u te spreken over uwe kandidatuur. Ik had
+hem nooit ontmoet, maar de geheele wereld kent den naam van Lefebvre,
+en toen ik hem verteld had dat ik insgelijks naar M. moest en eene
+zaak met u te vereffenen had, waren wij aanstonds goede vrienden."</p>
+
+<p>&mdash;"Een vreemd uiterlijk, niet waar? Men zou het hem niet aanzeggen dat
+hij zoo knap is. Hebt gij hem zien snuiven?"</p>
+
+<p>&mdash;"Niet-alleen heb ik dat gezien, maar ik durf beweren dat hij van T.
+naar M. niets anders gedaan heeft als snuiven en praten. Om u de
+waarheid te zeggen, vond ik hem nog al vies. Met een grooten witten
+zakdoek vol ongeregtigheden veegde hij na iedere anekdote zich het
+voorhoofd af, en het beetje rappé dat niet aan zijne wangen bleef
+kleven vond logies tusschen de plooijen van zijn overhemd."</p>
+
+<p>&mdash;"Maar hij zegt voortreffelijke dingen, vindt gij niet?"</p>
+
+<p>&mdash;"Zoo voortreffelijk, dat ik somtijds moeite had hem te volgen. Hij
+schijnt verwonderlijk goed te huis te zijn in onze politiek."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat is hij, en ofschoon hij zelden of nooit iets schrijft, oefent
+hij een grooten invloed uit. Maar om terug te komen op hetgeen ik u
+zeggen wilde, gij zult, naar ik voorzie, niet veel lust hebben, hier
+te blijven totdat de verkiezing achter den rug is; en ik, ik kan, op
+mijn woord van eer, mij vóór dien tijd niet met u occuperen. Doch ik
+meen er iets op gevonden te hebben."</p>
+
+<p>&mdash;"En dat is?" vroeg André.</p>
+
+<p>&mdash;"Mijne moeder bevindt zich op dit oogenblik met mijne beide zusters
+in Engeland; haar huis, hier in de stad, is gesloten, en van dien kant
+heb ik u dus niets aan te bieden. Dit is evenwel geen onoverkomelijk
+beletsel. Mijn moeders beste vriendin, tegelijk eene zeer goede kennis
+van mijne vrouw, is eene oude ongetrouwde dame Steinmetz, die wij
+gewoon zijn freule Bertha te noemen. Wat dunkt u, indien freule
+Bertha, die niets omhanden en bij zich aan huis ruimte in overvloed
+heeft, uw meisje voor eene poos te logeren vroeg? Onze eigen woning,
+naar gij bemerkt, is tot uwe dispositie; gij zult jufvrouw Visscher
+ten huize van onze vriendin, die eene algemeen geachte en inderdaad
+hoogst achtenswaardige dame is, zoo dikwijls kunnen bezoeken als gij
+verkiest, en wat ons zelven betreft, het zal ons natuurlijk uitermate
+aangenaam zijn, kennis te maken met uwe aanstaande. Het overige kunt
+gij met Lidewyde bespreken."</p>
+
+<p>&mdash;"Indien Emma's ouders vrede hebben met dat plan, ik voor mij," riep
+André uit, "vind het alleraardigst. Gij zijt volkomen opregt, niet
+waar, wanneer gij mij verzekert dat ik u geen overlast doe, en niet
+minder wanneer gij mij waarborgt dat Emma door de vriendin uwer moeder
+goed ontvangen zal worden?"</p>
+
+<p>&mdash;"Beste vriend, daarvan kan geen kwestie zijn. Freule Steinmetz is
+eene allerbeminnelijkste oude vrouw, die jonge meisjes niet-alleen
+niet haat, maar een bepaald zwak voor haar heeft. Zij zal het als een
+voorregt beschouwen, jufvrouw Visscher te kunnen herbergen. Belooft
+gij mij, de zaak bij uzelven rijpelijk te zullen overleggen? Ik
+verzeker u, dat het mij een pak van het hart zal zijn."</p>
+
+<p>&mdash;"Al hetgeen ik beloven kan, beloof ik. Waarlijk, het is mij eene
+alleraangenaamste verrassing, zoo vriendschappelijk door u bejegend te
+worden."</p>
+
+<p>&mdash;"Goed, dat eene is dus afgesproken. Gij zult met Lidewyde en
+Lidewyde zal met hare vriendin bepraten wat er gedaan moet worden om
+uw meisje te overreden. Verlangt gij, vooraf uwe opwachting te gaan
+maken bij freule Steinmetz, mijne vrouw zal u gaarne bij haar
+introduceren. Nu nog iets anders. De medicus van mijne vrouw, dokter
+Ruardi, is mijn intime vriend. Ware ik vrij, ik zou geen afstand doen
+van het genoegen, de honneurs der stad bij u waar te nemen. Doch nu
+dit niet gaat, is er niemand aan wien ik u met zulk een goed geweten
+overleveren kan als aan hem. Staat gij toe dat ik hem over u spreek en
+hem uw geval vertel? Hij is een uitmuntend mensch, en zijne
+konversatie zal u vast niet minder belang inboezemen dan die van uw
+reisgenoot Lefebvre."</p>
+
+<p>&mdash;"Kan ik dien heer een uur of anderhalf geleden hier in den tuin
+hebben zien wandelen?"</p>
+
+<p>&mdash;"Meent gij Lefebvre?"</p>
+
+<p>&mdash;"Neen, dokter Ruardi bedoel ik. Zoo noemt gij hem immers? Een
+welgemaakt jong man, donker van uitzigt, en geheel in het zwart
+gekleed."</p>
+
+<p>&mdash;"Juist. Ruardi komt dagelijks en op ieder uur van den dag bij ons
+aan huis. Zoo als ik zeide, hij is tevens mijn boezemvriend en de
+medicus van Lidewyde. Dus hebt gij hem reeds gesproken?"</p>
+
+<p>&mdash;"Niet gesproken, maar gezien. Toen ik daareven op mijne kamer voor
+het venster stond, zag ik een dokterskoetsje heen en weder stappen op
+den straatweg, en toen op hetzelfde oogenblik een vreemd heer den tuin
+doorging, begreep ik half en half dat die vreemdeling Lidewyde's
+dokter zijn zou. Gaat het mijnheer Ruardi zoo voor den wind, dat hij
+zulk keurig equipage houden kan?"</p>
+
+<p>&mdash;"O, Ruardi verdient met zijne praktijk geld als water en heeft
+bovendien fortuin van zich zelven en van zijne vrouw."</p>
+
+<p>&mdash;"Met wie is hij getrouwd?"</p>
+
+<p>&mdash;"Op dit oogenblik is hij weduwnaar, maar eenige jaren geleden is hij
+korten tijd getrouwd geweest met een meisje uit onze patricische
+societeit. Hij had aan dat juffertje een uitmuntend huwelijk gedaan,
+en haar verlies is eene zware slag voor hem geweest."</p>
+
+<p>&mdash;"Bedoelt gij daarmede dat hij zelf geen patricier is?"</p>
+
+<p>&mdash;"Lieve vriend, wat zal ik op die vraag antwoorden? Mijn eigen vader
+was evenmin patricier als Ruardi het is, en alleen om zijn huwelijk is
+hij in dien kring toegelaten geworden. Toen ter tijd werd de
+fatsoenlijke wereld te M. nog als van ouds in twee helften verdeeld,
+de patriciers en de burgers, hoogmoed tegen hoogmoed. Doch sedert is,
+gelijk in vele andere dingen, ook daarin groote verandering gekomen.
+Tegenwoordig domineren hier handel en industrie, en de geboorte is op
+den achtergrond getreden. Evenwel is het daarom nog niet
+onverschillig voor een medicus, aan welke familien hij geparenteerd
+is. Vergenoeg u dus met de wetenschap dat gij aan de zijde van Ruardi
+overal welkom zult zijn... Hoe laat is het? Te drommel, ik moet naar
+de stad... Nu, tot van middag aan tafel. Morgen-ochtend hoop ik in de
+gelegenheid te zijn, Ruardi voor te bereiden op de kennismaking met u.
+Vergeet intusschen onze afspraak omtrent jufvrouw Visscher niet.
+Adieu."</p>
+
+<p class="p2">Ook zonder die aanbeveling zou André aan de gemaakte afspraak gedacht
+hebben. Het liep hem mede, vond hij, en de voorspoed heeft een goed
+geheugen. De kennismaking met Lidewyde te kunnen voortzetten en tevens
+met Emma vereenigd te zijn, dit was een kolfje naar zijne hand. Zoodra
+Lidewyde beneden kwam zou hij met haar over de zaak spreken. Dit was
+het voorname pund. Naar den dokter zou hij haar voorloopig niet
+vragen. Diens geheimen, zoo hij ze had, gingen hem niet aan; of indien
+later blijken mogt van wèl, zou het nog vroeg genoeg zijn.</p>
+
+<h3 class="p4">Negende Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Lidewyde kleedde zich; en had André tegenwoordig mogen zijn bij dat
+toilet, zijn goede dunk omtrent de bekoorlijkheden van mevrouw Dijk
+zou er niet onder geleden, zijne menschenkennis er bij gewonnen
+hebben. Hetgeen hij gegist had, was waar. De bejaarde vrouw, door hem
+opgemerkt in den tuin, vervulde werkelijk bij Lidewyde de taak van
+kamenier, en de onbekende, wien zij uitgeleide had gedaan, was
+inderdaad dokter Ruardi geweest. Het onderhoud tusschen meesteres en
+dienstbode liet daaromtrent geen twijfel over. Slechts in één opzigt
+zou André, indien hij dat gesprek had aangehoord, vermoedelijk
+teleurgesteld geweest zijn: een zoo volstrekt verzwijgen van zijnen
+naam, een zoo onbepaald wegdenken van zijn persoon, zou hem in zijne
+eigenliefde deerlijk gekwetst hebben.</p>
+
+<p>Lidewyde zat op hare gewone plaats, voor haren kapspiegel, en wanneer
+zij de oogen opsloeg, kon zij Sarah, die achter haar stond en bezig
+was iets aan haar kapsel te veranderen, in het aangezigt zien.
+Verwonderlijk aangezigt! Of liever, verwonderlijk dat eene vrouw van
+leeftijd, met zoo iets <span class="sper">lady-like's</span> in haar voorkomen, het werk eener
+kamenier verrigtte. Verwonderlijk ook, dat zij dit deed zonder
+merkbaren tegenzin zoowel, als zonder ostentatie, met de
+gemakkelijkheid van iemand die zich in hare nederige rol volkomen op
+hare plaats gevoelde en tegelijk eene honderd malen betere plaats met
+eer vervuld zou hebben. Zij geleek de tegenstrijdigheid in persoon.
+Haar zwart zijden kleed teekende geene armoede, en toch ontving men
+den indruk, dat zij bij meer dan eene gelegenheid het gebrek onder de
+holle oogen had gezien. De scherpe trekken van haar gelaat drukten
+meer zelfbeheersching dan aandoenlijkheid uit, hetgeen niet
+verhinderde dat men in haar iemand waande te zien, over wier hoofd
+schier al het lijden heengegaan&mdash;en niets slechts heengegaan&mdash;moest
+zijn, waardoor eene vrouw getroffen kan worden. Haar zwakke stem, hare
+lichte oogen, schenen van zachtzinnigheid te getuigen; en toch zou men
+niet verbaasd geweest zijn, haar op gestrengen toon een wreed bevel te
+hooren geven. Hare grijsblonde lokken, onder een mutsje van zwarte
+tulle, opgemaakt met pensé lint, spraken van een stemmig gemoed, van
+uitgedoofde hartstogten, van eene boven iederen strijd verheven deugd,
+terwijl niettemin met volle regt van haar beweerd kon worden, dat hare
+zestig jaren aan niets verhevens of edels deden denken. Somtijds drong
+zich van den twijfelachtigen indruk, dien haar persoon te weeg bragt,
+het innemend element op den voorgrond, en vroeg men zich naderhand af,
+of deze vrouw wel inderdaad zoo koud, zoo hardvochtig, zoo slecht was,
+als zij scheen. Andere keeren had het tegenovergestelde plaats, en
+kwam de ongunstige impressie, als korrektief eener voorbarige
+sympathie, hinkend en terugstootend achteraan. Boosaardigheid,
+evenwel, was aan de uitdrukking van haar gelaat, ook onder de minst
+voordeelige omstandigheden, te eenemaal vreemd. Was zij werkelijk,
+gelijk men somwijlen in verzoeking kwam te denken, in staat en bereid
+tot het plegen van iedere misdaad, dan sproot dit blijkbaar bij haar
+niet voort uit lust in het kwade, maar uit zeker niet-inzien of
+niet-erkennen van eenig wezenlijk onderscheid tusschen kwaad en goed.
+Zelfs was de diabolische trek bij haar zoo volstrekt afwezig, dat de
+dienstboden van minderen rang, op Soekabrenti, in plaats van haar te
+benijden of te belasteren, haar gaarne lijden mogten en haar roemden
+om hare goedheid. In de tuinmanswoning was zij eene welkome
+bezoekster, en de kinderen van den koetsier liefkoosden haar in de
+tegenwoordigheid hunner moeder. In de keuken was zij vooral hierom
+populair, omdat men meende te weten dat zij zelve, in vroeger jaren,
+eene "mevrouw" geweest was, en er niettemin nooit een woord over hare
+lippen kwam, dat ontevredenheid met haar tegenwoordigen staat van
+ondergeschiktheid verried.</p>
+
+<p>&mdash;"En wat," vroeg Lidewyde, de wenkbraauwen fronsend en op
+ongeduldigen toon het gesprek voortzettend, "wat is zijn antwoord
+geweest?"</p>
+
+<p>&mdash;"Eerst verbleekte hij, tegen zijne gewoonte, en beet zich op de
+lippen. Toen ik aanhield en zeide dat gij den sleutel en de brieven
+tot iederen prijs terug verlangdet, wilde hij de reden kennen. Hij
+vroeg&mdash;ja wat al niet."</p>
+
+<p>&mdash;"Wat vroeg hij dan?"</p>
+
+<p>&mdash;"Hij vroeg, waarom gij in plaats van mij die boodschap voor hem op
+te dragen, haar niet zelf gedaan hadt, en wat het beteekende dat ik
+hem achterna gezonden werd, daar het toch een oogenblik te voren in
+uwe magt had gestaan, hem uwen wensch mede te deelen."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat kon, dat wilde ik niet. Indien ik hem alleen haatte, zou ik wel
+woorden vinden; harde of zachte om het even. Maar bij de gedachte dat
+hij mij in zijne magt heeft,&mdash;hij mij,&mdash;gevoel ik mij zelve in zulk
+eene woede ontsteken, dat de spraak mij begeeft. Wat vroeg hij nog
+meer?"</p>
+
+<p>&mdash;"Iets dat hij niet gevraagd zou hebben, indien hij u had hooren
+spreken gelijk gij nu doet. Hij vroeg, of gij hem niet meer lief
+hadt?"</p>
+
+<p>&mdash;"Dat kan hij niet gemeend hebben. Hij weet dat ik hem haat. Hij moet
+het weten!"</p>
+
+<p>&mdash;"Met uw verlof, mevrouw, zoo lang onverschilligheid de eenige vorm
+is waaronder gij hem uwen afkeer laat blijken, kan hij te goeder trouw
+meenen dat uwe koelheid slechts voorbijgaande is."</p>
+
+<p>&mdash;"Noem Ruardi en de goede trouw niet in één adem, wat ik u verzoeken
+mag. Hij is de valschheid in persoon. Hebt gij hem dan niet gezegd dat
+ik hem met mijn geheele hart verfoei? Waar waren uwe zinnen, Sarah?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ik had geene vrijheid om hem dat te zeggen, mevrouw. Mijn antwoord
+is dan ook geweest, dat hij alsnog, voor zoo ver ik wist, niet aan uwe
+liefde behoefde te twijfelen, en ik uw wensch meer als eene gril dan
+als een bevel of een eisch beschouwde."</p>
+
+<p>&mdash;"Gij hebt gelijk, Sarah. Vergeef het mij, dat ik daareven iets
+onvriendelijks tot u zeide. Het zou lafhartig van mij zijn, u een last
+op te dragen waarvoor ik zelf tot hiertoe teruggedeinsd ben. En wat
+antwoordde hij, toen gij hem om bestwil met die halve waarheid
+tevreden hadt zoeken te stellen?"</p>
+
+<p>&mdash;"Dat dezelfde redenen, die u den sleutel en de brieven deden
+afvragen, hem bewegen moesten om ze te houden."</p>
+
+<p>&mdash;"Juist een antwoord voor hem. Zoo iets puntigs en snijdends, dat een
+schijn van diepzinnigheid heeft, maar in den grond der zaak niets
+beteekent. O Sarah, Sarah," zuchtte Lidewyde, terwijl zij als in
+vertwijfeling de handen aan het voorhoofd bragt, "waarom heb ik dien
+man ooit mijn vertrouwen geschonken!"</p>
+
+<p>Had Sarah de booze wereld vertegenwoordigd, zij zou geantwoord hebben
+dat Lidewyde ongetwijfeld minder wanhopig en bekommerd zou zijn
+geweest, indien zij dokter Ruardi nooit iets anders geschonken had als
+haar vertrouwen. Doch stekelige gezegden van dien aard vielen evenmin
+in Sarah's smaak of karakter, als het openbaren eener in dit geval
+anders niet onnatuurlijke deernis. Eene gewone vrouw van Sarah's
+leeftijd en positie zou Lidewyde, hoe schuldig deze dan ook wezen
+mogt, niet zonder mededoogen hebben kunnen zien lijden. Want dat zij
+leed was duidelijk. Daarvan getuigde de ongelijkheid van haar humeur;
+hare onnatuurlijke neerslagtigheid in het eene, hare even
+onnatuurlijke opgewondenheid in het andere oogenblik; de sombere
+stemming, waarin gisteren avond André haar aangetroffen had; de
+gemaakte opgeruimdheid, waarmede zij dien ochtend met hem had
+geschertst en gekeuveld; de hartstogtelijke toon, waarop zij daareven
+was uitgevaren tegen Ruardi. Doch voor Sarah was het eene uitgemaakte
+zaak dat Lidewyde ophouden zou zich ongelukkig te gevoelen, van het
+oogenblik af dat zij haren minnaar zou kunnen trotseren, en de reden
+van Lidewyde's verdriet alleen hierin bestond, dat zij voorshands niet
+in de gelegenheid was, haar overwigt te doen gevoelen. Dat onvermogen,
+meende Sarah, noopte tot nadenken, niet tot medelijden. Het kwam er
+slechts op aan, een middel te ontdekken en aan te wenden, waardoor
+Lidewyde, die zich thans in de magt van den dokter bevond, hem op hare
+beurt tot onderwerping zou kunnen brengen, of althans hem op eene
+kwetsbare plaats zou kunnen grieven.</p>
+
+<p>&mdash;"En toch," vervolgde Lidewyde, "er moet een einde komen aan onze
+valsche verhouding. Zoo kan het niet langer. Zijne gemeenzaamheid is
+mij ondragelijk geworden. Liever openlijke vijandschap dan zulk een
+omgang."</p>
+
+<p>&mdash;"Mevrouw weet even goed als ik," antwoordde Sarah, "dat al het
+ongerief eener vriendschapsbreuk met den dokter nederkomen zou op haar
+eigen hoofd. De blindheid van mijnheer Dijk heeft grenzen."</p>
+
+<p>&mdash;"Mijn man is een ellendeling," viel Lidewyde haar in de rede.
+"Nimmer zal ik hem de helft van het leed kunnen berokkenen dat hij
+gebragt heeft over mij. Wat raakt het mij, of hij verdriet heeft?
+Wanneer heeft hij zich over het mijne bekommerd?"</p>
+
+<p>&mdash;"Niet dikwijls, dat erken ik; maar," ging Sarah voort, "daar staat
+tegenover dat mijnheer Dijk, toen gij gelukkig waart met dokter
+Ruardi, geen hinderpaal voor u geweest is. Die verdienste behoort
+erkend te worden."</p>
+
+<p>&mdash;"Eene fraaije verdienste!" riep Lidewyde op minachtenden toon.</p>
+
+<p>&mdash;"Thans, nu ieder weet dat dokter Ruardi de beste vriend is van uw
+man,"&mdash;de kamenier vond het niet noodig het "mijnheer Dijk" tot in het
+oneindige te vermenigvuldigen en verhielp onder de hand nog eene
+kleinigheid aan Lidewyde's kapsel,&mdash;"thans bestaat er voor zijne
+veelvuldige bezoeken hier aan huis eene natuurlijke reden. Doch zoodra
+gij zelve dat voorwendsel vernietigt, zullen uwe vriendinnen van de
+gelegenheid gebruik maken om zich van u af te zonderen. En zij, die
+het meest op haar geweten hebben, zullen uw gezelschap het ijverigst
+mijden. Op die wijze zult gij u dubbel eenzaam gaan gevoelen."</p>
+
+<p>&mdash;"Maar moet ik dan," vroeg Lidewyde, met ongeduld oprijzend, ten
+einde Sarah in staat te stellen de knoopjes aan de achterzijde van
+haar kleed te bevestigen, "moet ik ten eeuwige dage vastgeketend
+blijven aan een schepsel, dat ik niet liefheb, dat ik haat, dat ik
+veracht? Is het niet genoeg, dat iemand die zich mijn man noemt, dag
+aan dag mijn leven verbittert? Ben ik gedoemd, hetzelfde ten tweede
+male te lijden door toedoen van een ander, die er zich op verheft mijn
+minnaar te zijn? Dat is duldeloos, zeg ik u."</p>
+
+<p class="p2">Het leven was voor Sarah-zelve zoo onvriendelijk geweest; wettige
+instellingen en deugdzame menschen hadden haar zoo ongelukkig gemaakt;
+zij had zooveel en zoo lang geleden door op de werkelijkheid te
+willen toepassen hetgeen zij van kindsbeen af onder braaf-zijn had
+leeren verstaan,&mdash;dat het haar niet tegen de borst stuitte, maar
+veeleer eene verademing voor haar was, te doen te hebben met eene
+vrouw als Lidewyde. Misschien was Lidewyde haar mindere in geboorte,
+en stellig was er in haar eigen leven een tijd geweest, dat zij het
+regt zou gehad hebben, haar ook als hare mindere in maatschappelijken
+rang te beschouwen. Doch wat zou dit? Zij was oud; zij was nooit eene
+schoonheid geweest; zij had met het verledene onherroepelijk
+afgerekend. Lidewyde daarentegen telde nog slechts vijfentwintig jaren
+(geheel ten onregte had André haar voor ouder aangezien); elke trek
+van haar gelaat, indien zij wilde, ademde levenslust; elke lijn van
+haar fraaigebouwd ligchaam was rond en zacht. Om tot model eener Venus
+te kunnen dienen, was zij misschien een weinig te breed en te gevuld;
+doch de andere Pradier, die haar had mogen voorstellen als eene
+rustende Bacchante, met wingertranken en druiventrossen gekroond, zou
+door zijne romantische kameraden begroet geworden zijn als een wreker
+der antieken. Onder de weinige dingen die Sarah nog aan het leven
+hechtten, behoorde het dagelijksch verkeer met dit van onder een
+anderen hemel herwaarts overgeplant natuurkind, dat in ons noordelijk
+klimaat, in onze germaansche maatschappij, niet aarden wilde. Wanneer
+Sarah aan den eindeloozen winter dacht, dien hare meesteres aan de
+zijde van een man als den haren sleet; aan de nieuwe teleurstelling,
+die Lidewyde's deel was geworden sedert zij voor den vriend van dien
+man vrijwillig had opgeofferd hetgeen duizend andere vrouwen onder
+tranen en gebeden zouden verdedigd hebben als haar hoogste goed,
+betrapte zij zichzelve op eene belangstelling, waarvan zij moeijelijk
+rekenschap zou hebben kunnen geven en misschien ook liever geen
+rekenschap gegeven had. Tot geenen prijs zou zij aan Lidewyde iets
+hebben willen veranderen, en elke poging van deze om hare inborst
+geweld aan te doen, zou in hare oogen eene dwaasheid geweest zijn.
+Doch Sarah kende de wereld, meende zij, beter dan hare meesteres die
+kende. Met bezorgdheid zag zij Lidewyde als voortspelen aan den rand
+van een afgrond; zich geene rekenschap geven van de meedogenlooze
+dommekracht van zeden en gewoonten; zich inbeelden dat men haar zou
+blijven dulden, ook indien zij openlijk als eene echtbreekster en
+overspeelster bekend stond. Banaliteiten, dit gevoelde Sarah, waren de
+gronden, door haar tegen Lidewyde's voornemen om met den dokter te
+breken aangevoerd; doch de slotsom van hare levenservaring was, dat
+eene maatschappij, welke leeft van gemeenplaatsen en daarin ademhaalt,
+in de eerste plaats voor banaliteiten eerbied eischt. Dat zij Lidewyde
+idealiseerde; dat alleen hare eigen verbeelding van Lidewyde eene
+martelares en van eene courtisane een natuurkind maakte, daarvan was
+Sarah zich niet bewust, en zij zou zeer verwonderd zijn geweest,
+indien men hare opvatting van Lidewyde's karakter sentimenteel genoemd
+had.</p>
+
+<p>Zou zij nogmaals beproeven, Lidewyde af te brengen van haar plan? Het
+oogenblik scheen daartoe weinig geschikt. De huisknecht kwam
+aankondigen dat het rijtuig wachtte; aan het te naauwernood voltooid
+toilet werd de laatste hand gelegd, en Sarah begeleidde hare meesteres
+tot aan het portaal, waar de trap, die naar beneden voerde, zich in
+tweeën scheidde.</p>
+
+<h3 class="p4">Tiende Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Aan den avond van den volgenden dag, tusschen licht en donker, zat de
+oude dame, die uitgekozen was om voor eene poos Emma's gastvrouw te
+zijn, te lezen en thee te schenken in haar eenzaam salon. Op grond van
+een briefje, dien ochtend van Lidewyde ontvangen en aanstonds
+toestemmend beantwoord, wachtte zij op dit uur haar en André's bezoek.
+Het was intusschen reeds laat geworden. De ondergaande zon kleurde met
+hare laatste stralen de toppen der boomen aan de overzijde der gracht,
+en de schemering had in het groote vertrek met zijne hooge verdieping
+reeds zulke vorderingen gemaakt, dat het vlammetje onder den trekpot
+diensten begon te bewijzen. Bij de flikkering van dat kleine licht
+onderscheidde men op het groote wortelhouten theeblad met ebbenhouten
+rand een overvloed van zilver en porcelein, en daarachter, in een
+ruimen leunstoel, het beeld van freule Bertha, die door de invallende
+duisternis genoodzaakt was geworden, hare lektuur te staken.</p>
+
+<p>Het geduld der bejaarde dame was onuitputtelijk; niet uit gebrek aan
+karakter, maar door overvloed van blijmoedigheid. Zij was nooit
+gemelijk, omdat zij altijd rustig en altijd vrolijk was. Toen dan ook
+Lidewyde's rijtuig ten laatste stilhield voor de deur, en een
+oogenblik daarna Lidewyde-zelve, door André gevolgd, werd aangediend,
+ging zij hen even vriendelijk te gemoet als zij gedaan zou hebben,
+indien de bezoekers met onberispelijke naauwkeurigheid op hunnen tijd
+gepast hadden.</p>
+
+<p>&mdash;"Het was zulk eene stille, zoele avond," voerde Lidewyde tot hare
+verontschuldiging aan, "en de muziek in het Park klonk zoo lief, dat
+wij onwillekeurig langer zijn blijven rondstappen dan ons plan was
+geweest. Ik had met mijn neef eene weddenschap aangegaan, dat hij geen
+weerstand zou kunnen bieden aan de verleidingen van ons Bois de
+Boulogne."</p>
+
+<p>&mdash;"Voor de eer van ons Bois de Boulogne doet het mij genoegen dat gij
+de weddenschap verloren hebt, mijnheer Kortenaer," zeide freule
+Bertha, "en ik heb een veel te goeden dunk van u om het niet in u te
+prijzen dat gij in het gezelschap van mevrouw Dijk juist niet
+gehunkerd hebt naar het mijne. Gij doet mij de eer," ging zij voort,
+"in mijn huis een plaatsje te vragen voor eene jonge dame van uwe
+kennis? Dat is braaf van u. Veel genoegens kan ik jufvrouw Visscher
+niet beloven; doch aan hare vrijheid om u te ontvangen zal niets
+ontbreken; en misschien," voegde zij er met een gullen glimlach bij,
+"misschien zal jufvrouw Emma niet weigeren, het met die eene
+uitspanning voor lief te nemen."</p>
+
+<p>&mdash;"Uwe vriendelijkheid is inderdaad beschamend, freule," zeide André.
+"Toen mijn neef Adriaan mij te verstaan gaf dat ik eene vergeefsche
+reis gemaakt had, was ik onbeleefd genoeg, den lip te laten hangen en
+nu wordt, dank zij uwe bereidvaardigheid, die teleurstelling voor mij
+eene bron van aangename surprises."</p>
+
+<p>&mdash;"Zoo ziet gij, mijnheer Kortenaer," antwoordde freule Bertha,
+eensklaps in een min of meer sententieusen toon vervallend, "dat men
+verkeerd doet, te spoedig het ergste te vreezen." En toen, zich weder
+met haar gewone opgeruimdheid tot Lidewyde keerend: "Zeg mij nu,
+melieve, hoe zullen wij doen? Verlangt gij, dat ik jufvrouw Visscher
+schrijven zal, of schrijft gij liever zelve?"</p>
+
+<p>&mdash;"Mij dunkt," zeide Lidewyde, "dat wij van uwe goedheid reeds te veel
+gevergd hebben. Morgen-ochtend schrijf ik aan Emma, en André zal mijn
+briefje insluiten. Hij vraagt dan meteen verlof aan Emma's ouders om
+zijn meisje te mogen gaan afhalen. Niet waar, André?"</p>
+
+<p>&mdash;"O, wat mij betreft," riep hij met geestdrift uit, "ik dweep met
+die schikking. Indien ik morgen schrijf, kan ik zaturdag antwoord
+hebben. Zondag maak ik dan een vliegreisje naar Duinendaal en kom
+maandag of dinsdag met Emma hier."</p>
+
+<p>&mdash;"En indien men te Duinendaal onze invitatie versmaadt?" vroeg
+Lidewyde, om hem te plagen. "Verlaat gij ons dan, en zullen wij in dat
+geval tevens uw gezelschap moeten missen en uw meisje niet te zien
+krijgen?"</p>
+
+<p>&mdash;"Mijnheer Kortenaer is te bescheiden," zeide freule Bertha, "om
+overluid te beweren dat jufvrouw Visscher hem niets weigeren kan."</p>
+
+<p>&mdash;"Het is zeer edelmoedig van u, freule," antwoordde hij, "mij aldus
+uit de strikken mijner ondeugende nicht te redden. Doch ik geloof
+inderdaad niet, dat er reden bestaat om voor het mislukken van ons
+plan beducht te zijn. Mijne eenige vrees is, dat Emma u door mijne
+schuld overlast zal aandoen."</p>
+
+<p>&mdash;"Geen woord meer daarover, waarde heer," zeide de vriendelijke oude
+dame. "Ik herhaal wat ik dezen ochtend aan Lidewyde schreef, dat het
+mij bijzonder aangenaam is, haar en u een klein genoegen te kunnen
+doen. Word ik daarvoor beloond door de kennismaking met een lief
+meisje, dan zal de verpligting aan mij zijn. Mag ik van uwe goedheid
+iets zeer huiselijks vergen, mijnheer Kortenaer?"</p>
+
+<p>&mdash;"Gaarne, freule."</p>
+
+<p>&mdash;"Trek dan even voor mij aan de schel. Gij vindt het immers goed,
+Lidewyde, dat ik Floris licht laat brengen? Mijne oogen weigeren mij
+de dienst. Of hebt gij haast, en mag uw rijtuig niet langer wachten?"</p>
+
+<p>&mdash;"Neen," zeide Lidewyde, "ik ben volstrekt niet gepresseerd, en
+indien wij u geen belet doen, blijf ik gaarne nog een kwartiertje."</p>
+
+<p>Een oude in het zwart gekleede knecht, even oud en even zilverharig
+als freule Bertha zelve, bragt achtereenvolgens drie of vier lampen
+binnen. Hij plaatste ze zoo,&mdash;op de tafel, op een buffet, op eene
+étagère, op eene console,&mdash;dat het groote vertrek eensklaps ophield
+somber te schijnen. Ten overvloede stak hij, na de luiken aangezet en
+de overgordijnen over elkander geslagen te hebben, aan weerszijden van
+den hoogen spiegel boven den schoorsteen, een bouquet waskaarsen aan.
+Het salon van freule Bertha had bij avond dergelijke illuminatie zeer
+noodig. Het was eene voorvaderlijke, ietwat reusachtige zijkamer,
+opgemaakt en gemeubeld in den smaak der vorige eeuw: een geschilderd
+behangsel, in vakken; eene lambrizering, grijs met vergulde randen,
+die het geheele vertrek omsloot; deuren, kozijnen en vensterbanken,
+een geheel uitmakend met de boiserie beneden en de zoldering boven;
+een gebogen marmeren schoorsteenmantel met smallen rand; een
+smirnaasch tapijt, blijkbaar voor deze kamer besteld en geweven. Het
+grijs met goud was in zich zelf niet genoeg tot neutralisering dier
+zekere zwaarmoedigheid, waarmede groote landschappen met zware boomen
+en breede watervallen, hoe fraai ook geschilderd, een zitvertrek
+plegen te vervullen; doch freule Bertha kende de zwakke zijde van haar
+salon, en sedert jaar en dag was Floris gewoon, wanneer zijne
+meesteres avondbezoeken ontving, met kracht van zwavelstokken de
+duisternis te bestrijden. Die moeite werd beloond, en het was voor den
+binnentredende een aardig schouwspel, freule Bertha te zien troonen in
+het midden dezer ouderwetsche, maar uitnemend gekonserveerde en van
+piëteit getuigende heerlijkheden. Zij droeg nooit anders als zwarte of
+donkerbruine kleederen, eer sluik dan ruim, en wanneer zij oprees uit
+haren stoel, zag men eene lange gestalte zich verheffen, die behoefte
+scheen te gevoelen aan een steun. Meestal legde zij dan hare eene hand
+op den rand der tafel, en maakte met de andere eene wuivende beweging
+om hare bezoekers te verwelkomen. De gladde mouwen van haar kleed
+waren zoo lang, dat zij de vingers halverwege bedekten, en ruime
+manchetten van geplooid batist deden hare handen nog smaller en
+kleiner schijnen dan de natuur ze gemaakt had. Van geplooid batist was
+ook de kraag vervaardigd, die haren hals omsloot en een gedeelte van
+hare schouders bedekte, en evenzoo de breede half nederhangende strook
+om hare met geen enkel lint versierde muts. Een korte, bijna
+sneeuwwitte lok, die aan weerszijde op hare slapen rustte, verhoogde
+nog het eerwaardige in de uitdrukking van haar gelaat. Zij was eene
+oude vrouw, dat teekenden niet slechts die grijzen lokken, maar ook de
+scherpe trekken om neus en mond, de zaamgetrokken plooijen der
+oogleden, de horizontale groeven in het voorhoofd; doch eene
+afgeleefde vrouw was zij niet. Er brandde in hare verduisterde oogen
+een dier stille vuren, welke aan inwendig verlichte wit porseleinen
+vazen doen denken: een gesluijerde gloed, maar die het langer uithoudt
+dan sommige kunstige lampen.</p>
+
+<p class="p2">&mdash;"Is freule Steinmetz familie van u?" vroeg André aan Lidewyde, toen
+hij weder nevens haar in het open rijtuig zat en zij door de woelige
+straten, waar in winkel aan winkel het vrijpostig gaslicht schitterde,
+naar Soekabrenti terugkeerden.</p>
+
+<p>&mdash;"Van mij? In het minst niet. Ik heb geene familie in dit land. Zij
+is eene vriendin van mijne schoonmoeder, meer niet. Doch wij verkeeren
+met haar alsof zij eene nabestaande van ons was. Denkt gij dat Emma
+het met haar zal kunnen vinden?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ongetwijfeld zal zij dat. Dacht gij van neen?"</p>
+
+<p>&mdash;"Dat is de vraag. Ik laat aan freule Bertha's goede kwaliteiten
+volkomen regt wedervaren, en naar hetgeen gij mij van Emma verteld
+hebt, houd ik het er voor, dat zij elkander uitmuntend verstaan
+zullen. Doch zult gij boos worden, indien ik zeg, dat Emma's smaak en
+de mijne vermoedelijk in één opzigt verschillen? Om u de waarheid te
+zeggen, mij is freule Bertha te stemmig. Ik erken dat zij van alle
+vrome dames in de stad de eenige is, die ik waarlijk liefheb; de
+eenige, bij wie ik het kan uithouden. Niettemin maakt zij mij met hare
+bidstonden en hare bijbeloefeningen somtijds zenuwachtig."</p>
+
+<p>&mdash;"Is freule Steinmetz iemand van die kleur? Dat verwondert mij. Ik
+zou haar voor eene vrouw van de wereld gehouden hebben."</p>
+
+<p>&mdash;"In vele opzigten is zij dat ook; maar hebt gij niet opgemerkt dat
+zij somtijds geheel en al in den preektoon vervalt? Mij frappeerde het
+ten minste, dat zij op ik weet niet welk gezegde van u aanstonds eene
+zedeles liet volgen."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik zou het mij ontgeven hebben; doch ja, nu gij er mij aan
+herinnert, er was iets preekerigs in de manier waarop zij zeide dat ik
+niet moest toegeven aan het gevoel van teleurgestelde verwachtingen.
+Houdt zij dikwijls van die kleine sermoenen? Denkt gij dat zij Emma
+zal willen bekeeren?"</p>
+
+<p>&mdash;"Heb daar geene vrees voor. Gij hebt zelf kunnen bemerken dat de
+natuur bij haar boven de leer gaat. Ook moet gij aan mijn oordeel over
+haar niet te veel waarde hechten. Freule Bertha gaat door voor de
+goede genius van mijn mans familie, en het zou mij leed doen, indien
+gij anders over haar dacht. De schuld ligt aan mij. Ik houd niet van
+vrome menschen."</p>
+
+<p>&mdash;"Er is vroom en vroom."</p>
+
+<p>&mdash;"Jawel, gelijk er blond en blond of bruin en bruin is. Maar zoo
+bedoel ik het niet. Met vroom meen ik bekrompen. Freule Steinmetz is
+eene ongewone, eene voortreffelijke, eene allerliefste oude vrouw;
+maar denkt gij, indien gij of ik iets deden waarover de domme wereld
+het hoofd schudde, dat zij het ons vergeven of zich met onze
+verdediging belasten zou? Maak u daaromtrent geene hersenschimmen.
+Zelden heb ik eene vrouw ontmoet die zoo <span class="sper">à cheval</span> is op hetgeen zij
+hare eeuwige waarheden noemt. En ik bid u, wat zijn eeuwige waarheden?
+Laat een vooroordeel honderd jaren geduurd hebben, en gij zult
+menschen vinden, bereid om voor dien waan den marteldood te sterven."</p>
+
+<p>&mdash;"Met uw verlof, Lidewyde..."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik weet wat gij zeggen wilt; maar ga met mij mede, en ik zal u
+bewijzen dat vergankelijk barège somtijds evenveel waarde heeft als de
+bovennatuurkunde van freule Bertha. Marcelis, stilhouden bij Mad<sup>e</sup>
+Philidor!"</p>
+
+<p>&mdash;"Om u te dienen, mevrouw," antwoordde Marcelis van den bok, even het
+hoofd omwendend; en met een sierlijken zwaai reed hij tot vlak voor de
+stoep van het hem welbekende mode-magazijn.</p>
+
+<p>Zulke dames behoeven zulke koetsiers.</p>
+
+<h3 class="p4">Elfde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">&mdash;"Te veel en te weinig;" zeide André bij zelven, toen hij den
+volgenden ochtend onder het kleeden zijne kamer op en neder stapte.
+"Dijk is een zot, beweerde mijn oom, en ik zal niet ontkennen dat
+daarvan iets aan kan zijn; doch mijn oom had zelf een slag van den
+molen weg, toen hij met minachting over Lidewyde sprak. Lidewyde is
+eene vrouw, gelijk er niet vele gevonden worden. Zij toont veel minder
+humeur dan ik gedacht zou hebben. Dijk schijnt mij toe, geen man voor
+haar te zijn. Het zal mij benieuwen, welken indruk die dokter op mij
+maken zal. Wie weet of mijnheer Ruardi niet nog iets anders is als
+Adriaans boezemvriend? Dat zou komiek zijn, maar verwonderen zou het
+mij niet. Lidewyde is juist eene vrouw om een minnaar te hebben. Het
+eene oogenblik is zij buitengewoon vrij in haar spreken, het andere
+oogenblik weet zij zich op zulk eene natuurlijke wijze in te houden,
+dat men er dupe van is. Wie zou gedacht hebben, toen zij
+gisteren-avond met freule Steinmetz zat te praten, dat zij geene vijf
+minuten daarna over diezelfde dame zulk een vrijmoedig en, naar mij
+voorkomt, zulk een juist oordeel vellen zou? Doch met hare schoonheid
+en haar smaak maakt zij alles goed. Het kleedje, dat zij voor Emma
+gekocht heeft, is inderdaad een model van bevalligheid, en het was een
+lieve inval van haar, mij met zich mede te nemen in dat magazijn en
+mij voor de leus te raadplegen over hetgeen zij kiezen zou. Zij heeft
+blijkbaar verstand van toilet maken, en alles staat haar goed. Zonder
+mooijer te zijn dan Emma, is zij toch ook in hare soort eene
+schoonheid. Zij heeft iets vorstelijks over zich. Emma doet mij denken
+aan een vergeet-mijnietje, Lidewyde aan eene tulp. Het zou inderdaad
+grappig zijn, indien tusschen haar en dien dokter de eene of andere
+relatie bestond. Hij schijnt een jong weduwnaar te zijn met een
+interessant voorkomen. Bovendien beweert Adriaan dat hij een aardige
+prater is. Noch het een, noch het ander maakt het minder
+waarschijnlijk dat Lidewyde iets met hem heeft. Wij zullen zien.
+Misschien vind ik dat geheim nog wel uit, en wie drommel weet of
+Lidewyde's gedienstige geest Sarah..."</p>
+
+<p>Er werd aan de deur getikt.</p>
+
+<p>&mdash;"Binnen!" riep André, die niet zoo verdiept geweest was in zijne
+meditatien, of hij had onder de hand zijn toilet voltooid, zoodat hij
+zonder schroom voor den bediende kon verschijnen, dien hij meende voor
+zich te zullen zien.</p>
+
+<p>De deur werd behoedzaam geopend. Het was&mdash;de gedienstige geest Sarah
+met een brief in de hand.</p>
+
+<p>&mdash;"Mijnheer Dijk heeft mij gelast u dezen brief ter hand te stellen",
+zeide zij, "en u tevens te verzoeken, indien het u schikt, van middag
+tusschen tweeën en drieën even bij hem aan het kantoor te komen."</p>
+
+<p>&mdash;"Is mijnheer Dijk al naar de stad?" vroeg André, den brief aannemend
+en onderwijl een blik op het adres werpend, waarin hij aanstonds de
+hand van Emma herkende.</p>
+
+<p>&mdash;"Mijnheer scheen het van ochtend buitengewoon druk te hebben",
+antwoordde Sarah. "De besteller heeft daareven meer dan een dozijn
+brieven gebragt, waaronder ook deze was, dien mijnheer in vergissing
+bijna opengebroken had."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat bemerk ik," zeide André lagchend, terwijl hij den aan de
+achterzijde half gescheurden enveloppe bezag. "Nu, de fondsen zouden
+er niet door gerezen of gedaald zijn, al had mijnheer Dijk bij ongeluk
+kennis genomen van den inhoud."</p>
+
+<p>&mdash;"Mijnheer Dijk heeft mij ook nog opgedragen u te zeggen," vervolgde
+Sarah, zonder André's opmerking te beantwoorden, dat hij tusschen
+tweeën en drieën in de stad een bezoek van dokter Ruardi verwacht, en
+hij van die gelegenheid gebruik wenscht te maken om u aan den dokter
+voor te stellen."</p>
+
+<p>&mdash;"Zeg mij eens, Sarah," zeide André, eensklaps van toon veranderend,
+"dokter Ruardi is immers dezelfde persoon, met wien ik u een dezer
+dagen in den tuin heb zien wandelen?"</p>
+
+<p>Sarah, die tot hiertoe zonder gemaaktheid onafgebroken naar den grond
+gestaard had, sloeg thans de oogen langzaam op en vestigde op André
+een blik, dien hij wel belangwekkend vond, maar die hem nogtans niet
+zeer aangenaam aandeed. Evenwel verdween die ongunstige indruk, toen
+zich over Sarah's gelaat een glimlach verspreidde; de statige,
+wellevende glimlach der matrone van goeden huize, zou men gezegd
+hebben, die zich in stilte vermaakt met een onschuldigen inval.</p>
+
+<p>&mdash;"Ik wenschte wel, mijnheer," zeide zij, "dat gij die vraag niet
+enkel uit nieuwsgierigheid gedaan hadt."</p>
+
+<p>&mdash;"Waarom, Sarah? Mag ik niet nieuwsgierig zijn te weten, of dokter
+Ruardi en zeker iemand elkander van nabij bestaan?"</p>
+
+<p>&mdash;"Van mogen of niet mogen is geene spraak, mijnheer; maar indien ik
+aan uw verlangen voldeed, zou het u aanstonds spijten, door mij
+ingelicht te zijn. Het is immers waar, dat uwe aanstaande hier zal
+komen logeren?"</p>
+
+<p>&mdash;"Mij dunkt, Sarah," zeide André, eenigszins geraakt over die
+vrijpostige wedervraag, "dat gij en ik, waar het op nieuwsgierigheid
+aankomt, elkander niets te verwijten hebben. Nu ja, er is spraak van,
+dat jufvrouw Visscher eenige dagen ten huize van freule Steinmetz zal
+komen doorbrengen; maar wat zou dat?"</p>
+
+<p>&mdash;"Vergeef mij, mijnheer, ik wilde zeggen, dat uw engagement met
+jufvrouw Visscher het voor u eene onverschillige zaak doet zijn, te
+weten of niet te weten, wie dokter Ruardi is."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik bid u, Sarah, laat ons over iets anders spreken. Dokter Ruardi
+heeft met mijn engagement niets te maken."</p>
+
+<p>Sarah deed alsof zij wilde vertrekken; André alsof hij gaarne alleen
+wilde zijn. Doch de een wist nog niet hetgeen hij verlangde te weten,
+en de ander moest nog zeggen hetgeen zij op het hart had.</p>
+
+<p>&mdash;"Ik erken, mijnheer," zeide zij, "dat mijn toon u ongepast moet
+voorkomen; doch indien gij wist hoe hartelijk ik aan mevrouw Dijk
+gehecht ben, zoudt gij mij ongetwijfeld mijne onbescheidenheid ten
+goede houden."</p>
+
+<p>&mdash;"Is mevrouw Dijk dan ook al in de zaak betrokken? Gij wordt hoe
+langer hoe duisterder, Sarah."</p>
+
+<p>&mdash;"Mevrouw Dijk is de hoofdpersoon, mijnheer; doch indien zij kennis
+droeg van hetgeen ik u thans mededeel, zou ik voor altijd hare
+genegenheid verbeuren. En hare genegenheid is voor mij alles waard.".</p>
+
+<p>&mdash;"Hetgeen gij mij thans mededeelt? Gij deelt mij integendeel niets
+ter wereld mede, en ik vraag mij nog altijd af wat gij eigenlijk
+zeggen wilt."</p>
+
+<p>&mdash;"Belooft gij mij op uw woord van eer, mijnheer Kortenaer, dat
+hetgeen ik u zeggen zal een diep geheim zal blijven? Dat mevrouw Dijk
+daarvan nimmer iets bemerken zal?"</p>
+
+<p>&mdash;"Dat spreekt, Sarah. Maar indien hetgeen ik van u vernemen zal niet
+duidelijker is dan hetgeen ik tot hiertoe te weten kwam, zal ik voor
+mevrouw Dijk niet veel te verbergen hebben."</p>
+
+<p>&mdash;"Nu dan, dokter Ruardi,... doch ik kan er staat op maken, niet
+waar, dat gij mij niet verklappen zult?" fluisterde Sarah.</p>
+
+<p>&mdash;"Wilt gij zeggen dat dokter Ruardi mevrouw Dijk het hof maakt?"</p>
+
+<p>&mdash;"Wat erger is, mijnheer, hij vervolgt haar met zijne beleefdheden
+tot in haar eigen huis."</p>
+
+<p>&mdash;"Mij dunkt, tegen dat ongerief is kruid gewassen. Aan lastige
+minnaars wijst men de deur."</p>
+
+<p>&mdash;"Doch indien die minnaar de vriend des huizes is? Indien de heer des
+huizes geen kwaad van hem kan hooren spreken? Indien men geen afkeer,
+zelfs geene onverschilligheid kan laten blijken, zonder vijandschap te
+stichten en opspraak te verwekken? Neen, mijnheer Kortenaer, er is
+maar één middel om mevrouw Dijk van de vervolgingen van dokter Ruardi
+te verlossen, zonder in de plaats van het eene kwaad een ander en
+grooter te brouwen."</p>
+
+<p>&mdash;"En waarin zou dat middel bestaan?"</p>
+
+<p>&mdash;"Dat weet ik niet, mijnheer. Of liever, het zou niet baten het u te
+noemen; en daarom spijt het mij dat gij naar dokter Ruardi gevraagd
+hebt. Dingen, die niet gebeuren kunnen, al zou men het nog zoo gaarne
+willen, moet men zich uit het hoofd zetten."</p>
+
+<p>&mdash;"Hoor eens, Sarah, mijn eerbied voor mevrouw Dijk is zoo groot, dat
+ik er mij in verheugen zal, haar op de eene of andere wijze van dienst
+te kunnen zijn. Zeg mij uw plan, en ik zal zien."</p>
+
+<p>&mdash;"Mijn denkbeeld is onuitvoerbaar, mijnheer, en dat grieft mij het
+meest. Ik zou willen, dat iemand zich ongemerkt tusschen mevrouw Dijk
+en dokter Ruardi plaatste; dat mevrouw Dijk in de gelegenheid werd
+gesteld, hare genegenheid in schijn op iemand anders te vestigen, en
+zoo te vestigen, dat dokter Ruardi van alle verdere pogingen om haar
+te behagen voor goed afzag. Doch ik vraag u, wat baat het, u met deze
+wenschen bekend te maken? Binnen weinige dagen zal jufvrouw Visscher
+uwe geheele aandacht in beslag nemen; ieder weet hier daarenboven, of
+zal weldra weten, dat gij geëngageerd zijt; dokter Ruardi zal geen
+oogenblik dupe zijn van de beleefdheden die mevrouw Dijk voor u zou
+kunnen hebben, en zoodra gij ons zult hebben verlaten, zal die goede
+mevrouw haar kruis weder moeten opnemen."</p>
+
+<p>&mdash;"Gij hebt gelijk, Sarah: ik kan de dienst, waarvan gij spreekt,
+onmogelijk bewijzen."</p>
+
+<p>&mdash;"Niet waar, mijnheer? Mijn plan is eene hersenschim. Hoe zoudt gij
+onder de oogen van jufvrouw Visscher, van wie gij doodelijk zijt, den
+schijn kunnen aannemen alsof tusschen mevrouw Dijk en u iets bestond?
+Niemand kan zulk eene rol spelen. Het zou eene onnatuurlijke, eene
+scheve, eene in alle opzigten valsche verhouding zijn."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat zou het, Sarah. Eene in alle opzigten valsche verhouding."</p>
+
+<p>&mdash;"En waartoe zou het dienen? Al de belanghebbenden zouden u
+onmiddelijk in de kaart zien."</p>
+
+<p>&mdash;"Onmiddelijk."</p>
+
+<p>&mdash;"Het zou een komedie zijn zonder knoop, een vervelende roman zonder
+intrige."</p>
+
+<p>&mdash;"Een vervelende roman."</p>
+
+<p>&mdash;"Tenzij misschien jufvrouw Visscher er in toestemde, mede te spelen?
+In dat geval zou de knoop niet onaardig kunnen worden."</p>
+
+<p>&mdash;"Jufvrouw Visscher zal zich daartoe nimmer leenen. Zij is een veel
+te gevoelig en veel te ernstig meisje voor zulk soort van
+aardigheden."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat dacht ik wel, mijnheer; en zonder u een kompliment te willen
+maken, voeg ik er bij: indien zij anders was, zoudt gij haar niet voor
+uwe aanstaande vrouw gekozen hebben."</p>
+
+<p>&mdash;"Zoodat Sarah?"</p>
+
+<p>&mdash;"Zoodat ik u verschooning vraag voor mijne dwaze praatjes, mijnheer.
+Hoe gaarne ik mevrouw Dijk ook van haren vervolger zou willen
+bevrijden, ik kan het denkbeeld niet verdragen, dat, buiten dokter
+Ruardi, iemand daardoor eenig leed ondervinden zou."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat is braaf van u. En mag ik nu eens even zien wat deze brief
+inhoudt?"</p>
+
+<p>Sarah liet zich gedwee de konversatie opzeggen. Haar doel was bereikt.
+Met de enquête, die zij zich had voorgenomen in te stellen, behoefde
+zij niet op eenmaal gereed te komen. Zij wist nu voorshands genoeg van
+André.</p>
+
+<h3 class="p4">Twaalfde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Voor derden moest de toon van Emma's brieven iets te kinderlijks
+hebben. Het flinke in haar karakter kwam in haar korrespondentie niet
+tot zijn regt, en zij scheen alleen woorden te kunnen vinden voor eene
+zachtheid, die aan zoetheid grensde. Doch André genoot te zeer van het
+bezit van haren brief en van hetgeen daarin streelends was voor zijne
+fatuiteit, om door die eenzijdigheid getroffen te worden. Zich
+aangebeden te weten, was voor hem, zonder dat hij zich daarvan
+rekenschap gaf, de streelendste der gewaarwordingen; en een ingewijde
+zou het hem kunnen aanzien, dat hij op dit oogenblik meer dan louter
+een gevoel van welbehagen ondervond. De zelfvoldoening waarmede hij,
+alvorens zijne lektuur aan te vangen, een laatsten blik in zijn
+toiletspiegel wierp,&mdash;Emma zou, indien zij tegenwoordig had kunnen
+zijn bij die pantomime, tevreden zijn geweest over haar triomf.</p>
+
+<p>Zij schreef:</p>
+
+<div class="blockquote">
+<p class="right">"Maandag-ochtend.</p>
+
+<p>"Ik neem dit blaadje uit mijne portefeuille, zonder te weten wanneer
+ik het opvouwen en verzenden zal. Dat zal afhangen van uwe eigen
+vlugheid in het schrijven. Zoo lang ik geen brief van u heb, volg ik
+het voorbeeld dier lieve ouders, wier kinderen zich in de Oost
+bevinden, en die iederen dag eenige regels voegen bij den brief,
+bestemd om met de eerstvolgende mail hun toegezonden te worden. Zoo
+lang zal het nu wel niet duren eer ik dezen op de post doe, maar
+wachten is wachten, en wanneer gij niet bij mij zijt, is het zoo goed
+alsof gij in de Oost waart.</p>
+
+<p>"Ik zal eerlijk zijn en bekennen dat ik den geheelen nacht van u
+gedroomd heb. Waarom zijt gij ook zoo lief? Toen wij gisteren-avond
+aan het venster stonden, zou ik met u hebben willen wegvliegen naar
+die schitterende ster, boven de maan. Van ochtend vroeg zou ik gewild
+hebben, dat gij met mij in den tuin had kunnen wandelen, en op dit
+oogenblik wenschte ik dat gij tegenover mij zat, terwijl ik aan het
+schrijven ben. Helaas, mijnheer, men is uwe slavin of men is het niet!</p>
+
+<p>"Daareven ben ik, snuffelend in vaders woordenboeken, achter den
+franschen naam gekomen van het vogeltje, welks hollandsche de eer niet
+heeft u te behagen. <span class="sper">Oiseau grenadier</span> heet het, en nu behoef ik mij de
+fraaije snorren van mijn baardmannetje niet langer te schamen. "Ik
+acht een schoonen naam, die waardig wordt gedragen," en hij draagt den
+zijnen met even veel digniteit als zijne knevels. Doch gij, mijnheer,
+indien uw wijfje stierf, zoudt gij even als mijn baardmannetje en
+zijne stamgenooten wegkwijnen van verdriet? Neem mij niet kwalijk dat
+ik op dat punt overdreven nieuwsgierig en een weinig ongeloovig ben.
+Och, André, indien gij mij half zoo lief hadt als ik u, gij zoudt...
+Doch ik behoef u niet bepaald dwaasheden te zeggen.</p>
+
+<p>"De tuinman is ons van ochtend eene nieuwe stamroos komen brengen,
+eene <span class="sper">François premier</span>. Zij is donkerrood met een vol hart en ruikt
+overheerlijk. Ik vrees alleen dat ik haar niet zal kunnen aanzien
+zonder dikwijls aan de arme vrouwen te denken, die koning Frans
+ongelukkig gemaakt heeft. De bloem is prachtig en herinnert aan de
+warme kleuren van Titiaans portret, op het Trippenhuis te Amsterdam.
+Maar voor eene nieuwe roos vind ik den naam ongelukkig gekozen. Waarom
+niet <span class="sper">Romeo</span>? Waarom niet <span class="sper">Abélard</span>? Bijna schreef ik,&mdash;doch ik heb
+mij nu eenmaal voorgenomen geene dwaasheden te zeggen,&mdash;waarom
+niet <span class="sper">André</span>?</p>
+
+<p>"Omtrent de ontvangst bij uw oom zult gij mij wel het noodige
+schrijven, ook al vraag ik daar niet naar. Droom ik voor een keer dat
+gij mij niet liefhebt, of dat men mij van u scheiden wil (doch
+gelukkig gebeurt dat bijna nooit), dan is altijd uw oom de persoon,
+die zich tusschen u en mij komt plaatsen. Ik heb hem maar eenmaal in
+mijn leven gezien en zou geene dragelijke reden kunnen aanvoeren voor
+de vrees die hij mij inboezemt. Doch ik ben bang voor hem; en (ach,
+wanneer zult ook gij aan voorgevoelens gelooven!) eene geheime stem
+zegt mij dat ik hem geen onregt doe.</p>
+
+<p>"Een nieuwtje. Van avond komt Miss Sampson, de vrouwelijke Numa
+Pompilius van mijne jeugd, thee bij ons drinken. Tot mijne spijt wil
+moeder haar voor eene week te logeren vragen, wanneer de familie op
+Jagtlust, waar zij op dit oogenblik geherbergd is, genoeg van haar
+hebben zal. Ook met haar ben ik maar half op mijn gemak. Zij is met
+den tijd geheel en al eene schooljufvrouw geworden en behandelt alle
+menschen als kostmeisjes. Toen zij nog maar de secondante was, vond ik
+haar veel liever. Vrees niet, wanneer wij getrouwd zullen zijn, dat <span class="sper">ik</span>
+haar te logeren vragen zal. Oude vrijsters voegen niet in jonge
+huishoudens, en wanneer ik kiezen moet, zie ik liever tien van uwe
+vrienden komen dan één Miss.</p>
+
+<p>"Van die vrienden van u hoop ik nog eenmaal partij te trekken, dat
+weet gij. Het minst dat gij koel tegen mij zijt, word ik koket en maak
+ik u jaloersch. Dat zal eene voortreffelijke uitwerking doen. Of kunt
+gij niet jaloersch worden? In antwoord op die vraag zie ik u fijntjes
+glimlagchen; doch ik stoor mij niet aan dien spot, en zal mij te
+mijner tijd weten te wreken. Dit voorspel ik u, dat indien gij immer
+ophoudt mij het hof te maken, en gij een dier akelige getrouwde mannen
+wordt gelijk ik er sommige ken, gij weinig genoegen aan mij beleven
+zult.</p>
+
+<p>"Waarom heb ik u lief? Waarom heb ik mijn hart geschonken aan een man
+die mij uitlacht, mij drilt, mij tiranniseert, mij op alle mogelijke
+wijzen doet gevoelen dat de vrouwen zwijgen moeten in de vergadering?
+Helaas, al werd ik honderd jaren oud, dat raadsel, vrees ik, zou
+onopgelost blijven. En toch zeggen de wijze menschen dat alles eene
+reden heeft! Lieve hemel, heeft dit geschrijf dan eene reden? Ik vrees
+integendeel dat het de zinneloosheid-zelve is."</p>
+
+<p class="right">"Dinsdag-ochtend.</p>
+
+<p>"Nadat ik u geschreven had, is de tijd gisteren mij minder lang
+gevallen dan ik had durven hopen... Ondankbare die ik ben! Men zou de
+liefde gaan haten, wanneer men bemerkt hoe zelfzuchtig zij maakt. De
+twee wezens, van wie ik na u op deze wereld het meest houd, hebben mij
+den genoegelijksten dag bezorgd dien men bedenken kan; en ik spreek
+alsof de trage uren langzaam omgekropen waren en ik de minuten had
+zitten tellen in eene gevangenis, even als weleer op de hangklok in de
+schoolkamer van Miss Sampson!</p>
+
+<p>"Of er dan zooveel bijzonders gebeurd is? O neen, maar alles hangt af
+van de wijze waarop en de stemming waarin. Wanneer ik u zeg dat vader
+gisteren-avond een uur lang kollege heeft staan geven over het
+dames-toilet van den tegenwoordigen tijd, zult gij mij begrijpen. Gij
+glimlacht, niet om vader, maar om mij? Nu ja dan, gisteren-middag vóór
+het eten ben ik met moeder naar de stad gereden en hebben wij ons hart
+opgehaald aan de heerlijkheden van de Wed<sup>e</sup> Muller en C<sup>ie</sup>. Ik
+plaagde moeder, en beweerde dat zij mij behoefte aan eene afleiding
+toedichtte, ten einde voor zich zelve een nieuwen hoed te kunnen
+koopen; en zij plaagde mij weerom met te zeggen, dat ik sedert mijne
+kennismaking met u al mijn zelfvertrouwen in het kiezen van parasols
+en handschoenen verloren had. Doch de vrolijkheid begon eerst regt,
+toen na het eten de Wed<sup>e</sup> Muller in persoon, gevolgd door een knecht
+met eene groote doos aan den arm, bij ons kwam aanzetten. Wij hadden
+er op gerekend, moeder en ik, dat vader ons met de noodige sermoenen
+bestormen zou; zoodat onze voorzorgen genomen waren. Er was geen
+enkele schotel op tafel verschenen, waar niet iets extra's aan was; en
+aan het dessert had hij bij zijne koffij zijn geparfumeerdst likeurtje
+en zijn geurigste sigaar gehad. In het gevoel dier goede werken en van
+hun apaiserend vermogen, wachtten wij dan ook de komst der modiste
+onverschrokken af en gaven bij haar binnentreden geen enkel blijk van
+ontsteltenis of verlegenheid. Doch het was vreeselijk, kan ik u
+zeggen. Er werd betoogd dat elke vrouw gekleed behoorde te gaan
+overeenkomstig hare eigen taille en haar eigen teint; dat de mode
+niets anders was als iets dat goed stond aan de eene of andere
+aanzienlijke dame buitenslands; dat andere vrouwen, die ook hare
+bekoorlijkheden hadden, maar toevallig niet op die dame geleken,
+uitzinnig handelden met juist zoo gekleed te willen gaan als zij; dat
+moeders nieuwe hoed geen hoed, maar voor het overige onberispelijk
+was; dat van de kleedjes, waaruit wij eene keus wenschten te doen, of
+het dessin misteekend was, of de kleuren schreeuwden, of het weefsel
+te wenschen overliet; in één woord, dat wij ons geld in het water
+wierpen, of zouden werpen, of reeds geworpen hadden. De modiste zette
+bij dit alles een onnavolgbaar gezigt. Een menschenkenner zou er uit
+gelezen hebben, dat zij haar dierbaar vak met de grootste gelatenheid
+nog tien maal smadelijker zou hebben laten verguizen, indien slechts
+alle hoofden van huisgezinnen, even als mijn engel van een vader,
+met een geopend oog voor de zwakke zijden van hare industrie,
+blindelings hare nota's voldeden.</p>
+
+<p class="right">"Woensdag-ochtend.</p>
+
+<p>"Vader heeft zich opgesloten in zijn atelier. Hij verkeert in den
+waan, dat wij niet weten waarom; doch onze liefde voor hem heeft ons
+sedert lang zijn geheim op het spoor doen komen. Ik hoop, André, neen
+ik weet zeker, dat gij hoe langer hoe meer van vader zult gaan houden.
+Hij is de beste vader en de liefste man, die ooit geleefd heeft. Onze
+modemaaksters vervelen hem, en hij heeft alle moeite om niet korzelig
+te worden, wanneer zij hare wijsheid en hare doozen komen ontpakken.
+Doch ofschoon God weet, dat hij sedert den dood van Reinier reden
+heeft om somtijds mistroostig te zijn, denkt gij dat hij moeder of mij
+op eenigerlei wijze zal laten blijken, hoe hij te worstelen heeft met
+zijn humeur? Nooit bemerken wij iets daarvan. Zijn stelregel is, dat
+een man behoort te waken over zijne luimen en middelen moet verzinnen
+om, indien het noodig is, zichzelven onschadelijk te maken. En dat
+doet hij met voorbeeldige trouwhartigheid. De ijver waarmede hij op
+dit oogenblik zit te schilderen is niets anders, wil ik wedden, als
+een voorwendsel; en wanneer hij van middag aan tafel verschijnt, zal
+niemand het hem kunnen aanzien, hoe hij geleden en gestreden heeft.
+Zoo is hij. Het leven is eene zaak die de krachten der meeste menschen
+te boven gaat, beweert hij, en volgens hem zou de geheele wereld van
+adel moeten zijn, indien men wilde dat nooit ergens de plaats der
+liefde werd ingenomen door stuurschheid of onverschilligheid. Nu, hij
+is van adel; en indien ik zijn bloed niet onwaardig ben, zult gij u
+mijne afkomst tegenover niemand behoeven te schamen.</p>
+
+<p class="right">"Donderdag-avond.</p>
+
+<p>"Dezen ochtend eerst heb ik uw brief ontvangen. In 's hemelsnaam! Men
+kan van den Duinendaalschen bode de volmaaktheid niet vergen; en is
+hij langzaam, hij is ten minste getrouw. Zeer getrouw zelfs, want van
+uwe twaalf blaadjes is onderweg geen enkel zoek geraakt. Doch stil,
+het schreijen staat mij nader dan het lagchen, en zoo ik scherts, is
+het om mijn verdriet te verzetten. Wat? heeft uw oom u van mij
+weggetroond? Heeft hij een middel bedacht om u voor eene poos van
+Duinendaal te verwijderen? Welnu, hij doe wat hij niet laten kan.
+Speel vrij den boozen geest, oom Bertram, gij zult Robert niet van
+Alice, Alice van haren Robert niet scheiden! Foei, ik wilde dat die
+man geen familie van u was. Zijn toeleg is inderdaad al te doorzigtig,
+en ik zou u onregt doen, indien ik u ried op uwe hoede te zijn. Geloof
+mij, André: uw oom heeft plannen met die mevrouw Dijk. Gij schrijft
+dat zij niet jong, niet mooi, niet vriendelijk is: ik wil het wel
+gelooven, maar een onbedriegelijk voorgevoel zegt mij, dat gij met
+geen ander doel naar M. gezonden zijt als om u van mij te vervreemden.</p>
+
+<p>"Mag ik volkomen opregt zijn? Uw brief maakt mij ongerust.
+Kinderachtig, niet waar? Doch het is zoo. Wat ik op het hart heb, deel
+ik u thans nog niet mede. Den geheelen dag ben ik er mede bezig
+geweest, doch ik moet de regte woorden nog vinden. Misschien vind ik
+ze morgen, misschien eerst over een paar dagen; doch zoo lang mag ik u
+niet zonder antwoord laten. Daarom zal ik dezen nu sluiten en hem voor
+het venster zetten; dan neemt de postbode hem morgen-ochtend tijdig
+mede naar de stad.</p>
+
+<p>"Doch laat ik mijzelve, eer ik naar bed ga, nog even uitlagchen. Uw
+oom, met zijne ruwe manieren, is inderdaad een potsierlijke
+Mefistofeles, en ik ben wel goed, mij om zijnentwil het hoofd te
+breken. Hoe grappig zou het zijn, indien wij hem vangen konden in
+zijne eigen netten! Verbeeld u dat gij den schijn aannaamt, alsof die
+mevrouw Dijk u plotseling betooverd had, en mijnheer de ex-minister
+zich daardoor ontheven waande van de zorg, mij eenmaal als zijn
+nichtje te moeten erkennen? O, wat al middelen zou ik u aan de hand
+doen om hem in het ootje te nemen! Hoe zou ik mij uitputten in
+kunstgrepen om het hoofd dier kokette dame door u op hol te doen
+brengen! En wanneer uw lieve oom zich dan deugdelijk verbeeldde het
+spel zoo goed als gewonnen te hebben; wanneer hij nog slechts op een
+briefje van u wachtte, met berigt dat ons engagement verbroken
+was,&mdash;hoe onbeschrijfelijk aardig zou ik het dan vinden, met u
+eene deftige visite bij hem te gaan maken en hem te vragen
+tegenwoordig te willen zijn bij onze bruiloft!... Maar neen, neen,
+neen, weg met die valsche vrolijkheid! Onze liefde, verstaat gij
+André? is te heilig om door zulke vertooningen bezoedeld te worden. Ik
+<span class="sper">ben</span> niet bang voor u of voor mij; ik maak mij <span class="sper">niet</span> ongerust over uwe
+afwezigheid. Eenmaal heb ik gezworen, u levenslang te zullen
+liefhebben; en de overtuiging dat gij mij toebehoort, even als ik u,
+is zoo diep in mijne ziel geworteld, dat men mij om het leven zou
+moeten brengen om mij haar te ontnemen. Fladder dus vrij, lieve man!
+Ik weet wel waar het bloempje bloeit, waarop mijn vlinder te allen
+tijde weder zal komen nederstrijken. <span class="sper">Gij zijt van mij</span>, bedenk dat wel,
+en beproef maar niet (het zou u toch niet baten) daar iets aan te
+veranderen. In gedachten neem ik uw blond hoofd tusschen mijne beide
+handen en kus u zachtjes op de oogen. Zoo is het goed. En wil ik nu de
+kroon zetten op mijne barmhartigheden? Nu dan, ik belast u met mijne
+vriendelijke groeten voor mijnheer Adriaan en mevrouw Lidewyde!"</p></div>
+
+<p class="p2">Arme Emma! Even trotsch als zij op haren bruidegom geweest zou zijn,
+toen hij haar brief nog lezen moest, even vreemd zou zij hebben
+opgezien,&mdash;neen, even snel zou op haar lieve wangen het blosje der
+vreugde verschoten zijn, even popelend zou haar hartje geklopt hebben,
+even onheilspellend zou zij haren moed en hare grootmoedigheid in hare
+nette schoentjes hebben voelen zinken, indien zij getuige had kunnen
+zijn van den ernst en de deftigheid, waarmede André, aan het einde van
+haren epistel genaderd, dien weder opvouwde, hem wegschoof in den half
+gescheurden enveloppe, zijne zakportefeuille voor den dag haalde en
+met een nadenkend gelaat de kamer verliet. Doch dit goede heeft de
+onwetendheid, dat sommige verwonderingen door haar toedoen ons voor
+een tijd bespaard blijven. Bovendien zou het onbillijk geweest zijn,
+omdat André het voorhoofd fronste en een peinzende trek zich om zijnen
+mond plooide, daaruit af te leiden dat hij voor het innemende in
+Emma's brief ongevoelig was. Indien een jager geen wreedaard is,
+alleen omdat hij er behagen in schept het wild op de daad te
+betrappen, hoe zou een jonge man, gelijk André, tenzij hij een monster
+ware, en dat was André in geenen deele,&mdash;koel kunnen blijven bij het
+besef, dat onder het zijden lint van zijn zakboekje, en derhalve in de
+onmiddelijke nabijheid van zijne borst, een hart vol liefde klopte?
+Dat zulke harten niet dagelijks voorkomen, is op zichzelf reeds genoeg
+om aan hun bestaan zekere waarde te doen hechten; en André was in de
+laatste maanden te wijs geworden om niet te gevoelen, dat Emma
+vergelijkenderwijs eene uitzondering verdiende te heeten. Doch hoe
+bereid men hem ook vinden mogt toe te geven, dat de minste vrouwen
+een vrouwenhart bezitten en de prijs van Emma's liefde daardoor niet
+weinig verhoogd werd, hij was op dit oogenblik te zeer met eene
+bepaalde gedachte vervuld om aan de teederheid van haar schrijven
+volkomen regt te laten wedervaren. Een eerst door haar opgenomen en
+toen door haar verworpen denkbeeld, waarvan hij moeijelijk scheiden
+kon, speelde hem door het brein; en zoo geschiedde het dat de
+opwelling van genegenheid, waarmede hij haren brief ter hand had
+genomen, gesmoord werd in eene kombinatie, die het hart koeler liet,
+naarmate zij meer inspanning vorderde van het verstand.</p>
+
+<h3 class="p4">Dertiende Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Het kantoor van Adriaan Dijk was in het geheel niet een dier
+wijdluftige gebouwen gelijk in onze eeuw het Krediet in alle groote
+steden doet verrijzen. Het geleek noch op een spoorweg-station, noch
+op een ander Felix Meritis. Ook was het geen vertimmerd heerenhuis uit
+den goeden ouden tijd, welks nieuwe en welligt insolide bestemming
+herkend wordt aan een geschilderd naambord boven of nevens de deur.
+Het was&mdash;en deskundigen mogen beslissen of de goede zaak der
+architektuur hierbij won of verloor&mdash;het was een pakhuis, zes zolders
+hoog, met eene reusachtige poort tot hoofdingang, aan wier eene zijde
+zich twee of drie zoo niet bewoonbare, of overvloedig verlichte, dan
+toch ruime en stevig gebouwde vertrekken bevonden. Gedurende even zoo
+vele geslachten op zijn minst als het pakhuis verdiepingen telde, had
+de firma Dijk in het voornaamste dier vertrekken&mdash;in de twee anderen
+arbeidden een boekhouder en klerken&mdash;zaken gedaan; en dat die zaken
+niet onvoordeelig waren geweest, daarvan getuigde de meer dan gewone
+welvaart, te midden waarvan het tegenwoordig hoofd der firma leefde.
+Het was een familietrek in dit geslacht, dat zijne leden van oudsher
+de toepassing van het begrip comfort voor hunne woonhuizen bewaard
+hadden, en hun geld hadden verdiend in eene werkplaats, die meer naar
+eene spelonk dan naar eene kamer geleek. De vader, de grootvader, de
+overgrootvader,&mdash;al de Dijken hadden het gedurende tien of twaalf uren
+daags voor lief genomen met een vertrek, welks donkergeel geverfde
+zolder van lieverlede zwart gewalmd was, eerst door smeerkaarsen,
+later door olielampen, nog later door gasvlammen; welks wanden
+beschoten waren met getraliede schuifdeuren, waarachter grootboeken en
+journalen van ouder en jonger dagteekening grijnzend in het gelid
+stonden geschaard; welks eentoonige aanblik alleen afgewisseld werd
+door eene stijve dekoratie van opgeplakte kantoor-almanakken, en in
+welks midden, als eenig en sober ameublement, eene groote dubbele
+lessenaar stond voor vier personen, omgeven door even zoo vele
+ouderwetsche leuningstoelen van bruingeschilderd hout met zittingen
+van weleer zeegroen katoen-damast. Toen Adriaan nog een kind was en
+zijn vader hem somtijds medenam naar het kantoor, had hij van dat
+alles weinig of niets bemerkt; hij wist toen niet beter, of het
+behoorde zoo. Naderhand, in zijne dandy-dagen, had hij er zich aan
+geërgerd en was het voorvaderlijk kantoor hem toegeschenen, het
+voorkomen aan te bieden van een paardenstal. Thans, en sedert hij zelf
+als chef van het huis was opgetreden, gevoelde hij zich in dien stal
+volkomen op zijn gemak. Hij prees nu zijne voorouders om de scheiding
+die zij gemaakt hadden tusschen hunne tabak en hunne weelde; zou aan
+dat dualisme, dat hij zoo niet als een onderpand van soliditeit, dan
+toch als een zinnebeeld daarvan had leeren aanmerken, niets hebben
+willen veranderen, en sleet met een gerust geweten het grootste
+gedeelte zijner dagen aan de zijde van een venster, dat geen ander
+uitzigt aanbood als de bijna eenzame kade der achtergracht waaraan het
+pakhuis gelegen was.</p>
+
+<p>&mdash;"Ga zitten, Ruardi," zeide hij, toen de dokter op het bepaalde
+middaguur eensklaps voor hem stond. "Gij zijt een man van de klok."</p>
+
+<p>&mdash;"Is uw neef nog niet hier?"</p>
+
+<p>&mdash;"Zoo als gij ziet; maar ik twijfel niet, of wij zullen hem
+onmiddelijk zien verschijnen. Ik heb Sarah opgedragen hem te
+verwittigen dat hij u van middag hier vinden zou; en Sarah vergeet
+zulke dingen niet ligt."</p>
+
+<p>&mdash;"Is het al bepaald, dat het meisje van uw neef hier zal komen
+logeren?"</p>
+
+<p>&mdash;"Nog niet; maar ik kan niet gelooven, dat daartegen eenig bezwaar
+zou bestaan. Er wordt heden aan haar geschreven, meen ik, en de brief
+moet op dit oogenblik reeds verzonden zijn."</p>
+
+<p>&mdash;"Kunt gij het vinden met uw logé?"</p>
+
+<p>&mdash;"Tot nog toe uitmuntend. Eerst vreesde ik dat Lidewyde hem het leven
+een weinig zuur zou maken, en hij geen lust zou hebben om te blijven.
+Doch het tegendeel is het geval: Lidewyde heeft hem bepaald <span class="sper">en amitié</span>
+genomen."</p>
+
+<p>&mdash;"Hij is ingenieur, niet waar? En zijn meisje is eene jufvrouw
+Visscher? Kent gij die familie? Oppervlakkig geoordeeld zou men meenen
+dat uw neef over eenigen tijd gemakkelijk een ander en beter huwelijk
+had kunnen doen."</p>
+
+<p>&mdash;"Onder ons gezegd, ik geloof dat zijn oom Timmermans, aan wien hij
+veel verpligting heeft, er insgelijks zoo over denkt. Doch dat zijn
+zaken waarmede ik mij niet inlaat. Ik vind hem een aardigen jongen, en
+naar ik hoor is jufvrouw Visscher een allerliefst meisje."</p>
+
+<p>&mdash;"De ingenieurs zijn tegenwoordig in de mode. Er wordt bijna geen
+fransche vaudeville vertoond waarin niet een ingenieur voorkomt."</p>
+
+<p>&mdash;"Zijt gij bang dat zij de dokters verdringen zullen?"</p>
+
+<p>&mdash;"Wat mij betreft, mogen zij dat veilig doen; doch ik geloof niet,
+dat zij de konkurrentie zullen kunnen volhouden. Zijn eenmaal overal
+spoorwegen aangelegd, dan zullen de ingenieurs, die nu zulke goede
+diensten aan de tooneelpoëzie bewijzen,&mdash;en geen wonder, want zij zijn
+de meest portative sujetten van onzen tijd en men kan ze, even als
+champignons, overal laten opschieten,&mdash;van zelf weder van de planken
+verdwijnen. De dokters daarentegen blijven eeuwig jong, en nog over
+twee duizend jaar zullen zij even onvermijdelijk zijn op het tooneel
+als in de wereld."</p>
+
+<p>&mdash;"Lefebvre praat over de advokaten even als gij over de dokters."</p>
+
+<p>&mdash;"Nu, daar doet hij zoo dom niet aan. Zoo lang het menschdom niet
+uitgestorven is, zal het groote publiek te goeder trouw aan de
+onmisbaarheid van dokters en advokaten blijven gelooven. Mij is het
+wel. Maar daar is de man in levendigen lijve!"</p>
+
+<p>&mdash;"Wie? André Kortenaer?"</p>
+
+<p>&mdash;"Wel neen? Zie maar eens uit."</p>
+
+<p>Juist toen Dijk het hoofd omwendde, ten einde onder de voorbijgangers
+den persoon te onderscheiden dien Ruardi bedoelde, zag hij iemand,
+wiens slordige kleeding en zwaaijende gang geen twijfel overlieten
+omtrent zijne identiteit, de poort van het pakhuis binnentreden, en
+hoorde hij met eene krijschende stem aan een der klerken in het
+voorvertrek de vraag doen: Of hier het kantoor van mijnheer Dijk
+gehouden werd en of mijnheer te spreken was? Dijk rees op, opende de
+deur en riep met de kruk in de hand:</p>
+
+<p>&mdash;"Kom binnen, mijnheer Lefebvre, kom binnen, als ik u verzoeken mag.
+Wij zijn onder ons. Er is niemand hier als mijn vriend Ruardi, dien
+gij kent, en voor wien wij geen van beiden, geloof ik, geheimen
+hebben."</p>
+
+<p>&mdash;"Bonjour, Ruardi," zeide de binnentredende, den netten dokter eene
+breede ongewasschen hand toestekend, die intusschen zonder
+pligtplegingen aangenomen werd. "Hoe maakt gij het sedert gisteren?
+Indien gij niet meer geheimen hebt voor ons als wij voor u, zijt gij
+een man om in een glazen huis te wonen. Wat dunkt u? Zal onze vriend
+Dijk de reis halen? Zal het ons gelukken, in zijn persoon een man in
+de kamer te brengen op wien de liberalen zich de tanden stomp zullen
+bijten? Ik voor mij heb goeden moed. Beweert men dat hij laauwe
+vrienden en heete vijanden heeft, van het eerste is mij tot heden
+niets gebleken. Al de personen, die ik in den loop van den ochtend
+gesproken heb, schenen mij vol ijver. Zijne onze vijanden fel, zij
+zijn tevens onmogelijk; en wij zullen met die gezegende infirmiteit
+ons voordeel weten te doen. Eene partij die alleen oppositie maken,
+maar niet regeren kan, moet eindigen met het onderspit te delven."</p>
+
+<p>&mdash;"Gij zijt optimist, mijnheer Lefebvre," zeide Adriaan. "Geloof mij,
+er zal eene zware wijs op gaan om mijne kandidatuur te doen slagen, en
+zonder slapelooze nachten kom ik er niet."</p>
+
+<p>&mdash;"Slapelooze nachten, waarde heer? Indien ik voorzag dat de politiek
+mij een uur van mijne kostelijke nachtrust rooven zou, kreeg zij voor
+goed haar afscheid. Neen, mag ik u een goeden raad geven, en ziedaar
+de reden van mijne komst, vraag dan in de volgende week, of in de week
+daarna,&mdash;op eenige dagen vroeger of later komt het niet aan,&mdash;een
+dozijn personen, die ik u noemen zal, bij u te gast. Ik heb in mijne
+gesprekken met dezen en genen laten doorschemeren dat het plan daartoe
+bij u bestond, en meen opgemerkt te hebben dat men van die gelegenheid
+om u nader te leeren kennen gaarne gebruik maken zou. Doch geen diner
+van enkel heeren, wat ik u bidden mag! De wereld moet weten, dat een
+konservatief kandidaat een gezellig schepsel is. Er moeten dames van
+de partij zijn. Belooft gij mij dat? Belooft gij op uw woord van eer
+dat gij met mevrouw Dijk zult zamenspannen om het uwe gasten zoo
+aangenaam mogelijk te maken? Nu dan, geen woord meer daarover. Ook de
+aanzienlijkste kiezers zijn gevoelig voor een keurig onthaal, en het
+is zonder voorbeeld in de parlementaire jaarboeken, dat iemand, wiens
+soep naar den rook of wiens wijn naar de kurk smaakte, zich een
+toonbaren aanhang verworven heeft."</p>
+
+<p>De man, die aldus den makelaar in verkiezingen uithing en de politiek
+van het cynisme in zijne banier scheen geschreven te hebben, stond in
+de meeste opzigten hooger dan zijn programma. Wie wilde mogt met hem
+in meening verschillen, doch aan zijne goede trouw viel evenmin te
+twijfelen als aan zijne bekwaamheden. Zoon van een predikant, had men
+hem indertijd als eene van zelf sprekende zaak naar de akademie
+gezonden om te studeren in de theologie; doch zijne vaardigheid in het
+ledigen van halve ankers rooden wijn was niet de eenige drijfveer
+geweest die hem achtereenvolgens, met veronachtzaming der vaderlijke
+wenschen, in de letteren en in de regten had doen promoveren. Het
+pleitte voor zijne opregtheid, dat hij eene loopbaan vaarwel gezegd
+had, waarin hij niet minder aan zijne natuur dan aan zijn verstand
+geweld zou hebben moeten aandoen; en die daad had aan zijne geheele
+levensbeschouwing eene andere rigting gegeven. Zoo lang het vaststond
+dat hij predikant zou worden, haatte hij de christelijke dogmatiek met
+een mohammedaanschen haat, en zou hij, met den Sultan van Bantam, aan
+drie vrouwen en één God ver weg de voorkeur gegeven hebben boven drie
+Goden en ééne vrouw. Doch zoodra had hij geene vrijheid bekomen om
+zich in zijne natuurlijke rigting te bewegen, of hij was een opregt
+vereerder geworden dierzelfde Kerk, als wier dienaar hij nooit iets
+anders zou hebben kunnen zijn als een wolf in schaapskleederen. Zelfs
+in zijne vereering van <span class="sper">la Dive Bouteille</span>, gelijk hij met
+rabelaisiaansche spotternij zijn zwak voor de vrucht van den wijnstok
+plagt te bestempelen, was eene verandering ten goede gekomen: hoe
+slordig hij er bleef uitzien, en hoe verward zijne sluike zwarte haren
+hem over het voorhoofd bleven hangen, op zijne matigheid viel voortaan
+niets af te dingen. Sommigen misprezen het in hem, dat hij in strijd
+met zijne antecedenten van lieverlede een behoudsman was geworden. Men
+noemde dit verschijnsel abnormaal, zag er eene inconsequentie in, en
+schreef het aan zekere zucht tot tegenspraak toe, die niet zelden
+pleegt aangetroffen te worden bij menschen met buitengewone
+bekwaamheden, wel is waar, doch niet buitengewoon genoeg om hen met
+het voorwerp hunner eigen antipathie zich in hoogeren kring te doen
+verzoenen. Misschien was hij van dat gebrek niet geheel en al vrij, en
+personen die hem ongaarne lijden mogten waren in hun regt, wanneer zij
+hem een paradoxenjager noemden; doch wanneer men hem het beloop van
+zijnen overgang, uit de eene orde van denkbeelden tot de andere hoorde
+verhalen, moet men erkennen dat zijne redenen, vergelijkenderwijs, den
+toets konden doorstaan. Het liberalisme was tegelijk een ideaal en
+eene negatie, beweerde hij; zoodat men, om aan die rigting getrouw te
+blijven, haar alleen moest toepassen op een denkbeeldig gebied, gelijk
+dat der wetenschap, maar niet beproeven moest, haar eene plaats te
+verzekeren in de praktijk. Historische studiën waren in den loop des
+tijds zijne specialiteit geworden, en als historicus was hij de
+vrijgevigheid in persoon. De nakomelingschap, meende hij, had regt op
+elk dokument, hoe bedenkelijk ook voor sommige nagedachtenissen; en
+bij uitnemendheid illiberale onderzoekers, in zijne oogen, waren zij,
+die ter wille van eene geliefkoosde opinie of van eene dierbare
+persoonlijkheid uit den voortijd, feiten verdonkermaanden of ondeugden
+vergoêlijkten. Doch men moest niet bij hem aankomen met het beweren,
+dat dezelfde soort van kritiek, die zulk een uitmuntend werktuig tot
+reconstructie van het verledene vertegenwoordigde, ook in staat was
+iets op te bouwen voor het tegenwoordige of voor de toekomst. Toen hij
+liberaal was, haatte hij de maatschappij, was zijn zeggen, en zou het
+zijn grootste lust geweest zijn alles onderst boven te werpen; en ten
+bewijze van de opregtheid zijner conservative gevoelens voerde hij
+aan, dat de geest der echte humaniteit eerst vaardig over hem geworden
+was, nadat hij zich ontslagen had gevoeld van de verpligting, zich een
+hervormer te heeten, ten einde straffeloos een slooper te kunnen zijn.</p>
+
+<p>Gedienstige vereerders noemden Lefebvre een genie; en zij grondden die
+meening op het feit dat hij alle talen van den aardbodem verstond en
+de wereldgeschiedenis van buiten kende. Volgens anderen daarentegen
+was hij een warhoofd, misschien uitermate geschikt om bibliotheken te
+ordenen en voor snuffelaars den weg te banen, doch niet bestemd om
+immer zelf iets te leveren, hetwelk door een volgend geslacht naar
+zijn naam genoemd zou worden, en in elk geval bij zijn leven
+veroordeeld tot den omgang met lieden, die niet in zijne schaduw
+konden staan. Voor zoover Dijk en Ruardi betrof, was van dit laatste
+werkelijk iets aan; of, zoo de dokter in sommige opzigten, wanneer
+het niet op studie of nadenken, maar op intelligentie en aangeboren
+doorzigt aankwam, zijn evenknie mogt heeten, de koopman stond in elk
+geval ver beneden hem. Adriaan Dijk begreep geen iota van Lefebvre's
+transcendentale behoudsleer. Hij was konservatief, omdat zijn aard dit
+medebragt, en omdat de Aprilbeweging, gelijk hij in vertrouwelijke
+oogenblikken erkende, hem de oogen geopend had. Tien of vijftien jaren
+geleden&mdash;want de meeste menschen hebben overlast van zeker <span class="sper">trop plein</span>
+des gemoeds en wie daarvoor geene afleiding vindt bij zijne vrouw of
+zijne kinderen werpt zich alligt in de armen der publieke zaak,&mdash;zou
+hij gemeend hebben, het doel van zijne eerzucht niet anders te kunnen
+of te mogen bereiken als onder het opsteken eener vrijzinnige vlag.
+Doch sedert 1853 was daarin verandering gekomen. Van dien tijd af,
+zeide hij, had hij het protestantisme leeren beschouwen, niet-alleen
+als een voornaam, maar als het deugdelijkst element van den publieken
+geest in Nederland en Europa. Voortaan onderscheidde hij de volken in
+roomsche en protestantsche; hield het voor uitgemaakt dat aan
+laatstgenoemde de toekomst behoorde, en zag in de geschiedenis der
+jongste vijftig of zestig jaren,&mdash;niet de opkomst van den stoom en van
+de telegrafie,&mdash;maar de lotgevallen van het stuiptrekkend romanisme,
+zijne uiterste, maar nog altijd geduchte krachten verzamelend tot
+eenen strijd op leven en dood met een providentieel mededinger en
+voorbestemd overwinnaar. De nagedachtenis van Koning Willem I werd
+door hem in eere gehouden, omdat die Vorst in 1830 en vroeger, gelijk
+Adriaan het noemde, niet voor "den priester" had willen buigen;
+terwijl het bondgenootschap tusschen katholieken en liberalen hier te
+lande, in 1848 gesloten en in 1853, volgens hem, aan het licht
+gekomen, in zijne oogen vooral hierom bedenkelijk was, omdat daardoor
+aan eene kleine, maar schrandere en digt aaneengesloten roomsche
+minderheid in de Kamer, welke bij menige stemming naar welgevallen den
+doorslag geven kon, de koorden der nationale beurs in handen werden
+gespeeld. Zijn protestantisme, gelijk men ziet, stond niet
+rechtstreeks in verband, hetzij met braafheid of godsdienstigheid,
+hetzij met regtzinnigheid in de leer. Doch het was van eene
+konservative soort. Het beteekende handhaving van de gemengde school
+als anti-papistische instelling; van het kultuurstelsel als schepping
+van Koning Willem I, die de roomschen had aangedurfd; van het
+koninklijk gezag en van de prerogativen der Kroon als tegenwigt tegen
+het bondgenootschap van liberalen en katholieken. Een welligt
+onwijsgeerig, maar daarom niet minder welgemeend programma.</p>
+
+<p>&mdash;"Mag ik binnenkomen?" vroeg iemand, die reeds een paar malen
+vruchteloos had aangeklopt en nu het hoofd om het hoekje der deur
+stak. "De heeren zijn zoo druk aan het redeneren en hunne gedachten
+bewegen zich in zulke verheven kringen, dat een gewoon sterveling
+vergeefsche pogingen aanwendt om gehoor te erlangen. Wordt er
+kiesvergadering gehouden? Ben ik overkompleet?"</p>
+
+<p>&mdash;"In het minst niet, André," zeide Dijk, "kom gerust binnen. Ik vraag
+verschooning dat wij u onbehoorlijk lang antichambre hebben laten
+maken."</p>
+
+<p>&mdash;"Volstrekt niet overkompleet, mijnheer Kortenaer," voegde Lefebvre
+er bij. "Verheugd u hier weêr te zien. Maar het is niet aardig van u,
+glossen te maken op onze luidruchtigheid. Is het wel, Ruardi? Gij
+vooral, die eene stem hebt als eene primadonna, moogt u dat verwijt
+niet laten aanleunen."</p>
+
+<p>&mdash;"Toch wel," zeide Ruardi. "Wij hebben alle dingen gemeen en zijn
+solidair aansprakelijk voor elkanders keelgeluiden. Bovendien heeft
+mijnheer Kortenaer groot gelijk, wanneer hij een weinig den draak
+steekt met onze debatten. Mag ik u welkom heeten te M., mijnheer
+Kortenaer, en mij aanbevelen in uwe vriendschap?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ik bemerk," antwoordde André, "dat mijn neef niets te veel gezegd
+heeft, toen hij voorspelde dat dokter Ruardi mij met de meeste
+voorkomendheid bejegenen zou. Doch gij maakt mij verlegen, dokter. Het
+is aan mij, om mij aan te bevelen, ik zal zeer erkentelijk zijn,
+indien ik mij bij dezen en genen, gedurende mijn verblijf te M., op u
+beroepen mag."</p>
+
+<p>&mdash;"Kom morgen of overmorgen op ditzelfde uur een praatje bij mij
+maken, indien gij lust hebt; dan zal ik u van de M'sche heeren en de
+M'sche dames, de M'sche licht- en de M'sche schaduwzijden alles
+vertellen wat ik er zelf van weet."</p>
+
+<p>&mdash;"Neem u in acht, mijnheer Kortenaer," krijschte Lefebvre, die heden
+bijzonder goed gemutst was en daardoor nog luider sprak dan
+gewoonlijk. "Dokter Ruardi is een menschenhater en welsprekend. Hij
+zal u van deze goede stad en van hare inwoners een donker tafereel
+ophangen."</p>
+
+<p>&mdash;"Indien zulke tafereelen niet dienstig zijn voor uw gemoed,"
+antwoordde de dokter, "draag dan zorg, mijnheer Kortenaer, dat gij de
+woonplaats van mijn vriend Lefebvre mijdt, en sla, indien hij u
+verleiden wil hem daar een bezoek te komen brengen, zijne uitnoodiging
+wijsselijk af. Hij zou door zijne verhalen van hetgeen in het
+doodonschuldige T. voorvalt niet-alleen uwen eetlust bederven en uwe
+nachtrust verstoren, maar, wat erger is, uwe vaderlandsliefde
+ondermijnen."</p>
+
+<p>&mdash;"Gekheid!" riep Lefebvre, door 's dokters beschuldiging op een van
+zijn geliefkoosde <span class="sper">topics</span> gebragt. "Luister niet, mijnheer Kortenaer,
+naar den boozen raad van dezen Achitofel, en houd u verzekerd dat het
+u niet berouwen zal, indien het toeval, wat zeg ik? indien uwe
+gelukster u vroeg of laat naar het eerzame T. voert. Zou ik de stad
+mijner inwoning lasteren? Die bakermat van het liberalisme? Eer
+vergete mijne regterhand zich zelve! Misschien hebt gij hooren
+verhalen, mijnheer, dat T. eene plaats is, waar de dienst van Amor
+naar evenredigheid meer volgelingen telt dan in eenige andere stad van
+Nederland; doch ik beroep mij op uw gezond verstand en vraag, of die
+beschuldiging, indien zij niet veeleer eene hulde verdient te heeten,
+niet de onwaarschijnlijkheid-zelve is? T. is eene stad met dertig
+duizend inwoners, mijnheer, en het kan niemand bevreemden, dat op eene
+bevolking van twee synagogen, vijf roomsche en zeven gereformeerde
+kerken, een half dozijn galanterie-winkels aangetroffen worden. Doch,
+geloof mij, aan andere galanterien wordt te T. niet gedaan. Men zal u
+verhalen dat het jongste kind van onzen burgemeester sprekend gelijkt
+op den kolonel van ons garnizoen, of dat de vrouw van den
+schout-bij-nacht op non-aktiviteit, dien T. de eer heeft te
+huisvesten, de hand heeft in de voordragten van den president onzer
+arrondissements-regtbank. Geloof het niet, mijnheer; of liever, kom
+met eigen oogen die heeren en die dames aanschouwen, kom hunne
+konversatie aanhooren, wees getuige van hunne gezellige bijeenkomsten,
+en wanneer gij de insipiditeit zult hebben zien heen en weder
+fladderen van de schamele borst van mevrouw X. naar den breeden schoot
+van mevrouw Y., wanneer gij de maagdelijke Célestine Z. met de
+aanminnigheid eener geit zult hebben zien glimlagchen om de
+dubbelzinnigheden van den luitenant A. of de naïveteiten van mijn
+konfrater, den advokaat B., zult gij mij zeggen of T. er al dan niet
+de plaats naar is om aan Clarissa's tot geboortestad of aan Lovelace's
+tot oord van ballingschap te verstrekken. Neen, mijnheer, wij van T.
+zijn een eerbaar en ordelijk volk; een volk van katoenspinners en
+garentwijnders, van landbouwers en veehoeders. Van de weinige
+hartstogten, die ons kwellen, genezen wij ons door een overvloedig
+gebruik van mout-extrakt, en onze eenige eerzucht is, de liberaalste
+stad van Nederland te zijn of daarvoor door te gaan. Wilt gij een
+staaltje van onze virtuositeit op dit gebied? Tot voor weinige jaren
+hadden wij eene speelbank, die wel niet met de banken van Spa of
+Homburg kon vergeleken worden, maar toch dit goede had, dat zij een
+subsidie van vijfentwintig duizend gulden 's jaars aan onze opera
+uitkeerde. Voor dat geld engageerden wij tenors en baritons, sopranen
+en alten, zoo veel wij noodig hadden; en in dien tijd bezat T. een
+theater, dat, hoe klein en nederig ook, met de beste uit het land
+wedijveren kon. Het was een centrum van beschaving, en twee-of
+driemalen in de week vonden wij er eene weldadige verpoozing van onzen
+arbeid. Doch naarmate wij toenamen in liberalisme, gingen allengs onze
+oogen open. Wij petitioneerden bij den gemeenteraad om opheffing der
+zedelooze speelbank die de zenuw onzer opera was, en niemand is in
+staat het verheven gevoel te schetsen hetwelk onze borst doorstroomde,
+toen het stedelijk bestuur gehoor gaf aan onzen wensch. T. scheen ons
+toe eensklaps een Paradijs geworden te zijn. Het gebouw der speelbank
+gesloten en weldra in een venduhuis herschapen; op het affiche van
+onzen schouwburg de woorden: <span class="sper">Relâche pour cause de suppression</span>,&mdash;wij
+zagen in die verschijnselen de voorboden van het naderend godsrijk; en
+waren sommigen onzer niet van eene twijfelachtige regtzinnigheid
+geweest, wij zouden het hemelsch Jeruzalem hebben wanen te zien
+nederdalen binnen de muren onzer stad. Want supprimeren, mijnheer, dat
+weet gij, is de hoogste vreugde van het liberalisme. Verleden jaar
+hebben wij de opera gesupprimeerd, omdat wij de speelbank goddeloos
+vonden; toekomend jaar zullen wij de <span class="sper">terrines de foies gras</span>
+supprimeren, omdat wij het treden op warme koperen platen, al geldt
+het slechts ganzen, voor onvereenigbaar houden met onze beginselen van
+filanthropie. En vraag niet wat wij voor een en ander in de plaats
+bekomen hebben, of hoe wij het voortaan zonder ganzenleverpasteipotjes
+en zonder opera stellen zullen. Het liberalisme supprimeert; doch
+remplaceren, daar doet het niet aan. Ons ideaal is eene eeuw, waarin
+niemand muziek maken en niemand truffels eten zal, het onderscheid
+tusschen arm en rijk, knap en dom, man en vrouw zal zijn opgeheven, de
+geheele maatschappij er uit zal zien als een egyptisch korenveld
+waarop de sprinkhanen te gast zijn gegaan, en onze kaalgeschoren
+aarde zich in de onmetelijke ruimte zal wentelen, dikker dan een ton
+en gladder dan een kampernoelje. Nog heeft men te T. dat toppunt van
+volkomenheid niet bereikt; nog worden daar smulpapen gevonden, die aan
+biefstuk met aardappelen de voorkeur geven boven andijviesla met
+beetwortelen; nog vindt men bij ons (doch alles kan ook niet op eens
+komen) onhebbelijke vrouwen, die nu en dan een welgeschapen kind ter
+wereld brengen. Houd u evenwel bedaard, mijnheer, en wanhoop niet aan
+onze toekomst. Den stroom des tijds kan niemand tegenhouden, en mits
+gij twaalf maanden wacht met mij een bezoek te komen brengen, maak ik
+mij sterk u eene bevolking te toonen, aan wier volmaaktheid alleen nog
+ontbreken zal dat zij niet gesupprimeerd is."</p>
+
+<p>&mdash;"Mij dunkt," zeide Dijk, toen Lefebvre deze uitboezeming ten einde
+had gebragt, "wij moesten gezamenlijk naar de Buitensocieteit wandelen
+en daar een luchtje gaan scheppen onder de verandah. Hebt gij lust,
+André?"</p>
+
+<p>&mdash;"Wat mij betreft," zeide Ruardi, "ik kan bezwaarlijk van de partij
+zijn; doch laat dit de heeren niet afbrengen van hun plan. Mag ik er
+staat op maken, mijnheer Kortenaer, dat gij mijne uitnoodiging niet
+versmaden zult?"</p>
+
+<p>&mdash;"Zoo zeer, dokter," antwoordde André, "dat gij mij misschien reeds
+morgen aan den dag te uwent zult zien verschijnen."</p>
+
+<h3 class="p4">Veertiende Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">"Ik wenschte dat Dijk mij dien knaap niet aanbevolen had," zeide
+dokter Ruardi bij zichzelven, toen hij den volgenden ochtend zijn
+ontbijt had gebruikt en zich gereed maakte om visites te gaan rijden.
+"Hij schijnt verbazend groen, en wie weet of het de moeite loont hem
+te helpen ontbolsteren? Het best zou zijn, dat hij eenigen tijd bij
+Lefebvre in de leer ging, om zijne denkbeelden te vormen; want dat er
+in de praktijk immer iets van hem teregt zal komen, geloof ik niet.
+Lidewyde heeft hem <span class="sper">en amitié</span> genomen, zegt Dijk; dat verstaat zich.
+Zij haalt hem aan uit tijdverdrijf, en zal beproeven zijn meisje
+jaloersch van haar te maken. Indien dat lieve kind haar belang kende,
+zou zij stil bij vader en moeder blijven en zich hier in geene
+wespennesten komen steken. Die goede Lefebvre! Hij is de
+onschadelijkheid-zelve, en men lastert hem, wanneer men hem een
+corrumperenden invloed toeschrijft. Toch kan ik mij voorstellen, dat
+onervaren jongelieden door hem zoogenaamd op het dwaalspoor gebragt
+worden; en misschien is het maar goed, dat vriend Kortenaer niet onder
+zijne leiding komt. Indien ik ooit pædagoog word, waarvoor de hemel
+mij beware, ben ik voornemens zulk soort van meesters op een afstand
+te houden. Ik kan niet gelooven, dat het dienstig is voor jongelui,
+hunne tegenstanders te leeren minachten. Die taktiek is alleen goed,
+dunkt mij, ten aanzien van de vrouwen; tegenover mannen deugt zij
+niet. Om die onder den duim te krijgen... Maar genadige goedheid, neef
+André is geen schoolknaap, en ik behoef hier in de eenzaamheid geen
+cursus over opvoedkunde te zitten houden. Jakob, ben je daar? Luister
+eens."</p>
+
+<p>&mdash;"Wat is er van uwe dienst, mijnheer?" vroeg Jakob, die in een
+aangrenzend vertrek bezig was eenig huiswerk te verrigten.</p>
+
+<p>&mdash;"Ik verwacht van middag bezoek."</p>
+
+<p>&mdash;"Mijnheer kan er op rekenen, dat ik de dames behoorlijk ontvangen
+zal."</p>
+
+<p>&mdash;"Wat praat gij van dames? Er is kwestie van een jong heer, een logé
+van mijnheer en mevrouw Dijk. Het kan gebeuren dat ik nog niet thuis
+ben tegen dat mijnheer komt: in dat geval laat gij mijnheer in de
+rookkamer, en verzoekt hem een oogenblik te willen wachten. Vergeet
+niet, het noodige gereed te zetten. Mijnheers naam is Kortenaer;
+verder ben ik voor niemand thuis of te spreken."</p>
+
+<p class="p2">Het vertrek waarin André, in den namiddag van dien dag, door Jakob
+verzocht werd de thuiskomst des dokters te verbeiden, maakte geen deel
+uit der appartementen waarvan het middelste toegang tot den wintertuin
+verleende. Evenmin was het dat, waarin Ruardi des ochtends den
+kapelaan ontvangen en dezen op een overzigt zijner wijsbegeerte
+onthaald had. Het lag evenwel in dezelfde rigting als dit laatste en
+kommuniceerde daarmede. Zijn omvang was die van een ruim kabinet,
+gemeubeld met divan aan divan. Hier en ginds stond eene kleine tafel,
+wier japansch-verlakt blad, glanzig rood met gouden vogels, in eene
+ebbenhouten lijst gevat was en op een kunstig gedraaiden zwarten voet
+rustte. Een dier tafeltjes droeg een zilveren schenkblad met
+vonkelende wijnkaraffen, waarnevens een kistje veelbelovende sigaren
+en eene turksche pijp. Boven den schoorsteen hing een trofee van
+indische wapenen, terwijl de plaats onder den schoorsteenmantel, waar
+'s winters de haard zich uitbreidde, thans ingenomen werd door eene
+monsterpul van oud-blaauw. De wanden prijkten met vier medaljons in
+pastel, levensgroote kniestukken, de vier jaargetijden voorstellend in
+de gedaante van even zoo vele schoone vrouwengestalten. Echter
+verbraken die beelden min of meer de oostersche tint die over het
+vertrek uitgespreid lag, en men behoefde niet in Azie gereisd te
+hebben om weldra te gevoelen dat <span class="sper">les filles de marbre</span>, die tot
+modellen voor deze teekeningen hadden gediend, geene geboren bayadères
+waren. Te zeggen dat André, toen hij uit tijdverdrijf, nadat Jakob hem
+alleen gelaten had, van het eene medaljon naar het andere ging, de
+oogen nedersloeg, of zich met weerzin afwendde, zou met de
+geschiedenis in strijd zijn. Doch wel is het waar dat hij zich in de
+beschouwing dier nuditeiten niet regtstreeks verlustigde. Daartoe had
+verbazing te zeer den boventoon in zijnen geest; verbazing dat er
+vrouwen gevonden worden, die voor geld te bewegen waren om in
+zoodanige mate met de vooroordeelen misschien, doch in elk geval met
+de overleveringen der schaamte te breken; verbazing dat dokter Ruardi
+eene voorstelling der saizoenen nahield, waaraan het element der
+draperie zoo te eenemaal ontbrak. Bloemen en vruchten in overvloed;
+ook bekers en schalen. Doch van de onontbeerlijkste kleedingstukken
+nergens een spoor.</p>
+
+<p>Een gulle lach uit den mond van den binnentredenden heer des huizes
+maakte een einde aan André's kunstbeschouwing.</p>
+
+<p>&mdash;"O, o, mijnheer de puritein," schertste de dokter, "ik zie wel
+waaraan het hapert; gij ergert u aan mijne jaargetijden. Maar ga
+zitten, neem een sigaar en een glas madera, en ik zal u haarklein de
+geschiedenis dier medaljons vertellen."</p>
+
+<p>Ruardi kon liegen of het gedrukt stond, niet-alleen, maar of een
+volleerd tooneelspeler zijne fabelen met studie voordroeg. De inhoud
+zijner verhalen wisselde naarmate van het gezelschap waarin hij zich
+bevond, en het geval moest zich nog voordoen dat hij in de
+tegenwoordigheid van een jong meisje eene anekdote aanroerde die
+alleen door gehuwde vrouwen gesavoureerd kon worden, of het voorhoofd
+van grijsaards glad zocht te strijken met geestigheden waar alleen een
+jong mensch met ongedwongenheid om glimlagchen kon. Hij kende André
+nog te weinig om een bepaald oordeel over hem te hebben; doch zooveel
+vaster dan de meeste jongelieden van zijnen leeftijd, meende hij,
+stond deze vaudeville-held, gelijk hij hem noemde, niet in zijne
+schoenen, dat hij aarzelen moest hem de legende der medaljons op te
+disschen. Het was het onderhoudend verhaal van een vaderlandsch
+edelman, een van Ruardi's voormalige patienten, die gedurende eene
+lange reeks van jaren al den tijd, hem door eene sinecure aan ons Hof
+gelaten, te Parijs plagt door te brengen. "Hier te lande," zeide
+Ruardi, "werd hij aangezien voor een groot heer, en wanneer hij bij
+officiële gelegenheden in gala-kostuum als ceremoniemeester fungeerde,
+of zoo iets, zag hij er met zijn geborduurden rok vol ridderorden zeer
+voornaam uit. Doch daarginds, waar het krielde van russische prinsen
+en hongaarsche magnaten, twintig maal rijker en aanzienlijker dan hij,
+maakte hij met zijne schelvischoogen en zijn onverbeterlijk hollandsch
+accent zulk een beklagelijk figuur, dat hem niets anders overschoot
+als zich in de armen van den <span class="sper">demi-monde</span> te werpen. Op zijn landgoed in
+Gelderland of Overijssel had hij de afgod der boeren en de trots van
+den burgemeester kunnen zijn; doch liever dan zich des zondags door
+den dominé der plaats te hooren gedenken in den gebede, liever dan uit
+de hand van onschuldige dorpskinderen verjaarverzen en pionierozen aan
+te nemen, liet hij zich plukken door uitgebloeide actrices of de les
+lezen door ondernemende figuranten uit de vrouwelijke helft van een
+corps-de-ballet. Verleden jaar, in het eind, is hij getrouwd met een
+schatrijk meisje uit onze bankierswereld, wier familiewapen, dat
+verzeker ik u, minder kwartieren telt dan er hypotheken op zijne
+boerderijen staan; en toen ik hem tegen het aanbreken van den grooten
+dag weder een weinig op zijn verhaal geholpen had, heeft hij mij
+dringend verzocht, hem wel te willen ontheffen van dit viertal
+souvenirs uit den tijd zijner losse haren. Ik heb het geschenk
+aanvaard, en laat de medaljons daar hangen als eene dagelijksche
+waarschuwing aan mijzelven om toch niet af te dwalen van het pad der
+deugd."</p>
+
+<p>&mdash;"Durfde ik," zeide André, "ik zou beweren, dat de vermaning te
+wegslepend is om volkomen ernstig te kunnen zijn."</p>
+
+<p>&mdash;"Dan zweemt zij naar de predikatien van onzen vriend Lefebvre, die
+mij insgelijks toeschijnen, meer te boeijen dan te stichten."</p>
+
+<p>&mdash;"Is dat inderdaad uwe meening? Houdt gij hem niet voor een ernstig
+man? Op mij heeft hij een aangenamen indruk gemaakt. Wanneer hij daar
+voor u staat met zijn hoog en breed ligchaam, zwaaijend met het
+bovenlijf, zich de haren uit het gelaat strijkend, dan vergeet men,
+vind ik, zijne korpulentie, zijne krassende stem en zijn groezelig
+linnen, en wordt men onwillekeurig medegesleept door zijne
+denkbeelden, meer nog dan door zijne woorden. Het is of hij eene
+elektriseer-machine in het hoofd heeft, wier vonken hem uit de oogen
+schieten."</p>
+
+<p>&mdash;"Ongetwijfeld geef ik u toe, dat Lefebvre een buitengewoon man is,
+en gij moet niet denken dat ik kwaad van hem spreek. Zonder dat hij
+tot mijne oudste vrienden behoort, ken ik hem toch reeds sedert
+geruimen tijd, en telkens als ik hem na eene korter en langer
+tusschenpoos weêrzie, gelijk nu dezer dagen het geval is, word ik
+versterkt in de meening dat hij de grootste hoogachting verdient. Maar
+ofschoon ik over een aantal zaken even zoo denk als hij en hij zonder
+eenigen twijfel een man van overtuiging is, wantrouw ik hem toch in
+sommige opzigten. Ik geloof inderdaad niet, dat hij zulk een
+anti-liberaal is als waarvoor hij zich uitgeeft."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat begrijp ik niet. Hetgeen hij zegt komt blijkbaar uit het diepst
+van zijne ziel, en hij zou onmogelijk met zooveel vuur kunnen spreken,
+indien hij niet geheel doordrongen was van de waarheid zijner
+denkwijze."</p>
+
+<p>&mdash;"Maar dat vuur, waarde heer, dat vuur? Let wel dat ik u van uwe
+gunstige meening omtrent Lefebvre volstrekt niet wil afbrengen. Ook
+ben ik niet genoeg te huis in de denkbeelden, waarmede hij voortdurend
+vervuld is. Alleen schijnt het mij toe, dat hij liberaal en
+konservatief onophoudelijk met elkander verwart. Wat is liberaal zijn?
+Vergeef mij, dat ik zulke pedante vragen opwerp, maar ik, die niets
+ben, noch liberaal, noch konservatief,&mdash;en in dat opzigt varen wij in
+hetzelfde schuitje, niet waar?&mdash;ik beweer dat al wie voor iets ijvert,
+met iets dweept, aan iets gelooft zoo als de menschen zeggen, liberaal
+is. De ernstige behoudsman is positivist, dunkt mij en neemt de
+menschen en de dingen gelijk zij zijn. Hoe doet Lefebvre daarentegen?
+De vonken van het enthusiasme, gelijk gij teregt opmerkt, spatten hem
+uit de oogen. Hij is in zijne soort een fanaticus, en men hoort hem
+zijn konservatisme bepleiten met eene ingenomenheid, die den
+trouwhartigsten liberaal niet misstaan zou. Neem mij niet kwalijk,
+maar ik houd niet van zulke begripsverwarringen. Lefebvre is met al
+zijne paradoxen en al zijne sarkasmen een goed man, en toch geloof ik
+dat hij de lieden van het spoor brengt. Wie mede spreekt over de
+publieke zaak, moet weten wat hij wil; en dat weet Lefebvre niet. Hij
+dooft bij anderen juist datgene uit, waarin het aantrekkelijke van
+zijn eigen persoon gelegen is; en indien ik u de gulle waarheid zeggen
+mag,&mdash;mijn onbeduidende kamerheer-ceremoniemeester, met zijn
+schelvischoogen en zijne vooze konstitutie, is in mijne oogen een
+onschadelijker lid der zamenleving dan de geniale Lefebvre."</p>
+
+<p>&mdash;"Jawel; maar men behoort in deze wereld nog iets meer dan alleen
+onschadelijk te zijn. Lefebvre is in elk geval eene kracht."</p>
+
+<p>&mdash;"En mijn ceremoniemeester dan? Daareven heb ik zoo onbarmhartig den
+draak met hem gestoken, dat ik mij verpligt acht, nu ook iets te
+zijnen voordeele te zeggen. Het is, dat hij in een ander land als het
+onze, een genoeglijk leven en schoone vrouwen is gaan zoeken. Die
+verdienste schijnt gering, maar in mijne schatting is zij eene daad
+van toegepaste metaphysica, niet-alleen, maar van de eenige
+metaphysica die onze aandacht verdient. Ik geloof namelijk aan het
+bestaan van den hartstogt dien men liefde noemt, en dien ik voor mij
+als den volmaaktsten vorm van het menschelijk zijn beschouw. Gij
+begrijpt mij? Wanneer iemand mij komt verhalen dat hard werken zijn
+lust en zijn leven is, keer ik hem in gedachte den rug toe; want
+ofschoon ik zeer wel inzie dat de wereld niet zou kunnen voortduren,
+indien wij niet elk op onze beurt ons inspanden, vind ik in den arbeid
+iets vernederends, en zoo menigmaal een dusgenaamde werkezel mij den
+lof van zijn bestaan komt zingen, gevoel ik lust hem aan zijn naam te
+houden, en hem te zeggen dat hij inderdaad een langoor is. Nu, iets
+dergelijks is ook het geval met alle andere quasi-genoeglijke
+aandoeningen van onze ziel, de liefde uitgezonderd. Rijk te willen
+zijn, beroemd te willen zijn, een eerzaam huisvader te willen zijn,
+lid van de Tweede Kamer te willen zijn,&mdash;van elk dier idealen, deze
+nederig, gene subliem, is zekere mate van trivialiteit
+onafscheidelijk. Daaronder is er niet één... Doch ik verveel u met
+mijne bespiegelingen?"</p>
+
+<p>&mdash;"Neen," zeide André, "het tegendeel is waar; maar ik vraag mij af,
+of ook de minnarijen van uw verloopen kamerheer niet insgelijks min of
+meer triviaal waren?"</p>
+
+<p>&mdash;"Natuurlijk, wel zeker," hervatte de dokter, "maar mijn kamerheer
+bevond zich niettemin op den goeden weg. De soort van liefde,
+waarmede hij, omdat hij een Hollander, een stumpert en een kamerheer
+was, zich vergenoegen moest, beantwoordde op ver na niet aan het
+begrip van dien hartstogt. Het was er eene karikatuur, eene parodie,
+eene charge van. Doch dit neemt niet weg dat men met een weinig takt
+zeer wel in die misvormde trekken het oorspronkelijk beeld herkennen
+kan. Geen man, daar houd ik het voor, vervult zijne bestemming, indien
+hij zich niet aan de vrouwen wijdt; en geene vrouw draagt haren naam
+met eere, indien zij niet in staat is een hartstogt in te boezemen,
+sterk genoeg om u ter wille daarvan alles te doen vergeten. Elke
+vrouw, die dat vermag, is schoon, ook al zouden hare vriendinnen haar
+leelijk noemen; en ziedaar"&mdash;hier barstte de dokter op nieuw in een
+gullen schaterlach uit, die moest aanduiden dat hij met zijne eigen
+theorien een loopje nam en er niet om gaf of hij zichzelven al dan
+niet tegensprak,&mdash;"ziedaar waarom ik beweer dat er in Holland geene
+schoone vrouwen zijn!"</p>
+
+<p>André zou hebben willen vragen: "En Emma dan? En Lidewyde?" Doch het
+was duidelijk dat Ruardi met zijne stelling niets personeels bedoelde,
+en het zou belagchelijk geweest zijn, vond hij, aan diens woorden meer
+beteekenis te hechten dan waarop zij aanspraak maakten.</p>
+
+<p>&mdash;"Meent gij," vroeg hij, 's dokters woorden voor de leus <span class="sper">au sérieux</span>
+nemend, "meent gij dat de vrouwen in Holland minder hartelijk of
+toeschietend zijn dan in andere landen? Mij is dat zoo niet
+voorgekomen. Ook het tegendeel niet. Het is waar, dat ik weinig in het
+buitenland verkeerd heb. Maar te oordeelen naar de vreemdelingen met
+wie ik nu en dan in kennis ben gekomen, zou ik zeggen dat zoowel de
+mannen als de vrouwen in alle landen van Europa tamelijk veel op
+elkander gelijken."</p>
+
+<p>&mdash;"Nu ja," zeide Ruardi, "ik geef u toe dat de gelijkvormigheid van
+menschen en van dingen een der sprekendste karaktertrekken van onzen
+tijd is. Al onze mannen dragen een ronden hoed, al onze vrouwen een
+hoepelrok, en men moet in onze dagen de menschen persoonlijk kennen om
+Rothschild van zijn kantoorbediende, of Keizerin Eugénie van hare
+modemaakster te kunnen onderscheiden. Zelfs bij de militairen vindt
+men bijna geene onderscheidingsteekenen meer; en de kolonel van een
+regiment huzaren in groot uniform gelijkt sprekend op zijn oppasser.
+Onder ons gezegd is dat niet de beste dienst die de Fransche Revolutie
+ons bewezen heeft. Het is niet natuurlijk dat elk huisonderwijzer
+president van een ministerraad, elk adjunkt-kommies onderkoning van
+eene kolonie worden kan. Goede onderkoningen bekomt men niet op die
+wijze, maar wel ongedurige adjunkt-kommiezen. Daar is nu evenwel niets
+aan te doen, en men moet de tijden nemen gelijk zij zijn. Daarenboven
+zou het mij niet fraai staan, kwaad te spreken van de egaliteit. Toen
+mijn piemontesche overgrootvader zich hier te lande als
+schoorsteenveger kwam nederzetten, droomde hij ook niet dat zijn
+achterkleinzoon eenmaal ongestraft, wat zeg ik? op uitdrukkelijk
+verzoek de hagelblanke pols zou mogen voelen der meest patricische
+dames. Ik beweer alleen, dat onder de oppervlakte der gelijkheid, in
+onze europesche maatschappij, een bepaald verschil van rassen is
+blijven voortbestaan, waaronder het hollandsche van beiderlei geslacht
+vooral niet uitmunt. De Duitschers praten van kultuurvolken, en zij
+houden zichzelven voor één daarvan. Ik mag het lijden, ofschoon het
+mij nooit is mogen gelukken, in de duitsche beschaving iets
+noemenswaardigs te ontdekken wat niet van de Franschen of de
+Engelschen geborgd was. Indien de Duitschers werkelijk een kultuurvolk
+zijn, zijn zij het van de nabootsing; hetgeen, let wel, in elk geval
+beter is dan, zoo als wij, zelfs in de nabootsing niet uit te munten
+en <span class="sper">traînards</span> te zijn tot in de assimilatie toe. De Spanjaarden en de
+Italianen (moge mijn overgrootvader mij die gelijkstelling vergeven!)
+hebben hun besten tijd achter den rug; zij zijn kultuurvolken geweest,
+gelijk de Russen het nog worden moeten; indien althans mijn vriend
+Börne het bij het regte einde had, toen hij de Moskoviten het eenige
+volk van Europa noemde, van hetwelk onze maatschappij nog een weinig
+bloedvernieuwing verwachten kon. Ik voor mij ben op die verversching
+in het minst niet gesteld, en zoo lang er Franschen en Engelschen
+zijn, vooral Franschen, geloof ik dat wij de Russen best missen
+kunnen. Werkelijk zijn de Franschen het universeelste volk van de
+geheele wereld. Hunne taal te radbraken is zelfs onder ons een vast
+kenmerk van rusticiteit. Wanneer wij goed gekleed willen gaan,
+bedienen wij ons van een franschen snijder, en iederen keer dat wij
+een feestelijken maaltijd wenschen aan te rigten, nemen wij onze
+toevlugt tot een franschen kok. Parijs is de stad waar het toilet van
+alle toonbare vrouwen der beide halfronden vastgesteld wordt, en onze
+meest orthodox-gereformeerde dames zouden niet op de openbare straat
+durven verschijnen, indien hare hoeden of japonnen niet zweemden naar
+de Parijsche modeplaatjes van den vorigen dag. Het is inderdaad
+merkwaardig, dat eene hollandsche vrouw van den eersten rang, indien
+zij voor een keer er regt achtbaar en fashionable wenscht uit te zien,
+dat doel het best bereiken kan door zich te kleeden gelijk twee
+saizoenen geleden de bloem der Parijsche courtisanes zich uitdoste. En
+die hulde is niet onverdiend. Zulk eene Parijsche courtisane toch
+staat als vrouw, ik bedoel als liefhebbend wezen, werkelijk hooger dan
+de gedistingeerdste vrouwen bij ons. Noem mij zoo onbeleefd als gij
+wilt, de feiten getuigen in mijn voordeel. Mij is in Nederland geene
+enkele vrouw bekend, die voegzaam de heldin van een roman zou kunnen
+zijn; en men moet tot Jacoba van Beijeren opklimmen,&mdash;van Beijeren,
+hoort gij wel?&mdash;om in onze vaderlandsche geschiedenis een persoon te
+ontmoeten, die eenigszins (en dan nog!) tot draagster zou kunnen
+dienen van de edelste aandoeningen van het vrouwelijk gemoed. Ik zeg
+u, de hollandsche vrouwenwereld is eene wereld van bakers en
+kindermeisjes, gelijk onze mannenwereld er eene van
+katechiseermeesters is."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik wenschte," zeide André, "dat mijn aanstaande schoonvader u
+hoorde. Hij erkent wel, dat onze landaard tegenwoordig niet half zoo
+veel te beduiden heeft als voorheen, maar gelooft toch aan het bestaan
+eener hollandsche nationaliteit en is daarvan een vereerder. Hij zou
+uwe invektiven beter weten te beantwoorden dan ik."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik heb de eer niet uw aanstaanden schoonvader persoonlijk te
+kennen," antwoordde Ruardi, "en indien ik het genoegen had hem te
+ontmoeten, zou ik waarschijnlijk mijne denkbeelden voor mijzelven
+houden. Het is eene vaste gewoonte van mij, en die ik u ter navolging
+durf aanbevelen, nooit te redetwisten met mannen van zekeren leeftijd
+en zekere rigting. De oude heer Visscher is artist geweest, niet
+waar?"</p>
+
+<p>&mdash;"Geweest, ja, en in zekeren zin is hij het nog. Zijne groote
+bewondering voor onze dichters en schilders der 17<sup>de</sup> eeuw doet hem
+belang stellen in al hetgeen ook nu nog bij ons op dat gebied
+voorvalt. Volgens hem, zouden onze kunstenaars van den tegenwoordigen
+tijd slechts hun eigen voorgeslacht tot model behoeven te kiezen, om
+den hollandschen naam weder tot eer te brengen. En zoo denkt hij in de
+meeste dingen. In de politiek behoort hij tot geene der tegenwoordige
+partijen, maar is een vaderlandlievend man, die met zijne geheele ziel
+aan eene providentiële roeping van ons Vorstenhuis gelooft en maar één
+programma kent: Oranje en de vrijheid."</p>
+
+<p>De dokter schudde ongeloovig het hoofd.</p>
+
+<p>&mdash;"Waarom houdt gij dat voor eene illusie?" vroeg André. "Is het
+onnatuurlijk dat een Koning zich tot orgaan der volkswenschen maakt?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ik bid u," antwoordde Ruardi, "bewaar die vragen voor uw
+eerstvolgend onderhoud met Lefebvre. Mij klinkt het programma van uwen
+schoonvader in hope als een fragment uit ik weet niet welke
+gedenkschriften <span class="sper">d'Outre-Tombe</span> in de ooren; doch wat bewijst dit? Ik
+bemoei mij niet met politiek, en mijne vreemde afkomst maakt mij
+ongevoelig voor de tooverkracht met uwlieder nationale overleveringen
+en sympathien. Waarom regeert in Nederland eene familie Oranje-Nassau?
+Wat beduiden die uitheemsche namen? Is uw land zoo arm aan edele
+geslachten, dat buitenlanders naar hier zijn moeten overkomen om u te
+regeren? Ik versta het niet en weet het niet. Van mijnheer Visschers
+bondgenootschap tusschen Oranje en de vrijheid begrijp ik geen
+syllabe. Uw vorstenhuis is, voor zoo ver ik oordeelen mag, nooit iets
+anders geweest als de bondgenoot van <span class="sper">the mob</span>, en zijne geschiedenis is
+die van eene fortuinzoekende dynastie, die er in den loop des tijds in
+geslaagd is, de rol van ambtenaar te verruilen voor die van souverein.
+Doch ik kwets met mijne ketterijen uwe regtzinnig-nederlandsche
+ooren?"</p>
+
+<p>&mdash;"Dat doet gij," zeide André, "maar het is mijne eigen schuld.
+Bovendien zou mijnheer Visscher u niet toegeven, dat de Hollanders
+geene natie zijn, alleen omdat de grondlegger van hunne nationaliteit
+een vreemdeling geweest is. Er is eene hollandsche kunst en eene
+hollandsche litteratuur geweest, beweert hij; en zoo lang Holland
+bestaat, is er mogelijkheid dat die kunst en die litteratuur
+terugkomen. Het zijn de besten die zich beteren, volgens hem."</p>
+
+<p>&mdash;"Beterschap is een woord", zeide de dokter, "waarvan de medici zich
+uit goedhartigheid bedienen in den dagelijkschen omgang met
+individuen, doch waarvoor in het leven der volken geene plaats is. Men
+is eene natie, of men is het niet."</p>
+
+<p>&mdash;"Men zou kunnen opgehouden hebben het te zijn, en het niettemin
+naderhand weder kunnen worden", meende André.</p>
+
+<p>&mdash;"Wel mogelijk," was het antwoord; "doch voor de Hollanders, die te
+geener tijd eene natie geweest zijn, is die troostgrond zwak. De
+Japannezen zijn het eenige volk der aarde, dat zich ooit ingespannen
+heeft om uwe taal te leeren; en nu eindelijk voor hen het oogenblik
+gekomen is om voor die moeite beloond te worden, kunnen zij met uwe
+wanspraak nergens teregt. Is dat een bewijs van nationale kracht? Is
+het dat van de zijde van een volk, dat twee honderd en vijftig jaren
+lang in het bezit geweest is van de prachtigste kolonien en met de
+geheele wereld handel gedreven heeft? Geloof mij, eene natie wier taal
+men ontberen kan, telt niet mede in de rij der volken. Wanneer de
+wereldgeschiedenis haren gang kan gaan, zonder notitie van u te nemen;
+wanneer zij zichzelve zou moeten benadeelen en stil zou moeten staan,
+om zich met u onledig te kunnen houden,&mdash;deedt gij beter, zooals de
+boeren zeggen, eijeren voor uw geld te kiezen. Er is een tijd geweest,
+nu ja, dat Holland eene plaats in den europeschen kabinetsraad had;
+doch op welken voet? Niet uwe beschaving deed u den toegang tot dien
+areopagus verwerven, maar uwe schaggeraarsnatuur. Gij zijt een
+tijdlang de woekeraars van Europa geweest; en daarin heeft het
+voornaamste punt van overeenkomst tusschen u en het volk Israel
+bestaan. Doch toen uw geld op was, hebben de welopgevoede natien u den
+rug toegekeerd, even als aan de akademien de jongelui van goeden huize
+wel voor eene poos omgang houden met den vermogenden kinkel die hun
+oesters voorzet en champagne schenkt, maar hem aan zijn lot overlaten
+zoodra het uitlekt dat zijn vader bankroet gemaakt heeft. Gij zijt,
+met uw verlof, te allen tijde de risée en de dupe van Europa geweest;
+en alleen het isolement, waartoe gij vervallen zijt, is oorzaak dat
+het menschdom,&mdash;hetwelk thans van die dingen geene kennis neemt en dan
+ook waarlijk zijn vrijen tijd nuttiger besteden kan,&mdash;niet nog
+dagelijks schatert van lagchen om al die boeken en bladen waarin gij u
+zelven honig om den mond smeert, uwe mediokriteiten tot den rang van
+geniën verheft, en uwe voorvaderen groot noemt, in de hoop dat uwe
+kinderen niet bemerken zullen hoe klein gij zijt."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik geloof inderdaad niet," zeide André, "dat mijnheer Visscher zich
+door uwe beschouwingswijze van zijn stuk zou laten brengen. Niets zou
+ons verhinderen, volgens hem, weder een toonbaar volk te worden,
+gelijk gij het noemt, indien wij ons op nieuw leerden onderscheiden
+door onze degelijkheid. Wij zouden dan wel niet kunnen wedijveren,
+gelijk voorheen, met de Engelschen of de Franschen, en zelfs niet met
+de Duitschers, maar dit zou niet beletten, dat wij onder de volken van
+den tweeden rang eene eervolle plaats konden innemen."</p>
+
+<p>&mdash;"Mijn lieve mijnheer Kortenaer," antwoordde de dokter, die op zijne
+wijze van lieverlede ernstiger geworden was en nu bijna gemoedelijk
+werd, "ik herhaal dat ik voor uw aanstaanden schoonvader den meest
+mogelijken eerbied heb en hem gaarne voor een merkwaardig man houd;
+doch neem mij niet kwalijk, dat ik zijne denkbeelden droomerijen noem.
+Hoe kan eene natie weder in het bezit komen van eene eigenschap, die
+zij verloren heeft? Dat is zuiver woordenspel. Nationale deugden zijn
+geene verdwaalde wandelstokken of doekspelden, waarvan de kommissaris
+van politie in de courant adverteert dat de eigenaren ze aan zijn
+bureau terugbekomen kunnen. Doch al konden uwe Hollanders zich de
+voorvaderlijke degelijkheid op nieuw eigen maken,&mdash;houd mij ten goede
+dat dergelijk ondernemen mij toeschijnt een even onbegonnen werk te
+zijn als uit het venster te gaan liggen, ten einde zichzelven te zien
+voorbijgaan op de straat,&mdash;die degelijkheid, waarmede mijnheer
+Visscher zoo ingenomen is, vormt mijns inziens juist een voornaam
+beletsel tegen uwlieder toenemen in beschaving. Predik degelijkheid
+aan een Franschman, en ik zal u begrijpen; want in het fransche
+volkskarakter is die kwaliteit niet in zoo ruime mate voorhanden, dat
+zij niet nu en dan aanmoediging zou behoeven. Predik degelijkheid aan
+de Spanjaarden, de Italianen, de Mexikanen, de Mohikanen, aan wie gij
+wilt. Doch wanneer ik haar u aan de Hollanders hoor verkondigen,
+verbaas ik mij. Gij kondt even goed tot hen zeggen: Lieve vrienden,
+gij zijt geboren lummels; draagt derhalve vooral zorg, dat gij den
+hoogsten trap der lummelachtigheid bereikt. Neen, indien gij van uw
+volk nog iets maken wilt, en gij niet vreest den moriaan te zullen
+schuren, leer den Hollanders urbaniteit, goede manieren, een goeden
+toon; bovenal, leer hen omgaan met vrouwen. Gij spot met mij, omdat ik
+telkens op hetzelfde aanbeeld sla; en ik ben op dat punt, ik erken
+het, een weinig monomaan. Doch zeg mij, zou uw aanstaande schoonvader,
+die zulk een bewonderaar der oude hollandsche schilders is, zou hij in
+staat zijn één doek dier heeren te noemen, waarop een aanvallig
+vrouwenbeeld voorkomt? Ik laster uwe nationale schilderschool niet,
+dat spreekt; maar dit durf ik volhouden, dat men in de italiaansche of
+de spaansche kunst een volslagen vreemdeling moet zijn, om niet te
+gevoelen dat de uwe in sommige voorname punten jammerlijk te kort
+geschoten is. Van Rafael, van Titiaan, van Murillo, van Velasquez, van
+honderd andere schilders uit die scholen, weet men de schoonste
+vrouwelijke typen te noemen; beelden, waarop het verste nageslacht
+met bewondering staren zal en bij wier aanschouwen men door de hoogste
+verrukking wordt medegesleept. Doch uw Frans Hals en uw Van der Helst,
+wat hebben zij geschilderd en aan welke onderwerpen hebben zij hunne
+beste krachten verspild? Schuttersmaaltijden, op mijn woord van eer!
+waar men het vet der karbonaden langs de vingers der onhebbelijke
+gasten ziet druipen, en de rhijnsche wijn hunne wangen zoo rood ziet
+kleuren als de kalkoensche hanen, die zij meteen naar binnen zullen
+slaan. Loopt er temet een vrouwenbeeld onder hunne voorstellingen, het
+gelijken altegader hofjesjufvrouwen, regentessen van weeshuizen, met
+gezigten om bang van te worden, en in het kostuum eener strafkolonie.
+Rembrandt in persoon maakt geene uitzondering op dien regel, en ik
+noem het karakteristiek, dat de bloem zijner vrouwenportretten eene
+dame in de interessantste van alle positien voorstelt. <span class="sper">Low life</span>, ziet
+gij, <span class="sper">low life</span> is het natuurlijk element van uwe groote hollandsche
+schilders geweest; en dat veroordeelt hen. Zij hebben geen oog gehad
+voor den hoogsten vorm der schoonheid, of indien al, geen talent
+genoeg om dat schoon te reproduceren."</p>
+
+<p>&mdash;"Heine beweert," zeide André, "dat Jan Steen een even groot schilder
+geweest is als Rafael."</p>
+
+<p>&mdash;"Met die autoriteit kan het u geen ernst zijn, waarde heer,"
+antwoordde de dokter. "Wie ontkent dat Heine de grootste europesche
+schrijver is van den nieuwen tijd? De eenige, misschien, die nooit
+verveelt, maar altijd nieuwe denkbeelden bij u opwekt? De onzigtbare
+weldoener en verlosser van eene in de pedanterie verzonken
+maatschappij? Doch wat hij van de godsdienst der vreugde zegt, die Jan
+Steen vertegenwoordigen zou, in onderscheiding van de door Rafael en
+zoo vele anderen in beeld gebrachte godsdienst der smart, is hoogst
+eenzijdig. Hij droomt van een tijd dat de nachtegalen vrijheid zullen
+hebben om naar hartelust hier beneden hunne blijde kreten te slaken:
+doch noemt gij het vreugde, met eene bierkroes in de hand en met den
+arm om het midden van eene dikke boerenmeid, in de gelagkamer van een
+dorpsherberg de horlepijp te dansen? Geloof mij, het staat met de
+slemppartijen van Jan Steen als met die van Frans Hals: de roem dier
+voorstellingen is in zekeren zin de schande van uw land. Voor het
+overige doet het mij genoegen dat gij Heine leest, en derhalve nog in
+iets anders smaak hebt als in den kost dien uwe landslieden u
+voorzetten."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik verdien dat kompliment maar half, dokter, niet-alleen omdat ik
+Heine slechts zeer oppervlakkig ken, maar ook omdat ik werkelijk tot
+de vereerders behoor van sommige onzer vaderlandsche auteurs."</p>
+
+<p>&mdash;"Hoe is het mogelijk!" riep Ruardi, de handen ten hemel heffend.
+"Neen, dan moet ik u zeggen dat uwe schilders, hoe veel er ook op hen
+aan te merken zij, toch altijd nog hooger staan dan hunne
+kunstbroeders met de pen. Waarom bestaat er geene leesbare
+geschiedenis van uwe letterkunde? Omdat, lieve vriend, zelfs een
+fransche kok een haas noodig heeft om hazepeper te kunnen maken. Een
+volk, dat nooit een eigen denkbeeld vertegenwoordigd heeft; altijd, om
+zoo te zeggen, op den boer heeft gereisd; nooit iets anders heeft
+gedaan als navolgen en achteraan komen,&mdash;zulk een volk, dat spreekt,
+heeft geene litteratuur die het de moeite waard zou zijn te boek te
+stellen; en men rigt dan ook bij u standbeelden op voor letterkundige
+grootheden wier werken zoo weinig gehalte bezitten, dat wie beproeven
+wil, ze in eene beschaafde taal over te brengen, het er stelselmatig
+op aflegt. Ik heb evenmin verstand van litteratuur als van politiek,
+en verzoek u daarom, aan mijne meening niet meer waarde te hechten dan
+zij verdient; doch niemand heeft ooit in mijne oogen een juister
+oordeel over uw proza en uwe poëzie geveld dan de oude Disraëli,
+wanneer hij van u zegt dat bij eene natie, wier litterarische
+producten de middelmatigheid niet te bovengaan, het middelmatige voor
+uitstekend geldt, en hetgeen zulk eene natie meesterstukken noemt, in
+vergelijking van hetgeen beschaafder volken voortgebragt hebben,
+slechts knapenwerk is. Kent gij een hollandschen roman, een hollandsch
+drama, een hollandsch dichtwerk, waarin eene heldin voorkomt, die gij,
+ik zeg niet voor uwe grootmoeder of voor uwe schoonmaakster, maar voor
+uwe vrouw zoudt willen hebben? Ik niet. Men klaagt dat uwe
+welopgevoede dames die boeken versmaden, en aan fransche romans, soms
+van het ligtst allooi, de voorkeur geven; men noemt het ergerlijk, dat
+fatsoenlijke hollandsche meisjes, die uit volle borst van: "<span class="sper">O mon
+Fernand!</span>" en van: "<span class="sper">Robert! toi que j'aime</span>" zingen, wanneer men haar
+een minnedichtje van Hooft in handen geeft, aan het ginnegappen en
+blozen slaan. Doch niets is mijns inziens natuurlijker. De liefde, die
+de zenuw der romantiek is, heeft te allen tijde bij u om brood
+geloopen; doch tevens is die hartstogt zulk een tiran, dat gij hem
+hulde bewijst in de vormen van het buitenland. Missen kunt gij hem
+niet; maar wanneer hij uwe taal spreekt zet gij het op een loopen. Hij
+mag zichzelven bij u ridikuul maken; mag het idioom uwer achterbuurten
+nabootsen; mag optreden in de gedaante van een korporaal, die een
+dienstmeisje aan zijn hart drukt. Zoodra hij zich evenwel verstout,
+eene sport hooger te klimmen op den maatschappelijken ladder en hij
+het ernstig begint te meenen, beleeft men tweederlei verschijnsel: de
+kunst uwer dichters schiet dan eensklaps te kort, en de natuurlijke
+terugwerking van dat onvermogen is, dat men hen uitlacht of van hen
+walgt."</p>
+
+<p>&mdash;"Zoodat?" vroeg André, oprijzend om te vertrekken.</p>
+
+<p>&mdash;"Zoodat," antwoordde de dokter, hem tot afscheid de beide handen
+drukkend en eensklaps zijn gewonen lagchenden toon hernemend, "sommige
+jeugdige Nederlanders van geluk mogen spreken, de toekomstige
+echtgenooten te zijn van meisjes, zooals Rembrandt ze niet geschilderd
+en Hooft ze niet bezongen heeft."</p>
+
+<p class="p2">Aldus korrigeerde dokter Ruardi, met meer valsch vernuft dan echte
+logica, hetgeen hij de fout van zijnen vriend Lefebvre noemde:
+jongelieden minachting in te boezemen voor andersdenkenden.</p>
+
+<h3 class="p4">Vijftiende Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">&mdash;"Hemelsche goedheid," zeide André bij zichzelven, toen hij buiten de
+stad gekomen was en het schijnen kon dat hij met het laatste gedeelte
+van Ruardi's sigaar ook de bedwelming van Ruardi's drogredenen van
+zich afwierp, "in welke verbijsterende mate bezit die goede man het
+talent van doorslaan! Zonder onbeleefd te worden kon ik hem niet
+telkens in de rede vallen, en daarom heb ik meestentijds gezwegen;
+doch het zou inderdaad al zeer weinig moeite behoeven te kosten hem
+slag op slag in zijne eigen woorden te vangen. Het kleingeestigst van
+al vond ik die aanmerking op de Nassau's. Wat doet het er toe, of eene
+dynastie al dan niet familie van ons is, indien zij ons eeuw in, eeuw
+uit, onbetaalbare diensten bewijst? Zulk een kosmopoliet als Ruardi
+behoorde daaromtrent minder bekrompen te denken. Doch hij schijnt mij
+toe een oppervlakkig man te zijn, en ik wil wedden dat hij de
+hollandsche boeken en de hollandsche schilderijen, waarover hij met
+zooveel minachting spreekt, meest van hooren zeggen kent. Neen, dan is
+Emma's vader in die zaken vrij wat beter te huis. Potsierlijk vond ik
+het, dat hij ons volk opvoeden wil door den omgang met vrouwen. Nu,
+men behoeft zijne vier jaargetijden slechts aan te zien, om te
+gevoelen dat het zeer onvoorzigtig zou zijn hem bij die soort van
+hoogere burgerschool tot docent aan te stellen! En wat doet Dijk met
+zulk een vriend? Doch vermoedelijk kent Adriaan hem even kwalijk als
+hij zelf Hooft en Rembrandt kent. Ruardi moet er slag van hebben, met
+allerlei soort van menschen om te gaan, anders kon hij hier in de stad
+onmogelijk zoo gezien zijn als ik geloof dat hij is. In gezelschap van
+jonge dames en oude heeren slaat hij stellig een geheel anderen toon
+aan als wanneer hij onder vier oogen met jongelui van mijn leeftijd
+praat. Van tijd tot tijd vond ik hem heel aardig, en ik kan mij best
+begrijpen dat men hem over het algemeen gaarne lijden mag. Zelfs
+verwondert het mij dat Lidewyde hem moede schijnt te zijn. Doch
+misschien pleit het in haar voordeel, dat zij genoeg van hem heeft. Om
+de gulle waarheid te zeggen,&mdash;wanneer Ruardi beweert dat de
+hollandsche vrouwen niet mooi of niet teeder zijn, geloof ik dat hij
+doet als de vos in de fabel, en hij de druiven, die hem te hoog
+hangen, zuur noemt. Hij zou wel anders spreken, verbeeld ik mij,
+indien Lidewyde van hem gediend was! Maar zij heeft groot gelijk dat
+zij dien gesublimeerden commis-voyageur,&mdash;want meer dan een
+commis-voyageur onder het masker van een wijsgeer is hij toch
+eigenlijk niet,&mdash;van zich afhoudt."</p>
+
+<p>André zou meer fierheid en meer bekwaamheid ten toon gespreid hebben,
+indien hij onder een voegzamen vorm een gedeelte van deze denkbeelden
+voorgedragen had in Ruardi's bijzijn, en elk moet het afkeuren dat
+zijne gemaakte minachting voor den dokter ten slotte hare meest
+geconcentreerde uitdrukking vond in eene insolentie. Doch de
+Kortenaers der 19<sup>de</sup> eeuw zijn minder dapper en hebben minder
+tegenwoordigheid van geest dan hun stamvader, en wanneer de bron
+hunner argumenten uitgeput is, of niet vloeijen wil, vergenoegen zij
+zich somwijlen met beleedigende bijnamen. De omstandigheid dat Ruardi
+een bovenhuis bewoonde was dan ook noch de eenige, noch de voornaamste
+reden dat André's gevatheid eerst aan het licht kwam, toen hij 's
+dokters trap reeds een half uur geleden afgedaald was. Te schitteren
+met <span class="sper">esprit d'escalier</span> strookte met zijn karakter, helaas; en zijn
+gebrek aan moed was slechts een andere vorm van zijn gebrek aan
+opregtheid. Het was onwaar dat hij Ruardi met ergernis had aangehoord.
+Veeleer had het hem gevleid, dat iemand met zulke buitengewone gaven,
+die van zijne ware gevoelens voor alle andere menschen een geheim
+maakte, hem tot zijnen vertrouwde scheen te hebben gekozen. Het
+aanhooren van Ruardi's vermakelijken onzin, indien men daartegen niet
+met nadruk en waardigheid opkwam, stond gelijk, dit gevoelde hij, met
+een begin van medepligtigheid. Doch hij wilde wel zoo; en de ander was
+in zijne oogen een veel fijner opmerker en veel onafhankelijker denker
+dan men uit het in de eenzaamheid hem naar het hoofd geworpen
+epitheton zou hebben opgemaakt. De eenige reden waarom hij Ruardi's
+verdiensten met woorden poogde te verkleinen, was dat hij hem Lidewyde
+niet gunde; en hij zou over den afwezige met veel meer lof gesproken
+hebben, indien hij vaster overtuigd geweest was, dat Lidewyde ten
+aanzien van den dokter altijd dezelfde onverschilligheid zou blijven
+gevoelen.</p>
+
+<h3 class="p4">Zestiende Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">&mdash;"En is dat nu de stad waar mijnheer Lefebvre woont?" vroeg Emma,
+toen de trein zich in beweging zette en zij het oog kon laten gaan
+over de schoorsteenen en de kerktorens van T.</p>
+
+<p>&mdash;"En tevens de stad waar gij van nacht gelogeerd hebt," antwoordde
+André, die tegenover haar zat.</p>
+
+<p>&mdash;"Jawel," zeide zij, "maar groote steden hebben een geheel ander
+voorkomen wanneer men ze op een afstand ziet, als wanneer men er zich
+in ophoudt. En het is alsof men dan ook een anderen indruk van de
+menschen ontvangt."</p>
+
+<p>&mdash;"Er is aan T. niet veel te zien," meende André.</p>
+
+<p>&mdash;"Vindt gij? Váder zeide van wel. Zoodra hij mij gisteren-avond in
+het logement bezorgd had, is hij eene wandeling door de stad gaan
+doen, en van ochtend was ik nog niet bij de hand, of hij was al weder
+op het pad. Het stadhuis, de groote kerk, de vleeschhal, de poort aan
+de zijde van het bolwerk, ik weet niet wat al wonderen hij mij
+daarvan niet verhaald heeft. Het is jammer dat de treinen elkander zoo
+snel opvolgen, anders had hij u zeker uitgenoodigd tusschentijds het
+een en ander met hem te gaan zien."</p>
+
+<p>&mdash;"Luister eens, Emma," zeide André, eensklaps van toon veranderend,
+"wij zijn nu nog alleen en kunnen dus vrijuit zamen spreken. Aan het
+volgend station bekomen wij welligt reisgezelschap, en moeten òf
+zwijgen, òf praten over het mooije weer. Wees dus openhartig, en zeg
+mij waaraan ik uwe afgemetenheid moet toeschrijven? Uw vader,
+daareven, was hartelijker dan gij."</p>
+
+<p>Emma antwoordde niet en staarde het raampje uit. Van de monumenten van
+T's geloof en T's industrie was thans weinig meer te zien, en men
+behoefde het meisje niet van nabij te kennen, of te weten wat omging
+in haar hart, om aan de uitdrukking van haar gelaat te bespeuren dat
+zij zich op dit oogenblik minder dan ooit bekommerde om het verband of
+de tegenstrijdigheid van kerkgebouwen en katoenfabrieken,
+steenkolendamp en wierookwalm. Zij dacht aan andere dingen, die zij
+gewigtiger vond.</p>
+
+<p>&mdash;"Emma," vroeg André nogmaals, "waarom zijt gij koel tegen mij? In
+veertien lange dagen hebben wij elkander niet gezien, en gij behandelt
+mij alsof ik een vreemdeling voor u was. Ik heb allen eerbied voor
+oude gebouwen; doch toen ik dezen ochtend van M. vertrok om u te komen
+afhalen, is mijne eerste zorg niet geweest, te T. onderzoek te doen
+naar de architektuur van den vleeschhal."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik geloof niet, André," zeide zij, bijna zonder hem aan te zien,
+"dat die veertien dagen u bijzonder lang gevallen zijn."</p>
+
+<p>&mdash;"Hoe nu? Zal ik van gebrek aan liefde voor u beschuldigd worden,
+alleen omdat ik in de eenzaamheid zoo goed mogelijk mijn tijd zoek te
+korten? Indien gij geen lust hadt om naar M. te komen en van de
+uitnoodiging van freule Steinmetz gebruik te maken, waarom mij dat
+niet ronduit geschreven? Wat is de reden dat ik u niet mogt komen
+afhalen van Duinendaal? Uwe antwoorden waren zoo gul en hartelijk, dat
+ik niet anders denken kon, of gij waart met de door Lidewyde gemaakte
+schikking even ingenomen als ik. Of is er iets tusschenbeide gekomen
+dat ik niet weet? Vindt uwe moeder het niet goed dat gij te M. komt
+logeren? Aan uw vader heb ik niets kunnen bespeuren. Hij was even
+vriendelijk als altijd."</p>
+
+<p>Er kwam beweging in Emma's trekken. Zij staarde nu niet meer naar
+eene zijde, het venster uit, maar hield, ofschoon met nedergeslagen
+oogen, het aangezigt naar André gekeerd. Hij vond haar in die houding
+schooner en lieftalliger dan ooit te voren. Het eenvoudig reistoilet
+scheen opzettelijk voor haar uitgevonden te zijn, zoo goed kleedde het
+haar en zoo volkomen voegde het bij hare taille. Het zuiver ovaal van
+haar gelaat vormde met hare blonde krullen, thans aan weerszijde in
+één zwaren lok vereenigd, het bekoorlijkst geheel. Op nieuw maakte hij
+in zijnen geest eene in de laatste dagen herhaaldelijk ontworpen
+vergelijking, en ditmaal sloeg de schaal zeer bepaald naar Emma's
+zijde over. Lidewyde had noch dat voorhoofd,&mdash;zoo rein, dat een engel
+het gekust zou hebben,&mdash;noch dien lieven trek om den mond, noch die
+zachte wangen, noch het zedige dier lange wimpers. Met kracht kwam
+zijne eerste liefde weder bij hem boven; en toen hij onder elk dier
+wimpers zich een kristalhelderen traan zag vormen, vonkelend als
+diamant, was de triomf voltooid. Hij greep hare twee kleine handen in
+de zijne en riep in geestvervoering uit:</p>
+
+<p>"Om godswil, Emma, maak mij niet rampzalig! Kwel u zelve niet! Ik heb
+u lief met geheel mijn hart! Schrei niet, en zie mij aan!"</p>
+
+<p>Nog kwam geen glimlach spelen om haren mond; doch zij voldeed
+niettemin aan zijn verlangen en sloeg de oogen naar hem op. Zulk een
+blik moet het geweest zijn, die de dichters der oudheid heeft doen
+zeggen, dat het licht in de oogen der vrouwen het doorbrekend zonlicht
+gelijkt.</p>
+
+<p>&mdash;"André," zeide zij, hare eene hand loswikkelend uit zijnen greep en
+met haar zakdoek de opkomende tranen wegwisschend, "gij vergist u te
+eenemaal in mijn gevoelens. Vooreerst is het volstrekt niet waar, dat
+gij niet naar Duinendaal zijt mogen komen. Niemand heeft u dat
+verboden; maar het was, gelijk ik u geschreven heb"...</p>
+
+<p>&mdash;"Ik bid u, lieve," viel hij haar in de rede, "doe geene moeite om
+mij van mijn ongelijk te overtuigen. Dat gij verdriet hebt gehad is
+het duidelijkst bewijs van mijne schuld. Wees vriendelijk tegen mij,
+en ik zal erkennen dat gij bij uitnemendheid de kunst van straffen
+verstaat."</p>
+
+<p>&mdash;"Neen, André, zoo moet gij niet spreken. In het begin van onze
+kennismaking voerdet gij nooit zulk eene ligtzinnige taal, en juist de
+verandering die in dat opzigt eensklaps over u gekomen is, maakt mij
+bekommerd. Waarom mag ik u niet herinneren, dat uw niet-overkomen naar
+Duinendaal de natuurlijkste zaak der wereld geweest is? Vader vond
+het te vermoeijend voor mij, op één dag zulk eene verre reis te doen;
+en om die reden-alleen heb ik u geschreven, mij te T. te komen
+afhalen. Het is niet goed van u, het te doen voorkomen, alsof mijn
+oogmerk met die schikking geweest was, u op een afstand te houden."</p>
+
+<p>&mdash;"De schikking heeft niettemin op mij dien indruk gemaakt."</p>
+
+<p>&mdash;"Neen, André, dat kunt gij niet meenen. Van het oogenblik af dat ik
+de reis in twee dagen zou doen, sprak het van zelf dat gij te M.
+bleeft en vader mij tot T. geleidde. Indien ik iets tegen u heb, is
+het dat gij eene vergoelijkende uitlegging zoekt te geven aan uwe
+eigen onverschilligheid. Ik verg niet van u, ik mag niet vergen, dat
+gij iederen dag en ieder uur van uw leven mij even teeder zult
+liefhebben als ik het u doe. Ik wil gelooven dat de mannen in dit
+opzigt anders zijn als wij. Doch neem den schijn niet aan, bid ik u,
+alsof in dit geval de meeste genegenheid van uwe zijde gekomen was. Ik
+heb dat niet aan u verdiend."</p>
+
+<p>&mdash;"En welken anderen schijn wilt gij dan dat ik aannemen zal,
+melieve?"</p>
+
+<p>&mdash;"Mijn wensch, André, is dat gij uzelven zijn en iederen schijn ter
+zijde stellen zult. Hoe kunt gij vragen, of moeder het afkeurt dat ik
+te M. ga logeren? Gij weet even goed als ik, dat ik zonder haar
+goedvinden Belvedere niet verlaten zou hebben. Neen, niet zij, maar ik
+zag er tegen op, de uitnoodiging dier vreemde dame aan te nemen. En
+niet om freule Steinmetz aarzelde ik, maar om mevrouw Dijk. Ik heb een
+voorgevoel dat onze kennismaking met die dame tot niets goeds leiden
+zal; en gij kunt mijne brieven niet met aandacht gelezen hebben,
+zonder te bemerken dat ik uwe Lidewyde wantrouw."</p>
+
+<p>&mdash;"<span class="sper">Mijne</span> Lidewyde, zegt gij? Maar ik zweer u, Emma, dat Lidewyde niet
+in uwe schaduw staan kan. Al was zij een jong meisje, het zou niet in
+mij opkomen haar het hof te maken; nu zij de vrouw is van Adriaan
+Dijk, spreekt het van zelf dat ik mij vergenoeg met te haren aanzien
+de burgerlijke beleefdheid in acht te nemen. Uwe vrees voor haar is
+eene <span class="sper">idée fixe</span> van u, meer niet. Heden-avond zult gij hare kennis
+maken, en morgen-ochtend, daarvoor sta ik in, zal uw eerste werk zijn,
+met uwe eigen bekommeringen den draak te steken. Lidewyde is eene
+belangwekkende vrouw, daarmede is alles gezegd; en zelfs dat gematigd
+kompliment zou overdreven zijn, indien men niet nu en dan aan hare
+vrolijkheid-zelve bemerken kon, dat zij ongelukkig is. En nu vraag ik
+u of het verstandig, neen, of het edelmoedig is, haar om dat ééne
+<span class="sper">charme</span> in den ban te doen?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ik heb u reeds geschreven, André, dat Lidewyde's rampen mij
+tamelijk koel laten. Laat het zoo zijn, dat zij niet gelukkig getrouwd
+is: heeft zij indertijd niet hare eigen keus gevolgd? En indien zij
+zich in uw neef Adriaan vergist heeft, geeft dat haar het regt om uit
+de hoogte neder te zien op een man die haar niets in den weg legt en
+alles doet wat in zijn vermogen is om haar leven te veraangenamen? Ik
+<span class="sper">kan</span> geen medelijden hebben met vrouwen, hoe ongelukkig ook, die alles
+geoorloofd achten, alleen omdat hare mannen geene engelen zijn."</p>
+
+<p>&mdash;"Nu ja, ik heb u geschreven, dat mijn eerste indruk omtrent Dijk te
+gunstig is geweest, en ik al spoedig ben gaan bemerken, dat hij er de
+man niet naar is, om eene vrouw als Lidewyde gelukkig te maken. Doch
+ik zou meer hebben kunnen schrijven. Behalve dat Lidewyde verbonden is
+aan iemand, dien zij onmogelijk met haar geheele hart liefhebben kan,
+wordt haar het hof gemaakt door dienzelfden dokter Ruardi, die zich
+Adriaans intiemsten vriend noemt. Zeer toevallig ben ik dat te weten
+gekomen door een gezegde van Lidewyde's kamenier."</p>
+
+<p>&mdash;"Luister, André, ik heb een ingeschapen afkeer van al dergelijke
+intriges, en hetgeen gij daar zegt vermeerdert niet, maar vermindert
+nog mijne hoogachting voor Lidewyde. Indien zij het ernstig wilde, zou
+het haar geene moeite behoeven te kosten, dokter Ruardi op een afstand
+te houden zonder aan haren man te doen blijken dat zijn beste vriend
+een verrader is. Doch Lidewyde is eene kokette, daar houd ik het voor.
+Uw oom doorgrondt haar, en omdat hij haar kent voor hetgeen zij
+is,&mdash;omdat hij hoopt, dat zij u van uwe liefde voor mij genezen zal,
+daarom en daarom-alleen heeft hij u naar M. gezonden."</p>
+
+<p>&mdash;"Lieve Emma, hoe komt gij er toe, u zulke dingen in het hoofd te
+halen? Mijn oom mag wezen wie hij wil, hij is onbekwaam, zulke
+quasi-diabolische plannen te ontwerpen. En al ontwierp hij ze, hebben
+wij het niet in onze magt ze te verijdelen? Zijt gij niet de vrouw van
+mijne keus? "Kom en zie," schreef ik u, en dat herhaal ik. Leer
+Lidewyde kennen, en in een omzien zult gij u verlost gevoelen van uwe
+vooroordeelen. Op mijn woord van eer, gij maakt noch uzelve een
+kompliment, wanneer gij haar een vermogen op mij toeschrijft, grooter
+dan het uwe, noch mij, wanneer gij mij voor zwak genoeg houdt om voor
+eene zoo gewone verzoeking te bezwijken."</p>
+
+<p>Hoewel niet verbaasd over de gladheid van zijne eigen tong,&mdash;want
+Emma's nabijheid inspireerde hem, en hij zou onder dien invloed,
+zonder van zijn stuk te geraken, geheele redevoeringen hebben kunnen
+houden,&mdash;schrikte André toch min of meer op, toen het schel gefluit
+der lokomotief, onder het voortrammelen van den trein, zijne laatste
+betuiging van genegenheid met eene soort van fanfare begeleidde, die
+niet regtstreeks uit de gewesten der hemelsche gelukzaligheid
+afkomstig scheen te zijn. Het is inderdaad jammer dat Virgilius en
+Dante, die zulke fraaije beschrijvingen van de onderwereld geleverd en
+zulke uitgezochte helsche klanken nagebootst hebben, onbekend geweest
+zijn met het schrille stemgeluid van het privatief vehikel der 19<sup>de</sup>
+eeuw. Hadden zij daarvan een voorgevoel kunnen hebben, elk ander
+symbool van de verschrikkingen des gewetens zou hun toegeschenen zijn,
+kleur en toon te missen. Voor het verdeeld gemoed van de kinderen
+onzes tijds is dat valsch en snerpend geluid hetgeen voor een vroeger
+geslacht het bazuingeschal geweest is, waarmede de
+joodsch-christelijke eschatologie het laatste oordeel laat aanvangen.
+Doch André maakte zich noodeloos ongerust. Instede van de om zijne
+dubbelhartigheid lagchende booze geesten zijner opgewekte
+verbeeldingskracht, zag hij eensklaps aan zijne zijde, op de loopplank
+nevens het portier, het onschuldig aangezigt verschijnen van een
+kondukteur, die plaatskaartjes kwam ophalen, en op den meest
+aardschgezinden toon der wereld vroeg, of zich in dit kompartiment
+welligt passagiers bevonden, die te G. wenschten uit te stappen. Er
+was in de alledaagsche belangstelling van dien man iets zoo
+ontnuchterends; de goedige uitdrukking zijner oogen neutraliseerde zoo
+te eenemaal het fantastische van zijn verschijnen; zij vernietigde zoo
+onherroepelijk de ontsteltenis, die zijn borstelige knevel en zijn
+zware sapeursbaard anders welligt nog hadden kunnen teweegbrengen, dat
+men voor het minst een moord op het geweten zou moeten gehad hebben om
+niet aanstonds te beseffen dat de dichterlijke Furien der mythologie
+niets te maken hadden met het plotseling optreden van dezen man, die
+een dood-onschuldig Metalen Kruis in het knoopsgat droeg en voor het
+overige slechts de voorwaarden zijner broodwinning vervulde. Zoo is
+het leven en zoo worden de menschen slecht! Wanende Beëlzebub aan
+zijne zijde te zien verschijnen, aanschouwt men een gepasporteerd
+militair in de gedaante van een wellevend spoorweg-kondukteur.</p>
+
+<p>Het toeval wilde, dat bij het stilhouden te G. geen enkel passagier
+plaats kwam nemen in het rijtuig, waarin André en Emma zich bevonden.
+"En is dat nu de stad waar de kapelaan Stephenson woont?" had Emma
+kunnen vragen; doch zoomin als André was zij zich van het bestaan van
+dien belangwekkenden jongen priester bewust; en haar vervulde alleen
+de gedachte aan hetgeen André daareven gezegd had. Hoe kon hij wanen,
+dat het haar te doen was om òf hem, òf haarzelve een kompliment te
+maken? Wie had hem zulke dingen in het hoofd gebragt? Wat beteekende
+die wereldsche taal? Doch aan den anderen kant viel het niet te
+ontkennen, meende zij, dat hij de hartelijkheid-zelve scheen en zich
+te haren opzigte geheel en al als een vurig bruidegom gedroeg. Nu ja,
+ook zonder den kapelaan Stephenson geraadpleegd te hebben, gevoelde
+zij dat André sommige drogredenen verkondigde en zijn oordeel over
+Lidewyde den toets niet doorstaan kon. Doch zij had nu eenmaal hare
+eigen denkbeelden omtrent het hart der mannen in het algemeen en
+André's hart in het bijzonder; en een dier axioma's was, dat de
+verloofde van hare keus, hetzij als bruidegom of als echtgenoot, het
+mogt gaan hoe het wilde, haar nimmer geheel en al ontrouw worden kon.
+De bloem onder het uitrukken van wier bladen zij beurtelings
+indertijd: "Hij zal mij vragen" en: "Toch niet" gefluisterd, en wier
+laatste woord in eene stellige toezegging bestaan had,&mdash;die
+denkbeeldige bloem was geen kortstondig madeliefje, maar eene
+immortelle geweest. De voorstelling dat André in staat was haar te
+verwaarloozen, kwetste hare fierheid en deed haar naar de wapenen der
+beleedigde onschuld grijpen. Doch pas bedacht zij, dat niemand hem zoo
+volkomen kon liefhebben als zij en hij telkens zou moeten eindigen met
+dit te erkennen, of zij deed afstand van hare verontwaardiging en
+verzoende zich met hem in den geest. In het leven van een man, die aan
+zulk eene vrouw zijn woord verpand heeft, kunnen zich oogenblikken
+voordoen dat hare al te groote teederheid hem verdrietig maakt en hij
+wenschen zou, bij minder zenuwachtigheid, meer in haar te vinden van
+hetgeen ledepoppen eene gemakkelijke soort van speelgoed doet zijn.
+Doch de mannen, die het regt zouden hebben dergelijke verzuchtingen te
+slaken, vormen eene uitzondering op den regel; en André was zulk eene
+uitzondering niet. Hij behoorde veeleer tot de klasse dergenen, die
+eene vrouw als Emma onwaardig zijn en aan wie eene liefde als de hare
+verspild is. Hij wilde wel de baten van Emma's vergevensgezindheid
+genieten, doch was niet bereid om daarvan de lasten te dragen; en het
+was jammer dat zij dit niet in tijds doorzag. Ware zij daartoe
+onbeneveld genoeg van blik geweest, zij zou zichzelve een lang en
+groot verdriet gespaard hebben; indien men althans met grond van
+oordeel is, dat eene vrouw wijzer handelt en zich minder ongelukkig
+maakt, indien zij sommige betrekkingen uit eigen beweging verbreekt,
+dan indien zij de gevolgen van hare verblinding voor hare rekening
+neemt. En tot Emma's verontschuldiging kon worden aangevoerd, dat zij
+niet blinder was dan gevorderd werd om hare liefde aan de voorwaarden
+van dat gevoel te doen beantwoorden. Of is eene vrouw te veroordeelen,
+alleen omdat zich in haar bestaan eene vaste wet van haren aard
+vervult? Alle deskundigen zullen dit ontkennen, en teregt. Toen gij
+liefhadt, waart gij blind, mevrouw; zonder dat zou uwe liefde niet van
+de regte soort geweest zijn. Tevens meent men te weten, dat de
+ongemeene schranderheid, die in de laatste jaren bij u is opgemerkt,
+en waardoor gij u eene volkomen verdiende reputatie van superioriteit
+verworven hebt, dagteekent van het oogenblik dat uw ideaal in de
+werkelijkheid omgekomen en de dienst van Eros door u voor die van
+Hermes misschien, maar in elk geval voor die van Athene verlaten is.</p>
+
+<p class="p2">Op ieder honderd jeugdige kantoorbedienden, die in gemengd gezelschap,
+wanneer zij de zekerheid bezitten niet door hunne patroons beluisterd
+te worden, wel eens tot amusement van de dames eene gewaagde anekdote
+opdisschen, worden er negen en negentig gevonden, die meer dan eens
+genoegen hebben beleefd aan het verhaal van den Tunnel en het Moesje.
+Doch Emma droeg geene moesjes, en het geheele nederlandsche
+spoorwegnet is geen enkelen tunnel rijk. Het zou derhalve niet baten,
+den lezer te willen wijsmaken, dat een kleine zwarte stip, die
+gedurende de geheele reis, en nog bij het afrijden van G., een
+bekoorlijk relief gegeven had aan Emma's zachtgekleurde wang, bij de
+aankomst te M. bevonden werd aan André's bovenlip te kleven. En
+waartoe fabelen verhaald, wanneer men de feiten slechts voor het
+grijpen heeft? Emma, die zonder moeite over André's redenen zou hebben
+kunnen triomferen, was niet bestand tegen die van haar eigen hart.
+Zij beloofde, hare vooringenomenheid tegen Lidewyde ter zijde te
+zullen stellen; en reeds toen de trein, in weerwil van den geringen
+afstand, nog een goed eind van M. verwijderd was, had, dank zij de
+nederlandsche spoorwegzeden, die geene jongelieden van beiderlei
+geslacht verbieden zamen te reizen, een kus het hersteld verbond
+bezegeld tusschen de twistende gelieven.</p>
+
+<h3 class="p4">Zeventiende Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Bij haar eerste ontwaken in de woning van freule Steinmetz, had André
+voorspeld, zou Emma zich van hare vooroordeelen omtrent Lidewyde
+ontheven gevoelen; en die profetie kwam ten deele uit. Geene benaauwde
+droomen hadden haar gekweld gedurende den nacht, en toen zij de oogen
+opsloeg, verrees voor haren geest, in Lidewyde's gestalte, geen enkel
+schrikbeeld. Integendeel, zij ontwaarde in hare kamer slechts
+voorwerpen, wier aanschouwing haar weldadig aandeed: een
+ochtendzonnestraal die van achter het hoofden-eind van haar ledikant
+op het tapijt viel en hoop gaf op een onbewolkten dag; in een hoek der
+kamer, aan hare zijde, een console en daarop eene pendule, die het uur
+van zevenen aanwees; halverwege den muur tegenover haar, een
+waschtafel en daarboven eene fraaije gravure, Van Dijks <span class="sper">Ecce Homo</span>
+voorstellend. Vooral de aanblik dier gravure deed haar goed en stelde
+haar gerust. Uit zichzelve was zij niet godsdienstig of niet
+christelijk genoeg om waarde te hechten aan dergelijke voorstellingen,
+en in gewone omstandigheden zou zij in staat geweest zijn te beweren,
+dat hare voorkeur aan wereldscher beelden behoorde. Doch zeker nieuw
+gevoel van hulpbehoevendheid, dat zij zich niet herinneren kon,
+vroeger in die mate met zich omgedragen te hebben, deed het haar eene
+aangename gewaarwording vinden, zich onder het dak te weten van eene
+vrouw, die aan Christus met de doornenkroon geloofde, en die, zonder
+ophef, tot in de beeldtenissen toe, waarmede zij hare logeerkamer
+versierde, daarvan getuigenis aflegde. André had beweerd, dat zij
+zichzelve ten onregte en noodeloos verkleinde door van haar eigen
+overwigt op hem een geringeren dunk te koesteren dan zij van
+Lidewyde's vermogen had. Met meer regt zou hij thans hebben kunnen
+aanvoeren, dat zij door hare onwillekeurige bekentenis van zwakheid,
+en hare daarop gegronde toenadering tot den Man van smarte, geen
+kompliment aan de christelijke godsdienst maakte, en indien òf de
+predikant van Duinendaal, òf de kapelaan Stephenson, òf beiden op
+hetzelfde oogenblik, André die stelling hadden hooren voordragen,
+zouden zij hem gelijk gegeven en Emma berispt hebben. Doch tot haar
+lof moet gezegd worden, dat haar brein voor dergelijke beschouwingen
+niet toegankelijk was. Zelve te allen tijde bereid om diensten te
+bewijzen, kon zij zich niet voorstellen dat Hooger wezens hunne
+welwillendheid immer van iets anders afhankelijk zouden maken als van
+het beroep daarop, door zwakkeren gedaan. Voor haar gemoed vloeide de
+hoogste nuttigheid der dingen met hunne werkelijkheid en
+verkrijgbaarheid ineen, en hare verbazing zou volkomen geweest zijn,
+indien zij had hooren betoogen, dat men om de baten der godsdienst te
+mogen genieten, zich eerst sterk genoeg moest gevoelen om haar te
+kunnen missen.</p>
+
+<p>Zij stond op en kleedde zich, en toen zij haar koffer ontpakt en hare
+toilet-artikelen behoorlijk gerangschikt had, begaf zij zich naar de
+ruime en vrolijke bovenvoorkamer, die haar den vorigen dag, bij hare
+aankomst, door freule Bertha in persoon was aangewezen als haar salon.
+Zij trad naar een der vensters en vermaakte zich met het ontluikend
+leven te bespieden aan boord der pramen en beurtschepen in de gracht.
+Drukte op de straat beneden haar of aan de overzijde was er nog niet
+op dit uur, en de weinige sjouwerlieden die zij eene vracht opladen of
+eene handwagen voortduwen zag, namen nog die zekere stilzwijgendheid
+in acht, welke den arbeidzamen mensch eerst schijnt te verlaten,
+wanneer de zon hoog aan den hemel staat. Zij bleef evenwel niet lang
+in hare waarnemingen verdiept. Voor het ontbijt wilde zij een
+uitvoerigen brief aan hare moeder schrijven, en zij begreep dat zij om
+dit plan te kunnen volvoeren haren tijd niet verbeuzelen moest. Ook
+had zij een voorgevoel, dat die brief, waarin zij alles zeggen en
+nogtans het voornaamste verzwijgen moest, haar eene meer dan gewone
+inspanning kosten zou.</p>
+
+<p class="p2">Freule Steinmetz ontbeet in eene tuinkamer. Eene breede vensterdeur
+verleende toegang tot een bestraat voorpleintje, dat door eene
+gemetselde rollaag, drie trappen hoog, gescheiden was van den
+eigenlijk gezegden bloemhof. De tuin was grooter en minder
+kinderachtig aangelegd dan die van den ouden pastoor te G. Hij bestond
+uit een middenperk, waarin een bed stamrozen bloeide, met een bed
+geraniums aan de voor- en een bed fuchsia's aan de achterzijde. Nevens
+dat perk liep aan weerskanten een breed voetpad, omzoomd met
+aardbezieplanten, waarachter heesters van allerhande soort zich
+beijverden eene heining te verbergen, die scheiding maakte tusschen
+dit pand en die der buren regts en links. Den achtergrond vormde de
+blinde muur van een hoog en breed gebouw, dat voor koetshuis en
+paardenstal gebruikt werd en uitkwam in eene straat van minderen rang,
+in dezelfde rigting loopend als de gracht voor freule Bertha's woning.
+Ten einde dien muur zoo veel mogelijk onzigtbaar te maken, hadden
+vroegere bewoners, eene halve eeuw en welligt langer geleden, aan
+zijnen voet een moerbezieboom geplant, die thans, dank zij eene
+zorgvuldige verpleging, geheel en al aan zijne bestemming beantwoordde
+en minstens over eene oppervlakte van honderd voeten in het vierkant
+zijne takken uitbreidde. Bijna verscholen tusschen de plooijen van dat
+groene scherm stond aan de regterzijde van den tuin, waar de grond een
+weinig opliep, eene lage hut, wier zijwanden van rietmatten en
+boschhout vervaardigd waren en wier dak gevormd werd door de
+overhangende takken van een wilden kastanje. De zorg waarmede die hut
+bevloerd, en zoo ook de moderne vorm der tafels en stoelen waarmede
+zij gemeubeld was, getuigden van eene kennelijke voorkeur voor dit
+plekje. Werkelijk zou freule Steinmetz aan haren "koepel" zoo veel
+geld niet besteed hebben, indien zij niet in den waan had verkeerd,
+dat zulk een verblijf haren stadstuin naar eene buitenplaats deed
+zweemen.</p>
+
+<p>Voor Emma, die gewoon was uit de vensters van Belvedere den blik te
+laten weiden over een landschap van vele uren in den omtrek; die in de
+Duinendaalsche bosschen plekjes had leeren ontdekken waar geen
+sterfelijk oog u bespieden kon en zelfs de konijnen hunne
+schichtigheid schenen te hebben afgelegd; die honderd malen met hare
+ouders, of aan André's arm, den hoogsten top der duinen beklommen en
+nu eens voor zich uit naar de blaauwe streep der zee gestaard, of zich
+omgewend en met het oog op verren afstand de kronkelingen der rivier
+gevolgd had,&mdash;bezat de aanblik van freule Bertha's bloemhof geene
+magnetische kracht, en zij moest zichzelve eenig geweld aandoen om
+ingenomenheid te kunnen toonen met een vergezigt van vijftig schreden
+in de lengte op eene breedte van dertig.</p>
+
+<p>In het geheel geene moeite daarentegen kostte het haar, aan het
+gezelschap van hare gastvrouw te gewennen. André, dit bleek, had van
+dier beminnelijken aard niets te veel gezegd, en Emma had geen half
+uur tegenover de bejaarde freule aan de ontbijttafel gezeten, of zij
+gevoelde zich volkomen op haar gemak. Ook het voorstel der freule om
+te zamen een hoofdstuk uit den Bijbel te lezen mishaagde haar niet, en
+toen die kleine huiselijke godsdienstoefening, waarbij Emma de taak
+van lectrice vervuld had, afgeloopen was, scheen aan beider gekeuvel
+geen einde te zullen komen.</p>
+
+<p>&mdash;"Wij hebben gisteren veel te vlugtig kennis gemaakt, lieve
+jufvrouw," was freule Bertha's thema, "en het doet mij regt veel
+genoegen eens rustig met u te kunnen praten. Het was niet meer dan
+natuurlijk, dat mijnheer Kortenaer u aanstonds met zich mede troonde
+naar Soekabrenti, en ik begrijp dat gij in de eerste plaats mevrouw
+Dijk wenschtet te ontmoeten. Ook meen ik opregt hetgeen ik mijnheer
+André aanstonds gezegd heb, dat uwe vrijheid bij mij aan huis
+onbeperkt is. Gij kunt hem bij u ontvangen, kunt hem afwijzen, al naar
+het u gelegen komt. Ik houd niet van menschen die hunne logeergasten
+tiranniseren, en wil zelve niet voor zulk eene dwingster aangezien
+worden. Geef mij uwe ochtenduren, indien gij wilt; geef mij een deel
+daarvan, en ik zal tevreden zijn. Onderstel in geen geval, bid ik u,
+dat ik mij niet in uwe positie zou weten te verplaatsen, en doe mij
+het onregt niet van te gelooven, dat ik het gezelschap eener vrouw van
+mijne jaren en van mijne denkwijze zou wenschen op te dringen aan een
+jong meisje dat andere en voor haar gewigtiger dingen aan het hoofd
+heeft. Uw bijzijn bevalt mij, en daarom durf ik zoo spreken. Ik ga
+door voor eene overdreven kerksche vrouw, en sommige personen mijden
+mij daarom, doch van u geloof ik niet dat gij mij om die reden schuwen
+zult. Men moet eene christin zijn om met zoo veel gevoel eene
+bladzijde uit den Bijbel te kunnen voorlezen als gij daareven gedaan
+hebt."</p>
+
+<p>&mdash;"Wat ik u bidden mag, freule, prijs mij niet om mijne vroomheid,"
+antwoordde Emma, blozend en met eene onvaste stem. "In dat opzigt, en
+in menig ander, schiet ik veel te kort. Bij ons aan huis wordt over
+den Bijbel en de kerk weinig gesproken, en ik volg daarin het
+voorbeeld van mijn vader en mijne moeder. Ook mijn aanstaande man
+zwijgt meest over die onderwerpen. Neen, waarlijk, ik ben in het
+geheel niet vroom."</p>
+
+<p>&mdash;"Verkeerd van u, mijn kind, en er zal een tijd in uw leven komen,
+dat gij mij dat zult nazeggen. Voor mij is de godsdienst nooit een
+schrikbeeld geweest. Mijne zoogenaamde regtzinnigheid is niets anders
+als de uitdrukking van hetgeen ik dagelijks gevoel, en dat gevoel is
+zoo eenvoudig en zoo natuurlijk, dat ik daarbuiten mijzelve niet zijn
+zou. Nooit heb ik een braaf mensch ontmoet, die niet datgene wilde wat
+ik ook wil, en het is mij altijd voorgekomen dat het eenige
+onderscheid tusschen de regtzinnige en de niet-regtzinnige menschen
+hierin bestaat, dat de regtzinnige geene vruchten verwachten van een
+boom die niet in eere gehouden wordt. Doch God beware mij, dat ik
+daarom mijne medemenschen, die anders denken als ik, veroordeelen zou.
+Ik gevoel mij aangetrokken tot al hetgeen liefelijk is en wel luidt,
+zoo als Paulus zegt; en mijn omgang met een aantal personen wier
+gevoelens zeer van de mijne verschillen, mijne vriendschap voor
+mevrouw Dijk, de vriendschap die ik nu reeds voor uzelve en voor
+mijnheer Kortenaer gevoel, zijn bewijzen genoeg dat ik in mijne soort
+even vrijzinnig denk als vele andere menschen, die voor vrijzinniger
+doorgaan dan ik. Zelfs vrees ik somwijlen, dat ik de maat overschrijd,
+en eene vrouw van mijne gevoelens, indien zij den schijn niet op zich
+laden wil van meer dan eenen Meester te dienen, scherper behoorde te
+onderscheiden tusschen de gezelschappen die zij bijwonen mag, en die,
+waaruit zij zich terugtrekken moet."</p>
+
+<p>Emma kon de gedachte niet van zich afzetten dat in deze bedekte
+zelfkastijding eene toespeling op Lidewyde opgesloten lag; en de
+verzoeking om bij deze gelegenheid iets naders te vernemen omtrent de
+vrouw, die laatstelijk zulk eene voorname plaats in hare gedachten had
+ingenomen, was haar te sterk. Daar zij evenwel den moed niet had, dat
+onderwerp regtstreeks aan te roeren, beproefde zij een omweg.</p>
+
+<p>&mdash;"Ik geloof, freule," zeide zij, "dat behalve de regtzinnige en de
+niet-regtzinnige, zoo als gij ze noemt, er nog eene derde klasse van
+menschen gevonden wordt. Ik spreek noch van André, noch van mijzelve;
+want wij zijn jongelieden, en onze meeningen tellen nog niet mede.
+Doch indien gij André's vader, en vooral indien gij mijne ouders
+kendet, zoudt gij begrijpen wat ik meen. Het is waar dat wij 's
+ochtends niet gezamenlijk in den Bijbel lezen en er 's middags aan
+tafel bij ons aan huis niet gebeden wordt. Wij gaan 's zondagsochtends
+naar de kerk, dat is al. En toch durf ik beweren dat mijn vader en
+mijne moeder, indien ik zoo spreken mag, engelen zijn. Ik heb een
+lieven broeder gehad, die in den bloei van zijn leven weggenomen is;
+iemand met buitengewone gaven, wiens verlies voor ons allen een
+onuitsprekelijk groot verdriet is geweest. Doch ik weet inderdaad
+niet, hoe het mogelijk zou zijn, zulk een slag dieper te gevoelen dan
+mijne ouders dit gedaan hebben. Al wordt mijn vader honderd jaren oud,
+hij zal sterven zonder het gemis van Reinier te boven gekomen te zijn,
+en zoo gelukkig kan André mij niet maken, of er zal in de vreugde van
+mijne moeder eene groote leegte blijven bestaan. Niettemin kan de
+buitenwereld niets daarvan aan hen bespeuren, en ook in hun hart
+klagen of morren zij niet. Zij zijn goed en vriendelijk voor iedereen,
+schrikken niemand af, trekken zich moedwillig uit niets terug, en
+leven in vrede met de geheele wereld. Mij komt het voor, dat alleen
+zulke gevoelens de waarde der menschen bepalen, en het verder eene
+onverschillige zaak is, of men al dan niet hetzij tot de regtzinnigen,
+hetzij tot de onregtzinnigen gerekend kan worden."</p>
+
+<p>&mdash;"Jawel, mijn kind, in zekeren zin is dat ook eene onverschillige
+zaak. Wanneer het hart niet op de regte plaats zit, baat geene
+godsdienstigheid. Dat ben ik volkomen met u eens. Om beminnelijk te
+zijn, moet de godsdienst gepaard gaan met menschelijke gevoelens, en
+ikzelve ben daarvan zoo doordrongen, dat ik gevaar loop in het andere
+uiterste te vallen en, zooals ik daareven zeide, te groote waarde aan
+het menschelijke te hechten. En toch geloof ik, dat zij, die denken
+zoo als uwe ouders,&mdash;en zoo denken een groot aantal personen met wie
+ik dagelijks verkeer, Lidewyde onder anderen,&mdash;toch geloof ik dat
+hetgeen hen en haar beminnelijk maakt eene onwillekeurige hulde aan de
+regtzinnigheid is. Ook zou het bandeloos gemeen hen even goed willen
+vertreden als het lust zou hebben dit mij en de mijnen te doen, indien
+in deze wereld de magt van het geloof minder groot was of minder
+ontzag inboezemde. Doch is het dan ook niet waar, dat zij de vruchten
+plukken van instellingen en overleveringen, tot wier instandhouding
+zij regtstreeks niets bijdragen? Ik zeg nog eens, de Hemel beware mij
+dat ik personen als uwe ouders, over wie gij met zoo veel liefde en
+eerbied spreekt, minder achten zou dan mijzelve. Maar het is mijne
+schuld niet, dat ik de dingen anders inzie; en dit weet ik, dat
+openlijk voor mijne meening uit te komen, mij meer aanspraak op
+vertrouwen geeft, dan indien ik mijne ware denkwijze zocht te
+verbergen."</p>
+
+<p>Emma was met hare gedachten niet genoeg bij de zaak om regt te laten
+wedervaren aan freule Bertha's liberaliteit. Haar belang bragt
+mede,&mdash;en vooreerst zal die drijfveer hier beneden haar monopolie wel
+niet verliezen,&mdash;de aandacht harer gastvrouw af te leiden van een
+onderwerp, dat thans niet in de eerste en voornaamste plaats de hare
+bezig hield. Zij zweeg eene poos, schijnbaar nadenkend over freule
+Bertha's laatste woorden en over de mate van instemming die zij
+daarmede zou kunnen betuigen, en vroeg toen, zoo veel mogelijk
+verhelend dat die vraag haar op de lippen brandde:</p>
+
+<p>&mdash;"En zoudt gij denken, freule, dat Lidewyde, het verschil in leeftijd
+daargelaten, even veel vertrouwen verdient als mijne moeder? André
+heeft mij veel goeds van haar verteld; doch om de waarheid te zeggen
+kost het mij eenige moeite, aan die voorstelling te gewennen."</p>
+
+<p>&mdash;"Lieve Emma," was het antwoord, "hoe wilt gij dat ik u daaromtrent
+zekerheid geven zal? Lidewyde is eene schoone, jonge vrouw, die veel
+menschen ziet en veel uitgaat; het spreekt dus van zelf dat zij
+somtijds aanstoot geeft en verschillend beoordeeld wordt. Ongetwijfeld
+zullen er personen gevonden worden, die haar voor ligtzinnig houden,
+en de wereld zou de wereld niet moeten zijn, indien vooral de dames
+van haar eigen leeftijd niets op haar aan te merken hadden. Doch
+gijzelve hebt haar gister-avond gezien en gesproken, en zult
+dagelijks, gedurende uw verblijf in deze stad, in de gelegenheid zijn
+om uwe opmerkingen te maken en uw oordeel te vestigen. Is de eerste
+indruk ongunstig geweest? Is dat de reden van uwe vraag?"</p>
+
+<p>&mdash;"Integendeel, Lidewyde heeft mij met de meeste heuschheid ontvangen,
+en het zou mij niet fraai staan, daarop iets te willen afdingen. Haar
+eerste werk is geweest, mij een beeldig kleedje ten geschenke te
+geven, dat zij met André voor mij uitgezocht had. Ook mijnheer Dijk
+was zeer vriendelijk voor mij. En toch gevoelde ik mij op Soekabrenti
+niet geheel en al op mijne plaats. Ik vind Lidewyde niet natuurlijk,
+niet gewoon, niet zoo als andere vrouwen, hoe zal ik zeggen?"</p>
+
+<p>&mdash;"Gij moet in aanmerking nemen, lieve, dat Lidewyde eigenlijk geene
+Hollandsche is. Zij heeft voortdurend moeite zich te gewennen aan ons
+klimaat en aan onze zeden. Doch indien mijnheer Kortenaer u gezegd
+heeft, dat gij billijker over haar zult oordeelen naarmate gij haar
+meer van nabij zult leeren kennen, heeft hij de waarheid gesproken. De
+oude mevrouw Dijk is eene vriendin van mijne jeugd, en ik heb Lidewyde
+bij haar aan huis om zoo te zeggen van jong meisje afaan zien
+opgroeijen. Ik heb haar ontmoet, toen zij nog een juffertje van de
+kostschool was, die in hare vakantiedagen te logeren werd gevraagd bij
+Adriaans zusters; ik heb Adriaan om haar heen zien fladderen als eene
+mug om de kaars; ik ben genoodigd geweest op hunne bruiloft. Vraagt
+gij mij, of hij en zij niet welligt gelukkiger zouden zijn, indien hun
+huwelijk met kinderen gezegend was geworden, dan zeg ik volmondig ja.
+Doch welk menschenleven heeft niet zijne schaduwen? Toen Lidewyde
+Adriaans vrouw werd, hebben al de leden der familie Dijk zich daarover
+verheugd. Adriaans vooruitzigten waren van dien aard, dat hij de
+inspraak van zijn hart gerust volgen kon en niet behoefde te zoeken
+naar eene vrouw met geld; en Lidewyde's schoonheid was zoo
+buitengewoon; zij had zoo uitmuntend geprofiteerd van het haar gegeven
+onderwijs; hare manieren waren zoo onberispelijk, dat men haar de
+positie, welke Adriaan haar aanbood, wel misgunnen, maar niet beweren
+kon, dat zij die in eenig opzigt onwaardig was. Zij heeft geen
+expansiven aard, en de intimiteit tusschen haar en Adriaans zusters is
+met den tijd niet toegenomen; doch dit kan ik u verzekeren, dat zij in
+weerwil van hare afgemetenheid bij Adriaans familie hoog aangeschreven
+staat. En volgens mij verdient zij dit ten volle. Ik heb u reeds
+gezegd dat zij in het godsdienstige anders denkt als ik; doch in de
+schatting van haren man en van diens moeder en zusters, die het daarin
+met haar meer eens zijn dan met mij, verkleint dat hare waarde niet.
+Somtijds karig met woorden, is zij de gulheid-zelve, wanneer het op
+geven aankomt; en meer dan eene liefdadige instelling in deze stad
+heeft groote verpligtingen aan haar. Waarlijk, Lidewyde heeft
+ontzaggelijk veel goeds; en het zou mij zeer verwonderen, indien gij
+haar niet weldra opregt leerdet liefhebben."</p>
+
+<p>Emma's antipathie was te diep geworteld om voor freule Bertha's
+optimisme aanstonds te wijken, en in haren geest bleef ruimte voor de
+onderstelling, dat de scherpzinnigheid der oude dame, waar het op het
+beoordeelen van sommige karakters aankwam, geen gelijken tred met hare
+argeloosheid hield. Doch zij had nog te weinig menschenkennis om in
+haar eigen doorzigt veel vertrouwen te mogen stellen. Ook schaamde
+zij zich min of meer, achterdochtiger te schijnen dan de vrouw van
+leeftijd tegenover haar. "De liefde hoopt alle dingen; de liefde denkt
+geen kwaad;" had zij daareven in freule Bertha's Bijbel gelezen, en
+zij wilde niet aanstonds ontrouw worden aan eene leer, die zij ook
+voor de hare erkende. Juist dezen ochtend was het besef in haar
+ontwaakt, dat huiselijke godsdienstoefeningen hare nuttige zijde
+kunnen hebben; en schoon het te bezien stond, of zij haren wrok niet
+even goed zonder als met de vermaningen van den apostel Paulus zou
+hebben kunnen te boven komen, en het zelfs twijfelachtig was, of de
+heugenis van diens welluidende woorden haar op dit oogenblik eene
+dienst bewees,&mdash;zij schortte haar oordeel over Lidewyde op en nam zich
+voor, gunstiger over haar te gaan denken. Zoo volledig was evenwel
+hare bekeering niet, of zij poogde uitstel van schuldbelijdenis te
+verwerven door het voorwenden eener aan nieuwsgierigheid grenzende
+belangstelling.</p>
+
+<p>&mdash;"En wie is," vroeg zij, "die zekere Sarah, welke Lidewyde schijnt te
+volgen als hare schaduw? Zij ontving ons in het voorhuis, en dat moest
+beteekenen, dat zij eene dienstbode was; maar indien zij mij minder
+spoedig behulpzaam was geweest in het afdoen van mijn hoed en doek,
+zou ik eene onderdanige dienaresse voor haar gemaakt hebben. Hoe komt
+Lidewyde aan zulk eene dame tot kamenier?"</p>
+
+<p>&mdash;"Wie Sarah is, kan ik u niet zeggen, en weet Lidewyde zelve niet
+regt, geloof ik; doch zij geeft zich uit voor de weduwe van een
+Engelschman, die haar op Java heeft leeren kennen en haar medegenomen
+heeft naar Britsch-Indie, waar hij eene aanzienlijke betrekking
+bekleed heeft. Dit alles schijnt waar te zijn, en de geschiedenis van
+dien man moet vele jaren geleden het onderwerp hebben uitgemaakt van
+een levendigen strijd in de engelsche couranten. Hij had warme
+vrienden, maar ook onverbiddelijke vijanden. Er werd aan zijne
+eerlijkheid getwijfeld, en men beschuldigde hem een oproermaker te
+zijn. Na van zijnen post te zijn ontzet, heeft hij geruimen tijd met
+zijne vrouw door Europa gezworven, van de eene badplaats naar de
+andere verhuizend en al zijne bezittingen verspelend. Ook aan de
+waarheid daarvan schijnt niet getwijfeld te kunnen worden. Alleen
+geloof ik niet dat hij dood is, gelijk Sarah beweert. Hier in de stad
+althans worden personen gevonden, die zeker meenen te weten, dat zij
+hem nog dezen zomer in het buitenland ontmoet hebben. Zoo veel te
+erger voor die arme vrouw. Men behoeft haar slechts aan te zien, om
+te bemerken, dat zij veel geleden heeft, en hare tegenwoordige
+dienstbaarheid, hoe hard die haar ook vallen moet, niet eenmaal hare
+zwaarste beproeving is. Zij heeft zich sterk aan Lidewyde gehecht, en
+Lidewyde houdt ook hierom veel van haar, omdat zij gelooft dat Sarah
+op Java haren vader gekend heeft. Lidewyde is eene natuurlijke
+dochter, zoo als gij weet."</p>
+
+<p>&mdash;"En zoudt gij denken, freule," vroeg Emma, "dat Sarah een gunstigen
+invloed op Lidewyde uitoefent?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ik ben daaromtrent niet geheel en al gerust; maar gij zult dit
+alweder aan mijne regtzinnigheid toeschrijven. De enkele malen dat ik
+met Sarah vertrouwelijk gesproken heb, heeft zij den indruk op mij
+gemaakt, eene waardige vrouw te zijn, met eere oud geworden in de
+school van den tegenspoed en achter wier rug een moeijelijk, maar
+smetteloos leven ligt. Maar tot mijne ontsteltenis meen ik tevens
+bespeurd te hebben dat zij geen geloof heeft."</p>
+
+<p>&mdash;"Zou welligt haar man in het godsdienstige overdreven liberaal
+gedacht hebben? De meeste mannen, die uit Indie terugkomen, behooren
+tot die rigting, zegt men."</p>
+
+<p>&mdash;"Helaas, lief kind, ik vrees maar al te zeer dat Sarah verder gaat
+dan de meest overdreven vrijzinnigen: en het is niet door den invloed
+van haar man, dat zij aan die meeningen gekomen is, maar uit haar
+zelve. Zij is volslagen ongeloovig, zeg ik u. Met de grootste
+koelbloedigheid heb ik haar hooren beweren, dat God voor haar niet
+bestond. Het was verschrikkelijk. En hoe aandoenlijk, te gelijkertijd,
+dat juist eene vrouw, die uit het geloof zulke magtige vertroostingen
+zou kunnen putten, te eenemaal daarvan verstoken is!"</p>
+
+<p>&mdash;"En meent zij waarlijk, dat de wereld alleen door het toeval of het
+noodlot geregeerd wordt? Mij dunkt, zij kan dit wel met woorden
+beweren, of het meenen met haar hoofd; maar wanneer het hart boven
+komt, moet zij anders denken."</p>
+
+<p>&mdash;"Neen, Emma, wanneer het God betreft, komt het hart bij Sarah nimmer
+boven. Zij is goed en vriendelijk; al de huisgenooten op Soekabrenti
+hebben haar lief, en dat verdient zij. Somtijds zelfs zou men in
+verzoeking komen te beweren dat zij gelooft zonder het te willen of te
+weten. Maar dit is zelfmisleiding. Hoe treurig het wezen moge, er valt
+niets aan te veranderen: zij is zonder hoop en zonder God in de
+wereld. Ook redeneert zij niet over dat onderwerp op zijn filosoofs,
+gelijk eene <span class="sper">savante</span> doen zou. Zij betuigt alleen dat zij vruchteloos
+gedurende haar geheele leven naar eenig blijk van Gods
+tegenwoordigheid gezocht heeft; dat Zijne stem geene enkele maal
+weerklonken heeft in haar hart, en zij vergelijkenderwijs meer vrede
+vindt bij de gedachte, dat Zijn bestaan een hersenschim is, dan dat
+Hij haar geheel en al vergeten zou hebben. Zij keert den troost van
+onze gezegende godsdienst om, en beweert dat haar ongeloof haar voor
+morren bewaart."</p>
+
+<p>&mdash;"En wat zegt Lidewyde daarvan?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ziedaar een der punten waaromtrent ik zelfverwijt gevoel. Tot mijn
+leedwezen toch moet ik bekennen, dat Lidewyde zich den gemoedstoestand
+van Sarah niet genoeg aantrekt. Beweer ik, dat Sarah's ongeloof eene
+besmetting is waartegen men niet genoeg op zijne hoede kan zijn, dan
+haalt Lidewyde de schouders op en lacht schier om hetgeen zij mijne
+schrikbeelden noemt. Maar komaan, lieve Emma, verdiepen wij ons niet
+te zeer in de gevoelens van anderen. God is almachtig, en op uw
+leeftijd vooral moet men van alle menschen het beste hopen."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat moet men ook, freule," zeide Emma, met eene poging tot
+opgeruimdheid. Doch in haar hart voegde zij er bij met eene zucht:
+"Indien slechts de afstand tusschen moeten en kunnen niet somtijds
+eene breede rivier geleek!"</p>
+
+<p class="p2">Op hare kamer teruggekomen, herlas Emma haren brief, vóór het ontbijt
+in gereedheid gebragt, en herlas dien met tegenzin. Had het haar te
+huis reeds moeite gekost, met woorden eene gerustheid te veinzen, die
+ver was van in haar gemoed te wonen, dubbel stuitte het haar tegen de
+borst, dezelfde onopregtheid in geschrifte te plegen. En onwillekeurig
+was het bedrog zoo kunstig door haar ingekleed, dat hare moeder, die
+van niets wist, door het ontvangen van dezen brief noodwendig gestijfd
+moest worden in hare onkunde. Het was een van hartelijkheid
+overvloeijend reisverhaal, waarin zij vertelde, hoe zij te T. afscheid
+genomen had van haren vader, hoe hulpvaardig André geweest was op den
+verderen togt van T. naar M., hoe gul zij ontvangen was geworden eerst
+door freule Bertha en daarna door Lidewyde, welk een aangenamen indruk
+die twee dames, bij alle verschil van leeftijd, uitzigt en karakter,
+op haar gemaakt hadden, hoe hare slaapkamer ingerigt en hare zitkamer
+gemeubeld was, hoe elk zich beijverde haar allerlei kleine
+beleefdheden te bewijzen, hoe al haar opzien tegen het verblijf te M.
+reeds dadelijk geweken was voor een gevoel van welbehagen, en hoe
+gerust men op Belvedere zijn kon, dat zij het in hare schijnbare
+ballingschap niet-alleen niet kwaad, maar veeleer te goed had.</p>
+
+<p>De meeste menschen van boven de veertig hebben het schrijven van
+dergelijke brieven reeds zoo vaak bij de hand gehad, dat zij zich
+zonder inspanning over dat onwaarheid spreken heenzetten. Het
+verbloemen van hunne eigenlijke gevoelens is voor hen geheel en al
+eene stijloefening geworden, en om de ware toedragt der zaken
+bekommeren zij zich sedert lang niet meer. Doch Emma was nog slechts
+even in de twintig, en voor het eerst in haar leven had zij dezen
+ochtend de veder der historie in de kleurstof der fabel gedoopt.
+Vandaar kwellingen des gewetens, die wel misschien alleen bewezen dat
+ook het verdichten, even als de meeste andere vormen der ondeugd,
+slechts eene kwestie van gewoonte of ongewoonte is, maar niettemin
+pijn deden en onrust aanjoegen. Zij gevoelde aan haar hart, dat zij
+niet straffeloos romanschrijfster worden kon, en wilde haren brief
+verscheuren. Bij het herschrijven zou zij, met weglating van sommige
+andere zaken, in bijzonderheden kunnen treden omtrent het onderhoud
+dat zij daareven met hare gastvrouw gehad had, en hare moeder in het
+breede kunnen vertellen, welk eene partikuliere soort van orthodoxe
+dame freule Bertha was. Op die wijze zou de brief niet minder
+hartelijk, niet minder vrolijk, en vooral niet minder lang worden.
+Doch te goeder uur bedacht zij, dat zij zuinig moest zijn op hare
+onderwerpen en zichzelve het gras niet voor de voeten wegsnijden mogt,
+zooals de maaijers in de Duinendaalsche velden deden. Indien zij nu
+reeds ging uitweiden over freule Bertha's regtzinnigheid, waarover zou
+zij dan den volgenden keer aan hare moeder schrijven? Bovendien, zij
+kon niet zwijgen, of niet kort zijn, omtrent de ontvangst bij
+Lidewyde, zonder het vermoeden te wekken, dat de receptie op
+Soekabrenti eene teleurstelling was geweest, en daardoor een démenti
+te geven aan André, die in zijne brieven uit M. allerlei wonderen
+aangaande de villa en hare kasteleines verhaald had. Wel is waar zou
+zij zich kunnen bepalen tot de mededeeling, dat hare ingenomenheid met
+Lidewyde voor alsnog geen gelijken tred hield met de zijne; doch welk
+eene houding zou het hebben het oordeel en den goeden smaak van haar
+aanstaanden man aldus twijfelachtig te maken? en hoe ligt zou hare
+moeder daardoor op het denkbeeld kunnen komen, dat zij, Emma, òf door
+André veronachtzaamd werd, òf dat zij aanleg had om hem de wet te
+willen stellen? Neen, noch hem, noch haarzelve mogt zij in de
+schatting van anderen benadeelen; vooral hem niet. Het moest voor
+eeuwig een geheim blijven tusschen hen beiden, dat zij somwijlen aan
+hem getwijfeld had. Zelfs hare ouders behoorden daarvan niets te weten
+of te vermoeden. En wel mogt zij zeggen: getwijfeld <span class="sper">had</span>; want sedert
+gisteren twijfelde zij niet meer. André's ongeveinsde blijdschap bij
+het wederzien te T.; zijne onbedriegelijke betuigingen van teederheid
+onder weg; de fierheid, waarmede hij haar aan freule Steinmetz had
+voorgesteld als zijne bruid; de oplettendheden die hij op Soekabrenti,
+gedurende het middagmaal en daarna, niet opgehouden had haar te
+bewijzen; de kus, waarmede hij gisteren avond, voor de deur van freule
+Bertha's woning, afscheid van haar genomen had en die nog onder het
+insluimeren om hare lippen had gezweefd,&mdash;indien men niet, gelijk de
+rampzalige Sarah, opgehouden had in God te gelooven, moest men
+vertrouwen stellen in zulke onmiskenbare blijken van teederheid, en
+was het pligt, zoo als freule Bertha zeide, het goede te denken. Alles
+zou teregt komen, daaraan viel niet te twijfelen: waarom dan
+dubbelzinnige brieven naar huis geschreven? brieven, die misschien
+veel kwaad, maar in geen geval nut konden stichten. Het beste was
+derhalve,&mdash;want de staatkunde is geenszins het eenige terrein waarop
+men niet doet hetgeen men wil, maar hetgeen men kan,&mdash;het beste was,
+den brief te verzenden gelijk hij nu eenmaal luidde.</p>
+
+<p>Meent men dat de brief nogtans <span class="sper">niet</span> verzonden werd? Billijkerwijze kan
+niemand daaromtrent in het onzekere verkeeren. In oogenblikken van
+tweestrijd toch, wanneer de evenaar nu naar de eene, dan naar de
+andere zijde overhelt, eindigt de mensch in den regel met zich te
+laten bepalen door zijne eigenliefde; en er worden slechts zeer enkele
+personen gevonden, die ondervinding en geestkracht genoeg bezitten om
+voor die verzoeking niet te bezwijken. Emma nu bezat die twee
+kwaliteiten nog niet; en wat hare eigenliefde betrof, zij zou in het
+tegenwoordig stadium van haren hartstogt voor André liever het
+onmogelijke verduurd hebben, dan zelfs aan hare moeder te bekennen dat
+zij zich in hem vergist had.</p>
+
+<h3 class="p4">Achttiende Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Jean-Jacques Rousseau heeft somtijds gewaagde magtspreuken verkondigd,
+en men kan hem niet altijd op zijn woord gelooven. Doch indien het
+eene ligtvaardige profetie van hem geweest is, dat geene vrouw van eer
+zijne <span class="sper">Nouvelle Héloïse</span> zou kunnen lezen zonder zichzelve te gronde te
+rigten,&mdash;zou de uitkomst hem ook gelogenstraft hebben, indien hij van
+zijne <span class="sper">Confessions</span> beweerd had, dat enkele hoofdstukken van dat boek
+volstrekt ongeschikt zijn om onder vier oogen door een jong mensch te
+worden voorgelezen aan de echtgenoot van zijnen gastheer?</p>
+
+<p>&mdash;"Weet gij," vroeg Lidewyde, toen haar man zich des ochtends naar
+zijn kantoor begeven had en zij met André alleen gebleven was (het
+mogt eene week of daaromtrent geleden zijn dat Emma gebiljetteerd was
+geworden ten huize van freule Bertha), "weet gij wat ik vind?"</p>
+
+<p>De waarheid was, dat zij André als een stuk speelgoed beschouwde,
+welks maaksel tot op zekere hoogte hare belangstelling opwekte, doch
+waarvan zij zich overigens alleen als een middel tot tijdverdrijf
+bediende.</p>
+
+<p>&mdash;"Ik vind," vervolgde zij op dien lagchenden toon, waardoor zij haar
+beslissendst overwigt op hem uitoefende, "ik vind dat gij een zeer
+koel en zeer afgemeten bruidegom zijt."</p>
+
+<p>André zou hebben willen vragen: "Hoe dat?" of: "Wat meent gij
+daarmede?" Doch hij durfde niet. Lidewyde's schertsende aanklagt was
+met sommige zeer ernstige verwijten, die hijzelf in de laatste dagen
+zich in de eenzaamheid herhaaldelijk gedaan had, te zeer in
+overeenstemming, dan dat hij nu reeds met een goed geweten
+verwondering zou hebben kunnen veinzen.</p>
+
+<p>&mdash;"En weet gij wat ik vind?" antwoordde hij overluid, met eene poging
+om Lidewyde's jovialiteit te evenaren, "Ik vind"...</p>
+
+<p>&mdash;"Gij vindt dat ik mij bemoei met zaken die mij niet aangaan," viel
+zij hem in de rede. "Doch daarin bedriegt gij u. Emma is mijne zuster,
+en ik heb regt te eischen, dat gij haar al de eer geeft, die haar
+toekomt. Wij vrouwen zijn naijverig op ons geslacht, en wanneer eene
+van ons niet met de noodige onderscheiding bejegend wordt, nemen wij
+het allen voor haar op. Gij zijt beleefd jegens Emma, dat erken ik, en
+wie het tegendeel beweerde, zou u onregt doen; maar hartelijk, innig,
+teeder, eerbiedig,&mdash;neen, dat zijt gij niet. Vooral niet eerbiedig."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat ben ik wèl," zeide André, wien het overdrevene-zelf van hare
+beschuldiging tot tegenspraak prikkelde, en die niet begreep dat haar
+requisitoir, hoewel ernstig gemeend, nogtans door hem als kortswijl
+had moeten opgenomen worden. "Emma is niet-alleen in mijne oogen het
+beminnelijkste van alle schepselen, maar tegelijk met de hoogste
+liefde boezemt zij mij een geheel vrijwillig ontzag in. Indien ik
+immer iets tegen haar misdreef, zou ik hare verontwaardiging misschien
+nog meer vreezen dan hare droefheid."</p>
+
+<p>&mdash;"Des te beter; doch er is ontzag en ontzag. De eerbied, dien ik
+bedoel, is van eene bijzondere soort. Het is eene ridderlijke hulde,
+zooals de groote dichters ons die beschrijven; een mengsel van
+onderdanigheid en vurige begeerte; iets demoedigs, dat nogtans in het
+geheel niet onmanlijk is. Ik meen niet dat gij bang moet zijn voor
+Emma; integendeel, zij moet bang zijn voor u, gelijk het een jong
+meisje tegenover een jong heer, met zulk een... knevel als den uwen,
+betaamt. Wat ik meen, is... doch ik kan het niet onder woorden
+brengen. Geef mij, bid ik u," en zij wees naar eene kleine werktafel,
+waarop tusschen eene bloemvaas en een borduurpatroon eenige
+fraaigebonden boeken lagen, "geef mij dat boek, en ik zal trachten, u
+mijne bedoeling duidelijk te maken."</p>
+
+<p>Hij stond op en zocht.</p>
+
+<p>&mdash;"Bedoelt gij dit?" vroeg hij, een der boeken omhoog heffend.</p>
+
+<p>&mdash;"Neen," zeide zij, "dat niet, maar het andere vlak daarnaast."</p>
+
+<p>Hij overhandigde haar het boek en bleef staan. Het was een dier op
+glanzig papier met een vorstelijke letter gedrukte folianten in
+miniatuur, waarvoor onze boekhandel den naam van imperiaal-oktavo
+uitgevonden heeft. Houtsnede aan houtsnede diende tot illustratie van
+den tekst, en elk nieuw hoofdstuk ving aan met eene weelderig
+versierde letter. Na eene poos in het boek gebladerd te hebben, eerst
+voor- en toen achteruit, als iemand die niet aanstonds vinden kan
+hetgeen hij zoekt:</p>
+
+<p>&mdash;"Ga nu rustig tegenover mij zitten," zeide zij, "en lees mij deze
+twee bladzijden voor." En met de eene hand gaf zij hem het boek terug,
+terwijl zij met den voorsten vinger der andere hem de plaats aanwees
+waar hij beginnen moest.</p>
+
+<p>Had het in zijne keus gestaan, hij zou zich nevens haar op de sofa
+nedergezet, of een stoel aangeschoven hebben. Doch zij had hem gezegd,
+tegenover haar te gaan zitten, en haar blik had hem naar de andere
+zijde der tafel verwezen. Hij voegde zich naar dien wenk, ofschoon
+half onwillig, en begon:</p>
+
+<p>&mdash;""<span class="sper">De tous mes châteaux en Espagne</span>""...</p>
+
+<p>&mdash;"Neen," riep zij uit, "zoo bedoel ik het alweder niet! Vreemde talen
+zijn uitvluchten. Voor ons is het hollandsch de eenige spraak, waarin
+wij ons volkomen rekenschap kunnen geven van hetgeen wij gevoelen. Doe
+alsof gij nog op school waart en de meester u leerde vertalen van het
+blad. Of zijt gij van die oefening verschoond gebleven? Mij heeft men
+er vijf jaren achtereen mede vervolgd."</p>
+
+<p>Hij zag op uit het boek en staarde haar in het gelaat, als om te
+vragen: "Hoe heb ik het met u?" Misschien hinderde het hem, dat zij
+zoo veeleischend was, en vond hij dat hare wijze van met hem om te
+gaan werkelijk eenige overeenkomst vertoonde met die van den
+schoolmonarch zijner kinderjaren. Doch het kwam niet tot een openlijk
+verzet. Met eene gedweeheid, eene betere zaak waardig (tenzij te
+gehoorzamen op den wenk van twee schoone oogen, in bondgenootschap met
+een vriendelijk lagchenden mond, het beste deel en de hoogste
+verdienste is), hernam hij:</p>
+
+<p>&mdash;""Van al mijne luchtkasteelen was slechts één nog niet ingestort:
+het vinden eener bezigheid, waardoor ik in mijn onderhoud zou kunnen
+voorzien; en zelfs het verwezenlijken van dien bescheiden droom had
+zwarigheden in. Ik dacht aan mijn voormalig handwerk, doch was daarin
+niet bedreven genoeg om te gaan arbeiden bij een meester. Meesters
+waren er bovendien te Turin niet veel.""</p>
+
+<p>&mdash;"Wij zijn te Turin, naar gij bemerkt," zeide Lidewyde. "Herinnert
+gij u wie de persoon is die zoo openhartig de geschiedenis van zijne
+eigen geldelijke verlegenheden biecht? Om het even. Het was een jong
+Geneefsch horlogemaker, die ook een weinig graveren kon. Naderhand
+heeft hij meer boeken dan stempels gegraveerd. Doch ga gerust voort,
+want het fraaiste moet nog komen; dat spreekt."</p>
+
+<p>André vervolgde:</p>
+
+<p>&mdash;""Hierna beter, dacht ik, en ging van winkel tot winkel mijne
+diensten aanbieden, verlof vragend om een wapen of een naamcijfer in
+tafelzilver te mogen snijden, en hopend, door aan de welwillendheid
+der lieden het bepalen van den prijs over te laten, hen te zullen
+lokken door de goedkoopte. Productief was dat hulpmiddel niet. Bijna
+overal werd mij de deur gewezen, en van het weinige dat men mij liet
+verrigten volstond de opbrengst te naauwernood voor een maaltijd of
+wat. Op zekeren keer evenwel""...</p>
+
+<p>&mdash;"Pas nu op, mijnheer André," schertste Lidewyde, "het stuk gaat
+beginnen!"</p>
+
+<p>Hij ging voort:</p>
+
+<p>&mdash;""Op zekeren keer, toen ik in het ochtenduur door de Contrà Nova
+ging, zag ik achter het venster van een magazijn eene jonge vrouw
+zitten, wier voorkomen zoo veel bevalligheid en zoo veel
+welwillendheid teekende, dat ik, in weerwil der in zulk gezelschap mij
+eigene bedeesdheid, het waagde binnen te treden en mijne geringe kunst
+te harer beschikking te stellen. Zij zeide niet neen, verzocht mij te
+gaan zitten, wilde weten wie ik was en van waar ik kwam, beklaagde
+mij, sprak mij moed in, en verzekerde dat goede medemenschen mij niet
+in den steek zouden laten. Zij zond naar een zilversmid, ten einde de
+gereedschappen te ontbieden die ik zeide noodig te hebben, verliet
+onderwijl het vertrek en keerde na eene poos terug met een ontbijt,
+dat zij eigenhandig voor mij opzette. Dit scheen mij toe, een
+veelbelovend begin te zijn; en de uitkomst logenstrafte die goede
+meening niet. Ik kon bespeuren, dat mijn werk haar aanstond en, meer
+nog dan mijn werk, toen ik mijne schroomvalligheid wat overwonnen had,
+mijn gekeuvel. Die schroom was niet onnatuurlijk, want zij was getooid
+met fluweel en zijde, en in weerwil van haar innemend voorkomen maakte
+dat schitterend toilet mij linksch. Hare vriendelijke ontvangst
+evenwel, haar belangstellende toon, hare stille en meewarige manieren,
+hergaven mij weldra mijne tegenwoordigheid van geest. Ik bemerkte dat
+ik slaagde; en door het zelfvertrouwen, dat die bewustheid mij schonk,
+slaagde ik nog meer. Maar hoewel zij eene Italiaansche en daarbij veel
+te schoon was om ook niet een weinig behaagziek te zijn, was zij met
+dat al zoo zedig, en ik zoo schuchter, dat onze kennismaking vooreerst
+wel niet vertrouwelijk worden kon. Nu, men liet ons daartoe dan ook
+den tijd niet. Doch des te levendiger herinner ik mij, hoe bekoorlijk
+de vlugtige uren waren, die ik in hare nabijheid heb mogen
+doorbrengen; en ik overdrijf niet, wanneer ik beweer, in die
+oogenblikken de zoetste en zuiverste genietingen der liefde gesmaakt
+te hebben.""</p>
+
+<p>André zweeg eene poos; en in zekeren zin zou niets natuurlijker
+geweest zijn, dan dat hij het boek digtgeslagen en er hartelijk voor
+bedankt had, langer door Lidewyde gekatechiseerd te worden. Doch er
+is, naar het schijnt, al zouden de lichtvrienden van alle
+werelddeelen een genootschap oprigten uitsluitend met het doel om die
+stelling te bestrijden en hare onwaarheid alom voelbaar te maken, er
+is een katechismus, dien de meeste jonge mannen van André's leeftijd,
+wanneer de onderwijzeres eene zoo bekoorlijke vrouw als Lidewyde is,
+nimmer moede zullen worden zich te laten overhooren. Het kwam, dit was
+zoo klaar als het naderend middaguur, niet te pas, dat Lidewyde hem
+zulk een boek in handen gaf, zulk een gesprek met hem aanknoopte, zulk
+een houding tegenover hem aannam. Het was ongehoord, ongepermitteerd,
+en in de hoogste mate onbetamelijk. Doch toen zij met den vrolijksten
+glimlach hem vroeg, waarom hij zijne lektuur eensklaps staakte, en of
+hij meende, reeds aan het einde der geschiedenis te zijn, zou hij het
+niet minder ongehoord en vooral niet minder onbetamelijk gevonden
+hebben, het aangevangen werk onvoltooid te laten.</p>
+
+<p>Hij vervolgde:</p>
+
+<p>&mdash;""Het was eene zeer pikante brunette, uit wier gelaat met dat al
+zulk een goed hart sprak, dat hare levendigheid iets aandoenlijks
+behield. Zij heette Mad<sup>e</sup> Basile. Haar man, die veel ouder dan zij en
+tamelijk jaloersch was, liet haar, wanneer hij voor zijne zaken van
+huis moest, onder de hoede van een kantoorbediende achter; een te
+gemelijk persoon om gevaarlijk te kunnen heeten, en die, ofschoon hij
+zich te haren aanzien vrij wat aanmatigde, dit schier nooit anders
+blijken liet als door zuur te zien. Ik geraakte bij hem in zeer kwaden
+reuk, niettegenstaande ik hem somwijlen met welgevallen op de
+dwarsfluit hoorde spelen; een instrument, waarmede hij handig wist om
+te gaan. Deze nieuwerwetsche Egisthus knorde overluid, zoo vaak hij
+mij de kamer zijner meesteres zag binnentreden; doch zij gaf hem de
+minachting, waarmede hij mij bejegende, met woeker terug. Zelfs kon
+het schijnen dat zij, om hem te kwellen, mij in zijne tegenwoordigheid
+met opzet aanmoedigde. Die soort van wraakoefening was mij zeer naar
+den zin, en zou dat nog meer geweest zijn, indien Mad<sup>e</sup> Basile haar
+voortgezet had wanneer wij alleen waren. Maar dit deed zij niet, of
+althans niet zoo openlijk. Hetzij zij mij te jong vond, hetzij zij
+niet regt wist hoe het aan te leggen, hetzij bij haar een ernstig
+voornemen bestond om op haar hart te passen,&mdash;zoo vaak Egisthus er
+niet bij was wapende zij zich met eene soort van waardigheid, die wel
+niet afstiet, maar mij, ik wist zelf niet waarom, in de hoogste mate
+intimideerde. Ik was verlegen, bloosde; durfde haar niet aanzien,
+durfde naauwlijks ademhalen, en toch zou het mij minder moeite gekost
+hebben te sterven, dan voor altijd van haar te scheiden. Mijn oog
+verslond om strijd al hetgeen ik onopgemerkt begluren kon: de bloemen
+van haar zijden kleed; de spits van haar kleinen voet; haar gevulden
+en blanken arm, voor zoover die zigtbaar was tusschen een handschoen
+en eene ondermouw; haar hals, wanneer, gelijk somtijds gebeurde, haar
+kraagje niet bevestigd was aan den kanten doek, dien zij kruiselings
+over haar keurslijf droeg. De indruk van het eene voorwerp
+verlevendigde nog dien van het andere. Al turend op hetgeen ik zag, en
+durfde gissen, schoot een waas voor mijne oogen en was het of mijne
+borst digtgenepen werd; al mijne krachten moest ik inspannen om mijne
+ademhaling te regelen, die hoe langer hoe ongelijkmatiger werd; en het
+eenige wat ik doen kon was, hoewel de stilte om ons henen dit somtijds
+niet gemakkelijk maakte, mij lucht te verschaffen door het slaken van
+eene onderdrukte zucht. Gelukkig scheen Mad<sup>e</sup> Basile, verdiept in haar
+vrouwelijk handwerk, mijne ontroering niet te bespeuren. Nu en dan
+evenwel verbeeldde ik mij, alsof hetzelfde gevoel hare borst en de
+mijne doortrilde, haar keurslijf sneller te zien rijzen en dalen dan
+anders. Dat verleidelijk gezigt deed de maat mijner verbijstering
+overloopen; doch, was ik op het punt van aan mijnen hartstogt toe te
+geven, dan rigtte zij tot mij de eene of andere onverschillige vraag
+en deed mij aanstonds weder tot mijzelven komen.""</p>
+
+<p>Op nieuw staakte André zijne lektuur.</p>
+
+<p>&mdash;"Welnu," vroeg Lidewyde nogmaals, "waarom leest gij niet door? Ik
+herhaal, dat het fraaiste nog komen moet."</p>
+
+<p>De verzekering was misschien niet te eenemaal geruststellend en de
+vraag in elk geval niet overbodig; want ofschoon André in weerwil van
+zichzelven werd medegesleept door hetgeen hij las, en het hem niet
+weinig leed deed (hetgeen een bedenkelijk verschijnsel heeten mogt)
+zich te moeten behelpen met eene geïmproviseerde en half gestamelde
+vertaling,&mdash;hij was nog niet zoo te eenemaal onder den invloed van
+Lidewyde gekomen, dat hij zonder hare toestemming, en zelfs zonder een
+uitdrukkelijk bevel uit haren mond, durfde voortgaan. De verlegenheid
+van den Geneefschen horlogemaker was besmettelijk, naar het scheen; en
+had Lidewyde met hare koele vraag niet juist van pas het voorbeeld van
+Mad<sup>e</sup> Basile tot rigtsnoer gekozen, en door haar onverschilligen toon
+de soort van verbijstering weggevaagd, waaronder ook hij van
+lieverlede geraakt was, hij zou welligt geen raad geweten hebben met
+zijn figuur. Thans evenwel, ofschoon niet bevroedend dat zijn
+verlevendigde moed niet uit hemzelven, maar meest van Lidewyde kwam,
+vermande hij zich, en las de les, die zij hem opgegeven had, in éénen
+adem ten einde:</p>
+
+<p>&mdash;""Herhaaldelijk was ik met haar op die wijze alleen, zonder dat een
+woord, een wenk, of ook maar een te veel beteekenende blik, de
+geringste verstandhouding tusschen ons verried. Hoe pijnlijk voor mij
+die toestand ook was, toch gevoelde ik mij volkomen gelukkig; en nog
+zoo onbedorven was destijds mijn hart, dat ik van hetgeen mij kwelde
+mijzelven te naauwernood rekenschap geven kon. Ook haar schenen die
+kleine zamenkomsten niet ongevallig te zijn: ten minste, zij wist de
+gelegenheid er toe van pas te vermenigvuldigen. Noodeloos overleg,
+inderdaad, wanneer ik bedenk welk gebruik zij van die kansen maakte,
+en mij daarvan maken liet!... Ten einde door de zoutelooze praat van
+den kantoorbediende, die haar lastig was komen vallen, niet langer
+gekweld te worden, had zij op zekeren dag de wijk genomen naar hare
+kamer; en zoodra ik in het achter-magazijn, waar ik mij op dat
+oogenblik bevond, gereed was met mijn werk, sloop ik, den trap op,
+haar achterna. De deur van het vertrek stond aan, en ongemerkt trad ik
+binnen. Zij zat te borduren aan een der vensters tegenover de deur,
+met het aangezigt naar het licht gekeerd. Zij kon mij niet zien
+binnenkomen, en kon mij ook niet hooren, uithoofde van het geraas der
+zware vrachtwagens in de straat beneden. Altijd was zij met zorg
+gekleed; doch die dag zou ieder in hare kleeding een zweem van
+koketterie bespeurd hebben. Hare houding was de bevalligheid-zelve;
+het hoofd een weinig voorover,&mdash;zoodat ik de lijn van haar blanken
+hals kon volgen,&mdash;en met bloemen in het sierlijk gekapte haar. Haar
+geheele persoon had iets onuitsprekelijk betooverends, dat mij meer
+buiten mijzelven bragt, naarmate ik meer tijd had om het op te merken.
+Ik zonk aan den ingang van het vertrek op mijne knieën en breidde de
+armen naar haar uit, vast overtuigd dat zij mij niet hooren, en in den
+waan dat zij mij ook niet zien kon. Doch boven den schoorsteen hing
+een spiegel die mij verried. Welken indruk mijne hartstogtelijke
+handelwijze op haar maakte, weet ik niet; zij zag mij noch aan, noch
+sprak mij toe, maar wendde half het hoofd naar mijne zijde en wees
+met haren vinger, zonder meer, naar de gevlochten mat, waarop hare
+voeten rustten. Ik trilde, slaakte een kreet, en bevond mij in een
+oogwenk nevens haar, knielend op de door haar mij aangewezen plaats.
+Zal men gelooven, dat ik zelfs toen den moed niet had, het woord tot
+haar te rigten, of de oogen naar haar op te slaan, of haar aan te
+raken en de hand op hare knie te leggen om een steunpunt te zoeken?
+Sprakeloos, roerloos was ik, maar voorwaar niet weinig ontroerd. Alles
+verried de spanning, waarin ik verkeerde: mijne blijdschap, mijne
+erkentelijkheid, mijne vurige, maar onbestemde wenschen, in toom
+gehouden door de vrees van te zullen mishagen... Zij scheen even
+ontroerd en even bedeesd als ikzelf. Verlegen met mijne
+tegenwoordigheid aan hare zijde, zich bewust dat zijzelve mij geroepen
+had, verrast door de uitkomst van een wenk, welks gevolgen zij
+blijkbaar niet had berekend,&mdash;moedigde zij mij niet aan, maar stiet
+mij ook niet van zich af. Hare oogen bleven onafgebroken op haar
+borduurwerk gerigt, en zij deed haar best, niet te bespeuren dat ik
+nevens haar geknield lag. Doch ik zou blind moeten geweest zijn om
+niet te bemerken dat haar hart niet minder onrustig klopte dan het
+mijne...""</p>
+
+<p>""Wie weet,"" besloot André zijne lektuur, ""hoe dit zwijgend tooneel
+geëindigd of gedurende hoe langen tijd ik in denzelfden even
+belagchelijken als streelenden toestand gebleven zou zijn, indien men
+ons niet gestoord had? Doch juist toen mijne ontroering haar toppunt
+had bereikt, hoorde ik in mijne nabijheid eene deur openen. "Sta op,
+daar is Rosina!" zeide Mad<sup>e</sup> Basile op verschrikten toon en met een
+schichtig gebaar. Rosina was hare dienstbode, en Rosina's vertrek
+grensde aan dat van hare meesteres. Ik rees ijlings overeind, greep en
+kuste vurig tweemalen achtereen de hand die zij mij reikte, en
+gevoelde hoe bij den tweeden kus die lieve hand schier onmerkbaar
+mijne lippen zocht. Zoeter oogenblik heb ik op aarde nooit beleefd.
+Doch de gunstige gelegenheid, die ik ongebruikt voorbij had laten
+gaan, keerde nimmer terug, en met dit eerste en eenige hoofdstuk
+eindigde onze roman.""</p>
+
+<h3 class="p4">Negentiende Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">André had Sarah, sedert zijn onderhoud met haar over Lidewyde's
+betrekking tot Ruardi, schier niet wedergezien. Opzet of toeval, van
+geene enkele gelegenheid om zich met hem alleen te bevinden was partij
+door haar getrokken.</p>
+
+<p>Ware hij zich volkomen bewust geweest van hetgeen hij wilde, welligt
+zou die bescheidenheid hem verdroten hebben. Waarschijnlijker nog zou
+hij in dat geval het initiatief genomen en door de eene of andere daad
+van toenadering zijnerzijds mededeelingen hebben uitgelokt, die men
+uit eigen beweging niet voor hem ten beste scheen te hebben. Doch hij
+handelde niet overeenkomstig een vast plan; en zoo hij aan den eenen
+kant zou hebben gewenscht, vollediger door Sarah op de hoogte gehouden
+te worden omtrent Lidewyde's doen en laten, aan den anderen kant was
+het hem eene verligting, dienaangaande min of meer in het onzekere te
+blijven verkeeren. Hoe langer hij met een goed geweten zich zelven
+diets kon maken dat zijne betrekking tot Lidewyde eene zaak van geene
+beteekenis was en niemand anders als Emma bij voortduring de eerste
+plaats in zijn hart bekleedde, hoe aangenamer hij het vond. Het was
+dan ook geenszins een kreet van onvermengde vreugde, die hem
+ontsnapte, toen hij op het reeds vergevorderd avonduur van een der
+volgende dagen, terwijl hij, met de lamp aan zijne zijde, voor het
+geopend venster zijner kamer zat en de sterrebeelden aan den
+donkerblaauwen hemel bespiedde, eensklaps door een bezoek van Sarah
+verrast werd.</p>
+
+<p>Met Adriaan, Lidewyde en Emma was hij in den vooravond uit rijden
+geweest naar Zeeburg, waar men gezamenlijk, luisterend naar de
+muziekale uitvoering van een militair orkest en groeten wisselend met
+bloedverwanten of vrienden, de zon had zien ondergaan. André was niet
+ongevoelig voor zulke genietingen. Hij vond Dijks landauer een
+voortreffelijk rijtuig, en het voorregt twee vrouwen tot <span class="sper">vis-à-vis</span> te
+hebben als Emma en Lidewyde vergoedde honderdvoudig in zijne schatting
+het ongerief van Dijks konversatie. Het Zeeburgsche badhuis was klein
+van omvang, dit gaf hij toe, en wanneer men het met dat van
+Scheveningen of Ostende vergeleek, verzonk het in het niet. Doch alle
+dingen zijn betrekkelijk; en niet zelden zal men aan een beperkt
+terras, mits men zich omgeven weet door een uitgelezen kring van
+bekenden, de voorkeur geven boven een veel uitgestrekter grondgebied,
+waarover vreemdelingen den schepter voeren. In het gezelschap van
+Lidewyde en haren man, gevoelde André zich opgenomen in de M'sche
+<span class="sper">beau-monde</span>, en al kende hij de meeste dier heeren en dames nog slechts
+van naam of van aangezigt, het was niettemin eene weldadige
+gewaarwording, zichzelven en zijn meisje tijdelijk als een onderdeel
+dier fiere keurbende te mogen beschouwen.</p>
+
+<p>&mdash;"Kom binnen, Sarah," zeide hij opstaand en het venster sluitend.
+"Het is reeds laat, en de avonden beginnen koel te worden."</p>
+
+<p>&mdash;"Vergeef mij, mijnheer," antwoordde zij, "dat ik zulk een ongelegen
+uur kies om u mijnen dank te komen betuigen. Mijne vrijheid is
+beperkt, en het behoort tot de zeldzaamheden dat ik voor mijzelve
+eenige oogenblikken uitbreken kan."</p>
+
+<p>&mdash;"Om uwentwil wenschte ik, dat daarin verandering kwam, Sarah. Gij
+zijt in uwe afhankelijke betrekking hier aan huis niet op uwe plaats,
+en indien ik iets bijdragen kon om u eene betere positie te
+verzekeren, zou ik het gaarne en met ijver doen. Doch ik bezit geene
+noemenswaardige relatien, en moet voorshands in de eerste plaats voor
+mijzelven zorgen."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik dank u voor uwe belangstelling, mijnheer André, maar het is niet
+over mij dat ik kom spreken. Mijne positie is geheel en al het gevolg
+van mijne eigen keus, en ik twijfel of gij met den besten wil daarin
+eenige verandering zoudt kunnen brengen. Men heeft u verhaald, naar ik
+bemerk, dat mijn lot eenmaal zeer verschillend is geweest van hetgeen
+het nu is, en evenals vele andere welwillende personen verlangt gij,
+dat ik mijnen rang in de zamenleving, gelijk men dat noemt, hernemen
+zal. Doch gij zoudt mij toch niet gelukkig willen maken tegen mijnen
+wensch? Geloof mij, gij kunt niets voor mij doen, en elke poging die
+gij zoudt aanwenden om mij uit dit huis te verwijderen, zou mij juist
+van datgene berooven waarop ik den hoogsten prijs stel. Voor mij gaat
+niets boven de vriendschap van mevrouw Dijk, en de gelukkigste
+oogenblikken van mijn leven zijn die, waarin ik mij beroemen mag iets
+gedaan of beproefd te hebben om haar leven te veraangenamen."</p>
+
+<p>&mdash;"Die gevoelens strekken u zeer tot eer, Sarah," zeide André op een
+gewigtigen en beschermenden toon, "en met u geloof ik dat mevrouw Dijk
+volle aanspraak heeft op uwe erkentelijkheid. Doch, in ernst, zijt gij
+overtuigd dat aan haar geluk iets wezenlijks ontbreekt? Zij heeft
+hare vlagen van somberheid en afgetrokkenheid, nu ja; doch welke vrouw
+is altijd dezelfde? Mij komt het voor, dat mevrouw Dijk niets anders
+behoeft als nu en dan een weinig afleiding."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik begrijp zeer wel, mijnheer André, dat gij tegenover mij uwe
+verdiensten poogt te verkleinen; doch mijne dankbaarheid voor uwe
+tusschenkomst is daarom niet minder levendig. Gij hebt gedaan hetgeen
+ik voor onmogelijk zou gehouden hebben, en tot hiertoe is uw overleg
+met den besten uitslag bekroond geworden."</p>
+
+<p>&mdash;"Mijn overleg, Sarah? Verkeert mevrouw Dijk in de meening dat ik met
+overleg gehandeld heb?"</p>
+
+<p>&mdash;"Mevrouw Dijk is geheel en al onkundig, mijnheer, van het verzoek
+dat ik mij verstout heb tot u te rigten. Zij vermoedt in de verte
+niet, dat gij kennis draagt van de zorgen, die haar kwellen, en
+waarvan de oorzaak bij dokter Ruardi ligt. Niet-alleen heeft zij mij
+niet opgedragen u eenigerlei mededeeling te doen omtrent hetgeen zij
+voor u gevoelt, maar tot hiertoe is uw naam te naauwernood door haar
+genoemd geworden. Ik kan u alleen zeggen, dat zij in de hoogste mate
+ingenomen is met jufvrouw Visscher, en daareven nog heb ik haar in den
+lof van uw meisje hooren uitweiden. Zij verhaalde mij dat jufvrouw
+Emma ook weder dezen avond aan het Badhuis het voorwerp van allerlei
+oplettendheden geweest is, en dat de geheele wereld haar u benijdt.
+Zoo is het ook, mijnheer, daar ben ik zeker van; en juist om die reden
+doet het mij zulk een groot genoegen, dat in weerwil van hetgeen gij
+aan jufvrouw Visscher verschuldigd zijt, gij middel hebt weten te
+vinden om dokter Ruardi op een afstand te houden. Sedert uwe komst, en
+vooral sedert de komst van jufvrouw Emma, gevoelt mevrouw Dijk zich
+veel krachtiger tegenover hem; en ik heb reden om te hopen, dat zij
+binnen kort voor goed van hem ontslagen zal zijn."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik bespeur, Sarah, dat men voor u geene geheimen behoeft te hebben;
+doch laat mij nu alleen, bid ik u, en spreek niet meer met mij over
+deze zaak. Het is volkomen waar, dat ik door u op het denkbeeld
+gebragt ben om mevrouw Dijk eene dienst te bewijzen, die zij van
+niemand anders scheen te kunnen verwachten. Ik verneem van u, dat ik
+daarin geslaagd ben, of kans heb van te zullen slagen. Des te beter.
+En nu gij alles weet, behoort ook dit u niet onbekend te zijn, dat ik
+gehandeld heb met voorkennis van jufvrouw Visscher en onder het zegel
+van hare goedkeuring. Met dokter Ruardi, die vooral in de eerste dagen
+van mijn verblijf alhier zeer vriendelijk voor mij geweest is, wensch
+ik voor het uitwendige op een goeden voet te blijven. Mijnheer Dijk,
+gelijk van zelf spreekt, weet van niets, en zal, dat beloof ik u,
+nimmer van iets weten. Ook mevrouw Lidewyde behoort onkundig gelaten
+te worden van hetgeen tusschen ons verhandeld is, en in geen geval zou
+ik meer voor haar kunnen doen dan hetgeen zij tot hiertoe door mij
+verkregen heeft. In een woord, het zal mij bijzonder aangenaam zijn,
+indien aan de scheve positie, waarnaar ik mij uit vriendschap voor
+mevrouw Dijk eene poos gevoegd heb, zoodra mogelijk een einde komt."</p>
+
+<p class="p2">Nog nooit had André in éénen adem zoo vele onwaarheden op elkander
+gestapeld als in dit antwoord van hem aan Sarah. Dat Sarah hem op den
+inval had gebragt om voor de leus aan Lidewyde het hof te maken; dat
+hij daarover met Emma gesproken en Emma's toestemming op dat
+gedrochtelijk plan verworven had; dat hij in zijne verhouding tot
+Ruardi geene verandering wenschte te zien komen; dat hij hoe eer hoe
+liever ontslagen wilde worden van zijne geheime verstandhouding met
+Lidewyde: dit waren even zoo vele leugens; en Sarah kon, hij gevoelde
+het aan zijn hart, van al die verzinselen geen woord gelooven. Een uur
+geleden zou hij zichzelven onbekwaam geacht hebben om in die mate zijn
+eigen beter-ik geweld aan te doen, en nog daareven, toen Sarah de
+kamer binnentrad, had hij er op durven zweren dat geene magt op aarde
+hem immer tot zoo iets zou kunnen bewegen. Toch was de valschheid,
+waaraan hij thans eensklaps in zijne eigen oogen schuldig stond,
+slechts eene bevestiging der misdaad waarvoor Emma, gehoor gevend aan
+een schrander instinkt, hem van den dag zijner komst op Soekabrenti af
+gewaarschuwd had.</p>
+
+<p>Vanwaar dat men somtijds in weerwil van zichzelven er toe gebragt
+wordt, de dingen voor te stellen onder een licht, waarvan men zich
+bewust is dat het daaraan een met de werkelijkheid onvereenigbaren
+schijn leent?... André zou dan-alleen in staat geweest zijn een
+bevredigend antwoord op die vraag te geven, indien hij tevens en in de
+eerste plaats had kunnen verklaren, hoe het kwam dat Emma's beeld in
+zijne ziel door dat van Lidewyde overschaduwd en verduisterd werd.
+Helaas, hij wist het niet; en daar hij de oorzaak van het kwaad niet
+kende, kon hij ook zijne gevolgen niet wegnemen. Waarom werd Theseus
+ontrouw aan Ariadne? Waarom deed Herakles op den tweesprong eene
+loffelijke keus? Omdat Herakles Herakles, en Theseus Theseus was.</p>
+
+<p>Doch het zou er met de menschelijke wetenschap treurig uitzien, indien
+zij, om belangrijk te zijn, onvoorwaardelijk moest kunnen doordringen
+tot den diepsten grond der dingen. Ook tweede gronden kunnen somtijds
+belangstelling wekken; en zelfs dan nog bijwijlen bestaat er uitzigt
+op een wetenswaardig resultaat, wanneer de kennis der oorzaken u te
+eenemaal ontzegd is en gij u met de ontleding van feiten en
+overleggingen te vreden moet stellen.</p>
+
+<p>Na eene korte poos&mdash;te kort, voor een held&mdash;geworsteld te hebben tegen
+het licht, hetwelk Sarah's dankbetuiging in zijnen geest deed opgaan,
+was André voor het eerst tot een besluit gekomen. Hij overzag nu den
+toestand, waarin hij zichzelven gebragt had, en meende wijs, of
+althans manlijk te handelen, door dien te aanvaarden. Waren zijne
+eerste antwoorden aan Sarah half ontwijkend geweest, het laatste had
+de kenmerken van een gevestigd voornemen vertoond. Of de schaduwzijden
+dier vastberadenheid niet welligt talrijker waren dan hare voordeden;
+of de strik, waarin hij verward was geraakt, instede van losser te
+worden, niet van nu af dagelijks meer zou gaan klemmen; of zijn geloof
+aan Lidewyde's genegenheid voor hem niet de vermetelheid-zelve was; of
+toe te geven aan dien mogelijken waan niet in den grond der zaak
+gelijk stond met het opofferen van zijne eerste liefde ter wille van
+eene andere en mindere,&mdash;daaraan dacht hij niet en vroeg zich dat niet
+af. Hetgeen hem aan zijn onderhoud met Sarah plotseling een einde had
+doen maken en hem op gemelijken toon den wensch had doen te kennen
+geven, alleen gelaten te worden, was de volgende redenering geweest:</p>
+
+<p>"Er is tegenspraak tusschen Sarah's beweren, dat Lidewyde mijnen naam
+niet noemt, en het feit, dat zij zich aanvankelijk krachtiger gevoelt;</p>
+
+<p>"Zoo Lidewyde mij al niet regtstreeks lief heeft, is het nogtans
+duidelijk dat zij aan mij de voorkeur geeft boven Ruardi;</p>
+
+<p>"Ik wil voortaan niets meer met Sarah te maken hebben;</p>
+
+<p>"Het beste middel om mij van haar te ontslaan, is haar te doen
+gelooven, dat ik haar plan geheel en al tot het mijne gemaakt en in
+alles met Emma's voorkennis gehandeld heb.</p>
+
+<p>"Op die wijze zal de eenige persoon, welke thans nog tusschen mij en
+Lidewyde staat, uit den weg geruimd zijn, en zal het moeten blijken,
+of ik werkelijk in Lidewyde's oogen niets anders ben als een bruikbare
+afleider."</p>
+
+<p>Ware dit laatste denkbeeld minder ondragelijk geweest, misschien zou
+André niet met zulk eene snelle vaart zijn voortgehold op den weg
+zijns verderfs. Doch tegen eene zoo sterke slingering tusschen hoop en
+vrees was zijn karakter niet bestand. Stelde hij zich voor, dat de
+verdorven Ruardi zich eene plaats in Lidewyde's hart had weten te
+veroveren, dan maakte een onuitsprekelijk gevoel van haat zich van hem
+meester, en hij zou, indien de dokter zich in zijne nabijheid bevonden
+had, hem een slag in het aangezigt hebben willen geven. Dacht hij
+daarbij aan Ruardi's gaven, dan klom, door het gevoel van zijne eigen
+minderheid, de haat tot woede. Te beseffen dat Lidewyde regt had
+Ruardi te verwijderen, en tevens te moeten bekennen dat hij zelf in
+het oog der wereld niet in Ruardi's schaduw kon staan, was in de
+hoogste mate smartelijk. Oneindig pijnlijker nog evenwel was de
+mogelijkheid, dat Lidewyde van zijne dagelijks aangroeijende liefde
+voor haar, die zij ongetwijfeld opgemerkt had, alleen gebruik maakte
+om daarmede haar voordeel te doen, en zij hem met geen ander oogmerk
+aanmoedigde,&mdash;of indien de gesprekken, die zij met hem voerde, indien
+de bladzijden, die zij hem liet voorlezen, geene aanmoediging waren,
+wat zou dan immer zoo heeten?&mdash;als om zich des te gemakkelijker te
+kunnen ontslaan van zijnen medeminnaar. Die vrees maakte hem
+waanzinnig. Zij gaf overmagt op zijn gemoed aan eenen invloed waaraan
+hij nog nooit onderworpen was geweest; en misschien lag in die
+demonische verbijstering,&mdash;tenzij men liever elke verklaring mist, dan
+zich op te houden bij eene zoo willekeurige,&mdash;de sleutel tot den
+nieuwen hartstogt, die hem aan Lidewyde ketende. Daarentegen geraakte
+hij buiten zichzelven van verrukking, wanneer hij zich de andere
+mogelijkheid voorstelde. Het was een gevoel, duizendmaal verhevener
+dan het oogenblik, toen hij, een half jaar geleden, voor het eerst van
+hart tot hart met Emma sprak. Aan Emma's zijde zou hij een bezoek aan
+de Elyzeesche velden hebben willen brengen; en zonder blozen zou hij,
+door haar begeleid, getuige zijn geweest van de reine blijdschap der
+gelukzaligen in het Paradijs. Doch wat zeide zulk eene hemelvaart, al
+moest dezelfde togt, met Lidewyde ondernomen, in eene hellevaart
+eindigen? Sommige genietingen, meende hij, waren voor geene
+vergelijking vatbaar; en indien men hem te dezer ure aan zijn woord
+gehouden had, zou hij de eeuwige straf geen te duren prijs gevonden
+hebben voor één kus van Lidewyde's lippen.</p>
+
+<h3 class="p4">Twintigste Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Noordduitsche liberalen van vóór den slag van Königgrätz, uit den tijd
+toen men aan gene zijde van den Rijn nog aan het staatsomwentelend
+vermogen van politieke maaltijden geloofde, zouden het heden door den
+heer Dijk in de groote zaal van Soekabrenti aangerigt diner een
+<span class="sper">Zweck-Essen</span> genoemd hebben. Werkelijk bestond het gezelschap, voor zoo
+ver de heeren betrof, zoo niet uitsluitend dan toch grootendeels uit
+personen, wier ondersteuning de gastheer voor zijne parlementaire
+kandidatuur behoefde. Doch in koopsteden heeft de staatkundige wereld
+een zeer weinig afschrikwekkend diplomatisch voorkomen, en men weet in
+die kringen de regeling van 's lands zaken gepaard te doen gaan met
+een ongedwongen behartiging van al de belangen der gezelligheid. Het
+waren welopgevoede mannen, niet uitermate schrander of geleerd, geene
+feniksen in het staatsregt, maar doorkneed in hunne mercantile, of
+industriële of financiële specialiteit; mannen, die, onder den
+nederigen naam van commissionairs, russische leeningen sloten of
+americaansche spoorwegen hielpen aanleggen; makelaars in suiker, die
+niet opstonden voor een paar ton; eigenaars van scheepstimmerwerven,
+die met het grootste genoegen van de wereld den aanbouw van een
+volledig gepantserd eskader voor hunne rekening zouden genomen hebben.
+Huisvrienden van Adriaan Dijk waren zij niet; evenmin als hunne
+vrouwen of dochters tot Lidewyde's gewone omgeving behoorden. Doch zij
+vertegenwoordigden dezelfde maatschappelijke belangen als hij, en
+waren hem genegen omdat zij hem als den regten man beschouwden om in
+de Tweede Kamer (zoodat zijzelven te huis konden blijven) als orgaan
+van die belangen plaats te nemen. Die sympathie, niet overmaat van
+intimiteit, ontboeide wederzijds de tongen. En waarom ontveinsd, dat
+eene al te gemeenzame bekendheid het middel niet is om talrijke
+gezelschappen in eene aangename stemming te brengen? Vaak zal men een
+opgeruimder geest en levendiger gesprekken waarnemen bij lieden, die
+heden zamenkomen om morgen weder elk huns weegs te gaan, dan onder
+hen die sedert lang op de hoogte zijn van elkanders wedervaren en de
+een voor den ander geene geheimen meer hebben. "Men moet twintig jaren
+uitlandig geweest zijn," heeft iemand gezegd, "om het in een salon vol
+boezemvrienden twintig minuten te kunnen uithouden."</p>
+
+<p>Toen de maaltijd afgeloopen was, en de dames, met Lidewyde aan de
+spits en Emma in de achterhoede, zich verwijderd hadden, vroeg
+Lefebvre het woord en stelde hij, in den vorm eener eindelooze
+redevoering, welke al de gasten van het sterker geslacht, en André
+niet het minst, met hooge bewondering voor hem vervulde, den volgende
+feestdronk in:</p>
+
+<p>"Om te weten, mijne heeren, wie onze vrienden zijn, behooren wij ons
+eene juiste voorstelling te vormen van onze vijanden. Misprijst het
+niet, bid ik u, dat ik thans deze kwestie aanroer. Zij raakt ons
+zamenzijn van nabij.</p>
+
+<p>"De rigting, die wij bestrijden, is geen alledaagsch kwaad, maar een
+voortwoekerende kanker. Triomfeerde zij, wij zouden niet-alleen in
+Staat en Kerk en School, in onzen handel en in onze nijverheid den
+treurigsten achteruitgang waarnemen;&mdash;neen, ook ons gezellig verkeer
+zou gestoord zijn, en eene bijeenkomst als de onze op dit oogenblik,
+zoo genoegelijk en vriendschappelijk, zou weldra tot de
+onmogelijkheden behooren.</p>
+
+<p>"Onze tegenstanders hebben een woord gekozen en vastgesteld, waarmede
+zij deze voorspelling zoeken te brandmerken. Doch mij intimideert
+hunne aanklagt wegens intimidatie niet. De vrees, beweren zij, is de
+meest nuttelooze van alle hartstogten; en aan die spraak herkent men
+hun bestaan. Alleen het nuttige toch heeft waarde in hunne oogen; en
+vrijpostigheid is hun levenselement. Zouden zij niet anders denken en
+anders spreken, indien hetgeen zij nuttig noemen in het algemeen,
+schadelijk bleek te zijn voor henzelven? Zoo ja, ik zou er hen niet
+minder om achten. De vrees, die zij bespotten, is een trek der
+menschelijke natuur. Zij is het begin der wijsheid. De mensch is
+geschapen om te vreezen, even als hij geschapen is om lief te hebben
+en na te denken.</p>
+
+<p>"Of is het zelfzucht en eigenbaat, indien wij in naam van dit ons
+zamenzijn waarschuwend den vinger opheffen? Ik loochen het. Wie de
+gezelligheid verwoest, is een vijand der maatschappij; en het is geen
+egoïsme, het is ware menschenmin, die ons de maatschappij doet
+liefhebben. De omwenteling en het despotisme hebben ook dit met
+elkander gemeen, dat zij in hun gevolg slemppartijen medevoeren. De
+ingehouden overvloed daarentegen, de gekuischte weelde, zijn een vast
+kenmerk van een toestand van orde en van eerbied voor de wet. Deze
+feestelijke tafel, mijne heeren, is meer dan zij schijnt. Zij is het
+symbool der konservative beginselen. Zij vertegenwoordigt de nationale
+welvaart, gegrondvest op nationale tucht.</p>
+
+<p>"Zeide ik tucht? In het woordenboek der vrijzinnigheid zult gij die
+uitdrukking misschien niet vruchteloos zoeken; doch zij is een klank
+geworden, eene letter zonder geest, eene formule waarvan men zich
+bedient om zichzelven en anderen te misleiden. Die soort van bedrog is
+eene specialiteit van de mannen der vrijzinnige rigting. Hun
+dagelijksch handwerk is, te ploegen met den os van hunne tegenpartij.</p>
+
+<p>"Vraag de liberalen, u den zetel van het gezag te noemen,&mdash;zij zullen
+u op den volkswil wijzen. Beteekent dit, dat zij het ernstig meenen
+met de heerschappij der menigte? In geenen deele: zij slaan een kruis
+bij die gedachte. Is dan de vorst hun souverein? Nog veel minder. Zij
+meesmuilen onder elkander om alle Koningen der aarde; zouden
+zesendertig gekroonde Hoofden, en meer, voor een droog flanelletje
+wenschen te kunnen bieden, en gelooven aan geene andere souvereiniteit
+als die der rede, zeggen zij. Doch met die aangelengde wijsbegeerte is
+geen praktisch resultaat te verkrijgen, en men regeert geen volk met
+paragrafen uit een schoolboek. Dit gevoelen zij. En ook weten zij wel,
+dat onze natie haar woord verpand heeft aan eene dynastie. Vandaar een
+Janussysteem, waarvan waarheid in staatsbeleid het uithangbord en
+onopregtheid de geheime kracht is. Zij zweren trouw aan een Vorst,
+dien zij in hunne binnenkamer minachten en bespotten, en vleijen de
+ijdelheid eener schare aan wier onmondigheid zij hunne populariteit
+ontleenen.</p>
+
+<p>"Ziet het liberalisme in de kaart, mijne heeren, en gij zult bespeuren
+dat onze beginselen, die het verwerpt, zijne eenige levenskracht zijn.
+Om iets tot stand te kunnen brengen moet het onze liefde en onze
+geestdrift huichelen. Geloofden wij niet, het ongeloof van onze
+tegenstanders zou niets te beteekenen hebben. Aan ons hebben zij het
+te danken, dat hunne negatien een schijn van magt vertoonen. Zij
+willen den Staat regeren; doch indien het van hen afgehangen had, zou
+geen Staat zich ooit gevormd hebben. Niets van hetgeen een volk tot
+volk maakt, is door hen in het leven geroepen, en veel daarvan is
+onherroepelijk door hen verwoest. Zij weten te bedillen; maar om iets
+te stichten, daartoe zijn zij onbekwaam. Zegt men dat Indie de kurk
+is, waarop Nederland drijft? welnu, wij konservatieven zijn het, die
+de liberalen boven water houden. Wij zijn het gezag, wij de orde, wij
+de welvaart. Zonder ons vermogen zij niets.</p>
+
+<p>"Indie, mijne heeren! Ik behoef niet uit te weiden over hetgeen voor
+ons in dat ééne woord besloten ligt. Door het bezit dier onschatbare
+kolonie is Nederland onder de volken als een man van fortuin, die
+eigen rijtuig en een buitenplaats nahoudt. Zwitserland, Wurtemberg,
+Beijeren,&mdash;wat zijn zij, met Nederland vergeleken? Daglooners onder de
+Staten! Laat mij niet vragen hoe het u smaken zou, indien uw
+rentmeester, uw pachter, uw tuinman tot u zeide: "Twintig jaren lang
+heb ik uwe bloembedden aangelegd, uwe velden omgespit, uwe bosschen
+verzorgd: dit geeft mij het regt om na uwen dood uw landgoed als mijn
+eigendom te beschouwen." Op even goede gronden zou uw koetsier kunnen
+beweren, dat gij hem bij testamentaire beschikking uwe paarden behoort
+te vermaken, die hij zoo lang gereden heeft. Doch ongaarne scherts ik
+waar het hooge en heilige belangen geldt. Nederlands regt op Indie is
+even onbetwistbaar als het regt van een zoon op de nalatenschap van
+zijnen vader. De liberalen noemen zich filanthropen, omdat zij van de
+Javanen een onafhankelijk volk willen maken; en de christelijke liefde
+gebiedt ons te gelooven, dat zij het met dien toeleg eerlijk meenen.
+Doch wij, mijne heeren, zijn de leer toegedaan, dat wie Java van
+Nederland poogt te scheiden, misschien een goed mensch, maar stellig
+een slecht Nederlander is. Ook in deze aangelegenheid (ik vraag
+verlof, dit nogmaals te mogen doen uitkomen), ook hier is het
+parasitisch karakter der vrijzinnigheid openbaar. Zij werpt koloniale
+kwestien op, zij draagt kultuurwetten voor, zij bepleit de toekomst
+der Javanen, en bemerkt niet, de kortzigtige, dat men zonder duiven
+geene duivenpastei vervaardigen kan. Al de lauweren, welke onze
+koloniale vrijzinnigen zich zelven om de filanthropische slapen
+hechten; al de populariteit, welke hunne Javanenliefde hun tot hiertoe
+heeft opgebragt; al het geld, hetwelk zij in de toekomst uit hunne
+koloniale kwestie slaan zullen;&mdash;hebben zij hieraan te danken, dat het
+behoudend Nederland eene koloniale mogendheid is... Nog eene
+opmerking, mijne heeren, en ik zal uw geduld op zijne laatste proef
+gesteld hebben.</p>
+
+<p>"Wanneer men van de schare onzer tegenstanders diegenen aftrekt, die
+aanspraak kunnen maken hetzij op onze hoogachting, omdat zij te goeder
+trouw hunne krachten wijden aan eene in hunne oogen loffelijke zaak,
+hetzij op onze deernis en onze verschooning, omdat zij blindelings
+gelooven hetgeen hun gepredikt wordt door lieden, die zij voor
+bekwamer houden dan zich zelven;&mdash;ik bedoel, wanneer men het totaal
+der liberale partij vermindert met de som van hare dupen en van hare
+dweepers,&mdash;en gij zult mij toestemmen dat geen dier twee elementen
+geacht kan worden, tot de kern der partij te behooren,&mdash;blijken
+nooddruft en eerzucht de voorname springveeren van het liberalisme te
+zijn. Tallooze malen is men in de gelegenheid geweest te konstateren,
+dat niets te verliezen te hebben een afdoend motief is om zich onder
+de vanen van eene rigting te scharen, welke met het hazardspel dit
+gemeen heeft, dat zij somwijlen de bank kan doen springen. Men is
+liberaal om dezelfde reden, waarom men in benarde omstandigheden een
+loterijbriefje koopt. Voegt daarbij dat in de gelederen van het
+liberalisme geen avancement is als voor diegenen, welke uitmunten door
+verstandelijke gaven. Hebben zij het doel van hunne eerzucht bereikt,
+dan werpen deze berooide vernuften het masker af; verloochenen het
+gepeupel waaraan zij hunne opkomst te danken hadden, en worden eene
+bastaardsoort van konservatieven, voor wie behoud en zelfbehoud
+woorden van eenerlei beteekenis zijn.</p>
+
+<p>"Ik vraag niet, mijne heeren, of wij het in onze magt hebben, en zoo
+ja, of het verstandig van ons gehandeld zou zijn, die partij te
+vernietigen. Ik vraag alleen, of het heilzaam geacht kan worden voor
+den nederlandschen Staat, het beruchte <span class="sper">laissez-faire</span> in praktijk te
+brengen ten aanzien van menschen, wier eenige drijfveer carrière-maken
+is; met wier opkomst of wier val geen enkel nationaal belang
+zamenhangt, en van wie men alleen dit getuigen kan, dat zij den loop
+der vaderlandsche geschiedenis stremmen, en ons volk verhinderen, zich
+overeenkomstig zijnen aanleg te ontwikkelen? Voor mij, ik eerbiedig in
+het bestaan ook van hen, die ik bestrijd, de wegen der goddelijke
+Voorzienigheid. Wij moeten met onze tegenstanders doen gelijk de Staat
+met dezulken doet, die zich aan het leven of eigendom van hunne
+medeburgers vergrijpen. Onschadelijk maken moet ons wachtwoord zijn.</p>
+
+<p>"<span class="sper">Similia similibus curantur</span>, zeiden de Ouden; hetgeen ik aldus
+vertolk: het beste tegengif der vrijzinnigheid is de vrijheid. Gij,
+mijne heeren, zijt vrij. Waarom? Omdat gij kapitalisten zijt. De
+zwaarste slavernij in deze wereld is het lijfeigenschap der
+broodeloosheid; want de hongerige mensch is geneigd tot alle kwaad en
+bezwijkt voor de geringste verleiding. Met de welvaart begint de
+onafhankelijkheid; en waar de meeste overvloed heerscht, bij die natie
+wordt ook de grootste mate van vrijheid aangetroffen. Vrijheid van
+drukpers, van denken en spreken, van arbeid en handel, al die
+vrijheden, de gewetensvrijheid niet uitgezonderd, zijn in zichzelven
+slechts holle klanken en kunnen hoogstens als tijdverdrijf voor ledige
+magen een voorbijgaanden opgang maken. Alleen die vrijheid houdt
+stand, waarvan gijlieden, mijne heeren, de vertegenwoordigers zijt en
+die gij door het omzetten van uwe kapitalen in het leven helpt roepen.
+Hoe krachtiger dat beginsel in het nederlandsch Parlement optreedt,
+des te beter zal de nederlandsche natie varen. Laat ons daarom hopen,
+dat onze geachte vriend, in wiens huis en om wiens disch wij op dit
+oogenblik vereenigd zijn, eerlang in die vergadering de plaats zal
+innemen, waarnaar met het volste regt door hem gedongen wordt!"</p>
+
+<h3 class="p4">Eenentwintigste Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Het terras voor Soekabrenti's eetzaal lag op het oosten, en de heen en
+weder drentelende dames konden een goed eind weegs de glooijing volgen
+voor zij het einde bereikt hadden der lange schaduwen, die aan den
+voet van het huis, thans door de ondergaande zon op den rug beschenen,
+zich uitstrekten over het grasperk en de paden. Nog een half uur, en
+die schaduwen, tot in het oneindige verlengd, zouden den gloed der
+zonnestralen ook op den versten afstand uitgedoofd en voor goed
+verdreven hebben.</p>
+
+<p>&mdash;"Mijnheer Kortenaer treft het niet," zeide een jong meisje, dat
+Emma's zijde gekozen had en op eenigen afstand van de andere dames
+pratend naast haar voortwandelde. "Hij kan moeijelijk belang stellen
+in hetgeen thans de heeren hier het meest interesseert, en om
+zijnentwil verheug ik mij, dat de <span class="sper">speech</span> van mijnheer Lefebvre niet
+bestemd schijnt om door andere van dien aard gevolgd te worden. Ten
+minste, ik hoor wel een verward gedruisch van stemmen tot ons komen,
+maar de alleenspraken schijnen afgedaan te hebben." &mdash;"Het is goed
+dat Kortenaer u niet hoort," antwoordde Emma op vrolijken toon. "Hij
+is een warm vereerder van mijnheer Lefebvre en ik houd mij overtuigd
+dat hij naar diens toespraak met onverdeelde aandacht geluisterd
+heeft. Mijnheer Lefebvre, beweert hij, is een man vol nieuwe
+denkbeelden."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat zegt mijn vader ook," hernam het meisje, "maar ik voor mij kan
+de gedachte niet van mij afzetten dat hij eene rol speelt. Indien ik
+kiezen moest tusschen dokter Ruardi en hem, zou ik geen oogenblik
+aarzelen."</p>
+
+<p>&mdash;"Neen, dat ben ik niet met u eens. Gij schijnt mijnheer Lefebvre van
+nabij te kennen, en ik zie hem van daag voor het eerst; doch met al
+zijne ruwheid en zonderlingheid boezemt hij mij meer vertrouwen in dan
+mijnheer Ruardi."</p>
+
+<p>&mdash;"Vertrouwen? nu ja," zeide het meisje, minder ernstig dan Emma.
+"Doch ik ben niet van meening dat men de heeren daarnaar beoordeelen
+moet. Mijnheer Kortenaer boezemt mij in het geheel geen vertrouwen in;
+doch dat neemt niet weg dat ik hem zeer beminnelijk vind. Te
+beminnelijker misschien naarmate ik hem voor gevaarlijker houd."</p>
+
+<p>&mdash;"Laat ons niet met woorden spelen, bid ik u. Waarom geeft gij aan
+mijnheer Ruardi de voorkeur boven mijnheer Lefebvre? Dat intrigeert
+mij. Ik gevoel mij niet aangetrokken tot mijnheer Ruardi, en reeds
+hebben wij een paar malen over hem gekrieuwd, Kortenaer en ik."</p>
+
+<p>&mdash;"Dus heb ik een bondgenoot in mijnheer Kortenaer gevonden? Des te
+beter. Doch maak mij, wat ik u verzoeken mag, in mijne eigen oogen
+niet dwazer dan ik reeds ben. Dokter Ruardi bezit voor mij geen ander
+charme als dat hij beleefd en gezellig is. Hij praat niet altijd
+alleen en weet zich te voegen naar den smaak en de bevattelijkheid van
+vrouwen. Komt daarentegen mijnheer Lefebvre in de stad en brengt hij
+ons een bezoek, dan maakt hij zich meester van mijn vader en van de
+konversatie, en gunt ons dames den tijd niet er eene speld tusschen te
+steken."</p>
+
+<p>&mdash;"En noemt gij dat eene rol spelen?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ja en neen; ofschoon ik u toegeef, dat men op die wijze ook van
+dokter Ruardi zou kunnen beweren dat hij onder een anderen vorm aan
+het zelfde euvel mank gaat. Mijne voorkeur, naar gij ziet, is niet van
+eene geprononceerde soort. Zelfs vond ik Ruardi vandaag minder beleefd
+dan gewoonlijk. En hoe bevalt het u hier? Betreurt gij Duinendaal
+niet? Vindt gij freule Steinmetz niet eene allerliefste vrouw? Het
+spijt mij dat zij de invitatie van mevrouw Dijk voor dezen middag
+niet aangenomen heeft."</p>
+
+<p>&mdash;"Zij zou wel lust gehad hebben om te komen, maar zulke talrijke
+gezelschappen, zegt zij, vermoeijen haar te zeer. En op haar leeftijd
+is dat niet meer dan natuurlijk. Het doet mij genoegen, u met liefde
+over haar te hooren spreken. Toen mevrouw Dijk mij voorstelde, eenigen
+tijd bij freule Steinmetz te komen doorbrengen, zijn de Duinendaalsche
+bosschen, ik beken het, mij nog liever geworden dan te voren. Ik zag
+op tegen de kennismaking met die twee vreemde dames, en vreesde dat
+Kortenaer het te druk zou hebben om zich veel met mij bezig te houden.
+Doch alles heeft zich naar wensch geschikt, en ik heb in freule Bertha
+eene vrouw gevonden zooals ik niet geloof dat er vele zijn. Men is met
+haar volkomen op zijn gemak, en aan allerlei kleinigheden bemerkt men,
+dat haar hart van goedheid overvloeit."</p>
+
+<p>&mdash;"En hoe," vroeg het meisje, fluisterend en omziend, als vreesde zij
+dat eene of meer der andere dames hare vraag verstaan zouden, "hoe
+denkt gij over Lidewyde?"</p>
+
+<p>Emma vond het niet aangenaam, aldus geïnterpelleerd te worden, en aan
+het uitblijven van haar antwoord kon het vriendinnetje bespeuren, dat
+zij de maat te buiten was gegaan. Daar het haar evenwel meer te doen
+was geweest om hare eigen meening over Lidewyde te kunnen zeggen dan
+het oordeel van Emma te winnen, vervolgde zij op denzelfden toon, de
+onbescheidenheid van hare vraag met meer takt naar den achtergrond
+schuivend dan men van haren leeftijd verwacht zou hebben:</p>
+
+<p>&mdash;"Sommige familien hier zijn met mevrouw Dijk ontzaggelijk ingenomen,
+en ik weet dat ook freule Steinmetz zeer gunstig over haar denkt. Doch
+bij ons aan huis staat zij niet hoog aangeschreven. Mijn vader zou
+niet willen hebben dat ik vertrouwelijk met haar omging, en ik mag
+alleen op Soekabrenti komen om staatsie-visites te maken, of bij
+niet-intieme gelegenheden, zoo als deze."</p>
+
+<p>&mdash;"Hoe groot is toch het verschil tusschen de stad en buiten!" kon
+Emma zich niet weerhouden uit te roepen. "Te Duinendaal gaat men
+alleen om met de menschen die men waarlijk liefheeft of hoogacht; hier
+daarentegen"...</p>
+
+<p>&mdash;"Zoo is het," vulde het meisje den volzin aan, "men verkeert hier
+somwijlen met lieden die men niet verder vertrouwt dan men ze ziet. En
+dan nog!"</p>
+
+<p>Op een zeer kleinen ijzeren stoel naast eene zeer kleine ijzeren tafel
+had zich eene vervaarlijk groote en lijvige dame van leeftijd
+nedergezet. Het wandelen scheen haar moeijelijk te vallen, en zij
+maakte ijverig gebruik van een flakon, die met eene gouden ketting aan
+haar broche bevestigd was en in welker gouden stop zich een
+miniatuur-cylinderhorloge bevond, met paarlen omzet. Haar toilet was
+evenredig aan deze tentoonstelling van bijouterien, en al hetgeen, de
+voornaamste modewinkels eener welvarende stad kunnen bijdragen om eene
+vrouw van dien tonnenlast te doen schitteren en kraken, kraakte en
+schitterde aan haar breede persoon. Nadar zou een tweede ballon-géant
+hebben kunnen vervaardigen met de ellen zijde die langs hare heupen
+afhingen en haren boezem omspanden. Gelukkig huisde in die
+ontzagwekkende borst de inborst van een lam: deze kolossale apparitie
+was eene weldoende toovergodin voor al de armen van haar kerspel. Dit,
+en een zwak voor den jongen ongehuwden predikant der plaats waartoe
+haar buitengoed behoorde (haar man lag sedert vele jaren in het graf
+en zij had geene kinderen), waren hare eenige hartstogten.</p>
+
+<p>&mdash;"Laat ons hier een oogenblik uitrusten," zeide zij tot twee andere
+vrouwen van jaren, doch van gewoner dimensien dan zij, die met haar
+aan deze zijde van het terras de schaduw gezocht hadden. "Misschien
+zullen meer dames ons voorbeeld volgen en zich bij ons komen voegen.
+De heeren kunnen nog niet scheiden, lijkt het wel, en de politiek doet
+hen de galanterie vergeten. Heb ik u verteld, mevrouw Spaan, wat mij
+in het midden der week naar de stad heeft doen komen?"</p>
+
+<p>De dame, tot wie deze vraag gerigt werd, meende wel is waar reeds
+vernomen te hebben, welk belang tot die ongewone overkomst genoopt
+had, doch de beleefdheid deed haar eene onkunde voorwenden, welke,
+opgenomen voor goede munt, bevorderlijk kon zijn voor de levendigheid
+van het gesprek.</p>
+
+<p>&mdash;"En gij weet," vervolgde de vonkelende weduwe, "dat ik er prijs op
+stel, met freule Steinmetz op een goeden voet te blijven. Zij is een
+waardige vrouw, en ik zal altijd beweren, dat dames van elke rigting
+een voorbeeld aan haar nemen mogten. Doch wie onzer heeft zijne
+zwakheden niet? Enfin, indien ik niet overgekomen was en een oog in
+het zeil gehouden had, zou mijn lieve mijnheer Steenstra misschien
+niet eenmaal op het twaalftal geparaisseerd hebben. En ik, die zoo
+gaarne zien zou, dat hij te M. in aanmerking kwam! Ik spreek niet
+voor mijzelve, dat begrijpt gij; want indien hij hier beroepen wordt,
+ben ik hem op Linschoten den geheelen zomer kwijt."</p>
+
+<p>&mdash;"En heeft freule Steinmetz waarlijk moeite gedaan om mijnheer
+Steenstra te weren?" vroeg de dame, die daareven als mevrouw Spaan
+toegesproken was. "Ik zou haar tot zoo iets niet in staat geacht
+hebben."</p>
+
+<p>&mdash;"Moeite gedaan om hem te weren, zal ik niet zeggen, want zij heeft
+Steenstra's naam in het geheel niet genoemd; maar door andere namen te
+noemen en den zijnen te verzwijgen, werd langs een zijweg hetzelfde
+doel bereikt."</p>
+
+<p>&mdash;"Men weet toch nooit wat men aan die fijnen heeft," zeide de dame,
+die tot hiertoe gezwegen had. "Al gaan zij een eind weegs met u mede
+en al spelen zij voor eene wijl open kaart, altijd eindigen zij met de
+kat in donker te knijpen."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat moet gij niet zeggen, lieve mevrouw," antwoordde de goedhartige
+weduwe, wier kerkelijke ijver, al viel hare dogmatiek iets minder
+Bismarcksombre, vooral niet flaauwer was dan die van freule Bertha;
+"wij moeten alleen maar zorgen, dat aan alle partijen regt wedervaart.
+Ik gun freule Steinmetz een predikant naar haar hart, en zelfs zou ik
+niet willen dat hier iemand beroepen werd die alles wegredeneerde.
+Doch daarvoor behoeft zij, wat Steenstra betreft, niet bevreesd te
+zijn. Steenstra heeft den naam van liberaal te zijn, dat weet ik wel;
+maar ik weet ook dat hij mij niet zou kunnen stichten, indien hij de
+groote waarheden van onze gezegende godsdienst niet verkondigde."</p>
+
+<p>Het geloof der korpulente weduwe was als haar schoot: het vormde een
+hellend vlak waarlangs de kritiek naar beneden gleed, en de twee
+andere matronen gevoelden blijkbaar weinig lust, haar te volgen op den
+weg eener zoo subtiele onderscheiding als die van daareven. Men moest
+een halve theologant zijn, meenden zij, om het verschil te vatten
+tusschen een predikant die regtzinnig was, en een die voor liberaal
+doorging, maar niettemin voor de groote waarheden der christelijke
+godsdienst opkwam. Gelukkig evenwel behoefden zij niet lang naar een
+nieuw onderwerp van gesprek te zoeken: het kwam haar te gemoet in de
+gedaante van Lidewyde; die, insgelijks van twee dames vergezeld, de
+tijding kwam brengen, dat men de heeren zoo aanstonds in den tuin zou
+zien verschijnen.</p>
+
+<p>&mdash;"Wij mogen het wel zeer op prijs stellen, lieve mevrouw Dutry,"
+zeide Lidewyde, het woord tot de weduwe rigtend, "dat een gelukkig
+zamentreffen u heden onze gast heeft doen zijn. Het behoort tot de
+zeldzaamheden in dit saizoen, dat de stad u meer aantrekt dan buiten."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat is zoo, Lidewyde, ofschoon het zonderling klinkt u in deze
+omgeving van de stad te hooren spreken. Soekabrenti is een paradijs,
+en gij moet het u kwalijk kunnen voorstellen, dunkt mij, dat ik de
+moeite neem, mij iederen zomer op Linschoten te gaan begraven. Hebt
+gij goede tijding van de oude mevrouw Dijk?"</p>
+
+<p>&mdash;"Uitmuntende tijding. Zij is in het geheel niet zeeziek geweest, en
+Londen, schrijven mijne zusters mij, is nog niet half groot genoeg
+naar haar zin. Iederen ochtend laat zij zich met rijtuig naar de
+tentoonstelling brengen, en iederen avond wil zij een koncert of eene
+opera hooren."</p>
+
+<p>&mdash;"Denkt zij lang afwezig te blijven?"</p>
+
+<p>&mdash;"Daaromtrent is nog niets bepaald. De afspraak was, eene maand uit
+en thuis; doch de maand is bijna om, en ik hoor nog van geen
+weeromkomen reppen. Het zou mij niet verwonderen, indien aan den togt
+naar Engeland een togtje naar Schotland werd vastgeknoopt."</p>
+
+<p>&mdash;"Uw schoonmoeder heeft altijd gezegd, dat wanneer zij eenmaal aan
+het reizen ging, men den lust daartoe haar niet gemakkelijk weder
+afleeren zou. Nu, in Engeland is men voor eene excentriciteit meer of
+minder niet zoo vervaard als hier, en indien zij behagen vindt in heen
+en weder te trekken, heeft zij gelijk dat zij ons laat praten."</p>
+
+<p>&mdash;"Om één ding spijt het mij toch dat zij juist nu afwezig is," zeide
+Lidewyde.</p>
+
+<p>&mdash;"En dat is?"</p>
+
+<p>&mdash;"Dat zij de gelegenheid mist kennis te maken met ons aanstaand
+nichtje. Ik ben zeker dat jufvrouw Visscher in haar smaak zou gevallen
+zijn. Vindt gij niet dat mijn neef Kortenaer goed uit zijne oogen
+gezien heeft?"</p>
+
+<p>&mdash;"Jufvrouw Visscher logeert bij freule Steinmetz, niet waar, en
+mijnheer Kortenaer bij u?"</p>
+
+<p>&mdash;"Dat is zeer toevallig zoo gekomen ja, of liever, de eer dier
+schikking behoort geheel en al aan mijn man. Dijk heeft rust noch duur
+gehad voor hij André had bewogen, Emma over dat plan te schrijven.
+Voor ons is hun bezoek eene aangename afleiding, en ik hoop maar dat
+het voor henzelven geene teleurstelling zijn zal. Zie, daar komen zij
+aan."</p>
+
+<p>Zoodra de gastheer het sein tot opstaan had gegeven, was André naar
+buiten gesneld om Emma te zoeken. Zoo vele personen hadden hem dezen
+middag geluk gewenscht met zijne verloving; men beschouwde zijn
+aanstaand huwelijk zoo zeer als eene uitgemaakte zaak; Emma's lof had
+uit zoo vele monden om hem henen geruischt, dat hij behoefte gevoelde
+haar zijnen arm en zijne hulde te gaan aanbieden. Zij nam beiden aan
+met die ingetogen gretigheid, welke in het oog der mannen, omdat zij
+hunne ijdelheid streelt en hen in den fieren waan van hunne
+onmisbaarheid versterkt, eene der bekoorlijkste bewegingen is van het
+vrouwelijk gemoed. Een ligte blos van aandoening kleurde haar gelaat,
+en hare oogen stroomden van blijdschap over. Zij scheen dezelfde
+persoon niet, die daareven met het andere jonge meisje had loopen
+keuvelen.</p>
+
+<p>&mdash;"Men behoeft niet te vragen of die jongelieden gelukkig zijn," zeide
+mevrouw Dutry, met de onbaatzuchtigheid der jaren en der lijvigheid de
+oogen op André en Emma gevestigd houdend.</p>
+
+<p>Lidewyde hield hare meening voor zichzelve.</p>
+
+<p class="p2">Het was avond geworden, en het uit de eetzaal naar buiten stroomend
+licht zou de duisternis in den tuin ondoordringbaar hebben doen
+schijnen, indien niet van punt tot punt, tusschen de heesters van het
+groote grasperk en aan de boomen op de hoeken der wandelpaden, de hand
+van gedienstige geesten papieren lantarens ontstoken had. Bij dat
+zachtgekleurd schijnsel zag men kleine groepen van heeren en dames, of
+van heeren alleen, fantastisch heen en weder dwalen. Voor het huis, op
+het hoogste punt van het terras, was eene tafel aangerigt, die voor de
+mannelijke helft der gasten al de aantrekkingskracht bleek te
+bezitten, welke door vazen van zeegroen kristal, tot aan den rand met
+wijn en kruiden gevuld en door een drom van goudgele roemers
+gelijfstaffierd, van oudsher in deze gewesten uitgeoefend is. Allen
+spraken door elkander, en nu en dan hoorde men den advokaat Lefebvre
+in een homerisch lagchen uitbarsten.</p>
+
+<p>Doktor Ruardi handelde in den regel niet consequent genoeg om dit
+tooneel alleen hierom te ontwijken, dewijl vaatjes kruidenwijn en
+glazen met holle voeten de hem antipathetische zeden van een vervlogen
+tijdvak der nederlandsche volkshistorie met al te groote levendigheid
+voor zijne herinnering deden oprijzen. Andere redenen hadden hem dien
+middag aan tafel iets van zijne gewone spraakzaamheid doen verzaken;
+andere redenen ook deden hem thans het luidruchtig gezelschap mijden
+van Lefebvre en de zijnen. Hij wilde Lidewyde spreken. Geduldiger nog
+dan het huisdier, welks moordziek instinkt den goedaardigen Van Alphen
+tot eene lofspraak verlokte, had hij het oogenblik verbeid om met haar
+alleen te zijn; en slechts hij, die zijne betrekking tot haar volkomen
+kende, zou in het talent, waarmede, na twintig mislukte pogingen, de
+dokter haar eindelijk naar een der afgelegen wandelpaden wist te
+troonen, de vrucht van studie gewaardeerd hebben.</p>
+
+<p>&mdash;"Gij zult moeten kiezen of deelen, Lidewyde," zeide hij snel, toen
+hij zich zeker durfde achten dat niemand hen beluisteren kon. "Ik wil
+niet dat gij zult voortgaan u aldus te emanciperen."</p>
+
+<p>&mdash;"Goede Frederik," antwoordde zij op minachtenden toon, "maak u toch
+geen hersenschimmen omtrent uw overwigt op mij. Waarom wilt gij niet
+gelooven dat hetgeen Sarah u herhaaldelijk gezegd heeft waarheid is?
+Kunt gij u de mogelijkheid niet voorstellen dat men van uwe
+gemeenzaamheid voortaan verschoont wenscht te blijven? Is de ijdelheid
+bij u tot monomanie geworden?"</p>
+
+<p>&mdash;"Die bitterheden deren mij niet, en ik ben niet dwaas genoeg om te
+vergen dat gij mij zult liefhebben in weerwil van uzelve. Doch wat ik
+eischen mag, is dat gij een weinig eerbied toonen zult voor
+herinneringen die u dierbaar behooren te zijn."</p>
+
+<p>&mdash;"Dit stemt niet overeen met uwe wijsbegeerte, vriend; of zoo ja, het
+is u niet onbekend wie in de eerste plaats aanspraak heeft op hetgeen
+gij mijnen eerbied noemt. Mag ik weten hoe gij eensklaps aan dat
+deftige woord gekomen zijt? Het is de eerste maal dat ik het u hoor
+bezigen."</p>
+
+<p>&mdash;"Nuttelooze uitvlugten! Indien gij u met geen ander oogmerk van mij
+afwendet als om u te verzoenen met uw man, zou ik de eerste zijn om
+mij daarover te verheugen. Honderd malen heb ik u gezegd, dat die
+transaktie u mijnentwege vrijstond. Doch sedert gij in uw huis eene
+kamer hebt ingeruimd voor dien knaap"...</p>
+
+<p>&mdash;"Uwe belangstelling in mijne toekomst is inderdaad
+bewonderenswaardig. Eerst hebt gij mij het voorregt gegund, kennis te
+maken met uwe... beteekenis; en nu ik daarvan doordrongen ben,
+noodigt gij mij uit een goed heenkomen te zoeken in het paradijs van
+den pligt. Gaarne geloof ik dat het u rust zou geven, mij dien weg te
+zien inslaan; doch houd mij ten goede dat ik geene roeping gevoel u
+die voldoening te verschaffen."</p>
+
+<p>&mdash;"Val mij niet in de rede, bid ik u, en poog mij niet om den tuin te
+leiden."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik leid u niet om den tuin, maar gij mij. Nog eene schrede en wij
+staan op den straatweg. Indien wij terugkeerden, wat dunkt u?"</p>
+
+<p>&mdash;"Gij zoudt tot zulke laffe woordspelingen uwe toevlugt niet nemen,
+indien gij niet bekennen moest dat mijne vermoedens gegrond zijn. En
+wat wilt gij dat ik van u denken zal? Een ernstigen hartstogt kunt gij
+voor dien jongen niet gevoelen; daar is hij te onbeduidend voor. Kondt
+gij tegenwoordig zijn bij zijne gesprekken met mij, gij zoudt
+medelijden met hem krijgen. Hij is eene volslagen nulliteit, en die
+hem liefhebben moeten wenschen dat hij hoe eer hoe beter in het
+huwelijk trede met zijne Duinendaalsche schoone. Misschien komt er dan
+nog iets van hem teregt."</p>
+
+<p>&mdash;"Indien het over André Kortenaer is dat gij op die wijze spreekt,
+moet ik u zeggen dat gij hem kwalijk beloont. Hij is een bewonderaar
+van u en houdt u voor een genie. Lefebvre is de eenige persoon, dien
+hij somtijds boven u stelt, en dan nog met onderscheid."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik dank hem voor zijne goede meening, doch geloof mij, Lidewyde,
+hij verdient niet dat gij u met hem bezig houdt. Wilt gij een goeden
+raad van mij aannemen, laat hem loopen en zoek een waardiger
+tijdverdrijf. Het is beneden u, te triomferen over jufvrouw Visscher."</p>
+
+<p>&mdash;"En wie zegt u, dat ik mij die zegepraal ten doel heb gesteld? Oneer
+zou ik er in geen geval mede inleggen. Ook vind ik u potsierlijk. Zijn
+dan uwe eigen overwinningen altijd evenredig geweest aan de goede
+meening die gij van uzelven koestert? Om dat te kunnen gelooven, zou
+ik minder goed op de hoogte moeten zijn van uwe geschiedenis."</p>
+
+<p>&mdash;"Gij zijt onhandelbaar heden avond, Lidewyde, en ik zal niet langer
+beproeven, u van uw ongelijk te overtuigen. Ook wordt het tijd dat gij
+uwe gasten weder gaat opzoeken. Beloof mij slechts, dat gij uzelve
+niet te roekeloos zult exponeren."</p>
+
+<p>&mdash;"Dank u voor deze nieuwe impertinentie. Doch ik geloof met u, dat
+het tot niets zou dienen, ons onderhoud te verlengen. Adieu, don Juan!
+Elk zijns weegs."</p>
+
+<p>Zij sloeg een zijpad in, dat haar in een oogwenk naar het terras en
+naar hare gasten terugvoerde, en liet hem met zijnen toorn alleen.</p>
+
+<p class="p2">Adriaan Dijk had post gevat hij den zilveren hevel, en men moest de
+wellevendheid prijzen waarmede hij voor oud en jong het kraantje
+roerde. Zijne kandidatuur was hem, overdragtelijk gesproken, naar het
+hoofd gestegen, en hij verkeerde in die gelukzalige stemming, waar
+vrouwen zich geene voorstelling van kunnen vormen, maar die in de
+mannenwereld, sedert de demokratische instellingen van den nieuwen
+tijd het publiek-persoon-zijn tot eene algemeen bereikbare
+hoedanigheid verheven hebben, onder den naam van populariteitsgevoel
+bekend is.</p>
+
+<p>&mdash;"Kortenaer!" riep hij, toen André en Emma voor de derde of vierde
+maal op eenigen afstand hem voorbijgingen. "Kortenaer! Waarom
+versmaadt gij mijne goede gaven? Het is avond, mijn vriend, en
+jufvrouw Visscher moet het goedkeuren dat gij u naar den inwendigen
+mensch behoorlijk verwarmt."</p>
+
+<p>&mdash;"Zeker keur ik dat goed," zeide Emma, André aanmoedigend om nader te
+treden. "Kortenaer beweert dat uw mengsel voor heeren al de goede
+eigenschappen bezit, die de dames aan hare sortie's toeschrijven."</p>
+
+<p>&mdash;"Met uw verlof, Emma," schertste André, "ik heb alleen gezegd dat de
+zorg voor uwe gezondheid mij weinig voordeel aanbrengen zou, indien ik
+niet te gelijker tijd voor de mijne waakte."</p>
+
+<p>&mdash;"Goed geantwoord!" riep Adriaan. "Laten leven is niet genoeg; men
+behoort ook zelf te leven. Doch waar blijft Lidewyde? Het is een uur
+geleden, dat ik haar voor het laatst gezien heb."</p>
+
+<p>&mdash;"Hier is zij," antwoordde eene welbekende stem; en met rustigen pas,
+alsof er niets was voorgevallen, trad eene schoone gedaante uit de
+duisternis naar het licht.</p>
+
+<p>&mdash;"Foei, Lidewyde," zeide Emma verwijtend, "waarom hebt gij niet iets
+omgeslagen? Gij zult ziek worden, zeg ik u. Wij leven waarlijk niet in
+een land, waar de avondlucht met zich spotten laat."</p>
+
+<p>&mdash;"Is dat ook uwe meening, André?" vroeg Lidewyde, zich tot Emma's
+bruidegom keerend.</p>
+
+<p>&mdash;"Zeker is zij dat," antwoordde Dijk in zijne plaats. "Kortenaer is
+het oud-vaderlandsch gevoelen toegedaan, dat de heeren zich tegen de
+avondlucht moeten wapenen door kruidenwijn te drinken en de dames door
+mantels om te slaan."</p>
+
+<p>&mdash;"Adriaan belastert mij," zeide André, "doch hierin heeft hij gelijk,
+dat ik het zeer onvoorzigtig van u vind, op dit uur blootshoofds en
+zonder mantel in den tuin te wandelen. Mag ik het genoegen hebben uw
+grooten doek te gaan halen? Emma, heb ik uwe permissie?"</p>
+
+<p>&mdash;"Hoe kunt gij zoo iets vragen, André?"</p>
+
+<p>Hij snelde het huis in en vroeg een bediende, dien hij in den gang
+ontmoette, waar hij mevrouws doek vinden kon. De bediende wist het
+niet, maar liep naar boven, waar hij zeker was Sarah te zullen
+aantreffen; en geene minuut later keerde hij terug met het verlangde
+voorwerp over den arm.</p>
+
+<p>&mdash;"André geeft zich waarlijk te veel moeite," zeide Lidewyde. "Waarom
+ook maak ik misbruik van zijne goedheid? Doch daar komt hij reeds aan,
+belast en beladen."</p>
+
+<p>Zij wendde zich om en ging hem te gemoet. Op hetzelfde oogenblik kwam
+Ruardi Emma aanspreken.</p>
+
+<p>&mdash;"Gij maakt mij verlegen, André," zeide zij halfluid, zoodat de
+anderen haar niet verstaan konden. "Doch ik wil niet ondankbaar zijn.
+Al hetgeen ik laatst gezegd heb van uwe koelheid jegens Emma neem ik
+terug. Gij zijt heden avond de teederheid-zelve geweest, en ik mag van
+geluk spreken dat gij tijd gevonden hebt om aan mijn sjaal te denken.
+Anders om, als ik u verzoeken mag."</p>
+
+<p>Zij keerde hem op de plaats-zelve den rug toe en boog zich neigend een
+weinig achterover, ten einde den doek, dien hij met beide handen
+omhoog hield, op hare schouders te ontvangen.</p>
+
+<p>&mdash;"Nu dan?" vroeg zij, toen hij scheen te aarzelen.</p>
+
+<p>&mdash;"Daar is de doek," fluisterde hij op zijne beurt, zich over haar
+heenbuigend. En onder het omslaan roerde hij met zijne lippen de
+blonde aan, die haren hals bedekte.</p>
+
+<p>&mdash;"Dank u," zeide zij; en de toon waarop zij die woorden uitsprak,
+was, hoewel onderdrukt, tegelijk zoo natuurlijk en zoo ongewoon, dat
+hij onmogelijk bepalen kon of hare betuiging van erkentelijkheid de
+eene daad of de andere gold.</p>
+
+<hr class="c15" />
+
+<h4 class="p4">DERDE BOEK.</h4>
+<h2>NEMESIS.</h2>
+
+<h3 class="p4">Eerste Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Een apostolische vermaning wil, dat elk mensch volkomen verzekerd zal
+zijn in zijn gemoed; en indien de menschelijke lotbestemming aan het
+opvolgen van vermaningen hing, zou den uitvinder dier les de kroon der
+wijsheid toekomen. Doch ziehier een jong meisje van twintig jaren,
+beminnelijker en schranderder dan de meeste, bezield met de beste
+bedoelingen, en, naar de wereld gesproken, zoowel geneigd tot alle
+goed als onbekwaam tot eenig kwaad. Had zij over een koningrijk te
+beschikken, zij zou het u schenken, indien zij tot dien prijs vrede
+bekomen kon; doch haar gemoed is verdeeld, zij wordt her- en derwaarts
+geslingerd, en geene magt op aarde schijnt in staat, haar te verlossen
+van hetgeen haar de borst beklemt.</p>
+
+<p>Daareven, na het ontbijt, had Emma de ronde gedaan van freule Bertha's
+tuin; zonder schroom gebruik makend van de vergunning der gastvrouw om
+zoo vele bloemen te snijden als zij voor hare aquarel noodig meende te
+hebben. Thans zat zij op hare kamer, boven aan de straat, en de
+vruchten van haren strooptocht stonden in een kristallen beker,
+halverwege met water gevuld, voor haar op de tafel. Zij kon getuigen
+dat freule Bertha's hof medeviel, wanneer men er eenmaal den weg in
+wist. De bloemen der oude dame mogten geene geleerde namen dragen of
+niet modieus gerangschikt zijn, zij waren goed gekweekt en krachtig.
+Gewapend met eene monsterschaar, wier oogen hare kleine vuist
+omspanden evenals het gevest van een degen dit zou gedaan hebben (van
+vader op zoon had het huis Steinmetz zich van die schaar bediend om
+bladen papier mede door midden te snijden, en freule Bertha meende het
+aan haar voorgeslacht verpligt te zijn, dat erfstuk door het gebruik
+in eere te houden), was Emma langs de bedden gewandeld en had zij hare
+keus gedaan. Doch het genoegen, waarmede zij den tuin doorkruist en
+haren ruiker geschikt had, was van korten duur geweest. Op hare kamer
+gekomen, had zij de bloemen in het water gezet en haar
+teekengereedschap voor den dag gehaald; naauwelijks evenwel was zij
+gereed met eene schets, of zij legde hare potlooden en hare penseelen
+naast zich neder, schoof hare kleurendoos op zijde, stond op en ging
+aan hare schrijftafel zitten. Doch ook de brief naar huis, waarmede
+zij een begin gemaakt had en dien zij meende slechts voor het
+opschrijven te zullen hebben, vlotte niet. Na eene poos, met de pen in
+de hand, op het halfgevulde blad papier te hebben gestaard stond zij
+nogmaals op en beproefde haar teekenwerk te hervatten.</p>
+
+<p>Hetgeen haar verdrietig, neen rampzalig maakte, was dat zij niet tot
+een besluit kon komen omtrent haar verblijf te M. en, in verband
+daarmede, omtrent André. Al de twijfelingen, die zij eerst zoo moedig
+ter zijde had gesteld, waren met vernieuwde kracht teruggekomen. Zij
+wist niet langer wat zij aan hem had. Het was of hij eensklaps te M.
+aan allerlei invloeden blootgesteld was geworden, welke vroeger òf
+niet op hem gewerkt hadden, òf krachteloos gebleven waren. Daar was
+vooreerst Lidewyde met haar schitterend toilet, hare wereldsche
+schoonheid en hare pikante konversatie. Dan Sarah met hare
+geheimzinnige levensgeschiedenis en haar noodlottig ongeloof; Adriaan
+Dijk met zijne onbeduidendheid en zijne rijkdommen; Lefebvre, die zich
+wel slechts van tijd tot tijd vertoonde, maar zoo vaak hij kwam een
+nieuwen voorraad verblindende gezegden medebragt; Ruardi wiens
+denkbeelden bij André voor orakelspreuken golden, en die ja vaak met
+ingenomenheid verhaalde van zijn vromen vriend Eduard Stephenson, den
+kapelaan, doch wiens eigen leven blijkbaar geheel en al omging buiten
+iederen God en elk gebod. Freule Bertha-zelve was van lieverlede in
+Emma's oogen medepligtig geworden aan de algemeene zamenspanning, en
+dagelijks werd het haar onverklaarbaarder, hoe zoo veel deugd en
+godsdienstigheid gepaard konden gaan met eene zoo sterke mate van
+verblinding. Zij zou hebben durven zweren dat op Soekabrenti eene
+intrige gesponnen werd, waarin André meer en meer verward geraakte.
+Liet zij aan hare opgewekte verbeelding den vrijen loop, dan zag zij
+de woning van Adriaan Dijk doorzigtig worden en de gedaante aannemen
+van een reusachtig web. In het middenpunt van dat weefsel huisde eene
+monsterspin, niet een dier afzigtelijke dieren, wier lijken in muzeums
+van natuurlijke historie tentoongesteld worden, maar een fraaigevormd
+levend insekt, al de kleuren van den regenboog vertoonend en gekroond
+met een vonkelenden diamant. Het deed denken aan de fantastische
+dieren uit het boek der Openbaring in freule Bertha's bijbel, op wier
+voorhoofden onheilspellende namen geschreven staan. De spin heette
+<span class="sper">Lidewyde</span>, en wanneer men haar riep, kwam zij naar u toe, even als een
+mak vogeltje uit vreemde luchtstreek, dat in ons noordelijk klimaat is
+uitgebroeid en zijne schuwheid heeft afgelegd. Niettemin was zij eene
+arachnide, gelijk men bemerken kon aan de kleinere insekten, die, als
+in een lijkkleed van natuurlijke draden gewikkeld, levenloos in haar
+web hingen. Het was Emma, alsof zij in een dier slagtoffers haar eigen
+beeld herkende. Of neen, zijzelve kon zich nog roeren, en ofschoon
+gevangen in het verraderlijk weefsel, was de kracht om adem te halen
+en zich te weer te stellen nog niet geheel en al van haar geweken.
+Doch hoe zij zich ook inspande om een van hare medegevangenen te hulp
+te komen, uit wiens brekend oog de ziel van André tot haar sprak, zij
+kon hem niet bereiken; en wat smartelijker was dan al het overige, hij
+scheen zich om haren bijstand niet te bekommeren. Als een bedwelmde
+liet hij zich vaster en vaster in de fijne ketenen klinken, door de
+schitterende spin voor hem bestemd. Reeds waren zijne vleugelen
+omwoeld, en binnen het uur zou het met hem gedaan zijn.</p>
+
+<p>Doch droomen zijn bedrog, dacht Emma; en met eene driftige beweging
+der hand vaagde zij het vizioen door midden, op het oogenblik-zelf dat
+hare fantazie het voltooid had. André behoorde haar toe, en niemand
+zou hem haar ontrukken: dit stond vast. De menschen twistten onder
+elkander, tot in de kerken toe, over de vraag of wonderen mogelijk
+waren; doch wat gingen haar die afgetrokken kwesties aan? Onmogelijk
+was het dat André voor haar verloren ging: meer behoefde zij niet te
+weten en dit ééne was genoeg voor hare rust. Doch kon zij aan den
+anderen kant de oogen voor het daglicht sluiten? Al stelde zij de
+insinuaties van Ruardi op rekening van diens karakter,&mdash;want wie was
+Ruardi, dat zij aan zijne woorden meer waarde gehecht zou hebben dan
+aan de inspraak van haar eigen gevoel?&mdash;zij kon niet loochenen dat
+Lidewyde een magtigen invloed uitoefende op André. Aan alles was dit
+merkbaar, en duidelijkst van al aan het jagen van haar eigen hart,
+wanneer zij eene enkele maal met Lidewyde alleen was. Dan brandden
+woorden des verwijts haar op de lippen, en slechts met de grootste
+inspanning gelukte het haar, niet al te zeer te verraden hetgeen
+omging in haar gemoed. Wie had gedacht, dat zij in haar eenvoudig
+leven ooit zulk een strijd zou hebben te voeren? Eene gehuwde vrouw
+hare medeminnares! Haar bruidegom luisterend naar de vleitaal van een
+misdadigen hartstogt! Hare eigen wenken voor die van Lidewyde
+versmaad! André's hart gespannen in het gareel van Lidewyde's oogen!
+En dat dit laatste werkelijk het geval was,&mdash;Emma zou vrouw noch bruid
+hebben moeten zijn, om aan dat feit te kunnen twijfelen.</p>
+
+<p>De toestand was onhoudbaar geworden, dit erkende zij, en weder keerde
+zij naar haren brief terug. Zonder alles te zeggen, zou zij zorg
+dragen dat hare moeder alles wist. Het kwam er slechts op aan, een
+geschikten vorm te vinden. Zij wilde niet, dat hare ouders André
+verstooten zouden; daarom zou zij vermijden, hem regtstreeks van
+ontrouw te beschuldigen. Doch zij kon duidelijk genoeg op een begin
+van verkoeling zinspelen, meende zij, om te bewerken dat zij uit haar
+folterverblijf te M. verlost en naar Belvedere opontboden werd. Meer
+was voorshands niet noodig. Hare vrouwelijke waardigheid gedoogde
+niet, dat zij langer bleef waar zij was: daaromtrent was zij het met
+zichzelve volkomen eens. Ook dit was uitgemaakt, dat André eene
+gevoelige les verdiende. Welnu, zij zou het een met het ander
+verbinden, en het volgen van dien middenweg zou haar vrede schenken.</p>
+
+<p>Zij tastte naar de pen, bragt de hand aan het voorhoofd, vond de
+juiste uitdrukking niet voor hetgeen zij zeggen wilde, en ontwaakte
+uit hare mijmering&mdash;kleuren zoekend voor haar penseel. En dat zoeken
+was vergefelijk. De volleerdste toovenaar uit de school der
+aquarellisten zou bij den eersten greep de warme donkerroode tint niet
+hebben gevonden, vereischt om regt te doen aan den gloed van gindsche
+François Premier. Emma had gedaan wat zij konde om die roos uit haren
+ruiker te weren, doch de magt der herinneringen was eene te sterke
+verleiding geweest. Vruchteloos had eene Rose la Reine de scherpte
+van hare gewapende hand gevoeld; vruchteloos was daarnevens eene
+Gloire de Dijon op het altaar van den minnenijd geslagt; vruchteloos
+was de hekatombe voltooid door het offeren eener Malmaison van de
+eerste grootte. Vorstelijk prijkten die bloemen tusschen het
+bruinachtig groen der provincierozen, en wijd openden zij hare harten
+van satijn. Tegelijk geestig en bescheiden hieven de bonte
+cancellaria's hunne kopjes naar haar op en bogen de violetkleurige
+heliotropen zich ootmoedig voor haar neder. Hoe bevallig ook lieten de
+fuchsia's hare kelken hangen over den rand van het glas! Het mogt niet
+baten. De eene roos, welke het laatst van al voor Emma's schaar
+bezweken was, overschaduwde den geheelen ruiker, en even als de maan
+en de sterren in Jozefs droom, schenen hare zusters en hare speelnoten
+alleen geschapen te zijn om hulde te bewijzen aan deze rijzende zon.
+Hoe was het mogelijk, dacht Emma, dat zij den naam dier bloem, in eene
+harer brieven aan André, tot een voorwerp van scherts had gemaakt?
+Helaas, François Premier was slechts al te zeer de type van den wuften
+minnaar; het bloedig en tragisch rood der onbedachtzaam naar hem
+genoemde bloem in vollen ernst de kleur der trouweloosheid. Met een
+gemengd gevoel van welgevallen en afschuw vulde zij keer op keer haar
+penseel met het donkerst karmozijn. De tinten op het papier werden
+zwaarder, en naarmate de andere bloemen vorderden, kwam ook de
+noodlottige roos meer en meer uit. Bestond er een geheim verband
+tusschen het hart dier bloem en het hart van André? Was het een genot
+voor Emma, het eene dier harten tot in zijne fijnste plooijen te
+onderzoeken, en hoopte zij door die studie den weg naar het andere te
+zullen terugvinden? Of gehoorzaamde zij alleen aan die verleidelijke
+aandrift, welke ons in dagen van smart behagen doet scheppen in het
+loswoelen van ons eigen wee? Teekende zij het eigenwillig door haar
+gekozen beeld der ontrouw alleen hierom na, dewijl het haar verademing
+schonk eenen arbeid te volbrengen, die haar tegelijk aan hare
+gepeinzen ontvoerde en toch haar telkens in dat schemergebied
+wederbragt?... Zij was niet ontwikkeld genoeg om zich van de motieven
+harer daad rekenschap te kunnen geven, doch dit gevoelde zij, dat haar
+geluk op één na verwoest was. En niemand kon loochenen, dat er eenige
+overeenkomst bestond tusschen de gedachte, welke haar naar hare
+penseelen deed grijpen, en het lied der arme linnennaaister die bezig
+was haar eigen doodshemd te zoomen.</p>
+
+<h3 class="p4">Tweede Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">In weerwil van Emma's ijver was de teekening nog in lang niet
+voltooid, toen zij een welbekenden voetstap de deur harer kamer hoorde
+naderen. IJlings op te staan; het glas met bloemen op den rand van den
+schoorsteenmantel te plaatsen, waar zij niet in het oog vielen; een
+blad papier over hare schets te werpen; al de sporen van haren arbeid
+te verwijderen en zich weder aan hare schrijftafel te plaatsen, was
+het werk van een oogenblik. Het gevoel van gekwetste fierheid had
+eensklaps weder de overhand bekomen in haar gemoed, en voor al het
+goud der wereld had zij niet door André verrast willen worden te
+midden harer gewaarwordingen van daareven.</p>
+
+<p>&mdash;"Mag ik binnenkomen?" vroeg hij, aankloppend en de daad bij het
+woord voegend.</p>
+
+<p>Zij zag op van haren brief en antwoordde:</p>
+
+<p>&mdash;"Jawel, André."</p>
+
+<p>Er is in de intonatie, waarmede de vrouw die hij heet lief te hebben,
+of werkelijk liefheeft, hem ontvangt en zijnen welkomstgroet
+beantwoordt, iets waaromtrent geen man zich vergissen kan. Al was Emma
+naar hem toegesneld; al had zij hare armen om zijnen hals geslagen en
+de grootste blijdschap over zijne komst geveinsd,&mdash;André zou in het
+diepst van zijn hart gevoeld hebben, alleen afgaande op den klank van
+hare stem, dat nogmaals tusschen hem en haar een scheidsmuur verrezen
+was. Te dieper gevoelde hij dit, nu hij noch omhelsd, noch verwelkomd
+werd.</p>
+
+<p>&mdash;"Mijn God, Emma, wat scheelt er aan?" vroeg hij, zich nederzettend
+in een fauteuil dien zij hem niet aangeboden had.</p>
+
+<p>Zij droeg hetzelfde ochtendgewaad als anders, effen lichtgrijs met
+groen belegsel; haar kapsel had geene verandering ondergaan; hetzelfde
+lint onder een glad kraagje van dezelfde snede, viel met twee korte
+slippen neder op hare borst, en om haar middel sloot hetzelfde
+ceintuur. Al de keeren dat André haar in deze dagen een morgenbezoek
+had gebragt, had zij er even zoo uitgezien als nu. Ook vertoonden zich
+op haar gelaat geene sporen van tranen of van ligchamelijke
+vermoeidheid, overblijfselen van een doorgewaakten nacht. Toch hadden
+hare trekken eene nieuwe uitdrukking bekomen, en zag zij er
+vrouwelijker, volwassener, weerbaarder, minder kinderlijk uit dan
+voorheen.</p>
+
+<p>&mdash;"Ik heb dadelijk begrepen," zeide zij kortaf, "dat ik hier niet op
+mijne plaats zou zijn; en het is uitgekomen zooals ik gedacht had. Ik
+had te Duinendaal moeten blijven bij mijne ouders."</p>
+
+<p>&mdash;"Maar hoe is het mogelijk, lieve Emma..." begon André. Doch zij liet
+hem niet uitspreken.</p>
+
+<p>&mdash;"Val mij niet in de rede," ging zij voort, met nog gebiedender
+stembuiging dan daareven, "en veins geene genegenheid, die gij niet
+meer gevoelt. Uw hart behoort aan Lidewyde, en iederen keer dat gij
+mij lieve Emma noemt, spreekt gij onwaarheid. Ik zit aan mijne moeder
+te schrijven, dat ik hier geen dag langer blijven wil. De brief wordt
+heden verzonden."</p>
+
+<p>&mdash;"Zou zij iets weten?" vroeg André zich af. "Maar dat is onmogelijk.
+Zij heeft niets kunnen zien, niets kunnen hooren. En hoe onregtvaardig
+van haar, mij te verwijten dat ik haar niet liefheb!"</p>
+
+<p>&mdash;"Emma," vervolgde hij overluid, en de toon van beleedigde onschuld,
+dien hij aansloeg, was te opregter, naarmate hij zich stelliger
+voorgenomen had, voortaan geen enkel gemeenzaam woord met Lidewyde
+meer te wisselen, laat staan haar te kussen,&mdash;"Emma, gij valt mij
+tegen. Dat gij jaloersch zijt van Lidewyde, is kinderachtig van u;
+maar schandelijk noem ik het, u daarover op mij te wreken."</p>
+
+<p>&mdash;"Indien gij mij liefhadt," antwoordde zij, "zoudt gij deelen in
+mijne jaloezie, in plaats van daarover met minachting te spreken.
+Denkt gij, omdat ik schertsen kan,&mdash;schertsen kon, moest ik zeggen,
+want ik kan het niet meer,&mdash;denkt gij met mij te kunnen spelen? Ik had
+wijzer moeten zijn, en mij nooit aan u moeten hechten. Toen ik u
+leerde kennen, ben ik voor fabelen gaan houden hetgeen ik van
+trouwelooze minnaars gehoord en gelezen had; doch gijlieden kunt niet
+anders, schijnt het wel. Het ligt in uw aard. Eene vrouw heeft maar
+één woord, en wanneer zij dat woord gegeven heeft, doet zij het
+gestand; doch gij, gij weet niet wat het is, lief te hebben. Ga weg
+van mij, man zonder hart!"</p>
+
+<p>&mdash;"Emma, Emma, hoe draaft gij door! Weet gij wel, wanneer ik u zoo
+hoor spreken, dat ik regt zou hebben, ernstig boos op u te worden?"</p>
+
+<p>&mdash;"Schijnheilige die gij zijt! Zie ik niet met open oogen, dat uwe
+Lidewyde en haar dokter u betooverd hebben? Indien mijn verdriet en
+mijne vreugde de uwe waren, gelijk het betaamde, zoudt gij dan tot mij
+spreken op een toon, alsof ik uwe vergiffenis behoefde, in plaats van
+gij de mijne? Doch ik schenk u geene vergiffenis. Een man, die
+vergiffenis noodig heeft, verdient geene plaats in het hart eener
+vrouw."</p>
+
+<p>Het klimmen van Emma's drift deed André's ongeduld bovenkomen en
+versterkte hem in de overtuiging, dat, mogt hij zich al iets te
+verwijten hebben, er niet de minste evenredigheid bestond tusschen het
+door hem gepleegd misdrijf en Emma's vonnis.</p>
+
+<p>&mdash;"Mag ik weten," vroeg hij, "met welk regt gij op nieuw, van mijne
+Lidewyde spreekt, en wat Lidewyde's dokter te maken heeft met ons
+onderhoud? Een onderhoud, dit moet ik u zeggen, dat mij zeer mishaagt,
+en waarvan ik om uwentwil wenschte, dat het eene andere wending
+genomen had."</p>
+
+<p>Doch dit was olie in het vuur.</p>
+
+<p>&mdash;"Het pleit niet voor u," zeide zij, "dat gij in mijne
+tegenwoordigheid Ruardi's verdediging op u durft nemen. Of zijt gij de
+eenige in deze stad, die zijne geschiedenis niet kent? Moet gij van
+mij vernemen, dat hij een glimlagchende booswicht is, die er zijn
+bedrijf van maakt, onschuldige vrouwen en meisjes in het verderf te
+storten? Ach, dat ik aan uwe onnoozelheid gelooven kon! Maar dat gaat
+niet aan, en dat wil ik ook niet. Onnoozele mannen zijn niet van mijne
+gading. Indien gij niet slecht waart, of niet bezig om slecht te
+worden, zoudt gij Ruardi verafschuwen. Maar gij zoekt zijn gezelschap,
+gij schept behagen in zijne gesprekken, gij bewondert en vereert hem,
+even als gij keer op keer aan de lippen van zijnen vriend Lefebvre
+hangt."</p>
+
+<p>&mdash;"En wat, in 's hemelsnaam hebt gij op Lefebvre aan te merken?
+Lefebvre is de ingetogenheid in persoon; iemand die leeft als een
+kluizenaar en zich met niets anders bezig houdt als met zijne
+klienten."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik zeg niet dat mijnheer Lefebvre een slecht mensch is, zooals
+Ruardi, maar alleen dat hij u verkeerde dingen in het hoofd brengt. Al
+is hetgeen hij denkt en zegt misschien onschadelijk voor hem zelven,
+voor u deugt het niet. Voorheen, wanneer ik u met mijn vader hoorde
+spreken, waart gij eenvoudig en zeidet ronduit uwe meening; nu
+daarentegen oppert gij telkens allerlei vreemde denkbeelden, waarvan
+men duidelijk bemerken kan dat zij niet uit uzelven komen."</p>
+
+<p>&mdash;"En ik zeg u, dat van een man als Lefebvre in veertien dagen meer te
+leeren valt dan men in een half dozijn jaren gewone menschen leert.
+Lefebvre is een der uitstekendste personen van ons land."</p>
+
+<p>&mdash;"Van Ruardi kunt gij misschien hetzelfde zeggen, maar dat neemt niet
+weg dat hij een verdorven schepsel is, wiens omgang gij behoordet te
+mijden. Waarom weidt gij uit in den lof van Lefebvre? Heb ik gezegd,
+dat mijnheer Lefebvre zich slecht gedroeg? Het bewijst tegen u, dat
+gij den eenen van uwe afgoden gebruikt om er den anderen achter te
+verbergen. Ik zou van mijnheer Lefebvre niet gesproken hebben, indien
+ik het niet schande vond, dat gij tevens het hof maakt aan Ruardi en
+aan hem."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik maak het hof niet aan Ruardi," viel André haar in de rede, even
+driftig als zij. "Ik bewonder hem niet, ik vereer hem niet, ik hang
+niet aan zijne lippen, niets van dat alles. Ik laat hem alleen regt
+wedervaren. Wie u verteld kan hebben, dat hij een verachtelijk mensch
+is, weet ik niet en raakt mij niet. Freule Bertha vast; want zoo zijn
+de oude vrijsters. Hij is een man met een helder hoofd en die verder
+ziet dan de meesten; dat is al. Waarom behagen mij zijne gesprekken?
+Omdat hij vernuft heeft. Geleek hij op mijn zoetsappigen neef Adriaan,
+in wien ik mij zoo jammerlijk bedrogen heb en die iederen dag meer
+tegenvalt"...</p>
+
+<p>&mdash;"Uw neef Adriaan", riep zij uit, bleek van verontwaardiging, "uw
+neef Adriaan is een beter mensch dan òf uw vriend Ruardi, òf
+gijzelf... op dit oogenblik. En al was hij een onbeduidend persoon,
+geeft dit Ruardi het regt, hem zijne eer te ontrooven? Den man, wiens
+vriend hij heet, wiens huis voor hem openstaat, die hem ontvangt aan
+zijne tafel? Ruardi is een monster, zeg ik u, en Lidewyde is zijne
+maîtres."</p>
+
+<p>Onder het uitspreken van dit laatste woord, dat zij in haar geheele
+leven nog nooit overluid gebezigd had, stroomde het bloed weder naar
+Emma's wangen. Zij bloosde; en indien André op dat oogenblik zichzelf
+was geweest en haar had aangezien, zou hij misschien tot andere en
+betere gedachten gekomen zijn. Misschien ook niet, want de aanblik der
+eerbaarheid treft meer dan zij verteedert. Doch getroffen was hij dan
+toch, en Juist om die reden hield hij de oogen naar den grond
+geslagen. Hetgeen Emma van Ruardi's betrekking tot Lidewyde beweerde,
+beschouwde hij als laster; het stemde in het geheel niet overeen met
+hetgeen hij daaromtrent van Sarah wist. En wie was aangaande deze zaak
+beter ingelicht dan Sarah? Doch reeds de onderstelling, dat Lidewyde,
+die dan toch zelve erkende dat Ruardi haar het hof maakte, iets voor
+dien man gevoelen zou, vervulde hem met wrevel. Nog zeer kort geleden
+was hijzelf van oordeel geweest dat Lidewyde juist eene vrouw was om
+een minnaar te hebben, en had hij het denkbeeld, dat Ruardi die
+minnaar was, zelfs zeer aannemelijk gevonden. Doch toen kende hij
+Lidewyde nog bijna in het geheel niet, en er was tusschentijds eene
+groote verandering gekomen in zijne meening omtrent haar. Lidewyde
+mogt hare gebreken hebben, hij kon niet verdragen, dat iemand, wie dan
+ook, met minachting over haar sprak; en dat Emma dit deed stond haar
+leelijk, want steeds was Lidewyde, wanneer Emma's naam in hare
+tegenwoordigheid genoemd werd, overvloedig geweest in haren lof.</p>
+
+<p>Minder stuitte het hem tegen de borst dat Emma den dokter zwart
+maakte. Er was ongetwijfeld veel overdrevens in de voorstelling die
+zij zich van hem vormde, en blijkbaar verkeerde zij te zijnen aanzien
+onder den invloed van kwaadsprekende tongen. Doch hij begon nu zelf te
+vinden dat er voor hem redenen konden zijn om Ruardi te haten.
+Lidewyde zwak voor Ruardi? Het was niet mogelijk, dat eene zoo
+schoone, zoo schrandere, en bovenal zoo door en door goede vrouw in
+die mate met blindheid geslagen zou zijn.</p>
+
+<p>&mdash;"Arme Lidewyde," dacht hij bij zichzelven, terwijl een droefgeestige
+trek zich om zijnen mond plooide, "hoe miskent men u!" Overluid voegde
+hij er bij: "Gij weet niet half, Emma, hoe uwe woorden mij door de
+ziel snijden."</p>
+
+<p>Die toon en dat waas van weemoed over zijn gelaat misleidden Emma. Zij
+begon berouw te gevoelen over hare heftigheid van daareven. Met welk
+regt, vroeg zij zich af, had zij den teugel gevierd aan haren
+hartstogt? Was drift het middel om André tot inkeer te brengen? En
+indien hij onschuldig was, wat moest hij van haar denken? Welke
+bewijzen kon zij aanvoeren tot staving van Ruardi's wangedrag en
+Lidewyde's ligtzinnigheid? Waaruit bleek het, dat de scherpzinnigheid
+van hare zegslieden gelijken tred hield met hunne goede trouw?
+Bovendien, al was Lidewyde de koketterie in persoon en Ruardi een
+onverbeterlijke slechtaard, was André daarom minder André? Had zij hem
+niet lief met hare geheele ziel? En indien eenig gevaar hem dreigde,
+was zij niet de aangewezen persoon om hem daartegen te beschermen?</p>
+
+<p>Er volgde eene verzoening, zoo vleijend voor André's eigenliefde als
+hij slechts wenschen kon. Emma knielde naast hem neder, greep zijne
+handen, en kuste die.</p>
+
+<p>&mdash;"Vergeef het mij," zeide zij, "dat ik mij daareven zoo dwaas heb
+aangesteld. Ik heb u bedroefd, maar het was uit liefde. Wat gaat mij
+Lidewyde aan? Wat kan mijnheer Ruardi mij schelen? Aan uw hart heb ik
+genoeg."</p>
+
+<p>André verkeerde in een ligt vermurwbare stemming, en om te toonen dat
+hij op het punt van edelmoedigheid voor niemand behoefde onder te
+doen, zeide hij, haar op het voorhoofd kussend en hare blonde lokken
+streelend:</p>
+
+<p>&mdash;"Ik geloof, Emma, dat uw oordeel over Ruardi inderdaad juister is
+dan het mijne. Hij is minder slecht dat gij denkt, veel minder; en
+toch gevoel ik dat zijne conversatie mij niet lijkt. Zelfs erken ik,
+dat in zijne gesprekken onder vier oogen iets onvoegzaams is. Men kan
+een jong weduwnaar, die zulke gevoelens koestert, niet ten volle
+vertrouwen, en daarom, ik beloof het u,&mdash;ik zal zijnen omgang mijden
+en hem van nu af op een afstand houden."</p>
+
+<p>Voor Emma's gemoedsrust zou het meer waard geweest zijn, indien André
+eene soortgelijke gelofte omtrent Lidewyde had gedaan, en vooral,
+indien hij dien eed nagekomen was. Doch zij was te gelukkig om deze
+leemte in zijne toezeggingen thans op te merken, of de portée daarvan
+te beseffen. En ook <span class="sper">zijn</span> geluk was, menschelijkerwijze gesproken, op
+dit oogenblik volkomen. De gedachte aan Lidewyde sluimerde zachtkens
+op den achtergrond van zijn gemoed; terwijl niets hem verhinderde, nu
+Emma die herinnering met vrede liet, te genieten van Emma's
+tegenwoordigheid. Niet-alleen haatte hij Emma niet en zou hij om niets
+ter wereld zijne verbindtenis met haar hebben willen verbreken, maar
+hij gevoelde, dat hij haar hartelijk liefhad; vooral nu hij als van
+ouds den arm geslagen hield om haar lief figuurtje, en zij haar
+geestig kopje weder rusten liet aan zijne borst. Met het meeste
+welgevallen dacht hij op nieuw aan de toekomst; aan het stil en
+minzaam leven, dat hij aan Emma's zijde slijten zou; aan de
+onveranderlijke getrouwheid, waarmede zij aan hem gehecht zou blijven;
+aan dien kleinen hemel op aarde, waarvan hij zoo vaak had gedroomd.
+Beter maakten die gedachten hem op dit oogenblik niet, maar wel
+aandoenlijker; en aangedaan-zijn is in den regel eene streelender
+gewaarwording dan beter-worden.</p>
+
+<p>&mdash;"En wat," vroeg hij op innemenden toon, toen zij als tortelduiven
+eene poos kussend gekeuveld hadden,&mdash;"wat zal nu, lieve, het onderpand
+van onze verzoening zijn?"</p>
+
+<p>Als bragt die vraag een plan tot rijpheid, dat reeds geruimen tijd
+door haar gekoesterd was, rees zij op en greep het blad papier,
+bestemd geweest om een brief aan hare moeder te worden. Een kenner van
+autografen zou het niet ontgaan zijn, dat het schrift van dien brief
+teekenen van toorn vertoonde; en aan het gevloeide van sommige woorden
+zou hij bespeurd hebben, dat de droefheid, onder het schrijven, hier
+en ginds de overhand bekomen had op de verontwaardiging. Doch André
+was in die wetenschap niet te huis, en toen Emma het blad lagchend
+omhoog hief en er mede wuifde, zag hij alleen dat van de vier zijden
+reeds drie beschreven waren.</p>
+
+<p>&mdash;"Plaaggeest!" riep zij, op vrolijken toon; "moet gij dan in alles uw
+zin hebben? Zie hier!"</p>
+
+<p>Zij scheurde den brief in honderd stukjes en strooide hem de snippers
+in het haar.</p>
+
+<p>&mdash;"Nu poeijert gij mij voor den tijd," schertste hij, zich den
+papieren regen van het hoofd schuddend. "Doch zoo goedkoop komt gij er
+niet af. Uw horloge zal ik u laten houden, want gij moet kunnen zien,
+wanneer het oogenblik daar is om mij te verdrijven, maar indien gij
+mij niet uw mooisten bracelet, uwe mooiste broche, uw mooiste
+oorbellen tot onderpand geeft, zal ik niet gelooven dat gij het
+eerlijk meent."&mdash;"Ik zie wel, mijnheer," antwoordde zij, te gelijk
+lagchend en blozend van geluk, "dat het oogenblik om u te verdrijven
+sedert lang gekomen is. Gij wordt lastig. Doch indien gij een
+onderpand begeert," ging zij voort, eensklaps ernstig wordend en
+terwijl de tranen haar in de oogen sprongen, "neem dit!" Zij plagt om
+den hals een fijn zwart koord te dragen, waaraan een medaljon
+bevestigd was. Het kleine ronde glas met den gouden rand bevatte niets
+anders als aan de eene zijde een gitzwarten haarlok, eene herinnering
+aan haar broeder Reinier, de vroeggestorven bloem van haar geslacht,
+en aan de andere zijde een grijzen lok van haren vader, gestrengeld
+door een blonden van hare moeder.</p>
+
+<p>&mdash;"Het is," zeide zij, koord en medaljon André in de hand en op zijne
+hand een kus drukkend, "het is mijne reinste en heiligste
+gedachtenis."</p>
+
+<h3 class="p4">Derde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Met een verruimd hart trad André een uur daarna de hem welbekende
+tuinkamer binnen, waar Lidewyde en haar echtgenoot, wanneer zij geene
+gasten hadden, of alleen zulke die zij tevens als halve huisgenooten
+beschouwen mogten, plagten te ontbijten. Hij vond de tafel gedekt, en
+den knecht, Isidoor, bezig met het rangschikken van zilver en kristal.
+Volgens de pendule was het bij éénen.</p>
+
+<p>&mdash;"Is mijnheer Dijk nog in de stad?" vroeg hij den knecht, meer om
+iets te zeggen, dan uit wezenlijke belangstelling.</p>
+
+<p>&mdash;"Ik vermoed van ja, mijnheer," antwoordde Isidoor. "Mevrouw is
+uitgereden, maar mijnheer wordt gewacht."</p>
+
+<p>&mdash;"Komt mevrouw niet ontbijten, denkt gij?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ik geloof het niet, mijnheer. Den tweeden donderdag van elke maand
+is het vergadering van het Fundatiehuis, waar mevrouw regentes van is.
+Het Fundatiehuis is zoo veel als een weeshuis, mijnheer. Knappe
+burgerkinderen worden er opgeleid voor dienstmeisje. Ik heb er een
+zuster."</p>
+
+<p>&mdash;"Jawel," zeide André, die zich herinnerde Lidewyde over die
+inrigting te hebben hooren spreken.</p>
+
+<p>&mdash;"Een weeshuis is het eigenlijk niet, mijnheer, want mijn vader en
+moeder leven nog. Ook dragen de meisjes elk haar eigen kleeren en
+behoeven niet twee aan twee achter elkander over straat te gaan.
+Iederen ochtend komt de oudste dominé een hoofdstuk uit den Bijbel
+lezen. Dat is in het testament bepaald."</p>
+
+<p>&mdash;"En wanneer de meisjes ziek zijn, worden zij in het huis verpleegd,
+niet waar?"</p>
+
+<p>&mdash;"Om u te dienen, mijnheer. Mijnheer Ruardi is er vaste dokter."</p>
+
+<p>&mdash;"Nu, daar zullen zij niet kwalijk bij varen. Zulke knappe dokters
+zijn er niet veel."</p>
+
+<p>Isidoor had zijne zuster wel eens hooren verhalen, dat de kennismaking
+met mijnheer Ruardi sommige meisjes van het Fundatiehuis naderhand
+juist niet ten zegen geweest was. Hij vond het evenwel niet noodig,
+dit mede te deelen aan den logeergast, die een vriend van den dokter
+scheen te zijn. Bovendien werd er aan de voordeur gescheld, en zijne
+funktien als dorpelwachter gedoogden niet, dat hij thans nieuwe vragen
+uitlokte of beantwoordde.</p>
+
+<p>Thuisgekomen van zijn bezoek bij Emma, had André zich een oogenblik
+naar zijne kamer begeven en eenig toilet gemaakt. Nu Isidoor hem
+alleen liet, en hij niets anders te doen had als het vertrek op en
+neder te wandelen, wierp hij beurtelings een blik in verschillende
+spiegels. Het zou valsche nederigheid geweest zijn, indien hij met het
+resultaat van zijne waarnemingen in het geheel geen vrede had gehad.
+Met betrekkelijk welgevallen bezigtigde hij zijn zwart fluweelen vest,
+dat goed kleurde bij zijn blonde haren en zijn blonden knevel en een
+aangenaam geheel vormde met zijn grijzen pantalon en zijn gekleed
+jasje van donkerbruin laken. Hij betastte met de eene hand zijn
+horlogeketting, met de andere de bloedkoralen knoopjes in zijn keurig
+overhemd. Daaronder sluimerde thans het hem door Emma geschonken
+medaljon, dat hij met hetzelfde koord, waaraan zij het om haren hals
+plagt te dragen, om den zijnen bevestigd had. Wanneer hij eene kleine
+voorwaartsche beweging met het bovenlijf en daardoor tevens in den
+spiegel eene ligte buiging voor zichzelven maakte, kon hij het
+medaljon voelen heen en weder schuiven langs zijne borst. Toen hij
+voetstappen hoorde in den gang en de stem van zijnen gastheer meende
+te herkennen, trad hij ijlings naar het venster, ten einde Dijk bij
+het binnentreden in den waan verkeeren zou, dat hij zich den tijd had
+gekort met Lidewyde's bloemenmand te bewonderen.</p>
+
+<p>Adriaan was in <span class="sper">high spirits</span>. Hij had dien ochtend te gelijk met een
+brief van Lefebvre, het berigt inhoudend dat zijne verkiezing zoo goed
+als verzekerd was, een verblijdend handelstelegram uit het buitenland
+ontvangen. Met ongemeene graagte,&mdash;want hij behoorde niet tot degenen
+wier eetlust door aangename tijdingen bedorven wordt,&mdash;drong hij
+André, zich aan tafel te zetten. Lidewyde zou niet verschijnen, zeide
+hij, en hij verontschuldigde hare afwezigheid met dezelfde redenen die
+reeds door Isidoor aangevoerd waren. Ofschoon André kort te voren door
+geheel andere aandoeningen bestormd was geworden als zijn
+bloedverwant, had zijn appetijt daaronder weinig minder geleden dan
+die van Adriaan. Vooral de moezelwijn, waarmede zijn gastheer hem
+aanmoedigde brood en vleesch te besproeijen, smaakte hem kostelijk.</p>
+
+<p>&mdash;"Het spijt mij geducht," zeide Dijk, "dat ik u van middag alweder
+geen gezelschap zal kunnen houden. Doch het rijtuig is tot uwe
+dispositie, gelijk gij weet. Zoo gij met uw meisje een toertje wilt
+gaan maken, bekommer u dan noch om Lidewyde, noch om mij."</p>
+
+<p>&mdash;"Zeer verpligt," antwoordde André, "maar Emma heeft van daag wat
+hoofdpijn, en ik denk van mijne verlatenheid gebruik te maken om
+brieven te schrijven."</p>
+
+<p>&mdash;"Zoo als gij wilt. Vrijheid blijheid. Mag ik u nog een glas wijn
+verzoeken? Dank u. Geurige Pisporter, vindt gij niet?"</p>
+
+<p>André vond den Pisporter geuriger dan ooit; en toen Dijk hem verlaten
+had om naar zijn kantoor terug te keeren en van daar naar de beurs te
+gaan, bleef hij nog eene poos aan tafel zitten en ledigde hij langzaam
+zijn derde of vierde glas. Onder den opwekkenden invloed van den wijn
+rekapituleerde hij nog eens zijn jongste gesprek met Emma en trachtte
+hij zich rekenschap te geven van hetgeen hij thans gevoelde. De
+slotsom was bevredigend. Het nakomen der gelofte, die hij bij
+zichzelven had afgelegd, werd hem door Lidewyde's ongezochte
+afwezigheid, en dat was een gunstig voorteeken, reeds aanstonds
+gemakkelijk gemaakt. Wilden die voorspoedige gelegenheden zich slechts
+vermenigvuldigen,&mdash;hij, voor zich, zou zich beijveren ze aan te
+grijpen. Niets zou hem aangenamer zijn dan den tegenwoordigen stand
+van zaken te doen voortduren. Hij beminde Emma, dat was een feit, en
+zij kon er op rekenen dat hij haar getrouw zou blijven. Doch zij moest
+niet jaloersch worden, en wanneer hij beleefd was voor andere vrouwen,
+behoorde zij hem daarin zijnen gang te laten gaan. Ten opzigte van
+Lidewyde kon zij dit gemakkelijker doen, omdat hij Lidewyde wel zeer
+schoon&mdash;en hoe zou hij het noemen?&mdash;zeer appetissant vond, maar
+geenszins van haar gecharmeerd was. Lidewyde was en bleef eene
+getrouwde vrouw; eene vrouw, nu ja, waarmede hij, André, uit
+tijdverdrijf een weinig koketteren mogt, en zij met hem, maar die
+nimmer een ernstige hinderpaal kon worden voor zijne vereeniging met
+Emma. Hij gevoelde alleen behoefte aan Lidewyde's onderscheiding. Zij
+moest hem niet kunnen verwijten dat hij opging in een meisje als het
+zijne; moest bespeuren dat hij kon liefhebben, voorzeker, doch tevens
+dat hij een man was en niet een opgeschoten knaap.</p>
+
+<p>&mdash;"Maar komaan," viel hij zichzelven in de rede, "Isidoor moet
+afnemen, en het wordt tijd dat ik naar mijne kamer ga."</p>
+
+<p>Op het portaal, boven aan den trap, ontmoette hij Sarah, die met eene
+zwijgende buiging eenigzins ter zijde trad om plaats voor hem te
+maken. Nog nooit tot hiertoe had hij zich naar zijne kamer kunnen
+begeven zonder op de eene of andere wijze er aan herinnerd te worden,
+dat Lidewyde eene vrouwelijke Cerberus nahield, die den toegang tot
+hare appartementen versperde. Ook thans werd hem dit te binnen
+gebragt, doch niet onder denzelfden onaangenamen vorm. Sarah toch was
+gekleed om uit te gaan. Zij, die hij tot hiertoe steeds had aangemerkt
+als een huiszittend wezen, hetwelk zich hoogstens, en dan nog wegens
+dienstzaken, eene wandeling in den tuin veroorloofde, droeg heden,
+even als andere vrouwen, een hoed en eene mantille. Zelfs zou hij
+hebben durven zweren dat zij eene crinoline aan had. Nietige
+omstandigheden, indien men wil, doch waaruit het geoorloofd was op te
+maken, dat Lidewyde in de eerste twee of drie uren niet terug verwacht
+werd. Dijk van huis, Lidewyde van huis, Sarah van huis: gunstiger
+gelegenheid tot het beproeven van een onderzoek, hetwelk hij reeds
+meer dan eens zou hebben willen instellen, kon zich bezwaarlijk
+aanbieden.</p>
+
+<p>Hij trad zijne kamer binnen, doch liet de deur achter zich open staan.
+Niemand zou hem thans komen storen, en zonder onbescheidenheid kon
+hij, voor hij aan zijne brieven begon, een paar malen het portaal en
+den gang op en neder wandelen. Hij behoefde Lidewyde's vertrekken
+immers niet binnen te treden, al verwijlde hij eene poos voor de deur
+die tot het eerste daarvan toegang verleende? Toen hij evenwel ten
+derde male tegenover de door geene engelen met vlammende zwaarden
+bewaakte poort van het verboden Eden stilhield, stond Lidewyde's beeld
+hem zoo levendig voor den geest en was hij zoozeer met de gedachte aan
+haar vervuld, dat het niet onnatuurlijk scheen eene schrede verder te
+gaan en de hand aan den kruk te brengen. Indien het bestaan-zelf van
+sommige wezens, door de kracht der sympathie, zich aan ons schijnt
+mede te deelen, zoodat het is alsof hun leven een deel uitmaakt van
+het onze, waarom zou het dan ongeoorloofd zijn, zich in de
+aanschouwing der onbezielde voorwerpen te vermeiden, die hen of haar
+dagelijks omringen? Vermoedelijk beleed Emma daaromtrent gevoelens,
+die van de zijne afweken; doch dit was geen beslissend argument. De
+vrucht toch van zijne kennismaking met Lidewyde was juist, dat de
+grenzen van Emma's superioriteit hem openbaar geworden waren. Hij
+moest bekennen dat Emma met al hare beminnelijke eigenschappen niet
+vrij was van zekere bekrompenheid in het oordeelen,&mdash;dezelfde formule
+waarvan Lidewyde zich ten aanzien van freule Bertha bediend
+had,&mdash;welke bezwaarlijk geacht kon worden tot het ideaal eener vrouw
+te behooren. Ware zij hem op dit oogenblik plotseling verschenen en
+had zij geraden wat hij ging doen,&mdash;zij ried veel, meer dan hem lief
+was, meer zelfs dan hij somwijlen overeen kon brengen met eene
+volkomen vrouwelijke onschuld,&mdash;dan zou hij om harentwil, en omdat hij
+in spijt van hare gebreken innig veel van haar hield, zijn voornemen
+hebben laten varen; niet omdat hij toestemde dat zijne
+nieuwsgierigheid misdadig of ook maar berispelijk was, maar omdat hij
+het wreed zou hebben gevonden, in Emma's tegenwoordigheid iets door te
+drijven, wat haar onaangenaam bleek te zijn.</p>
+
+<p>De eerste indruk, dien hij van Lidewyde's kamer ontving,&mdash;want hij had
+André Kortenaer niet moeten zijn om thans buiten te blijven staan&mdash;was
+verward. Om de brandende stralen der namiddagzon te weren, had Sarah,
+voor zij heenging, al de jalousien gesloten, en het oog moest aan de
+halve duisternis een weinig wennen. Weldra echter bemerkte André, dat
+het vertrek, waarin hij zich bevond, slechts de inleiding was tot twee
+of drie andere vertrekken, die te zamen den zuidelijken bovenvleugel
+van Soekabrenti uitmaakten, en waarvan eerst het verst verwijderde,
+dat met de vorige een regten hoek vormde, het eigenlijk doel van zijne
+ontdekkingsreis heeten mogt. Geene lastige deuren verhinderden hem
+zich daarvan aanstonds te vergewissen. Hij liep door, van den eenen
+lusthof in den anderen, zoo ver de afstand reikte, en keerde toen op
+zijne schreden terug. Voldaan was hij niet; maar het schemerlicht, en
+de door niets afgebroken stilte om hem henen, hadden hem daareven min
+of meer schichtig gemaakt, en hij wilde thans alles nog eens rustig
+opnemen.</p>
+
+<p>Eerst een kleine bazar, zou men gezegd hebben, bijeengebragt uit verre
+landen: donkerbruine meubelen met japansch-verlakte paneelen, goud op
+zwart; étagères, overladen met chineesch porselein; boeken en
+plaatwerken uitgespreid op eene met gekleurd paarlemoer ingelegde
+tafel; behangsels en overgordijnen van ligtgele zijde, tusschen wier
+plooijen men geborduurde kakkatoes met hunne kuiven zag pronken en de
+bevallig gebogen staarten van paradijsvogels zag afhangen. Dit was de
+kamer, die gemeenschap had met den gang. De daarop volgende geleek het
+boudoir eener fransche hofdame uit den tijd van Lodewijk den XV<sup>de</sup>:
+een ameublement van zeegroen damast; vergulde lustres, een geheel
+vormend met ovale spiegels; werktafels van kruiselings ingelegd
+rozenhout met in vergulde schoentjes gevatte pooten; boven eene
+kanapee het zachtgekleurd portret eener bruid uit de school van
+Greuze; eene vergulde kroon, die voor een ruiker van waterlelien zou
+hebben kunnen doorgaan; snuisterijen om te stelen; eene pendule van
+saksisch porselein, op wier top men een kleinen herder met keurig
+geschoren baard, eene korenbloem in den hoed van een herderinnetje
+steken zag. Het derde vertrek scheen een zachten overgang naar
+Lidewyde's slaapkamer te vormen. De wanden vertoonden een rozerooden
+achtergrond, met geplooid neteldoek bespannen, waartusschen de
+spiegels zich half verscholen. Van de zittingen der witte sofas en der
+witte fauteuils hingen breede geborduurde strooken af tot op den
+grond. Op de van zilverachtig hout vervaardigde tafel stond eene
+albasten bloemvaas vol theerozen, wier frissche, fijne geur het
+geheele vertrek doorstroomde. Het tapijt was van eene heldergrijze
+kleur, even als de tafel, en bezaaid met bouquetten van bleeke
+pionies.</p>
+
+<p>Er ging van die rustbanken, waarop Lidewyde plagt neder te zitten; die
+spiegels, waarin zij bij het uitgaan telkens een laatsten blik wierp;
+dat speelgoed, hetwelk hare hand nog daareven scheen te hebben
+aangeraakt, om het te verschikken of van stof te reinigen; die
+tapijten, waarlangs den eigen ochtend de zoom van haar kleed geruischt
+had, en waarop haar kleine voet van afstand tot afstand een indruk zou
+hebben achtergelaten, indien gestalten, zoo harmonisch als de hare,
+niet veeleer schenen te zweven dan te gaan,&mdash;van dit alles ging voor
+André eene biologiserende kracht uit, die, zonder hem te verbijsteren
+of op te winden, hem nogtans aan zichzelven ontvoerde. En de
+bedwelming verminderde niet, toen hij, aan het einde van het derde
+vertrek gekomen en zich half omwendend, Lidewyde's kleed- en
+slaapkamer voor zich zag. In de andere vertrekken was de schaduw warm;
+en men gevoelde dat het <span class="sper">clairobscur</span>, waarin zij gehuld waren, alleen
+dienen moest om de hitte niet ondragelijk te maken. Hier daarentegen,
+waar het niet noodig was geweest de zuiderzonnestralen te weren, hier
+was licht en koelte, en de ademtogt van den oostenwind speelde, door
+het halfgeopend venster, met de kanten strooken der ontplooide
+overgordijnen. Lidewyde's liefde voor stille kleuren had zich ook in
+dit vertrek niet verloochend. De vergeet-mij-niet had haar teederst
+blaauw aan de draperien geleend, die afhingen langs de vensters en de
+alkoof omhuifden, waarin het ledikant der schoone slaapster geplaatst
+was. En weder scheen het geheele ameublement, en schenen alle
+sieraden, met die festoenen uit één stuk gegoten te zijn. Zonder door
+eenige ongelijkheid gestoord te worden, gleed het oog van de paneelen
+der garderobe naar den hemel van het ledikant en van de waschtafel
+naar den kapspiegel.</p>
+
+<p>Naast den ingang, aan de linkerzijde, half verscholen achter de breede
+plooijen der portière, stond eene hooge en breede porseleinen
+kolomkagchel, thans ongebruikt, maar te zwaar om des zomers te worden
+weggenomen; en daarvoor eene kleine sofa, dus geplaatst, dat men met
+een boek in de hand zich daarop rustig uitstrekken en het licht der
+vensters, aan de andere zijde van het vertrek, naar welgevallen kon
+laten spelen over de bladzijden. André zette zich neder, liet zich
+half achterover zinken, kruiste de armen over de borst, en staarde
+voor zich uit. Want hetgeen hem in die kleine sofa het meest bekoorde,
+was dat zijn blik van dit plekje door kon dringen tot in het diepst
+der alcoof tegenover hem.</p>
+
+<p>Zou hij met Emma's geheimen hebben durven handelen, gelijk hij thans
+met die van Lidewyde deed? Had hij zich die vraag gesteld,&mdash;doch hij
+liet haar rusten,&mdash;dan zou hij niet verlegen zijn geweest om een
+antwoord. Nu ja, er <span class="sper">was</span> eene soort van eerbied, die Emma hem
+inboezemde en Lidewyde niet; dit bewees evenwel alleen, vond hij, dat
+Emma voor hem eene aantrekkingskracht miste, die juist, om zoo te
+zeggen, Lidewyde's specialiteit was. Hij verwachtte niets van
+Lidewyde; zag niet in, hoe zij ooit iets voor hem zou kunnen worden;
+eischte van haar geene wederliefde, en zou desnoods hebben volgehouden
+dat zijne stille genegenheid voor haar met minder zelfzucht vermengd
+was dan het gevoel hetwelk hem aan Emma Verbond. Van Emma's zijde toch
+rekende hij voor zichzelven op eene vermeerdering van levensgeluk; de
+zorg, die hij eenmaal voor haar dragen zou, moest Emma hem vergoeden;
+zij moest hem levenslang troosten van zijnen arbeid; moest de
+lichtstraal zijn en blijven van zijne maatschappelijke positie; en
+indien zij te eeniger tijd te kort schoot in het volbrengen van die
+taak, zou hij het regt hebben, meende hij, haar dat te verwijten.
+Lidewyde daarentegen had hem niets beloofd en zich tot niets
+verbonden; elk blijk van genegenheid, dat hij van haar ontving, was
+eene gift van hare vrije goedheid; hij kon haar slechts danken voor
+hetgeen zij hem schonk. Dat Lidewyde niet zwak voor hem kon zijn,
+zonder verraad te plegen aan haren man,&mdash;was eene gedachte, waarbij
+hij ongaarne verwijlde. Het denkbeeld dat hij hare gunsten, indien zij
+hem die verleende, zou moeten deelen met Ruardi, had hij zich voor
+goed uit het hoofd gezet. Van eenig gevaar voor haar goeden naam,
+indien zij hem met te veel welwillendheid bejegende, kon geene kwestie
+zijn, en nog veel minder van eenige afhankelijkheid, waarin zij
+geraken zou, indien zij zich aan hem, André, overgaf. Wie sprak
+daarenboven van zich over te geven? Wie vergde van haar, dat zij iets
+voor hem doen zou? Dit was onzin. Hij vroeg niets en rekende op niets:
+daarom klopte zijn hart dan ook nu volkomen rustig en werd hij door
+geene inwendige stem van iets ergers dan vrijpostigheid beschuldigd.</p>
+
+<p>Zijne kalmte zou intusschen weldra ter toets gebragt worden. Reeds
+twee- of driemalen was van den straatweg het geluid van een naderend
+rijtuig tot hem doorgedrongen, zonder dat hij zich daarom bekommerd
+had. Hij was vast overtuigd dat Lidewyde eerst tegen het etensuur
+terugkeeren zou, en de uitkomst had zijn zelfvertrouwen tot hiertoe
+niet beschaamd. Tot driemalen toe was het naderend rijtuig Soekabrenti
+voorbijgereden, en had hij het dreunend geraas der wielen in de verte
+hooren wegsterven gelijk het opgedoemd was. Doch toen weder een
+rijtuig aankwam, gebeurde het tegenovergestelde. In plaats van zijnen
+geplaveiden weg te vervolgen, sloeg het de laan in, die op de plaats
+aanliep, en met meer verwondering dan ontsteltenis hoorde André het
+hem welbekend geluid der kiezelsteenen, opspringend om de hoeven der
+paarden en krakend onder het ijzer der wielen. Ook toen het rijtuig
+stilhield voor de deur maakte hij zich niet ongerust. Het <span class="sper">kon</span> Lidewyde
+niet zijn; en in die meening werd hij versterkt, toen hij het rijtuig
+zich onmiddellijk weder hoorde verwijderen. Het zou een bezoek geweest
+zijn, meende hij; en in zijne verbeelding had hij Isidoor den stoep af
+naar het portier zien snellen, en hem uit de geglaceerde hand van deze
+of gene van Lidewyde's vriendinnen, op het hooren dat de vrouw des
+huizes afwezig was, een visite-kaartje zien aannemen. Doch hij
+vergiste zich, en even onverstoorbaar als daareven zijne gerustheid
+geweest was, even radeloos werd eensklaps zijne verlegenheid, toen hij
+een ruischend kleed hoorde naderen en de stem van Lidewyde-zelve
+vernam, die in het voorvertrek tot den huisknecht zeide: "Ik ben voor
+niemand te huis; wanneer Sarah terugkomt, zeg haar dat ik haar niet
+noodig heb." Op te springen van de sofa en zich achter de witte
+kagchel met de koperen banden te verbergen was voor André eene daad
+van werktuigelijke vertwijfeling, meer dan van overleg.</p>
+
+<p>Wist Lidewyde dat hij zich in hare vertrekken bevond? Zij gedroeg zich
+gelijk eene vrouw van haren rang zich alleen gedragen kon in de
+overtuiging, dat geen man haar bespiedde. Als naar gewoonte was de
+regentessen-bijeenkomst van het Fundatiehuis haar zeer lang gevallen,
+en toen eene der oudere dames verlof had gevraagd zich voor het
+sluiten der vergadering te mogen verwijderen, had zij eene ligte
+ongesteldheid voelen opkomen en van het aanbod der matrone, om eene
+plaats aantenemen in haar rijtuig en zich naar buiten te laten
+brengen, met erkentelijkheid gebruik gemaakt. Uit de weinige woorden,
+door Lidewyde met Isidoor gewisseld, bleek dat zij kennis droeg van
+Sarah's afwezigheid. Ontging het haar, of ontgaf zij het zich, dat de
+deur, die toegang verleende tot hare vertrekken, niet gesloten was?
+Zoo ja, dan moest men de zorgvuldigheid prijzen, waarmede zij dat
+verzuim herstelde. Zoodra toch had zij Isidoor niet belast met de voor
+Sarah bestemde boodschap, of zij drukte het zegel op den daarin
+besloten wensch naar rust en afzondering door de hand aan een dier
+kleine grendels te brengen, welke in de verte sieraden schijnen, doch
+van nabij bezien het nuttige aan het bevallige paren. En die beweging
+was de eenige niet waaruit bleek dat zij alleen wenschte te zijn. Toen
+zij in het eerste vertrek een boek gekozen had uit de velen die
+uitgespreid lagen op de tafel, in het tweede een blik had geworpen op
+de kunstige pendule met den bevalligen jongen herder van porselein, in
+het derde zich voorover had gebogen naar de welriekende theerozen in
+de albasten vaas, was haar eerste werk, bij het binnentreden van haar
+slaapvertrek, de fraaibewerkte schuifdeuren, wier mechaniek door de
+portière aan weerszijde onzigtbaar werd gemaakt, tot elkander te
+brengen en op zoodanige wijze te bevestigen, dat een onbescheidene
+geweld zou hebben moeten plegen om dien beweegbaren scheidsmuur zich
+weder te doen ontsluiten. Zij legde het medegebragte boek neder op
+hare kaptafel en ontdeed zich van haar hoed en mantille. Al woog dat
+hoedje geen nederlandsch lood, haar kapsel had daaronder een weinig
+geleden, en zij wilde in de eerste plaats die wanorde herstellen. Zij
+trok hare handschoenen uit en bragt, met een bevallige beweging van
+beide armen, het kapsel weder in zijne natuurlijke plooi. Een
+beeldhouwer zou jaloersch geworden zijn, indien hij hare vingers zich
+tusschen de gecrêpeerde lokken had zien bewegen. Toen die arbeid
+voltooid was, ging zij eenige keeren de kamer op en neder, met de
+oogen naar den grond geslagen en de eene hand aan hare wang brengend,
+als iemand die òf geheel en al met dezelfde gedachte vervuld is, òf
+eene ligte vermaning van aangezigtspijn ondervindt. Gevoelde zij
+werkelijk pijn en overwoog zij in die stemming de belangen van het
+Fundatiehuis? Dit scheen zeker, dat het gaan haar weldra verdroot,
+evenzeer als de warmte haar hinderde. Zij trad naar de alkoof, en nam
+uit de daarin voorhanden garderobe een lang kleed van eene fijne witte
+stof, gemaakt om als een peignoir gedragen en met eene cordelière om
+het middel bevestigd te worden. Nevens het ledikant stonden twee
+kleine muilen van wit satijn; kleiner dan de strik waarmede zij aan de
+bovenzijde versierd waren en die den smallen voorschoen bijna
+onzigtbaar maakte. Zij bukte met een zucht naar de muiltjes, en nam ze
+op. Den peignoir hing zij over de leuning van den fauteuil, die voor
+haar kapspiegel stond, liet de muiltjes langs haar kleed op den grond
+glijden, zoodat zij den voet slechts behoefde uit te steken om ze te
+kunnen aanschieten, en ging toen de openstaande vensters sluiten.
+Hoewel die vensters uitzagen in den tuin, en men in de populieren aan
+de overzijde had moeten klimmen om uit de verte een blik in hare kamer
+te hebben kunnen werpen, onthaakte zij nogtans de gazen gordijnen en
+sloeg ze over elkander, zoodat zelfs het doordringendst oog niet in
+staat zou zijn geweest, door de ranken en bloemen van zoo veel
+borduursel heen, waar te nemen hetgeen daarbinnen voorviel. Bovendien
+zou men een bedorven schepsel hebben moeten zijn om aanstoot te nemen
+aan hetgeen zij ging verrigten. Er viel toch binnen de muren van dit
+vertrek niets anders voor als dat eene jonge schoone vrouw, op een
+drukkende namiddag in de maand September, wanneer de warmte soms
+lastiger is dan in het midden van den zomer, zich in de eenzaamheid
+ontkleedde, haar knellend schoeisel verwijderde, en in een ruim kleed
+gehuld zich met een boek in de hand uitstrekte op haar sofa.</p>
+
+<p>André had niets gezien; maar hetgeen hij vermoed en gehoord had
+vervulde hem tegelijk met blijdschap en met ontzetting. Hoe reddeloos
+verloren zou hij zijn, indien Lidewyde, onkundig en onbewust van zijne
+tegenwoordigheid, hem ontdekte! Hoe onuitsprekelijk belagchelijk zou
+hij zich in hare oogen gemaakt hebben, indien zij, hem gewaar wordend,
+opstond en hem de deur wees! Geëconduiseerd te worden als een
+luistervink en bespieder, welk een lot! Toch zou zelfs die harde en
+vernederende uitkomst, meende hij, indien zij zijn deel moest zijn,
+hem in sommige opzigten eeuwig benijdenswaardig blijven schijnen. Want
+al kon hij zich niet beroemen, meer geweest te zijn dan een blind
+getuige, hij had zich in Lidewyde's innigste nabijheid voelen
+verkeeren; had genoten van den waan, dat al de schatten harer
+schoonheid hem toebehoorden; had den droom geliefkoosd dat hij het
+was, om wiens wil zij de eenzaamheid zocht, en al de ceremonien der
+wereld uitschudde, en zich met geene andere sieraden tooide als
+waarmede God haar begiftigd had. Die ideale uitlegging had voor hem
+aan al hare bewegingen eene hoogere beteekenis gegeven. Toen zij hare
+armbanden had nedergelegd op het marmeren blad van haar toilettafel;
+toen zij haren gordel ontgespt had; toen zij haar gewaad had laten
+afglijden op het tapijt,&mdash;had elk dier ritselende geluiden hem als
+muziek in de ooren geklonken en had zijne verbeelding daaraan
+voorstellingen verbonden die hem in verrukking bragten. Dit zou hij
+nimmermeer vergeten; en het scheen hem toe dat die ééne herinnering
+genoeg zou zijn om hem daarna voor altijd te verzoenen, ook met de
+grievendste bejegening. Doch wat pijnigde hij zich zelven met allerlei
+vreezen? Zeker zou hij het onedel gevonden hebben, misbruik te maken
+van een voordeel, hem door het lot in den schoot geworpen. Lidewyde te
+kwellen, te vervolgen, te beleedigen,&mdash;daartoe was hij niet in staat.
+Indien zich haar regtmatigen toorn op den hals te halen in zijne oogen
+de zwaarste straf was, hoe zou hij het denkbeeld hebben kunnen
+verdragen, haar afschuw voor hem in te boezemen? Doch met dat al was
+het een feit, dat zij zich op dit oogenblik in zijne magt bevond. Hij
+had haar geen strik gespannen, haar niet belaagd, had niets gedaan om
+den toestand in het leven te roepen, waarin hij zich thans tegenover
+haar geplaatst zag. Was hare kamenier door hem omgekocht? Was hij het
+geweest die Lidewyde hier bescheiden had? Had hij niet veeleer te
+goeder trouw in de meening verkeerd dat zij den geheelen namiddag
+afwezig blijven zou, en waren niet allerlei kleine bijomstandigheden,
+met Sarah's uitgang aan de spits, hem in dat geloof komen versterken?
+Des te meer vrijheid zou hij desverkiezend thans gehad hebben, om uit
+zijnen schuilhoek te voorschijn te treden, zich aan Lidewyde's voeten
+te werpen, haar tegelijk zijne misdaad en zijne liefde te bekennen, en
+van hare ontroering partij te trekken om haar den hoogsten prijs te
+doen betalen voor zijne toekomende bescheidenheid. Doch hij verwierp
+die keus. Lidewyde, dacht hij, mogt niet boeten voor een trek, dien de
+kans haar gespeeld had. Argeloos was zij herwaarts gekomen; argeloos
+had zij zich opgesloten; argeloos rustte zij in zijne nabijheid. Het
+zou eene laagheid geweest zijn, die rust op eenigerlei wijze te
+verstoren.</p>
+
+<p>Op eene proef van vele uren zou dat heldhaftig besluit misschien
+bezweken zijn. Doch eene zoo moeijelijke taak werd niet van hem
+gevergd. Den tijd, dien hij had doorgebragt met te luisteren naar het
+kloppen van zijn hart (want nu klopte het) en met na te denken over de
+licht- en schaduwzijden van zijnen toestand, had Lidewyde zich ten
+nutte gemaakt om zachtkens in te sluimeren; en getuige de
+regelmatigheid van hare ademhaling, was haar slaap weldra even diep
+als de onwetendheid waarin zij verkeerde omtrent André's liefde en
+André's nabijheid. Hij zegende nogmaals zijn gesternte. Niets
+verhinderde hem nu, zich over de leuning der sofa te buigen, en voor
+eene wijl aan zijne oogen het feest te gunnen van Lidewyde's
+aanschouwing. Langzaam en voorzigtig zou hij naar voren sluipen, en
+reeds had hij aan de lage zijde der rustbank de zoom van haar kleed
+meenen te onderscheiden, toen een zachte doffe slag hem met de
+snelheid van den telegraaf deed terugdeizen. Hij hield den adem in, en
+waande het oogenblik zijner ontdekking,&mdash;het smartelijk oogenblik
+waarop een schoone droom misschien voor altijd verstoord zou
+worden,&mdash;nabij. Doch het was niets geweest. Lidewyde's boek was haar
+ontgleden en op den grond gevallen, zonder dat de slag haar had doen
+ontwaken. Eene sekonde lang trilde haar ligchaam, gelijk slapende
+ligchamen in zulke omstandigheden plegen te doen; daarna verzonk zij
+weder in hare rust, nog dieper dan te voren; en naarmate zij vaster
+insluimerde, gevoelde André op nieuw zijnen moed ontwaken. Gedreven
+door de kracht van eenen hartstocht, die menigmaal de wijsheid
+beschaamd heeft van sterkeren dan hij, boog hij zich nogmaals voorover
+en zochten zijne oogen Lidewyde's gelaat. Ditmaal slaagde hij; en voor
+hij het zelf gelooven kon, stond hij overeind achter de sofa en zag
+hij neder op de rustende gestalte.</p>
+
+<p>Hetgeen u het meest verwonderd zou hebben, indien gij hem op dat
+oogenblik gadegeslagen en in zijne ziel hadt kunnen lezen, zou geweest
+zijn, dat hij van geene andere gewaarwording zoozeer doordrongen was
+als van het geloof aan Lidewyde's onschuld. In hare kleeding was niets
+wat niet tot het schoonheidsgevoel, maar ook, volgens hem, niets wat
+tot de zinnen sprak. De wijde plooijen van haar lang en blank gewaad
+geleken de draperien van een standbeeld, en men moest van haren
+schouder af de lijn van hare heup volgen, tot waar de strik van het
+muiltje zigtbaar werd, om te bespeuren dat de rooskleurige tint van
+den kleinen blanken voet niet door menschenhanden geweven, maar door
+de natuur-zelve gemengd was. Zij lag met het aangezigt naar het
+getemperd licht gekeerd; haar blozende wang,&mdash;een blos door de
+sluimering verhoogd,&mdash;rustte op de zaamgevouwen handen, blank als
+sneeuw, en op die wang een lange zwarte wimper.</p>
+
+<p>Waarom, helaas, bezit de voorspoed de eigenschap, hare gunstelingen
+overmoedig te maken? Toen hij Lidewyde eene poos in haren sluimer
+bespied had, wilde André ook weten, de onvoorzigtige, of zij werkelijk
+sluimerde; en hoewel gedruisch te maken het grootste gevaar was,
+waaraan hij zich blootstellen kon, de zucht naar zekerheid was
+magtiger dan hij. Op de toonen sloop hij van de achterzijde der sofa
+naar de voorzijde, waar haar gelaat en hare gestalte zich in al hunne
+schoonheid aan hem vertoonden: een mengsel van majesteit en
+bevalligheid. Die beweging kon hij echter niet maken zonder zich
+tusschen haar en het licht te plaatsen, en het was te vreezen dat het
+vallen zijner schaduw op hare oogleden en haar voorhoofd, haar zou
+doen ontwaken: doch zij verroerde zich niet. Hij bukte en raapte haar
+boek van den grond; een heldenstuk dat hij niet volbrengen kon zonder
+zich schier over haar heen te buigen: doch het bleek niet dat zij het
+geringste besef had van hetgeen voorviel om haar henen. Hij
+verwijderde zich van de sofa en deed ruggelings gaande eene schrede in
+de rigting der kaptafel; doch ofschoon op die eerste schrede eene
+tweede en eene derde volgden, haar slaap bleef even diep en hare
+houding dezelfde. In de nabijheid der kaptafel gekomen, strekte hij,
+zonder zich om te wenden, de hand uit en betastte, achter zich, de
+gouden sieraden, door Lidewyde daarop nedergelegd. Zoo voorzigtig kon
+hij dit alweder niet doen, of het aanvatten en loslaten dier
+voorwerpen was hoorbaar; hijzelf althans, toen zijne vingers aan het
+marmer raakten, onderscheidde duidelijk den klank van trillend goud.
+Doch Lidewyde's rust scheen onverstoorbaar. Begon hij argwaan te
+koesteren? Viel het hem in dat hij regt kon hebben, hare
+bewusteloosheid als een vrijgeleide te beschouwen? Toch niet. Ten
+einde toe volhardde hij in zijne eenmaal opgevatte meening; en toen
+hij, zich eindelijk omwendend, zoodat hij met het aangezigt voor den
+spiegel stond en Lidewyde's beeld zich op een afstand daarin
+weerkaatste,&mdash;toen hij haar eensklaps twee schitterende oogen naar hem
+zag opslaan in het glas en om hare lippen een glimlach zag spelen die
+niets verbood,&mdash;zelfs toen zou hij gezworen hebben (maar was het nu
+tijd voor zulke eeden?) dat elke berekening vreemd was geweest aan
+hare handelwijze, en alleen een gelukkig toeval haar in zijne armen en
+hem in de hare voerde.</p>
+
+<h3 class="p4">Vierde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Even buiten de poort, op den weg die van de stad naar Soekabrenti
+voerde, verschool zich tusschen het geboomte een bierhuis van den
+tweeden rang, in welks gelagkamer het zondagsavonds na kerktijd, en
+somtijds tot laat in den nacht, druk genoeg kon toegaan. In de
+dienstbodenwereld te M. was dit uitspanningsoord algemeen bekend onder
+den naam van het Fonteintje, en naarmate men tot diegenen behoorde
+welke aan de danspartijen in dit lokaal al dan niet deel namen, werd
+men naar de uitspraak dezer jury òf tot de klasse der femelaars
+gerekend, òf tot de talrijker en verlichter schaar van hen, die van
+oordeel zijn, dat de mensch aanspraak heeft op eene betamelijke mate
+van levensgenot. Het was zoo weinig eene kerk, en gold tegelijk zoo
+weinig voor een <span class="sper">mauvais lieu</span>, dat onlangs eene meerderjarige M'sche
+keukenmaagd van goede zeden, toen hare jeugdiger kameraad zich eene
+wijsneuzige aanmerking veroorloofde, het regt meende te hebben haar
+toe te voegen: "Hou je mond, kleuter, je hebt van je leven nog niet in
+het Fonteintje gedanst!"</p>
+
+<p>In dezen tempel der maatschappelijke mondigheid was het dat Jakob, de
+huisknecht van dokter Ruardi, weinige dagen na de gebeurtenissen uit
+hooger sfeer waarvan in de voorgaande hoofdstukken gewag gemaakt is,
+des ochtends tusschen elven en twaalven eene hartsterking kwam
+gebruiken. Hij moest voor den dokter eene boodschap doen op
+Soekabrenti, en zou het eene daad van onnatuurlijke zelfverloochening
+geacht hebben, hier in het voorbijgaan niet even zijn anker neder te
+werpen en aan de toonbank een morgenpraatje te houden met zijne
+vriendin, de buffetjufvrouw. Hij beroemde er zich op, die jufvrouw te
+kennen van "haver tot gort"; hetgeen in zijnen mond beteekende, dat
+zij tot den kring der populaire Hebe's behoorde, die somtijds door hem
+met kleine geschenken werden vereerd, en van wie hij getuigen kon dat
+ondankbaarheid hare hoofdzonde niet was.</p>
+
+<p>&mdash;"Wel nu nog fraaijer, mijnheer Jakob," zeide de buffetjufvrouw, in
+de eenzame gelagkamer bezig de groote glazen met tinnen deksels te
+reinigen, die in den loop van den dag herhaaldelijk gevuld en door de
+bezoekers van het etablissement herhaaldelijk geledigd zouden
+worden,&mdash;"zoo vroeg al op het pad? En nu zeggen de menschen nog, dat
+er geene witte raven bestaan!"</p>
+
+<p>&mdash;"Geen kompliment dat gij mijn krullebol maakt, jufvrouw Bella!"
+antwoordde Jakob, zijn gegalonneerden hoed even optillend, ten einde
+haar eene vrijen blik op zijne kortgeknipte en gitzwarte borstels te
+gunnen. "Maar zwarte raaf of witte raaf, het staat u niet fraai, mij
+bij een roofvogel te vergelijken."</p>
+
+<p>&mdash;"Gij zoudt toch niet willen, dat ik u bij een struisvogel vergeleek,
+mijnheer Jakob?"</p>
+
+<p>&mdash;"Om den dood niet, jufvrouw Bella! Neen, indien ik volstrekt een
+vogel moet verbeelden... Mag ik u iets influisteren?" En voor zij nog
+wist of zij zijn verzoek zou toestaan of weigeren, had hij over de
+toonbank heen zijne holle hand aan haar oor gebragt en lispelde hij:
+"Ik ben het met Linnaeus eens, dat er geen beesten bestaan, die meer
+van kippen houden dan een haan."</p>
+
+<p>&mdash;"Foei, mijnheer Jakob, gij moest u schamen," zeide de
+buffetjufvrouw, die de verzen van den Schoolmeester niet kende. "Een
+getrouwd man!" En zij bloosde wel, maar glimlachte toch.</p>
+
+<p>&mdash;"Ik zou er u nog meer van kunnen vertellen," zeide Jakob. "Luister
+eens."</p>
+
+<p>&mdash;"Dank u, genoeg is meer dan veel. Spaar mijne ooren, wat ik u
+verzoeken mag."</p>
+
+<p>&mdash;"Uwe ooren, jufvrouw Bella, loopen niet het minste gevaar. Wat zegt
+de Schrift? Niet hetgeen door den mond ingaat verontreinigt den
+mensch, maar de booze gedachten, die opwellen uit zijn hart.
+Welnu..."</p>
+
+<p>&mdash;"Zwijg, goddelooze spotter! Gij weet wel, dat zulke aardigheden mij
+niet aanstaan. Ik zou bijna gaan denken, dat het Fonteintje uwe eerste
+aanlegplaats van dezen ochtend niet was. Zijt gij den geheelen nacht
+weder aan het zwieren geweest?"</p>
+
+<p>&mdash;"Toch niet, jufvrouw Bella; mijne positie is volkomen normaal. Met
+de kippetjes naar bed en 's morgens weer 't eerst op de baan, is eene
+vaste gewoonte bij den haan."</p>
+
+<p>&mdash;"Gij wordt eentoonig, mijnheer Jakob," zeide het meisje, met eene
+poging om strak te zien. "Wat zult gij gebruiken? Een glas Kitzinger,
+of een glas Amsterdamsch?"</p>
+
+<p>&mdash;"Geen van beiden, jufvrouw Bella. Voor apoplektische gestellen als
+het mijne, is beijersch bier geen gezonde drank. Het blaast op, het
+echauffeert, het bevordert de korpulentie. De dokter heeft mij het
+Banting-systeem voorgeschreven, en daar bevind ik mij uitmuntend bij."</p>
+
+<p>&mdash;"Is dat een systeem van laffe rijmpjes maken, mijnheer Jakob?"</p>
+
+<p>&mdash;"Rijmpjes? En ik onthaal u op het werk van een der grootste
+dichters, die Nederland ooit voortgebragt heeft! Gij leest geen
+kranten? Nu, zoo lang de Pruissen of de Franschen ons niet zullen
+ingepalmd hebben, zoolang zullen de Hollanders hunnen Schoolmeester in
+eere houden."</p>
+
+<p>&mdash;"Zeg mij liever wat gij gebruiken zult, mijnheer Jakob. Van al die
+wijze praat begrijp ik niets."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik volg het Banting-systeem, heb ik u gezegd, jufvrouw Bella, en
+geef boven alles de voorkeur aan een morgenslokje uit het kommetje
+onder mijn stokje."</p>
+
+<p>&mdash;"Bedoelt gij dit?" vroeg de jufvrouw, naar eene karaf jenever op
+schillen wijzend. "Of zijt gij weder in de war met uw schoolmeester?"</p>
+
+<p>&mdash;"Gij raadt mijne geheimste gedachten, jufvrouw Bella. Werkelijk
+strekt mijne begeerte zich uit naar een glaasje citroen met suiker,
+buiten onder de verandah, als ik u verzoeken mag... Gij zijt immers
+niet boos op mij, jufvrouw Bella?"</p>
+
+<p>&mdash;"Volstrekt niet, mijnheer Jakob. Mijne liefste gasten zijn zij, die
+zich eene plaats onder de verandah kiezen. Dan heb ik vrede in het
+buffet."</p>
+
+<p>Hij trad naar buiten en zette zich neder op de groen geschilderde bank
+achter een der groen geschilderde tafeltjes, waarmede het voorplein
+der herberg gestoffeerd was. Jufvrouw Bella volgde hem, met een
+blaadje in de eene en een tot den rand gevuld glaasje in de andere
+hand.</p>
+
+<p>&mdash;"Ik kan er immers op aan, dat gij niet boos op mij zijt?" vroeg hij,
+eene beweging makend alsof hij den arm om haar middel wilde slaan.</p>
+
+<p>&mdash;"Ik zou het kunnen worden," antwoordde zij, onder het nederzetten
+van het kelkje. "Raak mij niet aan, wat ik u bidden mag!"</p>
+
+<p>&mdash;"Ik zou u onbeleefd noemen, jufvrouw Bella, wist ik niet van nabij,
+dat uw hart voor zachter aandoeningen vatbaar is dan het nu openbaart.
+Jufvrouw Bella! jufvrouw Bella!" riep hij haar achterna.</p>
+
+<p>Zij was de gelagkamer weder binnengewipt en stond hem te woord over de
+onderdeur.</p>
+
+<p>&mdash;"Mijnheer Jakob, gij zijt een mooiprater. Is dat nu taal voor een
+gewoon mensch?"</p>
+
+<p>&mdash;"Zoo praat men op het tooneel, jufvrouw Bella, en zoo behoort het.
+Wilt gij mij de eer doen voor morgen-avond een vrijkaartje van mij aan
+te nemen? Dan zal ik u de Schoone Helena laten zien."</p>
+
+<p>&mdash;"Dank u hartelijk, mijnheer Jakob! ik moet te vroeg bij de hand
+zijn, om tot 's nachts twaalf uur in de komedie te zitten."</p>
+
+<p>&mdash;"Reden te meer, ook voor u, jufvrouw Bella, om met de kippetjes..."</p>
+
+<p>Doch toen hij weder van zijne kippetjes begon, was jufvrouw Bella
+eensklaps verdwenen.</p>
+
+<p>&mdash;"Ik heb mij versproken, naar het schijnt," mompelde hij, legde het
+eene been over het andere, stak een sigaar op en savoureerde in de
+eenzaamheid zijn goudgeel borreltje.</p>
+
+<p class="p2">Er scheelde intusschen veel aan, dat Jakob dezen ochtend werkelijk zoo
+vrolijk gestemd zou zijn geweest als men uit den luchthartigen toon
+van zijn onderhoud met het buffetmeisje mogt afleiden. Briefjes voor
+mevrouw Dijk waren zoo menigmaal aan zijne diskretie toevertrouwd
+geworden, en hij had zich te allen tijde met zoo goeden uitslag van de
+taak der overbrenging gekweten, dat zijn tegenwoordige gang naar
+Soekabrenti hem niet de geringste kwelling zou veroorzaakt hebben,
+indien eene soortgelijke boodschap ook ditmaal het doel van zijnen
+togt geweest was. Doch dit was het geval niet. Het biljet, hetwelk hij
+in de borstzak van zijn blaauwen rok met verzilverde knoopen bij zich
+droeg, was niet aan mevrouw Lidewyde, maar aan mijnheer Adriaan
+geadresseerd. Hij wist dat de dokter het geschreven had naar
+aanleiding van eene exceptioneel onstuimige konversatie, den vorigen
+avond te zijnen huize met Sarah gevoerd; en wanneer hij de opgevangen
+fragmenten van dien twist in verband bragt met hetgeen hem reeds
+sedert lang bekend was, kon hij met die bouwstoffen eene geschiedenis
+zamenstellen, geschikter dan eenige andere om den dokter te
+exaspereren. Misschien zou het natuurlijker of althans gewoner zijn
+geweest, indien hij zich in zijne kwaliteit van knecht over de
+déconfiture van zijnen heer in stilte verheugd had, denkend: boontje
+komt om zijn loontje, groote dieven worden te zelden gehangen, en het
+is niet meer dan billijk, dat wie zoovele anderen vernederd heeft,
+eindelijk ook zelf aan de deur wordt gezet. Doch niet-alleen was
+Jakobs inborst zoo niet, maar het streed ook met zijn belang, dat zijn
+meester zich brouilleerde met mevrouw Dijk. 's Dokters relatie met die
+dame was in den loop des tijds voor hem de bron geworden van een
+overvloediger <i>casuel</i> dan waarop menig dorpspastoor in Frankrijk of
+Oostenrijk voor het drijven van zijne huishouding en het onthalen van
+zijne superieuren rekenen kan; en van lieverlede was hij die
+buitengewone belooning zijner schranderheid en bescheidenheid als een
+vast inkomen gaan beschouwen. En wat zou nu gebeuren? Wanneer het
+Italiaansche bloed in 's dokters aderen eenmaal aan het gisten ging,
+deinsde hij voor niets terug, ook niet voor handelingen, die menigeen
+wreedaardig en verraderlijk genoemd zou hebben. Evenmin kon men weten,
+wat mijnheer Dijk zou aanvangen, wanneer iemand van dokter Ruardi's
+talent hem inzage van de boeken gaf. Mijnheer Dijk had geheel en al
+het voorkomen van een goedaardig man; en dat hij zich gedurende zoo
+langen tijd met open oogen had laten bedriegen door zijne vrouw en den
+dokter, was zeker geen bewijs van opvliegendheid; "doch ook mijn eigen
+vader ging door voor een sukkel," dacht Jakob, "hetgeen niet wegneemt
+dat hij mij somtijds bont en blaauw geranseld heeft." In dat briefje
+zelf zou nu wel niets staan, waar dadelijk gevaar bij was, maar het
+kon een begin zijn van eene door den dokter beraamde wraakoefening; en
+wanneer dat potje eenmaal te vuur stond, zou de dokter wel zorgen, dat
+mijnheer Dijk er zich het hardst den mond aan brandde. "Enfin," dus
+luidde de konklusie van Jakobs overwegingen, "het is een miserabel
+geval, en ik wilde om een lief ding, dat die mijnheer Kortenaer en
+zijn meisje (onder ons gezegd, dat meisje kan haar plezier ook wel
+op!) buiten ons vaarwater gebleven waren."</p>
+
+<p>De weg naar Soekabrenti was in de week en op dit uur van den dag eene
+eenzame heirbaan, en van de plaats waar Jakob zat uit te rusten van de
+wandeling die hij nog moest ondernemen, kon men, tusschen de
+boomstammen door, de weinige voetgangers, die zich in de rigting der
+stad bewogen, reeds in de verte zien aankomen. De glooijing eener
+hooge brug met witte leuningen, waar eene vaart op eenigen afstand den
+weg door midden sneed, verminderde nog de voor die waarneming
+gevorderde inspanning; en Jakob vermaakte zich eene poos met op te
+merken, hoe van de personen, die hem naderden, nadat de ronding der
+brug hen gedurende korten tijd onzigtbaar had gemaakt, eerst het
+hoofd, dan de romp, en eindelijk ook de beenen weder allengs zigtbaar
+werden.</p>
+
+<p>&mdash;"Een saai kijkje," sprak hij echter weldra in zichzelven. En schier
+onmiddelijk daarna, zich vooroverbuigend, ten einde scherper te kunnen
+toezien: "Dat 's casueel!" riep hij uit, alsof het kijkje hem
+eensklaps nieuwe belangstelling inboezemde, "hij is het, al zijn
+leven!"</p>
+
+<p>De zwarte pet van glimmend wasdoek, de korte donkergrijze jas met
+metalen knoopen en de om het been spannende slobkousen van
+chocoladebruin laken, wier verschijnen op den top der brug Jakob dien
+kreet van verwondering deed slaken, behoorden aan niemand anders als
+Isidoor, den eerzamen huisknecht op Soekabrenti; in zoo ver namelijk
+een livereibediende zeggen kan dat zijne kleederen hem toebehooren, en
+niet hij aan zijne kleederen. Het duurde niet lang, of Isidoor, die
+met eene boodschap van Lidewyde naar stad moest, merkte op dat van
+onder den luifel van het Fonteintje, met dichterlijke vrijheid door
+Jakob en jufvrouw Bella de verandah genoemd, telegrafische seinen tot
+hem gerigt werden. Toen hij evenwel, nader gekomen, Jakob herkende,
+was zijne vreugde slechts matig; want Jakob had onder zijne kameraden
+den naam, in meer dan gewone mate "bij de pinken" te zijn, en Isidoor
+deelde in zoo ver in het zwak dier onbedeesden wien het niet aan
+verstand of doorzicht hapert, dat hij ongaarne overbluft werd. Des te
+meer viel het hem in de hand, dat Jakob dezen ochtend in het geheel
+niet spotziek gestemd scheen te zijn, en volstrekt geene aanstalten
+maakte om hem, Isidoor, voor het lapje te houden. De ontvangst was
+integendeel even hartelijk als gemeenzaam, en indien Isidoor het
+voorregt had gehad, Jakob meer van nabij te kennen, zou hij aan diens
+welwillendheid bemerkt hebben, dat Jakob hem noodig had.</p>
+
+<p>&mdash;"Hou je me gezelschap," vroeg Jakob, naar zijn kelkje wijzend, "of
+ben je van de Afschaffing? Er is in mijn eigen leven een tijd geweest,
+dat ik vóór twaalven nooit iets anders als water met suiker dronk."</p>
+
+<p>&mdash;"Voor mij moet die tijd nog komen," zeide Isidoor, die meende te
+weten dat men tot de dagen van Jakob's zuigelingsschap zou moeten
+opklimmen, alvorens de door hem bedoelde water- en suiker-periode te
+bereiken. "Maar als ik regtuit spreken zal, drink ik vóór twaalven
+liefst bier."</p>
+
+<p>&mdash;"Ieder zijn meug," antwoordde Jakob. En zich naar de openstaande
+deur der gelagkamer wendend: "Jufvrouw Bella," riep hij, "een glas
+Beijersch voor mijn vriend Isidoor! Groote maat, als ik je verzoeken
+mag."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik ben op weg naar jelui toe," vervolgde hij, een deel van zijne
+eigen geheimen verklappend, ten einde des te spoediger achter die van
+Isidoor te komen. "De dokter zendt me met een briefje naar
+Soekabrenti. En wat moet jij zoo vroeg in de stad uitvoeren? Ik dacht
+dat jelui nooit anders boodschappen deedt als met rijtuig?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ik moet voor mevrouw een pakje brengen naar het expeditie-kantoor."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat verandert. Spoortreinen wachten niet."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat doen ze net niet; maar in dit geval zou de trein geen eer
+inleggen met te wachten, want mijn pakje hoeft niet mee."</p>
+
+<p>&mdash;"Hoe heb ik het met je? Breng jij pakjes naar het expeditie-kantoor
+om thuis gelaten te worden?"</p>
+
+<p>&mdash;"Niet precies. Mijn pakje moet worden bezorgd aan een adres in de
+stad."</p>
+
+<p>&mdash;"Wat? Zoo als de rijke lui op Sinterklaas-avond doen, om te zorgen
+dat de vrinden niet weten zullen uit welken hoek de wind waait? Jou
+mevrouw is er tijdig bij, moet ik zeggen. Ik heb juist gisteren aan
+mijn kleine meid verteld, dat Sinterklaas' mooije japon nog twee
+maanden in de Bank moet staan, voor hij hem lossen kan."</p>
+
+<p>&mdash;"De kleine meid, voor wie mijn pakje bestemd is, zou blij zijn,
+geloof ik, indien ze twee maanden uitstel kreeg," zeide Isidoor op
+geheimzinnigen toon.</p>
+
+<p>Een minder naauwlettend hoorder dan Jakob zou het spel bedorven hebben
+door te vragen: "Voor wie is het dan?" Doch Jakob begreep dat de ander
+op den goeden weg was, en van hemzelven nog slechts een weinig meer
+openhartigheid gevorderd werd, om Isidoor de zijne te doen voltooijen.</p>
+
+<p>&mdash;"Luister eens," zeide hij, eensklaps de hand op Isidoor's arm
+leggend en insgelijks een mysterieusen toon aannemend, "het gaat mij
+niet aan, welke boodschappen jou worden opgedragen, en mijn vader
+heeft me geleerd, dat een booi, die niet hooren, zien en zwijgen kan,
+geen knip voor zijn neus waard is. Maar, òf ik heb het mis, òf de
+wagen gaat op dit oogenblik bij jou aan huis evenmin regt als bij den
+dokter."</p>
+
+<p>&mdash;"Bij den dokter?" vroeg Isidoor verwonderd. "Daar weet ik niet van."</p>
+
+<p>&mdash;"Indien je alles wist, zou ik je niets te vertellen hebben, dat
+spreekt. Wil ik je eens wat zeggen? Ik geloof dat die mevrouw van jou
+een rare dame is."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik wou," zeide Isidoor met een zucht, "dat het anders was; maar ik
+vrees dat je gelijk hebt."</p>
+
+<p>&mdash;"Waarom zet je daar een bedrukt gezigt over? Ze is geen kind; en
+wanneer ze dingen doet, die niet deugen, moet ze zelf weten wat er bij
+staat."</p>
+
+<p>&mdash;"Jawel, maar voor de rest is ze een goed mensch; veel te goed om
+zich te vergooijen."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat is de vraag, Isidoor. Ken je de geschiedenis van prins
+Potemkin?"</p>
+
+<p>&mdash;"Neen, van dien snuiter heb ik nooit gehoord."</p>
+
+<p>&mdash;"Nu, er is reis een keizerin van Rusland geweest, die eerst er man
+gemold en toen een sleep vrijers nagehouden heeft, waarvan vriend
+Potemkin het verder heeft gebragt dan al de anderen. Minister,
+admiraal, generaal, stadhouder, prins,&mdash;de hemel weet wat de kerel al
+niet geworden is, ofschoon hij van afkomst maar de zoon van een armen
+kapelaan was. Want in Rusland, moet je denken, mogen de kapelaans
+trouwen, als ze willen, en kinderen krijgen als ze kunnen. Maar denk
+je dat iemand ooit precies geweten heeft waarom keizerin Katharina
+zoo'n zin had in dien jongen?"</p>
+
+<p>&mdash;"Misschien was het wel..."</p>
+
+<p>&mdash;"Je wilt zeggen dat hij meer verstand of meer courage had dan de
+anderen? Mis, maat! Hij was zoo dom als een eend, al hield hij zich,
+wanneer het op vechten aankwam, wijsselijk buiten schot. Er kan maar
+één reden geweest zijn, waarom de keizerin zich aan hem verslingerd
+heeft."</p>
+
+<p>&mdash;"En dat was?"</p>
+
+<p>&mdash;"Men kan alle dingen zoo niet bij 'er naam noemen; maar ik geloof
+dat keizerin Katharina om dezelfde reden van prins Potemkin hield,
+waarom jou mevrouw een hekel heeft aan 'er man. Ja, ja, Isidoor,
+sommige vrouwen zijn vreemde zeeschepen, en prins Potemkin was een
+mooije jongen, zoo hoog en zoo breed als een tamboermajoor. Maar dat
+'s tot daaraan toe. Is die mijnheer Kortenaer nog bij jelui
+gelogeerd? Hij is een keer of wat bij den dokter komen praten, en de
+dokter is een keer of wat met hem uit rijden of uit wandelen geweest.
+Het zou mij niet verwonderen, indien het briefje, dat ik in mijn zak
+heb, bestemd was om daar een einde aan te maken. De dokter is op zijn
+gezelschap niet bijzonder gesteld, lijkt het wel."</p>
+
+<p>&mdash;"En zendt mijnheer Ruardi jou om die reden naar Soekabrenti?" vroeg
+Isidoor, die het oogenblik gekomen achtte om op zijne beurt Jakob een
+weinig uit te hooren.</p>
+
+<p>&mdash;"Dat zou ik je niet kunnen zeggen," antwoordde Jakob droogjes; "maar
+wel, dat het briefje niet voor mijnheer Kortenaer, maar voor mijnheer
+Dijk is. Het zou evenwel kunnen wezen, dat mijnheer Dijk alleen dienen
+moest als tusschenpersoon, net als jou expeditie-kantoor."</p>
+
+<p>&mdash;"En voorzie je dat daar ongenoegen van komen zal?"</p>
+
+<p>&mdash;"Wel zeker voorzie ik dat, en erg ongenoegen ook."</p>
+
+<p>&mdash;"Het doet me pleizier dat je niet luchtig denkt over hetgeen
+tegenwoordig bij ons aan huis voorvalt. Ik heb medelijden met dat
+juffertje."</p>
+
+<p>&mdash;"Nu zeg je precies hetzelfde, Isidoor, wat ik bezig was bij mijn
+eigen te overleggen, toen ik je daareven zag aankomen. Dat meisje, zei
+ik, kan 'er pleizier meer dan op."</p>
+
+<p>&mdash;"En ik vrees dat haar pleizier nog verminderen zal, wanneer ze dit
+pakje ontvangt."</p>
+
+<p>&mdash;"Heb ik het niet gedacht," riep Jakob, achter een schijn van
+verontwaardiging zijne zelfvoldoening over Isidoor's mededeeling
+verbergend. "Mevrouw Dijk doet met jufvrouw Emma even als de dokter
+met mijnheer André."</p>
+
+<p>&mdash;"De tijd moet het leeren, Jakob; maar ik kan je zeggen dat ik van
+mijn mevrouw nooit zoo iets vermoed zou hebben."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik ook niet," antwoordde Jakob. "Gelukkig voor ons, dat wij onze
+handen in onschuld wasschen kunnen. Maar onze lieve Heer is
+regtvaardig, dat heb ik altijd gezeid. Wij, arme drommels, moeten het
+werk doen; maar de verantwoording komt voor rekening van de grooten.
+Zoo krijgt elk zijn deel. Nog een halfje Beijersch?"</p>
+
+<p>Het aanbod was niet geheel en al opregt; doch al ware het dat geweest,
+Isidoor zou het in elk geval van de hand gewezen hebben. Hij was een
+te naauwgezette knaap om ter wille van zijne gemoedsbezwaren zijne
+boodschappen te verzuimen.</p>
+
+<p>Jakob was ruimer van geweten, en vond het geene doodzonde vóór hij
+Isidoors voorbeeld volgde, nog een halfje citroen met suiker te
+gebruiken. In het eind evenwel nam ook hij afscheid van het
+Fonteintje, en ging hij zich kwijten van den hem opgedragen last.</p>
+
+<p>&mdash;"Veel wijzer ben ik niet geworden," zeide hij bij zichzelven, toen
+hij zijne vertering betaald had en men hem den weg naar Soekabrenti
+zag opwandelen. "Maar toch wel een beetje. Wel, wel, moet jufvrouw
+Emma de vesting ruimen! Wonder is het niet, want voor Isidoors mevrouw
+is zij geen portuur. Met dat al spijt het mij vervl&mdash;, dat de dokter
+en mevrouw Lidewyde met elkander over hoop liggen. Dat zal een
+geduchte streep door mijne rekening zijn. Een lieve jongen, die
+mijnheer André!"</p>
+
+<h3 class="p4">Vijfde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Hoewel Adriaan Dijk voorwaar geen genie was, zou men hem ten onregte
+voor een lafaard gehouden hebben, en wie hem in de eenzaamheid had
+kunnen gadeslaan, toen hij, uit de stad gekomen, Ruardi's briefje vond
+en zich daarmede naar zijne kamer begaf, zou getroffen zijn geweest
+door de uitdrukking van vastberadenheid, welke zich eensklaps over
+zijne gelaatstrekken verspreidde. Eerst stapte hij, met de armen over
+de borst gekruist, eenige malen het vertrek op en neder, opende toen
+zijn bureau, waarvan de cylinder naar achteren week, wanneer men het
+blad bij den knop vatte en naar zich toe trok, en zette zich toen met
+het hoofd in de hand, blijkbaar zonder eenig voornemen om thans
+schrijf- of ander werk te verrigten, peinzend neder in zijn ronden
+stoel.</p>
+
+<p>&mdash;"Gij zijt ijdel," zou de wereld hem hebben kunnen toevoegen, en tot
+staving van dat verwijt had zij zegevierend kunnen wijzen op zijn
+hunkeren naar een mandaat waarvoor hij niet berekend was. "Gij zijt
+dom," kon zij vervolgen, en onder vier oogen zou Lefebvre het haar uit
+den grond zijns harten hebben nagezegd. "Gij zijt veel te goed van
+vertrouwen," kon zij er bijvoegen, en indien Jakob of Sarah uit de
+school hadden willen klappen, zouden zij hem van de waarheid dier
+stelling op eene voor zijn gevoel uiterst pijnlijke wijze hebben
+kunnen overtuigen. Doch juist Ruardi was de man, die hem van elke
+opkomende achterdocht ten aanzien van Lidewyde telkens genezen had;
+zoodat zijne eenige fout, in zake van ligtgeloovigheid, hierin
+bestond, dat hij Ruardi's vriendschap voor eene uitgemaakte zaak
+hield. Zal men weigeren te erkennen dat die dwaling hem tot eer
+verstrekte, ook al was hij overigens die hij was? Schranderder lieden
+dan hij, lieden van wie elk erkent dat hunne handelingen te geener
+tijd door vaniteit bestuurd werden, zijn dwaas genoeg geweest om ten
+einde toe aan de goede trouw van sommige personen te gelooven; en het
+moet nog uitgemaakt worden, of het beter is, alle menschen zonder
+onderscheid te verdenken, dan enkelen hunner als het uitgedrukt beeld
+der welwillendheid aan te merken.</p>
+
+<p>Er rustte op Dijks huwelijksleven een dier sluijers, welke alleen door
+de dienstboden van Jakobs soort plegen opgeligt te worden. Lidewyde
+had hem indertijd hare hand geschonken,&mdash;ja waarom? omdat zij eene
+natuurlijke dochter was. Op een leeftijd dat andere jonge meisjes nog
+naauwelijks de kinderschoenen ontwassen zijn, had het besef van dien
+toestand haar reeds naar een huwelijk doen verlangen. Zij wilde
+levenslang aan iemand toebehooren; een eigen naam dragen, gelijk alle
+andere menschen in haren kring; een eigen huis en eene eigen omgeving
+bezitten. Die wensch verdrong bij haar destijds al het overige; en
+toen zij op achttien- of negentienjarigen leeftijd aan Adriaan Dijk
+verbonden werd, was haar geduld, meende zij, reeds op de uiterste
+proef gesteld geworden. Wat hem betreft, hare ongemeene, uitheemsche
+schoonheid had hem eene wijl betooverd, en daarbij was het vragen van
+hare hand in zijne oogen eene daad van courtoisie, bijna eene
+heldendaad geweest. Zijne moeder, tegen wie hij van jongs af zeer had
+opgezien, wier afkeuring hij nog nooit getrotseerd had, was eerst te
+elfder ure tot berusten gekomen, en het had hem vrij wat moeite
+gekost, haar eene vondeling, gelijk zij Lidewyde noemde, als
+schoondochter te doen erkennen. Doch de vreugde over die zegepraal was
+slechts van korten duur geweest. Geene drie maanden na zijn huwelijk
+was tusschen Lidewyde en hem eene onoverkomelijke verwijdering
+ontstaan; eene dier scheidingen, welke voor het oog der wereld
+verborgen kunnen blijven, omdat zij haren oorsprong nemen in eene door
+haar zelve ten toon gedragen koelheid. Weldra zou het zes jaren worden
+dat Adriaan en Lidewyde voor elkander niets anders geweest waren als
+twee personen, die in hetzelfde hôtel, ten onregte hun huis genoemd,
+verschillende appartementen bewoonden.</p>
+
+<p>Het was heden geenszins voor de eerste maal in dat half dozijn jaren
+dat Adriaan nadacht over hetgeen hij doen zou, indien Lidewyde hem te
+eeniger tijd openlijk ontrouw werd. In bijzonderheden, wel is waar,
+had hij daaromtrent nooit iets kunnen vaststellen, omdat de te nemen
+wraak of de te eischen voldoening zich natuurlijkerwijze zouden moeten
+regelen naar de omstandigheden, waaronder de beleediging zou plaats
+hebben. Doch indien hij met zijne wenschen te rade ging, wist hij met
+genoegzame zekerheid op welke soort van strafoefening, al zou de
+wereld daarvan dan ook schande spreken, zijne keus zich vestigen zou,
+en zelfs zou hij de wapenen hebben kunnen noemen en aanwijzen, waarvan
+hij zich bij die gelegenheid liefst zou bedienen. In het eerste jaar
+van zijn huwelijk had hij een gitzwarten Newfoundlander bezeten, aan
+wien hij om zijne vrolijkheid en hartelijkheid bijzonder gehecht was,
+en wiens doodvonnis (het dier was sporen van dolheid gaan vertoonen,
+of was althans eensklaps niet langer te vertrouwen geweest) hij met
+een verdeeld gemoed onderteekend had. Eerst had hij Marcelis last
+gegeven, den hond buiten zijne voorkennis te doen afmaken; doch
+naarmate het oogenblik naderde, waarop hij berekenen kon dat zijn
+bevel ten uitvoer zou worden gelegd, was de vrees hem gaan bekruipen,
+dat men het dier meer zou doen lijden dan volstrekt noodig was. Ten
+slotte was hij naar de stad gereden, had bij een geweermaker den
+moorddadigsten revolver gekocht, die in 's mans magazijn te vinden
+was, en had met eigen hand den armen Moor, die roerloos en met
+bloedroode oogen op eene binnenplaats aan zijne ketting lag, door den
+kop geschoten. Sedert dien tijd rustte dat wapen achter de kleine
+kunstig gesloten deur onder den cylinder van zijn bureau, en slechts
+enkele malen haalde hij het voor den dag, ten einde het te reinigen en
+in bruikbaren staat te houden. Naast den revolver lag de korte zweep
+met den langen en zwaren slag van gevlochten leder, dien hij gewoon
+was geweest bij zich te steken, wanneer hij met Moor eene verre
+wandeling ging doen. Niet dat de hond veelvuldig behoefde gekastijd te
+worden; maar hij was te gelijk een zwemmersbaas en een aartsvijand van
+wolvee, en indien men onderweg geen ongenoegen krijgen wilde met
+herders of boeren, was het somtijds zaak hem tot zijnen pligt te
+roepen. Zoo verleidelijk evenwel konden de ontstelde schapen met hunne
+dikke lijven en hunne korte pooten niet voor hem uitrennen; zoo breed
+kon de molenvliet niet zijn, die hij moest overzwemmen om zijnen
+meester weder in te halen, of op het eerste geluid van Adriaans
+zweepslag keerde Moor, druipend en hijgend, op zijne
+zevenmijlssprongen terug.</p>
+
+<p>De vraag of er eene bijzondere predispositie noodig is om te eeniger
+tijd een doodslager of een beul te worden, dan wel of de aanleg
+daartoe, zonder onderscheid van individuen, bij alle menschen als kiem
+wordt aangetroffen, is welligt niet meer dan eene thesis voor de eene
+of andere debating-club. Predikers der godsdienst hebben herhaaldelijk
+in den loop der eeuwen het laatste alternatief tot het onderwerp van
+roerende toespraken gemaakt; het eerste is door moralisten van de
+physiologische school meermalen als ruim zoo waarschijnlijk
+voorgesteld. Doch zoo min die zede-als die godsdienstleeraars zouden
+in staat zijn geweest Adriaan Dijk de bekentenis te ontlokken, dat,
+indien een man hem zijne eer ontroofde en zijne vrouw aan dien roof
+medepligtig was, hij het regt niet hebben zou, Lidewyde voor dat
+misdrijf te tuchtigen en haren minnaar te dwingen, zich met eigen hand
+het leven te benemen. Op dat punt koesterde hij eene vastheid van
+overtuiging, waarvan men beweren kon dat zij aan zinsverbijstering
+grensde, doch tevens erkennen moest, dat zij de onbeduidendheid van
+zijn persoon tot op zekere hoogte neutraliseerde. Het eene wapen om
+hem te vernietigen, het andere om <span class="sper">haar</span> te vernederen: van die
+opvatting was hij niet af te brengen. Dat stond geschreven, meende
+hij. En aan de regtmatigheid van dat inzigt geloofde hij met dezelfde
+onverzettelijkheid als een Arabier gelooft dat God groot en Mohammed
+zijn profeet is.</p>
+
+<h3 class="p4">Zesde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">De besteller van het expeditie-kantoor had zijnen pligt kwalijk
+betracht, of wel de chef van het bureau had aan verstrooidheid
+geleden. Althans, eerst in den loop van den avond, toen zij van huis
+was en met André eene wandeling in het Park deed, was het voor Emma
+bestemde pakje aan haar adres bezorgd geworden.</p>
+
+<p>&mdash;"Hier is een pakje voor de jufvrouw," had Floris gezegd, toen hij de
+lampen was komen opsteken.</p>
+
+<p>&mdash;"Van wien komt het?" had freule Bertha gevraagd.</p>
+
+<p>&mdash;"Dat is er niet bij gezegd," had Floris geantwoord. "De man, die het
+bezorgd heeft, is dezelfde die boodschappen pleegt te doen voor het
+expeditie-kantoor."</p>
+
+<p>&mdash;"Leg het dan maar neder op de jufvrouws plaats," had de freule
+bevolen. "De jufvrouw kan elk oogenblik thuis komen."</p>
+
+<p>Emma kwam, en vond de freule als naar gewoonte bij haar theeblad
+zitten. Zij zou even naar hare kamer gaan, zeide zij, om zich van haar
+wandelkostuum te ontdoen; dan kon zij verder rustig beneden blijven en
+zou zij de freule iets voorlezen.</p>
+
+<p>&mdash;"Doe dat, liefkind! Hoe meer gij mij mijne oude oogen helpt ontzien,
+hoe grooter dienst gij mij bewijst. Floris heeft daareven een
+kleinigheid voor u binnengebragt, die gij misschien zult willen
+medenemen naar boven. Ik heb hem gezegd, dat hij het dingje op uwe
+plaats zou deponeren. Ligt het daar niet?"</p>
+
+<p>&mdash;"Waar?" vroeg Emma, die het pakje eerst niet opgemerkt had.</p>
+
+<p>&mdash;"Voor u, op de tafel."</p>
+
+<p>&mdash;"Hoe kan ik zoo onoplettend zijn! Gij bemerkt, freule, dat men jonge
+oogen niet te spoedig prijzen moet."</p>
+
+<p>&mdash;"Nu, nu, gij zult eene aanstaande bruid niet hard vallen, omdat zij
+kleine distrakties heeft."</p>
+
+<p>&mdash;"Staat dat in de Schrift, freule?" vroeg Emma lagchend.</p>
+
+<p>&mdash;"Neen, jufvrouw ongeloof, de Schrift bezondigt zich niet aan zulke
+zwakheden. Dat doen alleen oude vrouwen, die een te goed hart hebben
+voor de jonge."</p>
+
+<p>&mdash;"Mag ik dan even gaan? Binnen vijf minuten ziet gij mij weder hier."</p>
+
+<p>Emma had dien avond aan André niets ongewoons bespeurd. Alleen toen
+hij reeds afscheid van haar genomen had was haar ingevallen, dat het
+hartelijker van hem geweest zou zijn, indien hij voor het minst eene
+poging had aangewend om de wandeling nog een weinig te rekken. Doch
+ook dat verzuim had haar niet bijzonder getroffen, omdat zij wist dat
+hij altijd vol bezorgdheid was voor hare gezondheid en hij de
+avondlucht bepaald schadelijk achtte voor haar gestel. Arm in arm
+hadden zij tusschen de oude boomen en het jonge plantsoen
+gedwaald,&mdash;van de kiosk, waar muziek gemaakt werd, naar den vijver, en
+van de hertenkamp terug naar de kiosk. Buitengemeen vertrouwelijk of
+teeder waren hunne gesprekken niet geweest; daartoe was het dien avond
+in het Park niet eenzaam genoeg, en hadden zij te vaak zorg moeten
+dragen, den groet van nieuwe M'sche bekenden met wedergroeten te
+beantwoorden. Niettemin had het onderhoud geen oogenblik gekwijnd.
+Zooveel de gelegenheid het toeliet en met zorgvuldig vermijden van
+Lidewyde's naam (bij stilzwijgende overeenkomst was tusschen hen in de
+laatste dagen geene spraak van Lidewyde geweest), hadden zij als van
+ouds gekeuveld over tijd en toekomst. Toen de duisternis begon te
+vallen, waren zij den stroom der huiswaarts keerende wandelaars
+gevolgd en voor de deur van freule Bertha's woning had André, meteen
+vriendelijk: "Tot morgen!", hare hand eerst zacht gedrukt en daarna
+gekust.</p>
+
+<p>&mdash;"Wat beteekent dat?... Van waar komt dat?... Wat zal nu volgen?...
+Hoe zou hij het verloren,... wie zou het hem ontnomen,... aan wie zou
+hij het gegeven hebben?... Ach, dat ik niet zien kan!... Floris,
+Floris, breng licht!"</p>
+
+<p>In de meening, dat het pakje afkomstig was uit een magazijn, waar zij
+des ochtends eenige kleine emplettes had gedaan, had zij het
+gedachteloos met zich medegenomen naar hare kamer; en reeds was zij op
+het punt weder naar beneden te gaan en het aan freule Bertha gegeven
+woord gestand te doen, toen zij zich herinnerde, niet eenmaal inzage
+genomen te hebben van hetgeen de oude dame met zooveel trouwhartigheid
+voor haar in ontvang genomen had. Zonder licht naar boven geloopen,
+had zij, half op het gevoel, het pakje nedergelegd op hare
+schrijftafel; doch de gaslantaarn op de straat brandde helder genoeg
+om het haar weldra te doen terugvinden. Zij beproefde, of welligt de
+hand van schrijver of schrijfster op het adres haar de herkomst van
+het gezondene zou kunnen doen raden; want het pakje scheen van buiten
+de stad te komen, of was althans anders en zorgvuldiger gesloten dan
+met gewone, bezendingen uit winkels het geval pleegt te zijn. Doch het
+schrift was te fijn, en zij onderscheidde alleen de aanvangletters van
+haar eigen naam en voornaam. Eerst toen zij drie of vier malen haar
+schaartje gebruikt, het bindgaren doorgeknipt en het eene papier voor,
+het andere na verwijderd had, ontwaarde zij, dat die windselen alleen
+hadden moeten dienen om haar zoo lang mogelijk naar een klein rond
+voorwerp te doen zoeken, hetwelk nogmaals in een papier gewikkeld was.
+Zij betastte het, en ofschoon zij nog niet wist wat het was, begon
+haar hart eensklaps sneller te kloppen en bekroop haar een geheime
+angst. Zij zou gezworen hebben, dat het voorwerp, hetwelk zij in de
+hand hield, haar eenmaal in eigendom had toebehoord; dat zij het
+honderd malen had aanschouwd; het jaren achtereen, aan een fijn zwart
+koord bevestigd, om haren hals gedragen had. Doch hoe kon het
+medaljon, hetwelk zij eenige dagen geleden aan André had geschonken,
+en dat hij plegtig beloofd had, levenslang te zullen bewaren als een
+onderpand van hare liefde, zich eensklaps in dit pakje bevinden?
+Moedig verbande zij elke gedachte, welke op nieuw eene schaduw zou
+hebben kunnen werpen op André's karakter; en zelfs toen zij met
+bevende vingers het laatste papier, dat dunner en buigzamer was dan
+een der vorige, opengevouwen had; met onbedriegelijke zekerheid haar
+eigen geschenk herkende; als eene gejaagde het vertrek op en neder
+liep, om licht roepend en in hare radeloosheid de middelen niet
+vindend om het zich zelve te verschaffen,&mdash;zelfs toen geloofde zij nog
+aan eene dier duizend gunstige mogelijkheden, wier naam zelfbedrog of
+misverstand is.</p>
+
+<p>Eindelijk vond zij op den schoorsteenmantel, achter eene candelabre,
+het porseleinen doosje dat tot bergplaats voor de lucifers diende. Den
+vorigen avond had zij het zelve daar nedergezet, en in elke andere
+omstandigheid zou zij het onmiddelijk teruggevonden hebben. Doch met
+het licht kwam wel de waarheid, maar niet de vrede. Aan de binnenzijde
+toch van het glanzig blad, waarin vaardige vingeren waren aangevangen
+het medaljon te vouwen, stonden in het Fransch eenige woorden
+geschreven, die naauwlijks voor tweederlei uitlegging vatbaar schenen
+te zijn. Reeds voor zij er in geslaagd was eene bougie te ontsteken,
+had de gladheid en fijnheid van dat papier Emma's aandacht getrokken;
+en meer nog dan zijne schitterend witte kleur of zijne satijnachtige
+oppervlakte, de verveinegeur die het verspreidde. Zij bedroog zich
+niet. Eau-de-verveine was Lidewyde's geliefkoosde parfumerie, en het
+fraaije blad papier was afkomstig uit Lidewyde's buvard. Ook had
+Lidewyde de moeite niet genomen, haar schrift, dat zeer elegant en
+tegelijk zeer eigenaardig was, onkenbaar te maken. <span class="sper">Recueilli sur le
+c&oelig;ur</span> d'<span class="sper">un charmant infidèle</span>, luidden de fransche woorden, bestemd
+om naar het medaljon te verwijzen; en die woorden waren geschreven met
+dezelfde vaste en loopende hand als het briefje, waarin Lidewyde Emma
+verzocht had, Belvedere voor eene wijl met Soekabrenti te verwisselen.
+Emma bezat dat briefje nog. Het lag in hare schrijfportefeuille; en de
+overeenkomst van het eene handschrift met het andere maakte elk verder
+onderzoek overbodig. Ten overvloede prijkte Lidewyde's voorletter,
+gevat in het schild van een gestempeld fantasiewapen, bovenaan links
+op den brief zoowel, als op het nu ontvangen biljet.</p>
+
+<p>Hoe overtuigend dit alles ook was, duurde het eene poos alvorens Emma
+zich van het aan haar gepleegd verraad ten volle bewust werd. Welk
+leed had zij ooit aan Lidewyde berokkend, dat Lidewyde haar aldus naar
+het hart stak? Wat kon het Lidewyde schelen, hoe het André's bruid
+verging, mits André haar toebehoorde?... Doch bij het doen dier
+laatste vraag, waarin tot tweemalen toe den naam van André voorkwam,
+overmeesterde haar op nieuw het gevoel der doodelijke zekerheid.
+Lidewyde moest zelve weten hoe zij haar gedrag verantwoorden kon. Zij,
+Emma, was daarvoor niet aansprakelijk. Van zulke vrouwen en zulke
+hartstogten kon zij zich geene voorstelling vormen. Doch hoe kwam
+Lidewyde in het bezit van André's medaljon? Emma kon niet gelooven dat
+hij het haar geschonken zou hebben. Het lag niet in zijnen aard,
+meende zij, opzettelijk trouweloos te zijn; en daarin oordeelde zij
+juist. Doch wat lag dan wèl in zijnen aard? Nog den vorigen dag had
+hij haar verhaald, welken hoogen prijs hij stelde op het hem dien
+zekeren ochtend door haar geschonken verzoeningsteeken; hoe weldadig
+het hem had aangedaan, aldus door haar bejegend te zijn; dat zij de
+teederste en de edelmoedigste van alle bruiden was, en hij haar
+medaljon nacht en dag op zijne borst droeg. En zij, toen hij haar
+edelmoedig genoemd en daardoor zijdelings bekend had, dat door hem
+aanleiding was gegeven tot het gerezen misverstand, zij had niet voor
+hem willen onderdoen in openhartigheid, maar had het geheim der aan
+zijn oog onttrokken teekening,&mdash;met welk een ijver en welk eene
+droefheid zij had zitten arbeiden aan hare aquarel; hoe zij daarbij
+gestadig aan hem gedacht, en welke noodlottige voorstellingen hare
+fantasie aan de donkerroode kleur der al de andere rozen
+overschaduwende François Premier verbonden had,&mdash;eerlijk opgebiecht.
+Was er dan wel een naam te vinden voor André's gedrag? Slechts op ééne
+wijze was het medaljon uit zijn bezit in dat van Lidewyde kunnen
+overgaan, en wanneer Emma bedacht, wat daartoe noodig was geweest,
+verkreeg de eerste indruk weder de bovenhand en ontsnapte haar op
+nieuw de kreet waarmede zij Lidewyde's briefje van zich af- en op den
+grond geworpen had: "Afschuwelijk!"</p>
+
+<p>Zij was te lang boven gebleven om geheel en al zonder
+verontschuldiging in de tegenwoordigheid van freule Bertha te kunnen
+verschijnen; doch indien zij slechts eenmaal beneden was, meende zij,
+zou haar wel het een of ander invallen tot verklaring van haar gedrag.
+Intusschen was het in den gang, dien zij volgen moest om den trap te
+bereiken, geheel en al duister geworden; en ten einde niet te
+struikelen, of zich niet aan de ouderwetsche gebeeldhouwde linnenkast
+te stooten, wier vooruitspringende voet schier de helft van het
+portaal besloeg, nam zij den kandelaar mede, bij wiens schijnsel zij
+Lidewyde's schrift ontcijferd had. Bij het afgaan van den trap viel,
+door het wankelen van haren tred, een groote droppel was op de
+bovenzijde van hare hand; doch zij bemerkte dit eerst, toen het heete
+vocht reeds gestolten en strak geworden was.</p>
+
+<p>Hoe zwak freule Bertha's oogen bij avond ook waren, zij bespeurde
+weldra aan Emma's voorkomen, en begreep uit het onwaarschijnlijke der
+door haar aangevoerde redenen, dat haar iets ongewoons en onaangenaams
+was wedervaren. Zoo lang evenwel Emma haar daaromtrent geene
+opheldering gaf, meende zij den schijn te moeten aannemen, alsof zij
+zonder bevreemding de aangekondigde vijf minuten zich had zien
+verlengen tot een uur. Om te toonen hoe gevoelig zij voor die
+bescheidenheid was, nam Emma het boek ter hand, waaruit zij beloofd
+had, de freule te zullen voorlezen. De eerste bladzijde ging goed, de
+tweede dragelijk. Doch van lieverlede werd hare stem onvaster, en toen
+zij de derde bladzijde nog ten einde brengen moest, snikte zij zoo
+luid en zoo hartstogtelijk, dat hare hoorderes de schepen der
+diskretie moedig in brand stak.</p>
+
+<p>&mdash;"Kom hier, lief kind," zeide freule Bertha, de armen naar haar
+uitbreidend, "kom hier en zeg mij wat u kwelt."</p>
+
+<p>Alles kon Emma de oude dame niet mededeelen; ten minste niet op
+eenmaal. En dat wilde zij ook niet. Er viel, ten bate van André, een
+wanhopige schijn te bewaren, en aan die verpligting mogt niet te kort
+gedaan worden. Doch wat het ongelukkige meisje ook achterhield en de
+brave freule ook raden moest,&mdash;toen zij elkander "goeden nacht"
+kusten, geloofde geen van beiden dat die wensch in vervulling zou
+gaan. Wakker liggen; de trage uren tellen; zich nu het een dan het
+ander in het hoofd halen; het gelaat in de kussens verbergen met het
+stellige voornemen om te gaan slapen; geene minuut later weder
+overeind zitten om nogmaals en vruchteloos een nieuw antwoord op de
+oude vragen te zoeken; het aanbreken van den dag verbeiden, en
+nogtans weten, dat ook het rijzend licht niet in staat zal zijn de
+benaauwde schaduwen te verdrijven,&mdash;zoo zal het wezen, dacht de vrouw
+van leeftijd; daarop zal het nederkomen, voorspelde zich het jonge
+meisje. En met een hart vol zorgen,&mdash;vlijmende zorgen, waarmede hier
+beneden alleen de vriendschap en de liefde teisteren,&mdash;begaven beiden
+zich naar hare slaapkamers.</p>
+
+<p class="p2">Sommige nachten zijn zoo droog als de <span class="sper">Noctes Haganae</span> van onverschillig
+welken rector der latijnsche scholen in het 's Gravenhage der 18<sup>de</sup>
+eeuw; andere zoo amusant als de <span class="sper">Florentinische</span> van dokter Ruardi's
+lievelingsauteur. Doch zoo min in het leven als in de litteratuur is
+alles òf grappig òf vervelend. In beiden doet ook de weemoed zijne
+regten gelden; en het is voor de bedroefden,&mdash;voor hen en voor haar
+die in Emma's geval verkeeren, toen zelfs de ten hemel geslagen blik
+van het <span class="sper">Ecce Home</span>-beeld, waarop in het fantastisch uur haar slapeloos
+oog zich vestigde, geen antwoord gaf op de vraag, waarom André haar
+bedrogen had,&mdash;voor haar en voor hen is het, dat Musset in eene zijner
+<span class="sper">Nuits</span> die strofe vol zuchten en tranen gedicht heeft:</p>
+
+<p class="left35">Partout où j'ai voulu dormir,<br />
+Partout où j'ai voulu mourir,<br />
+Partout où j'ai touché la terre,<br />
+Sur ma route est venu s'asseoir<br />
+Un malheureux vêtu de noir<br />
+Qui me regardait comme un frère.</p>
+
+<p>Dat lied der eenzaamheid, Emma zou het dien nacht gezongen hebben,
+indien elke andere aandrift voor haar op dat oogenblik niet
+natuurlijker geweest dan die tot zingen. Zij dacht aan niets als aan
+hare laatste wandeling met André in het Park. Wie haar toen had willen
+diets maken dat de man, in wiens arm de hare rustte, weinige uren
+later door eene andere vrouw zou worden verwelkomd,&mdash;zij had hem een
+lasteraar genoemd. Ware de onbescheidene zelfzuchtig genoeg geweest,
+door het aanvoeren van bewijzen zich te willen zuiveren van die
+blaam,&mdash;de minste menschen kunnen het denkbeeld verdragen, voor
+logenaars te worden aangezien, en wanneer zij kiezen moeten tusschen
+hunne eigene rechtvaardiging en uwe smart vergeten zij ligt de
+voorschriften der edelmoedigheid,&mdash;niet-alleen zou zij uit kieschheid
+geweigerd hebben toe te luisteren, maar de aantijging zou bij haar
+zijn afgestuit op een stalen ongeloof. Hoe jammerlijk was haar
+vertrouwen beschaamd geworden! Hetgeen toen monsterachtig zou geluid
+hebben, was nu eene werkelijkheid. Zij waakte, zij schreide, zij bad,
+zij bracht de handen aan hare slapen om niet waanzinnig te worden van
+verdriet,&mdash;terwijl Lidewyde's vingeren met de lokken van haren
+bruidegom speelden.</p>
+
+<h3 class="p4">Zevende Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">&mdash;"Vroeg dag geweest van ochtend," zeide freule Bertha's koetsier tot
+den ouden Floris, die nevens hem op den bok zat.</p>
+
+<p>Floris antwoordde niet.</p>
+
+<p>&mdash;"Vroeg dag geweest," herhaalde Hendrik, niet gewoon vóór twaalven te
+rijden, doch heden, ofschoon het uur van negenen nog slaan moest,
+reeds voor de tweede maal achter de paarden, eerst om Emma naar den
+spoortrein, daarna om freule Bertha-zelve naar Soekabrenti te brengen.</p>
+
+<p>&mdash;"De jufvrouw zag er erg ontdaan uit," ging Hendrik voort, vast
+besloten Floris aan de praat te krijgen.</p>
+
+<p>&mdash;"Hendrik," antwoordde Floris in het eind, niet willende dat zijn
+kameraad, door geheel en al onkundig te blijven, misschien achteraf
+nog veel onbeteugelder zou gaan babbelen, dan hij ongetwijfeld nu
+reeds doen zou, "er is in de familie van jufvrouw Emma eene treurige
+omstandigheid voorgevallen, zoodat de jufvrouw op stel en sprong naar
+huis moest; en de freule heeft beloofd, daarvan onmiddelijk
+mededeeling te zullen gaan doen aan mevrouw Dijk, met verzoek, er
+mijnheer André op te willen voorbereiden. Daarom zijn we van daag zoo
+in de vroegte. Pas gister-avond laat is de tijding ontvangen. Ik heb
+zelf den brief binnen gebragt."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat je den brief zelf hebt binnen gebragt," zeide Hendrik, dankbaar
+maar onvoldaan, "zal ik niet tegenspreken, want ik ben er niet bij
+geweest; maar ik vind het casueel, zoo als Jakob van den dokter om het
+andere woord pleegt te zeggen, dat wij om die reden op dit uur naar
+Soekabrenti moeten."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik heb je al meer gezegd, Hendrik," antwoordde Floris, die den
+aanval op het korps der vesting trachtte te ontwijken, door uit een
+der afgelegen buitenwerken een uitval te beproeven, "dat je verkeerd
+handelt door de kennis met dien Jakob aan te houden. Ik houd hem voor
+een gemeenen kerel."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat's tot je dienst," zeide Hendrik. "Je bent de eenige niet, die
+zoo over hem denkt; en als je niet te oud waart om zondagsavonds in
+het Fonteintje te komen dansen, zou je misschien nog wel erger over
+hem gaan denken."</p>
+
+<p>&mdash;"Al kon ik er morgen twintig jaar mede worden," viel Floris hem
+driftig in de reden, "ik zou geen voet in jelui vervl&mdash;Fonteintje
+willen zetten. Dat je er zelf komt, laat ik daar; je bent jong gezel
+en de jeugd moet 'er tijd hebben, zeggen de menschen; ofschoon dat
+<span class="sper">mijn</span> leer <span class="sper">niet</span> is. Maar dat de vader van een huis vol kinderen zulke
+plaatsen bezoekt, is schande; en daar je meê verkeert, wordt je meê
+geëerd."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat wordt je," antwoordde Hendrik, met de oogen knippend, "en dat
+is de reden, zeggen ze, dat jufvrouw Emma niet langer verkeeren wil
+met mijnheer André. Of heb ik het mis?"</p>
+
+<p>Floris zag hem verbijsterd aan. Tot zijn leedwezen bemerkte hij, dat
+de koetsier hem niet zoozeer uitgehoord had ten einde iets nieuws,
+maar alleen om van hem de bevestiging te vernemen van hetgeen hij
+reeds wist of op goede gronden giste. Het was nu evenwel geen tijd om
+Hendrik zoo ernstig onder handen te nemen als de zaak het verdiende.
+Daar reden zij de laan van Soekabrenti op, Floris moest bij de hand
+zijn om het portier te openen voor freule Bertha.</p>
+
+<p class="p2">-"Zoodat gij niet voornemens zijt het bedreven kwaad op eenigerlei
+wijze goed te maken?" vroeg freule Bertha oprijzend, nadat zij een uur
+lang vruchteloos beproefd had Lidewyde òf eene bekentenis, òf eene
+toezegging te ontlokken.</p>
+
+<p>Lidewyde was op dit of een dergelijk bezoek voorbereid geweest, en de
+gevoelens der oude dame waren haar te gemeenzaam bekend, dan dat zij
+langen tijd naar hare antwoorden zou hebben behoeven te zoeken. Bij
+tusschenpoozen evenwel, en ook nu weder, hield zij zich, alsof freule
+Bertha's vragen met de meeste naauwgezetheid door haar overwogen
+werden. In stede van het voorbeeld harer bezoekster te volgen en
+insgelijks op te rijzen, bleef zij zitten leunen in haar fauteuil, en
+zeide op nadenkenden toon, als iemand, die er in het minst geen belang
+bij heeft een aangevangen onderhoud vóór den tijd af te breken:</p>
+
+<p>&mdash;"Neen, freule, ik ben inderdaad niet voornemens iets te doen van
+hetgeen gij bedoelt. Dat zou geene houding hebben en tot niets leiden.
+Doch ik herhaal wat ik daareven zeide: indien tusschen ons omtrent
+deze zaak eenig misverstand bestaat,&mdash;en ik erken, dat dit het geval
+is,&mdash;komt het alleen hieruit voort, dat dezelfde gebeurtenis door u
+als een kwaad wordt aangemerkt, en door mij niet zoozeer. Is het een
+kwaad, dat Emma eenige tranen stort? Dat hare ouders en die van André
+eene teleurstelling ondervinden? Ik kan het niet inzien. Spiegelen wij
+ons aan de natuur, die den mensch geene enkele smart bespaart, en laat
+ons niet wijzer willen zijn dan zij!"</p>
+
+<p>&mdash;"Dat zijn drogredenen, Lidewyde, door u aangegrepen met het oogmerk
+om uwen misstap te vergoêlijken. Hoe kunt gij uwe handelwijze
+natuurlijk noemen? Is het natuurlijk, dat gij uwen man en uwe vrienden
+bedriegt? Dat gij droefheid brengt over het hoofd van personen, die,
+zooals Emma's ouders, u nooit het geringste leed berokkend hebben? Ik
+ken een anderen naam voor dergelijke handelingen."</p>
+
+<p>&mdash;"Gij verstaat mij verkeerd, freule, en de beteekenis, die door ons
+aan dezelfde woorden gehecht wordt, verschilt. Men spreekt van oorlog,
+van pest, van hongersnood; doch neem nu eens het alle dagen zich
+herhalend verschijnsel van het sterven; neem de verpligting, waaronder
+een onnoemlijk aantal menschen liggen om te moeten werken voor hun
+brood. De een moet, om aan den kost te komen, veertien uren daags den
+vernederendsten arbeid verrigten, de ander zijne aangeboren talenten
+begraven, een derde zijn geweten verkrachten of zijne overtuiging
+verkoopen. Doch zoo is de wereld nu eenmaal zamengesteld."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik weet niet, Lidewyde, wat gij met dergelijke redeneringen
+bedoelt. Voorheen spraakt gij anders, en ik zou nooit gedacht hebben,
+dat het u in die mate aan gemoed ontbrak. Wat mij betreft, ik ben met
+geen ander oogmerk hier gekomen als om u te verzoeken, gebruik te
+maken van uwen invloed op André. Weigert gij mij die dienst, dan heb
+ik verder niets te zeggen."</p>
+
+<p>&mdash;"Altoos hetzelfde misverstand, freule! Gij kondt even goed van mij
+verlangen, dat ik een einde maken zal aan de dienstbaarheid van mijn
+koetsier of aan de afhankelijke positie van Sarah. Ik heb dat niet in
+mijne magt. En al kon ik iets dergelijks uitwerken, dan nog zou ik van
+oordeel zijn, dat Emma's verdriet niet in de eerste plaats in
+aanmerking komt. Sarah is in mijne oogen veel ongelukkiger dan Emma,
+en het ongelukkigst van al vind ik Marcelis. Niets is
+onwaarschijnlijker, niet waar? dan dat Marcelis te eeniger tijd in
+beter doen komen zal; nogtans moet hij van den ochtend tot den avond
+tuigen poetsen, rijtuigen schoonmaken en op den bok zitten. Doch houd
+mij de aanmerking ten goede,&mdash;het behoort tot de zwakke zijde van uwe
+filanthropie, voor <span class="sper">zulke</span> tragediën geen oog te hebben."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik erken," zeide de freule, met een bitteren glimlach, "dat uwe
+filanthropie geen gevaar loopt, voor zwak te worden aangezien. Foei,
+Lidewyde, hoe kunt gij er behagen in scheppen, u zoo geheel anders
+voor te doen als gij zijt? Op uwe christelijke barmhartigheid zal ik
+mij niet beroepen: gij zoudt in staat zijn mij uit te lagchen. Maar ik
+kan niet gelooven dat gij enkel als vrouw, hoe hardvochtig de
+behaagzucht u moge gemaakt hebben, geene deernis gevoelen zoudt met
+een meisje in Emma's toestand."</p>
+
+<p>&mdash;"Toch wel, freule. Ik ben niet overtuigd dat uwe barmhartigheid eene
+deugd is, in den zin van eene kracht. En nu gij van christelijk
+spreekt, grijp ik de gelegenheid aan om u ronduit te zeggen, dat ik
+mij hoe langer hoe minder in uwe denkwijze te huis gevoel."</p>
+
+<p>&mdash;"Die mededeeling kondt gij sparen. Ik geloof niet, dat uwe
+antipathie mijne denkwijze tot schande strekt."</p>
+
+<p>&mdash;"Meen niet, freule, dat mijn oogmerk is, u persoonlijk te grieven;
+mijn toeleg is veeleer u een kompliment te maken. Doch laat mij u
+mogen vragen, of de christelijke godsdienst niet bij uitsluiting
+geschikt is om over het vreugdeloos bestaan van personen zeker waas
+van poëzie te werpen? U houd ik voor eene voorbeeldige christin, en
+van Emma zal, naar ik voorzie, over dertig of veertig jaren, hetzelfde
+kunnen gezegd worden; doch is het christendom eigenlijk wel voor iets
+anders bestemd, als om&mdash;ik spreek niet van uzelve&mdash;vrouwen die in het
+geval verkeeren, waarin Emma dan verkeeren zal, te verzoenen met haar
+lot? Mijne bedoeling met die vraag is natuurlijk niet de waarde van uw
+geloof te verkleinen,&mdash;daarvoor is het aantal der gekontrariëerde
+vrouwenlevens te groot,&mdash;maar alleen u duidelijk te maken, dat voor
+mij geene reden bestaat, om, in strijd met mijn beter oordeel, gevolg
+te geven aan uw beroep."</p>
+
+<p>&mdash;"Mijn geloof, Lidewyde, staat te hoog om door uwen schimp getroffen
+te kunnen worden, en ook zonder dat ik het behoef te regtvaardigen,
+veroordeelt het u. Wat mij veroordeelt en beschaamd doet staan, is,
+dat ik u zoo lang gekend heb zonder u te doorzien. Op mijne knieën zal
+ik om vergiffenis voor die kortzigtigheid smeeken tot denzelfden Heer,
+die Zijn aangezigt van u afgewend en u overgegeven heeft aan uwe
+verdorvenheid. Ook voor u zal ik tot Hem bidden, want Hij is magtig
+genoeg om zelfs steenen harten te kunnen verbrijzelen. Wordt mijn
+gebed verhoord, dan ziet gij mij weder; eer niet. Er bestaat van dit
+oogenblik af geenerlei betrekking meer tusschen ons. Wees de heidin
+van uwe keus, indien gij dat voor uw geweten verantwoorden kunt; doch
+zoo eene vrijdenkster te zijn voor u beteekent geen hart en alleen
+driften te hebben, verboden minnarijen te onderhouden, den naam te
+onteeren van den man aan wien gij duizend verpligtingen hebt,
+jongelieden in het verderf te storten en ouden van dagen in het
+aangezigt te slaan,&mdash;zoo dat de vrucht is dier hoogere beschaving,
+waartoe gij beweert opgeklommen te zijn, weet dan dat mijn bijgeloof
+en mijne wanbegrippen te fier zijn om zich af te geven met uwe
+wijsheid."</p>
+
+<p>&mdash;"Freule Bertha! Freule Bertha!" riep Lidewyde, eindelijk oprijzend,
+toen de freule haar niet zonder digniteit den rug toekeerde en het
+vertrek wilde verlaten.</p>
+
+<p>&mdash;"Wat is het, Lidewyde?" vroeg zij, het hoofd naar haar omwendend en
+haar aanziende met een bestraffenden blik.</p>
+
+<p>Gelukkig voor haar en voor hare waardigheid verried niets in dien blik
+de schemering van hoop, die Lidewyde's roepen in haar binnenste had
+doen opflikkeren. Wel ver toch dat Lidewyde haar als eene berouwvolle
+zondares te gemoet zou gegaan zijn, of voor het minst eenig leedgevoel
+zou getoond hebben over hare onbeschaamdheid, ontving zij van haar een
+laatsten slag door de wedervraag:</p>
+
+<p>&mdash;"Ik wenschte van u te vernemen, freule, wat ik, nu Emma vertrokken
+is, aanvangen zal met André?"</p>
+
+<h3 class="p4">Achtste Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">De persoon, wiens naam in het voorgaand hoofdstuk het laatst genoemd
+is, droeg van datgene, waarin hij zelf zoo van nabij betrokken was,
+nog geene kennis. Hij was een ochtendzwerftogt gaan doen, doch niet in
+de rigting der stad; anders zouden freule Bertha en hij elkander
+misschien tegengekomen zijn, hij te voet en zij in haar rijtuig, en
+zou die vroege togt der oude dame naar Soekabrenti hem welligt op het
+denkbeeld gebragt hebben van iets buitengewoons. In weinige dagen toch
+was het reeds zoo ver met hem gekomen, dat, zonder dergelijke
+uitwendige aanleiding, de toestand van aan waanzin of dronkenschap
+grenzende verblinding, waarin hij verkeerde, hem niet meer helder
+worden kon. Doch de diepe sluimer van zijn geweten werd door geene
+enkele ontmoeting gestoord; hij volbragt zijne wandeling, gelijk hij
+dat gisteren of eergisteren gedaan zou hebben; droeg zorg den
+terugtogt dus te nemen, dat hij van de andere zijde de stad weder
+binnenkomen kon, en schelde omstreeks hetzelfde uur, waarop hij
+meermalen in het voorbijgaan een bezoek aan Emma gebragt had, aan de
+woning van freule Bertha.</p>
+
+<p>&mdash;"Vertrokken?" vroeg hij, met de uiterste verbazing, toen Floris hem
+aangediend had en hij bij de vrouw des huizes toegelaten was. "Is Emma
+vertrokken? Waarom? Waarheen? Hoezoo? Heeft zij geene boodschap voor
+mij achtergelaten? Geen briefje? Kon zij niet gewacht hebben totdat ik
+met haar gesproken had?"</p>
+
+<p>&mdash;"Mijnheer Kortenaer," antwoordde freule Bertha, wier gevoelig hart
+tegen dezen toon met kracht in opstand kwam, "indien gij tegenwoordig
+waart geweest bij het onderhoud dat ik een uur geleden met mevrouw
+Dijk gehad heb, zoudt gij op dit oogenblik niet tegenover mij zitten.
+Of heeft een regtvaardig God ook uw hart verstokt, even als dat van
+Lidewyde? Eene boodschap voor u, of een briefje van haarzelve, heeft
+Emma niet voor u achtergelaten, neen; doch ziehier hetgeen door eene
+verraderlijke en onreine hand haar gisteren toegezonden is."</p>
+
+<p>De freule opende hare schrijfcassette, die nevens haar op de tafel
+stond, en reikte André het medaljon over, met het daarbij behoorend
+biljet van Lidewyde. Emma had eerst niet gewild, dat zij die
+voorwerpen behouden zou, doch was geëindigd met toe te geven.</p>
+
+<p>André herkende aanstonds, even als Emma gedaan had, de hand van
+Lidewyde. Hij herkende ook het medaljon met het fijne zwartzijden
+koord. Ten overvloede bragt hij werktuigelijk de hand aan zijne borst,
+ten einde zich te vergewissen dat het door Emma achtergelaten
+voorwerp inderdaad hetzelfde was dat hij in de laatste dagen
+getrouwelijk om den hals gedragen had. Gisteren nog, herinnerde hij
+zich, of anders eergisteren, was het medaljon op de gewone plaats
+bevestigd geweest; doch het was verdwenen, en thans hield hij het,
+daar viel niet aan te twijfelen, in zijne hand. Hij bezag het eene
+wijl aan de voor- en achterzijde, nam toen het papier nog eens op,
+waarin het gewikkeld was geweest, en herlas met aandacht de daarop
+door Lidewyde gestelde woorden.</p>
+
+<p>Doch meent men dat òf de aanblik der achtenswaardige vrouw tegenover
+hem, òf het overtuigend bewijs der onverantwoordelijkste handelwijze,
+waarop zijn oog thans rustte, hem verlegen maakte? In geene deele.
+Misschien is het jammer, maar het is zoo, dat de stem van het geweten
+en de vrees voor het vonnis der wereld luider bij ons spreken, wanneer
+onze verkeerde neigingen om zoo te zeggen nog in de periode der
+kindsheid verkeeren, dan wanneer zij reeds zekeren graad van
+consistentie verkregen hebben; zoodat twee van onze beste
+schutsvrouwen tegen de verleiding, helaas, magteloozer worden,
+naarmate wij dringender behoefte zouden hebben aan hare bescherming.
+André's hartstogt voor Lidewyde was te sterk en tevens te onzuiver,
+dan dat freule Bertha's welmeenend bedoelde ontmaskering een
+noemenswaardigen indruk op hem zou hebben gemaakt.</p>
+
+<p>&mdash;"Is uw wensch, freule, dat ik deze voorwerpen bij mij steken en
+medenemen zal?" vroeg hij, zijn zakportefeuille voor den dag halend.</p>
+
+<p>&mdash;"Neen, mijnheer; mijn wensch is integendeel, dat gij ze mij
+onmiddelijk teruggeven zult. Althans, zoodra gij u met eigen oogen
+overtuigd zult hebben van uwe trouweloosheid. Foei, mijnheer
+Kortenaer, ik zou u niet in staat hebben geacht tot eene zoo
+laaghartige handelwijze!"</p>
+
+<p>Met eene zwijgende buiging reikte hij freule Bertha het medaljon en
+het briefje over, greep zijnen hoed, en verliet, met eene aan fierheid
+grenzende koelbloedigheid, het huis, waaruit Emma door hem verjaagd
+was.</p>
+
+<p>Hij vond het vervelend, ja, dat eene oude jonge jufvrouw, die hij
+daarenboven voor eene langtong hield, nu kennis droeg van zijne
+hartsgeheimen. Klapte zij uit de school, dan zou hem dit in sommige
+moeijelijkheden kunnen wikkelen. Die gedachte deed hem evenwel niet
+blozen of verschrikken, maar alleen de wenkbraauwen fronsen; en weinig
+scheelde het, of van ongeduld had hij op de openbare straat met den
+voet gestampt. Doch verder ging voorshands zijne bezorgdheid niet.
+Stond het Lidewyde fraai, achter zijnen rug het leven der goede Emma
+te verbitteren? O neen. Door den teugel te vieren aan hare antipathie,
+had Lidewyde eene verhouding onmogelijk gemaakt, die hij, wat hem
+betrof, gaarne zoo lang mogelijk zou hebben zien voortduren. Doch aan
+den anderen kant streelde het in de hoogste mate zijne gevoeligheid,
+dat Lidewyde prijs stelde op het onverdeeld bezit van zijn persoon.
+Dit was een triomf waarvan hij weinige dagen geleden zelfs niet zou
+hebben durven droomen. Daarbij kwam dat Lidewyde, in de zaak van het
+medaljon, hem toescheen meer uit onwetendheid dan met opzet gezondigd
+te hebben. Zij kon niet weten, dat Emma aan dat kleine voorwerp eene
+zoo groote waarde hechtte. Hijzelf althans kon zich alleen herinneren
+haar gezegd te hebben, doch zonder meer, dat het medaljon van Emma
+afkomstig was. Er was derhalve geene boosaardigheid in het spel
+geweest, maar er had een noodlottige zamenloop van omstandigheden
+plaats gehad.</p>
+
+<p>Evenwel, er moest nu in sommige opzigten raad geschaft worden. Met
+zijn engagement was het gedaan, dat sprak van zelf. Emma,&mdash;daaromtrent
+maakte hij zich geene hersenschimmen,&mdash;Emma had eene soort van
+onafhankelijkheid over zich, die het gemakkelijker was te vertreden
+dan te buigen. Hare ouders zouden in geen geval gedoogen, dat hij òf
+hen, òf haar immer weder onder de oogen kwam. Ook zijne eigen ouders
+kwamen in aanmerking. Zij moesten niet in de waan kunnen verkeeren,
+dat hij den verkeerden weg was opgegaan, even als zijn broeder
+Lodewijk, die gestolen had; hetgeen geheel iets anders was. Vooral
+zijn vader, die hem steeds een goed hart had toegedragen en van wien
+hij veel vriendschap ondervonden had, moest weten, dat de schuld
+slechts gedeeltelijk aan hem, André, lag, en dat, al had zijn
+engagement nog eene poos geduurd, en al was hij ten slotte met Emma
+getrouwd, Emma toch nimmer eene geschikte vrouw voor hem zou geweest
+zijn. Hij zou onmiddelijk werk maken van een uitvoerigen brief naar
+huis, waarin hij een en ander duidelijk uiteenzetten zou.</p>
+
+<p>En wat zou de wereld zeggen, indien het uitkwam dat het afspringen van
+zijn huwelijk met Emma het gevolg was van zijnen hartstogt voor
+Lidewyde? Men zou er zoogenaamd schande van spreken, dat hij een lief
+en onschuldig jong meisje opofferde of aan eene getrouwde vrouw. Doch
+wat bekommerde hij zich daarom? Lidewyde's liefde was hem genoeg, en
+voor Lidewyde's rust vreesde hij niet. Zij was te gevat en te
+vindingrijk, dan dat zij de openbare meening niet gemakkelijk op een
+dwaalspoor zou weten te brengen; en al gelukte haar dit niet, zoodat
+het geheim hunner betrekking verraden werd, ja zelfs al zou eene
+openbare breuk met een ondragelijk echtgenoot het gevolg daarvan
+zijn,&mdash;welnu, die scheiding zou haar vrij en hem, André, tot den
+gelukkigste der stervelingen maken.</p>
+
+<p>Toen hij tot zoover met zijne overdenkingen gevorderd was, had zijn
+weg door de stad hem naar de Groote Markt gevoerd, waar de omnibussen
+naar Zeeburg afreden. Juist sloeg de klok van het stadhuis twaalf ure,
+en de schetterende trompet van een kondukteur kondigde aan, dat een
+der voor het Badhuis bestemde wagens zich in beweging zou gaan zetten.</p>
+
+<p>"Door thans naar Soekabrenti terug te keeren," zeide hij bij zich
+zelven, "zou ik daar zoo goed als zeker te gelijk met Dijk aankomen,
+of in geen geval vroeg genoeg om rustig met Lidewyde te kunnen
+spreken. Ook moet ik eerst nog eens bij mij zelven overleggen, hoe ik
+dien brief aan den ouden heer inkleeden zal. Weet gij wat? Ik zal te
+Zeeburg gaan ontbijten. Dat zal mij goed doen. Eerst een bad, dan wat
+eten, dan met de eerstvolgende omnibus naar de stad terug,&mdash;zoodoende
+ontloop ik Dijk, vind Lidewyde alleen, heb eene explikatie met haar,
+en regel daarnaar mijn brief."</p>
+
+<p>Er was overvloed van plaats in de omnibus, en de enkele passagiers, in
+wier gezelschap hij den rid naar Zeeburg maakte, schenen even weinig
+lust te hebben om met hem in gesprek te komen als hij met hen. Ook de
+groote zaal van het Badhuis vond hij bij zijne aankomst bijna
+verlaten. De meeste badgasten waren reeds vroeger te water geweest en
+deden nu een dutje in hunne slaapkamers, of kleedden zich om in den
+namiddag naar de stad te gaan. Hij bestelde vooruit een ontbijt, kocht
+een kaartje en begaf zich naar het strand. De heeren en dames, die hij
+daar nog aantrof, boezemden hem weinig belangstelling in. Het waren
+gewone badgasten van beiderlei geslacht, de mannen met schotsche
+plaids om de schouders, de vrouwen blootshoofds en met loshangende
+haren. Bekende aangezigten ontmoette hij niet. Ook in de babbelkoetsen
+op het terras had hij in het voorbijgaan niemand opgemerkt, dien hij
+zich herinneren kon gedurende zijn verblijf te M. wel eens gezien of
+gesproken te hebben. Men waarschuwde hem dat eene badkoets beschikbaar
+was; meer verlangde hij op dit oogenblik niet.</p>
+
+<p><span class="sper">Le bain creuse</span>, zeggen de Franschen; en wie André, na afloop van het
+zijne, in een hoekje der groote zaal had zien ontbijten, zou zich in
+zijn geloof aan de juistheid van dat gezegde niet geschokt gevoeld
+hebben. Nogtans was de graagte, waarmede hij zijne koffij verorberde
+en zijne lamskoteletten at, niet uitsluitend van stoffelijken
+oorsprong, maar tegelijk een symbool van hetgeen in hem omging.
+Dezelfde golven, dacht hij, waarin hij daareven geplast en zich alle
+vooroordeelen van het lijf, alle muizennesten uit de haren gespoeld
+had, hadden menigmaal ook de schoone ledematen van Lidewyde
+overstelpt. Lidewyde in het bad; Lidewyde nederduikend in het
+bruischend water of de brekende golf opvangend met haren
+schouder,&mdash;die voorstelling verschafte aan zijne fantasie niet minder
+en geen onaangenamer werk dan de aangerigte disch aan zijn verhemelte.
+Dat zulk eene vrouw, zoo schoon en zoo schrander, haar goeden naam in
+zijne hand gesteld had; dat hij alles van haar gedaan kon krijgen; dat
+zij zoover ging van zich naijverig te toonen op hare eigen
+heerschappij over hem,&mdash;die wetenschap was bijna grooter weelde dan
+hij dragen kon. In zijne opgewondenheid riep hij den knecht en
+bestelde eene halve flesch sherry.</p>
+
+<p>&mdash;"Een glas sherry? Asjeblieft, mijnheer!"</p>
+
+<p>&mdash;"Verstaat gij mij niet? Ik vroeg een halve flesch."</p>
+
+<p>&mdash;"Asjeblieft, mijnheer!"</p>
+
+<p>Sedert dien namiddag, dat hij met Dijk ontbeten en daarna in spijt van
+Sarah's waakzaamheid binnengedrongen was in zekere vertrekken, had een
+glas wijn hem zoo goed niet gesmaakt. Hij dronk een tweede en derde
+glas. Bij het vierde knipte hij met het linkeroog, bragt het vonkelend
+goudkleurig vocht aan zijn regter, liet het licht er in spelen, en zou
+lust gevoeld hebben een toast in te stellen op zijnen oom, den
+oud-minister, die hem met Lidewyde in kennis had gebragt.</p>
+
+<p>Doch wiens stem weêrklonk daar in het galmend voorhuis, wie trad de
+zaal binnen en vroeg overluid aan den kellner, of hij mijnheer Z. (een
+der badgasten) voor eene wijl geen belet doen zou? Ja waarlijk, hij
+was het! Niet oom Timmermans, hetgeen in hooge mate onwaarschijnlijk
+geweest zou zijn, maar dokter Ruardi, wat niemand verwonderen kon en
+alleen op dit uur tot de zeldzaamheden behoorde; dokter Ruardi, die
+op het zien van André eensklaps al zijne opgeruimdheid scheen te
+verliezen en over wiens welwillend gelaat zich plotseling eene
+uitdrukking van haat en wraakzucht verspreidde, gelijk men aan onze
+noorderstranden en bij onze meer flegmatieke landgenooten slechts
+zelden in de gelegenheid is waar te nemen.</p>
+
+<p>André's goede luim daarentegen steeg, toen hij den dokter herkende,
+nog hooger dan te voren. In een oogwenk was hij opgerezen, maakte zich
+met eene bewonderenswaardige gemakkelijkheid meester van den
+ongenaakbaren Ruardi, troonde hem met zich mede naar zijn tafeltje,
+deed alsof 's dokters onwil in het geheel niet door hem werd
+opgemerkt, en legde over deze ontmoeting eene in den aangenamen zin
+des woords zoo contagieuse blijdschap aan den dag, dat men met alle
+goede manieren gebroken zou moeten hebben om zijne demonstratien van
+ingenomenheid niet voor het minst met een schijn van vriendschap te
+beantwoorden. Het kostte Ruardi te minder inspanning dien glimp aan te
+nemen, omdat, indien André zijne redenen had om aldus openlijk over
+hem te triomferen, hij de zijne meende te hebben om te gelooven dat
+André's uitgelatenheid van korten duur zou zijn.</p>
+
+<p>&mdash;"Dokter," zeide André op emfatischen toon, als moest de feestdronk,
+dien hij daareven zou hebben willen instellen, hem thans onder een
+anderen vorm van het hart, "het doet mij onbeschrijfelijk veel
+genoegen, uw aangezigt te aanschouwen. Mag ik u een glas wijn
+aanbieden? Jan, een glas!"</p>
+
+<p>&mdash;"Waarlijk niet, mijnheer Kortenaer. Het maderaklokje heeft voor mij
+nog niet geslagen."</p>
+
+<p>&mdash;"Zoo als gij wilt, dokter. Op eene verpligting meer of minder, komt
+het niet aan. De mijne aan u zijn talloos. Nimmer, dat zweer ik, zal
+ik vergeten wat gij voor mij geweest zijt en gedaan hebt. Wanneer ik
+betuig in u een ouderen broeder en te gelijk een voortreffelijk
+leermeester gevonden te hebben, zeg ik inderdaad niet te veel. Op uwe
+gezondheid, dokter, en dat gij voort moogt gaan eenig genoegen aan mij
+te beleven!"</p>
+
+<p>&mdash;"Laat ons minder luid spreken, mijnheer Kortenaer," fluisterde de
+dokter. "Wij hebben wel geene geheimen te verhandelen, maar het zou
+niettemin kunnen gebeuren, dat personen, wien onze zaken niet aangaan,
+ons beluisterden. Gij houdt mij die opmerking ten goede, niet waar?
+Een medicus moet zich op publieke plaatsen somtijds meer in acht nemen
+dan hem lief is."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik begrijp u volkomen, dokter," antwoordde André, eenige oktaven
+lager dan daareven, doch met dezelfde hartelijkheid. "Het is alleen de
+medicus in u, die zoo spreekt. Als mensch zou het u slechts tot de
+hoogste eer kunnen verstrekken, indien de geheele wereld u
+beluisterde. Herinnert ge u ons eerste gesprek, daags nadat Adriaan
+Dijk de goedheid had gehad mij aan u voor te stellen? Zoo in eenig
+oogenblik van mijn leven eene onzigtbare hand in mijne ziel de kiem
+gelegd heeft van een ander en hooger bestaan, is het dien
+onvergetelijken dag geweest."</p>
+
+<p>&mdash;"Gij schertst, mijnheer Kortenaer!"</p>
+
+<p>&mdash;"Toch niet, dokter. Voorheen geloofde ik niet aan den invloed van
+priesters op mannen, en wanneer ik op de straat, of buiten, een
+predikant ontmoette, nam ik den hoed af en dacht bij mijzelven: "Geef
+kinderen zoeten koek, en vrouwen zoeten most." Doch sedert mijn
+gelukkig gesternte mij naar M. gevoerd en met u in aanraking heeft
+gebragt, ben ik van dat vooroordeel voor goed teruggekomen. Gij ziet
+in mij den katechumeen, die er in roemt en er zich op verhoovaardigt,
+van u zijne wijding ontvangen te hebben."</p>
+
+<p>&mdash;"Uwe uitdrukkingen zijn zoo dichterlijk, mijnheer Kortenaer, dat ik
+met den lakonieksten der staatslieden, toen een poëet hem zijne
+politieke beschouwingen voordroeg, zou wenschen te zeggen: "Ik bid u,
+mijnheer, laat ons op de aarde blijven!" Waarlijk, gij overdrijft
+schromelijk de geringe diensten die ik u mag bewezen hebben. Zijn
+mijne inzigten naar uwen smaak, het is mij aangenaam; doch houd in het
+oog, dat de eenige denkbeelden, waarmede men in deze wereld verder
+komt, die zijn, waarvan men zelf de uitvinder is."</p>
+
+<p>&mdash;"Hetgeen gij daar zegt, dokter, is weder zoo fijn gedacht en zoo
+keurig uitgedrukt, dat mijne ingenomenheid met u er volkomen door
+geregtvaardigd wordt. Vrees echter niet, dat gij in mij met een dier
+onwaardige discipelen te doen hebt, die hunnen meester slechts
+napraten."</p>
+
+<p>&mdash;"Waarde heer," zeide Ruardi, die nu zijne contenance niet meer
+verloor, "niemand kan omtrent uwe originaliteit een gunstiger meening
+koesteren dan ik; en tenzij er ook eene oorspronkelijkheid gevonden
+wordt, die zich vergenoegt met nalezingen te houden,&mdash;hetgeen met
+zichzelf in tegenspraak zou zijn,&mdash;weet ik inderdaad niet hoe men
+billijkerwijze op het denkbeeld zou kunnen komen, u van gebrek aan
+zelfstandigheid te beschuldigen."</p>
+
+<p>&mdash;"Ten opzigte van uw onderwijs althans, dokter, zou die aantijging
+onverdiend zijn," antwoordde André. "Want het is juist omtrent eene
+van uwe treffendste uitspraken, dat ik mij hij nader inzien verstout
+heb, met u van meening te gaan verschillen. Herinnert gij u?... Maar
+gij, die dagelijks zulke gesprekken voert, en, waar het op geestige en
+welsprekende aforismen aankomt, u de weelde moogt veroorloven een
+<span class="sper">enfant prodigue</span> te zijn..."</p>
+
+<p>-"Nog eens, mijnheer Kortenaer, gij vergeet dat het voorwerp van uwen
+lof tegenover u zit. Hoe zou de kellner mij uitlagchen, indien hij de
+vlugt van uwe oden volgen kon! Gelukkig voor mij dat er waarheid is in
+het spreekwoord: men moet niemand prijzen vóór zijnen dood."</p>
+
+<p>&mdash;"En waarom zou men u niet prijzen bij uw leven, dokter? Toen gij de
+eeredienst der vrouwen het aangewezen middel noemdet om onzen landaard
+die hoogere vorming te doen bereiken, waarvan de tegenwoordige tijd
+eene levensvoorwaarde maakt, waart gij de profeet der 19<sup>de</sup> eeuw
+voor Nederland. Mij ten minste heeft dat denkbeeld eene geheel nieuwe
+toekomst geopend, en ik zou alles willen opofferen om het in praktijk
+te leeren brengen. Onze kunst, onze litteratuur, onze over het paard
+getilde voorouders, den eenoogigen grondlegger van mijn geslacht niet
+uitgezonderd,&mdash;onze geheele volkshistorie doe ik u prezent."</p>
+
+<p>&mdash;"Vrijzinniger kan het niet, mijnheer Kortenaer," zeide de dokter,
+"en ik zou geheel en al ontrouw worden aan mijzelven, indien ik u met
+die verandering van zienswijze niet van harte geluk wenschte. Doch uwe
+bruid zou inderdaad reden hebben mij te haten, indien ik eene
+dankbetuiging aannam, waarop buiten haar niemand regt heeft. Hoe vaart
+jufvrouw Emma? Hebt gij haar van ochtend reeds een bezoek gebragt? Ik
+moet verschooning vragen, dat ik eerst nu naar haren welstand verneem;
+doch erken, waarde heer, dat gij mij tot hiertoe geene gelegenheid
+gelaten hebt, mij van die aangename verpligting te kwijten."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik bid u, dokter, bezig het woord verpligting niet. Gij doet
+uzelven daarmede onregt aan. Ten eeuwigen dage zal ik de schuldenaar
+zijn van den man, die mij den hartstogt der liefde als den volmaaksten
+vorm van het menschelijk zijn heeft leeren beschouwen. Doch mag ik u
+thans op mijne beurt van een vooroordeel genezen? Er waren in Holland
+geene vrouwen, beweerdet gij, in staat eene neiging in te boezemen,
+sterk genoeg om u ter wille daarvan alles te doen vergeten. Dat was
+onbillijk van u. Ik althans mag eene vrouw de mijne noemen, die aan
+uwen eisch in allen deele voldoet; de levende heldin van den
+schoonsten roman."</p>
+
+<p>&mdash;"En houdt gij mij voor zoo kleingeestig," vroeg Ruardi, "dat ik ter
+wille van mijne theorien u het genot van dat voorregt misgunnen zou?
+Ik zou het veeleer bejammeren, indien hetgeen ik gezegd mag hebben van
+de hollandsche dames in het algemeen, door u was toegepast op jufvrouw
+Visscher. Van het eerste oogenblik af heeft uwe bruid den
+aangenaamsten indruk op mij gemaakt, en het verwondert mij in geenen
+deele dat gij in haar de vrouw van uwe keus gevonden hebt. Zoo ziet
+gij, mijnheer de ingenieur, dat men tezelfdertijd een Archimedes in de
+werktuigkunde en in de liefde kan zijn!"</p>
+
+<p>&mdash;"Voortreffelijk, dokter!" riep André, oprijzend. "Een Archimedes in
+de liefde! Men moet dokter Ruardi heeten om aldus in drie woorden een
+geheelen toestand te kunnen teekenen. Doch het wordt mijn tijd, en den
+uwen mag ik niet langer ontrooven. Krijg ik voor de vrouw van mijne
+keus uwe groeten mede?"</p>
+
+<p>Een oogenblik scheen het, alsof André's moedwil Ruardi op nieuw zijne
+tegenwoordigheid van geest zou doen verliezen. Doch hij herstelde zich
+spoedig en antwoordde met zijne gewone minzaamheid:</p>
+
+<p>&mdash;"Het zal mij zeer veel eer zijn, door u te worden aanbevolen in de
+herinnering van jufvrouw Visscher."</p>
+
+<p>Hij volgde André naar buiten en zag hem eene plaats kiezen op den top
+der huiswaarts keerende omnibus. André groette hem met de hand en hij
+beantwoordde dien groet op dezelfde wijze. Toen keerde hij zijnen
+zegevierenden medeminnaar den rug toe en zeide binnensmonds:</p>
+
+<p>&mdash;"Indien Dijk zichzelven gelijk blijft, zal vriend Kortenaers haan
+den langsten tijd viktorie gekraaid hebben."</p>
+
+<h3 class="p4">Negende Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Op een zaterdagavond in de tweede helft van September, zes weken na
+dien anderen avond, des zondags, toen André en Emma te zamen op de
+bovenvoorkamer van Belvedere voor het venster gestaan en elkander de
+vonkelende ster gewezen hadden, die den hoorn der maan scheen te
+kroonen, sukkelde over den Duinendaalschen straatweg, van de stad naar
+buiten, een klein huurrijtuig met één paard. Het was hetzelfde paard
+waarmede André, vermoeid van het dreunen der lokomotiven en het
+ruischen der toasten, na afloop van de feestelijke opening der
+spoorwegbrug, in de koelte en de schemering naar Duinendaal terug was
+gebragt. Op den bok zat dezelfde voerman, die hem destijds had
+ingewijd in het verborgen leven van zes slepers-arabieren, waarvan
+deze de magerste, de stramste, en van afkomst de doorluchtigste was.
+Boven op het rijtuig, welks bouwvallige imperiaal en rammelende veren
+op onbedriegelijke wijze de spoorwegvigilante onzer provinciesteden
+kenmerkten, stond een groote reiskoffer, hooger en breeder dan met
+heeren-koffers het geval pleegt te zijn. De persoon, die zich in het
+rijtuig bevond, was dan ook geen heer, maar eene dame.</p>
+
+<p>Het was Emma. Met den vroegen sneltrein uit M. vertrokken, had zij den
+geheelen dag doorgereisd, en bereikte nu het einde van haren togt.
+Ofschoon de duisternis haar belette het landschap te onderscheiden en
+de avond koel, om niet te zeggen koud was, had zij uit behoefte aan
+lucht het glas nedergelaten aan de zijde van waar de wind kwam. Zoo
+hotste zij voort langs den eenzamen weg, niets ziende en door niemand
+gezien. Tegelijk met den wind stroomde de walm van den petroleum naar
+binnen, dien de sleper in zijne lantaarns brandde. In elke andere
+stemming als die, waarin zij op dit oogenblik verkeerde, zou zij het
+glas opgehaald en de ondragelijke reuk geweerd hebben; doch hare
+zenuwen waren verstompt, en zij had alleen nog gevoel voor den
+scherpen wind, die haar door het geopend portier in het aangezigt
+blies.</p>
+
+<p>Daar hield de vigilante stil voor het nederige hek van Belvedere; doch
+de ouderlijke woning ontsloot zich niet aanstonds. Zij hoorde den
+voerman, van den bok gestegen om aan te schellen, eenige woorden
+wisselen met eene der dienstboden, die zorg droeg de deur niet wijder
+te openen dan noodig was om te kunnen vernemen wat men van haar
+verlangde.</p>
+
+<p>&mdash;"Het is zaturdagavond vader is naar het dorp," dacht Emma, toen zij
+dit oponthoud gewaar werd; want hoewel de openbare veiligheid te
+Duinendaal niets te wenschen overliet, kon toch de heer des huizes in
+dit saisoen, nu de avonden reeds begonnen te lengen, na zonsondergang
+de hielen niet keeren, of keuken- en werkmeid beijverden zich om
+strijd de ketting op de voordeur te doen; en lieten niemand binnen dan
+na zich vergewist te hebben dat er geen onraad was.</p>
+
+<p>Hoe riepen die kleine bijzonderheden Emma dagen voor den geest wier
+rust te weinig door haar was gewaardeerd!</p>
+
+<p>Aanvankelijk baatte het niet veel, dat de voerman, sprekend door de
+reet der deur, onder eede verzekerde, dat niemand anders als jufvrouw
+Emma, zich in zijne vigilante bevond. Men geloofde hem niet. De
+jufvrouw was uit de stad, werd hem geantwoord, en men verwachtte haar
+vooreerst niet terug. Hij beriep zich op zijn gezond verstand, op
+zijne goede oogen, op zijn goed geheugen, en eerst toen het niet
+langer mogelijk was de waarheid van zijn getuigenis in twijfel te
+trekken, werd de ketting losgemaakt.</p>
+
+<p class="p2">In dezelfde kleine bovenkamer bij den trap, waar zij meest den
+laatsten avond der week doorbragt, zat mevrouw Visscher in de
+eenzaamheid de thuiskomst van haren man te verbeiden. Des
+zaturdagsavonds werd in het Wapen van Duinendaal heeren-societeit
+gehouden: en ofschoon de eigenaar van Belvedere noch kaart speelde,
+noch politiseerde, bezocht hij die bijeenkomst met naauwgezette
+regelmatigheid. Wie op een dorp woont, meende hij, moest zich niet
+afzonderen, en Lydia was dit volkomen met hem eens. Zelfs kwam de
+aansporing om op het gebruikelijk uur naar de societeit te gaan
+dikwijls van hare zijde, en ook dezen avond was zij de eerste geweest,
+om hem aan zijne goede gewoonte te herinneren.</p>
+
+<p>&mdash;"De lust is niet groot," had hij gezegd, "en ik vind het aardiger,
+zoo lang Emma van huis is, de societeit er aan te geven en u
+gezelschap te blijven houden. De heeren zullen hun partijtje wel maken
+zonder mij."</p>
+
+<p>&mdash;"En sedert wanneer wachten zij op uwe komst om de kaarten te
+schudden?" had zij lagchend gevraagd. "Neen, lieve man, dat zijn
+uitvlugten. Emma kan nog wel drie weken wegblijven. En wat zullen de
+Duinendaalsche heeren van mij denken, indien gij hun morgen verhaalt,
+dat uwe vrouw zelfs niet één avond in de week alleen kan zijn? Ik heb
+lektuur en bezigheden in overvloed, geloof mij. Wij verrigten elk een
+verdienstelijk werk: ik door afstand van u te doen, gij door te gaan."</p>
+
+<p>Na zijn vertrek was de stilte om haar henen gedurende een vol uur
+door niets gestoord. Niemand had aangescheld, ook de postbode niet,
+die anders omstreeks dezen tijd van den dag dikwijls brieven bezorgde.
+Dubbel verwonderd was zij daarom, een rijtuig te hooren stilhouden
+voor het hek, en daarna een koffer te hooren afladen en binnenbrengen.
+Zij legde het tijdschrift, waarin zij had zitten bladeren, uit de
+hand, schoof hare werkdoos op zijde, en wachtte luisterend naar eene
+verklaring van het ongewoon gedruisch beneden in den gang.</p>
+
+<p>&mdash;"Daar zal Bartje zijn," dacht zij, meenende dat de persoon, die zij
+den trap hoorde opkomen, de werkmeid was. "Waar blijft gij, Bartje?
+Waarom talmt gij zoo? Zeg mij spoedig wat er te doen is."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik ben het, moeder," zeide Emma, die in haar reisgewaad, en met de
+hand aan de kruk, wankelend bij den ingang van het vertrek bleef
+staan. "Kom naar mij toe en help mij; ik ben ziek."</p>
+
+<p>Emma moest zooveel moeite doen om te spreken, dat Lydia in het eerste
+oogenblik te naauwernood hare stem herkende. Zij geloofde aan eene
+hallucinatie, en rees wel op van hare zitplaats, maar snelde niet
+aanstonds naar hare dochter.</p>
+
+<p>&mdash;"Help mij, moeder, ik kan niet meer," fluisterde op nieuw de doffe
+stem; en ware Lydia niet toegeschoten, Emma zou van vermoeidheid en
+aandoening ineengezonken zijn.</p>
+
+<p>&mdash;"Is er een ongeluk gebeurd?... Hoe komt gij hier?... Waar is
+André?... Wat schort er aan?... Waarom hebt gij niet geschreven?"...</p>
+
+<p>Emma moest op die onstuimige vragen het antwoord schuldig blijven.</p>
+
+<p>&mdash;"Breng mij naar bed, moeder," zeide zij, "dan zal ik u alles
+vertellen."</p>
+
+<p>De moeder wist niet, of zij waakte dan droomde. Doch ofschoon hare
+gissingen met de snelheid van het licht het onbegrensd gebied der
+mogelijkheid doorvlogen, zij was er de vrouw niet naar om zich
+daardoor te laten afbrengen van hetgeen thans in de eerste plaats van
+haar gevorderd werd. Emma moest ontkleed en naar bed geholpen worden.</p>
+
+<p>&mdash;"Waarom wilt gij heengaan, moeder?" vroeg Emma, toen Lydia de
+gordijnen van haar ledikant met die zekere zorgvuldigheid geplooid en
+weder ontplooid had, waaraan zieken bemerken kunnen dat men voornemens
+is, hen te verlaten. "Nu ik eenmaal rustig nederlig, behoeft gij niet
+langer voor mij te vreezen. Blijf bij mij, totdat vader thuiskomt. Is
+vader opgeruimd? Heeft hij dikwijls naar mij gevraagd?"</p>
+
+<p>&mdash;"Morgen zal ik al uwe vragen beantwoorden, mijn kind; maar houd u nu
+stil, en beproef of gij den slaap kunt vatten. Gij hebt de koorts."</p>
+
+<p>&mdash;"Toch niet, moeder. Ik ben wel ziek, maar anders als gij meent. Voel
+eens naar mijne voeten hoe koud zij zijn."</p>
+
+<p>&mdash;"Als marmer, kind. Ik zal Bartje zeggen, dat zij onmiddelijk water
+heet maakt om de tinnen kruik voor u te vullen."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat is lief van u. Maar een ding zou ik nog liever van u gedaan
+hebben."</p>
+
+<p>&mdash;"En dat is?"</p>
+
+<p>&mdash;"Warm mijne voeten tusschen uwe handen, zoo als gij deedt toen ik
+nog een kind was. Misschien zal ik dan van zelf gaan slapen."</p>
+
+<p>Lydia knielde neder aan het voeteneind van het ledikant, de armen
+uitgestrekt onder de dekens en het aangezicht verbergend in de
+plooijen der sprei die zij zelve gebreid had. Zij hief het hoofd niet
+op om Emma aan te zien, en Emma wendde het hare niet af om den blik
+van hare moeder te ontwijken. Doch het oogmerk der dochter was
+bereikt. Er bevond zich in het vertrek geen ander licht als dat eener
+veilleuse, en bij die weifelende schemering verhaalde zij, terwijl
+Lydia hare voeten warmde, al hetgeen tusschen André en haar
+voorgevallen was.</p>
+
+<h3 class="p4">Tiende Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Van Belvedere naar zee, het bosch door en de duinen over, was bij dag
+eene wandeling van niet meer dan twee uren. Doch kan het wonder
+schijnen dat Aart Visscher dien nacht het dubbel van den tijd behoefde
+om te gaan, en nogmaals het dubbel voor den terugtogt? Toen hij tegen
+tien ure uit de societeit thuis gekomen was, had hij onmiddelijk aan
+zijne vrouw bespeurd dat hen eene ramp had getroffen, en met den
+besten wil was het haar niet mogelijk geweest, de waarheid voor hem te
+verhelen. Emma terug, omdat André een slechtaard was? Die gedachte
+dreigde hem te doen stikken. Emma's toestand gedoogde niet, dat hij
+naar haar toevloog om haar te omhelzen; en zelfs smeekte Lydia hem,
+slechts fluisterend te spreken. Voor zijn overkropt gemoed, en de
+gezwollen aderen zijner kloppende slapen, was die dwang eene
+duldelooze kwelling geweest. "Geef mij mijn hoed en mijn regenmantel!"
+had hij gezegd. "Ik wil naar het strand, ik moet de zee zien! Hier <span class="sper">kan</span>
+ik het niet uithouden!"</p>
+
+<p>&mdash;"En laat gij mij den geheelen nacht met Emma alleen? Indien haar
+iets overkwam, wat zou ik beginnen?"</p>
+
+<p>&mdash;"Zeg Bartje, dat zij met u wake. Ik ben tot niets nut. Het is voor
+ons allen beter dat ik ga."</p>
+
+<p>&mdash;"Maar indien Emma iets overkwam?"</p>
+
+<p>&mdash;"En welk grooter leed kan haar overkomen dan hetgeen die lafaard
+haar berokkend heeft? Gij weet zoo goed als ik, Lydia, dat ik u van
+geenerlei dienst kan zijn."</p>
+
+<p>&mdash;"En wanneer zie ik u terug?"</p>
+
+<p>&mdash;"Morgen-ochtend, met het aanbreken van den dag."</p>
+
+<p>&mdash;"Laat mij dan voor het minst uwe veldflesch vullen en u een stuk
+brood medegeven. Is dit een uur om geheel alleen door de duinen te
+gaan dwalen! Gij zult mij twee zieken voor eene bezorgen."</p>
+
+<p>&mdash;"Die wandeling zal mij niet ziek maken, Lydia, maar gezond. Vrees
+niet voor mij. Ik ken den weg en neem ten overvloede Tiras mede."</p>
+
+<p>Met Reiniers hond aan zijne zijde stak hij het bosch door en besteeg
+een voetpad door het zand, dat voor den kortsten weg naar zee gehouden
+werd. Doch door de duisternis raakte hij het smal en dagelijks
+verstuivend spoor weldra bijster, en kon zijnen weg alleen voortzetten
+door nu eens met zijnen stok zich door de bremstruiken heen te slaan,
+dan zich vast te klampen aan de helmplanten links en regts, dan zijnen
+voet los te rukken uit de ineen gewoelde ranken der duinbeziën, de
+angels en klemmen der natuur. Bij het afgaan van eene der hoogste
+duinen viel hij eensklaps voorover en moest in het rond tasten om
+zijnen hoed weer te vinden: de bovenlaag van een konijnenhol was niet
+sterk genoeg geweest om hem te dragen, en hij mogt van geluk spreken
+dat zijn struikelen geene erger gevolgen had dan eene schram over het
+gelaat en opgekrabde handen.</p>
+
+<p>&mdash;"Maak geen leven om niets!" zeide hij, toen de hond om hem henen
+sprong en aansloeg. "Kom hier, en speel voor chirurgijn."</p>
+
+<p>Hij rigtte zich op, zette zich neder in het zand, en liet zich door
+Tiras het aangezigt en de handen lekken. Zoo ging het voort, duin op,
+duin af, in de rigting der zee. Doch toen hij de laatste duinenrij
+achter den rug had en alleen nog het strand hem van den grooten
+waterplas scheidde, vond hij de begeerde verademing niet. Hij had zich
+voorgesteld, onder het bruischen der baren woorden te zullen vinden
+voor zijne verontwaardiging. Hoe sterker wind, had hij gedacht, en hoe
+woester golven, des te weldadiger zou de overeenstemming zijn tusschen
+het geraas om hem henen en den storm in zijne borst. Doch hij ontving
+niet een der indrukken, waarop hij gerekend had. De inspanning van het
+klimmen en dalen was vergelijkenderwijs eene afleiding geweest: de
+vlakke zandbaan was eene teleurstelling. Hij zag omhoog, doch
+bespeurde niets als een grijs en onrustig zwerk, met een zwartblaauwen
+achtergrond, waarin nu en dan eene enkele ster kwam vonkelen en dan
+weder verschoot. Verder dan honderd passen voor zich uit kon hij het
+water niet van de lucht onderscheiden, en alleen in zijne onmiddelijke
+nabijheid zagen de kuiven der baren wit. Het strand, dat bij dag
+onafzienbaar zou zijn geweest, geleek nu eene kleine vlakte binnen
+enge fantastische grenzen. Het eenige wat hem half en half voldoening
+schonk, was het daverend geweld waarmede sommige reuzengolven
+nederkwamen en het strand beukten. Doch hij kon zich niet onverdeeld
+overgeven aan zijne gedachten, evenmin als hij een uitweg vond voor
+zijne aandoeningen. Hij zou in de eenzaamheid de vuist hebben willen
+ballen tegen André; maar om voort te kunnen komen moest hij met beide
+handen zijnen mantel bijeen houden. Het zou eene verligting voor hem
+geweest zijn, indien hij zich in Emma's droefheid had mogen verdiepen;
+doch nu moest hij al zijne krachten inspannen om tegen den wind op te
+worstelen, dan werd hij zijns ondanks voorwaarts gestuwd. Had hij
+geweten, dat André dien eigen ochtend, op twee dagreizen afstand,
+hetzelfde strand bezocht en daar in Lidewyde's bezit geroemd had; dat
+Ruardi's haat Emma's vernedering wreken zou; dat André op dit zelfde
+oogenblik... Doch van geen der dingen, die zijne belangstelling gewekt
+of hem bevredigd zouden hebben, ook al hadden zij hem te gelijk met
+afgrijzen vervuld, droeg hij kennis. Daarentegen vernieuwde hetgeen
+hij wist onophoudelijk in zijn binnenste het gevoel van zijne
+magteloosheid.</p>
+
+<p>Zulke teleurstellingen zijn geene zeldzaamheid. Men heeft verdriet, en
+beeldt zich in, het te zullen kunnen verzetten, indien men van zijne
+smart door niets wordt afgeleid en men er zich geheel aan wijden kan.
+Doch naauwelijks is men met zichzelven alleen, of het blijkt, dat die
+verwachting eene hersenschim geweest is. De ligtzinnigheid eet in
+zulke uren opium, of drinkt alkohol; het piëtisme werpt zich op de
+knieën en bidt. Doch wie het laatste niet zou kunnen doen zonder zich
+aan huichelarij te bezondigen, het eerste niet zonder zich in eigen
+oogen te verdierlijken, voor hem blijft alleen over zich het zwaard
+uit de wonde te rukken en geduldig af te wachten of de tijd haar
+cicatriseren wil. Elke andere poging om verligting van pijn te bekomen
+staat gelijk met het heen en weder loopen van den leeuw in het hok
+eener diergaarde. Hetzij hij nog tien jaren leeft of morgen sterft, in
+de voorwaarden zijner gevangenschap komt geene verandering: eene
+plaatsruimte van vijfentwintig kubieke voeten, ijzeren bouten aan de
+voor-, ijzeren grendels aan de achterzijde, en tweemalen daags een
+stuk vleesch.</p>
+
+<p>Ook Emma's vader zocht eenen troost die niet bestond, of althans
+nergens op aarde voor hem te vinden was. Hij mogt zijne woning
+ontvlugten als een vagebond, door bosschen en duinen dwalen gelijk een
+strooper, nu in deze, dan in gene rigting den zoom der golven
+volgen,&mdash;even als een moordenaar of dief gedaan zou hebben, die naar
+een vaartuig zoekt om hem met zijnen buit naar de overzijde te
+brengen,&mdash;zijn leed verminderde niet. Na Emma was hij het, die door
+André's trouweloosheid het diepst gegriefd werd, dieper dan Lydia,
+dieper zelfs dan André's ouders. Gulle vooringenomenheid had hem dien
+knaap zijn hart doen schenken; voor het eerst sedert vele jaren had
+hij weder vrolijk de toekomst ingestaard, had hij zich de
+waarschijnlijkheid voorgespiegeld eener verwezenlijking van
+lievelingsdenkbeelden, tot hiertoe slechts op één gebied mogelijk
+geweest en daar in tranen verdwenen. En nu was het, alsof met het
+boosaardigst overleg en door de ruwste vuist hem, voor elke van zijne
+blijde verwachtingen, een stoot in de borst werd toegebragt. Wie of
+wat kon hem van de smart dier ontgoocheling bevrijden? Bedrogen en
+beleedigd was hij gegaan, beleedigd en bedrogen keerde hij op zijne
+schreden terug. De eenige verandering was dat de wind ging liggen en
+voor een digten motregen plaats maakte. Zijn mantel en Tiras dropen
+toen Lydia hem binnenliet.</p>
+
+<p>&mdash;"Hoe maakt Emma het?"</p>
+
+<p>&mdash;"Zij slaapt. Heeft de wandeling u goed gedaan?"</p>
+
+<p>&mdash;"Neen, Lydia. Vergeef mij dat ik niet naar uwen raad geluisterd
+heb."</p>
+
+<p>&mdash;"En wat beginnen wij nu?"</p>
+
+<p>&mdash;"Zorg gij voor Emma, en laat mij naar André gaan."</p>
+
+<p>&mdash;"Om wat te doen?"</p>
+
+<p>&mdash;"Dat weet ik zelf niet."</p>
+
+<p>&mdash;"Wilt gij hem rekenschap vragen van zijne handelwijze?"</p>
+
+<p>&mdash;"O neen, zijne verantwoording verkies ik niet aan te hooren. Maar
+hij moet niet kunnen denken, dat wij hem vreezen."</p>
+
+<p>&mdash;"En wanneer woudt gij vertrekken?"</p>
+
+<p>&mdash;"Met den middagtrein van heden. Dan ben ik morgen-ochtend daar
+ginds."</p>
+
+<p>&mdash;"Het is eene bittere beproeving voor ons allen."</p>
+
+<p>&mdash;"Bitterder dan... Maar ook welk eene dwaasheid, dat wij ons vleiden
+met de hoop, André voor ons te zullen zien worden wat Reinier geweest
+is!"</p>
+
+<h3 class="p4">Elfde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">&mdash;"Wat deert u, Lidewyde? Wat is er gebeurd?" vroeg André, schichtig
+oprijzend uit den slaap. "Gij vergist u, het is nog lang geen dag.
+Waarom loopt gij zoo driftig op en neder? Kom hier, gij zult ziek
+worden."</p>
+
+<p>Bij het schijnsel der albasten lamp, die in het voorvertrek van den
+zolder afhing, kon hij alleen hare gedaante onderscheiden. Er was iets
+spookachtigs in het heen en weder golven van dat wit en slepend
+nachtgewaad: hetwelk het eene oogenblik zich van de alkoof verwijderde
+en dan telkenmale eensklaps weer zigtbaar werd.</p>
+
+<p>&mdash;"Waarom antwoordt gij niet, Lidewyde? Schiet ten minste uwe muiltjes
+aan, zeg ik u. In het holle van den nacht op uwe bloote voeten!"</p>
+
+<p>Zij trad naar het ledikant, sloeg de armen om zijnen hals, en
+fluisterde hem in het oor:</p>
+
+<p>&mdash;"Ruardi heeft ons verraden. Dijk is hier geweest, terwijl gij
+sliept. Sta dadelijk op en ga naar uwe kamer."</p>
+
+<p>&mdash;"Naar mijne kamer?" vroeg hij, overeind vliegend en naar zijne
+kleederen grijpend. "Neen, Lidewyde, ik verlaat u niet. Geef mij den
+sleutel van de kleine trapdeur. Ik zal Marcelis wekken en hem zeggen
+dat hij ijlings inspant. Verkiest gij den landauer?"</p>
+
+<p>&mdash;"Gij droomt, André. Den sleutel, waarvan gij spreekt, bezit ik niet.
+Dien heeft Ruardi aan Dijk in handen gespeeld. Marcelis is omgekocht.
+Wij zijn in Dijks magt."</p>
+
+<p>&mdash;"Is hij het dan die verlangt, dat ik naar mijne kamer zal gaan?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ja. Daareven stond hij eensklaps aan mijne zijde en wekte mij. Ik
+kon hem aanzien dat hij gewaakt had."</p>
+
+<p>&mdash;"En wat heeft hij gezegd?"</p>
+
+<p>&mdash;"Niet veel, maar genoeg. Over een uur, zeide hij, kwam hij hier
+terug en zou dan eene explikatie hebben met mij, na eerst met u te
+hebben afgerekend."</p>
+
+<p>&mdash;"Hoe wenschte ik, dat hij mij uitdaagde! Het schreeuwt om wraak, dat
+gij vastgeketend zijt aan zulk een bloed. Doch hij zal den moed niet
+hebben om zich als een man te gedragen."</p>
+
+<p>&mdash;"Gij zult hem niet sparen, wel?"</p>
+
+<p>&mdash;"Wees zonder zorg. Het genot zou grooter zijn, indien ik, tegelijk
+met hem, ook Ruardi treffen kon; maar Ruardi zal mij daarom niet
+ontloopen. Met den prijs uwer liefde in het verschiet..."</p>
+
+<p>&mdash;"In het verschiet? Gij zoudt mij bijna doen glimlagchen. Zie mij
+aan, en zeg welke vrouw zwakker voor u kan zijn dan ik? Doch de tijd
+dringt. Rep u! Dijk wacht."</p>
+
+<p>&mdash;"Voor zijne rust zal ik vroeg genoeg tot zijne dienst zijn."</p>
+
+<p>&mdash;"Maar hij zal u verdenken, indien gij hem niet spoedig te woord
+staat."</p>
+
+<p>&mdash;"Verjaagt gij mij? Dat is hard. Misschien zie ik u heden nacht voor
+het laatst."</p>
+
+<p>&mdash;"Onzin, André! Zelfs in den dood ben ik de uwe!"</p>
+
+<p>&mdash;"Laat mij nog vijf minuten mogen blijven, Lidewyde! Het <span class="sper">kon</span> zijn dat
+wij voor eeuwig gescheiden werden."</p>
+
+<p>&mdash;"Geloof toch niet aan dwaze voorgevoelens, André! Dijk mag niet
+wachten. Gij bederft uwe zaak... en de mijne."</p>
+
+<p>&mdash;"Gij hebt gelijk. Omhels mij dan, en ik ga. Omhels mij, bid ik u."</p>
+
+<p>&mdash;"Ziedaar."</p>
+
+<p>&mdash;"Omhels mij nogmaals, en zeg overluid dat gij mij liefhebt."</p>
+
+<p>&mdash;"Nu dan."</p>
+
+<p>&mdash;"Neen, niet fluisteren."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik heb u lief, André! Is het zoo naar uwen zin?"</p>
+
+<p>&mdash;"Bijna. Eerst moet ik u op den hals mogen kussen, even als ik dien
+avond in den tuin gedaan heb."</p>
+
+<p>&mdash;"Maar dan gaat gij ook?"</p>
+
+<p>&mdash;"Stellig en zeker."</p>
+
+<p>&mdash;"Gij breekt uw woord! Laat mij los, André! Zoo kust een man zijne
+aanstaande vrouw niet."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat kunt gij niet meenen, Lidewyde. Uw hoofd op mijnen schouder en
+mijne lippen op uwen hals: zoo behoort het. Mag ik?"</p>
+
+<p>&mdash;"Al wat gij wilt, mits gij mij loslaat."</p>
+
+<p>Reeds voor het bekomen verlof, ofschoon zij het niet aldus bedoeld
+had, had zijne hand over haren schouder heen, haar gewaad ontknoopt,
+en viel het matte licht der van den zolder afhangende lamp op haar nu
+met geen enkel floers bedekten boezem. Het baatte niet dat zij met den
+eenen arm hem van zich poogde af te weren en met den anderen haar
+kleed bijeenhield. Haar gordel zelf bezweek weldra voor zijne drift,
+die alles wilde aanschouwen. Toen ook de laatste sluijer verwijderd
+was, deed hij eene schrede achterwaarts, verslond met de oogen het
+golvend marmer van Lidewyde's schoonheid, drukte haar nog eenmaal aan
+zijne borst, en ging.</p>
+
+<h3 class="p4">Twaalfde Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">Toen André in den voornacht zijne kamer verlaten had om zich naar die
+van Lidewyde te begeven, had hij de deur voorzigtig aangezet, en noch
+licht ontstoken, noch de overgordijnen tot elkander getrokken. Thans
+waren die gordijnen zorgvuldig digtgeschoven; op de tafel brandde eene
+lamp, en om binnen te kunnen treden had hij de deur moeten ontsluiten.
+Ook de gang en het portaal waren min of meer verlicht, en hij had
+ditmaal niet noodig, gelijk anders, afgaande op de flaauwe schemering
+der lantaarn van gebogen glas, die zich hoog in de lucht boven den
+trap welfde, tastend zijnen weg te zoeken. Hij opende de deur met
+kracht, om te toonen dat hij geene vrees kende, en meende niet anders,
+toen hij de ontstoken lamp bespeurde, of Lidewyde's echtgenoot zou
+eensklaps op hem toeschieten. Doch er heerschte in het vertrek eene
+doodsche stilte. Eerst had zijn oog moeite, de voorwerpen behoorlijk
+te onderscheiden; want de kamer was te groot om door slechts ééne lamp
+in alle rigtingen verlicht te kunnen worden, en de donkere kleur der
+meubelen, bij het diepe groen en rood van het behangsel en de
+draperiën, vermeerderde nog de duisternis op den achtergrond en aan de
+zijden. Des te sterker daarentegen was het schijnsel dat van onder de
+kap der lamp op de met een gebloemd kleed van fluweelachtig trijp
+bedekte tafel viel. Ook kon het geen toeval zijn, dat geen enkel ander
+voorwerp op dat oogenblik de aandacht afleidde van het tweetal, door
+Dijks hand aan den voet der lamp nedergelegd. Niemand kon het vertrek
+binnentreden zonder die twee&mdash;eene pistool en een brief&mdash;aanstonds op
+te merken.</p>
+
+<p>André had zoo vast geloofd, Dijk te zullen aantreffen, dat zelfs het
+lezen van zijnen naam op het adres van den brief hem niet overtuigde
+dat hij alleen was. Hij rukte de overgordijnen open, als kon er voor
+Adriaan eene reden bestaan hebben om zich daarachter te verbergen;
+doch ook dit onderzoek leidde tot niets. Het verdroot hem, dat hij
+Dijk niet onder de oogen kon treden. Niet één, maar twee pistolen
+waren noodig; en niet hier of nu was daaraan behoefte, maar tegen
+morgen of overmorgen, in het afgelegen veld, wanneer alles voor het
+duel in gereedheid zou zijn gebragt en hij in den vorm van een
+doodelijken kogel Dijk de voldoening schenken zou, welke voor
+Lidewyde's rust gevorderd werd. Doch hoe bestierf eensklaps op zijne
+lippen de taal van den overmoed; tot welk eene armzalige werkelijkheid
+kromp voor zijn gevoel de poëzie van het wanbedrijf, zoodra hij kennis
+genomen had van Adriaans wilsbeschikking! Dijk schreef hem:</p>
+
+<p>"Het is beneden mij, u met woorden te berispen of te straffen. De zorg
+om dat met daden te doen, heb ik aan anderen opgedragen. Wend geene
+pogingen aan om te ontvlugten; zij zouden u slechts te spoediger in de
+handen van Marcelis en zijne palfreniers doen vallen. Al mijne
+maatregelen zijn genomen, en indien gij het waagt, den voet buiten uwe
+kamer te zetten, zal ik u voor uw leven tot verminkens toe doen
+tuchtigen. Eén middel schiet u over om te toonen, dat gij geen lafaard
+zijt. Het ligt voor u op de tafel. Gij zult daardoor tevens de
+toekomst kunnen redden van het meisje dat door u verraden is. Terwijl
+ik dit schrijf, slaat de klok twee ure; mijne lieden hebben in last,
+indien met slaan van drieën uw schot niet gevallen is, binnen te
+dringen in uwe kamer, u gekneveld mede te voeren naar den stal, en
+hunnen euvelmoed aan u te koelen op eene wijze, die ik niet noemen
+wil. Gij hebt te kiezen tusschen het wapen nevens u en de straf der
+overspelers.</p>
+
+<p>"PS. De pistool is niet met kruid geladen; maar de bussen der kogels
+zijn met donderpoeder gevuld. Er zijn er zes, zooals gij ziet. Ketst
+de eene, gebruik dan den volgenden. Doch ik geloof niet dat het noodig
+zal zijn. Het is dezelfde revolver waarmede ik Moor door den kop
+geschoten heb. Het dier heeft geene minuut behoeven te lijden. Dit tot
+uw narigt."</p>
+
+<p>André's eerste daad na het lezen dezer woorden was eene poging om door
+een sprong in den tuin zijn leven te redden. Doch hoe hij nu aan het
+eene, dan aan het andere venster rukte, er was aan de spanjoletten
+geen verwrikken: eene geoefende hand had ze onbruikbaar gemaakt, en
+hij verspilde noodeloos zijne krachten. Wat erger was, zoodra de
+stilte in het vertrek door het gedruisch zijner voetstappen en het
+rammeijen aan de vensters was afgebroken, hoorde hij een sleutel
+steken in het slot der kamerdeur. Een onzigtbaar cipier draaide tot
+tweemaal toe den sleutel om in het slot, en de gevangene kon voor-noch
+achteruit.</p>
+
+<p>Het besef dat die voorzorg noodig was geweest om hem het vlugten te
+beletten, vernederde hem, en hij schaamde zich over zijne eerste
+opwelling. Alle verdere pogingen tot ontsnappen liet hij varen, en
+beproefde een juist inzigt in zijnen toestand te bekomen.</p>
+
+<p>Zou Dijk zijne bedreigingen ten uitvoer durven brengen? Sedert hij van
+Lidewyde wist dat Ruardi langer dan een jaar onder Dijk's oogen haar
+aangenomen minnaar was geweest, had zijne verachting voor Adriaan haar
+toppunt bereikt. Daareven nog was Adriaan in zijne oogen een
+walgelijke stumpert, dien hij de moeite niet zou genomen hebben te
+haten, indien hij niet een onoverkomelijke hinderpaal voor zijne eigen
+vereeniging met Lidewyde geweest ware. Was het mogelijk, dat diezelfde
+Adriaan thans eene koelbloedigheid ten toon spreidde, die misschien
+niet veel persoonlijke dapperheid, maar eene dubbele maat van
+hartstogt verried? Hoe blinder evenwel Adriaans woede was, des te meer
+reden bestond er om te duchten dat hij behagen scheppen zou in de door
+hem aangekondigde wraak. En de voorstelling dier strafoefening deed
+het Kortenaersbloed André naar het aangezigt stijgen. Te zelden was
+voorheen de stem van dat bloed bij hem ontwaakt, en indien men hem
+gestreng beoordeelen wilde, had men het regt hem een treurig voorbeeld
+van de verbastering van onzen landaard te noemen. Doch eene
+beleediging als die, welke Dijk hem toedacht, was meer dan zelfs hij
+verdragen kon. In zijne verbeelding zag hij zich door de geheele
+wereld met den vinger nagewezen...</p>
+
+<p>De tranen sprongen hem in de oogen toen hij de pendule op den
+schoorsteenmantel half drie hoorde slaan. Daareven had hij zich
+nedergeworpen in zijn gemakkelijken stoel, ten einde des te rustiger
+te kunnen nadenken; doch die metalen klank werkte zoo galvanisch op
+zijne zenuwen, dat het hem niet mogelijk was langer te blijven zitten.
+Met de kin op de borst en de handen in de zakken, krampachtig spelend
+met zijne beurs en zijne sleutels, stapte hij de kamer op en neder, en
+poogde, doch vruchteloos, zich zelven in te prenten dat, wilde hij
+handelen als een man, hij binnen dertig minuten een lijk moest zijn.
+Hij was geen Kato, en zou zonder wroeging den val van zijn vaderland
+overleefd hebben; geen Hamlet, vragend naar te zijn of niet te zijn,
+en over dat onderwerp, met een eigenwilligen dood voor oogen,
+onsterfelijke diepzinnigheden verkondigend. Maar hij was jong; en
+gelijk dat volstond om den lust naar het leven als wassend water te
+doen klimmen in zijne borst, evenzoo was het verschoonbaar dat zijne
+aandoeningen hem voor eene wijl overstelpten. Hij snikte overluid en
+moest zich de oogen afwisschen. Emma had hij verraden, Dijk bedrogen,
+Ruardi gesard, naar Lidewyde's omhelzingen gehunkerd, het was alles
+zijne eigen schuld. Zijne ouders zouden ontroostbaar zijn. Die van
+Emma, waaraan hij zulke groote verpligtingen had en die zoo goed voor
+hem waren geweest, hem levenslang haten. Emma-zelve zou zich door zijn
+toedoen diep ongelukkig gevoelen; en al was de vreugde van haar
+bestaan niet noodzakelijk voor altijd verwoest, het zou eindelooze
+jaren kunnen duren eer haar gevoelig hart weder aan deugd en liefde
+kon gelooven. Al dien tijd zou zij het kruis van zijne nagedachtenis
+moeten dragen en zouden de menschen haar elkander aanwijzen als de
+voormalige bruid van dien André Kortenaer, wiens vader en moeder
+zooveel verdriet beleefden van hunne zonen. Nogtans waren het geene
+tranen van berouw, die zijne oogen verduisterden en hem deden
+aanloopen tegen de meubelen regts en links. Het gevoel van schuld had
+te geener tijd luid bij hem gesproken, en deed dit ook nu niet. Hij
+schreide niet omdat hij slecht was, maar omdat hij pas dertig jaren
+telde; en indien men hem gevraagd had wat hij meer betreurde, voor
+altijd Emma te moeten missen of nimmermeer verzadigd te zullen
+insluimeren aan Lidewyde's zijde, zou hij het antwoord schuldig
+gebleven zijn.</p>
+
+<p class="p2">En hoe zou Adriaan met Lidewyde handelen? Het vermoedelijkst was, dat
+hij openlijk van haar zou willen scheiden; en misschien werd het
+voornemen daartoe haar op dit oogenblik-zelf door hem aangekondigd.
+Zou zij daarna het land verlaten en in vreemde werelddeelen gaan
+omzwerven? Moeten eindigen met even als Sarah haar eigen brood te
+verdienen? Dat dit haar deel zou kunnen zijn, was eene ondragelijke
+gedachte. Doch duldeloozer nog was de voorstelling, dat de nood haar
+op nieuw in Ruardi's armen zou kunnen drijven, en zij, ten einde in
+haar levensonderhoud te voorzien, liefkozingen zou moeten dulden,
+neen, beantwoorden, die zij in den grond van haar hart verafschuwde.
+Arme Lidewyde, hoe duur zou het haar kunnen te staan komen, dat zij
+hem, André, onvoorzigtig had liefgehad! Het zou hare schuld niet zijn,
+indien zij voor Ruardi's aanbiedingen bezweek, maar alleen die van den
+verfoeijelijken dokter. Zulk een schepsel had de wereld nog nooit
+voortgebragt: tegelijk een wellusteling en een lafaard, een verrader
+en een bluffer, een wijsgeer en een zielverkooper.</p>
+
+<p class="p2">Van tijd tot tijd wierp hij een blik op de pistool. Het gepolijste
+staal van den loop glinsterde in het licht der lamp, en het
+donkerbruin der kunstig gesneden kolf kwam zoo schilderachtig uit
+tegen de hooggekleurde bloemen van het tafelkleed, dat men gewaand zou
+hebben een feestgeschenk te zien liggen: eenige dier nuttige
+snuisterijen waarmede eene verstandige vrouw haren man op zijn
+verjaardag verrast, of die een bevoorregt pupil bij zijn aanstaand
+vertrek naar de akademie van een edelmoedig voogd tot eene gedachtenis
+ontvangt. André was het nog in het geheel niet met zichzelven eens hoe
+hij handelen zou; doch dit was geene reden, meende hij, om met het
+door Dijk hem opgedrongen wapen niet meer van nabij kennis te maken.
+Spoedig evenwel ontzonk hem die belangstelling. Door de gleuven van
+den metalen kraag, tusschen de kolf en den loop, grijnsden hem zes
+grijze puntkogels aan, en hij herkende in Dijks revolver een dier
+uitheemsche moordtuigen, waarvan men den haan slechts behoeft over te
+halen om telkens een nieuw schot te kunnen doen. Er was geen twijfel
+aan: één zulk een kogel volstond om iemands hersenen uit elkander te
+doen spatten, en zijne hand beefde toen hij de pistool weder op de
+tafel legde.</p>
+
+<p class="p2">Allerlei voornemens speelden hem door het hoofd. Eerst zou hij
+beproeven een brief aan zijnen vader te schrijven, toen een brief aan
+den ouden heer Visscher, toen een brief aan Emma. Doch geen dier
+plannen slaagde. Moest hij sterven, dan zou het beste ongetwijfeld
+zijn, dat hij Emma vergiffenis vroeg voor het haar aangedaan onregt,
+en haar verzocht zijne voorspraak te willen zijn bij hare ouders. Aan
+zijnen vader zou hij dan kunnen melden, dat het hem innig leed deed
+door een jammerlijken zamenloop van omstandigheden in den bloei zijns
+levens te zijn weggerukt. Doch zoolang het niet onherroepelijk
+vaststond dat zijn laatste uur aanstonds slaan zou, wilde hem geen
+enkel woord uit de pen; en hoe gering de kans ook zijn mogt om aan het
+door Dijk gesteld dilemma te ontkomen, hij klampte zich met de
+halstarrigheid van een ter dood veroordeelde aan de hersenschimmige
+voorstelling vast, dat zijn lot, op welke wijze dan ook, in het
+beslissend oogenblik eene gunstige wending nemen zou.</p>
+
+<p class="p2">Onder het staren in dat denkbeeldig verschiet, verloor hij allengs
+weder het besef van zijnen toestand. Daareven had hij met ontsteltenis
+den grooten wijzer der pendule zich zien reppen om van de eene minuut
+naar de andere te komen; thans scheen het alsof de groote wijzer de
+kleine geworden was en het eene eeuwigheid duren zou eer hij den
+eindpaal bereikte. Naarmate zijne wilskracht insluimerde, ontwaakte op
+nieuw zijne fantasie, en hij begon het als eene uitgemaakte zaak te
+beschouwen dat hij zich noodeloos verontrust had. Wanneer het zoo
+aanstonds drie ure sloeg, zou de deur van zijne kamer openspringen
+en&mdash;Lidewyde op den drempel verschijnen. Met den vinger op den mond,
+ten teeken dat hij voorzigtig moest zijn, zou zij hem een sluijer
+aanbieden en hem wenken zich dien voor de oogen te binden. Zoodra hij
+daarmede gereed was, zou zij hem bij de hand grijpen en langs een
+onbekenden weg hem naar beneden voeren, waar zij eenige woorden
+fluisteren zou in het oor van iemand, die haar met gedempte stem zou
+antwoorden, doch niet zoo onverstaanbaar of hij zou bemerken dat het
+Sarah was. In het volgend oogenblik, nadat hij Sarah een grendel had
+hooren wegschuiven, zou hij zich met Lidewyde in de open lucht
+bevinden en langs honderd kronkelpaden door haar naar eene plaats
+gevoerd worden, waar hij snuivende paarden met ongeduld zou hooren
+stampvoeten op een geplaveiden weg en een postiljon tot het
+ongeduldigste dier beesten met eene doffe stem zou hooren zeggen:
+"Stil, knol!" Het rijtuig, waarin Lidewyde hem nevens haar zou doen
+plaats nemen, zou in vliegende vaart den geheelen nacht voorthollen,
+dorpen en steden door, en eerst wanneer de zon reeds sedert geruimen
+tijd aan den hemel moest staan, zou Lidewyde, die al dien tijd zijne
+hand in de hare gehouden had, hem vrijheid geven om zich den blinddoek
+van het gelaat te rukken. Op hetzelfde oogenblik zou het rijtuig
+stilhouden voor het hoog bordes van een oud en vervallen kasteel,
+omgeven door verwilderde bosschen en verwaarloosd bouwland, maar zoo
+verrukkelijk gelegen en met zulke prachtige vergezigten voor en
+achter, dat men zich onwillekeurig afvroeg, waarom niemand de moeite
+nam, orde in dien chaos te scheppen. "André!" zou Lidewyde tot hem
+zeggen, op nieuw zijne hand grijpend en die aan haren boezem
+drukkende, "ziedaar de plek die ik heb uitgekozen om er levenslang
+gelukkig met u te zijn. Te zamen zullen wij deze wildernis een
+paradijs doen worden, waaruit alleen de dood ons zal kunnen
+verdrijven."</p>
+
+<p class="p2">Uit het oogpunt eener verheven zedeleer gezien, was deze droom, waarin
+hijzelf en Lidewyde zoozeer de hoofdrollen vervulden dat voor Emma te
+naauwernood eene plaats onder de toeschouwers overbleef, een nieuw
+bewijs van André's verdorvenheid. Zij daarentegen die van oordeel zijn
+dat de mensch een te zwak en te nietig schepsel is om met een idealen
+maatstaf gemeten te mogen worden, zullen zich om André's wil
+verblijden dat zijne laatste gedachten in deze wereld ten minste niet
+bezoedeld zijn geweest met de smet der zinnelijkheid. De gelegenheid
+om eenmaal een beteren dunk van zich te doen koesteren werd hem niet
+geschonken; want toen het slaan der pendule hem uit zijne verdooving
+deed opschrikken en hij op hetzelfde oogenblik eene ruwe stem buiten
+de deur bevel hoorde geven om naar binnen te dringen, daagde de
+spookgestalte van Adriaans bedreiging met zulk eene overweldigende
+kracht voor hem op en ontstak het gevoel der naderende schande zulk
+een vuur in zijne aderen, dat hij met éénen sprong zich op den
+revolver wierp, den loop aan zijnen mond bragt, en met een onvasten,
+maar daarom niet minder wreeden vinger den trekker de beweging
+mededeelde, die aan alles een einde moest maken.</p>
+
+<h3 class="p4">Dertiende Hoofdstuk.</h3>
+
+<p class="p2">&mdash;"Sta op!" zeide Dijk, voor het ledikant tredend, dat Lidewyde na
+André's vertrek weder opgezocht had. "Sta op, zeg ik u!"</p>
+
+<p>Zij was verkleumd geweest, en het beste middel, had zij gedacht, om
+van den schrik te bekomen, dien André's hartstogtelijkheid haar had
+aangejaagd, was geweest, zich in hare dekens te wikkelen. Hoe dwaas
+van hem, haar de kleederen van het lijf te scheuren, nadat hij zelf
+aanmerking had gemaakt op hare bloote voeten! Doch nu zij geene koude
+meer gevoelde, vergaf zij hem zijne drift en dacht met welgevallen aan
+het tooneel van daareven. Alleen van zulk een minnaar, niet van een
+berekenend egoïst gelijk Ruardi, kon zij verwachten, dat hij niets en
+niemand ontzien zou. Wanneer het tot een tweegevecht kwam, zou André,
+die alles voor haar over had, in vollen ernst Dijk om het leven zoeken
+te brengen; en zijne meerdere bedrevenheid in het hanteren van wapenen
+zou de kans om daarin te slagen nog doen toenemen. Omtrent hetgeen zij
+daarna met hem zou aanvangen had zij nog niets bij zich zelve
+vastgesteld. Dit zou afhangen van de middelen, waarover zij na Dijks
+dood zou kunnen beschikken. André was haar medegevallen; doch niet in
+zoodanige mate, dat zij gebrek met hem zou willen lijden. Het deed
+haar geen leed, dat zij geene enkele voorzorg genomen had om hare
+betrekking tot hem voor Dijk te verbergen. Geheime minnarijen waren
+niet langer van hare gading, en met één overleg had zij twee oogmerken
+bereikt. Sproten daaruit voor André sommige gevaren voort, zij vergde
+niets van hem als hetgeen ieder man, die haar lief had, gaarne voor
+haar wagen zou. Bovendien was de vrees, dat Dijk overwinnaar blijven
+zou in den strijd, bijna hersenschimmig. Eenmaal op het terrein
+verschenen, zou Adriaan onmiddelijk zijne tegenwoordigheid van geest
+verliezen. Harerzijds zou zij, wanneer hij kwam om met haar te
+spreken, hem tot het uiterste drijven, en van hare liefde voor André
+zoo hoog opgeven, dat het gevoel van zijne minderheid hem geheel en al
+demoraliseren zou.</p>
+
+<p>&mdash;"Verstaat gij mij niet?" vroeg hij, op nog barscher toon dan te
+voren. "Ik zeg u, dat gij op zult staan."</p>
+
+<p>&mdash;"Zeg gij mij eerst waar André zich bevindt," antwoordde zij. "Ik ben
+niet doof of slaap niet, en gij hebt verlof minder luid te spreken."</p>
+
+<p>&mdash;"André is in goede handen."</p>
+
+<p>&mdash;"Belooft gij mij, dat hem geen leed geschieden zal? Hij is
+onschuldig. Indien ik hem niet aangemoedigd had, zou hij de oogen niet
+naar mij hebben durven opslaan."</p>
+
+<p>&mdash;"De onbeschaamde, die mij niet ontzag al gaaft gij u den eersten den
+besten prijs!"</p>
+
+<p>&mdash;"Hij onbeschaamd? Zijne bescheidenheid is integendeel zoo groot, dat
+hij er zich mede vergenoegd heeft de opvolger van Ruardi te worden."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat liegt gij. Ruardi's vriendschap voor mij zou hem het regt geven
+zich uw bittersten vijand te toonen; maar er is niemand die met meer
+verschooning over u spreekt dan hij."</p>
+
+<p>&mdash;"Het is waar, dat hij slechts enkele nachten in dit ledikant heeft
+doorgebragt; maar ik een des te grooter aantal in het zijne. Ten
+laatste walgde ik van hem, even als van u, en heb ik aan André de
+voorkeur gegeven."</p>
+
+<p>&mdash;"Gij liegt, maar uwe fabelen zullen noch uzelve baten, noch André."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat behoeft ook niet. Hij en ik, wij kunnen uwe bescherming
+ontberen. André is een gentleman."</p>
+
+<p>&mdash;"Veel geluk er mede!"</p>
+
+<p>&mdash;"Ik heb hem lief, omdat hij in alles het tegenbeeld is van u."</p>
+
+<p>&mdash;"Ik gun hem uwe liefde. De genegenheid van lichtekooijen heeft nooit
+veel aantrekkelijkheid voor mij gehad."</p>
+
+<p>&mdash;"En ik kan mij levendig voorstellen, dat de onverschilligheid
+wederkeerig geweest is."</p>
+
+<p>&mdash;"In uwen mond is dat antwoord voegzaam. Zult gij opstaan?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ja, indien gij mij zegt waar André is."</p>
+
+<p>&mdash;"Dat raakt u niet."</p>
+
+<p>&mdash;"Het is integendeel het eenige wat mij op dit oogenblik schelen
+kan!"</p>
+
+<p>&mdash;"André is in den stal, bij Marcelis."</p>
+
+<p>&mdash;"In den stal!"</p>
+
+<p>&mdash;"Ja. Ik heb Marcelis last gegeven hem zijne booze lusten te
+verleeren. Het is evenwel mogelijk dat hij zich nog in zijne kamer
+bevindt."</p>
+
+<p>&mdash;"Waarom?"</p>
+
+<p>&mdash;"Omdat ik het in zijne keus gelaten heb, zich voor den kop te
+schieten, of kennis te maken met wapenen van minder allooi. Zulke
+knapen moeten loon naar werken ontvangen."</p>
+
+<p>&mdash;"Gij bluft. Al zou André zich van kant willen maken, hij zou niet
+kunnen. Ik weet zeker, dat hij geene pistolen bij zich heeft."</p>
+
+<p>&mdash;"Die kan hij missen. Ééne pistool is genoeg, en die heb ik hem
+verschaft. Denkt gij, dat hij er gebruik van maken zal?"</p>
+
+<p>&mdash;"En gij?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ik denk van neen."</p>
+
+<p>&mdash;"Gij beoordeelt hem naar uzelven."</p>
+
+<p>&mdash;"Misgeraden, ik beoordeel hem naar u. De schoot van ontuchtige
+vrouwen is het graf van den moed der jongelieden, zegt men. Doch mijn
+geduld is ten einde. Voor het laatst vraag ik u, of gij zult opstaan?"</p>
+
+<p>Hij wilde haar bij den schouder grijpen, ten einde meer klem bij te
+zetten aan zijne tot hiertoe vruchteloos herhaalde vraag, doch voor
+hij de hand naar haar had kunnen uitstrekken, vloog zij overeind. Voor
+het eerst in haar leven had zij in een woordenstrijd met haren man het
+onderspit gedolven. Keer op keer was hij er in geslaagd haar
+grievender te beleedigen dan zij hem; en de spijt over die
+teleurstelling, gevoegd bij de woede en den angst waarmede de gedachte
+aan André's hopeloozen toestand haar vervulde, deed haar zichzelve
+zoozeer vergeten, dat zij Adriaan met hare vlakke hand een
+luidklinkenden slag in het aangezigt toebragt.</p>
+
+<p>Die slag besliste over hetgeen Lidewyde dezen nacht wedervaren zou.
+Adriaan toch was niet teruggekomen met het stellige voornemen om haar
+te tuchtigen, en hij had zijne zweep alleen bij zich gestoken, ten
+einde een middel van bedreiging bij de hand te hebben. Hij zou
+tevreden zijn geweest, indien zij eenig leedgevoel of eenige schaamte
+aan den dag gelegd had; ja zelfs, mits zij geene enkele poging
+aanwendde om weder aanspraak op zijne genegenheid te verwerven, zou
+hij met haar in overleg hebben willen treden over hetgeen gedaan kon
+worden om hare misdaad te bedekken en de gevolgen daarvan zoo
+onschadelijk mogelijk te maken. Doch nu zij in stede van berouw te
+toonen of vergiffenis te vragen, hem met de uiterste impudentie te
+woord stond, luid pronkte met hare schuldige liefde voor André, Ruardi
+(gelijk hij waande) schandelijk belasterde, en zich ten laatste niet
+ontzag hem in het aangezigt te slaan, achtte hij zich tot alles
+geregtigd. Onder het uitspreken van een barbaarschen scheldnaam tastte
+hij naar zijne zweep en viel op haar aan. Zij wilde vlugten en om hulp
+roepen, doch reeds bij de eerste schrede struikelde zij over haar
+nachtgewaad en stortte voorover op den grond. Hij wierp zich op haar,
+scheurde haar den halsdoek van de borst, snoerde haar daarmede den
+mond, en stiet, toen zij zich aan zijne knieën wilde vastklemmen om
+weder op te staan, haar meedoogenloos van zich af. Vier, vijf, zes
+malen snorde de lange zweep boven zijn hoofd door de lucht en kwam zij
+met een doffen slag op Lidewyde's krimpend ligchaam neder. Met striem
+aan striem teisterde Adriaan de schoone ledematen, waarvoor André een
+uur te voren zou hebben willen nederknielen. In het eind, toen
+Lidewyde in het eene oogenblik haar bewustzijn scheen te verliezen en
+het knallen van een schot haar in het andere stuiptrekkend deed
+opspringen, wierp hij haar het marteltuig in het gelaat, en zeide
+onder het heengaan:</p>
+
+<p>&mdash;"Zoek nu André op, indien gij lust hebt, en laat mij voortaan met
+vrede!"</p>
+
+<h3 class="p4">Vereischt Besluit?</h3>
+
+<p class="p2">Op den tweeden Pinksterdag van het volgend jaar waren de
+bedevaartgangers naar het Duinendaalsche bosch zoo talrijk als ooit te
+voren. Des ochtends was de lente hun genadig geweest, en toen zij des
+avonds huiswaarts keerden, favoriseerde hen de vaderlandsche Mei met
+eene gematigde November-koelte. Meer konden zij billijkerwijze niet
+verlangen.</p>
+
+<p>Voor de deur der tolgaarderswoning verbeidde een gemengd gezelschap de
+komst van den tentwagen en het driespan, waarvan op de eerste
+bladzijde van dit verhaal gesproken is. De zon was nog niet
+ondergegaan, doch reeds sedert geruimen tijd waren de schaduwen der
+duinen bezig geweest bezit te nemen van de weilanden aan den voet van
+deze, en wanneer men het oog op den langzaam naderenden wagen
+gevestigd hield, die 's morgens naar de stad gezonden was om te
+stallen, was het of men hem zag opdagen uit het licht om door de
+vallende duisternis verslonden te worden.</p>
+
+<p>Een gedeelte van het gezelschap had plaats genomen aan eene lange,
+smalle tafel onder het geboomte en werd door de schoone
+tolgaardersvrouw, de heeren van warme rumgrogjes, de dames van
+glaasjes curaçao voorzien. Een minnend paar versmaadde die
+lekkernijen, en mijmerde, zich zelf genoeg, het erf op en neder dat de
+hofstede van den slagboom scheidde. Eerst luisterden de jongelieden
+niet naar de gesprekken der anderen, meerendeels personen van leeftijd
+en wier konversatie, na een geheelen dag pleizier-hebben, weinig
+pikants aanbood. Doch weldra werd een onderwerp aangeroerd, dat hen de
+ooren deed spitsen.</p>
+
+<p>&mdash;"In de bruidsdagen, zegt u?"</p>
+
+<p>&mdash;"Ja, mijnheer, of ten minste zoo goed als in. En daarom is het huis
+nu gesloten, zoo als u ziet."</p>
+
+<p>&mdash;"En waar zei u dat zij begraven ligt?"</p>
+
+<p>&mdash;"Begraven, mijnheer? Bewaar me! Wij hopen haar toekomend voorjaar
+gezond en wel hier weêr te zien."</p>
+
+<p>&mdash;"Is zij dan niet dood?"</p>
+
+<p>&mdash;"Mijnheer André is dood, maar jufvrouw Emma niet. Die is met haar
+vader en moeder verleden jaar in den natijd op reis gegaan."</p>
+
+<p>Het was de tolgaardersvrouw die deze inlichtingen gaf; en zij schonk
+ze aan een oud jong heer, die met de gewone belangstelling naar
+Belvedere en naar den naam van Belvedere's eigenaar gevraagd had. Doch
+de twee gelieven wilden er meer van weten. Ongemerkt slopen zij de
+boerin achterna.</p>
+
+<p>&mdash;"Lieve tijd," zeide de schoonoogige en breedgebouwde, "heeft u daar
+nooit van gehoord? Het heeft verleden jaar in al de kranten gestaan.
+Terwijl de jufvrouw in het eene huis bij goede vrienden gelogeerd was,
+heeft mijnheer zich in het andere 's nachts te kort gedaan. Den
+vorigen avond had men ze zamen nog zien wandelen, en geen mensch wist
+dat er iets aan haperde."</p>
+
+<p>&mdash;"Was hij niet wel bij het hoofd?"</p>
+
+<p>&mdash;"Een dokter in die stad heeft verklaard, dat hij hem 's morgens erg
+van streek had gevonden; en dat zal wel zoo geweest zijn. Hier op het
+dorp, anders, heeft nooit iemand kunnen bespeuren dat mijnheer
+Kortenaer maalde."</p>
+
+<p>&mdash;"Woonde hij vroeger dan ook te Duinendaal, even als jufvrouw
+Visscher?"</p>
+
+<p>&mdash;"Wonen niet zoozeer, maar hij is een klein jaar lang zooveel als
+kommensaal geweest in het logement achter de kerk. De menschen hier
+mogten hem gaarne lijden, en toen zij wisten dat hij met jufvrouw Emma
+zou gaan trouwen, noemden zij hem in de wandeling mijnheer André.
+Jufvrouw Emma is erg gezien hier op het dorp."</p>
+
+<p>&mdash;"Hoe treurig voor dat lieve meisje!" zeiden de geëngageerden uit
+éénen mond.</p>
+
+<p>&mdash;"Toen zij voor het eerst weêr buiten de deur kwam, leek zij een
+schim, kan ik u zeggen. Dat zal zoo wat een week of drie na mijnheer
+André's dood geweest zijn. Maar over mijnheer André mogt ik niet met
+haar spreken. Dat had haar vader ons uitdrukkelijk verzocht."</p>
+
+<p>&mdash;"En waar is zij nu, sedert al dien tijd?"</p>
+
+<p>&mdash;"Dat zou de brievengaarder u beter weten te zeggen dan mijn man of
+ik. De oude heer heeft alleen gezegd: Wij gaan met jufvrouw Emma naar
+het zuiden."</p>
+
+<p>&mdash;"Arme mijnheer Kortenaer!" zuchtte de aanstaande bruid.</p>
+
+<p>&mdash;"Dat is een waar woord, jufvrouw. Indien mijnheer André was blijven
+leven, zou jufvrouw Emma een goed man aan hem gehad hebben. En een
+knap man ook. Heeren, die er verstand van hebben, heb ik hooren zeggen
+dat nog niemand een beter brug gebouwd heeft dan de onze. Maar ons
+leven is in Gods hand, en wanneer onze lieve Heer ons met waanzin
+slaat, moeten wij buigen of barsten."</p>
+
+<p class="p2">Toen Adriaan Dijk, in zijn meedoogenloos briefje, André op Emma
+gewezen en hem gesommeerd had met zijne eigene eer ook den goeden naam
+van zijn meisje te redden, was zijn oogmerk met die aansporing alleen
+geweest, André eene drangreden meer aan de hand te doen om naar de
+vernietigende pistool te grijpen. Doch het goede doel, dat hij niet
+beoogd, of alleen als bijzaak beoogd had, werd nogtans bereikt. Wel is
+waar luidde de traditie omtrent André's uiteinde niet overal zoo
+gunstig of zoo dichterlijk, als in den mond der welwillend gezinden
+onder de Duinendalers;&mdash;en zelfs volgden verschillende personen, wier
+theologie voor het overige met die der tolgaardersvrouw overeenstemde,
+omtrent de aanleiding tot dat uiteinde eene geheel andere lezing. Doch
+met dat al wist de buitenwereld over het algemeen niet beter, of er
+hadden zich bij André, gedurende de laatste dagen van zijn verblijf
+te M., sporen van krankzinnigheid vertoond.</p>
+
+<p>Die uitspraak der openbare meening, welke Emma's positie redde, was
+door André's begrafenis met tact voorbereid. Twee koetsen waren het
+lijk naar het kerkhof gevolgd: in de voorste zaten André's vader en de
+oude heer Visscher; in de andere de geridderde heer Timmermans,
+Adriaan Dijk, dokter Ruardi, en de aan het Fundatiehuis verbonden
+deken der M'sche predikanten. Met uitzondering van den geestelijke,
+die bij den geopenden grafkuil een gebed deed en eene korte toespraak
+hield, was er onder deze mannen niet één, die niet volkomen wist hoe
+de zaak zich toegedragen had; en indien zij op de begraafplaats, aan
+het einde van 's leeraars toespraak, den teugel hadden gevierd aan
+hunne hartstogten, zouden kreten van haat en toorn met snikken
+ondermengd, de schimmen der dooden in hare eeuwige rust gestoord
+hebben. Doch één gevoel en één belang breidelde aller driften. Zelfs
+Ruardi's tegenwoordigheid werd door niemand der anderen gewraakt. Zijn
+verhaal van hetgeen des ochtends vóór den zelfmoord tusschen hem en
+André was voorgevallen op het Badhuis, bleek een kostbaar getuigenis.</p>
+
+<p class="p2">Toen de stoet Soekabrenti verliet, kon men aan een der vensters van de
+bovenverdieping de hand van een onzigtbaar persoon&mdash;eene magere
+vrouwenhand&mdash;het nedergelaten valgordijn aan de eene zijde voorzigtig
+bijeen zien houden. De opening was niet wijd genoeg om de
+gelaatstrekken der bespiedster te verraden, maar wel om haar van alles
+getuige te doen zijn. Freule Bertha zou, indien zij Sarah op deze daad
+betrapt had,&mdash;want het was Sarah, die achter het gordijn
+stond,&mdash;daarin een nieuw bewijs hebben gevonden voor hare stelling,
+dat eene vrouw niet ophouden kan aan God te gelooven, zonder tevens al
+hare betere gevoelens uit te schudden. Doch Sarah bekommerde zich niet
+om zulke gevolgtrekkingen. Haar interesseerde het meest André's oom,
+de oud-minister, en de houding van geen der heeren, die zij
+achtereenvolgens in de koetsen zag stijgen, boezemde haar zooveel
+belangstelling in als de zijne. André had aan Lidewyde en Lidewyde aan
+Sarah verhaald, dat het denkbeeld om hem met mevrouw Dijk in kennis te
+brengen van Zijne Excellentie was uitgegaan, en Sarah vond het
+belangwekkend, dat hetgeen zij gedaan had om André te gronde te
+rigten, buiten hare voorkennis, slechts had moeten dienen om de
+bedoelingen van André's oom in de hand te werken.</p>
+
+<p>&mdash;"Daar komt hij aan", zeide zij, toen zij hem met gebogen hoofd en
+knikkende knieën de stoep zag afgaan. "Hij steunt op den arm van den
+lakei om in de koets te klimmen. Zou hij zich verwijten, André op den
+verkeerden weg te hebben gebragt? Een gewezen diplomaat, dunkt mij,
+moest minder aan het oordeel der wereld hechten. Hoe kon hij van te
+voren weten, dat zijne aansporing nadeelige gevolgen hebben zou voor
+André? Wordt, al naar de uitkomst, dezelfde handeling niet beurtelings
+boosaardig en weldadig genoemd? Geloof mij, mijnheer Timmermans",&mdash;en
+dit zeggende trok zij de hand terug van het gordijn,&mdash;"indien gij meer
+ondervonden hadt, zoudt gij kalmer toezien!"</p>
+
+<p>De goede naam van mevrouw Dijk is tot op dit oogenblik niet volstrekt
+verloren, en tenzij de hoogmoed haar tot wederspannigheid verleide,
+kan zij blijven wie zij was. Zij weet nu, dat Adriaan haar aandurft.
+Doet zij haar voordeel met die wetenschap, dan zullen de praatjes der
+dienstboden haar weinig deren. Hare vriendinnen zullen haar blijven
+dulden, omdat sommige van haar insgelijks behoefte hebben aan een
+toegevend oordeel. Adriaan is edelmoedig genoeg geweest Marcelis eene
+andere dienst te bezorgen, zoodat zij naar hartelust uit rijden kan
+gaan met den nieuwen koetsier, zonder gekweld te worden door het
+denkbeeld, dat haar Automedon bijna de beul van haren minnaar zou
+geworden zijn. Tot hiertoe heeft zij zich goed gehouden. De dames
+Dijk, uit Engeland teruggekeerd, weten nog van niets, en het zal
+slechts van haarzelve afhangen, heeft Adriaan haar gezegd, die onkunde
+te doen voortduren. Doch zal zij nog eenmaal in haar leven een bezoek
+van freule Bertha ontvangen? Daaromtrent make niemand zich
+hersenschimmen. De schrijver van dit verhaal kent slechts één man, die
+welligt in vervolg van tijd, mogt het toeval hem met Lidewyde in
+aanraking brengen, een gunstigen invloed op haar zou kunnen
+uitoefenen: Eduard Stephenson.</p>
+
+<p class="p2">Met een kort berigt omtrent dezen zou de auteur reeds hier ter plaatse
+afscheid wenschen te nemen van het publiek. Er is evenwel een persoon
+wiens naam hij ongaarne voor het laatst bewaren zou en van wiens doen
+en laten men nogtans niet geheel onkundig mag blijven. Dokter Ruardi
+namelijk verkeert tegenwoordig veel minder bij Adriaan Dijk aan huis
+dan voorheen. Sarah heeft zorg gedragen dat Lidewyde's striemen niet
+door balsem van zijne hand zijn verzacht, en tot hiertoe deed
+geenerlei ongesteldheid, voorgewend noch wezenlijk, haar de hulp der
+fakulteit inroepen. Mogt zij te eeniger tijd ernstig ziek worden, dan
+zal zij Dijk verzoeken, een professor te ontbieden van eene onzer
+hoogescholen, of anders, want de vermaardheden wisselen gelijk het
+weêr, uit Amsterdam. Zij mijdt het gezelschap van Ruardi zoo veel zij
+kan, en hij maakt haar dit gemakkelijk. Want hoewel hij schijnbaar
+over haar getriomfeerd heeft, hindert het hem, dat zij hem eerder
+moede is geweest dan hij haar, en nimmer zal hij vergeten, dat aan een
+onervaren knaap, met wien hij gemeend had te kunnen spelen en die hem
+eensklaps met gelijke munt had durven betalen, eenmaal boven hem de
+voorkeur gegeven is, door haar. Ook heeft, vreemd genoeg, de man, die
+anders altijd met zichzelven in vrede leefde, er geene rust bij, dat
+hij Dijk heeft moeten gebruiken om den hoon hem aangedaan op Lidewyde
+en André te wreken. Met uitzondering van dien éénen doorn in het
+vleesch, is hij nog steeds dezelfde en gaat voort den type te
+vertegenwoordigen van den valschen kosmopoliet der 19<sup>de</sup> eeuw. Jonge
+mannen, voor wie die les dienstig zou kunnen zijn, mogen van hem
+leeren, dat het niemand tot eer verstrekt, geen gemoed te hebben en
+geen vaderland te erkennen.</p>
+
+<p class="p2">De jonge priester, wiens orthodoxie, gestaalder dan die van freule
+Bertha, het misschien eenmaal gelukken zal, Lidewyde tot het inzigt te
+brengen, dat de <span class="sper">Bekentenissen</span> van Augustinus de voorkeur verdienen
+boven die van Rousseau, Stephenson woont nog te G. en ziet iederen
+ochtend uit zijne boven-achterkamer den grijzen pastoor zijne klompen
+aanschieten en zijne bloemen reinigen. Men had mij verhaald dat hij
+een echt handschrift bezat van de oudste hollandsche vertaling der
+<span class="sper">Imitatio Christi</span>, en daar ik er belang in stelde, eene onder mij
+berustende kopij dier vertaling, genomen naar een sedert uit het oog
+verloren tweede exemplaar van hetzelfde handschrift, met het zijne te
+kollationeren, heb ik mij zelven het vorig najaar het genoegen gegund,
+hem een bezoek te gaan brengen. Hij bleek de dienstvaardigheid in
+persoon, en nam het volstrekt niet kwalijk dat ik Thomas à Kempis niet
+voor den maker van het boekje der <span class="sper">Navolging</span> hield. Toen wij eenigen
+tijd over dat onderwerp hadden doorgepraat, bemerkte ik dat zijne stem
+hem van lieverlede begaf. Hij moest zich nederzetten in zijne matten
+stoel bij het venster, en over zijn gelaat verspreidde zich eene bijna
+doodelijke bleekheid. Ik vroeg, of ik hem welligt met iets van dienst
+kon zijn. Met de hand wenkte hij van neen, en noodigde mij uit, weder
+plaats te nemen; want ik was opgestaan met het oogmerk mij te
+verwijderen om een der huisgenooten te roepen. Naderhand zou het mij
+gespeten hebben, indien ik niet had mogen blijven; want toen hij eene
+poos had uitgerust en weder spreken kon, vroeg hij naar mijn geloof en
+schetste mij het zijne met een vuur en eene liefde, die de hoogste
+bewondering verdienden. Het was vijf uur in den namiddag, toen ik bij
+hem werd toegelaten, en toen de zon tegen zeven uur onderging, was ik
+nog niet vertrokken. Hij zat met het aangezigt naar het westen, en
+wees mij, achterover leunend in zijnen stoel, boven de daken der
+huizen en de toppen der boomen in de tuinen, den rozengloed aan het
+firmament.</p>
+
+<p>&mdash;"Ik ben geen onvoorwaardelijk bewonderaar van uwe jongere
+protestantsche dichters," zeide hij, om weder op het onderwerp van ons
+gesprek te komen. "Maar een van hen, een vroeg gestorven vriend van u,
+naar ik meen, heeft toch somtijds den regten toon getroffen. Er is
+zuiver godsdienstig gevoel in de bede die hij ergens een kranken
+voorganger onder uwe dissenters laat slaken:</p>
+
+<p class="left35">Leid mij zachtkens naar huis,<br />
+<span class="i1">In de dienst van uw kruis,</span><br />
+<span class="i2">Die mijn ziel zich zoo lieflijk gedacht heeft!</span><br />
+Dat ik werkend bezwijk,<br />
+<span class="i1">Als een knecht van uw rijk,</span><br />
+<span class="i2">Die zijn dagwerk geloovig volbragt heeft!</span></p>
+
+<p>&mdash;"Het metrum is misschien niet geheel en al oorspronkelijk;" ging hij
+voort, "maar de toestand van den stervenden jongen leeraar is goed
+begrepen en juist weergegeven. Het is anders het <span class="sper">fort</span> van uwe
+protestantsche dichters niet. Het is alsof de wereld van het
+priesterlijk gevoel een gesloten paradijs voor hen is."</p>
+
+<p>Nog geruimen tijd fantaseerde hij voort op dit thema, en poogde mij
+aan het verstand te brengen, dat geene andere mannelijke roeping in
+deze wereld zulk een voorregt en tevens zoo rationeel is als die van
+den roomschen priester. Doch mijne aandacht was voor goed afgeleid.
+Door mij te herinneren aan dat gedichtje, had hij mij woorden doen
+vinden tot kenschetsing van zijnen eigen toestand, en ik wist niet of
+de zelfverblinding van den teringlijder, die niet gevoelde dat zijn
+eigen leven aan een zijden draad hing, aandoenlijk dan wel een al te
+sprekend bewijs der menschelijke kortzigtigheid was. Onder dien indruk
+verkeer ik nog thans. Denk ik aan Eduard Stephenson dan zie ik hem,
+gelijk op dat oogenblik, in zijnen stoel bij het venster zitten, met
+zijn manuscript der <span class="sper">Imitatio</span> naast zich op de tafel, en met den vinger
+naar het westen wijzend. Tevens vind ik dan op nieuw de strofe, die
+hijzelf mij toen aan de hand deed:</p>
+
+<p class="left35">En ik hoorde hem aan<br />
+<span class="i1">Met een lach en een traan;</span><br />
+<span class="i2">'k Had de zon nooit zoo plegtig zien dalen:</span><br />
+En dat bleeke gezigt<br />
+<span class="i1">Werd zoo sprekend verlicht</span><br />
+<span class="i2">Door de laatste, haar stervende stralen.</span></p>
+
+<h4 class="p4">EINDE.</h4>
+
+
+
+
+
+
+
+
+<pre>
+
+
+
+
+
+End of the Project Gutenberg EBook of Lidewyde, by Conrad Busken Huet
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK LIDEWYDE ***
+
+***** This file should be named 31753-h.htm or 31753-h.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ https://www.gutenberg.org/3/1/7/5/31753/
+
+Produced by Hélène de Mink and the Online Distributed
+Proofreading Team at https://www.pgdp.net
+
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+https://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at https://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at https://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit https://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including including checks, online payments and credit card
+donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ https://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
+
+
+</pre>
+
+</body>
+</html>
diff --git a/31753-h/images/cover_b.png b/31753-h/images/cover_b.png
new file mode 100644
index 0000000..e35b646
--- /dev/null
+++ b/31753-h/images/cover_b.png
Binary files differ
diff --git a/31753-h/images/cover_s.png b/31753-h/images/cover_s.png
new file mode 100644
index 0000000..b3b63a4
--- /dev/null
+++ b/31753-h/images/cover_s.png
Binary files differ
diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt
new file mode 100644
index 0000000..6312041
--- /dev/null
+++ b/LICENSE.txt
@@ -0,0 +1,11 @@
+This eBook, including all associated images, markup, improvements,
+metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be
+in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES.
+
+Procedures for determining public domain status are described in
+the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org.
+
+No investigation has been made concerning possible copyrights in
+jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize
+this eBook outside of the United States should confirm copyright
+status under the laws that apply to them.
diff --git a/README.md b/README.md
new file mode 100644
index 0000000..e17321a
--- /dev/null
+++ b/README.md
@@ -0,0 +1,2 @@
+Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for
+eBook #31753 (https://www.gutenberg.org/ebooks/31753)