summaryrefslogtreecommitdiff
diff options
context:
space:
mode:
authorRoger Frank <rfrank@pglaf.org>2025-10-14 20:01:17 -0700
committerRoger Frank <rfrank@pglaf.org>2025-10-14 20:01:17 -0700
commit6739034544cb8d7db79e3692758151916ed274f2 (patch)
treea540eb63111043da72f2a74fa1cc0e0aeefbc075
initial commit of ebook 34260HEADmain
-rw-r--r--.gitattributes3
-rw-r--r--34260-8.txt4013
-rw-r--r--34260-8.zipbin0 -> 80012 bytes
-rw-r--r--34260-h.zipbin0 -> 3559791 bytes
-rw-r--r--34260-h/34260-h.htm4352
-rw-r--r--34260-h/images/cover-l.jpgbin0 -> 114079 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/cover.jpgbin0 -> 21550 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p002a.jpgbin0 -> 134425 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p002ath.jpgbin0 -> 25515 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p018a.jpgbin0 -> 301441 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p018ath.jpgbin0 -> 25136 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p024b.pngbin0 -> 124659 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p024bth.pngbin0 -> 38067 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p036b.jpgbin0 -> 216051 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p036bth.jpgbin0 -> 39628 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p054b.jpgbin0 -> 117679 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p054bth.jpgbin0 -> 29597 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p074b.jpgbin0 -> 285200 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p074bth.jpgbin0 -> 34568 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p078b.jpgbin0 -> 124906 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p078bth.jpgbin0 -> 38340 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p086b.jpgbin0 -> 216985 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p086bth.jpgbin0 -> 27164 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p098b.jpgbin0 -> 178153 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p098bth.jpgbin0 -> 33453 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p106b.jpgbin0 -> 184745 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p106bth.jpgbin0 -> 50778 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p116b.pngbin0 -> 127687 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p116bth.pngbin0 -> 41439 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p118b.jpgbin0 -> 157347 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p118bth.jpgbin0 -> 45118 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p120a.pngbin0 -> 311361 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p120ath.pngbin0 -> 45536 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p126b.jpgbin0 -> 111827 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p126bth.jpgbin0 -> 38188 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p130a.jpgbin0 -> 214609 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/ill_p130ath.jpgbin0 -> 25830 bytes
-rw-r--r--34260-h/images/tp.pngbin0 -> 807 bytes
-rw-r--r--LICENSE.txt11
-rw-r--r--README.md2
40 files changed, 8381 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes
new file mode 100644
index 0000000..6833f05
--- /dev/null
+++ b/.gitattributes
@@ -0,0 +1,3 @@
+* text=auto
+*.txt text
+*.md text
diff --git a/34260-8.txt b/34260-8.txt
new file mode 100644
index 0000000..6af86fa
--- /dev/null
+++ b/34260-8.txt
@@ -0,0 +1,4013 @@
+The Project Gutenberg EBook of 'Een vaste burg is onze God', by Betsy de Heer
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: 'Een vaste burg is onze God'
+ de kerkhervorming herdacht op haar vierde eeuwfeest,
+ 1517--31 October--1917
+
+Author: Betsy de Heer
+
+Release Date: November 9, 2010 [EBook #34260]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: ISO-8859-1
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK 'EEN VASTE BURG IS ONZE GOD' ***
+
+
+
+
+Produced by an anonymous Project Gutenberg volunteer.
+
+
+
+
+ +--------------------------------------------------------------+
+ | |
+ | OPMERKINGEN VAN DE BEWERKER: |
+ | |
+ | De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, |
+ | verouderde spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te |
+ | moderniseren. |
+ | |
+ | Bladzijde-nummering is verwijderd. Afgebroken woorden aan |
+ | het einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. |
+ | De voetnoten zijn hernummerd en verplaatst naar het eind |
+ | van het hoofdstuk. |
+ | |
+ | In dit boek worden lage en hoge aanhalingstekens gebruikt. |
+ | Deze zijn respectievelijk aangegeven als »aanhalingstekens«. |
+ | |
+ | De in het origineel als cursief weergegeven tekst is in dit |
+ | e-boek weergegeven als _cursief_. |
+ | |
+ | Overduidelijke druk- en spelfouten in het origineel zijn |
+ | gecorrigeerd. Variaties in spelling zijn behouden. |
+ | |
+ | De illustraties zijn beschikbaar op https://www.gutenberg.org |
+ | bij de HTML-versie van dit boek. |
+ | |
+ | Aan het eind van het boek volgt een overzicht van de |
+ | aangebrachte correcties. |
+ | |
+ +--------------------------------------------------------------+
+
+ »EEN VASTE BURG IS ONZE GOD«
+
+ [Illustratie: Dr. MAARTEN LUTHER.]
+
+
+
+
+ »EEN VASTE BURG IS ONZE GOD«
+
+ DE KERKHERVORMING HERDACHT
+ OP HAAR VIERDE EEUWFEEST
+ 1517--31 OCTOBER--1917
+
+ DOOR
+
+ BETSY
+
+ [Illustratie]
+
+ J. M. BREDÉE's BOEKHANDEL EN UITGEVERS-Mij
+ ROTTERDAM
+
+
+
+
+INHOUD.
+
+
+ Hoofdstuk. Bladz.
+
+ I. De Kerk. Hoe zij was en hoe zij werd 7
+ II. De voorloopers der Hervorming 15
+ III. De jonge zanger. 21
+ IV. Luther als student 27
+ V. In het klooster 34
+ VI. Naar Rome 40
+ VII. Tetzel en zijn aflaten 47
+ VIII. De Slotkerk te Wittenberg 54
+ IX. De strijd ontbrandt 62
+ X. Het Leipziger twistgesprek 68
+ XI. Naar Worms 76
+ XII. Voor den Rijksdag 83
+ XIII. Op den Wartburg 90
+ XIV. Terug in het strijdperk 101
+ XV. De Bijbel herneemt zijn plaats 107
+ XVI. Luther doet nog meer 113
+ XVII. Het klooster geen klooster meer 117
+ XVIII. De Hervorming gevestigd 121
+ XIX. De eerste martelaren der Hervorming 133
+ XX. 1517--31 October--1917 140
+
+
+
+
+I.
+
+De Kerk. Hoe zij was en hoe zij werd.
+
+
+Den 31sten October van dit jaar 1917 hoopt de Protestantsche
+Christenheid feest te vieren.
+
+Dat klinkt zoo op het eerste gehoor wel wat vreemd in dezen tijd, nu
+het er overal in de wereld zoo ver van feestelijk uitziet.
+
+Feestvieren? Hoe kan men er aan denken, bij zóóveel jammer en ellende,
+zóóveel nooden en zorgen, door den rampzaligen oorlog, en dat nog wel
+tusschen Christenvolken, over de wereld gebracht?
+
+Zeker, wie zoo spreekt zou gelijk hebben, als het een feest betrof,
+waarbij hoofdzakelijk gedacht werd aan pretmaken, met illuminatie en
+vuurwerk, en allerlei volks- en kinderspelen. Maar het is een heel
+ander feest, dat we vieren gaan. Meer zooals het oude volk van Israël
+deed, waarvan we in onzen Bijbel lezen, wanneer het zich opmaakte om
+te gedenken, wat groote en heerlijke dingen God onder hen had gedaan.
+Dat waren dan _godsdienstige_ feesten, waaraan heel het volk deelnam.
+Dan werd Gode eere toegebracht; dan werden er lofliederen gezongen,
+dankzeggingen en gebeden opgezonden, en Gods daden bij het nageslacht
+in herinnering gebracht.
+
+En zóó wil de Protestantsche Christenheid dit jaar nu ook doen.
+Ondanks al het ontzettende in het wereldgebeuren tòch feestelijk
+herdenken, met dankbare harten, wat God vóór vierhonderd jaren tot
+heil van Zijn Kerk gedaan heeft.
+
+Want het is het _Vierde Eeuwfeest der Kerkhervorming_ dat we vieren
+gaan!
+
+Maar dan zal het toch goed zijn om vooraf iets van de Kerkhervorming
+te weten. De meeste lezers zullen dit al wel. Maar ons geheugen weer
+eens op te frisschen en er nog wat meer van te hooren, zal onze
+feestviering zeker niet schaden. Want die Kerkhervorming is een werk
+van God geweest, waardoor duizenden, ja millioenen gebracht zijn tot
+het rechte kennen en dienen van den Heer, wat toch, voor ouderen en
+jongeren, de eenige bron is van alle waar en eeuwig geluk.
+
+In de volgende bladzijden ga ik daar nu wat van vertellen.
+
+Er zijn in die vierhonderd jaren al heel wat boeken over geschreven;
+zóóveel, dat je ze in geen jaren uitgelezen kreegt. Sommige zijn wel
+vijf dikke deelen groot. Je begrijpt dus, dat _dit_ boekje maar een
+heel, heel beknopt verhaal geeft van deze zoo hoogst merkwaardige
+geschiedenis. Maar als je alles, wat er instaat, onthoudt, weet je er
+toch al aardig wat van, en krijg je misschien wel lust om er later in
+die grootere boeken meer van te lezen.
+
+Wat beteekent eigenlijk _Kerkhervorming_?
+
+Laat ons dit woord eens goed bekijken, maar dan van achteren af.
+
+_Vormen_ of _vorming_ wil zeggen: aan iets een vorm, een gedaante
+geven. _Ver_vormen zou dus beteekenen: iets een _anderen_ vorm geven,
+dan het oorspronkelijk had. Zoo laten de menschen wel eens een hoed
+vervormen. Vermaken noemen ze dat. En zoo'n vermaakte hoed ziet er dan
+heel anders uit dan de onvermaakte.
+
+Maar _her_vormen wil zeggen: iets, dat zijn oorspronkelijken vorm
+verloren heeft, weer tot dien _vroegeren_ vorm _terug_brengen. Een
+heel oud huis b.v., een paar eeuwen geleden gebouwd, kan in den loop
+der tijden, door bijmetselen en zoo, een heel ander aanzien krijgen.
+Niet zelden vinden menschen, die er verstand van hebben, dit dan erg
+jammer en zeggen: Wat hebben ze dat mooie oude huis leelijk gemaakt.
+We zullen afbreken wat er, volgens de bestaande teekeningen, niet
+bijbehoort; den gevel weer opmetselen precies zooals die twee eeuwen
+geleden er uitzag; er weer kleine ramen met heel kleine ruitjes
+inzetten, enz. enz. Is het werk voltooid, dan heeft men zoo'n huis
+_hervormd_, tot zijn oorspronkelijke gedaante teruggebracht. En wie
+het zien zeggen: Dat huis heeft een heele _hervorming_ ondergaan.
+
+Maar als je daaruit nu zou afleiden dat _Kerk_hervorming beteekent:
+aan leelijkgemaakte kerken hun oorspronkelijke gedaante hergeven,
+dan hadt je 't toch glad mis. Want als we zoo gewoon spreken van
+kerk, ja, dan bedoelen we wel meestal het gebouw, waarin we onze
+godsdienstoefeningen houden; zoo zeggen we: Ik ben Zondag in de
+kerk geweest. Maar het woord kerk wordt ook nog in een anderen zin
+gebruikt; en dan schrijven we 't met een hoofdletter--_Kerk_.
+
+Wat er dàn onder verstaan wordt, wil ik ook even duidelijk maken.
+
+In den Bijbel (Hand. 2) lezen we, hoe de Heere Jezus, na Zijn
+Hemelvaart, op het Pinksterfeest den Heiligen Geest uitstortte over
+Zijn saamvergaderde apostelen; hoe zij toen aanstonds begonnen, de
+groote werken Gods te verkondigen, en hoe er op dien dag, op Petrus'
+eerste prediking, omtrent drieduizend van die zijn woord gehoord
+hadden in den Heer geloofden en dit openlijk beleden door zich te
+laten doopen. Dagelijks voegden zich meerdere geloovigen bij hen. En
+deze belijders van den Christus, later Christenen genaamd, vormden te
+zamen de Gemeente of _Kerk_.
+
+Zoo werd op dien Pinksterdag door den Heer zelf de Kerk _gevormd_ of
+gesticht. En, lezen we Hand. 2, de Heer deed dagelijks tot de Gemeente
+of de Kerk, die zalig werden. De Kerk breidde zich dagelijks uit.
+
+O, hoe heerlijk en schoon vertoonde zich _toen_ die jeugdige Kerk van
+Christus! Hoe kon het ook anders, wijl het immers Zijn eigen werk was?
+Allen, die tot haar behoorden, hadden den Heer zoo hartelijk lief.
+'t Was hun grootste lust, het werk van hun verheerlijkten Meester op
+aarde voort te zetten, Hem te dienen, van Hem te getuigen en velen tot
+Hem te brengen, en in alles te leven naar het voorbeeld, dat Hijzelf
+hun gegeven had.
+
+Dus hadden ze ook elkànder lief. Ze hadden alles voor elkander over.
+Ze waren één hart en één ziel, zegt de Bijbel van hen. »Ziet hoe lief
+ze elkander hebben!« moesten zelfs hun vijanden getuigen. Zoo dienden
+ze te zamen den Heer en elkander in eenvoud en nederigheid. Ze zochten
+geen eigen eer en voordeel, maar de eer van hun Koning. En in tijden
+van vervolging, die niet lang uitbleven, verheugden zij zich, dat ze
+waardig geacht werden, voor den naam des Heeren smaadheid te lijden,
+en gingen ze blijmoedig--zelfs den marteldood tegen.
+
+Zóó was de Kerk, die de Heer zich gevormd had. Maar ach, de menschen
+zijn dat schoone werk al spoedig leelijk gaan maken en hebben het ten
+slotte geheel bedorven.
+
+Zoolang de Christenen door de wereld veracht en verdrukt werden,
+bleven ze dicht bij den Heer en zochten ze hun heil bij Hèm. Maar toen
+het Christendom in aanzien kwam, en vooral nadat de Romeinsche keizer
+Constantijn de Groote zelf Christen geworden was en de hoogste ambten
+in den Staat bij voorkeur aan Christenen gaf, begon het verkeerd te
+gaan. Nu er eer te behalen viel met Christen te zijn, lieten groote
+scharen zich doopen, niet uit liefde tot den Heer en oprechte begeerte
+om Zijn volgelingen te worden, maar om in de voorrechten te kunnen
+deelen, die het Christen-zijn nu medebracht. Om _aardsche_ goederen
+dus. En waar het om het _aardsche_ gaat, wordt het _hemelsche_
+vergeten. Dit heeft men, helaas, in de Kerk des Heeren maar al te
+duidelijk gezien. Velen prijkten nu met den beerlijken _naam_ van
+Christen, zonder in waarheid een Christen, d.i. een volgeling van den
+Heere Christus, te _zijn_.
+
+Zoo verbasterde de Kerk, al klom haar ledental in den loop der eeuwen
+tot millioenen belijders. Zoo kwamen hoogmoed en heerschzucht binnen
+en gingen eenvoud en liefde heen. Zoo verleerde men het dienen en
+wilde men liever heerschen.
+
+Ook uitwendig was er een groot verschil tusschen den godsdienst van de
+eerste Christenen en dien van latere tijden. Vroeger vergaderde men in
+eenvoudige bedehuizen, 't waren ook wel eens holen en spelonken; later
+verrezen er prachtige kerken. Vroeger waren het eenvoudige mannen, die
+het opzicht over de Gemeente hadden, later was het een rijk-uitgedoste
+priesterschaar, met, evenals in het _heidensche_ Rome, een
+opperpriester aan 't hoofd. Deze kreeg den naam van Paus, d.i. Vader,
+en beweerde de opvolger van den apostel Petrus en de plaatsbekleeder
+van den Heer zelf te zijn, en daarom de macht te hebben de zonden te
+vergeven. Hij gaf daar genadebrieven voor uit, _aflaten_, die men
+verdienen kon met het doen van een of ander goed werk, of koopen voor
+geld. Zelfs de dooden, die, zoo was de Kerk gaan leeren, in het
+vagevuur, een vreeselijke louteringsplaats, voor hun zonden moesten
+boeten, kon hij er mee verlossen. De pausen hadden hun zetel te Rome.
+Ze matigden zich een onbeperkt gezag aan en eischten absolute
+gehoorzaamheid. Velen van die Kerkvorsten leidden een zeer wereldsch
+leven.
+
+Evenals in de heidensche tempels gingen ook de Christenen beelden
+oprichten in hun kerken; geen beelden van afgoden, maar van menschen,
+die geleefd hadden en heiligen genoemd werden. Onder _heiligen_
+rekende men diegenen, die in hun leven zóóveel goeds hadden gedaan,
+dat ze er den Hemel mee verdiend hadden, die echter, zooals we uit den
+Bijbel weten, door niemand te verdienen _is_. Maar de Kerk was dat
+toen gaan leeren. Ze leerde zelfs dat sommigen van die heiligen
+eigenlijk meer goede werken gedaan hadden dan noodig was. Dat
+overtollige goed werd dan door de Kerk bijeenvergaard en kon door den
+paus worden uitgedeeld aan menschen, die goede werken tekort kwamen.
+Dat stond in zoo'n aflaat, dien men koopen kon voor veel of weinig
+geld, al naar de grootte van de zonde, die men kwijtgescholden wilde
+hebben. Ook ging men die gestorven heiligen zelve vereeren en
+aanroepen om bescherming en voorbidding bij God. Vooral Maria werd
+hoogelijk vereerd en groote macht haar toegekend; de Heilige Moeder
+Gods, de Koningin des Hemels, en nog meer zulke namen gaf men haar.
+
+Ook den offerdienst hadden de Christenen van het Heidendom
+overgenomen; daarvoor diende de mis. En nog veel, veel meer van die
+schandelijke misbruiken en goddeloosheden waren in den loop der tijden
+de Kerk binnengedrongen.
+
+Wat de Heere Jezus en na Hem de apostelen geleerd hadden, werd geheel
+vergeten. Het Woord van God was aan de meeste Christenen onbekend. De
+priesters, die het volk moesten leeren, wisten er zelf zoo goed als
+niets van. En als de menschen 's Zondags in de kerk zaten, werden ze
+niet zooals wij uit den Bijbel onderwezen, maar kregen ze allerlei
+fabelen te hooren en legenden van zoogenaamde heiligen.
+
+Die schromelijke onwetendheid was oorzaak, dat het onkruid àl
+dieper wortel schoot en het verval àl grooter werd. Zóó groot, dat
+de Kerk zelf de noodzakelijkheid begon te gevoelen van een algeheele
+hervorming in hoofd en leden. In 1414 werd er dan ook een Algemeene
+Kerkvergadering belegd--het Concilie van Constanz--van bijna
+elfduizend kerkelijke en wereldlijke grooten, den paus en den keizer
+incluis. Daar zou men de zaak met elkander bespreken. Maar omdat men
+het Woord van God niet tot uitgangspunt nam en het dus op geen goeden
+grondslag rustte, liep heel het Concilie op niets uit, ofschoon het
+vier jaren duurde. Het verbranden van twee brave mannen, Johannes Hus
+en Hiëronymus van Praag, die zelven ook hervorming predikten, was
+zoowat alles, wat er uitgericht werd.
+
+Met het Concilie van Bazel, dat twaalf jaar duurde, ging het niet veel
+beter. Alles toonde duidelijk dat het kwaad door geen pausen en
+keizers meer te keeren was.
+
+Zóó jammerlijk was door den mensch het werk van den Heer des Hemels
+bedorven! Zóó was de Kerk misvormd, die Gods eigen Zoon zich voor den
+prijs van Zijn bloed had gesticht! Onkenbaar was ze geworden.
+
+Zou ze nog ooit haar vroegere gedaante terug krijgen?
+
+
+
+
+II.
+
+De voorloopers der Hervorming.
+
+
+Hoe treurig het er in de Kerk ook uitzag, de Heer zorgde toch altijd,
+dat er hier en daar nog menschen gevonden werden, die Hem in waarheid
+dienden.
+
+Zoo leefde er in het jaar 1160 te Lyon, een stad in Frankrijk, een rijk
+koopman, Petrus Waldus genaamd. Terwijl deze man eens met zijn vrienden
+aan een maaltijd zat, stierf plotseling een van de gasten. En dit maakte
+op Waldus zulk een diepe indruk, dat het van dat oogenblik zijn ernstig
+vragen werd: »Wat moet ik doen om zalig te worden?«
+
+Gelukkig vond hij onder zijn boeken een Latijschen Bijbel, en met hulp
+van eenige geleerden begon hij dien te lezen. In dien Bijbel vond Waldus
+het antwoord op zijn vraag. Hij leerde er den Heere Jezus uit kennen als
+zijn eenigen Verlosser en Zaligmaker. Zijn onrust verdween, en in plaats
+daarvan kwam er vrede en groote blijdschap in zijn hart. »Ik wenschte
+dat alle menschen zoo gelukkig werden als ik,« dacht hij, en hij sprak
+er over, waar hij kon. Den Bijbel, die hem zijn geluk had aangebracht,
+liet hij voor een groot deel in het Fransch vertalen en verscheidene
+malen overschrijven, want de boekdrukkunst bestond toen nog niet. Dit
+kostte hem wel een massa geld, maar Waldus was rijk; en nu hij een
+hemelsche schat gevonden had, wilde hij zijn aarsche schatten gaarne
+besteden om dien ook anderen te doen vinden.
+
+Velen van zijn landgenooten luisterden naar hem. Ze werden volgelingen
+van Waldus, en naar hem Waldenzen genoemd. Deze menschen wisten nu veel
+meer van den Bijbel dan de priesters, en leidden zulk een vroom en
+eenvoudig, matig en werkzaam leven, dat zelfs hun vijanden hen prijzen
+moesten. Want vijanden kregen ze in overvloed. Omdat ze zich alleen aan
+den Bijbel hielden en van geen paus, biecht, mis of vagevuur wilden
+weten, werden ze dikwijls gruwelijk vervolgd. Maar ze bleven hun geloof
+getrouw, zelfs onder de wreedste folteringen.
+
+Waldus zag zich eindelijk genoodzaakt te vluchten. Hij ging naar
+Bohemen. Zijn volgelingen zochten een schuilplaats tusschen de hooge
+bergen, in de valleien van Piemont. Maar uitroeien konden hun haters
+hen niet, want hun God waakte. En wáár die gevluchte Waldenzen kwamen,
+strooiden ze, evenals de eerste Christenen, door hun woord en voorbeeld
+goede zaadjes van geloof en waarheid, die nog eeuwen later heerlijke
+vruchten zouden voortbrengen. De Waldenzen bestaan nòg.
+
+Een ander man, die den Bijbel liefhad, was John Wicklef, professor aan
+de hoogeschool van Oxford in Engeland. Deze geleerde, die voor zijn
+landgenooten den Bijbel in het Engelsch vertaalde, vond ook noodig de
+misbruiken in de Kerk te bestrijden. Vooral kwam hij op tegen het luie
+leven van de bedelmonniken en de aanmatigingen van den paus.
+
+Dat hij zich hierdoor den haat van de geestelijkheid op den hals
+haalde, is te begrijpen. De paus deed hem in den ban. Maar de Heer
+schonk hem machtige beschermers, zoodat hij nog voor velen ten zegen
+kon zijn, totdat hij in 1384 in vrede in zijn eigen woning stierf.
+Eerst dertig jaren na zijn dood konden zijn vijanden hun wraak aan hem
+koelen door zijn werken en zijn opgegraven beenderen te verbranden.
+Maar dit heeft hem weinig gedeerd.
+
+De geschriften van Wicklef werden ook in andere landen gelezen. Zoo
+ook in Bohemen, waar Johannes Hus hoogleeraar was aan de hoogeschool
+te Praag. Deze geleerde en godvruchtige man was ook door Wicklefs
+geschriften, en vooral door den Bijbel, tot inzicht gekomen van het
+vele verkeerde in de Roomsche Kerkleer en schroomde niet, er openlijk
+tegen te prediken, in het bijzonder tegen den aflaathandel. »Geen
+aflaat maakt zalig,« leerde hij; »de mensch moet aflaten van de
+zonde.«
+
+Natuurlijk kreeg ook Hus daardoor veel vijanden. Hij werd naar
+Constanz geroepen om zich te verantwoorden voor de Kerkvergadering,
+waarvan in het vorig hoofdstuk is gesproken. Keizer Sigismund had hem
+een vrijgeleide gegeven, dat is een schriftelijke belofte, dat hij
+gedurende zijn heen- en terugreis voor zijn veiligheid zorgen zou.
+
+Maar de keizer hield geen woord. Te Constanz gekomen werd Hus, op
+last van den paus, gevangen genomen en geboeid in een vunzigen,
+donkeren kerker geworpen. Sigismund vond dit eerst wel niet goed, maar
+liet het ten slotte toch toe. »Een ketter behoeft men geen woord te
+houden,« paaiden hem de priesters.
+
+Eerst acht maanden later werd Hus opnieuw voor de Vergadering gebracht
+om te herroepen, wat hij geleerd had. Hij verzocht, zich te mogen
+verantwoorden. »Daarna kunt gij met mij doen, wat ge wilt,« zei hij.
+Maar het werd hem niet toegestaan. Toen zag Hus den keizer aan en
+zeide: »Ik heb mij vrijwillig voor het verhoor gesteld, op het woord
+en de trouw van den hier aanwezigen keizer.« Sigismund kleurde. Maar
+hij zei niets.
+
+Hus werd nu van zijn priesterlijke waardigheid ontzet en kreeg
+een hooge papieren muts op, met gele vlammen en zwarte duivels
+beschilderd, en het opschrift: »Aartsketter«. Zoo werd hij naar den
+brandstapel geleid.
+
+Hus Het geduldig met zich doen. »Mijn Heere Jezus heeft voor mij een
+doornenkroon gedragen,« zei hij, »dus wil ik, arme zondaar, om
+Zijnentwil deze lichtere wel dragen.«
+
+Een oud boertje, dat gehoord had, dat er een ketter verbrand zou
+worden, en een goed werk meende te doen door er aan mee te helpen,
+kwam ook met een takkebos aanzeulen. Hus zag het en glimlachte: »O,
+heilige eenvoudigheid!«--Te midden van de vlammen hoorde men hem
+bidden: »Heere Christus, Gij Lam Gods, erbarm U mijner!«--Zijn
+asch werd in den Rijn gestrooid, opdat er niets van den ketter zou
+overblijven.
+
+[Illustratie: DE VEROORDEELING VAN HUS OP HET CONCILIE VAN CONSTANZ.]
+
+Naar het verhaal luidt moet Hus--_gans_ beteekent die naam--ook gezegd
+hebben: »Een gans kunt ge braden, maar een zwaan zal opvliegen.« Met
+die beeldspraak zou hij dan voorspeld hebben, dat de zaak, waarvoor
+hij stierf, toch eens, door een sterkere dan hij, overwinnen zou. En
+dat is gebeurd. In Luther is, honderd jaar later, de _zwaan_ gekomen.
+Men zegt dat er daarom op de Luthersche kerken een zwaan als
+windwijzer staat.
+
+Ook in ons vaderland verwekte de Heer mannen, die de gebreken van de
+Kerk in het licht stelden en bestreden, en zoo een hervorming hielpen
+voorbereiden. Onder dezen waren Thomas à Kempis, Wessel Gansfort en
+Desiderius Erasmus van Rotterdam.
+
+En dan gebeurde er door de trouwe zorg des Heeren nòg iets, dat voor
+het hervormingswerk onmisbaar was--het uitvinden van de boekdrukkunst
+in 1423. Vóór dien tijd moest ieder boek telkens nageschreven worden,
+wat ontzettend lang duurde. Dus waren de boeken vanzelf schaarsch, en
+vreeselijk duur, zoodat maar weinigen ze konden bekomen. Maar door die
+prachtige uitvinding konden er in korten tijd, en voor betrekkelijk
+weinig geld, zooveel boeken gedrukt worden als men maar wilde. En zoo
+konden ook later de schriften der hervormers, en vooral de Bijbel, al
+aanstonds in een menigte exemplaren verspreid en allerwegen bekend
+worden, en kregen de menschen lust om te leeren lezen.
+
+Zoo bereidde de Heer in Zijn wijsheid alles voor, om op Zijn tijd het
+heerlijke werk der Kerkhervorming tot stand te brengen. Door de schuld
+van de menschen was alles in de Kerk zoo droevig donker geworden; door
+de genade van God zou er nieuw licht uit de duisternis opgaan. Want de
+belofte van den Heiland: _De poorten der hel zullen Mijn Gemeente niet
+overweldigen_, blijft eeuwig van kracht.
+
+
+
+
+III.
+
+De jonge zanger.
+
+
+Wanneer we een goede vierhonderd jaren vroeger geleefd en in
+Maagdenburg, een stad in Saksen, gewoond hadden, zouden we daar
+zeker ook wel eens geluisterd hebben naar het zingen van een troepje
+schooljongens, voor de deuren der huizen. En dat hadden we gerust
+mogen doen. Want al zongen die jongens op straat, zoo waren het toch
+geen zoutelooze straatliedjes, waar ze de menschen op onthaalden, maar
+godsdienstige liederen, die een ieder hooren mocht.
+
+Waarvoor ze dat deden, dat zingen langs de huizen? Ach, niet voor hun
+plezier. Ze gingen daar te Maagdenburg op een beroemde monnikenschool,
+want ze wilden geleerden worden. Maar hun ouders waren te arm om
+buitenshuis voor hun onderhoud te zorgen. Dus waren ze genoodzaakt dit
+zelf te doen, zoo goed en kwaad als het ging. En daarvoor diende dat
+zingen. De menschen wisten dat wel; en zoo kregen ze hier een stuk
+brood of ander eten, daar wat geld, en soms kregen ze niets; want niet
+alle menschen waren even vriendelijk en gul.
+
+Onder die arme scholieren was er één, een jongen van veertien jaar,
+die door zijn lieve, zuivere stem, en het gevoel waarmee hij zong,
+bijzonder de aandacht trok. Hij heette Maarten Luther en was in den
+laten avond van den 10den November 1483 te Eisleben geboren. 't Was
+den avond vóór St. Maarten; daarom werd hij den volgenden dag bij zijn
+doop naar dien heilige _Martinus_ genoemd. Zijn vader, Hans Luther,
+een boerenzoon uit het dorp Möhra, was een arme mijnwerker, die met
+zijn vrouw, Margaretha Lindemann, hard sloven moest om den kost te
+verdienen voor hun zeven kinderen, vier jongens en drie meisjes,
+waarvan Maarten de oudste was.
+
+De ouders van Maarten waren goede, vrome menschen, die hun kinderen
+hartelijk liefhadden. Toen hun eersteling pas geboren was, nam zijn
+vader hem in de armen, knielde met hem neer en bad God, of dit kind
+eens wezen mocht, wat zijn naam beduidde: _louter_ of _rein_. Ook
+later baden de ouders vaak bij Maartens bedje, dat de Heer het hart
+van hun kind mocht neigen tot de vrees van Zijn naam. En de Heer heeft
+deze gebeden verhoord. Hij hééft dit kind gelouterd; zelfs bóven
+bidden en denken.
+
+Bij al hun liefde en goedheid waren vader en moeder Luther uiterst
+streng. Maarten, denkelijk niet altijd even gedwee, kreeg dikwijls
+harde straf. Als vader sloeg, was het raak. En zelfs door zijn moeder,
+in wier open armen hij doorgaans een schuilplaats vond, werd hij eens
+om een simpele hazelnoot tot bloedens toe geslagen. »Maar ze meenden
+het toch hartelijk goed,« prees hij hen later, met innige vereering.
+Tot overmaat van ramp kreeg hij op zijn eerste school te Mansfeld,
+waar het gezin kort na zijn geboorte was gaan wonen, ook nog een
+harden meester, die altijd een roede bij zich had. Eens, zoo vertelt
+Luther zelf, kreeg hij daarmee op één morgen vijftien maal slaag.
+
+Door deze hardvochtige opvoeding thuis en op school, werd de kleine
+Maarten vreesachtig. En daar hij zich den hoogen God even gestreng
+voorstelde als zijn ouders en zijn meester, had hij vooral een groote
+vrees voor God. Hij kon bleek worden van schrik als hij den naam van
+den Heere Jezus hoorde noemen; want dan dacht hij aan een afbeelding
+op een altaarstuk in de kerk, waar de Heer er veeleer uitzag als een
+streng rechter, dan als de zachtmoedige, barmhartige Zaligmaker. Veel
+liever keek hij naar de zoetelijke beeltenis van Maria, die van boven
+het altaar zoo genadig op hem neerzag; of van de vriendelijke St.
+Anna, de beschermheilige van den bergbouw, van wier gunst, zoo dacht
+men, het geluk van heel Mansfeld afhing, en die daarom door al zijn
+bewoners vóór alle andere heiligen werd aangeroepen en vereerd.
+
+In weerwil van zijne sombere omgeving, groeide Maarten op tot een
+vroolijken, levenslustigen jongen met een schranderen bol. Op de
+school te Mansfeld had hij lezen, schrijven en rekenen geleerd,
+ook de Geloofsartikelen en de Tien Geboden, en zelfs al een beetje
+Latijn. En toen hij veertien jaar was, bracht zijn vader hem naar
+die Franciskanerschool te Maagdenburg. Want Hans Luther, zelf een
+verstandig man, die om zijn rechtschapenheid en gezond oordeel tot
+lid van den Raad gekozen was en bij voorkeur den omgang zocht van
+ontwikkelde menschen, wilde van zijn zoon geen mijnwerker maken.
+Maarten moest een geleerde worden.
+
+En Maarten wilde dat graag. Hij hield dol van leeren. Ook te
+Maagdenburg deed hij zijn best. Maar een prettig leven had hij er
+niet. Ook al harde meesters. En daarbij moest hij er, evenals zijn
+arme makkers, in zijn vrije uren met zingen zijn kostje verdienen, en
+dat ging dikwijls heel moeilijk.
+
+Eens, op Kerstmis, liepen ze met elkaar de omliggende dorpen af en
+zongen ze er huis aan huis hun Kerstliederen, vierstemmig. Zoo deden
+ze ook voor een afgelegen boerenwoning aan het einde van een dorp.
+»Hei, jongens! Waar zijn jullie!« klonk opeens een zware, norsche
+stem. 't Was de boer, die hun wat te eten kwam brengen. Maar de
+zangers waren er zoo door verschrikt, dat ze om 't hardst op den loop
+gingen en eerst na lang roepen van den boer terug durfden komen. »We
+hadden heelemaal geen reden om bang te zijn,« zei Luther, die het
+later zelf verteld heeft. »Maar zoo zat, door de harde behandeling
+van onze meesters, de vrees er bij ons in.«
+
+Een jaar later, 1498, zonden zijn ouders hem naar Eisenach, waar
+familie van zijn moeder woonde, en hij het dus allicht beter zou
+hebben. Maar in die verwachtingen werden ze teleurgesteld. De familie
+liet zich, om welke reden dan ook, weinig aan den knaap gelegen
+liggen; en dus schoot hem niets anders over dan maar weer te gaan
+zingen.
+
+[Illustratie: MAARTEN LUTHER EN ZIJN MAKKERS ZINGEND AAN DE HUIZEN.]
+
+Nu, zingen deed de jonge Luther graag. Maar op zoo'n manier was het,
+zelfs voor een vroolijken jongen, toch eerder verdrietig dan
+aangenaam. Hij werd er wel eens moedeloos onder, vooral wanneer hij,
+inplaats van brood, harde woorden kreeg. »Ik zal het studeeren maar
+moeten opgeven en mijnwerker worden, net als mijn vader,« dacht hij
+dan, met oogen vol tranen.
+
+Maar wat hem een oorzaak van droefheid scheen, werd door Gods genadige
+leiding juist het middel tot zijn geluk.
+
+Terwijl hij weer eens in zoo'n neerslachtige bui voor een deftige
+woning stond, nadat hij al aan drie huizen was afgewezen, ging de deur
+open en trad er een vriendelijke dame naar buiten. Het gevoelvolle
+zingen van dien knaap had haar al dikwijls bekoord, ook in de kerk,
+waar hij in het koor zong. 't Had haar ook al meer dan eens getroffen,
+hoe innig eerbiedig en aandachtig hij daar altijd meebad; zoo heel
+anders dan de meeste jongens van zijn leeftijd. En nu, bij het zien
+van zijn treurig gezicht, had ze medelijden met hem. Inplaats van hem
+zoo maar aan de deur iets te geven, nam ze den wel wat verlegen zanger
+mee naar binnen, liet hem eens lekker eten, deed nog wat in zijn zak
+en gaf hem verlof terug te komen zoo dikwijls hij wilde. Zij zou wel
+zorgen, dat hij geen honger meer leed, beloofde ze.
+
+Deze lieve dame was Ursula Cotta, de vrouw van Conrad Cotta, een van
+de voornaamste burgers van de stad. Ze sprak over haar beschermeling
+met haar man, die zelf ook schik in den aardigen jongen had. En het
+einde was, dat Maarten Luther eenige dagen later als kind bij de
+familie Cotta in huis kwam.
+
+Nu behoefde hij niet langer voor zijn boterham te zingen. Maar daarom
+liet hij het zingen niet! Hij leefde heelemaal op in die gezellige,
+zonnige omgeving. Vroolijker dan ooit klonk er zijn lied. Mevrouw
+Cotta, zelf ook een liefhebster van muziek, liet hem luit- en
+fluitspelen leeren. En het was haar werkelijk een genot, ja haar
+grootste belooning, als hij voor haar speelde en zong, wat hij o zoo
+gaarne deed, als een klein bewijs van zijn groote dankbaarheid.
+
+Onder die zooveel gunstiger omstandigheden ging het studeeren
+vanzelf ook beter. In alle opzichten hadden mijnheer en mevrouw Cotta
+voldoening van hun mooie daad. Hun pleegkind was vol ijver, maakte
+prachtige vorderingen en betoonde zich zeer dankbaar jegens zijn
+weldoeners, die hij dan ook nooit vergeten heeft. Later, toen hij
+professor te Wittenberg was, heeft hij op zijn beurt hun zoon in zijn
+woning opgenomen, toen deze te Wittenberg kwam studeeren. En het was
+hem een groote vreugde, aan den zoon eenigszins te kunnen vergelden,
+wat hij van de ouders genoten had.
+
+Deze gelukkige lotsverandering legde in Luthers jonge ziel de eerste
+kiempjes van dat vertrouwen op God, dat hem heel zijn verder leven zoo
+krachtig is bijgebleven en zelfs door de zwaarste stormen niet aan het
+wankelen kon worden gebracht.
+
+
+
+
+IV.
+
+Luther als student.
+
+
+Te Eisenach, zijn »lieve stad«, zooals hij haar is blijven noemen,
+bleef Luther tot zijn achttiende jaar. Toen ging hij naar de
+hoogeschool te Erfurt, destijds de beroemdste van heel Duitschland,
+waar zijn vader, die intusschen in beteren doen was gekomen en hem
+nu zelf onderhouden kon, hem verder wilde laten studeeren. Daar
+maakte hij zulke snelle vorderingen, dat zijn leeraars zich er over
+verbaasden. »Onze philosoof«, _wijsgeer_, noemden zijn medestudenten
+hem. Hij was dan ook niet tevreden, zooals de meesten, met wat er in
+de boeken stond maar werktuiglijk van buiten te leeren; hij wilde er
+inkomen, de schrijvers begrijpen, zich hun wijsheid eigen maken. En
+zoo bleef alles, wat hij las of hoorde, hem bij, alsof hij het zelf
+gezien had.
+
+Maar Maarten Luther had ook een groot verstand en een uitstekend
+geheugen van den Heer gekregen. En daarbij gebruikte hij steeds het
+beste middel om te slagen, het gebed. Elken dag begon hij met den Heer
+om Zijn zegen te vragen over zijn werk, niet alleen met zijn mond,
+maar ook met zijn hart. En zùlk bidden vindt altijd verhooring. »Goed
+gebeden is meer dan half gestudeerd«, placht hij te zeggen. En hij kòn
+het zeggen; want hij wist bij eigen ervaring dat het waar was. Na zijn
+morgengebed ging hij naar de kerk. En dan aan den arbeid, zonder den
+ganschen dag een oogenblik verloren te laten gaan.
+
+'t Was de wensch van Luthers vader, dat zijn zoon rechtsgeleerde zou
+worden; en hijzelf wilde dit in 't eerst ook. Maar de Heer, die het
+lot der menschen bestuurt, had anders besloten. Luther moest in Gods
+hand het werktuig worden, om het groote werk der Kerkhervorming tot
+stand te brengen. Maar daartoe moest hij eerst zelf hervormd worden.
+Hoe dit geschiedde, zullen we verder hooren.
+
+Bij die hoogeschool van Erfurt behoorde een bibliotheek of boekerij;
+d.i. een vertrek, waarin zich een verzameling boeken bevindt. _Biblia_
+is het Grieksche woord voor _boeken_.
+
+Luther zat daar dikwijls te lezen. Hij vond het heerlijk, in al die
+geleerde werken te snuffelen en met de verschillende schrijvers bekend
+te worden. Maar eens vond hij tusschen die oude, bestoven boeken er
+een, dat wel heel bijzonder zijn aandacht trok--een Latijnschen
+Bijbel.
+
+Luther had nog nooit een Bijbel gezien. Begeerig slaat hij hem open
+en gaat er in bladeren, een en al verbazing er zooveel meer in te
+vinden dan de Evangeliën en Brieven, waar in de kerk voor het volk uit
+gelezen werd. Hij had altijd gedacht dat dit de hééle Bijbel was. Het
+eerste, waar zijn aandacht zich bij bepaalt, is het gebed van Hanna,
+de moeder van Samuel. O, wat vindt hij dat mooi! Wat boeit hem heel
+die geschiedenis van Samuel en alles wat hij verder leest. Want hij
+blijft maar doorlezen, bladzij na bladzij. 't Is alles nieuw voor hem.
+O, wat is hij blij met zijn vondst! »Mocht God mij zùlk een Boek nog
+eens in eigendom geven,« was zijn verzuchting onder het naar huis
+gaan.
+
+Elk oogenblik, dat hij van zijn studie kon uitsparen, ging Luther nu
+naar de bibliotheek om nader met dat kostelijk Boek bekend te worden;
+óvergelukkig, als iemand, die een verborgen schat heeft ontdekt. En
+dat hàd hij ook. Want al had de jonge student nog geen flauw vermoeden
+van de grootsche taak, waartoe God hem eenmaal roepen zou, en van den
+ontzaglijken strijd, die hem daarbij wachtte, in dien Bijbel deed de
+Heer hem hier, in die stille boekerij, het wapen vinden, waarmee hij
+straks zou strijden èn overwinnen.
+
+Kort daarop werd Luther ernstig ziek. Hij dacht niet anders dan te
+zullen sterven; en deze gedachte joeg hem vrees aan; want hij had nog
+geen vrede met God. Maar een oude priester, die hem op zijn kamer
+bezocht, stelde hem gerust. »Houd maar moed, mijn jonge vriend!« zei
+hij. »Ge zult aan deze ziekte niet sterven. Onze God zal van u nog een
+man maken, die voor velen tot troost zal zijn.«
+
+En die voorspelling is heerlijk vervuld. Maar vóór hij anderen bekend
+kon maken met den eenigen troost in leven en sterven, moest hij dien
+eerst zelf leeren kennen. En tot _die_ kennis was de vlijtige
+student, bij al zijn geleerdheid, nog niet gekomen.
+
+Op zijn een en twintigste jaar, in 1505, werd Luther met groote
+plechtigheid tot doctor in de wijsbegeerte bevorderd. Dat werd een
+groot feest. Een fakkeloptocht kwam hem hulde brengen. Heel de
+hoogeschool verheugde zich in den roem van den jongen doctor; want
+allen, professoren en studenten, hielden evenveel van hem.
+
+Alleen Luther zelf was met zijn eigen niet tevreden. Ondanks al zijn
+ijver en plichtsbetrachting begon hij meer en meer te gevoelen dat hij
+een zondaar was. Hij wilde heilig zijn en hij kon niet, en leefde in
+gedurige vrees, dat God hem daarvoor zou straffen. Want dat de heilige
+God in Zijn Zoon een barmhartig Vader is, die uit genade, om niet, de
+zonden vergeeft aan een ieder, die met oprecht berouw tot Hem komt,
+wist Luther nog niet. Hij dacht dat hij zijn zaligheid verdienen
+moest, en besloot alles te doen, wat hem daarin kon helpen. Vroeger
+al was door het lezen van den Bijbel en de woorden van dien ouden
+priester, toen hij zoo ziek was, de vraag bij hem opgekomen, of hij
+niet beter zou doen, zijn loopbaan als rechtsgeleerde er aan te geven
+en monnik te worden. Maar hij sprak er met niemand over, want hij wist
+maar al te goed dat zijn vader niets ophad met monniken, die hij
+gewoon dagdieven noemde, omdat de meesten zulk een lui leven leidden,
+en dat hij dus nooit zijn toestemming zou geven.
+
+En zoo bleef Luther voor de menschen de vroolijke, levenslustige
+student, en liet hij niemand iets merken van de innerlijke onrust, die
+hem kwelde. Tot er in den zomer van 1505 iets gebeurde, dat een heele
+omkeering in zijn leven bracht.
+
+Eerst het plotselinge sterven van een van zijn beste vrienden, (door
+welke oorzaak is niet met zekerheid bekend).
+
+Luther was daar diep door geschokt. Hij hield zooveel van zijn goeden
+Alexius. En wat hij vooral zoo vreeselijk vond, was het plotselinge
+van zijn dood. »O«, dacht hij, »als _ik_ nu eens zoo onverwacht
+opgeroepen was om voor Gods Rechterstoel te verschijnen!« Zijn onrust
+werd er nòg grooter door; en met een droevig en bezwaard hart ging hij
+kort daarop naar Mansfeld om zijn ouders te bezoeken; want het was in
+de vacantie.
+
+Op zijn terugtocht, dicht bij Erfurt, werd hij door een hevig onweer
+overvallen. Met groot geweld ratelde de donder boven zijn hoofd;
+helle bliksemstralen, die zijn oogen verblindden, zetten hem in een
+vuurgloed. 't Was Luther in die oogenblikken of de wereld zou vergaan.
+Als de stem van een vertoornd God klonken hem die donderslagen in de
+ooren. Eensklaps slaat er een bliksemstraal vlak vóór hem in den
+grond. Een volgende kan hemzelf treffen en dooden! En dan komt het
+oordeel! En dan?.... O, werd hij toch uit dit gevaar verlost! Dan
+zou hij de wereld vaarwel zeggen en zijn verder leven geheel aan God
+wijden. En in zijn doodsangst werpt hij zich op de knieën en schreeuwt
+hij het uit: »Help me, lieve St. Anna! Ik zal monnik worden!«
+
+Het onweer dreef langzaam over. Luther kwam behouden te Erfurt. Maar
+wat er op den weg gebeurd was, vergat hij niet. Er was daar te Erfurt
+een klooster, aan den heiligen Augustinus gewijd; en daar wilde hij
+zijn verder leven gaan doorbrengen. Want al had hij later wel spijt
+van zijn overhaaste gelofte, vooral wanneer hij aan zijn vader dacht,
+verbreken wilde hij haar toch niet.
+
+Hij hield zijn plan stil. Maar veertien dagen later verzocht hij zijn
+vrienden voor 't laatst nog eens bij zich. Na een gezellig avondje,
+waarbij hij nog eens voor hen had gespeeld en er door allen braaf
+gezongen was, maakte hij hun zijn besluit bekend.
+
+Ze stonden allen verbluft. Eerst hielden ze het voor een grap. Doch
+toen ze zagen dat het ernst was, deden ze al het mogelijke om hem van
+zijn voornemen af te brengen.
+
+Maar Luther was niet te bepraten. Den volgenden morgen, 17 Augustus,
+toen het nog donker was, verliet hij zijn kamer en ging hij naar het
+klooster, heel alleen, met niets bij zich dan twee boeken, Virgilius
+en Plautus, zijn lievelingsschrijvers; een Bijbel had hij nog niet.
+Hij klopte aan de poort en verzocht den prior om toegelaten te worden,
+wat deze natuurlijk gaarne toestond. Hij trad binnen; de zware deur
+werd achter hem gesloten en--Maarten Luther werd Augustijner monnik.
+
+Enkele vrienden waren dien morgen al vroeg naar zijn kamer gegaan,
+in de hoop hem nog te kunnen overreden. Maar ze vonden er den vogel
+gevlogen; en alles wat ze te weten kwamen was, dat doctor Martin dien
+morgen vóór het aanbreken van den dag naar het Augustijner klooster
+was gegaan.
+
+De vrienden in allerijl er heen, om hem zoo mogelijk terug te halen.
+Maar ze werden niet eens binnengelaten. Door een kiertje kregen ze te
+hooren, dat de nieuwe broeder in geen maand iemand van de buitenwereld
+mocht zien. Toen ze nog wat wilden vragen, ging de deur voor hun neus
+dicht. Ze hoorden de zware grendels er vóór schuiven. En of ze er nog
+een tijdlang met hun vuisten op bleven trommelen, alles bleef
+daarbinnen stil als het graf.
+
+Verslagen gingen ze heen, echt bedroefd dat die aardige, knappe
+Martin, de glorie van de hoogeschool, zich in een klooster was gaan
+begraven.
+
+Maar nog veel bedroefder waren de ouders, bij het ontvangen van den
+afscheidsbrief van hun zoon. Vooral de vader. De doodstijding van zijn
+Maarten, zijn vreugd en zijn trots, had hem niet méér kunnen doen
+ontstellen, niet dieper kunnen smarten dan dit bericht. Hij schreef
+hem een boozen brief terug. Hans Luther wilde vooreerst niets meer van
+zijn zoon weten.
+
+Dat de Heer zelf hem in het klooster had gebracht, en dat hij juist
+dáár zijn eerste vorming tot _hervormer_ moest ontvangen, wisten vader
+Luther, en de vrienden, en de jonge monnik zelf nog niet.
+
+
+
+
+V.
+
+In het klooster.
+
+
+Werkelijk dacht Luther hier, binnen de kloostermuren, vrede te zullen
+vinden voor zijn onrustig hart. Met vreugde was hij er ontvangen. De
+monniken waren niet weinig vereerd, dat zoo'n beroemde doctor in de
+wijsbegeerte de hoogeschool verlaten had om in hun klooster te komen
+wonen. Maar hij moest zich niet verbeelden, dat hij meer was dan zij.
+Ze deden hem dit maar dadelijk gevoelen en legden hem het laagste werk
+op.
+
+Klok luiden, kerk vegen, de cellen van de andere monniken
+schoonhouden, deuren openen en sluiten, hout en water aandragen, vuur
+aanleggen en zooal meer, werden nu Luthers dagelijksche bezigheden.
+En was hij hiermee klaar, dan was het: »Met den zak door de stad!« en
+moest hij barrevoets, in een grove monnikspij, met een zak op den rug
+huis aan huis gaan bedelen. Zijn woonvertrek was een kleine cel, die
+hij alleen verliet om al die karweitjes te doen of in de kerk de mis
+bij te wonen. Bij het gaan moest hij de oogen naar den grond houden
+en de handen over elkaar geslagen in de mouwen. En verder moest hij
+weinig spreken, veel in zijn gebedenboek lezen en dagelijks biechten.
+
+Dat hem zoodoende niet veel tijd tot studeeren overbleef, is te
+begrijpen. Maar dat was minder, zeiden de monniken. Niet met
+studeeren, maar met bedelen werd het klooster gediend. Voor den jongen
+man, wiens grootste genot was om over zijn boeken te zitten, was _dit_
+wel het ergste. Maar met hart en ziel onderwierp hij zich aan alles,
+wat men hem oplegde, meenende dat hij daardoor aan God behagen en
+Zijn gunst verdienen zou. Gelukkig voor hem kwam er na eenigen tijd
+verandering. De hoogeschool bemoeide zich er mee; en door deze
+tusschenkomst werd hij door den prior van die vernederende diensten
+ontslagen.
+
+Tot zijn groote blijdschap vond Luther ook hier een Bijbel, aan een
+ketting vastgemaakt, voor het stelen. Want zoo'n Bijbel was toen ter
+tijd verbazend duur. Zoo dikwijls hij kon, ging hij er in lezen. Heele
+stukken er van leerde hij uit het hoofd. Met de hulp van een der
+kloosterbroeders, met wien hij bijzonder bevriend was, ging hij aan
+'t leeren van Hebreeuwsch en Grieksch, om den Bijbel ook in de
+oorspronkelijke talen te kunnen lezen.
+
+'t Was een wonder zooals dat Boek hem aantrok. Eten, drinken, slaap,
+vermoeienis, alles vergat hij er voor, tot zijn gebedenboek toe. Dit
+laatste kwelde hem het meest. Eens durfde hij in zeven weken haast
+niet te slapen, omdat hij zoo dikwijls verzuimd had in zijn getijboek
+te lezen, en hij dit verzuim wilde inhalen. Lichaam en geest martelde
+hij af om voor zijn zonden te boeten en toch maar heilig te leven.
+Midden in den nacht stond hij op, om biddende, op zijne bloote knieën,
+over den grond van zijn cel te kruipen. Hij nam een touw met knoopen
+er in en geeselde zich daarmee, om het kwaad, zoo mogelijk, er uit te
+sláán. Eten deed hij weinig en uiterst sober. Een stuk brood en een
+haring was doorgaans zijn heele maal. »Als het nog langer geduurd had,
+zou ik mij zeker doodgemarteld hebben,« heeft hij later zelf van dien
+tijd gezegd.
+
+Eens had hij zich in zijn cel opgesloten en dagen lang niemand bij
+zich willen laten. Toen het àl te lang duurde en er op het herhaald
+kloppen geen antwoord meer kwam, begon men zich toch ongerust te
+maken. Ze braken zijn deur open, en zie--daar lag broeder Martinus op
+den kouden vloer, bewusteloos. Langen tijd trachtte men tevergeefs hem
+tot bewustzijn te brengen. Eerst op het gezang van eenige koorknapen,
+die geroepen waren, sloeg hij de oogen op en kwam hij weer bij.
+
+Of het den jongen Luther ook ernst was om tot eer van God te leven en
+heilig te worden! Maar zijn pogingen baatten hem niet. Den zoo vurig
+begeerden vrede voor zijn hart kon hij ook in het klooster niet
+vinden. Hij bleef gevoelen dat hij een zondaar was, en dat hij wel
+zijn kleed, maar niet zijn hart kon veranderen. Dat hart rein maken
+kon hij met al zijn boetedoeningen en zoogenaamde goede werken niet.
+»Hoe langer wij ons wasschen, hoe onreiner wij worden,« klaagde hij.
+
+[Illustratie: LUTHERS KLOOSTERCEL IN ERFURT.]
+
+Bij een bezoek van den vicaris-generaal, dat is de overste van de
+Orde, doctor Johann Von Staupitz, had deze al aanstonds opgemerkt,
+dat die nieuwe broeder Martinus geen _luie_ monnik was, en den prior
+verzocht hem gelegenheid tot studeeren te geven, en hem met zachtheid
+te behandelen.
+
+De vriendelijke man gevoelde zich bijzonder aangetrokken tot dien
+jongen monnik met zijn droefgeestig, vermagerd gelaat en ingevallen
+oogen, en had al spoedig zijn vertrouwen weten te winnen; en deze op
+zijn beurt vereerde den ouderen vriend, die hem zooveel belangstelling
+toonde, als een vader, en legde geheel zijn hart voor hem bloot.
+
+Veel spraken ze samen over wat hem bezwaarde. »Zie op de wonden van
+den Heere Jezus, en op het bloed, dat Hij voor u gestort heeft,«
+onderrichtte hem zijn vriend; »hierin zal Gods _genade_ zich aan
+u vertonen. Vertrouw alleen op _Zijn_ gerechtigheid. Niet door het
+lichaam te pijnigen kunt ge van de zonde verlost worden, maar door u
+te werpen in de armen van den Verlosser. Heb Hem lief, die u eerst
+heeft liefgehad.«
+
+De gesprekken van dezen vromen, verstandigen man waren Luther tot
+grooten zegen. Hij leerde gelooven dat God in Christus een liefhebbend
+Vader is, en niet uit vrees voor straf, maar uit dankbare wederliefde
+gediend en gehoorzaamd wil zijn. Ook kreeg hij den wijzen raad,
+voortaan al zijn godgeleerdheid uit den Bijbel te putten. En
+toen Von Staupitz Erfurt weer ging verlaten, zag Luther tot zijn
+onuitsprekelijke blijdschap zijn hartewensch vervuld, en kreeg hij
+van zijn vriend een Bijbel ten geschenke.
+
+In het tweede jaar van zijn verblijf in het klooster werd Luther
+ernstig ziek; en in het gezicht van den dood kwam al zijn onrust
+en vrees over zijn zonden met kracht weer boven. »Mijn zonden, mijn
+zonden, mijn zonden!« klaagde hij. Maar door de trouwe zorg des Heeren
+kwam er een oude, vriendelijke monnik bij hem. Deze zette zich naast
+den zieke neer, hoorde zijn klachten aan, en ging toen heel eenvoudig
+aan het praten over het woord uit de Geloofsartikelen, dat hemzelf
+eens vertroost had: _Ik geloof de vergeving der zonden_. »Maar,« zei
+hij er bij, »het is niet genoeg te gelooven, dat de zonden aan David
+en aan Petrus vergeven zijn. 't Is Gods bevel, dat wij gelooven
+zullen, dat ze ook aan _ons_ zijn vergeven.«
+
+Dit eenvoudig woord werd Luther tot troost. O, hoe heerlijk klonk dit
+bevel hem in de ooren! Dagelijks bad hij den Heer hem te helpen om het
+te gehoorzamen; en in zijn Bijbel zocht hij alles op, wat zijn geloof
+in de vergeving zijner zonden versterken kon.
+
+De rust, die zijn ziel daardoor kreeg, werkte ook genezend op zijn
+lichaam. Hij herstelde nu spoedig, en kort daarop was het Kerstfeest.
+Luther had nog nooit zoo blij Kerstfeest gevierd.
+
+Den 2den Mei 1507 werd Luther tot priester gewijd. Zijn vader was
+uitgenoodigd om de plechtigheid bij te wonen. Hij nam het aan, maar
+niet met zijn zin. Aan het feestmaal verklaarde hij rondweg, dat hij
+liever thuis was gebleven. Hij kon er nog maar geen vrede mee hebben,
+dat zijn knappe Maarten, aan wiens studie hij zooveel opgeofferd had,
+vergeten binnen de kloostermuren zat, inplaats van in de wereld te
+schitteren met zijn kunde als rechtsgeleerde. Hij had hem in al dien
+tijd nog niet gezien, maar boos was hij toch niet meer. Als bewijs
+daarvan gaf hij hem twintig gulden ten geschenke. Moeder Margaretha
+was zelfs overgelukkig een zoon te hebben, die priester was.
+
+Na zijn priesterwijding bleef Luther niet lang meer in het Erfurter
+klooster. Frederik de Wijze, de keurvorst van Saksen, had kort tevoren
+te Wittenberg een hoogeschool opgericht, en op aanraden van Von
+Staupitz werd pater Martinus door den vorst tot hoogleeraar aan deze
+universiteit benoemd.
+
+Zoo kwam dat Luther in 1508 Erfurt verliet en in het Augustijner
+klooster te Wittenberg ging wonen; want hoewel hoogleeraar bleef hij
+toch monnik.
+
+Luther was toen vijf en twintig jaar.
+
+
+
+
+VI.
+
+Naar Rome.
+
+
+'t Was heelemaal niet naar Luthers zin dat hij geroepen was, de
+wijsbegeerte te onderwijzen. Zijn hart ging naar de godgeleerdheid
+uit; en hij studeerde wat hij kon, vooral Grieksch en Hebreeuwsch, om
+zijn kennis uit de bron zelf, den Bijbel, te kunnen putten.
+
+In Maart 1509 verkreeg hij zijn wensch. Toen werd hij candidaat in de
+theologie; en van nu af mocht hij elken middag zijn studenten uit den
+Bijbel onderwijzen. Dat waren heerlijke uren, zoowel voor hemzelf als
+voor zijn leerlingen. Hij begon met de verklaring van de Psalmen en
+daarna van den Brief aan de Romeinen. En terwijl hij zijn studenten
+onderwees, werd hijzelf door Gods Geest onderwezen.
+
+Van de akademie in zijn eenzame kloostercel teruggekeerd, zat hij
+urenlang over den Romeinenbrief gebogen; en hoe dieper hij nadacht
+over wat daar geschreven stond, hoe meer het licht van de waarheid
+opging in zijn ziel. Vooral trof hem het woord: _De rechtvaardige zal
+uit het geloof leven_. 't Was hem, als legde de Heer deze woorden
+zelf in zijn hart. 't _Geloof_, dàt was wat rechtvaardig maakte en
+naar den wil van God leerde leven. 't Was Luther, als kwam er met die
+woorden nieuw leven in hem. Telkens hoorde hij ze weer, zelfs temidden
+van zijn drukste bezigheden.
+
+De lessen, die Luther gaf, geleken niets op wat tot dusver was
+gehoord. 't Was maar geen _boeken_kennis, maar _Bijbel_kennis, die
+hij meedeelde; en die kwam niet uit het hoofd, maar uit het hart;
+dit voelden zijn leerlingen dadelijk. Wijd en zijd werd er over
+gesproken en van overal kwamen er jonge, vreemde studenten naar de
+Wittenbergsche hoogeschool. Zelfs professoren schaamden zich niet om
+Luthers lessen te komen bijwonen. Eén van hen, een bijzonder knappe,
+zei: »Deze monnik zal al de leeraren van den weg brengen. Hij zal een
+nieuwe leer invoeren en heel de Kerk hervormen; want hij grondt zich
+op het Woord van Christus; en er is niemand ter wereld die dat Woord
+bestrijden of omverwerpen kan.«
+
+Op een goeden dag kwam Luthers vriend Von Staupitz hem het voorstel
+doen om in de Augustijnerkerk te preeken. Maar daar schrikte Luther
+voor terug. Hij op den preekstoel? Hij vond zich veel te onwaardig en
+te zwak voor zulk een zwaarwichtige taak. »Neen, neen!« weerde hij af.
+»'t Is geen geringe zaak om in Gods plaats tot de menschen te
+spreken.«
+
+Von Staupitz wilde echter van geen tegenbedenkingen hooren. En toen
+Luther zag dat zijn verontschuldigingen geen van alle hielpen, zuchtte
+hij: »Ach, heer doctor, u maakt me dood! Ik houd het geen drie maanden
+uit.«
+
+»Dat maakt geen verschil,« was het antwoord. »Onze Heere God heeft
+Boven ook geschikte menschen in Zijn dienst noodig.«
+
+Toen was Luther uitgepraat. Hij nam de opdracht aan; en wat hem eerst
+zoo had bezwaard werd hem al spoedig een bron van vreugde. Met vuur en
+kracht predikte hij het Evangelie aan de gretig-luisterende menigte;
+eerst in het kerkje van het klooster; en toen dat te klein werd, in
+de veel grootere stadskerk, voor een nog talrijker gehoor. Zelfs de
+keurvorst kwam eens naar Wittenberg om hem te hooren. En hoe meer hij
+tot het volk sprak, hoe meer hijzelf de kracht van Gods Woord
+ervaarde.
+
+Toch was Luther nog altijd een trouw aanhanger van de Roomsche Kerk en
+den paus. Hij was daarom niet weinig verblijd, toen hij in 1511 door
+zijn vicaris-generaal naar Rome gezonden werd, met nog een priester
+van zijn orde, om daar eenige kloosterzaken te bespreken.
+
+Deze reis is zoowel voor hem als voor de Hervorming van groot nut
+geweest. »Ik wilde voor geen honderdduizend gulden dat ik Rome
+niet gezien had,« verklaarde hij later. Niet omdat hij er zooveel
+liefelijks had aanschouwd, maar juist omdat de herinnering aan al de
+teleurstellingen en ergernissen, op dien tocht ondervonden, hem later
+deed inzien hoe verbasterd de Kerk was en hoe verderfelijk haar leer.
+
+Met groote blijdschap en vol verwachting had Luther half October met
+zijn kloosterbroeder de voetreis ondernomen. Nu zou hij eenigen tijd
+in de dichte nabijheid zijn van den heiligen paus en van zooveel
+andere vrome dienaren van de Kerk! Dáár zou hij de ware rust en
+heiligheid vinden!
+
+Maar ach, wat een ontnuchtering! »Hoe dichter bij Rome, hoe slechter
+Christenen«, vertelde hij later. Groot was zijn verbazing en nog
+grooter zijn verontwaardiging over de verregaande zedeloosheid, die
+hij in Italië aantrof. Maar hij troostte zich met de gedachte, dat het
+in Rome zelf toch wel heel anders en beter zou zijn.
+
+Ook in de kloosters, waar hij onderweg zijn intrek nam, zag hij veel
+onbehoorlijks. Zoo vertoefde hij eenige dagen in het rijke klooster
+der Benedictijners, waar alles even weelderig en prachtig was
+ingericht. Het maakte den nederigen broeder uit het arme klooster
+te Wittenberg stom van verbazing. Als gast durfde hij echter geen
+aanmerkingen te maken. Maar toen hij er ten overvloede op vastendag
+de tafel beladen zag met een keur van vleeschgerechten, kòn hij niet
+zwijgen.
+
+»De Kerk en de paus verbieden zulke dingen,« vermaande hij.
+
+De monniken lachten wat om hun nauwgezetten gast; en toen ze zagen
+dat het hem ernst was, werden ze kwaad en gingen ze aan het schelden.
+Zoo'n lompe Duitscher! Wou die hun de les lezen? Zoo'n stillen
+verklikker konden ze in hun klooster wel missen.
+
+'t Werd voor Luther raadzaam dat hij heenging. Zijn vertrek uit het
+klooster geleek veel op een vlucht. Te Bologna werd hij ernstig ziek.
+Sommigen zeggen door vergif, hem in het klooster toegediend; anderen
+meenen dat de matige monnik, zoo gewend aan zijn soberen kost, er het
+eten niet heeft kunnen verdragen.
+
+Luther was heel treurig gestemd. Hij vreesde in den vreemde te zullen
+sterven. Maar daar kwamen die woorden hem weer te binnen: _De
+rechtvaardige zal uit het geloof leven_. En ze gaven hem weer troost,
+moed en kracht. Hij herstelde en kon zijn reis voortzetten.
+
+Einde November was het doel bereikt en zag Luther, van de hoogte
+waarop hij stond, de heilige stad, met haar menigte torens en koepels,
+aan zijn voeten liggen. Vol aandoening knielt hij neer en in
+vervoering roept hij uit: »Wees gegroet, heilig Rome!«
+
+Helaas, nieuwe teleurstelling! Inplaats van beter was het in Rome,
+zoo mogelijk, nog erger. Pracht en praal was er genoeg; maar met den
+godsdienst was het er allertreurigst gesteld. Priesters, bisschoppen
+zelfs, hoorde hij spotten met het heiligste.
+
+Eens hielp hij in een kerk de mis bedienen; maar terwijl hij nog aan
+de eerste was, had de priester aan het altaar naast hem er al zeven
+gelezen. »Vlug wat, vlug wat!« hoorde hij hem fluisterend roepen;
+»maak dat Onze Lieve Vrouw haar Zoon terugkrijgt!«
+
+En dat was nogal bij de mis, waarbij aan het volk werd geleerd, dat
+de ouwel, die de priester in de hand hield, door het uitspreken van
+eenige Latijnsche woorden, in het werkelijke lichaam van den Heere
+Jezus veranderde. Luther geloofde vast dat het waar was; daarom was
+hij er altijd zoo eerbiedig bij. Maar nu zag hij, dat de priesters in
+Rome het niet geloofden, ja, er mee spotten.
+
+Deze dingen, en nog veel meer goddeloosheden, die hij er hoorde en
+zag, bedroefden hem diep. Maar toch bleef hij nog vasthouden aan de
+leer der Kerk. Zoo wilde hij, als vroom pelgrim, Rome niet verlaten,
+zonder op zijn bloote knieën de acht en twintig treden van de marmeren
+Pilatustrap opgegaan te zijn. Dit was een van de heiligste werken, die
+men doen kon, en aan het beklimmen van elke trede was een aflaat van
+negen jaren verbonden. 't Was dezelfde trap, zoo luidde het verhaal,
+die voor het rechthuis van Pilatus had gestaan en door de voeten van
+den Heiland was betreden geworden. Door een wonder was die trap van
+Jeruzalem naar Rome gekomen.
+
+Ook deze dwaasheid geloofde Luther nog; en dus kroop hij al biddend de
+treden op. Maar terwijl hij er mee bezig is, hoort hij opnieuw met
+kracht die inwendige stem: _De rechtvaardige zal uit het gelóóf
+leven_.
+
+Verschrikt springt hij overeind. Als een _waarschuwing_ klinken thans
+die woorden hem in de ooren. Hij ziet opeens, met schaamte en afschuw,
+hoe bijgeloovig hij is; en dadelijk maakt hij rechtsomkeert en lóópt
+naar beneden. Neen, geen eigen werk, maar alleen het geloof in Jezus
+Christus, Gods Zoon, kan hem rechtvaardigen. Niet door boetedoeningen
+of wat ook kan hij de vergeving van zijn zonden _verdienen_. Hij
+_behoeft_ die ook niet te verdienen. Zijn _Verlosser_ heeft ze voor
+hem verdiend. _Die_ heeft zijn schuld geboet, door Zijn lijden en
+kruisdood. Als hij dàt waarlijk gelooft, schenkt God hem de vergeving
+uit _genade_, om _niet_.
+
+O, wat een heerlijk licht gaat er nú op in Luthers ziel! Wat wordt
+het nú rustig daarbinnen! _De rechtvaardige zal uit het gelóóf leven._
+Nu begrijpt hij pas goed de beteekenis van dit woord. Zelf vertelde
+hij later daarvan: »Zoodra Gods Geest mij die woorden leerde verstaan,
+gevoelde ik mij als een nieuw mensch herleven en trad ik door open
+deuren het Paradijs van God binnen. Van toen af beschouwde ik ook den
+dierbaren Bijbel met geheel nieuwe oogen. Het woord »Rechtvaardigheid
+Gods«, waar ik vroeger bang voor was, werd mij nu tot troost, kreeg ik
+nu lief. Waarlijk, dat woord was voor mij de rechte deur van het
+Paradijs.«
+
+Zoo vond Luther te Rome dan tòch, wat hij er was komen zoeken: rust
+en vrede voor zijn hart. Niet, zooals hij eerst gehoopt had, door de
+nabijheid van den paus; ook niet door de Pilatustrap; maar door die
+woorden uit Paulus' brief, honderden jaren geleden door den apostel
+geschreven juist aan de Christenen in datzelfde Rome.
+
+Gezegende reis! 't Was de Heer zelf die hem er gebracht had. In Rome
+was Luthers _hart_ hervormd. Nú kon hij, op Gods tijd, beginnen met de
+hervorming van de _Kerk_.
+
+
+
+
+VII.
+
+Tetzel en zijn aflaten.
+
+
+In 1512, kort na Paschen, keerde Luther te Wittenberg terug, en nog
+datzelfde jaar werd hij er tot doctor in de godgeleerdheid bevorderd.
+Bij deze gelegenheid legde hij, volgens zijn eigen woorden, den eed af
+aan »zijn dierbare en heilige Schrift«, en beloofde hij, »haar getrouw
+te verkondigen, zuiver te leeren, gedurende zijn gansche leven te
+beoefenen en tegen alle valsche leeraars te verdedigen«.
+
+En aan die belofte is Luther trouw gebleven, zijn leven lang. Hoe
+beter hijzelf de waarheid leerde verstaan, hoe vuriger hij haar
+predikte aan anderen; hoe meer hij zag wat al onwetendheid en
+dwalingen er onder de menschen heerschten, hoe meer hij zijn best
+deed, die te bestrijden.
+
+Van goede werken als middel om de zaligheid te verdienen, wilde Luther
+niets meer weten.
+
+»Ik, doctor Martin Luther, onwaardig Evangeliedienaar van onzen Heere
+Jezus Christus, belijd, dat het geloof alleen voor God rechtvaardigt
+zonder de werken. Dit is het ware Evangelie, dat niemand voor onze
+zonden gestorven is dan Jezus Christus, Gods Zoon. En indien Hij
+alleen het is, die de zonden wegneemt, kunnen wij het niet doen met
+onze werken. Maar de goede werken _volgen_ de verlossing, gelijk
+de vruchten zich vertoonen aan den boom. De begeerte om zichzelf
+rechtvaardig te maken is voor het hart een bron van angst en vrees.
+Maar wie Christus als Verlosser aanneemt, heeft den vrede; en niet
+alleen den vrede, maar ook de reinheid des harten. Alle heiligmaking
+is een vrucht van het geloof; want het geloof is een goddelijk werk,
+dat door den Heiligen Geest ons hart vernieuwt en nieuwe menschen van
+ons maakt.--Dit is onze leer. Het is die, welke de Heilige Geest
+leert. Wij bewaren haar in den naam van God. Amen!«
+
+Zoo bracht Luther aan groote scharen van toehoorders de »Blijde
+Boodschap«, zooals hij die zelf had leeren verstaan. En het klonk
+alles zoo eenvoudig en waar wat hij zeide van het geloof in den Heere
+Jezus, dat de menschen zich verwonderden, het vroeger zelf niet zoo te
+hebben ingezien.
+
+Vooral voor de hoogeschool was hij tot zegen. »Als Luther voor zijn
+studenten de Schriften verklaarde,« zegt een van zijn vrienden, »was
+het of er na een langen, donkeren nacht een nieuwe dageraad opging
+over de leer.« En dat begrijpen we, als we Luther zelf hooren zeggen:
+»In mijn hart heerscht alleen, en _moet_ ook alleen heerschen, het
+geloof in mijn Heere Jezus Christus, die alleen het begin, het midden
+en het einde is van al de gedachten, die nacht en dag mijn geest
+vervullen.«
+
+Dat Luther in zijn prediking anders leerde dan de Kerk, was hij zich
+toen nog niet bewust, en als gehoorzame monnik was dit ook allerminst
+zijn bedoeling. Tot er iets gebeurde, dat hem voorgoed met Kerk en
+paus in botsing bracht.
+
+Paus Julius II was begonnen in Rome een buitengewoon prachtige kerk te
+bouwen, de St. Pieterskerk; en zijn opvolger, Leo X, wilde dit werk
+voltooien. Maar dit kostte ontzaglijk veel geld en--de schatkist was
+ledig.
+
+Dit was trouwens niets nieuws. Paus Leo, vriendelijk en innemend,
+maar zonder éénigen godsdienstzin, was een bijzonder pracht- en
+kunstlievend man, en verspilde onnoemelijke schatten, niet alleen voor
+zichzelf, maar ook voor zijn op vermaak en feesten beluste hovelingen.
+Ook schonk hij veel weg aan familie en armen, die bij hem aanklopten,
+want hij was erg goedgeefsch. Zoodoende had Rome altijd gebrek aan
+geld, niettegenstaande het er uit alle landen binnenstroomde.
+
+Ook nu zat de Heilige Vader danig in de war. Hij had, behalve voor
+de St. Pieterskerk, ook een groote som noodig voor een aangekocht
+handschrift van een van de oude Romeinsche geschiedschrijvers; en
+om nu aan geld te komen, schreef hij, op raad van zijn neef, den
+kardinaal Pucci, een aflaat uit, waarin algeheele vergeving van zonden
+werd toegezegd aan een ieder, die door het koopen van zulk een aflaat
+geld voor den kerkbouw aanbracht. Ook zou deze aflaat van kracht zijn
+voor de dooden, zoodat hun zielen uit het vagevuur verlost zouden
+worden, wanneer er voor hen zulk een brief gekocht en betaald werd.
+
+Oorspronkelijk was zoo'n _aflaat_ of _vrijlating_ een kwijtschelding
+van _straf_, door de _Kerk_ opgelegd, als boete voor een begane zonde.
+Die kwijtschelding werd dan geschonken op het verrichten van een
+zoogenaamd verdienstelijk werk, en kon ook verleend worden tegen
+betaling van geld voor eenig kerkelijk doel. Maar het volk verstond er
+doodgewoon onder, dat je voor geld _vergeving van zonden_ koopen kon,
+als een broodje bij den bakker. En de verkoopers lieten dat maar zoo,
+en gingen het ten slotte zelf prediken.
+
+Die aflaathandel was zeer winstgevend. Als de pausen dus geld noodig
+hadden, schreven ze, onder een of ander voorwendsel, maar zoo'n aflaat
+uit. En zoo deed Leo X nu ook.
+
+De aartsbisschop van Mainz, Albrecht, mocht er op zijn verzoek in
+Duitschland mee werken en daarvoor de winst met den paus deelen.
+Want ook hij had geld noodig om de dertigduizend gulden van zijn
+bisschopsmantel af te doen, waarvoor hij nog altijd bij Rome in het
+krijt stond. De Dominicaners, die er ook wel wat aan verdienen wilden,
+zouden zich met de uitvoering belasten, en zonden hun afgevaardigde,
+Johann Tetzel, naar Mainz, om zijn diensten aan te bieden.
+
+Deze niet ongeleerde monnik was een door en door slecht mensch.
+Hij was al eens door keizer Maximiliaan veroordeeld om, in een
+zak gebonden, in den Tiber geworpen te worden, en had het aan de
+voorspraak van keurvorst Frederik te danken, dat hij nog leefde. Maar
+hij was welbespraakt als de brutaalste kwakzalver, die ooit op een
+markt had gestaan, en voor dit baantje als geknipt.
+
+Deze man reisde met zijn aflaatkraam heel Duitschland door, in een
+mooi gemakkelijk rijtuig gezeten, door drie ruiters en een groot
+gevolg begeleid. Kwam hij bij een stad, dan liet hij de overheid
+zeggen, dat de genade van God en van den Heiligen Vader voor de
+poorten verschenen was. Aanstonds werden dan alle klokken geluid en
+met veel eerbetoon haalde men den aflaatkramer in.
+
+Zoo kwam hij in October 1517 ook te Jüterbog, een stad, vlak bij de
+Saksische grens.--In Saksen zelf mocht hij van den keurvorst niet
+komen.--Dadelijk kwam alles, wat loopen kon, er op de been. De Raad,
+de geestelijkheid in plechtgewaad, de gilden met hun vaandels, de
+onderwijzers en hun scholieren met brandende waskaarsen in de hand,
+traden hem eerbiedig tegemoet en leidden hem in plechtigen optocht
+naar de hoofdkerk.
+
+De pauselijke aflaatbul werd op een fluweelen kussen, met goud
+omboord, vooruitgedragen. Dan volgde Tetzel, met een groot, rood
+houten kruis in de hand, dat, met de pauselijke wapenen omhangen, vóór
+het altaar in de kerk werd geplaatst, waar van alle kanten, ook uit
+het dichtbijgelegen Wittenberg, het volk toestroomde om hem te hooren.
+
+Tetzel beklom den kansel. En wat hij daar dan met kracht en klem den
+menschen stond wijs te maken, was in één woord allerverschrikkelijkst.
+
+»De aflaten,« zoo begon hij met bulderende stem, »zijn het kostbaarste
+en hoogste geschenk van God! Dit kruis«--hier wees hij op het
+roode--»heeft evenveel kracht als het kruis van Christus zelf.« En
+dan ging hij zijn hoorders de brieven aanprijzen, waarin hun de zonden
+vergeven zouden worden, niet alleen die ze gedaan _hadden_, maar ook
+die ze nog zouden _willen_ doen. Berouw deed er minder toe. Koopen en
+betalen, dàt was de hoofdzaak. »Menschen, ge hebt zooveel doodzonden
+gedaan, dat ze niet te tellen zijn, en voor elk daarvan zoudt ge zeven
+jaar in het vagevuur moeten branden!« donderde het over de hoofden.
+»Maar door zoo'n genadebrief wordt elke schuld uitgedelgd, al is die
+ook nòg zoo groot. Koopt ook voor uw vader, of moeder of vrienden, die
+in het vagevuur kermen! Hoort gij het niet? »Erbarm u!« roepen ze. »We
+lijden vreeselijke pijn! Een kleine aalmoes zou ons verlossen!«--Helpt
+hen dan! Op hetzelfde oogenblik, dat het geld in de kist klinkt,
+stijgt hun ziel ten hemel!« En zoo ging hij maar door, met nòg
+gruwelijker leugens.
+
+'t Was wel dwaas van de menschen om al dien schandelijken onzin maar
+voor goede munt aan te nemen. Maar ze hadden van kind af geleerd,
+alles blindelings te gelooven wat van Rome kwam. En hoe meer leven en
+vertoon daar bij was, hoe meer indruk het maakte. Daarbij viel zoo'n
+leer bij velen wel in den smaak, omdat die een gemakkelijk middel aan
+de hand deed om het geweten te sussen. Na het »Legt in, legt in, legt
+in!« aan het einde van zoo'n toespraak uitgebruld, »alsof er een wilde
+stier bulkte«, volgens Luther, régende het dan ook geldstukken in de
+offerkist naast het kruis. De spotters hadden er al een rijmpje op:
+
+ »Zoodra het geld in 't kistje klinkt,
+ Het zieltje in den hemel springt.«
+
+Want niet allen lieten zich die zotteklap op de mouw spelden. Wie
+echter aanmerkingen durfden maken, werden door den redenaar zonder
+complimenten »in den ban« verklaard.
+
+De aflaatkramers werden zelf ook wel eens leuk beetgenomen of in hun
+leugens gevangen. Maar de ernstige, verstandige lieden bedroefden
+zich, dat het arme volk zoo het geld uit den zak geklopt en, erger
+nog, op een dwaalweg gebracht werd. Doch er was niemand, die het
+openlijk durfde uitspreken.
+
+Tetzel deed intusschen goede zaken. In één stad kreeg hij in drie
+weken niet minder dan twee millioen gulden bij elkaar. Wagens vol geld
+gingen de Alpen over. »Allemaal zonden van de Duitschers,« spotten de
+Italianen.
+
+
+
+
+VIII.
+
+De Slotkerk te Wittenberg.
+
+
+De treurige gevolgen van Tetzels schaamtelooze bedriegerij werden ook
+door Luther ondervonden. Als de menschen bij hem kwamen biechten en
+hij hun, alvorens de vrijspraak te geven, ernstig afvroeg, of het nu
+ook hun oprecht voornemen was, de beleden zonden te laten en hun leven
+te beteren, kreeg hij gewoonweg ten antwoord, dat dit niet noodig was,
+want dat ze aflaatbrieven gekocht hadden bij Tetzel.
+
+Dat was voor Luther te veel. Had hij tot hiertoe gezwegen uit eerbied
+voor den paus en de kerkelijke instellingen, nu kòn hij het niet
+langer. Reeds de eerste maal dat hij door zijn vriend Staupitz van den
+schreeuwerigen aflaatkramer hoorde, had hij gezegd: »Zoo God het wil,
+zal ik een gat in zijn trommel slaan.« En nu achtte hij het oogenblik
+daartoe gekomen. Hij rekende het zijn heilige plicht, tegen zulke
+goddeloosheden openlijk de stem te verheffen en het misleide volk
+te waarschuwen; niet zoozeer nog tegen den aflaat zelf als tegen de
+schandelijke wijze waarop daarin handel gedreven werd. Hij had er in
+de kerk voor het volk al tegen gepreekt. Maar het had weinig gebaat;
+Tetzel bleef ongehinderd zijn goddeloos bedrijf voortzetten. Nu zou
+Luther zich tot de leeraars wenden.
+
+[Illustratie: DE SLOTKERK TE WITTENBERG.]
+
+'t Was 31 October geworden, de dag vóór Allerheiligen, een gewichtige
+feestdag, die overal in de kerken met veel plechtigheid werd gevierd;
+vooral te Wittenberg, in de Slotkerk, die keurvorst Frederik er
+gesticht had. Want in die kerk waren door den keurvorst een menigte
+dingen bijeengebracht, zoogenaamde overblijfselen van heiligen,
+waaraan groote waarde werd gehecht; b.v. stukjes hout, naar het heette
+van het kruis des Heeren, beenderen en tanden van apostelen of andere
+heiligen, lapjes van kleederen, die ze gedragen hadden, doosjes zand,
+met bloed van martelaren gedrenkt, en zooal meer. Reliquieën heetten
+die dingen; en op Allerheiligen werden ze in de Slotkerk vertoond.
+
+Geen wonder dus dat op dien dag de goedgeloovigen bij massa's daarheen
+togen; niet alleen om er al de heiligen aan te roepen, maar ook om die
+reliquieën te zien en te vereeren; te meer wijl er met dit kerkbezoek
+nog een bijzonderen aflaat te verdienen was.
+
+'t Was in den morgen van dien 31sten October, dat keurvorst Frederik,
+op zijn kasteel te Schweinitz, aan zijn broeder, hertog Johann, een
+droom zat te vertellen, dien hij dien nacht had gehad, en dien hij
+nooit zou vergeten, zei hij, al leefde hij ook nog duizend jaren.
+
+»Ik droomde,« zoo vertelde hij, »dat er een monnik bij mij kwam met
+verzoek, iets op de deur van de Slotkerk te mogen schrijven. Ik gaf
+mijn toestemming, en de monnik ging heen en begon te schrijven. Maar
+hij dit deed in zulke groote letters, dat ik het hier vandaan lezen
+kon, en met een pen zóó lang, dat het einde er van tot aan Rome
+reikte, tegen de ooren van een rustig daar liggenden leeuw[1] stootte
+en de kroon op het hoofd van den paus aan 't waggelen bracht. Al
+de kardinalen en vorsten schoten toe om haar tegen te houden; gij
+en ik hielpen mee. Onderwijl ging de leeuw, in zijn rust gestoord,
+zoo geweldig aan het brullen, dat heel Rome en al de staten van het
+heilige rijk toeliepen om te zien, wat er gebeurde. De paus verlangde,
+dat men dien monnik het schrijven verbieden zou, en wendde zich in de
+eerste plaats tot mij, omdat het in mijn land gebeurde. Toen liepen
+gij en ik en al de rijksvorsten naar Rome, om die pen in stukken te
+breken. Maar hoe meer moeite we deden, hoe sterker ze werd. Eindelijk
+gaven we 't op. Ik liet toen aan den monnik vragen,--want ik was nu
+eens in Rome en dan weer in Wittenberg--vanwaar hij die pen had en hoe
+zij zoo sterk kwam. Toen antwoordde hij: Die pen is afkomstig van een
+oude gans in Bohemen en al honderd jaar oud. Ik kreeg haar van een
+vroegeren schoolmeester. En dat ze zoo sterk is, komt, omdat men haar
+het merg niet ontnemen kan. Ik sta er zelf over verbaasd.--Toen de
+monnik dit gezegd had, hoorde ik opeens een geducht leven. Uit die
+groote pen waren een menigte kleine pennen gekomen.... Toen werd ik
+wakker.«
+
+Hertog Johann vond het een wonderlijken droom. »Hadden we nu maar een
+Jozef of een Daniël hier,« zei hij.
+
+»Ik heb al wel over een uitlegging gedacht, maar ik bewaar die voor
+mij. Misschien zal de tijd nog eens leeren of ik goed gedacht heb,«
+zei de keurvorst, weinig vermoedend dat de tijd reeds bezig was zulks
+te doen.
+
+Onderwijl de oude vorst op zijn kasteel over zijn droom bleef
+voortpeinzen, zat Luther in zijn kloostercel te Wittenberg met een
+stuk wit papier voor zich. Hij had het feest van Allerheiligen
+afgewacht als de beste gelegenheid om velen tegelijk tegen de
+leugenleer van »den grooten beurzendorscher«--zoo noemde hij
+Tetzel--te waarschuwen. Daarom schreef hij, wat hij er tegen in te
+brengen had, op dat papier, in vijf en negentig stellingen, die hij,
+zeide de inleiding, bereid was aan de universiteit in het openbaar te
+verdedigen. Met een hamer gewapend ging hij er mee naar de Slotkerk en
+sloeg ze daar aan de hoofddeur aan, waar ze door iedereen gezien en
+gelezen konden worden.
+
+Daar stond onder meer voor aller oog:
+
+»De aflaatkramers zijn bedriegers wanneer zij zeggen, dat de
+pauselijke aflaat van alle straf bevrijden en den mensch behouden kan.
+
+»Onder _volkomen vergeving van zonden,_ bedoelt de paus niet een
+opheffing van _elke_ straf, maar slechts van die, welke hijzelf
+opgelegd heeft.
+
+»De kwijtschelding en vergiffenis van den paus moet niet veracht
+worden, want zijn vergiffenis is een verklaring van de vergiffenis
+Gods.
+
+»Het is een dwaze prediking, te beweren, dat de ziel uit het vagevuur
+opstijgt op hetzelfde oogenblik, dat het geld in de kist klinkt.
+
+»Zij, die zich verbeelden van hun zaligheid verzekerd te zijn door
+middel van aflaten, gaan naar den duivel, met hun onderwijzers.
+
+»Ieder Christen, die oprecht berouw heeft over zijn zonden, ontvangt
+volkomen vergeving van schuld, ook zonder aflaatbrieven.
+
+»Men moet den Christenen leeren, dat hij, die den armen geeft en den
+behoeftigen leent, beter doet dan hij, die een aflaat koopt.
+
+»Men moet den Christenen leeren dat hij, die zijn naaste gebrek ziet
+lijden en een aflaat koopt inplaats van hem te helpen, zich het
+goddelijk ongenoegen op den hals haalt.
+
+»De ware en kostelijke schat der Kerk, is het heilig Evangelie van
+Gods heerlijkheid en genade.
+
+»Te zeggen, dat een kruis met de pauselijke wapenen versierd, even
+machtig is als het kruis van Christus, is godslastering.
+
+»Men moet den Christenen leeren, dat, indien de paus het villen en
+plunderen der aflaatpredikers kende, hij liever den Dom van St. Pieter
+tot asch verbrand zou zien, dan opgebouwd van de huid, het vleesch en
+de beenderen zijner schapen.«
+
+Uit deze stellingen blijkt duidelijk, dat Luther toen nog grooten
+eerbied had voor den paus en zich geroepen gevoelde het voor hem op
+te nemen, in de vaste overtuiging, dat de Heilige Vader onkundig was
+van wat door Tetzel in zijn naam gedaan werd.
+
+Zooals zich denken laat, wekten zijn stellingen groot opzien. Hij had
+ze in 't Latijn geschreven, maar ze werden onmiddellijk in 't Duitsch
+vertaald en in nog geen veertien dagen door geheel Duitschland
+verspreid. Niemand kwam om ze te weerleggen. Maar de duizenden, die ze
+op Allerheiligen gelezen hadden, deden niets dan er over spreken; in
+huis, op de reis, op de markt, in de herberg, wáár men elkander maar
+zag. Inplaats van aflaten namen de bedevaartgangers ze mee naar hun
+woonplaats. Iedereen was er vol van en wilde ze lezen en laten lezen.
+Ze werden afgeschreven, in andere talen overgebracht en bij duizenden
+gedrukt en verkocht. Naar paleizen, studeervertrekken, kloostercellen,
+en zelfs naar het Vaticaan vonden ze hun weg. Binnen vier weken wist
+rijk en arm, geleerd en ongeleerd, in heel Europa en nog verder, er
+over mee te spreken. »'t Was of de Engelen uitgezonden waren om ze
+wijd en zijd over de aarde te verkondigen,« zei een tijdgenoot van
+Luther.--Zou keurvorst Frederik, bij het vernemen er van, niet aan
+zijn droom hebben gedacht?
+
+De Dominicaners, met Tetzel aan het hoofd, waren woedend, dat die
+vermetele Augustijner hen in hun bedrijf was komen storen, en maakten
+hem uit voor den grootste aller ketters, die niet anders dan den
+brandstapel verdiende.
+
+Ter weerlegging van zijn stellingen liet Tetzel door een van zijn
+handlangers een aantal stellingen vóór den aflaat vervaardigen. Eén
+daarvan luidde, dat al wie zegt, dat de ziel _niet_ uit het vagevuur
+vliegt, als het geld op den bodem van de geldkist klinkt, in dwaling
+verkeert. Te Frankfort aan de Oder, waar hij met zijn aflaatkraam
+heengetrokken was,--'t begon hem zoo dicht bij Wittenberg te benauwd
+te worden,--liet hij op een openbare wandelplaats een preekstoel en
+een houtmijt oprichten. Op dien preekstoel ging hij, omhangen met de
+teekenen van zijn waardigheid als inquisiteur, tegen Luther staan
+razen; en toen dit afgeloopen was, verbrandde hij op de houtmijt
+Luthers stellingen. Maar de Wittenbergsche studenten, gloeiend van
+verontwaardiging over den smaad, hun zoo geliefden en vereerden
+meester aangedaan, wisten een aantal exemplaren van Tetzels stellingen
+in handen te krijgen, en stookten daarvan op hun beurt een
+vreugdevuurtje.
+
+Zooals dat gewoonlijk gaat, koos de één vóór, de ander tegen Luther
+partij. Velen gingen de oogen open voor het verkeerde van den
+aflaathandel en verheugden zich, dat er eindelijk iemand gekomen was,
+die den moed had er tegen te getuigen. Anderen werden er door
+verbitterd. Zelfs onder Luthers vrienden waren er, die het afkeurden,
+uit vrees voor de gevolgen.
+
+Maar Luther zei: »Indien de zaak niet in den naam van God gedaan is,
+zal ze vallen. Indien wèl, laat ze voortgang hebben.«
+
+En ze hàd voortgang, en heeft het nòg. De Heer zelf zorgde er voor,
+want het was _Zijn_ werk.
+
+'t Is nu juist vierhonderd jaren geleden, dat Maarten Luther zijn
+stellingen aansloeg aan Wittenbergs Slotkerk. En onder Gods bestuur is
+_dit_ de beslissende stoot geweest tot het groot en gezegend werk der
+Kerkhervorming. 't Begin, voor zoover men in deze van een begin
+spreken kan. Daarom wordt 31 October _Hervormingsdag_ genoemd en
+jaarlijks in de Protestantsche kerken met dankbaarheid herdacht.
+
+Thans, nu we 1917 schrijven en dus het Vierde Eeuwfeest der Hervorming
+vieren, heeft die dag voor ons natuurlijk nog een bijzondere
+beteekenis.
+
+VOETNOOT:
+
+[1] Leeuw is in 't Latijn _leo_.
+
+
+
+
+IX.
+
+De strijd ontbrandt.
+
+
+Het razen van Luthers vijanden noodzaakte hem, zich tegen hun
+aanvallen te verdedigen. Hij bemerkte, dat zijn stellingen niet door
+allen goed begrepen waren en achtte het daarom, vooral voor de
+onpartijdigen, noodig er nog eens een duidelijke verklaring van te
+geven.
+
+Deze »Verklaring« zond hij ook aan den paus, met een brief, waarin hij
+den »Allerheiligsten Vader« meedeelde, wat hem bewogen had zijn
+stellingen te schrijven, en hem ootmoedig verzocht, zijn zaak te
+willen onderzoeken. Wanneer dit geschiedde, zoo vertrouwde hij, zou
+zij wel tot een goed einde worden gebracht. Want hij geloofde nog
+altijd in 's pausen rechtvaardigheid en waarheidsliefde.
+
+Leo X liet er zich echter niet veel aan gelegen liggen. Hij dacht dat
+het maar een twist tusschen monniken was, en dat die wel spoedig
+geëindigd zou zijn, ook zonder dat hij zich er mee bemoeide. Maar toen
+er telkens nieuwe aanklachten tegen dien lastigen monnik bij hem
+inkwamen, begon het hem te vervelen en kreeg Luther, in plaats van een
+antwoord op zijn brief, waarop hij nog altijd vol vertrouwen wachtte,
+een dagvaarding namens den paus, om binnen zestig dagen in Rome te
+verschijnen. »Op het oogenblik dat ik den zegen wachtte, zag ik den
+banbliksem op mij neerdalen,« zeide hij.
+
+Als Luther gegaan was, zou het waarschijnlijk met hem gedaan zijn
+geweest. Maar zijn keurvorst wist te bewerken, dat hij voorloopig in
+Duitschland mocht blijven, waar hij dan verhoord zou worden door den
+kardinaal Cajetanus, den pauselijken gezant, die te Augsburg was voor
+den Rijksdag.
+
+Niettemin had Rome hem reeds, onverhoord, voor een ketter verklaard en
+bij voorbaat zijn ondergang besloten. Want Cajetanus was van een
+bevelschrift voorzien, waarin de paus hem machtigde, den monnik,
+indien hij binnen zestig dagen niet herriep, gevangen te nemen en naar
+Rome te voeren en, zoo hij mocht ontsnappen, hem en al zijn aanhangers
+en beschermers in den ban te doen.
+
+Met groote vrees zagen Luthers vrienden hem op den bepaalden tijd
+gaan. Allerlei onrustbarende geruchten waren hun ter oore gekomen van
+gevaren, die hem dreigden. Maar Luther stelde zich in Gods hand en
+liet zich niet afschrikken. Gedurig was het hem, als hoorde hij de
+stem van zijn Meester: Die Mij belijden zal voor de menschen, dien zal
+Ik ook belijden voor Mijn Vader, die in de hemelen is. En vol moed
+schreef hij aan een van zijn vrienden: »De wil des Heeren geschiede.
+Zelfs te Augsburg, zelfs temidden van Zijn vijanden voert Jezus
+Christus heerschappij. Christus leve; Luther sterve. De naam des
+Heeren zij geprezen!«
+
+In October 1518 kwam hij te Augsburg en had daar een belangrijk
+gesprek met Cajetanus. Deze was eerst heel vriendelijk; maar toen
+Luther weigerde te herroepen, zoolang men hem niet van dwaling
+overtuigde, werd hij norsch en dreigde hij hem met de strengste
+straffen.
+
+»Men doe met mij, wat men wil,« antwoordde Luther onverschrokken.
+»Maar al had ik vierhonderd hoofden, zoo zou ik ze liever alle
+verliezen, dan herroepen wat ik getuigd heb van het heilig Christelijk
+geloof.«
+
+»En als de paus u in den ban doet en geen vorst u meer in zijn rijk
+zal dulden, waar zult ge dan blijven?« werd hem gevraagd.
+
+»Onder den hemel,« antwoordde Luther met een rustigen glimlach en de
+oogen naar boven gericht.
+
+Op deze samenkomst volgden nog twee andere; maar Cajetanus, zelf druk
+redeneerend, gaf zijn tegenpartij nauwelijks gelegenheid om aan het
+woord te komen; en na nog veel bedreigingen riep hij toornig:
+»Herroep, of kom niet terug!«
+
+Luther antwoordde met een buiging en--vertrok.
+
+Zij zagen elkander niet weder. Luther schreef den kardinaal nog een
+onderdanigen brief, waarin hij zich op de uitspraak van den paus en de
+Kerk beriep. Maar toen er na vier dagen nog geen antwoord op gekomen
+was, verliet hij Augsburg op raad van zijn vrienden; want het was
+duidelijk, dat het op zijn leven was gemunt. Hij deed het in alle
+stilte, vóór het aanbreken van den dag, op een paard van een zijner
+vrienden. En zoo kwam hij 31 October behouden in Wittenberg terug,
+juist een jaar na het aanplakken van zijn stellingen.
+
+Paus Leo was heel ontevreden op Cajetanus, dat hij niet beter gezorgd
+had, den ketter tot andere gedachten te brengen of hem in handen te
+krijgen. Hij zou het nu door een ander beproeven en zond zijn
+kamerheer Von Miltitz naar Duitschland, een eersten pluimstrijker, die
+met vleien en zoete broodjes bakken zijn doel hoopte te bereiken.
+
+Maar Luther wist wel wat er achter die vriendelijkheid schuilde en
+liet er zich niet door van de wijs brengen. Hij bleef bij zijn
+verklaring, dat hij niets herroepen kon, maar beloofde, verder over
+die geschilpunten te zullen zwijgen en de zaak te laten doodbloeden,
+als zijn vijanden het ook deden en hem met rust lieten. Want nog
+altijd was het Luthers oprechte wensch, een gehoorzame zoon van Kerk
+en paus te blijven en, zoover zijn geweten het toeliet, niets te doen,
+wat met die gehoorzaamheid in strijd was of den vrede verstoren kon.
+
+Von Miltitz deed alsof hij met deze belofte tevreden was. Hij noodigde
+Luther heel vriendschappelijk aan den avondmaaltijd en deze nam het
+aan. Beiden waren opgewekt en vroolijk, en bij het scheiden omhelsde
+de pauselijke legaat den ketterschen doctor, die maar deed of hij die
+Italiaansche manieren niet begreep, bijzonder hartelijk. Maar in
+stilte kwam hij met Cajetanus overeen hem naar Trier te lokken. Was
+hij eenmaal daar, in het gebied van een aartsbisschop, dan hadden ze
+hem in hun macht en zou hij spoedig in Rome zijn.
+
+De aartsbisschop, die als scheidsman in Luthers zaak dienst zou doen,
+verzocht dus den keurvorst hem naar Trier te zenden. Maar keurvorst
+Frederik dacht er niet over. Zou hij het kort geleden misschien niet
+hebben durven weigeren uit vrees voor den paus, nu waren de bakens
+verzet. In Januari was keizer Maximiliaan gestorven en Frederik van
+Saksen regent geworden van het Duitsche rijk. De oude keurvorst was
+thans in Duitschland opperste gebieder, en als zoodanig was het nu de
+_paus_, die noodig vond den _vorst_ te vriend te houden en te ontzien.
+Bovendien had Leo het nu veel te druk met staatszaken om zich met de
+zaak van een monnik bezig te houden. De aartsbisschop van Trier, een
+gematigd man en daarbij een vriend van Frederik, wilde er zich ook
+liefst maar niet verder mee inlaten, en kwam met den keurvorst
+overeen, het onderzoek uit te stellen tot den eerstvolgenden Rijksdag.
+En die bleef nog twee jaar uit.
+
+Zoo deed Gods Voorzienigheid te juister tijd alle omstandigheden
+medewerken om het groote gevaar af te wenden, dat den hervormer en de
+Hervorming bedreigde.
+
+Luther bleef dus te Wittenberg. 't Was er rustiger nu de aflaatventers
+uit den omtrek verdwenen waren. Hun handel bracht trouwens nergens
+geld meer op. Tetzel zelf, bij Von Miltitz aangeklaagd als de
+eigenlijke oorzaak van al de beroeringen, viel in ongenade bij den
+paus. Hij durfde niet eens te verschijnen, toen hij door diens gezant
+ter verantwoording geroepen werd, maar verborg zich in een klooster,
+waar hij, met verachting en schande overladen, wegkwijnde door
+gewetenswroeging en verdriet. De arme man, zelfs door zijn vrienden
+verlaten, vond bij niemand medelijden of troost dan bij Luther. »Ik
+heb medelijden met Tetzel,« schreef Luther aan zijn vriend Spalatin.
+Van dezen »vijand« kreeg de ongelukkige nog een roerenden brief,
+waarin hij werd gewezen op de barmhartigheid Gods voor berouwhebbende
+zondaren.
+
+Zoo betoonde Luther zich een echt Christen, gehoorzaam aan het bevel
+van zijn Meester: Hebt uw vijanden lief. 't Was trouwens niet de
+persoon, maar het werk van Tetzel, dat hij haatte. Hij had het vroeger
+al eens gezegd: »Laat hij mij maar kwalijk bejegenen, ik zal daarom
+zijn vijand niet zijn; ik zal voor hem bidden als voor een vriend.
+Maar het is onmogelijk te dulden, dat hij de H. Schrift, onzen troost,
+zoo mishandelt.«
+
+Was Tetzels schijnglorie alzoo in duisternis ondergegaan, Luthers
+invloed vermeerderde met den dag. Aan de Wittenbergsche hoogeschool
+was nauwelijks plaats meer voor de àl maar nieuw-aankomende studenten.
+Ook de kerken werden er te klein. De nieuwe leer vond steeds meer
+aanhangers, ook buiten Duitschland. Te Bazel waren door een
+boekdrukker al de werken van Luther uitgegeven en met snelheid, ook in
+andere landen, verspreid. Zelfs de _bisschop_ van Bazel juichte den
+hervormer toe. En een zeker kardinaal riep, na zijn werken gelezen te
+hebben: »O Luther! gij doet uw naam eer aan. Gij zijt een echte
+Luther--_louteraar_.«
+
+
+
+
+X.
+
+Het Leipziger twistgesprek.
+
+
+Intusschen wachtte den hervormer nieuwe strijd. Docter Eck,
+hoogleeraar te Ingolstadt, nogal een vroegere vriend, ging ook heftig
+tegen Luthers geschriften te keer. Hij kon het maar niet verdragen,
+dat de boeken van dien »nietigen monnik« door heel Europa zoo gretig
+gekocht en gelezen werden en wilde in het openbaar met hem
+redetwisten, om voor aller oog aan te toonen, dat Luther ongelijk had.
+
+Luther moest nu zijn belofte om te zwijgen wel breken. De vrienden
+waren weer vol vrees. Niemand had nog ooit Dr. Eck durven weerleggen.
+En dan het ònderwerp van den twist: Het oppergezag van den paus! Hoe
+durfde de arme monnik zich dááraan te wagen!
+
+Ook zijn keurvorst was ongerust. Maar Luther sprak al dien
+vreesachtigen moed in. »De waarheid zal zegepralen,« zei hij; »niet
+door _mijn_ hand, noch door de _uwe_, noch door die van eenig ander
+mensch; maar door de rechterhand van God. Mocht ik ook bezwijken, de
+wereld zal met mij niet vergaan.«
+
+En zoo ging de dappere man in den zomer van 1519, in gezelschap van
+zijn Wittenbergsche vrienden en een menigte studenten, naar Leipzig,
+waar het twistgesprek zou gehouden worden in de groote ridderzaal van
+het hertogelijk kasteel Pleissenburg, ten aanhoore van hertog George
+van Saksen, een groote schare van graven, abten, ridders en andere
+aanzienlijke en geleerde mannen.
+
+De hoogmoedige Eck, prat op zijn geleerdheid, hield zich vooruit al
+van de overwinning verzekerd. Het ging, als gezegd, voor een groot
+deel over het oppergezag in de Kerk. Eck zei, dat de paus het
+opperhoofd was, als stedehouder van Christus, en grondde al zijn
+beweringen op de uitspraken van de Kerkvaders. Maar Luther antwoordde:
+»Christus zelf is het Hoofd en niet een mensch. _Christus moet als
+Koning heerschen_, zegt de Bijbel. En wanneer alle Kerkvaders anders
+leerden, zou ik mij tegen hen allen aankanten, steunende op het gezag
+van de H. Schrift.«
+
+Luther beriep zich trouwens bij alles op den Bijbel. De Bijbel was
+zijn eenig wapen in elken strijd. En daar kon zijn tegenstander niet
+tegenop. »Dr. Eck is bang voor den Bijbel en loopt over de H. Schrift
+heen als een spin over het water,« verweet Luther.
+
+En dat was waar. Eck moest het dan ook tegen Luther afleggen. Hij deed
+wel alsof hij het gewonnen had, maar in zijn hart wist hij wel beter;
+en de verstandigen dreven den spot met hem, zelfs in zijn eigen land;
+vooral met de pen. Maar _dit_ keurde Luther niet goed. »'t Is beter
+openlijk aan te vallen dan achter een heg verscholen te bijten,« zei
+hij.
+
+Dat Leipziger twistgesprek, dat bijna drie weken geduurd heeft, had
+voor de zaak der Hervorming heerlijke gevolgen. Want het pas ontstoken
+licht der waarheid, dat door Luthers belofte aan Von Miltitz, in
+Duitschland althans dreigde gedoofd te worden, vlamde er opnieuw hoog
+door op. En dat niet door toedoen van Luther, die uit zichzelf het
+zwijgen niet verbroken zou hebben, maar juist door zijn tegenstanders.
+Wel een krachtig bewijs, dat de Hervorming geen menschenwerk, maar
+Gods werk was.
+
+De kleine prins George von Anhalt, een jongen van pas twaalf jaar, die
+te Leipzig studeerde, was ook onder de toehoorders geweest, en had er,
+op een van de voor het Hof bestemde zetels, met alle aandacht
+geluisterd. Een groote dorst naar kennis, en vooral naar waarheid,
+leefde er in dat jongenshart. »Een vorst past geen leugentaal,« was
+een van zijn leuzen. Gedurig smeekte hij God om toch zijn hart tot de
+waarheid te neigen. »Doe met Uw knecht naar Uw barmhartigheid en leer
+mij Uw inzettingen,« bad hij vaak onder tranen. Door den dood van zijn
+moeder, een vrome vrouw, die in stilte de nieuwe leer aanhing, was hij
+in het bezit van al Luthers geschriften gekomen. En wat hij nu op den
+Pleissenburg tusschen die beide geleerden had hooren verhandelen, had
+hem, zoo jong als hij was, ernstig aan 't denken gebracht en een
+oprechte genegenheid voor Luther doen opvatten. Met volle overtuiging
+en zonder eenige vrees schaarde die lieve jongen zich openlijk aan de
+zijde van het Evangelie, zonder zich te laten weerhouden door de
+schoone beloften noch door de bedreigingen van zijn voogden en zelfs
+van hertog George. De Hervorming heeft in hem steeds een trouw vriend
+gehad. Later, als regeerend vorst, heeft hij zelf aan zijn onderdanen
+het Evangelie verkondigd.
+
+Ook voor den hervormer zelf was die redetwist van groot belang; want
+door die nieuwe verdediging van de waarheid tegen de dwaling, leerde
+hij de waarheid nòg weer beter verstaan. Hij was nu ook tot de volle
+overtuiging gekomen, dat hij met de Roomsche Kerkleer breken moest.
+»Mijn besluit is genomen,« zei hij. »Ik wil met Rome geen gemeenschap
+meer hebben. Ik veracht zijn woede en ik veracht zijn gunst. 't Is nu
+uit met mijn toegeeflijkheid.«
+
+Luther gevoelde zich nu tegenover Rome volkomen vrij; en in een
+ernstigen, gemoedelijken brief deelde hij den paus de reden mee van
+zijn scheiden. Hij schetst daarin het bedrog van Rome en zegt dan: »O,
+voortreffelijkste Leo! wel verre van ooit een slechte gedachte omtrent
+u gekoesterd te hebben, wensch ik u voor de eeuwigheid de kostbaarste
+goederen. Ik heb slechts één zaak gedaan: ik heb het Woord der
+waarheid gehandhaafd. Ik ben bereid om voor allen in alles te wijken;
+maar dat Woord wil en kan ik niet laten varen. Wie anders van mij
+denkt, denkt verkeerd. 't Is waar dat ik het Hof van Rome aangevallen
+heb; maar noch gijzelf, noch eenig mensch op aarde kan ontkennen, dat
+er aangaande de goddeloosheid die er heerscht, geen hoop op genezing
+bestaat. Ja, ik ben met schrik vervuld geweest, ziende dat men onder
+uw naam het arme volk van Christus bedroog.... O Leo, mijn Vader! hoor
+niet naar de vleiers, die u zeggen dat gij niet een mensch, maar een
+halve god zijt, en dat gij alles kunt bevelen, wat u behaagt. Ik ben
+mogelijk te stoutmoedig, maar de liefde dringt mij en ik moet een stem
+van waarschuwing en heil doen hooren.... O Leo, mijn Vader! gij zetelt
+op den gevaarlijksten troon. Ik zeg u de waarheid, omdat ik u
+hartelijk genegen ben.... Ziedaar waarom ik tegen dien zetel, die den
+dood aanbrengt, uitgevaren ben. Wel verre van tegen uw persoon op te
+staan, heb ik er door voor uw behoud meenen te werken.... Maar ziende
+dat al mijn zorgen om den Stoel van Rome te hulp te komen vergeefsch
+waren, heb ik hem den scheidbrief gegeven en gezegd: Vaarwel,
+Rome!...« En dan biedt hij den paus een boekje aan, dat hij pas
+geschreven had: _De vrijheid van een Christenmensch_. »Ik ben arm en
+heb niets anders om u aan te bieden,« zegt hij; »maar hebt gij iets
+anders nóódig dan geestelijke gaven?.... De Heere Jezus behoede u
+eeuwig. Amen!«
+
+Terwijl Luther aldus afscheid nam van Kerk en paus, was Eck, uit wraak
+over zijn nederlaag, op hooge beenen naar Rome gereisd en had daar
+weten te bewerken, dat er een banbul tegen Luther uitgevaardigd werd,
+waarin de paus beval, al zijn als kettersch verklaarde schriften in
+het openbaar te verbranden, hem het prediken, onderwijzen en schrijven
+te verbieden, en, zoo hij binnen zestig dagen niet herriep en zich met
+de Kerk verzoende, hem en zijn aanhangers als vervloekte ketters
+gevangen te nemen en naar Rome te brengen.
+
+Eck zelf bracht de bul in September 1520 in triomf naar Saksen, om
+daar te worden afgekondigd. Maar hij legde er niet veel eer mee in. In
+de eene stad werd ze aangeplakt op een plaats, waar niemand haar kon
+lezen; in andere steden plakte men haar in 't geheel niet aan. De
+studenten, op een relletje belust, maakten het er den overbrenger zoo
+lastig om, dat hij de wijk moest nemen en naar hetzelfde klooster
+vluchtte, waar Tetzel een schuilplaats had gezocht. Toen ze den man
+zelf niet meer te pakken konden krijgen, vergenoegden ze zich met een
+liedje op hem te maken en dit langs de straten te zingen. Eck hoorde
+het in zijn gevangenis. Later, toen hij zijn kans schoon zag, kwam hij
+met zijn bul in Erfurt. Maar de studenten dáár verscheurden al de
+exemplaren en wierpen de stukken in het water. »Een bul[1] moet
+zwemmen,« zeiden ze.--»Nu is het een echte bul«, grapte Luther, toen
+hij er van hoorde.
+
+Intusschen werden er reeds in onderscheiden plaatsen buiten
+Duitschland brandstapels opgericht voor de schriften van den ketter.
+Die zouden er den schrik wel inbrengen, hoopten Rome's dienaren.
+
+Zoo ook te Leuven. »Luther«, zoo kwamen daar de leeraren van de
+hoogeschool zich bij Margaretha, de landvoogdes der Nederlanden
+beklagen, »Luther keert het heele Christelijke geloof om.«
+
+»Wie is die Luther?« vroeg de landvoogdes.
+
+»Een domme monnik,« was het antwoord.
+
+»Welnu«, luidde haar raad, »gij, die geleerd en met zoo velen zijt,
+schrijft tegen hem. De wereld zal eerder vele geleerden dan één dom
+mensch gelooven.«
+
+De geleerden vonden echter gemakkelijker de werken van dien »dommen
+monnik« te verbranden dan ze te bestrijden. En terwijl ze daarmee
+onder veel bekijks bezig waren, kwamen studenten en burgers met nog
+meer boeken aandragen. De geleerde stokers verheugden zich reeds over
+dien bijval. Maar hun blijdschap sloeg in woede over toen ze
+ontdekten, dat men hen beet had en het Roomsche boeken waren, die daar
+lagen te branden in hetzelfde vuur, dat de werken van den ketter
+verteerde.
+
+Luther was de eenige, die rustig bleef temidden van al het rumoer.
+»Laat men mijn werken maar vernielen,« zei hij. »Ik heb eenige zielen
+tot den Bijbel willen leiden. Als ze _dien_ kennen, hebben ze _mijn_
+schriften niet meer noodig.«--Vrees kende hij niet, want hij
+vertrouwde onder alles op God. »Geen blad van een boom valt op de
+aarde zonder den wil van onzen Vader,« bemoedigde hij zijn bezorgde
+vrienden, »hoeveel minder dan wij! Het zegt weinig, voor het Woord te
+sterven, daar het Woord vleesch voor ons werd en voor ons gestorven
+is. Ik verblijd mij, dat ik voor de beste zaak wat kwaad te lijden
+heb.«
+
+Zoo had zelfs Rome's banbul hem niet kunnen verschrikken. Zijn eenig
+antwoord daarop was een nieuw geschrift: _Tegen de bul van den
+Antichrist_. Zoo noemde hij nu den paus.
+
+[Illustratie: LUTHER VERBRANDT DE PAUSELIJKE BUL.]
+
+Maar Luther meende nog meer te moeten doen. Hij had in het openbaar
+tegen den aflaathandel gestreden, thans wilde hij in het openbaar de
+gehoorzaamheid aan den paus opzeggen. Sinds het hem duidelijk was
+geworden, dat de paus Gods Woord niet eerde en de dienaren van
+Christus vervolgde, kon hij hem niet langer gehoorzaam zijn. En zoo
+liet hij den 10den December, in de vroegte, aan den muur van de
+hoogeschool te Wittenberg een kennisgeving aanplakken, dat doctor
+Martin Luther voornemens was, dien morgen te negen uur, buiten de
+Elsterpoort, de pauselijke bul en andere Roomsche geschriften te
+verbranden, en iedereen uitnoodigde om daarbij tegenwoordig te zijn.
+
+In minder dan geen tijd wist heel de stad het; en op het bepaalde uur
+stroomde alles er heen; professoren, studenten, en een groote menigte
+volks, ouden en jongen, rijken en armen, voor- en tegenstanders. Een
+houtmijt werd opgericht. Een der leeraren stak die aan. En na eerst de
+andere schriften verbrand te hebben, nam Luther de bul, hief die
+omhoog en wierp ze voor aller oog in de vlammen, met de woorden:
+»Omdat gij de heiligen des Heeren bedroefd hebt, zoo vertere u het
+eeuwige vuur!«
+
+VOETNOOT:
+
+[1] In den zin van _hond_.
+
+
+
+
+XI.
+
+Naar Worms.
+
+
+Duitschland had intusschen een nieuwen keizer gekregen. Eerst was de
+kroon aangeboden aan keurvorst Frederik, Luthers vriend, die bekend
+stond als een verstandig, vredelievend man, die zijn volk zeer
+liefhad. Toen men eens, bij een opstand te Erfurt, bij hem
+aangedrongen had, de stad met geweld van wapenen te onderwerpen, had
+hij het geweigerd, »om bloed te sparen«.--»'t Zal geen vijf menschen
+kosten,« had men hem gezegd. Maar de vorst had geantwoord: »Een ènkel
+mensch zou te veel zijn.«--Ach, als keurvorst Frederik eens in onze
+dagen geleefd had!
+
+Al de vorsten hadden gaarne de keizerskroon op Frederiks hoofd gezien.
+Maar de nederige man meende haar te moeten weigeren; en op zijn raad
+werd de kleinzoon van Maximiliaan, de negentienjarige Karel, reeds
+koning van Spanje en Heer der Nederlanden, tot keizer verkozen en in
+1521 te Aken als Karel V gekroond.
+
+Al spoedig werd er met den nieuwen keizer over Luther gesproken. De
+pauselijke gezant Aleander drong bij hem aan, niet alleen om de
+boeken van dien ketter te doen verbranden, maar ook hemzelf uit den
+weg te ruimen.
+
+Het eerste wilde de keizer wel; men was daar trouwens in zijn
+erflanden al mee bezig; maar het laatste ging zoo gemakkelijk niet.
+Luther was een onderdaan van keurvorst Frederik; en dezen wilde Karel
+te vriend houden, omdat hij aan hem zijn kroon te danken had. Ook wist
+hij, dat velen van de andere vorsten Luther genegen waren. Hij wilde
+dus eerst weten, hoe dezen er over dachten en vooral, wat het gevoelen
+van den keurvorst was.
+
+In Januari 1521 zou er een Rijksdag geopend worden, d. i. een
+Vergadering van alle vorsten en aanzienlijken des Rijks, om over
+staatszaken te spreken. Thans zou het daarbij hoofdzakelijk gaan over
+Luther en zijn leer. Deze Rijksdag, de eerste, waarop de jeugdige
+Karel moest voorzitten, zou te Worms gehouden worden. De keizer wilde
+Luther daar dan ook laten komen, om zich te verantwoorden.
+
+Toen de keurvorst dit hoorde, werd hij ongerust. Hij vreesde, dat
+Luther er niet levend vandaan zou komen. In een brief verzocht hij den
+keizer om van dien eisch af te zien. En toen dit niet baatte, vroeg
+hij een vrijgeleide voor zijn onderdaan; waarop de keizer zijn woord
+gaf, dat Luther door hem beschermd zou worden.
+
+Het vrijgeleide werd gegeven. Maar toch was de keurvorst nog niet
+geheel gerust. Luthers vijanden waren het echter ook niet. Aleander
+zag den doctor van Wittenberg liever niet voor den Rijksdag
+verschijnen. In zijn hart vreesde hij dien stoutmoedigen man en de
+kracht van zijn woord, waardoor hij er reeds zoovelen voor zijn leer
+gewonnen had. Hij vond dus veiliger, dat de Rijksdag hem maar
+onverhoord veroordeelde; te meer daar de paus hem toch al veroordeeld
+had. Zóó ver had hij het bij den keizer reeds weten te brengen, dat
+hij vergunning kreeg, vooraf Luthers geschriften te weerleggen. Hij
+deed dit met groote welsprekendheid, en spande aan het einde al zijn
+krachten in, om de vorsten tot een nieuwe veroordeeling te bewegen.
+
+Maar de Koning der koningen waakte over Zijn dienstknecht, en
+gebruikte ook hier een tegenstander als pleitbezorger voor Luther en
+de goede zaak.
+
+'t Was hertog George van Saksen, een van Luthers grootste vijanden,
+die tot aller verbazing plotseling in de Vergadering opstond en zeide,
+dat de vorsten recht hadden, ook zelven de zaak te onderzoeken, al had
+de paus reeds uitspraak gedaan; want dat er met medeweten van den paus
+zeer veel verkeerde dingen in de Kerk geschiedden. Met bewijzen
+staafde hij zijn bewering. Het was niet tegen te spreken. Velen van de
+anderen vielen hem bij. En het einde was, dat er besloten werd, Luther
+voor den Rijksdag te roepen.
+
+Den 24sten Maart verscheen de keizerlijke heraut, Caspar Sturm met
+de dagvaarding van Karel V te Wittenberg. Luthers vrienden zaten in
+doodsangst over hem. Ze sméékten hem, niet naar Worms te gaan. Het
+vrijgeleide van den keizer was zoo weinig te vertrouwen. Was niet
+vóór honderd jaar een keizerlijk woord aan Hus gegeven, ook verbroken
+geworden?
+
+[Illustratie: PHILIPPUS MELANCHTHON.]
+
+Maar er hielp niets aan. Wie er bevreesd was, Luther niet. »Christus
+leeft,« zei hij; en dit was hem genoeg. Toch wist hij heel goed, dat
+het zijn vijanden om niets anders dan zijn dood te doen was; »maar,«
+schreef hij aan zijn vriend Spalatin, »met de hulp van Christus zal ik
+het Woord op het slagveld niet verlaten.« En tot Melanchton, zijn
+boezemvriend, die met alle geweld mee wilde, zei hij: »Gij moet hier
+blijven. Kom ik niet terug en gelukt het mijn vijanden mij te dooden,
+dan bezweer ik u, lieve broeder! dat gij niet ophoudt de waarheid
+bekend te maken en bij haar te volharden. Werk meteen voor mij, als ik
+het niet meer kan. Gij kunt het nog beter dan ik. Daarom is er ook aan
+mij niet veel verloren, zoolang gij blijven moogt. Aan u heeft de Heer
+een nog veel beter toegerusten strijder.«
+
+Met zulk een moed in het hart en het oog op God aanvaardde Luther den
+2den April de reis, onder de tranen en gebeden van heel Wittenberg.
+De stadsraad had hem daarvoor een rijtuig geschonken; een kleinen,
+heel eenvoudigen wagen op lage wielen, zooals die toen in Saksen in
+gebruik waren, met een linnen kap, die op en neer kon. De keizerlijke
+heraut, bekleed met de teekenen van zijn waardigheid, reed te paard
+vooruit, met zijn wapenknecht. Deze droeg het rijksschild met den
+gekroonden adelaar. Professor Amsdorf, de rechtsgeleerde Schurf en een
+jong Deensch student, die mee naar Worms zouden gaan, zaten bij hem
+in den wagen. Een tweede wagen, met nog andere begeleiders, volgde.
+Onderweg sloten nog meer vrienden zich bij hem aan, onder wie de
+trouwe Justus Jonas.
+
+In verscheidene plaatsen, die hij doortrok, predikte Luther. En hij
+sprak dan niet over zichzelf, maar enkel over zijn Heer en Meester, en
+het heil, dat door het geloof in Hem te vinden was. _Vrede zij
+ulieden_ was te Erfurt zijn tekst in de kerk van het Augustijner
+klooster; dezelfde, waar hij in vroeger jaren aan het klokketouw en
+met den bezem had gestaan. Ook te Eisenach kwam hij, waar hij als
+jongen met zingen zijn brood had gebedeld. En wáár hij kwam, liepen de
+menschen uit om den onverschrokken man te zien, die het, heel alleen,
+tegen het machtige Rome had durven opnemen.
+
+Die reis naar Worms was voor Luther een zegetocht.
+
+Op bevel van den keizer moest hij er binnen een en twintig dagen zijn;
+maar het scheen wel of vriend en vijand samenspanden om te maken, dat
+hij er niet of niet op tijd zou komen.
+
+Telkens trachtten ze hem op te houden of ongerust te maken. »Ach,«
+klaagden ze, »er zijn te Worms zooveel kardinalen en bisschoppen! Ze
+zullen u verbranden, zooals ze Hus hebben gedaan.«
+
+Maar het geloof gaf Luther kracht om al die verzoekingen te weerstaan.
+»Al ware de gansche weg van Wittenberg naar Worms één vuur, welks
+vlammen tot aan den hemel reikten,« sprak hij, »zoo zou ik in den naam
+des Heeren er doorheen wandelen, voor hen verschijnen en den Heere
+Jezus belijden.«--»Ik zal naar Worms gaan, al moest ik er ziek
+heengebracht worden,« had hij al vroeger gezegd. »Als de keizer mij
+roept, is er geen twijfel aan, dat ik van God word geroepen. Hij leeft
+en heerscht nog, die de jongelingen in den gloeienden oven bewaard
+heeft.«
+
+Ook al om hem op te houden, wilde men hem naar een bevriend kasteel
+rijden. De biechtvader van den keizer was daar; en met dezen zou hij
+alles kunnen bespreken, zonder dat hij in Worms behoefde te komen,
+zeide men hem. Maar Luther antwoordde: »Ik zal mijn reis voortzetten.
+Als de biechtvader van den keizer mij wat te zeggen heeft, kan hij mij
+in Worms vinden.«--En 't was maar heel gelukkig dat hij er geen gehoor
+aan gaf. Want _dit_ bleek een strik, dien de vijanden hem spanden.
+
+Nog dicht bij de stad kwam er een bode van zijn vriend Spalatin, met
+dringend verzoek namens zijn meester om toch niet binnen Worms te
+komen. Maar Luther zei: »Zeg aan uw heer, dat, al waren er zooveel
+duivels in Worms als pannen op de daken, ik er toch heen zou gaan.«
+
+En hij kwàm er, nog juist op tijd. Den 16den April, in den voormiddag
+van den een en twintigsten dag, reed hij in zijn nederigen wagen de
+stad binnen. Een honderdtal edellieden, die hem tegemoet waren gegaan,
+volgden te paard, als een eerewacht.
+
+'t Was werkelijk ontroerend, den intocht te zien van dezen eenvoudigen
+monnik in de rijksstad. Als hij de keizer zelf was geweest, kon hij er
+niet met grooter belangstelling ontvangen zijn. 't Was er nog vòller
+dan bij den intocht van den keizer. Overàl op zijn reis hadden de
+menschen hun best gedaan den moedigen man te zien; maar hier in Worms
+verdrong men elkander letterlijk. Straten en huizen waren vol
+toeschouwers. Uit alle deur- en vensteropeningen staken de hoofden.
+Wel een tweeduizend menschen pakten zich samen bij het huis, waar de
+wagen stilhield en hij zijn intrek nemen zou.
+
+Bij het afstappen liep er een priester op hem toe, die hem omhelsde en
+tot driemaal toe zijn kleed aanraakte, »alsof het een reliquie van den
+grootsten heilige was«, zooals Aleander grimmig naar Rome schreef.
+
+Getroffen liet Luther zijn groote, klare oogen over de menigte gaan.
+»God zal mij bijstaan,« hoorde men hem, als ter geruststelling, met
+een blijmoedig gezicht zeggen. Toen ging hij naar binnen.
+
+Na den maaltijd kreeg Luther druk bezoek, zoowel van vorsten, edelen
+en geleerden als van gewone burgers. De jonge landgraaf Philips van
+Hessen was ook gekomen om hem te zien. »Indien gij gelijk hebt, heer
+doctor, dan helpe u God!« wenschte hij hem met een hartelijken
+handdruk.
+
+Ook vóór het huis bleef het vol nieuwsgierigen, tot laat in den avond.
+
+
+
+
+XII.
+
+Voor den Rijksdag.
+
+
+Den volgenden morgen kwam de rijksmaarschalk Luther aanzeggen, dat hij
+'s middags voor den Rijksdag verschijnen moest.
+
+Met eerbied vernam Luther het keizerlijk bevel. Hij besefte ten volle
+het gewicht van wat komen ging; en meer dan ooit gevoelde hij zijn
+zwakheid. En dit gevoel maakte hem onrustig. 't Was hem, als had hij
+opeens zijn vertrouwen op God verloren. Hij wierp zich op de knieën en
+ging hulp en kracht zoeken in 't gebed.
+
+»Almachtig God!« riep hij uit, »hoe verschrikkelijk is de wereld; en
+wat heb ik weinig vertrouwen op U! Hoe zwak is het vleesch, en hoe
+machtig is de satan!... O God! mijn God! help mij! Het is niet mijn
+werk, maar het Uwe! _Gij_ moet het doen... Gij alleen... _Ik_ heb hier
+niets te doen. _Ik_ heb niets te twisten met die groote heeren van de
+wereld! Het is _Uw_ zaak... en zij is rechtvaardig!... Getrouwe God,
+wees mijn hulp! Ik verlaat mij niet op eenig mensch... O Heere! hoort
+Gij niet? Mijn God! zijt Gij dood?... Neen, Gij kunt niet sterven! Gij
+verbergt U slechts. Gij hebt mij tot dit werk verkozen. Ik weet
+het... O Heere! wees mij nabij om den wil van Uw lieven Zoon Jezus
+Christus, die mijn hulp, mijn schild en mijn sterkte is!...«
+
+Toen na een kort zwijgen: »O Heere, mijn God! waar zijt Gij?... Kom!
+kom! ik ben bereid!... Ik ben bereid om mijn leven voor Uw waarheid te
+laten. Ik zal niet van U scheiden; noch heden noch in alle eeuwigheid.
+Al ware de wereld vol duivels, en al werd mijn lichaam gedood, ja, tot
+asch verbrand--mijn ziel behoort U toe! Ja, Uw Woord verzekert het
+mij, mijn ziel is Uwe! Zij zal eeuwig bij U blijven... Amen!... O God!
+help mij!... Amen!«
+
+Gesterkt stond Luther van zijn knieën op. Hij voelde, na dit
+smeekgebed, zijn God weer dicht bij zich. En toen de rijksmaarschalk
+weer verscheen, met den keizerlijken heraut, om hem naar het
+bisschoppelijk paleis te leiden, waar de Rijksdag gehouden werd, was
+er geen zweem van onrust meer in hem.
+
+'t Was nu met de volte nog erger dan den vorigen dag. Er was gewoon
+geen doorkomen aan vanwege het gedrang. Zijn geleiders traden het huis
+weer met hem binnen, gingen ongemerkt de achterdeur uit, en brachten
+hem door tuinen en nauwe achterstraatjes verder. Toen de menschen dit
+merkten, drongen ze de huizen binnen naar de ramen, die op de tuinen
+uitzagen. Anderen klommen op de daken of namen de pannen er uit. Allen
+moesten den veel besproken man zien, dien de een voor een heilige, de
+ander voor een duivel in monnikskleeren hield.
+
+Eindelijk was het niet verre paleis bereikt; maar aan binnenkomen was
+geen denken. Of de heraut al riep: »Plaats! Plaats!« 't volk
+gehoorzaamde eenvoudig niet. De hellebaardiers moesten er aan te pas
+komen om met geweld een nauwen doortocht te banen en de menigte tegen
+te houden, die mee naar binnen drong.
+
+'t Was daarbinnen trouwens al vol genoeg. Duizenden stonden er
+opgepakt in de gangen en zijvertrekken. Een oude generaal, George von
+Freundsberg, die ook daar stond, tikte Luther op den schouder en zei:
+»Monnikje, monnikje! gij doet heden een marsch, zooals ik en menig
+overste zelfs in den heetsten veldslag er geen gedaan hebben. Maar
+hebt gij het rechte voor en zijt ge zeker van uw zaak, wees dan maar
+getroost en ga in Gods naam voort. God zal u niet verlaten!«
+
+Dit gemoedelijk woord deed Luther goed. 't Was hem een nieuwe
+versterking. En toen de vleugeldeuren van de Gothische zaal
+opengingen, trad hij eerbiedig maar onverschrokken binnen.
+
+Nooit waren er op een Rijksdag zóóveel vorsten bijeen geweest, als
+Luther hier vóór zich zag. Daar zat de jonge keizer Karel V op zijn
+troon; naast hem zijn broeder Ferdinand; en verder een groot aantal
+keurvorsten, hertogen, graven, bisschoppen, de gezanten van den paus,
+drie koninklijke gezanten, en nog een menigte andere voorname heeren.
+Ook de vreeselijke hertog van Alva was er bij. Een schitterend
+gezelschap van meer dan tweehonderd personen. Op een tafel, midden in
+de zaal, lagen Luthers boeken.
+
+'t Was voor den eenvoudigen monnik een overweldigende aanblik. Een
+paar vorsten traden vriendelijk op hem toe, met een bemoedigend
+Schriftwoord. De een zeide: »Vrees niet voor degenen, die het lichaam
+dooden en daarna niet meer kunnen doen.« De ander: »Wanneer gij voor
+stadhouders en koningen zult gesteld worden om Mijn naam, dan zal de
+Geest uws Vaders in u spreken.« Zoo kwamen de eigen woorden van zijn
+Meester hem versterken in deze gewichtige ure.
+
+Luther moest recht voor den keizer komen staan; en nu werden hem door
+den kanselier twee vragen gesteld. Ten eerste, of hij erkende dat de
+boeken, die daar lagen, door hem geschreven waren. Ten tweede, of hij
+alles, wat daarin voor kettersch gehouden werd, wilde herroepen.
+Vervolgens werden, op verlangen van Luthers raadsman Schurf, de titels
+van de boeken voorgelezen en--Luther mocht antwoorden.
+
+De eerste vraag beantwoordde hij bevestigend. Voor de tweede verzocht
+hij eerbiedig tijd om zich te bedenken. Hij deed dit niet uit vrees,
+zooals de vijanden zich al met blijdschap wijsmaakten, of omdat hij
+het met zichzelf nog niet eens was, maar opdat niemand zou kunnen
+denken dat hij lichtvaardig of met overijling gehandeld had.
+
+Het verzoek werd hem toegestaan. Hij kreeg uitstel tot den volgenden
+dag. En dezen tijd gebruikte Luther om te bidden, in den Bijbel te
+lezen, zijn boeken nog eens door te zien en na te denken over wat hij
+te zeggen had. »Maar met Gods hulp zal ik geen letterstreep
+herroepen,« schreef hij aan een vriend. 't Was hem een heerlijke
+gedachte, voor Keizer en Rijk van zijn Heer te mogen getuigen. Met de
+hand op den Bijbel beloofde hij plechtig, het Evangelie getrouw te
+zullen blijven, al moest hij het ook met zijn bloed bezegelen.
+
+[Illustratie: LUTHER VOOR DEN RIJKSDAG TE WORMS.]
+
+In die blijmoedige stemming verscheen Luther dien dag opnieuw voor de
+Vergadering, zoo mogelijk onder nog grooter toeloop. De avond begon al
+te vallen. In de zaal waren de lichten op. Vier uren lang sprak hij,
+eerst in het Duitsch, en toen, ter wille van den keizer, die niet van
+Duitsch hield, in het Latijn, over den inhoud van zijn boeken, en
+verzocht aan het einde, hem uit den Bijbel te bewijzen dat hij
+ongelijk had. In dit geval zou hij aanstonds zijn dwalingen herroepen
+en met eigen hand zijn boeken in de vlammen werpen.
+
+Maar inplaats van een weerlegging kwam er een vermaning van den
+kanselier dat hij hier niet mocht redetwisten en eenvoudig te
+antwoorden had of hij herroepen wilde, ja of neen.
+
+»Welnu,« zei Luther, »dan zal ik een antwoord geven, dat niet bijten
+of stooten zal. Ik kan mijn geloof niet onderwerpen aan het oordeel
+van den paus en de Kerkvergaderingen, daar het zoo klaar is als de
+dag, dat zij dikwijls gedwaald en zichzelve weersproken hebben. Word
+ik niet door de H. Schrift van dwaling overtuigd, zoo kan en wil ik
+niet herroepen; want het is niet raadzaam, iets tegen het geweten te
+doen.--Hier sta ik! Ik kan niet anders! God helpe mij! Amen!«
+
+Onbeschrijfelijk was de indruk van dit kloeke antwoord op de
+aanwezigen. »De monnik spreekt stoutmoedig en vastberaden,« moest de
+keizer bekennen, na van zijn eerste verbazing bekomen te zijn. De
+goede keurvorst ging van dat oogenblik af nog meer voelen voor Luther
+en de Hervorming. Hij was er trotsch op, van zùlk een man de
+beschermer te zijn. »Hoe schoon heeft pater Martinus gesproken!« zei
+hij later tot zijn hofprediker Spalatin.
+
+Ook velen van de andere vorsten gaven hun goedkeuring te kennen over
+Luthers woorden. Maar de vrienden van den paus stonden verlegen en
+teleurgesteld. Ze gevoelden het maar al te goed, Rome had het verloren
+tegen den monnik van Wittenberg.
+
+Nogmaals werd Luther gevraagd of hij het geschrevene, althans
+gedeeltelijk, herroepen wilde. Zoo niet, dan zou de keizer weten, wat
+hij met zulk een hardnekkigen ketter te doen had.
+
+Maar Luther liet zich door deze bedreiging niet afschrikken. »Ik heb
+geen ander antwoord dan ik reeds gegeven heb,« zei hij bedaard.
+
+'t Was laat geworden. De keizer stond op en de vergadering ging
+uiteen. Luther werd naar zijn verblijf teruggeleid door twee
+keizerlijke officieren, weer omstuwd door vrienden en vijanden. »Ik
+ben er door! Ik ben er door!« juichte hij bij het binnengaan met de
+handen in de hoogte. Zijn trouwe Spalatin en andere vrienden bleven
+bij hem. Aller hart was vol lof en dank aan God.
+
+'t Was een heerlijk getuigenis, dat Luther voor den Rijksdag had
+afgelegd. De Heer had zijn vertrouwen niet beschaamd. Hij had hem
+krachtig ter zijde gestaan en aan de wereld getoond, dat het Woord van
+God triomfeert, ook over de machtigsten der aarde. Hij had Zijn
+dienstknecht den moed gegeven, zijn heldhaftig _Neen_ te doen klinken
+in de ooren van Keizer en Paus, en temidden van de leugen pal te staan
+voor de waarheid. En al die grooten hadden het gehoord en gezien, hoe,
+door de kracht der waarheid, die eenvoudige monnik met een gerust
+geweten als een vrij man vóór hen stond.
+
+Luthers manmoedige daad heeft het daar te Worms voor alle volgende
+eeuwen bewezen, dat gewetensvrijheid een heilig recht is, dat geen
+aardsche macht den mensch ontnemen kan of mag.
+
+Wel mogen wij God danken voor wat Hij te Worms door Maarten Luther
+gedaan heeft.
+
+
+
+
+XIII.
+
+Op den Wartburg.
+
+
+De aanhangers van Rome waren woedend over hun nederlaag en deden, met
+den nuntius Aleander aan het hoofd, al het mogelijke om Luther
+veroordeeld te krijgen. Ze gaven den keizer zelfs den raad, het
+vrijgeleide in te trekken, zooals met Hus was geschied. Tegenover een
+ketter behoefde men immers zijn woord niet te houden.
+
+Maar tegen zùlk een schanddaad kwamen de Duitsche vorsten, zelfs de
+zoo vijandige hertog George, met kracht in verzet. Ook Karel zelf liet
+er zich gelukkig niet toe vinden, maar gaf, zegt men, dit schoone
+antwoord: »Al was er ook in de gansche wereld geen trouw en
+gerechtigheid meer, dan moeten zij toch bij een Duitsch keizer
+gevonden worden. Ik wil niet blozen als Sigismund.«
+
+Nog acht dagen bleef Luther te Worms. Hij werd niet meer voor den
+Rijksdag ontboden, maar kreeg wel nog voortdurend tal van voorname
+bezoekers, die hem tot herroepen zochten te bewegen en de grootste
+gevaren voorspiegelden, zoo hij het niet deed. Maar het een werkte
+even weinig uit als het ander. Eindelijk gebood de keizer hem te
+vertrekken; want over een en twintig dagen zou het vrijgeleide
+geëindigd zijn. Met het oog hierop liet zijn bezorgde keurvorst hem
+weten, dat het voor zijn veiligheid noodig zou zijn, hem voorloopig
+van zijn vrijheid te berooven, en hem ergens heen te brengen, waar hij
+een tijdlang verborgen kon zijn. Maar waar, hoe en door wie moest nog
+een geheim blijven.
+
+Gehoorzaam aan 's keizers bevel nam Luther in den morgen van den
+26sten April afscheid van zijn vrienden en verliet hij Worms, in
+het heerlijk bewustzijn, te hebben gehandeld naar den wil van God.
+Twintig edellieden te paard en een groote menigte volks deden hem
+uitgeleide.
+
+Ook nu ging het onder bescherming van 's keizers heraut. Maar reeds te
+Friedberg zond Luther hem terug; op Hessisch grondgebied achtte hij
+zich wel veilig. Hartelijk was het afscheid tusschen de twee mannen.
+Caspar Sturm was in die enkele weken een warm vriend geworden van zijn
+beschermeling èn van de Hervorming.
+
+Evenals op de heenreis predikte Luther ook nu weer het Evangelie, wáár
+hij maar gelegenheid vond. 't Was hem namens den keizer wel verboden;
+maar daar stoorde hij zich niet aan. »Het Woord van God mag niet
+gebonden worden,« zei hij.
+
+Zoo kwam hij te Eisenach; en vandaar ging hij een bezoek brengen aan
+het dichtbij gelegen dorpje Möhra, de geboorteplaats van zijn vader,
+waar nog zijn grootmoeder en meer familie woonde. Ze behoorden er tot
+de rijkste boeren uit den omtrek, de zoogenaamde »paardenboeren«,
+omdat ze met paarden inplaats van met ossen ploegden. Er wonen daar
+nog altijd veel families Luther in de omgeving.
+
+Niemand blijder dan de oude grootmoeder, toen de wagen voor de
+boerderij stilhield en ze haar Maarten eindelijk weer eens in de armen
+mocht sluiten. En Luther was niet minder blij, dat hij hier nu eens
+een heelen dag kon uitrusten bij die lieve, vreedzame menschen, in het
+stille dorpje, na al de stormen, die over hem heen waren gegaan.
+Natuurlijk liep heel Möhra te hoop vóór de boerderij. Ieder moest den
+beroemden zoon van Hans Luther zien. En den volgenden dag moest hij
+voor hen preeken. Het kerkje was daarvoor veel te klein, want van ver
+uit den omtrek kwamen de hoorders. Maar onder het jonge groen van de
+groote linde tegenover het huis was plaats genoeg. En daar klonk toen,
+onder den blauwen Meihemel, uit Luthers mond, het liefelijk Evangelie
+van een genadig God, die Zijn Zoon in de wereld had gezonden om de
+zondaren zalig te maken.
+
+Intusschen waren Luthers vijanden nog altijd bezig zijn ondergang te
+bewerken. Door den keizer was een besluit geteekend en uitgevaardigd,
+waarbij over den Wittenberger monnik, als den gevaarlijkste aller
+ketters, de rijksban uitgesproken werd.
+
+Luther was dus vogelvrij verklaard. Zoodra het vrijgeleide geëindigd
+was, zou een ieder hem mogen vatten, en daarvoor, als voor een heilig
+werk, nog beloond worden op den koop toe. En wie hem huisvesten,
+verbergen, voeden of op welke wijze ook helpen of beschermen mocht,
+met woord of daad, zou ook in den ban worden gedaan.
+
+Zóó sprak Rome. Maar God waakte over Zijn dienstknecht en over het
+werk, dat Hij Hem te doen had gegeven. En als God vóór ons is, wie zal
+dàn tegen ons zijn?
+
+Toen Luther gepreekt had, nam hij te vier uur afscheid van Möhra en
+besteeg hij opnieuw zijn reiswagen met Amsdorf en zijn kloosterbroeder
+Petzensteiner, die hem, volgens de regelen van de Orde, op zijn
+geheele reis vergezellen moest.[1] De andere vrienden waren bij
+Eisenach van hem afgegaan en naar Wittenberg teruggekeerd.
+
+De weg leidde door het Thuringerwoud, en alles bleef rustig tot ze in
+een hollen weg kwamen, dicht bij het kasteel Altenstein. Daar zien ze
+zich plotseling overvallen door vijf vermomde, zwaar gewapende
+ruiters, die uit de struiken te voorschijn springen en den wagen
+omsingelen. Een van hen houdt den voerman een gespannen handboog vóór
+en gebiedt hem op ruwen toon halt te houden. Een tweede vraagt met
+gebiedende stem wie Luther is. Deze stelt gauw in 't Latijn zijn
+vriend Amsdorf gerust, wien hij er al zooiets van gezegd had, en maakt
+zich bekend; waarop hij bevel krijgt, óók onder bedreiging met een
+handboog, zich gevangen te geven en uit te stijgen. Amsdorf,
+begrijpend, doet of hij Luther te hulp wil komen en roept er schande
+over, rustige reizigers zoo te behandelen. En de doodelijk verschrikte
+kloosterbroeder, die het maar veiliger vindt om zich uit de voeten te
+maken, springt uit den wagen en vlucht als een haas het bosch in. De
+ruiters voeren intusschen hun gevangene weg. De voerman moet het
+onmachtig aanzien hoe ze den doctor naast hun paarden laten meeloopen;
+en als ze met hem uit het gezicht zijn, gaat hij ook maar verder met
+zijn eenig overgebleven reiziger.
+
+Als alles in rust is, houden de ruiters halt. Ze doen Luther zijn
+monnikskleed uit, slaan hem een mantel om, zetten hem op een paard, en
+dan gaat het in draf het bosch door, langs allerlei omwegen, om
+mogelijke vervolgers op een dwaalspoor te brengen.
+
+Luther, het paardrijden niet gewoon, is al spoedig doodmoe. Bij een
+bron, nu nog de »Lutherbron« genaamd, laat men hem afstijgen om te
+drinken, en onder de groote beuk,[2] die daar staat, wat uit te
+rusten. En dan gaat het maar weer verder door het àl donkerder
+wordende woud.
+
+Omstreeks elf uur 's avonds gaat het voorzichtig berg-opwaarts, tot
+eindelijk halt wordt gehouden voor de poort van een oud, door dichte
+bosschen omringd kasteel--de Wartburg. De poort wordt geopend, de
+ruiters gaan binnen. En terwijl de zware valdeuren zich achter hen
+sluiten, stijgen ze af in den hof. Luther is in veiligheid.
+
+Die ruiters waren de ridder van Altenstein, de slotvoogd van den
+Wartburg en drie vertrouwde dienaren. De goede keurvorst had dit plan
+uitgedacht om zijn beschermeling aan de macht van zijn vijanden te
+onttrekken, die hem anders, zoo vreesde hij, zeker in handen krijgen
+en vermoorden zouden.
+
+De heer van Altenstein keerde nu weer naar zijn eigen kasteel terug,
+terwijl de anderen, langs de steenen trap van een der slottorens,
+Luther naar de kamer leidden, die voor hem zoo geriefelijk mogelijk in
+gereedheid was gebracht. Daar lag ook al een riddergewaad voor hem
+klaar, dat de slotvoogd hem in plaats van zijn monnikskleed maar
+dadelijk hielp aandoen, en een degen, dien hij aan de zijde moest
+gespen. Om zijn hals kreeg hij een gouden keten. Luther herkende
+zichzelf haast niet meer. Om zich nog meer onkenbaar te maken moest
+hij baard en hoofdhaar laten groeien, en zich »Jonker Georg« laten
+noemen. Want ook de bedienden van het kasteel mochten niet anders
+denken, dan dat hij de een of andere gevangen ridder was.
+
+De tijding van Luthers ontvoering was door de vreeselijke berichten
+van broeder Petzensteiner en den voerman weldra allerwegen bekend, en
+de zonderlingste geruchten over zijn gewaanden dood deden daarbij de
+ronde. De vijanden juichten, want ze dachten dat het nu gedaan was met
+den ketter en zijn werk. Maar de vrienden treurden en jammerden over
+hun groot verlies. »Luther dood?! Wie zal ons nu nog zuiver het
+Evangelie verkondigen?«
+
+Doch zoowel vrienden als vijanden kwamen al spoedig te weten, dat de
+hervormer nog leefde, al wisten ze niet wáár. Want »Jonker Georg« kon
+niet ledig zitten. Van zijn »Patmos«, zooals hij zijn schuilplaats
+noemde, schreef hij geruststellende brieven aan zijn vrienden, die
+Melanchton verrukt deden uitjubelen: »Onze dierbare vader leeft!« Ook
+zond hij, van uit zijn eenzame torenkamer te midden van de donkere
+wouden, allerlei geschriften de wereld in, die dan door de zorg van
+zijn vrienden gedrukt werden. En zoo bemerkten de vijanden tot hun
+grooten schrik, dat de man, dien ze zoozeer haatten èn vreesden, nog
+alles behalve dood was.
+
+Luther werd op den Wartburg uitstekend verzorgd en met onderscheiding
+behandeld. Hij kreeg er twee edelknapen tot zijn dienst. 's Zondags,
+en ook wel in de week, preekte hij voor den slotvoogd en andere
+vertrouwden; en dagelijks maakte hij voor zijn gezondheid kleine
+wandelingen in den omtrek van het slot; later waagde hij zich ook wel
+verder. Hij was dan altijd in zijn ridderkleeding en in gezelschap van
+een rijknecht, die hem les moest geven in het riddertje-spelen en in
+het hanteeren van de wapenen. 't Was een norsch maar trouw man, dien
+hij eens een hevigen schrik aanjoeg, door in een herberg, waar hij
+wat wilde uitrusten, zijn degen, die hem verveelde, af te werpen, en
+naar de boeken te grijpen, die hij daar zag staan. Dat waren nu
+heelemaal geen riddermanieren, vond zijn onderwijzer.
+
+Eens nam men hem mee op de jacht. Maar dit »bitter zoet vermaak«,
+zooals hijzelf het noemde, wilde hem niet bekoren. Het maakte hem
+bedroefd. Hij kon niet helpen in de jagers den paus te zien, en in de
+honden, die het wild moesten opspeuren, de bisschoppen, die de arme
+zielen der menschen in hun netten zochten te vangen. Temidden van zijn
+overdenkingen komt er een jong haasje, verschrikt door het
+hondengeblaf, op hem toegeloopen en dringt zich tegen zijn voeten aan.
+Luther heeft medelijden met het diertje. Hij neemt het behoedzaam op
+en draagt het in zijn arm mee. Maar de honden krijgen er de lucht van.
+Ze bespringen het, trekken het uit zijn schuilplaats en bijten het
+dood. De sterke man, die nog nooit is teruggeschrikt voor eigen
+doodsgevaar, uit een kreet van smart. »O satan!« roept hij, »zoo doet
+ook gij! Zoo tracht ook gij nog de zielen te verderven, die al van den
+dood gered zijn! Maar de arm, die hen draagt, is sterker dan de
+mijne.«
+
+Dat Luther ook op den stillen Wartburg ijverig voortarbeidde aan zijn
+hervormingswerk, al klaagde hijzelf dat hij weinig deed, blijkt wel
+uit de menigte boeken en preeken, die hij er schreef, en voornamelijk
+uit een werk van onschatbare waarde, dat hij daar begonnen is, n.l.
+zijn Bijbelvertaling, een reuzenwerk in één woord.
+
+Zooals we weten, is het Oude Testament in de Hebreeuwsche, het Nieuwe
+in de Grieksche taal geschreven. Nu was er wel een oude Latijnsche
+overzetting, de Vulgata genaamd, maar die was heel gebrekkig, heel
+duur, en voor het volk, dat geen Latijn kende, onbruikbaar; en de
+bestaande Duitsche vertalingen daarvan waren dikwijls nog
+onbegrijpelijker.
+
+Daarom was het voor heel de wereld een groote zegen, dat de Heer aan
+Luther de gedachte in het hart gaf: »Dit éénige Boek moet in alle
+talen, in alle landen, onder alle oogen, in alle ooren en in alle
+handen en harten zijn,« en hem deed besluiten, zelf de hand daartoe
+aan het werk te slaan, door het in de taal van zijn volk over te
+zetten. Zijn eenzaam verblijf op den Wartburg schonk hem daarvoor een
+kostelijke gelegenheid.
+
+Niet uit het Latijn, maar uit de oorspronkelijke talen bracht Luther
+den Bijbel over. Een geheel _nieuwe_ vertaling gaf hij dus, en dat in
+mooi, vloeiend Duitsch, geheel verschillend van de nog ruwe,
+ongevormde taal en stijl van die dagen. Met het gebruik van zijn
+Bijbel gingen de menschen zich toen ook die verfijnde taal eigen
+maken. Zoo werd de hervormer ook voor de _taal_ van zijn volk een
+Luther--_louteraar_.
+
+[Illustratie: DE KAMER VAN LUTHER OP DEN WARTBURG.]
+
+Hij begon met het Nieuwe Testament. Een gemakkelijke taak was dit
+zéker niet. Dagen, ja weken zat hij dikwijls te peinzen over de juiste
+beteekenis van één woord of één zin. Had hij die, dan moesten in het
+Duitsch de juiste woorden er voor gevonden worden. Ontzaglijk veel
+moeite kostte hem dit werk. Maar het was hem tegelijk een groote
+vreugde. Hij ondervond duidelijk dat de Heer ook hierin mèt hem was,
+en het hem wèl deed gelukken. Zelf zegt hij er van: »Men ziet er uit,
+dat de Heilige Geest er bijzonder behagen in heeft gehad, met ons,
+Duitschers, in onze moedertaal te spreken.«
+
+Ook schonk de Heer hem een trouwe hulp in Melanchton, die bijzonder
+knap was in het Grieksch. Deze met Justus Jonas, Bugenhagen en anderen
+hielpen hem, na zijn terugkomst in Wittenberg, het werk voltooien, dat
+hij op den Wartburg begonnen was.
+
+ * * * * *
+
+Nog altijd staat het daar, op zijn dichtbegroeide, 462 M. hooge rots,
+het eeuwenoude, wereldberoemde slot, het schoonste onder Thuringens
+burchten. Wie een reis door Thuringen maakt, keert niet huiswaarts
+zonder het te hebben gezien, niet alleen van buiten, maar ook van
+binnen. En van al het bezienswaardige, dat den bezoeker daar dan wordt
+getoond, blijft wel het merkwaardigste de eenvoudige torenkamer, die
+»Jonker Georg« tien maanden lang tot verblijf gediend heeft. Daar ziet
+hij dan allereerst de eikenhouten tafel, waaraan hij den Bijbel te
+vertalen zat; zijn stoel, zijn ledikant en de kolossale groen-steenen
+kachel. Ook is daar nog een eigenhandig geschreven brief van den
+grooten man, en een kist met de eerste uitgaven van den vertaalden
+Bijbel.
+
+Zoo staat daar de eerbiedwaardige Wartburg, als een gedenkteeken van
+Gods trouw, die aan de Kerk een Luther gaf om het licht van Zijn
+Woord, eeuwen lang door onwetendheid en bijgeloof onder een korenmaat
+verborgen, weer op den kandelaar te plaatsen en met vernieuwden glans
+te doen schijnen.
+
+VOETNOTEN:
+
+[1] Deze regel berustte op Marc. 6: 7: _En Hij riep tot zich de
+twaalve, en begon hen uit te zenden twee aan twee_. Daarom moesten
+de kloosterbroeders ook altijd met hun beiden reizen.
+
+[2] In 1817 is het _Derde Eeuwfeest_ der Hervorming nog onder dezen
+ouden boom gevierd. Men had hem versierd en een beeltenis van Luther
+er in gehangen. In 1841 heeft een zware storm hem geveld, tot groote
+droefenis der bevolking. De landsheer, hertog Bernhard van
+Saksen-Meiningen, liet er toen een gedenkteeken oprichten en een
+jonge beuk planten, die nu ook al flinke afmetingen heeft.
+
+
+
+
+XIV.
+
+Terug in het strijdperk.
+
+
+Terwijl Luther rustig aan zijn gewichtig vertaalwerk bezig was, kwamen
+hem berichten ter oore, die hem een langer verblijf op den Wartburg
+onmogelijk maakten.
+
+Hij had al eens, heel in 't geheim, een snoepreisje van enkele dagen
+naar Wittenberg gemaakt, om met de vrienden te spreken over het
+optreden van Dr. Carlstadt, een van de leeraren aan de Wittenberger
+hoogeschool. Deze man was bijzonder heftig en voortvarend van aard.
+Het hervormingswerk ging hem te langzaam naar den zin; daarom wilde
+hij maar op eigen gelegenheid handelen en alles, wat hem in de Kerk
+niet aanstond, met geweld afschaffen; wat een heele verwarring in
+Wittenberg gegeven had.
+
+Luther had alle hoop, dat het zijn vrienden gelukken zou de rust te
+herstellen. Maar juist het tegendeel was waar. Er waren namelijk uit
+Zwickau, onder aanvoering van zekeren Thomas Munzer, eenige dweepzieke
+mannen naar Wittenberg gekomen, die zich van God gezonden profeten
+noemden, maar door hun daden toonden, dat ze heelemaal niet handelden
+naar den wil van God. Ook zij wilden, door het afschaffen van al de
+bestaande gebruiken, een algeheele omwenteling in de Kerk teweeg
+brengen. Carlstadt sloot zich bij hen aan en zocht ook de studenten op
+zijn hand te krijgen. Hij ruide hen op om mee naar de kerken te gaan,
+er de heiligenbeelden te verbrijzelen, de altaren te vernielen, de
+priesters, die nog gewoon de mis lazen, weg te jagen, en al zulke
+dolligheden meer.
+
+Dit was heel anders dan Luther leerde. Die zeide: »Preekt de beelden
+uit de harten van de menschen, dan zullen ze uit de kerken vanzelf wel
+verdwijnen.«
+
+Maar zoo dachten die onruststokers niet. Zelfs de hoogeschool wilden
+ze weg hebben. Al die geleerdheid diende nergens toe, verkondigden ze.
+De menschen moesten liever maar weer met hun handen gaan werken. Er
+stond immers geschreven, dat ze in het zweet huns aanschijns hun brood
+zouden eten. De meester van de jongensschool riep zoo maar uit het
+raam den menschen toe, dat ze hun jongens voortaan maar thuis moesten
+houden, want dat God hen wel leeren zou.
+
+Een en ander dreigde noodlottig te worden voor het ware werk der
+hervorming. De vijanden gaven van al die wanordelijkheden de schuld
+aan Luther en begonnen weer moed te vatten, dat Rome het ten slotte
+toch nog winnen zou. De vrienden stonden er machteloos tegenover.
+Zelfs de Overheid zag geen kans aan de onrust een einde te maken. En
+allen riepen om Luther. Luther moest terugkomen.
+
+En Luther kwàm. Toen hij op zijn Wartburg er van hoorde, nam hij een
+kort besluit. Hij moest en zou naar Wittenberg, het kostte wat het
+wilde. Hij wist wel dat zijn leven er groot gevaar door liep, maar
+waar het de zaak van Christus gold, achtte hij, evenals de apostel
+Paulus, zijn leven niet te kostbaar. »Wij moeten den satan onder den
+voet vertreden en tegen den engel der duisternis strijden,« zei hij.
+De bezorgde keurvorst smeekte hem in een dringenden brief, nog te
+blijven waar hij was. Maar ook dit kon hem niet van zijn plan
+afbrengen. »Ik heb Uw Hoogheid al genoeg toegegeven door mij dit jaar
+verwijderd te houden. Uw Hoogheid moet weten dat ik naar Wittenberg
+kom onder een machtiger bescherming dan die van een keurvorst,«
+schreef hij in zijn antwoord. En in vast vertrouwen op die hoogere
+bescherming steeg »Jonker Georg« te paard, zeide zijn eenzame wouden
+vaarwel, en verliet voorgoed het kasteel, dat hem tien maanden lang,
+tegen wil en dank, had geherbergd. Dit was op 3 Maart 1522.
+
+Zijn weg ging over Jena, waar hij 's avonds zijn intrek nam in »De
+zwarte beer«. Terwijl hij daar aan de tafel was gezeten, de handen op
+het gevest van zijn degen geleund en lezende in een Hebreeuwsch
+Psalmboekje, dat vóór hem lag, kwamen er twee jongelui binnen,
+studenten uit St. Gallen. Ze hielden zich bescheidenlijk op een
+afstand. Maar de »ridder« groette hen vriendelijk en noodigde hen uit,
+aan zijn tafel te komen zitten.
+
+De Zwitsers deden dit gaarne en waren al spoedig met den vreemden
+ridder, die hun van allerlei vroeg, in druk gesprek. Ze vertelden dat
+ze naar Wittenberg gingen, en die lange reis ondernomen hadden, enkel
+met het doel om doctor Martin Luther te zien en te hooren. En toen
+kwam de vraag: »Kunt u ons niet zeggen, Mijnheer, waar doctor Luther
+thans is?«
+
+»Ik weet zeker, dat doctor Luther thans niet in Wittenberg is. Maar
+hij zal er wel gauw komen,« was het antwoord. »Philippus Melanchton is
+daar. Ge moet u maar ijverig toeleggen op het Grieksch en Hebreeuwsch,
+dan kunt ge de H. Schrift lezen.«
+
+De studenten waren een en al verbazing. Een ridder, die zoo maar
+gewoon het leeren van Grieksch en Hebreeuwsch aanprees, en zelf
+Hebreeuwsch làs, zooals dat boekje uitwees; en die sprak over
+Melanchton, Erasmus en andere geleerden, alsof hij ze allen kende!
+'t Leek wel of hijzelf een geleerde was. Wie kon dat zijn?
+
+Nog een tijdlang hield de aardige vreemdeling hen gezellig aan den
+praat. Onder den maaltijd wijdden ze meer aandacht aan zijn woorden
+dan aan hun eten. En ten overvloede betaalde hij ook nog hun
+vertering.
+
+Bij het ter ruste gaan nam hij met een hartelijken handdruk afscheid
+van hen, met verzoek: »Als ge te Wittenberg zijt, groet dan doctor
+Hiëronymus Schurf van mij.«
+
+»Zeer gaarne,« beloofden ze. »Maar van wien?«
+
+»Zegt alleen maar: Die komen moet, laat u groeten. Dan weet hij het
+wel.«
+
+Een paar dagen later te Wittenberg gekomen, deden de Zwitsers wat hun
+opgedragen was. Ze troffen bij Dr. Schurf een heel gezelschap van
+professoren aan, en onder dezen den vriendelijken ridder uit »De
+zwarte beer«.
+
+Lachend kwam hij naar hen toe en groette hen als oude bekenden. Toen,
+naar een der heeren wijzend, zeide hij: »Ziedaar Philippus Melanchton,
+van wien ik u gesproken heb.«
+
+De studenten mochten tot hun blijdschap het verdere van dien dag bij
+het geleerde gezelschap doorbrengen. Nu _wisten_ ze waar doctor Martin
+Luther was!
+
+Den volgenden dag, een Zondag, stond Luther te Wittenberg weer op den
+preekstoel, in een stampvolle kerk. »Luther is terug! Luther gaat weer
+preeken!« Van mond tot mond was dit blijde nieuws door de stad gegaan.
+En van alle kanten waren ze in den vroegen morgen toegestroomd, de
+menschen, elkander verdringend om den held van Worms weer te zien.
+
+Hij stond er als een vader, die een poos van zijn kinderen weg is
+geweest en hun nu vertelt, wat hij in zijn afwezen van hen gehoord
+heeft. Hij deed dit in eenvoudige woorden, vol kracht en tegelijk vol
+zachtheid. Hij begon met een prijsje. »'t Is wel goed, verkeerde
+dingen af te schaffen; maar,«--nu kwàm het--»waar was daarbij de orde
+en de welvoegelijkheid? De mis, zegt gij, is een slecht ding. Ik zeg
+het ook. Maar men moet er niemand met geweld van afscheuren. Aan God
+moet men de zaak overgeven. Zijn Woord moet werken en niet wij. Ik wil
+prediken, ik wil spreken, ik wil schrijven, maar ik wil niemand
+dwingen, want het geloof is een vrijwillige daad. Had ik met geweld
+te werk willen gaan, dan zou Duitschland mogelijk in een bloedbad zijn
+gedompeld. Maar ik ben rustig gebleven en heb het Woord zelf de wereld
+laten rondgaan. En dat Woord heeft het pausdom omgekeerd, zóó zelfs,
+dat geen vorst of keizer het ooit zooveel kwaad had kunnen doen. _Ik_
+heb niets gedaan; alleen het Woord heeft alles gedaan.«
+
+Zoo predikte Luther, achtmaal in de acht dagen, tegen den beeldenstorm
+en de dwepers. Zijn wapen, ook in dezen strijd, was de Bijbel. En hij
+overwon. Hij noodzaakte de valsche profeten om Wittenberg te verlaten,
+en Carlstadt, om niet meer zoo onbesuisd te werk te gaan. En zoo
+gelukte het hem, onder Gods zegen, de gemoederen tot bedaren te
+brengen en orde en rust in de stad te herstellen.
+
+»O,« schreef doctor Schurf aan den keurvorst, »wat zijn we allen
+verheugd over de terugkomst van doctor Martin! Zijn woorden brengen
+ons, met Gods genadige hulp, dagelijks meer op den weg der waarheid
+terug. 't Is zoo klaar als de dag, dat de Geest van God in hem is en
+dat hij door Gods bijzonder bestuur te Wittenberg terug is gekomen.«
+
+[Illustratie: DE BEELDENSTORM.]
+
+
+
+
+XV.
+
+De Bijbel herneemt zijn plaats.
+
+
+Luther ging nu niet meer naar zijn schuilplaats terug. Hij bleef in
+Wittenberg, trots pauselijken en keizerlijken ban, en vatte er vol
+moed al zijn werkzaamheden weer op; zijn onderwijs aan de hoogeschool,
+zijn prediking 's Zondags en in de week, het schrijven van boeken; en
+bij dit alles werkte hij, geholpen door Melanchton, met onvermoeiden
+ijver aan zijn Bijbelvertaling voort.
+
+Nog in September verscheen het Nieuwe Testament in druk. Voor één en
+een halven gulden was het te koop; en de menschen waren er zóó
+begeerig naar, dat reeds in December van datzelfde jaar een tweede
+druk noodig was. Want alle vrienden van het Evangelie, rijke en arme,
+in de stad en op het land, wilden een N. Testament hebben. »Gij hebt
+ons Christus gepredikt« zeiden ze tot den hervormer, »nu willen wij
+Hemzelf hooren spreken.« En begeerig grepen ze naar het Boek, dat hun
+door Rome zoolang onthouden was, en gingen ze zich in het lezen
+oefenen; want die kunst verstonden nog maar betrekkelijk weinigen.
+
+Terwijl het Nieuwe Testament nog gedrukt werd, begon Luther al met de
+vertaling van het Oude; en hoewel hij er onafgebroken aan voortwerkte,
+was eerst na twaalf jaren, in 1534 dus, het geheele werk voltooid.
+Maar de menschen behoefden gelukkig met het lezen er van zoolang niet
+te wachten; want het verscheen bij gedeelten, naarmate het werk
+vorderde. Was een deel vertaald, dan werd het dadelijk gedrukt en
+uitgegeven, om maar zoo spoedig mogelijk het verlangen er naar te
+bevredigen en het voor de armen gemakkelijker verkrijgbaar te maken.
+
+Zoo werd Luthers Bijbel al spoedig het meest gelezen volksboek. De
+menschen droegen het bij zich en bestudeerden het zóó, dat ze er in
+korten tijd geheel in thuis waren, het om zoo te zeggen van buiten
+kenden. Ze konden nu ook zelf zien, waarin de leer des Bijbels
+verschilde van die der priesters, en dat Luthers hervorming geheel in
+overeenstemming was met Gods Woord. Eenvoudige mannen en vrouwen,
+kinderen en soldaten, wisten meer van den Bijbel dan priesters en
+geleerden.
+
+»'t Wordt toch àl te erg,« klaagde een vijandig geestelijke.
+»Schoenlappers en werkvrouwen, ja zelfs leerjongens, durven met onze
+priesters over het geloof en het Evangelie te redetwisten. En daar ze
+alles alleen uit de Schrift bewezen willen hebben, zooals die Luther
+hun dat geleerd heeft, doen ze onze geleerdste mannen met beschaamde
+kaken staan.«
+
+Hetzelfde dachten al de tegenstanders, met groote vrees en ergernis.
+Ze blaakten van woede over dit nieuwe werk van Luther; want in dien
+volksbijbel zag Rome zijn meest geduchten vijand. Hertog George van
+Saksen verbood in zijn land het lezen en verkoopen er van en gaf
+bevel, dat elk exemplaar bij de Overheid gebracht moest worden. In
+andere Roomschgezinde staten werd hetzelfde geboden. Hier en daar
+werden er al brandstapels van gemaakt. Maar het hielp niet. »Zelfs na
+mijn verbod zijn er in mijn staten al duizenden exemplaren verkocht en
+gelezen,« moest hertog George getuigen. Het Woord kòn niet gebonden
+worden. Als God werkt, wie zal het dan keeren?
+
+En zooals het in Duitschland ging, ging het ook in de andere landen
+van Europa. In àl meer talen werd het Boek der boeken overgezet en
+verspreid. In de Nederlanden, in Zweden, Spanje, Italië, enz. En waar
+de Bijbel kwam, kwam de Hervorming; niet alleen in de Kerk, maar ook
+in de huizen en harten van de menschen. Het overbrengen van den Bijbel
+in de volkstaal is wel het gewichtigste werk van Luther voor de
+Hervorming geweest, en tot een onberekenbaren zegen geworden voor heel
+de wereld.
+
+Evenals in den tijd van de eerste Christenen werd ook nu met den dag
+het aantal grooter van hen, die in den Heere Jezus geloofden als hun
+eenigen Zaligmaker; en die nieuwe belijders hielpen dan in hun
+omgeving weer mee de »nieuwe leer« of beter gezegd de »oude leer«, de
+leer der apostelen, verbreiden. _Evangelischen_ werden ze genoemd,
+omdat ze zich altijd op het Evangelie beriepen; en dien naam droegen
+ze 't liefst.
+
+Dit waren in de eerste plaats priesters èn monniken. Want ook in
+de kloostercellen was het licht van het Evangelie doorgedrongen, en
+de meeste monniken waren overtuigd geworden, dat het kloosterleven
+in strijd was met Gods wil en het Christelijk leven. Dikwijls waren
+het de priors zelf, die hun monniken het voorbeeld gaven, de
+kloostergelofte te breken; en zoo liepen de meeste kloosters leeg;
+want nieuwe broeders mochten niet meer aangenomen worden. Alleen die
+er waren en blijven wilden, mochten dit doen; maar de verstandigsten
+en beschaafdsten onder de monniken ontdeden zich van pij en kap en
+gingen een nuttiger leven leiden. Zooals b.v. die Franciskaner, die
+met zijn bedelbus in de hand in een smederij om een aalmoes kwam.
+
+»Waarom werk je niet liever voor je brood?« vroeg de smid, den
+stevigen monnik eens flink in de oogen ziende.
+
+»Je hebt gelijk,« zei de monnik. En zijn kleed met de lange mouwen
+afwerpend, vatte hij een hamer in zijn sterke vuist, en liet dien met
+kracht op het aambeeld neerkomen.
+
+Zoo'n knecht kon de smid juist gebruiken. En de onnutte bedelaar was
+een eerlijk handwerksman geworden. Zijn bus en monnikskap werden naar
+het klooster teruggebracht.
+
+Anderen gingen het Evangelie verkondigen. En wie daarvoor te dom
+waren, maar zich toch ook nuttig wilden maken voor de goede zaak,
+na een leven van luiheid, gingen boeken over de Hervorming venten.
+Heele landstreken liepen ze af; tot in de kleinste dorpen en hutjes
+brachten ze de geschriften van Luther en zijn vrienden. Want dezen
+gingen maar voort met schrijven, en de persen--gelukkig dat de
+boekdrukkunst een eeuw vroeger uitgevonden was--de persen drukten
+maar. Terwijl er in 1513 en 1517 slechts vijf en dertig en zeven en
+dertig boeken uitgegeven waren, nam hun aantal al dadelijk na Luthers
+stellingen verbazend toe. In 1518, dus één jaar later, verschenen
+er reeds een en zeventig; en in 1523 niet minder dan vierhonderd
+acht en negentig,--waarvan honderd drie en tachtig door Luther
+geschreven--tegenover twintig in datzelfde jaar van Roomschen kant.
+
+En overal werden die geschriften met gretigheid gelezen. Dit gebeurde
+meestal 's avonds, na gedaan dagwerk, bij den haard, dikwijls bij den
+schoolmeester. Was men soms in twijfel over het gelezene, dan werd de
+Bijbel geraadpleegd. En daaruit zag men dan, dat die boeken de
+waarheid zeiden, en dat men zelf altijd verkeerd onderwezen was. En
+wie tot hiertoe nog geweifeld had tusschen Rome en de Hervorming, liet
+de oude leer varen en schaarde zich van heeler hart aan de zijde van
+de nieuwe.
+
+'t Gaf niets of de keizer en de vorsten al strenge edicten tegen de
+boeken der hervormers uitvaardigden. Als er door de Inquisitie
+huiszoeking gedaan zou worden, stopten de kooplieden, in 't geheim
+onderricht, ze zorgvuldig weg. En daar een mensen gewoonlijk 't meest
+verlangt naar wat hij niet hebben mag, werden die veroordeelde boeken
+daarna nòg gretiger gekocht en gelezen.
+
+Maar niet enkel op de boeken, ook op de verspreiders en de lezers er
+van had Rome het gemunt, inzonderheid op de predikers. Soms moesten ze
+om de vervolging hun woonplaats verlaten. Kwamen ze dan ergens, waar
+men nog weinig van de Hervorming wist, dan spraken ze in de woning,
+die hen herbergde, over het Evangelie; lazen er den bijeengeroepen
+buren en bekenden iets uit voor; preekten in de kerk, als het hun
+vergund werd; en als ze de kerk niet hebben mochten, op een andere
+plaats. Alle plaatsen werden nu kerken. Een markt, een kerkhof, een
+heuvel, een weiland dicht bij de stad--overal kon men de blijde
+boodschap hooren van Gods vergevende zondaarsliefde voor allen, die
+met oprecht berouw hun heil in Christus zochten. De menschen behoefden
+nú niet met hun geld in de hand te staan om van hun zonden verlost te
+worden. »We hebben het om niet ontvangen we geven het om niet,« was de
+leus van de predikers. En zoo bracht dan de vervolging aan de zaak der
+Hervorming juist vóór- inplaats van nadeel toe.
+
+En zoo ging het weer niet alleen in Duitschland, maar ook in
+Frankrijk, Engeland, ja overal waar de Bijbel onder het volk kwam.
+
+
+
+
+XVI.
+
+Luther doet nog meer.
+
+
+Na zijn terugkomst in Wittenberg verkeerde Luther voortdurend in
+levensgevaar; want door dat keizerlijk edict van Worms mocht iedereen
+hem vangen en dooden. Hij leefde trouwens dagelijks zelf in afwachting
+van gevangenis en brandstapel. Maar zijn God waakte over hem en liet
+zijn vijanden niet toe hem eenig kwaad te doen.
+
+In 1525 stierf Luthers beschermheer, de oude, vrome keurvorst van
+Saksen. Zijn trouwe kapelaan Spalatin en zijn dienaren stonden weenend
+om zijn bed. Vriendelijk vroeg de goede vorst zijn »kindertjes«
+vergeving, zoo hij mogelijk iemand van hen verdriet gedaan had. »Wij,
+vorsten, kunnen het den menschen dikwijls lastig maken, en dat is niet
+goed,« zei hij.--Even voor zijn dood liet hij het vóór vele jaren
+geschreven testament verscheuren, waarin hij zijn ziel aan de »Moeder
+Gods« aanbeval, en een ander schrijven, waarin hij beleed, vast te
+gelooven, dat hij »alleen verlost was door het dierbaar bloed van zijn
+lieven Heiland.«
+
+Frederiks broeder Johann, bijgenaamd de Standvastige, volgde hem op.
+Ook deze was een warm vriend, en daarbij een openlijk en heldhaftig
+verdediger van de Hervorming. »Ik wil dat gij voortaan het zuivere
+Woord van God, zonder eenig menschelijk bijvoegsel, prediken zult,«
+was zijn bevel aan de geestelijken, toen hij het bewind aanvaardde.
+
+Dus ook bij zijn nieuwen vorst vond Luther bescherming; en zoo kon hij
+ongehinderd voortgaan, met Melanchton en anderen, Saksen te doorreizen
+om er overal de kerken en kloosters te bezoeken. Dit was dringend
+noodig; want er werden zulke erbarmelijke verkeerdheden aangetroffen
+en de onkunde onder de geestelijken was zóó groot, dat Luther en
+Melanchton zich er over bedroefden. Hoe konden toch de menschen in den
+weg der zaligheid onderwezen worden, als hun onderwijzers zelf er zoo
+onwetend in waren!
+
+Om dien treurigen toestand verbeterd te krijgen, moesten natuurlijk
+allerlei verkeerde instellingen zooveel mogelijk verdwijnen. In de
+eerste plaats schafte Luther de mis af en de heiligendagen. Hij
+verlangde, dat in alle samenkomsten Gods Woord zou gepredikt worden.
+De ongeschikte geestelijken werden verwijderd en door bekwame, vrome
+predikers vervangen. Zelf stelde hij een paar vragenboeken op tot
+gebruik bij het godsdienstonderwijs, n.l. de _Groote_ en de _Kleine
+Catechismus_. De _Groote_ was voor de leer_aars_ bestemd, de _Kleine_
+voor de leer_lingen_. Vooral het laatste maakte grooten opgang. Weinig
+boeken zijn zóó dikwijls en in zóóveel talen gedrukt. De catechisatiën
+zijn ook een instelling van den hervormer.
+
+Ook voor een Duitsch Gezangboek zorgde Luther, opdat de menschen zelf
+ook mee zouden kunnen zingen in de kerk, inplaats van altijd maar stil
+te moeten luisteren naar het Latijnsche koorgezang, waar ze toch niets
+van verstonden. Hij had zelf de liederen gedicht en bij vele ook de
+muziek gemaakt; en ze gingen er bij het volk zóó in, dat ze spoedig
+allerwegen gezongen werden, en soms nog meer bijdroegen tot
+verbreiding van het Evangelie dan de prediking.
+
+Luther hield wonder véél van muziek en zang. »Naast de
+godgeleerdheid,« zei hij, »geef ik aan de muziek de eerste plaats en
+de hoogste eer, omdat ze haar oorsprong heeft in den Hemel, waar de
+lieve Engelen zelf muzikanten zijn.«--»Een schoolmeester moet kunnen
+zingen,« zei hij op een anderen keer, »anders is hij mij het aankijken
+niet waard.« Eens, toen men eenige schoone stukken voor hem zong, riep
+hij verrukt: »Indien onze Heere God reeds zulke bewonderenswaardige
+gaven geschonken heeft op deze aarde, die toch niet is dan een donkere
+hoek, wat zal het dan niet zijn in den Hemel, waar alles volmaakt is!«
+
+Door Luther kreeg ook het volk smaak voor muziek. En de Bijbel gaf het
+woorden in voor de liederen. Er kwamen dichters en componisten, van
+wier werken ook wij nog genieten.
+
+Ook zorgde Luther dat er goede scholen kwamen, waar ook Hebreeuwsch
+en Grieksch geleerd werd, noodig voor een grondig onderzoek van den
+Bijbel. Daartoe richtte hij een geschrift »Aan de Raadsheeren van alle
+steden van Duitschland, dat zij Christelijke scholen moeten oprichten
+en onderhouden.«
+
+»Waarde Heeren,« zegt hij daarin onder meer, »men geeft jaarlijks
+zooveel geld uit voor wegen, dijken en geweren; waarom zou men er niet
+een weinig van besparen om aan de arme jeugd een paar schoolmeesters
+te geven? Het wezenlijk welzijn van een stad bestaat niet in groote
+schatten, sterke muren, schoone huizen, blinkende wapenen; maar in het
+bezit van veel knappe, eerzame en beschaafde burgers. Houdt u dan met
+de kinderen bezig.... Helpe toch, wie helpen kan.«
+
+Had Luther den _oproep_ gedaan, het was Melanchton, »de leeraar van
+geheel Duitschland,« die meer bepaald de _zorg_ voor de scholen op
+zich nam; er boeken over en voor schreef, voor betere leesboeken
+zorgde en zooal meer, en die daarom »de stichter van het nieuwe
+schoolwezen« genoemd wordt.
+
+Luther deed intusschen zijn best om bij de scholen boekerijen
+aangelegd te krijgen van allerlei nuttige werken van schrijvers en
+dichters uit alle tijden, den Bijbel natuurlijk in de eerste plaats;
+om het volk, dat tot dusver maar dom was gehouden, tot meerdere
+ontwikkeling te brengen en hun zin te wekken voor het goede en
+schoone. »Want,« zei hij, »zulke schriften dienen om de werken en
+wonderen Gods te doen kennen.«
+
+Dit werk van Luther behoort almede tot de gewichtigste, die de
+Hervorming voortgebracht heeft.
+
+[Illustratie: LUTHER EN ZIJN VROUW.]
+
+
+
+
+XVII.
+
+Het klooster geen klooster meer.
+
+
+Dat Luther van kinderen hield, bleek wel uit zijn brief aan de
+Raadsheeren, en meer nog uit den omgang met zijn eigen troepje, in den
+huiselijken kring; als hij met hen speelde en zong, hun vertelde en
+leerde; en uit de aardige brieven, die hij hun schreef als hij van
+huis was.
+
+Want Luther was geen eenzame monnik meer. In October 1524 legde hij
+voorgoed zijn monniksgewaad af. En in Juli van het volgende jaar
+trouwde hij met Catharina von Bora, een gewezen non, van adellijke
+geboorte, die haar klooster ontvlucht was, toen ze met de leer van het
+Evangelie bekend was geworden.
+
+De tegenstanders spraken schande van Luthers daad; zelfs enkele
+vrienden deden bedenkelijk; want geestelijken mòchten niet trouwen,
+leerde de Roomsche Kerk. Maar ook hierin wilde Luther »hervormer«
+zijn. »Ik wil niet alleen van Gods Woord getuigen door mijn woorden,«
+zei hij, »maar ook door mijn daden. Het huwelijk is een instelling van
+God; maar het verbod er van is een instelling van Rome. En van Rome
+wil ik in mijn leven niets overhouden.«
+
+Luthers vriend Bugenhagen zegende zijn huwelijk in; en zijn ouders
+kwamen mee bruiloft vieren. Het gezicht van vader Luther stond nu
+heel wat vroolijker dan toen hij, achttien jaar geleden, in het
+klooster te Erfurt, bij de priesterwijding van zijn Maarten, aan den
+feestmaaltijd zat.
+
+Nu eerst kreeg Luther een gezellig tehuis; want hij had een lieve,
+vrome, zorgzame vrouw in zijn Käthe, zooals hijzelf zeide. »De
+morgenster van Wittenberg« noemde hij haar grappend, omdat ze 's
+morgens voor dag en dauw opstond. Reeds een jaar tevoren had de
+keurvorst hem het klooster, dat door al de monniken verlaten was,
+en waarin Luther op 't laatst nog maar alleen was overgebleven, ter
+bewoning gegeven. En zoo werd thans het somber verblijf van een hoop
+luierende, babbelende, ook wel eens krakeelende monniken herschapen in
+de woning van een gelukkig, bedrijvig, christelijk huisgezin.
+
+Inplaats van langzame, zware monnikenstappen deden zich nu in die oude
+kloostergangen allerlei prettige geluidjes hooren van trippelende
+kindervoetjes en heldere kinderstemmen. Want drie jongens en drie
+meisjes schonk de Heer hun. »Wat ben ik toch een rijk man! Wat een
+grooten schat heeft God mij toch gegeven!« juichte de gelukkige vader.
+
+Hun eersteling was een Hans; de anderen heetten Paul en Maarten; en de
+meisjes Magdalena, Elisabeth en Margaretha. Elisabeth is heel jong
+gestorven, nog vóór het jaar. En »Leneke«, vaders oogappeltje, een
+bijzonder lief, vroom kind, ging op haar dertiende jaar van hen heen.
+
+O, wat waren de arme ouders toen bedroefd. »Lieve God,« klaagde
+Luther, toen hij zag dat het sterven werd, »ik heb haar zeer lief;
+maar als het Uw wil is, haar van ons te nemen, dan verheugt het
+mij te weten dat ze bij U zal zijn.«--Tot de zieke zelf zei hij:
+»Magdaleentje, mijn dochtertje, je blijft graag bij je vader; maar
+je wilt toch ook wel graag naar je Vader in den Hemel gaan?«
+
+»Ja, lieve Vader; zooals God het wil,« kwam zacht het antwoord.
+
+[Illustratie: LUTHER BIJ HET LIJK VAN ZIJN DOCHTERTJE.]
+
+Toen ze gestorven was, zei Luther: »'t Is wonderlijk, te weten dat ze
+in vrede en tot haar bestwil heengegaan is, en toch zoo bedroefd te
+zijn.«--»Lieve Käthe, laat ons toch bedenken wáár ze is en hoe goed ze
+'t nu heeft,« troostte hij zichzelf en de schreiende moeder. Tot zijn
+vrienden zei hij: »Ik heb een heilige naar den Hemel gezonden.«--Het
+lieve kind had haar ouders nooit het minste verdriet gedaan.
+
+Behalve zijn eigen kinderen had Luther gewoonlijk nog meer jong volkje
+in huis, kostjongens, die te Wittenberg studeerden; waaronder ook
+een zoon van zijn vroegere weldoenster, mevrouw Cotta, uit Eisenach.
+'t Was er maar zelden zonder bezoekers; want geen gastvrijer huis
+in heel Wittenberg dan Luthers gezellige pastorie. Wie kwam was
+welkom. De vrienden hadden te allen tijd vrijen toegang. En bezoekers
+van buitenaf--en er kwamen niet weinigen om den grooten man te
+zien--werden, 't zij rijk of arm, bijna altijd aan zijn tafel
+genoodigd; wat de huismoeder wel eens in het nauw bracht, als ze op
+geen onverwachte gasten gerekend had. En wat de gastheer dan zooal
+sprak, was het luisteren en onthouden óverwaard. Een paar huisvrienden
+vonden het dan ook jammer, dat zooveel leerzame, geestige, pittige
+gezegden, uitingen van zijn vroom, opgeruimd, liefhebbend gemoed, niet
+door nòg meerderen gehoord konden worden, en hebben ze daarom zooveel
+mogelijk opgeteekend en na zijn dood uitgegeven. Dit was wel een goede
+gedachte. Zoo zijn »Luthers Tafelgesprekken« ook voor het nageslacht
+bewaard gebleven, en kunnen ook wij, na vierhonderd jaren, er nog van
+meegenieten.
+
+»Frau Käthe« had den naam van nogal zuinig te zijn; maar dat moest ze
+wel. De vrienden noemden het al lachend een geluk voor het gezin, dat
+zij het roer in handen had; want haar man zou alles maar weggegeven
+hebben aan wie in den nood tot hem kwamen, tot zijn kleeren en
+meubelen toe. 't Gelukte haar echter niet altijd om daar een stokje
+voor te steken. Ondanks haar vermanenden blik gaf hij eens aan een
+student, die naar huis moest en geen reisgeld had, zoo maar zijn
+zilveren beker weg, dien hij eens van een vorst had gekregen. »Ik hoef
+niet uit zilver te drinken,« verontschuldigde hij zich.
+
+Aan muziek ontbrak het ook niet in de gezellige woonkamer met het
+groote raam, dat op den kloostertuin uitzag. Als we er bij waren
+geweest, wanneer Vader zijn luit nam en met zijn mooie barytonstem een
+van zijn liederen inzette, en ouden en jongen zoo van harte meezongen,
+zouden we er zelf ook niet lang stil bij gebleven zijn. Geen wonder
+dat men zich gaarne vinden liet bij de vriendelijke, blijmoedige
+bewoners van het oude klooster, dat geen klooster meer was.
+
+[Illustratie: LUTHER IN DEN HUISELIJKEN KRING.]
+
+
+
+
+XVIII.
+
+De Hervorming gevestigd.
+
+
+Ook buiten de muren van Luthers vreedzame pastorie was het een
+tijdlang rustig geweest. Eigenbelang had Karel V zoowel als de paus,
+die met elkander in oorlog waren, genoodzaakt, aangaande de Hervorming
+maar wat door de vingers te zien; en daarom was in 1526 door den
+Rijksdag te Spiers besloten, dat de vorsten met de uitvoering van het
+edict van Worms--de vogelvrijverklaring van Luther en zijn
+aanhangers--naar goeddunken mochten handelen.
+
+Maar nauwelijks was tusschen keizer en paus de vrede hersteld, of het
+was voor de Hervorming met de rust weer gedaan. In 1529 werd te Spiers
+een nieuwe Rijksdag belegd, die de verleende vrijheid weer introk. In
+de Roomschgezinde staten zou alle ketterij weer ten strengste worden
+gestraft, en in de Hervormingsgezinde, waar de nieuwe leer reeds te
+veel voortgang had gemaakt om haar te kunnen uitroeien, mochten geen
+verdere nieuwigheden ingevoerd en geen oude gebruiken meer afgeschaft
+worden. Zoodoende zou de Hervorming dus tot staan worden gebracht,
+en daar konden de Evangelische vorsten natuurlijk geen genoegen mee
+nemen. Ze teekenden verzet aan tegen dit besluit; en dit verzet of
+_protest_ boden ze den Rijksdag aan.
+
+Door dit _protest_ kregen ze, vooral van hun tegenstanders, den naam
+van _Protestanten_; een naam, die toen op alle Hervormden is
+overgegaan, en dien wij nu ook nog dragen.
+
+Zoo hadden zich twee partijen gevormd, die vijandig tegenover elkander
+stonden. Om aan de verdeeldheid een einde te maken, schreef de keizer
+in 1530 weer een Rijksdag uit, die te Augsburg zou gehouden worden.
+Daar, zoo maakte hij in een vriendelijken brief aan de vorsten bekend,
+konden beide partijen in liefde en vrede zich dan doen hooren en met
+elkander spreken, ten einde tot eenheid te komen in de leer. Maar zijn
+eigenlijk doel was, gelijk al spoedig bleek, om de Hervorming er onder
+te krijgen, zoo niet goedschiks, dan kwaadschiks.
+
+Keurvorst Johann van Saksen ging er met Melanchton en nog eenigen van
+zijn godgeleerden heen. Luther, die nog onder den rijksban lag, kon
+hij natuurlijk niet onder de oogen van den keizer brengen; maar hij
+wilde hem toch, als zijn besten raadsman, zoo dicht mogelijk bij zich
+hebben. Daarom had hij hem op zijn doorreis in Coburg achtergelaten,
+een stad, 't dichtst bij de Saksische grens, waar hij hem het kasteel
+Ehrenburg tot verblijf had gegeven. Luther heeft daar een half jaar
+gewoond, zoolang de Rijksdag geduurd heeft. En al dien tijd is
+hij daar zijn vrienden te Augsburg tot steun geweest, met zijn
+raadgevingen, zijn bemoedigende brieven, en vooral met zijn gebed.
+
+Hier heeft hij ook zijn wereldberoemd geloofslied gedicht, Gezang 264,
+waarvan wij het eerste vers al zoo dikwijls gezongen hebben:
+
+ Een vaste burg is onze God!
+ Een toevlucht voor de Zijnen!
+ Al drukt het leed, al dreigt het lot,
+ Hij doet Zijn hulp verschijnen!
+ De vijand rukt vast aan
+ Met opgestoken vaan;
+ Hij draagt zijn rusting nog
+ Van gruwel en bedrog,
+ Maar zal als kaf verdwijnen!
+
+ Geen aardsche macht begeeren wij;
+ Die gaat alras verloren!
+ Ons staat de sterke Held terzij,
+ Dien God ons heeft verkoren!
+ Vraagt gij Zijn naam? Zoo weet
+ Dat Hij de Christus heet,
+ Gods Eengeboren Zoon,
+ Verwinnaar op den troon!
+ De zege is ons beschoren!
+
+ En grimde ook de open hel ons aan,
+ Met al haar duizendtallen,
+ Toch zal geen vrees ons nederslaan,
+ Toch doen wij 't krijgslied schallen!
+ Hoe ook de satan woedt,
+ Wij staan hem, voet voor voet!
+ Wij tarten zijn geweld!
+ Zijn vonnis is geveld!
+ Één woord reeds doet hem vallen!
+
+ Gods Woord houdt stand in eeuwigheid
+ En zal geen duimbreed wijken!
+ Beef, satan! Hij, die ons geleidt,
+ Zal u de vlag doen strijken!
+ Delf vrouw en kind'ren 't graf,
+ Neem goed en bloed ons af,
+ Het brengt u geen gewin;
+ Wij gaan ten Hemel in
+ En erven Koninkrijken!
+
+Dit lied, waar Luther zelf de wijs bij maakte, werd gedurende den
+Rijksdag in Augsburg en in heel Saksen gezongen.
+
+Aan Melanchton had de keurvorst opgedragen een geloofsbelijdenis,
+_confessie_, op te stellen, dit is een verklaring van wat de
+Evangelischen geloofden; en toen dit stuk door allen goedgekeurd
+was, werd het door de vorsten en predikers onderteekend. Ook de jonge
+vorst van Anhalt, dezelfde die als twaalfjarige knaap het Leipziger
+twistgesprek met zooveel belangstelling had bijgewoond, greep vol
+geestdrift de pen. »Ik heb in mijn leven reeds menige lans gebroken,
+maar nu sta ik gereed om voor de edelste zaak, voor de eer van mijn
+Zaligmaker Jezus Christus den kamp te wagen,« sprak hij met vuur. »Als
+ik er op het oogenblik mijn leven voor moest geven, zou ik het gaarne
+doen.« Toen zijn naam er stond en hij de pen neerlegde, zei hij, zich
+stralend naar de leeraars keerend: »Ik zou liever mijn vaderlijk
+erfgoed als balling verlaten en met het nederigste werk mijn brood
+verdienen, dan een leer aannemen, die niet overeenkomt met deze
+geloofsbelijdenis.«
+
+Den 25sten Juni werd de confessie met veel plechtigheid aan den
+keizer en heel den Rijksdag in de Duitsche taal voorgelezen en een
+Latijnsch afschrift er van aan den keizer overhandigd met de woorden:
+»Allergenadigste Keizer! ziedaar een geloofsbelijdenis, die met Gods
+hulp tegen de poorten der hel bestand is.«
+
+De voorlezing had diepen indruk gemaakt. Velen moesten bekennen
+dat deze belijdenis heel anders klonk, dan wat men van de ketters
+vertelde. »'t Is volkomen waar, wat daar voorgelezen is; we kunnen het
+niet loochenen,« verklaarde de bisschop van Augsburg. De hertog van
+Beieren vroeg aan Eck, den man van het Leipziger twistgesprek: »Wel,
+doctor, kunt ge de confessie op goede gronden weerleggen?«
+
+»Niet als ik het alleen uit den Bijbel moet doen, maar wel uit de
+kerkvaders,« was het antwoord.
+
+»Dat beteekent dus,« zei de hertog niet heel vriendelijk, »dat de
+Protestanten _in_ de Schrift staan en wij er _naast_.«
+
+Velen van de nog Roomschgezinde vorsten werden dan ook door de
+_belijdenis_ voor het Evangelie gewonnen. Luther had wel goed gezien,
+toen hij zeide: »De confessie zal tot alle volken doordringen haar
+stem in alle landen vernomen worden;« want zij werd in alle
+Europeesche talen overgezet, en door haar kreeg de Hervorming, ook
+buiten Duitschland, tal van nieuwe vrienden.
+
+'t Gelukte den keizer niet, hoe lang en veel er werd gepraat, om de
+afvalligen in der minne, zooals hij gehoopt had, met de Roomsche
+kerkleer te verzoenen en beide partijen weer tot één te brengen. 't
+Hielp niet, dat hij, naar den wensch van zijn raadgevers, door Eck en
+eenige anderen een weerlegging van hun belijdenis liet opstellen en
+hen dwong zich daaraan te houden. De Protestanten bleven standvastig
+weigeren iets aan te nemen, wat niet overeenkwam met den Bijbel en
+hun geweten. Daarom was Karels laatste besluit: dan de ketterij maar
+uitroeien met geweld. »Wij zullen elkander met het zwaard in de vuist
+onder de oogen zien; en dan zal het blijken, wie de sterkste is!« riep
+hij in een vlaag van woede. Men had den keizer nog zelden zóó boos
+gezien.
+
+Zoo ging de Rijksdag uiteen. De vijanden verlieten Augsburg in het
+onbehaaglijk gevoel, een zware nederlaag te hebben geleden. Maar de
+vrienden juichten over de hulp, door God hun verleend. 't Was zooals
+Luther het in zijn eenzaamheid had uitgezongen, hun stond _de_ sterke
+Held ter zij; daarom was hùn de zege beschoren.
+
+De Rijksdag van Augsburg, die ten doel had, de Hervorming uit te
+roeien, was juist het middel geweest om haar voorgoed te vestigen.
+'t Was nu voor allen duidelijk geworden: dit werk kòn niet verbroken
+worden.
+
+Toch wilde Karel V het beproeven. »Ik ben besloten met alle macht
+tegen de Lutheranen te handelen en deze zaak geheel naar uw wensch ten
+einde te brengen,« schreef hij aan paus Clemens. In al zijn staten
+werden reeds de legers er voor bijeengebracht.
+
+[Illustratie: DE ANDREASKERK TE EISLEBEN.]
+
+Nu begon het er echt dreigend uit te zien voor de Hervorming.
+Maar--»al drukt het leed, al dreigt het lot, God doet Zijn hulp
+verschijnen!« zong Luther. En thans verscheen die hulp in den
+Turkschen sultan Soliman, die met een groote krijgsmacht Hongarije
+kwam binnenvallen. Inplaats van met de Duitsche vorsten te gaan
+vèchten, moest Karel nu juist hun hulp inroepen tegen zijn Turkschen
+vijand. En die hulp wilden ze hem alleen verleenen, als hij eerst
+de edicten van Worms en Augsburg introk. Er schoot Karel dus niets
+anders over dan het te doen. En zoo werd in 1532 te Neurenberg een
+voorloopige godsdienstvrede gesloten, waarbij aan de Protestanten
+vrijheid van godsdienst en geweten werd toegestaan.
+
+Het waren rustige jaren, die nu voor de Hervorming volgden. Keizer
+Karel had het vooreerst te druk met zijn vele oorlogen om zich met de
+»ketterij« bezig te houden; en dus konden de hervormers ongehinderd
+voortgaan met hun heerlijk werk.
+
+'t Was altijd Luthers innige wensch en bede geweest, dat er gedurende
+zijn leven om het Evangelie geen oorlog mocht komen; en zijn gebed is
+verhoord. Toen zijn groote taak op aarde was afgedaan, nam de Heer hem
+in vrede tot zich, in zijn drie en zestigste jaar.
+
+Den 28sten Januari was Luther op verzoek van de graven van Mansfeld
+te Eisleben gekomen om er een familietwist over hun erfgoederen bij
+te leggen. Toen hij met zijn zonen bij ruw weer op reis ging, was hij
+al lijdend en zwak, en door een onderweg gevatte koude werd het er
+in Eisleben niet beter op. Toch preekte hij er nog viermaal in de
+Andreaskerk. Zijn laatste preek, vier dagen vóór zijn dood, was over
+Matth. 11: 25-30 en eindigde met de woorden: »Er zou nog veel meer van
+te zeggen zijn. Maar ik ben te zwak. We zullen het dus hierbij laten.
+Onze lieve God schenke ons de genade, dat wij Zijn dierbaar Woord met
+dankbaarheid aannemen, en in het geloof in Zijn lieven Zoon, onzen
+Heere Jezus Christus, wassen en toenemen en ten einde toe volharden.
+Amen.«
+
+Toen hij er na drie weken de zaken in orde gebracht had, wilde hij
+zonder uitstel naar Wittenberg terug, want hij gevoelde, dat hij wel
+spoedig zou sterven. Dienzelfden dag sprak hij aan tafel met groote
+opgewektheid over het heerlijke van een eeuwig weerzien van vader,
+moeder en zoovele vrienden na den dood.
+
+Na den avondmaaltijd ging hij weer naar boven, naar zijn kamers. Daar
+kreeg hij hevige benauwdheden. »Ach,« zei hij, toen hij zich te bed
+had gelegd, »ik denk dat ik hier in Eisleben, waar ik geboren en
+gedoopt ben, wel blijven zal.« Hij sliep een paar uren, maar stond
+toen weer op en was erg onrustig. Dit bleef zoo het verdere van den
+avond. Telkens hoorde men hem bidden. Eindelijk legde hij zich weer
+neer. 't Was intusschen al nacht geworden.
+
+Zwijgend stonden de saamgeroepenen met den dokter en zijn drie zonen
+om zijn rustbed. Af en toe hoorde men hem spreken, woorden van geloof
+en hoop. Ook zijn lievelingstekst, Joh. 3: 16; »Alzoo lief heeft God
+de wereld gehad«. Toen het einde naderde, vouwde hij nog eenmaal de
+handen en hoorde men: »Aan U, o Heere Jezus Christus beveel ik mijn
+ziel! Ik verlaat deze wereld, maar ik weet, dat ik eeuwig bij U zal
+leven. O Heere! waarachtige God! in Uw handen beveel ik mijn geest;
+want Gij hebt mij verlost.«
+
+Even daarna vroeg zijn vriend Justus Jonas hem: »Eerwaarde Vader, zult
+ge op Christus en de leer, die gij gepredikt hebt, nu ook standvastig
+sterven?«
+
+»Ja!« klonk het met een blijde, heldere stem door de kamer.
+
+Dit was Luthers laatste woord. Kort daarop ging de ziel van den
+grooten hervormer naar het Vaderhuis, 18 Februari 1546, 's morgens te
+4 uur.
+
+Luther had een vorstelijke uitvaart. 19 Febr., te 3 uur werd zijn
+stoffelijk overschot, onder klokgelui en gezang, naar de Andreaskerk
+gedragen, gevolgd door vorsten, graven en gravinnen, en een
+ontzaglijke menigte volks. Daar, vóór het altaar, werd het neergezet
+en door Justus Jonas een gedachtenisrede gehouden. Den volgenden
+middag stond er opnieuw een onafzienbare menigte op de straat
+saamgepakt of zag aan ramen en van daken toe, terwijl de stoet gevormd
+werd, die den doode, op verlangen van den keurvorst, naar Wittenberg
+zou overbrengen. Tusschen twaalf en één uur zette de lijkstoet, door
+twee jonge graven van Mansfeld en meer dan vijftig ruiters begeleid,
+onder het luiden van al de klokken zich in beweging.
+
+Het geheele land was met rouw vervuld en beweende den geliefden doode
+als een vader. Door heel Saksen werden in alle steden en dorpen, waar
+de stoet doortrok, de klokken geluid. Te Wittenberg werd hij bij de
+Elsterpoort door de geheele bevolking opgewacht. Vóór de pastorie
+sloot zijn bedroefde vrouw met haar elfjarig dochtertje en eenige
+vriendinnen in een kleinen wagen zich er bij aan. En zoo ging het,
+langs de universiteit, de Slotkerk binnen, door dezelfde deur, waar
+hij acht en twintig jaren geleden, toen onbewust nog, het groote
+hervormingswerk begonnen was. Daar rust Maarten Luther naast zijn
+keurvorst, dicht bij den preekstoel, waar hij zoo menigmaal de Blijde
+Boodschap heeft doen hooren.
+
+Zelfs de haat moest hem laten rusten. Toen er namelijk in het volgende
+jaar werkelijk een godsdienstoorlog uitbrak en keizer Karel als
+overwinnaar in Wittenberg kwam, zag hij daar in de Slotkerk het graf
+van Luther. De wreede hertog van Alva stond bij hem en gaf hem den
+raad, het gebeente van dien ketter te laten opgraven en verbranden.
+Maar de keizer antwoordde: »Laat hem rusten. Hij heeft zijn rechter
+reeds gevonden. Ik strijd tegen levenden, niet tegen dooden.«
+
+Zoo sprak de zegevierende keizer. Maar de oorlogskans keerde. Na
+enkele jaren werd de overwinnaar door keurvorst Maurits van Saksen
+zelf overwonnen en op de vlucht gejaagd, en moest hij alles
+teruggeven, wat hij in 1547 gewonnen had. Niet lang daarna, in 1555,
+kwam er een vrede tot stand, de _Augsburgsche Godsdienstvrede_
+genaamd, waarbij de Hervorming als wettig werd erkend en den
+Evangelischen volle vrijheid in de uitoefening van hun godsdienst
+werd gewaarborgd.
+
+[Illustratie: KEIZER KAREL V OP ZIJN VLUCHT.]
+
+Met dank- en vreugdefeesten werd deze vrede door hen gevierd; en als
+een overwinningslied klonk door de Duitsche landen de dankbare
+jubeltoon: De rechterhand des Heeren is verhoogd! De rechterhand des
+Heeren doet krachtige daden!
+
+ * * * * *
+
+Te Worms is bij gelegenheid van het drie en een halve Eeuwfeest der
+Hervorming een prachtig gedenkteeken opgericht. De middengroep ervan
+zien we op het omslag van dit boekje afgebeeld.
+
+In het midden, als hoofdpersoon, rijst boven alle uit de kloeke figuur
+van Maarten Luther, den blik naar boven gericht en de rechterhand op
+den Bijbel, dien hij met de linker omvat houdt, als wilde hij het der
+wereld nòg toeroepen: »Dat Woord wil en kan ik niet laten varen!«
+
+Aan zijn voeten zitten de voorloopers der Hervorming: Petrus Waldus en
+John Wicklef, die we er niet, Johannes Hus en Savonarola, een
+Italiaansche monnik, die we er wèl op kunnen zien.
+
+Op het voetstuk leest men op den voorkant Luthers heldenwoord op den
+Rijksdag te Worms: »Hier sta ik. Ik kan niet anders. God helpe mij.
+Amen!«
+
+Om die hoofdgroep heen staan op de vier hoeken keurvorst Frederik de
+Wijze, landgraaf Philips van Hessen, en de beide geleerden Johann
+Reuchlin en Philippus Melanchton, die door hun groote taalkennis, de
+eerste van het Hebreeuwsch, de laatste van het Grieksch, Luther van
+zooveel nut zijn geweest bij het vertalen van den Bijbel.
+
+Daartusschen zitten drie stedemaagden, beelden van Spiers, de stad van
+het _Protest_, waarnaar wij nog Protestanten heeten; Augsburg, de stad
+van de _Geloofsbelijdenis_ en van den _Godsdienstvrede_, en het arme
+Maagdenburg, dat veel geleden heeft om het geloof en in den
+dertigjarigen oorlog geplunderd, verbrand en gruwelijk uitgemoord is.
+
+Dat gedenkteeken van Worms is het grootste Hervormingsmonument van de
+wereld.
+
+
+
+
+XIX.
+
+De eerste martelaren der Hervorming.
+
+
+Is Duitschland de plek, waar het gezegend werk der Kerkhervorming tot
+stand is gebracht, aan de Nederlanden was de eer beschoren, de eerste
+martelaren daarvoor te geven. We mogen ons boekje niet eindigen zonder
+ook van deze dappere geloofsgetuigen eenigen te hebben herdacht.
+
+Hendrik Voes en Johannes van Essen heetten ze, twee Augustijner
+monniken uit Antwerpen, van dezelfde orde dus als Luther. 1 Juli 1523
+werden ze op de markt te Brussel levend verbrand.
+
+Ze waren vol moed. »We sterven als Christenen!« riepen ze het volk toe
+op weg naar den brandstapel. En terwijl de vlammen om hen heensloegen
+zongen zij het _Te Deum laudamus!_ (Wij loven U, o God!) ons Gezang 2.
+
+Toen een van hen bemerkte dat het touw, waarmee hij aan den paal was
+gebonden, losgebrand was, knielde hij neder in de vlammen en bad:
+»Heere Jezus, Zone Davids, ontferm U onzer!« Zoo zingend en biddend
+gingen ze de eeuwigheid in.
+
+Deze twee mannen waren de eersten in heel Europa, die hun geloof
+met hun dood bezegelden; en ze werden door duizenden gevolgd.
+Ons vaderland heeft heel wat van zulke martelaars zien vallen;
+vijftigduizend alleen onder de regeering van Karel V en nog wel
+twintigduizend in latere jaren. Men kan wel zeggen, dat de grond
+hier doorweekt is van hun bloed. Dat is nu aan den eenen kant wel een
+treurige gedachte, maar aan den anderen kant geeft het weer stof tot
+blijde dankbaarheid. Want het is een teeken, dat men ook bij ons tot
+de kennis van de zuivere leer was gekomen, en dat het geloof der
+belijders niet slechts bestond in woorden, maar in kracht.
+
+Luther dacht er ook zoo over. Toen hij hoorde wat er in Brussel
+gebeurd was, schreef hij een troostbrief »Aan de Christenen in
+Holland, Brabant en Vlaanderen«, waarin hij onder meer zeide: »U is
+boven de geheele wereld het voorrecht gegeven, niet alleen om het
+Evangelie te hooren en Christus te leeren kennen, maar de eersten te
+zijn die voor Christus lijden en sterven mogen.... O, hoe verachtelijk
+zijn die twee ter dood gebracht; maar hoe heerlijk zullen zij met
+Christus in eeuwige vreugde wederkomen!.... Bij ons te lande zijn we
+nog niet waardig geweest, zulk een dierbaar en kostelijk offer voor
+Christus te worden, ofschoon velen van ons niet zonder vervolging
+geweest zijn en nog zijn. Daarom, mijn beminden, weest getroost en
+blijmoedig in den Heer, en laat ons danken voor de groote teekenen en
+wonderen, die Hij begonnen is onder ons te doen.... Uw banden zijn
+mijn banden; uw blijdschap is mijn blijdschap; zoodat ik tegelijk met
+u lijd en met u blijde ben.«
+
+Ziehier hoe Luther met zijn Nederlandsche vrienden meevoelde. Hij
+heeft ook een mooi lied gedicht »Op de twee martelaren.«
+
+ »Een nieuw gezang, wij heffen 't aan,
+ Het klimt tot God, den Heere!«....
+
+luiden de eerste regels.
+
+Afschrikken deden die brandstapels de ware belijders dan ook niet.
+Erasmus zeide: »Waar Rome zijn brandstapels opricht, is het of het
+ketters zaait.«
+
+En zoo was het ook. De geschriften van Luther en de andere hervormers
+werden hier te lande steeds meer gelezen. De Bijbel werd in het
+Hollandsch vertaald en àl meer onder het volk bekend en naarstig
+onderzocht. Sommige Nederlanders gingen naar Wittenberg om Luther
+persoonlijk te leeren kennen. En als ze dan door den omgang met dien
+held Gods in hun geloof versterkt waren, kwamen ze terug om, met
+gevaar en dikwijls ten koste van hun leven, ook predikers te worden
+van het Evangelie naar de H. Schrift.
+
+Zoo ging het ook met Hendrik van Zutphen, en met een jong priester,
+Johannes Pistorius, van Woerden, ook Jan de Bakker genoemd, omdat hij
+later bakker was geworden.
+
+Deze jonge man, hij was pas zes en twintig jaar, was ook eenige
+maanden in Wittenberg bij Luther geweest. In Woerden teruggekeerd
+predikte hij er in de huizen. Maar door den priester daar van
+»Lutheranije« beschuldigd, werd hij heimelijk opgelicht, naar 's
+Gravenhage gebracht en daar op de Gevangenpoort, zwaar geboeid, in een
+donker hol opgesloten. Eerst werd hij daar eenige dagen geheel alleen
+gelaten, en toen kreeg hij allerlei bezoekers, die hun best moesten
+doen om hem van zijn geloof af te brengen. Maar alle pogingen waren
+vergeefsch. Zelfs zijn vader moest hem er toe zien te bewegen. Maar
+het geloof en den moed van zijn zoon ziende, kreeg de vader zelf ook
+moed om voor zijn geloof uit te komen.
+
+»Ik ben bereid, naar het voorbeeld van Abraham, mijn lieven zoon, die
+nooit iets tegen mij misdaan heeft, aan God te offeren,« betuigde hij;
+wat den zoon natuurlijk nog meer versterkte in zijn geloof.
+
+Vier maanden lang heeft Jan de Bakker in zijn kerkerhol doorgebracht.
+Toen, 15 September 1525, werd de brandstapel voor hem gereed gemaakt,
+in het gezicht van de andere gevangenen, om hen, zoo hoopten de
+rechters, daardoor af te schrikken. Met mannenmoed stapte hij er heen.
+»Houdt goeden moed,« riep hij zijn medegevangenen toe, »als dappere
+krijgsknechten van Jezus Christus! Laat mijn voorbeeld u opwekken en
+verdedigt de waarheid van het Evangelie tegen allen die haar
+miskennen!«
+
+De gevangenen hoorden het, en opgewekt door de geloofstaal van hun
+moedigen medestrijder, klapten ze in de handen en zongen ze hem door
+de tralies hun eenparig antwoord toe in het oude Kerklied: »O, zalig
+feest der martelaren!«
+
+Toen hij op de houtmijt stond en aan den paal werd vastgemaakt, riep
+hij: »Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning? De dood
+is verslonden door de overwinning van Christus!« Daarop hoorden de
+toeschouwers hem bidden: »Heere Jezus, vergeef het hun, want ze weten
+niet, wat ze doen!--Jezus Christus, Zoon van God, gedenk mijner!
+Ontferm U mijner!« Toen de vlammen zijn lichaam verteerden, was zijn
+ziel al in den Hemel.
+
+Maar het waren niet alleen mannen, die voor hun geloof durfden
+sterven, ook vrouwen beklommen onverschrokken het moordschavot.
+
+Een van deze was Wendelmoet Klaesdochter, een weduwe uit Monnikendam.
+Toen een van haar familieleden haar in de gevangenis kwam bezoeken, en
+al zijn geredeneer om haar tot andere gedachten te brengen niet hielp,
+riep hij uit: »Ge schijnt niet bang te zijn voor den dood; maar dat
+komt omdat ge hem nog niet geproefd hebt.« Als het er op aan komt,
+zult ge er wel anders over denken, wilde hij zeggen.
+
+Maar het antwoord was: »Ik zal den dood in ééuwigheid niet proeven,
+want Christus heeft hem voor mij geproefd. Hij heeft het zelf gezegd:
+Zoo iemand Mijn woord zal bewaard hebben, die zal den dood niet zien
+in eeuwigheid.«
+
+»Mijn lieve Wendelmoet,« raadde een andermaal fluisterend een
+aanzienlijke dame, »waarom zwijgt ge maar niet liever, als ge er
+langer door leven kunt? Ge kunt immers voor uzelve denken en gelooven
+wat ge wilt, al spreekt ge het niet uit.«
+
+»Zuster,« was het antwoord, »ge weet niet wat ge zegt. Met het hart
+gelooft men ter rechtvaardigheid, en met den mond belijdt men ter
+zaligheid.«
+
+Toen de rechters haar met den vuurdood dreigden om haar tot afval te
+bewegen, zei ze: »Is u die macht van boven gegeven, ik ben bereid om
+te lijden.«
+
+En dit heeft de moedige vrouw kort daarop, toen de vlammen rond haar
+opstegen, standvastig getoond.
+
+Tot besluit nog iets over Guido de Brès, geboren te Bergen in
+Henegouwen, een volbloed ketterhater, tot hij ongezocht een Bijbel in
+handen kreeg, dien las en--zelf een »ketter« werd. Eerst glasschilder
+werd hij toen Evangelieprediker. Maar ook te Bergen brak de vervolging
+uit en De Brès moest vluchten. Dan was hij hier, dan daar; en overal
+maakte hij de menschen bekend met den schat, dien hijzelf in den
+Bijbel had gevonden.
+
+Zoo kwam hij ook in de landen van die beide andere groote hervormers,
+Ulrich Zwingli in Zwitserland en Johannes Calvijn in Frankrijk,
+tijdgenooten van Luther, wier geschriften ook in ons land met graagte
+gelezen werden. De Brès leerde daar die mannen en hun werken kennen,
+en met nieuwe wetenschap toegerust kwam hij zich te Valenciennes
+vestigen, waar hij met grooten zegen werkzaam was. Maar 31 Mei 1567
+viel hij in handen van zijn vervolgers en werd hij veroordeeld tot den
+strop. Zoo werd ook hij een martelaar voor het Evangelie.
+
+Doch ook na zijn dood bleef Guido de Brès tot zegen voor onze
+vaderlandsche Kerk. Hij had namelijk een geschrift opgesteld, waarin
+hij aantoonde, dat het geloof der Hervormden in de Nederlanden op den
+Bijbel gegrond was en overeenkwam met de leer der hervormers. In 1562
+werd het gedrukt. Ook den koning van Spanje, Philips II, die zijn
+vader Karel V in 1555 als Heer der Nederlanden opgevolgd was, werd een
+exemplaar ervan toegezonden, met een mooien brief er bij, opdat de
+koning weten mocht, welke de leer was, die hij zoo doodelijk haatte.
+Maar te oordeelen naar de voortgezette vervolgingen van haar
+belijders, heeft het weinig invloed op den koning gehad.
+
+De _Nederlandsche Geloofsbelijdenis_ werd dit geschrift genoemd. En
+als zoodanig is het door onze Ned. Herv. Kerk aangenomen.
+
+
+
+
+XX.
+
+1517--31 October--1917.
+
+
+In dit _kleine_ boekje is ons iets te zien gegeven van een ontzaglijk
+_groot_ en veelbeteekenend werk. Want dat is de Kerkhervorming. En hoe
+meer we dit beseffen, hoe heerlijker wij het zullen vinden, dat we
+haar _Vierde Eeuwfeest_ mogen meevieren en hoe dankbaarder wij het ook
+zullen doen.
+
+Vier eeuwen! Een lange tijd! Maar de Hervorming was ook een werk
+voor _alle_ volgende eeuwen; want het was een werk van God. En
+al zijn de mannen, door wie de Heer het tot stand wilde brengen,
+reeds lang heengegaan, de _Hemelsche_ Werkmeester blééf en zal
+blijven tot in eeuwigheid. _Hij_ blijft Zijn Kerk in stand houden
+en Zijn hervormingswerk voortzetten; niet alleen in de groote
+wereld daarbuiten, maar ook in het kleine wereldje daarbinnen,
+dat menschenhart heet; en dàt is toch ten slotte voor ieder in het
+bijzonder het gewichtigste. Want wat zou het ons baten of er al een
+hervorming van de _Kerk_ was en een gezuiverde _leer_, als ons _hart_
+niet hervormd en gereinigd was?
+
+De hervorming van het hart, ook van het _jonge_ hart, is geen minder
+groot werk dan de hervorming van de Kerk. Alleen de Heer kan het doen,
+door Zijn Woord en Zijn Geest. Zijn Woord gaf Hij ons reeds. Laten
+wij het ons leven lang in hooge eere houden en dankbaar en trouw
+gebruiken. En Zijn Geest wil Hij ons schenken op ons gebed.
+
+ »Hervorm vooral, volmaak
+ mijn hart naar Uwen smaak!«
+
+laat dàt op ons feest, bij onze danktonen, onze bede zijn. En wie deze
+hervorming voor zichzelf ernstig begeert, zal haar ook zeker gaarne
+aan heel de wereld gunnen en van harte instemmen met Gezang 245:
+
+ O, machtige Evangeliewoorden!
+ Spoedt heerlijk voort en overwint!
+ Och, dat u alle volkren hoorden,
+ Zoo ver men immer volkren vindt!
+ Bekroon Uw werk, o groote Koning!
+ Uw zachte schepter heersche alom!
+ Zoo worde eens aller hart Uw woning,
+ En heel deze aarde Uw heiligdom!
+
+
+
+
+ +--------------------------------------------------------+
+ | |
+ | OPMERKINGEN VAN DE BEWERKER: |
+ | |
+ | De volgende correcties zijn in de tekst aangebracht: |
+ | |
+ | Bron (B:) -- Correctie (C:) |
+ | |
+ | B: inzetten, enz. enz., Is het werk |
+ | C: inzetten, enz. enz. Is het werk |
+ | B: en Hieronymus van Praag, die zelven |
+ | C: en Hiëronymus van Praag, die zelven |
+ | B: Natuurlijk liep heel Mörha te hoop |
+ | C: Natuurlijk liep heel Möhra te hoop |
+ | B: te vier uur afscheid van Mörha en |
+ | C: te vier uur afscheid van Möhra en |
+ | B: Terug in het strijdperk |
+ | C: Terug in het strijdperk. |
+ | B: en daarbij een openlijk en helfdhaftig |
+ | C: en daarbij een openlijk en heldhaftig |
+ | B: Bijbel Daartoe richtte hij |
+ | C: Bijbel. Daartoe richtte hij |
+ | B: |
+ | [Illustratie: DE ANDREASKERK TE EISLEBEN.] |
+ | C: =Verwijderd; pagina's dubbel aanwezig in Bron.= |
+ | B: KEIZER KAREL V OP ZIJN VLUCHT |
+ | C: KEIZER KAREL V OP ZIJN VLUCHT. |
+ | |
+ +--------------------------------------------------------+
+
+
+
+
+
+End of Project Gutenberg's 'Een vaste burg is onze God', by Betsy de Heer
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK 'EEN VASTE BURG IS ONZE GOD' ***
+
+***** This file should be named 34260-8.txt or 34260-8.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ https://www.gutenberg.org/3/4/2/6/34260/
+
+Produced by an anonymous Project Gutenberg volunteer.
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+https://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at https://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at https://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit https://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including including checks, online payments and credit card
+donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ https://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
diff --git a/34260-8.zip b/34260-8.zip
new file mode 100644
index 0000000..9b3afee
--- /dev/null
+++ b/34260-8.zip
Binary files differ
diff --git a/34260-h.zip b/34260-h.zip
new file mode 100644
index 0000000..1b61ccc
--- /dev/null
+++ b/34260-h.zip
Binary files differ
diff --git a/34260-h/34260-h.htm b/34260-h/34260-h.htm
new file mode 100644
index 0000000..fbd2994
--- /dev/null
+++ b/34260-h/34260-h.htm
@@ -0,0 +1,4352 @@
+<!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD XHTML 1.1//EN"
+ "http://www.w3.org/TR/xhtml11/DTD/xhtml11.dtd">
+
+<html xmlns="http://www.w3.org/1999/xhtml" xml:lang="nl">
+ <head>
+ <meta http-equiv="Content-Type" content="text/html;charset=iso-8859-1" />
+ <meta http-equiv="Content-Style-Type" content="text/css" />
+ <title>
+ The Project Gutenberg eBook of &quot;Een vaste Burg is onze God&quot;, by Betsy.
+ </title>
+ <style type="text/css">
+
+body {margin-left: 8%; margin-right: 8%;}
+
+h1 {text-align: center; clear: both; margin-top: 1em; margin-bottom: 1em;
+ font-size: 325%; font-family: monospace; letter-spacing: -0.1em;}
+h2 {text-align: center; clear: both; margin-top: 5em; font-size: 100%; font-weight: normal;}
+h3 {text-align: center; clear: both; margin-top: 1em; font-size: 100%;}
+
+h2.h2inh {text-align: center; font-size: 167%; letter-spacing: 0.1em; margin-top: 3em;}
+
+p {margin-top: .4em; margin-bottom: .4em; text-align: justify; text-indent: 1em;}
+p.noi {text-indent: 0em;}
+p.cap {margin-top: .4em; margin-bottom: .4em; text-align: justify; text-indent: 0em;}
+p.cap:first-letter {float: left; width: auto; margin: 0.05em 0.05em 0 0; padding: 0; line-height: 0.8em; font-size: 400%;}
+
+div.titel {margin-top: 3em; margin-bottom: 3em; text-align: center;}
+div.subtitel {margin-top: 2em; margin-bottom: 2em; font-size: 120%;
+ text-align: center; white-space: pre; font-weight: bold; clear: both;}
+div.inhoud {margin-top: 3em; margin-bottom: 2em;}
+div.tp {text-align: center; text-indent: 0em; margin-top: 2em; margin-bottom: 2em;}
+
+hr {width: 33%; clear: both;
+ margin-top: 1em; margin-bottom: 2em; margin-left: auto; margin-right: auto;}
+hr.tb {border-style: none;}
+hr.fnsep {width: 20%; margin-top: 0.5em; margin-bottom: 1em; margin-left: 0; margin-right: 0; text-align: left;}
+hr.chend {width: 20%; margin-top: 1.5em; margin-bottom: 1.5em;}
+hr.chbegin {width: 15%; margin-top: 1em; margin-bottom: 1.5em;}
+hr.hr20 {width: 20%;}
+
+.pagenum {/* uncomment the next line for invisible page numbers */
+ /* visibility: hidden; */
+ position: absolute; text-indent: 0em; font-style: normal;
+ left: 93%; font-size: small; text-align: right; color: #888888;}
+
+/* TABLES */
+table {margin-left: auto; margin-right: auto;
+ padding: 0; border: 0; border-collapse: collapse;}
+td.tdl {text-align: left; padding-left: 0.5em; padding-right: 3em; font-size: 85%;}
+td.tdr {text-align: right; padding-left: 0.5em; padding-right: 1em; font-size: 85%;}
+
+/* ALIGN */
+.floatleft {float: left; width: auto;}
+
+sup {vertical-align: 0.3em; font-size: 0.75em;}
+.mixcap {font-variant: small-caps;}
+.g {letter-spacing: 0.2em; margin-right: -0.2em; font-weight: normal; font-style: normal;}
+ins.corr {border-bottom: 1px dotted red; text-decoration: none;}
+
+/* IMAGES */
+.figcenter {margin: auto; text-align: center;}
+.caption {text-align: center;}
+img {border: 0;}
+
+/* FOOTNOTES */
+.footnote {margin-left: 1%; margin-right: 1%; font-size: 0.9em;}
+.footnote p {text-indent: 3em;}
+.footnote .label {position: absolute; right: 89%; text-align: right; text-decoration: none;}
+.fnanchor {text-decoration: none; margin-left: 0.05em;}
+
+/* POETRY */
+.poem {margin-left: 10%; margin-right: 10%; text-align: left;}
+.poem br {display: none;}
+.poem .stanza {margin: 1em 0em 1em 0em;}
+
+.poem span.i0 {display: block; margin-left: 0em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;}
+.poem span.i1 {display: block; margin-left: 1em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;}
+.poem span.i2 {display: block; margin-left: 2em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;}
+
+.size75 {font-size: 75%;}
+.size90 {font-size: 90%;}
+.size120 {font-size: 120%;}
+.size167 {font-size: 167%;}
+
+/* Transcriber Note */
+.TNbox {margin: 10% 10% 5% 10%; border: 1px solid black; padding: 1em;
+ background-color: #dddddd; font-family: sans-serif; font-size: 90%;}
+.TNbox h1 {font-variant: small-caps; font-size: 130%; letter-spacing: 0; font-family: sans-serif;}
+.TNbox p {text-indent: 0em; margin-top: 0.7em; margin-bottom: 0.7em;}
+.TNbox table {width: 100%; font-size: 90%;}
+.TNbox th {text-align: left;}
+.TNbox td {text-align: left; vertical-align: top;}
+td.td2 {width: 20%;}
+td.td4 {width: 40%;}
+
+ </style>
+ </head>
+<body>
+
+
+<pre>
+
+The Project Gutenberg EBook of 'Een vaste burg is onze God', by Betsy de Heer
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: 'Een vaste burg is onze God'
+ de kerkhervorming herdacht op haar vierde eeuwfeest,
+ 1517--31 October--1917
+
+Author: Betsy de Heer
+
+Release Date: November 9, 2010 [EBook #34260]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: ISO-8859-1
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK 'EEN VASTE BURG IS ONZE GOD' ***
+
+
+
+
+Produced by an anonymous Project Gutenberg volunteer.
+
+
+
+
+
+</pre>
+
+
+<div class="TNbox">
+
+ <h1>Opmerkingen van de bewerker</h1>
+
+ <p>De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, verouderde spelling.
+ Er is geen poging gedaan de tekst te moderniseren.</p>
+
+ <p>Afgebroken woorden aan het einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld.</p>
+
+ <p>De voetnoten zijn hernummerd en verplaatst naar het eind van het hoofdstuk.</p>
+
+ <p>Overduidelijke druk- en spelfouten in het origineel zijn gecorrigeerd; deze zijn voorzien van een
+ <ins class="corr" title="Bron: dnnne roed stipppellijn">dunne rode stippellijn</ins>,
+ waarbij de Brontekst via een zwevende pop-up beschikbaar is. Variaties in spelling zijn behouden.<br />
+ Een extra verduidelijking of vertaling is beschikbaar bij woorden die voorzien zijn van een
+ <ins class="info" title="Vertaling of verduidelijking.">dunne groene stippellijn</ins>.</p>
+
+ <p>Een overzicht van de aangebrachte correcties is te vinden aan
+ <a href="#correctie">het eind van dit bestand</a>.</p>
+
+</div>
+
+<div class="figcenter" style="width: 360px;">
+<a href="images/cover-l.jpg"><img src="images/cover.jpg" width="360" height="540" alt="voorkant boek" title="" /></a>
+</div>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_1">[1]</a></span></p>
+
+<h2 class="size120">&bdquo;EEN VASTE BURG IS ONZE GOD&rdquo;</h2>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_2">[2]</a></span><br />
+<span class="pagenum"><a id="p_i">[i]</a></span><br />
+<span class="pagenum"><a id="p_ii">[ii]</a></span></p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 321px;">
+<a href="images/ill_p002a.jpg"><img src="images/ill_p002ath.jpg" width="321" height="450" alt="Dr. MAARTEN LUTHER." title="" /></a>
+<span class="caption">Dr. MAARTEN LUTHER.</span>
+</div>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_3">[3]</a></span></p>
+
+<div class="titel">
+
+<h1>&bdquo;EEN VASTE BURG IS ONZE GOD&rdquo;</h1>
+
+<div class="subtitel">DE KERKHERVORMING HERDACHT
+OP HAAR VIERDE EEUWFEEST
+1517&mdash;31 OCTOBER&mdash;1917</div>
+
+<div class="tp size75">DOOR</div>
+
+<div class="tp size167 g"><b>BETSY</b></div>
+
+<div class="figcenter" style="width: 72px; margin-top: 5em; margin-bottom: 5em;">
+<img src="images/tp.png" width="72" height="47" alt="" title="" />
+</div>
+
+<div class="tp"><span class="mixcap">J. M. BREDÉE's BOEKHANDEL EN UITGEVERS-M<sup>IJ</sup></span><br />
+<span class="size90">ROTTERDAM</span></div>
+</div>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_4">[4]</a></span><br />
+<span class="pagenum"><a id="p_5">[5]</a></span></p>
+
+<div class="inhoud">
+
+<h2 class="h2inh" id="INHOUD">INHOUD.</h2>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<table id="toc" summary="inhoudsopgave">
+<tbody>
+<tr><td class="tdr size75" style="padding-right: 0;">Hoofdstuk.</td><td class="tdl"></td><td class="tdr size75">Bladz.</td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#I">I.</a></td><td class="tdl">De Kerk. Hoe zij was en hoe zij werd</td><td class="tdr"><a href="#p_7">7</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#II">II.</a></td><td class="tdl">De voorloopers der Hervorming</td><td class="tdr"><a href="#p_15">15</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#III">III.</a></td><td class="tdl">De jonge zanger</td><td class="tdr"><a href="#p_21">21</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#IV">IV.</a></td><td class="tdl">Luther als student</td><td class="tdr"><a href="#p_27">27</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#V">V.</a></td><td class="tdl">In het klooster</td><td class="tdr"><a href="#p_34">34</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#VI">VI.</a></td><td class="tdl">Naar Rome</td><td class="tdr"><a href="#p_40">40</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#VII">VII.</a></td><td class="tdl">Tetzel en zijn aflaten</td><td class="tdr"><a href="#p_47">47</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#VIII">VIII.</a></td><td class="tdl">De Slotkerk te Wittenberg</td><td class="tdr"><a href="#p_54">54</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#IX">IX.</a></td><td class="tdl">De strijd ontbrandt</td><td class="tdr"><a href="#p_62">62</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#X">X.</a></td><td class="tdl">Het Leipziger twistgesprek</td><td class="tdr"><a href="#p_68">68</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#XI">XI.</a></td><td class="tdl">Naar Worms</td><td class="tdr"><a href="#p_76">76</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#XII">XII.</a></td><td class="tdl">Voor den Rijksdag</td><td class="tdr"><a href="#p_83">83</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#XIII">XIII.</a></td><td class="tdl">Op den Wartburg</td><td class="tdr"><a href="#p_90">90</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#XIV">XIV.</a></td><td class="tdl">Terug in het strijdperk</td><td class="tdr"><a href="#p_101">101</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#XV">XV.</a></td><td class="tdl">De Bijbel herneemt zijn plaats</td><td class="tdr"><a href="#p_107">107</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#XVI">XVI.</a></td><td class="tdl">Luther doet nog meer</td><td class="tdr"><a href="#p_113">113</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#XVII">XVII.</a></td><td class="tdl">Het klooster geen klooster meer</td><td class="tdr"><a href="#p_117">117</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#XVIII">XVIII.</a></td><td class="tdl">De Hervorming gevestigd</td><td class="tdr"><a href="#p_121">121</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#XIX">XIX.</a></td><td class="tdl">De eerste martelaren der Hervorming</td><td class="tdr"><a href="#p_133">133</a></td></tr>
+<tr><td class="tdr"><a href="#XX">XX.</a></td><td class="tdl">1517&mdash;31 October&mdash;1917</td><td class="tdr"><a href="#p_140">140</a></td></tr>
+</tbody>
+</table>
+
+<hr class="chend" />
+
+</div>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_6">[6]</a></span><br />
+<span class="pagenum"><a id="p_7">[7]</a></span></p>
+
+<h2><a id="I"></a>I.</h2>
+
+<h3>De Kerk. Hoe zij was en hoe zij werd.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">Den 31<sup>sten</sup> October van dit jaar 1917 hoopt de Protestantsche
+Christenheid feest te vieren.</p>
+
+<p>Dat klinkt zoo op het eerste gehoor wel wat vreemd in dezen tijd, nu
+het er overal in de wereld zoo ver van feestelijk uitziet.</p>
+
+<p>Feestvieren? Hoe kan men er aan denken, bij zóóveel jammer en ellende,
+zóóveel nooden en zorgen, door den rampzaligen oorlog, en dat nog wel
+tusschen Christenvolken, over de wereld gebracht?</p>
+
+<p>Zeker, wie zoo spreekt zou gelijk hebben, als het een feest betrof,
+waarbij hoofdzakelijk gedacht werd aan pretmaken, met illuminatie en
+vuurwerk, en allerlei volks- en kinderspelen. Maar het is een heel
+ander feest, dat we vieren gaan. Meer zooals het oude volk van Israël
+deed, waarvan we in onzen Bijbel lezen, wanneer het zich opmaakte om
+te gedenken, wat groote en heerlijke dingen God onder hen had gedaan.
+Dat waren dan <i>godsdienstige</i> feesten, waaraan heel het volk deelnam.
+Dan werd Gode eere toegebracht; dan werden er lofliederen gezongen,
+dankzeggingen en gebeden opgezonden, en Gods daden bij het nageslacht
+in herinnering gebracht.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_8">[8]</a></span></p>
+
+<p>En zóó wil de Protestantsche Christenheid dit jaar nu ook doen.
+Ondanks al het ontzettende in het wereldgebeuren tòch feestelijk
+herdenken, met dankbare harten, wat God vóór vierhonderd jaren tot
+heil van Zijn Kerk gedaan heeft.</p>
+
+<p>Want het is het <i>Vierde Eeuwfeest der Kerkhervorming</i> dat we vieren
+gaan!</p>
+
+<p>Maar dan zal het toch goed zijn om vooraf iets van de Kerkhervorming
+te weten. De meeste lezers zullen dit al wel. Maar ons geheugen weer
+eens op te frisschen en er nog wat meer van te hooren, zal onze
+feestviering zeker niet schaden. Want die Kerkhervorming is een werk
+van God geweest, waardoor duizenden, ja millioenen gebracht zijn tot
+het rechte kennen en dienen van den Heer, wat toch, voor ouderen en
+jongeren, de eenige bron is van alle waar en eeuwig geluk.</p>
+
+<p>In de volgende bladzijden ga ik daar nu wat van vertellen.</p>
+
+<p>Er zijn in die vierhonderd jaren al heel wat boeken over geschreven;
+zóóveel, dat je ze in geen jaren uitgelezen kreegt. Sommige zijn wel
+vijf dikke deelen groot. Je begrijpt dus, dat <i>dit</i> boekje maar een
+heel, heel beknopt verhaal geeft van deze zoo hoogst merkwaardige
+geschiedenis. Maar als je alles, wat er instaat, onthoudt, weet je er
+toch al aardig wat van, en krijg je misschien wel lust om er later in
+die grootere boeken meer van te lezen.</p>
+
+<p>Wat beteekent eigenlijk <i>Kerkhervorming</i>?</p>
+
+<p>Laat ons dit woord eens goed bekijken, maar dan van achteren af.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_9">[9]</a></span></p>
+
+<p><i>Vormen</i> of <i>vorming</i> wil zeggen: aan iets een vorm, een gedaante
+geven. <i>Ver</i>vormen zou dus beteekenen: iets een <i>anderen</i> vorm geven,
+dan het oorspronkelijk had. Zoo laten de menschen wel eens een hoed
+vervormen. Vermaken noemen ze dat. En zoo'n vermaakte hoed ziet er dan
+heel anders uit dan de onvermaakte.</p>
+
+<p>Maar <i>her</i>vormen wil zeggen: iets, dat zijn oorspronkelijken vorm
+verloren heeft, weer tot dien <i>vroegeren</i> vorm <i>terug</i>brengen. Een
+heel oud huis b.v., een paar eeuwen geleden gebouwd, kan in den loop
+der tijden, door bijmetselen en zoo, een heel ander aanzien krijgen.
+Niet zelden vinden menschen, die er verstand van hebben, dit dan erg
+jammer en zeggen: Wat hebben ze dat mooie oude huis leelijk gemaakt.
+We zullen afbreken wat er, volgens de bestaande teekeningen, niet
+bijbehoort; den gevel weer opmetselen precies zooals die twee eeuwen
+geleden er uitzag; er weer kleine ramen met heel kleine ruitjes
+inzetten, enz. enz<ins class="corr" id="corr1" title="Bron: .,">.</ins> Is het werk voltooid, dan heeft men zoo'n huis
+<i>hervormd</i>, tot zijn oorspronkelijke gedaante teruggebracht. En wie
+het zien zeggen: Dat huis heeft een heele <i>hervorming</i> ondergaan.</p>
+
+<p>Maar als je daaruit nu zou afleiden dat <i>Kerk</i>hervorming beteekent:
+aan leelijkgemaakte kerken hun oorspronkelijke gedaante hergeven, dan
+hadt je 't toch glad mis. Want als we zoo gewoon spreken van kerk, ja,
+dan bedoelen we wel meestal het gebouw, waarin we onze
+godsdienstoefeningen houden; zoo zeggen we: Ik ben Zondag in de kerk
+geweest. Maar het woord kerk wordt ook nog in een anderen zin
+gebruikt;<span class="pagenum"><a id="p_10">[10]</a></span> en dan schrijven we 't met een hoofdletter&mdash;<i>Kerk</i>.</p>
+
+<p>Wat er dàn onder verstaan wordt, wil ik ook even duidelijk maken.</p>
+
+<p>In den Bijbel (Hand. 2) lezen we, hoe de Heere Jezus, na Zijn
+Hemelvaart, op het Pinksterfeest den Heiligen Geest uitstortte over
+Zijn saamvergaderde apostelen; hoe zij toen aanstonds begonnen, de
+groote werken Gods te verkondigen, en hoe er op dien dag, op Petrus'
+eerste prediking, omtrent drieduizend van die zijn woord gehoord
+hadden in den Heer geloofden en dit openlijk beleden door zich te
+laten doopen. Dagelijks voegden zich meerdere geloovigen bij hen. En
+deze belijders van den Christus, later Christenen genaamd, vormden te
+zamen de Gemeente of <i>Kerk</i>.</p>
+
+<p>Zoo werd op dien Pinksterdag door den Heer zelf de Kerk <i>gevormd</i> of
+gesticht. En, lezen we Hand. 2, de Heer deed dagelijks tot de Gemeente
+of de Kerk, die zalig werden. De Kerk breidde zich dagelijks uit.</p>
+
+<p>O, hoe heerlijk en schoon vertoonde zich <i>toen</i> die jeugdige Kerk van
+Christus! Hoe kon het ook anders, wijl het immers Zijn eigen werk was?
+Allen, die tot haar behoorden, hadden den Heer zoo hartelijk lief. 't
+Was hun grootste lust, het werk van hun verheerlijkten Meester op
+aarde voort te zetten, Hem te dienen, van Hem te getuigen en velen tot
+Hem te brengen, en in alles te leven naar het voorbeeld, dat Hijzelf
+hun gegeven had.</p>
+
+<p>Dus hadden ze ook elkànder lief. Ze hadden alles voor elkander over.
+Ze waren één hart en één ziel, zegt de Bijbel van hen. &bdquo;Ziet hoe lief
+ze elkander<span class="pagenum"><a id="p_11">[11]</a></span> hebben!&rdquo; moesten zelfs hun vijanden getuigen. Zoo dienden
+ze te zamen den Heer en elkander in eenvoud en nederigheid. Ze zochten
+geen eigen eer en voordeel, maar de eer van hun Koning. En in tijden
+van vervolging, die niet lang uitbleven, verheugden zij zich, dat ze
+waardig geacht werden, voor den naam des Heeren smaadheid te lijden,
+en gingen ze blijmoedig&mdash;zelfs den marteldood tegen.</p>
+
+<p>Zóó was de Kerk, die de Heer zich gevormd had. Maar ach, de menschen
+zijn dat schoone werk al spoedig leelijk gaan maken en hebben het ten
+slotte geheel bedorven.</p>
+
+<p>Zoolang de Christenen door de wereld veracht en verdrukt werden,
+bleven ze dicht bij den Heer en zochten ze hun heil bij Hèm. Maar toen
+het Christendom in aanzien kwam, en vooral nadat de Romeinsche keizer
+Constantijn de Groote zelf Christen geworden was en de hoogste ambten
+in den Staat bij voorkeur aan Christenen gaf, begon het verkeerd te
+gaan. Nu er eer te behalen viel met Christen te zijn, lieten groote
+scharen zich doopen, niet uit liefde tot den Heer en oprechte begeerte
+om Zijn volgelingen te worden, maar om in de voorrechten te kunnen
+deelen, die het Christen-zijn nu medebracht. Om <i>aardsche</i> goederen
+dus. En waar het om het <i>aardsche</i> gaat, wordt het <i>hemelsche</i>
+vergeten. Dit heeft men, helaas, in de Kerk des Heeren maar al te
+duidelijk gezien. Velen prijkten nu met den beerlijken <i>naam</i> van
+Christen, zonder in waarheid een Christen, d.i. een volgeling van den
+Heere Christus, te <i>zijn</i>.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_12">[12]</a></span></p>
+
+<p>Zoo verbasterde de Kerk, al klom haar ledental in den loop der eeuwen
+tot millioenen belijders. Zoo kwamen hoogmoed en heerschzucht binnen
+en gingen eenvoud en liefde heen. Zoo verleerde men het dienen en
+wilde men liever heerschen.</p>
+
+<p>Ook uitwendig was er een groot verschil tusschen den godsdienst van de
+eerste Christenen en dien van latere tijden. Vroeger vergaderde men in
+eenvoudige bedehuizen, 't waren ook wel eens holen en spelonken; later
+verrezen er prachtige kerken. Vroeger waren het eenvoudige mannen, die
+het opzicht over de Gemeente hadden, later was het een rijk-uitgedoste
+priesterschaar, met, evenals in het <i>heidensche</i> Rome, een
+opperpriester aan 't hoofd. Deze kreeg den naam van Paus, d.i. Vader,
+en beweerde de opvolger van den apostel Petrus en de plaatsbekleeder
+van den Heer zelf te zijn, en daarom de macht te hebben de zonden te
+vergeven. Hij gaf daar genadebrieven voor uit, <i>aflaten</i>, die men
+verdienen kon met het doen van een of ander goed werk, of koopen voor
+geld. Zelfs de dooden, die, zoo was de Kerk gaan leeren, in het
+vagevuur, een vreeselijke louteringsplaats, voor hun zonden moesten
+boeten, kon hij er mee verlossen. De pausen hadden hun zetel te Rome.
+Ze matigden zich een onbeperkt gezag aan en eischten absolute
+gehoorzaamheid. Velen van die Kerkvorsten leidden een zeer wereldsch
+leven.</p>
+
+<p>Evenals in de heidensche tempels gingen ook de Christenen beelden
+oprichten in hun kerken; geen beelden van afgoden, maar van menschen,
+die geleefd hadden en heiligen genoemd werden. Onder <i>heiligen</i><span class="pagenum"><a id="p_13">[13]</a></span>
+rekende men diegenen, die in hun leven zóóveel goeds hadden gedaan,
+dat ze er den Hemel mee verdiend hadden, die echter, zooals we uit den
+Bijbel weten, door niemand te verdienen <i>is</i>. Maar de Kerk was dat
+toen gaan leeren. Ze leerde zelfs dat sommigen van die heiligen
+eigenlijk meer goede werken gedaan hadden dan noodig was. Dat
+overtollige goed werd dan door de Kerk bijeenvergaard en kon door den
+paus worden uitgedeeld aan menschen, die goede werken tekort kwamen.
+Dat stond in zoo'n aflaat, dien men koopen kon voor veel of weinig
+geld, al naar de grootte van de zonde, die men kwijtgescholden wilde
+hebben. Ook ging men die gestorven heiligen zelve vereeren en
+aanroepen om bescherming en voorbidding bij God. Vooral Maria werd
+hoogelijk vereerd en groote macht haar toegekend; de Heilige Moeder
+Gods, de Koningin des Hemels, en nog meer zulke namen gaf men haar.</p>
+
+<p>Ook den offerdienst hadden de Christenen van het Heidendom
+overgenomen; daarvoor diende de mis. En nog veel, veel meer van die
+schandelijke misbruiken en goddeloosheden waren in den loop der tijden
+de Kerk binnengedrongen.</p>
+
+<p>Wat de Heere Jezus en na Hem de apostelen geleerd hadden, werd geheel
+vergeten. Het Woord van God was aan de meeste Christenen onbekend. De
+priesters, die het volk moesten leeren, wisten er zelf zoo goed als
+niets van. En als de menschen 's Zondags in de kerk zaten, werden ze
+niet zooals wij uit den Bijbel onderwezen, maar kregen ze allerlei
+fabelen te hooren en legenden van zoogenaamde heiligen.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_14">[14]</a></span></p>
+
+<p>Die schromelijke onwetendheid was oorzaak, dat het onkruid àl dieper
+wortel schoot en het verval àl grooter werd. Zóó groot, dat de Kerk
+zelf de noodzakelijkheid begon te gevoelen van een algeheele
+hervorming in hoofd en leden. In 1414 werd er dan ook een <a id="cross1"></a>Algemeene
+Kerkvergadering belegd&mdash;het Concilie van Constanz&mdash;van bijna
+elfduizend kerkelijke en wereldlijke grooten, den paus en den keizer
+incluis. Daar zou men de zaak met elkander bespreken. Maar omdat men
+het Woord van God niet tot uitgangspunt nam en het dus op geen goeden
+grondslag rustte, liep heel het Concilie op niets uit, ofschoon het
+vier jaren duurde. Het verbranden van twee brave mannen, Johannes Hus
+en <ins class="corr" id="corr2" title="Bron: Hieronymus">Hiëronymus</ins> van Praag, die zelven ook hervorming
+predikten, was zoowat alles, wat er uitgericht werd.</p>
+
+<p>Met het Concilie van Bazel, dat twaalf jaar duurde, ging het niet veel
+beter. Alles toonde duidelijk dat het kwaad door geen pausen en
+keizers meer te keeren was.</p>
+
+<p>Zóó jammerlijk was door den mensch het werk van den Heer des Hemels
+bedorven! Zóó was de Kerk misvormd, die Gods eigen Zoon zich voor den
+prijs van Zijn bloed had gesticht! Onkenbaar was ze geworden.</p>
+
+<p>Zou ze nog ooit haar vroegere gedaante terug krijgen?</p>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_15">[15]</a></span></p>
+
+<h2><a id="II"></a>II.</h2>
+
+<h3>De voorloopers der Hervorming.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">Hoe treurig het er in de Kerk ook uitzag, de Heer zorgde toch altijd,
+dat er hier en daar nog menschen gevonden werden, die Hem in waarheid
+dienden.</p>
+
+<p>Zoo leefde er in het jaar 1160 te Lyon, een stad in Frankrijk, een rijk
+koopman, Petrus Waldus genaamd. Terwijl deze man eens met zijn vrienden
+aan een maaltijd zat, stierf plotseling een van de gasten. En dit maakte
+op Waldus zulk een diepe indruk, dat het van dat oogenblik zijn ernstig
+vragen werd: &bdquo;Wat moet ik doen om zalig te worden?&rdquo;</p>
+
+<p>Gelukkig vond hij onder zijn boeken een Latijschen Bijbel, en met hulp
+van eenige geleerden begon hij dien te lezen. In dien Bijbel vond Waldus
+het antwoord op zijn vraag. Hij leerde er den Heere Jezus uit kennen als
+zijn eenigen Verlosser en Zaligmaker. Zijn onrust verdween, en in plaats
+daarvan kwam er vrede en groote blijdschap in zijn hart. &bdquo;Ik wenschte
+dat alle menschen zoo gelukkig werden als ik,&rdquo; dacht hij, en hij sprak
+er over, waar hij kon. Den Bijbel, die hem zijn geluk had aangebracht,
+liet hij voor een groot<span class="pagenum"><a id="p_16">[16]</a></span> deel in het Fransch vertalen en verscheidene
+malen overschrijven, want de boekdrukkunst bestond toen nog niet. Dit
+kostte hem wel een massa geld, maar Waldus was rijk; en nu hij een
+hemelsche schat gevonden had, wilde hij zijn aarsche schatten gaarne
+besteden om dien ook anderen te doen vinden.</p>
+
+<p>Velen van zijn landgenooten luisterden naar hem. Ze werden volgelingen
+van Waldus, en naar hem Waldenzen genoemd. Deze menschen wisten nu veel
+meer van den Bijbel dan de priesters, en leidden zulk een vroom en
+eenvoudig, matig en werkzaam leven, dat zelfs hun vijanden hen prijzen
+moesten. Want vijanden kregen ze in overvloed. Omdat ze zich alleen aan
+den Bijbel hielden en van geen paus, biecht, mis of vagevuur wilden
+weten, werden ze dikwijls gruwelijk vervolgd. Maar ze bleven hun geloof
+getrouw, zelfs onder de wreedste folteringen.</p>
+
+<p>Waldus zag zich eindelijk genoodzaakt te vluchten. Hij ging naar
+Bohemen. Zijn volgelingen zochten een schuilplaats tusschen de hooge
+bergen, in de valleien van Piemont. Maar uitroeien konden hun haters
+hen niet, want hun God waakte. En wáár die gevluchte Waldenzen kwamen,
+strooiden ze, evenals de eerste Christenen, door hun woord en voorbeeld
+goede zaadjes van geloof en waarheid, die nog eeuwen later heerlijke
+vruchten zouden voortbrengen. De Waldenzen bestaan nòg.</p>
+
+<p>Een ander man, die den Bijbel liefhad, was John Wicklef, professor aan
+de hoogeschool van Oxford in Engeland. Deze geleerde, die voor zijn
+landgenooten<span class="pagenum"><a id="p_17">[17]</a></span> den Bijbel in het Engelsch vertaalde, vond ook noodig de
+misbruiken in de Kerk te bestrijden. Vooral kwam hij op tegen het luie
+leven van de bedelmonniken en de aanmatigingen van den paus.</p>
+
+<p>Dat hij zich hierdoor den haat van de geestelijkheid op den hals
+haalde, is te begrijpen. De paus deed hem in den ban. Maar de Heer
+schonk hem machtige beschermers, zoodat hij nog voor velen ten zegen
+kon zijn, totdat hij in 1384 in vrede in zijn eigen woning stierf.
+Eerst dertig jaren na zijn dood konden zijn vijanden hun wraak aan hem
+koelen door zijn werken en zijn opgegraven beenderen te verbranden.
+Maar dit heeft hem weinig gedeerd.</p>
+
+<p>De geschriften van Wicklef werden ook in andere landen gelezen. Zoo
+ook in Bohemen, waar Johannes Hus hoogleeraar was aan de hoogeschool
+te Praag. Deze geleerde en godvruchtige man was ook door Wicklefs
+geschriften, en vooral door den Bijbel, tot inzicht gekomen van het
+vele verkeerde in de Roomsche Kerkleer en schroomde niet, er openlijk
+tegen te prediken, in het bijzonder tegen den aflaathandel. &bdquo;Geen
+aflaat maakt zalig,&rdquo; leerde hij; &bdquo;de mensch moet aflaten van de
+zonde.&rdquo;</p>
+
+<p>Natuurlijk kreeg ook Hus daardoor veel vijanden. Hij werd naar
+Constanz geroepen om zich te verantwoorden voor de Kerkvergadering,
+waarvan in het <a href="#cross1">vorig hoofdstuk</a> is gesproken. Keizer Sigismund
+had hem een vrijgeleide gegeven, dat is een schriftelijke belofte, dat
+hij gedurende zijn heen- en terugreis voor zijn veiligheid zorgen zou.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_18">[18]</a></span></p>
+
+<p>Maar de keizer hield geen woord. Te Constanz gekomen werd Hus, op
+last van den paus, gevangen genomen en geboeid in een vunzigen,
+donkeren kerker geworpen. Sigismund vond dit eerst wel niet goed, maar
+liet het ten slotte toch toe. &bdquo;Een ketter behoeft men geen woord te
+houden,&rdquo; paaiden hem de priesters.</p>
+
+<p>Eerst acht maanden later werd Hus opnieuw voor de Vergadering gebracht
+om te herroepen, wat hij geleerd had. Hij verzocht, zich te mogen
+verantwoorden. &bdquo;Daarna kunt gij met mij doen, wat ge wilt,&rdquo; zei hij.
+Maar het werd hem niet toegestaan. Toen zag Hus den keizer aan en
+zeide: &bdquo;Ik heb mij vrijwillig voor het verhoor gesteld, op het woord
+en de trouw van den hier aanwezigen keizer.&rdquo; Sigismund kleurde. Maar
+hij zei niets.</p>
+
+<p>Hus werd nu van zijn priesterlijke waardigheid ontzet en kreeg een
+hooge papieren muts op, met gele vlammen en zwarte duivels
+beschilderd, en het opschrift: &bdquo;Aartsketter&rdquo;. Zoo werd hij naar den
+brandstapel geleid.</p>
+
+<p>Hus Het geduldig met zich doen. &bdquo;Mijn Heere Jezus heeft voor mij een
+doornenkroon gedragen,&rdquo; zei hij, &bdquo;dus wil ik, arme zondaar, om
+Zijnentwil deze lichtere wel dragen.&rdquo;</p>
+
+<p>Een oud boertje, dat gehoord had, dat er een ketter verbrand zou
+worden, en een goed werk meende te doen door er aan mee te helpen,
+kwam ook met een takkebos aanzeulen. Hus zag het en glimlachte: &bdquo;O,
+heilige eenvoudigheid!&rdquo;&mdash;Te midden van de vlammen hoorde men hem
+bidden: &bdquo;Heere Christus, Gij Lam <span class="pagenum"><a id="p_iii">[iii]</a><br /><a id="p_iv">[iv</a>-<a id="p_v">v]</a><br /><a id="p_vi">[vi]</a><br /><a id="p_19">[19]</a></span>Gods, erbarm U mijner!&rdquo;&mdash;Zijn
+asch werd in den Rijn gestrooid, opdat er niets van den ketter zou
+overblijven.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 450px;">
+<a href="images/ill_p018a.jpg"><img src="images/ill_p018ath.jpg" width="450" height="285" alt="DE VEROORDEELING VAN HUS OP HET CONCILIE VAN CONSTANZ." title="" /></a>
+<span class="caption">DE VEROORDEELING VAN HUS OP HET CONCILIE VAN CONSTANZ.</span>
+</div>
+
+<p>Naar het verhaal luidt moet Hus&mdash;<i>gans</i> beteekent die naam&mdash;ook gezegd
+hebben: &bdquo;Een gans kunt ge braden, maar een zwaan zal opvliegen.&rdquo; Met
+die beeldspraak zou hij dan voorspeld hebben, dat de zaak, waarvoor
+hij stierf, toch eens, door een sterkere dan hij, overwinnen zou. En
+dat is gebeurd. In Luther is, honderd jaar later, de <i>zwaan</i> gekomen.
+Men zegt dat er daarom op de Luthersche kerken een zwaan als
+windwijzer staat.</p>
+
+<p>Ook in ons vaderland verwekte de Heer mannen, die de gebreken van de
+Kerk in het licht stelden en bestreden, en zoo een hervorming hielpen
+voorbereiden. Onder dezen waren Thomas à Kempis, Wessel Gansfort en
+Desiderius Erasmus van Rotterdam.</p>
+
+<p>En dan gebeurde er door de trouwe zorg des Heeren nòg iets, dat voor
+het hervormingswerk onmisbaar was&mdash;het uitvinden van de boekdrukkunst
+in 1423. Vóór dien tijd moest ieder boek telkens nageschreven worden,
+wat ontzettend lang duurde. Dus waren de boeken vanzelf schaarsch, en
+vreeselijk duur, zoodat maar weinigen ze konden bekomen. Maar door die
+prachtige uitvinding konden er in korten tijd, en voor betrekkelijk
+weinig geld, zooveel boeken gedrukt worden als men maar wilde. En zoo
+konden ook later de schriften der hervormers, en vooral de Bijbel, al
+aanstonds in een menigte exemplaren verspreid en allerwegen bekend
+worden, en kregen de menschen lust om te leeren lezen.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_20">[20]</a></span></p>
+
+<p>Zoo bereidde de Heer in Zijn wijsheid alles voor, om op Zijn tijd het
+heerlijke werk der Kerkhervorming tot stand te brengen. Door de schuld
+van de menschen was alles in de Kerk zoo droevig donker geworden; door
+de genade van God zou er nieuw licht uit de duisternis opgaan. Want de
+belofte van den Heiland: <i>De poorten der hel zullen Mijn Gemeente niet
+overweldigen</i>, blijft eeuwig van kracht.</p>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_21">[21]</a></span></p>
+
+<h2><a id="III"></a>III.</h2>
+
+<h3>De jonge zanger.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">Wanneer we een goede vierhonderd jaren vroeger geleefd en in
+Maagdenburg, een stad in Saksen, gewoond hadden, zouden we daar zeker
+ook wel eens geluisterd hebben naar het zingen van een troepje
+schooljongens, voor de deuren der huizen. En dat hadden we gerust
+mogen doen. Want al zongen die jongens op straat, zoo waren het toch
+geen zoutelooze straatliedjes, waar ze de menschen op onthaalden, maar
+godsdienstige liederen, die een ieder hooren mocht.</p>
+
+<p>Waarvoor ze dat deden, dat zingen langs de huizen? Ach, niet voor hun
+plezier. Ze gingen daar te Maagdenburg op een beroemde monnikenschool,
+want ze wilden geleerden worden. Maar hun ouders waren te arm om
+buitenshuis voor hun onderhoud te zorgen. Dus waren ze genoodzaakt dit
+zelf te doen, zoo goed en kwaad als het ging. En daarvoor diende dat
+zingen. De menschen wisten dat wel; en zoo kregen ze hier een stuk
+brood of ander eten, daar wat geld, en soms kregen ze niets; want niet
+alle menschen waren even vriendelijk en gul.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_22">[22]</a></span></p>
+
+<p>Onder die arme scholieren was er één, een jongen van veertien jaar,
+die door zijn lieve, zuivere stem, en het gevoel waarmee hij zong,
+bijzonder de aandacht trok. Hij heette Maarten Luther en was in den
+laten avond van den 10<sup>den</sup> November 1483 te Eisleben geboren. 't Was
+den avond vóór St. Maarten; daarom werd hij den volgenden dag bij zijn
+doop naar dien heilige <i>Martinus</i> genoemd. Zijn vader, Hans Luther,
+een boerenzoon uit het dorp Möhra, was een arme mijnwerker, die met
+zijn vrouw, Margaretha Lindemann, hard sloven moest om den kost te
+verdienen voor hun zeven kinderen, vier jongens en drie meisjes,
+waarvan Maarten de oudste was.</p>
+
+<p>De ouders van Maarten waren goede, vrome menschen, die hun kinderen
+hartelijk liefhadden. Toen hun eersteling pas geboren was, nam zijn
+vader hem in de armen, knielde met hem neer en bad God, of dit kind
+eens wezen mocht, wat zijn naam beduidde: <i>louter</i> of <i>rein</i>. Ook
+later baden de ouders vaak bij Maartens bedje, dat de Heer het hart
+van hun kind mocht neigen tot de vrees van Zijn naam. En de Heer heeft
+deze gebeden verhoord. Hij hééft dit kind gelouterd; zelfs bóven
+bidden en denken.</p>
+
+<p>Bij al hun liefde en goedheid waren vader en moeder Luther uiterst
+streng. Maarten, denkelijk niet altijd even gedwee, kreeg dikwijls
+harde straf. Als vader sloeg, was het raak. En zelfs door zijn moeder,
+in wier open armen hij doorgaans een schuilplaats vond, werd hij eens
+om een simpele hazelnoot tot bloedens toe geslagen. &bdquo;Maar ze meenden
+het toch hartelijk<span class="pagenum"><a id="p_23">[23]</a></span> goed,&rdquo; prees hij hen later, met innige vereering.
+Tot overmaat van ramp kreeg hij op zijn eerste school te Mansfeld,
+waar het gezin kort na zijn geboorte was gaan wonen, ook nog een
+harden meester, die altijd een roede bij zich had. Eens, zoo vertelt
+Luther zelf, kreeg hij daarmee op één morgen vijftien maal slaag.</p>
+
+<p>Door deze hardvochtige opvoeding thuis en op school, werd de kleine
+Maarten vreesachtig. En daar hij zich den hoogen God even gestreng
+voorstelde als zijn ouders en zijn meester, had hij vooral een groote
+vrees voor God. Hij kon bleek worden van schrik als hij den naam van
+den Heere Jezus hoorde noemen; want dan dacht hij aan een afbeelding
+op een altaarstuk in de kerk, waar de Heer er veeleer uitzag als een
+streng rechter, dan als de zachtmoedige, barmhartige Zaligmaker. Veel
+liever keek hij naar de zoetelijke beeltenis van Maria, die van boven
+het altaar zoo genadig op hem neerzag; of van de vriendelijke St.
+Anna, de beschermheilige van den bergbouw, van wier gunst, zoo dacht
+men, het geluk van heel Mansfeld afhing, en die daarom door al zijn
+bewoners vóór alle andere heiligen werd aangeroepen en vereerd.</p>
+
+<p>In weerwil van zijne sombere omgeving, groeide Maarten op tot een
+vroolijken, levenslustigen jongen met een schranderen bol. Op de
+school te Mansfeld had hij lezen, schrijven en rekenen geleerd, ook de
+Geloofsartikelen en de Tien Geboden, en zelfs al een beetje Latijn. En
+toen hij veertien jaar was, bracht zijn vader hem naar die
+Franciskanerschool te Maagdenburg. Want Hans Luther, zelf een
+verstandig man, die om<span class="pagenum"><a id="p_24">[24]</a></span> zijn rechtschapenheid en gezond oordeel tot
+lid van den Raad gekozen was en bij voorkeur den omgang zocht van
+ontwikkelde menschen, wilde van zijn zoon geen mijnwerker maken.
+Maarten moest een geleerde worden.</p>
+
+<p>En Maarten wilde dat graag. Hij hield dol van leeren. Ook te
+Maagdenburg deed hij zijn best. Maar een prettig leven had hij er
+niet. Ook al harde meesters. En daarbij moest hij er, evenals zijn
+arme makkers, in zijn vrije uren met zingen zijn kostje verdienen, en
+dat ging dikwijls heel moeilijk.</p>
+
+<p>Eens, op Kerstmis, liepen ze met elkaar de omliggende dorpen af en
+zongen ze er huis aan huis hun Kerstliederen, vierstemmig. Zoo deden
+ze ook voor een afgelegen boerenwoning aan het einde van een dorp.
+&bdquo;Hei, jongens! Waar zijn jullie!&rdquo; klonk opeens een zware, norsche
+stem. 't Was de boer, die hun wat te eten kwam brengen. Maar de
+zangers waren er zoo door verschrikt, dat ze om 't hardst op den loop
+gingen en eerst na lang roepen van den boer terug durfden komen. &bdquo;We
+hadden heelemaal geen reden om bang te zijn,&rdquo; zei Luther, die het
+later zelf verteld heeft. &bdquo;Maar zoo zat, door de harde behandeling van
+onze meesters, de vrees er bij ons in.&rdquo;</p>
+
+<p>Een jaar later, 1498, zonden zijn ouders hem naar Eisenach, waar
+familie van zijn moeder woonde, en hij het dus allicht beter zou
+hebben. Maar in die verwachtingen werden ze teleurgesteld. De familie
+liet zich, om welke reden dan ook, weinig aan den knaap gelegen
+liggen; en dus schoot hem niets anders over dan maar weer te gaan
+zingen.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_vii">[vii]</a><br /><a id="p_viii">[viii]</a></span></p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 450px;">
+<a href="images/ill_p024b.png"><img src="images/ill_p024bth.png" width="450" height="325" alt="MAARTEN LUTHER EN ZIJN MAKKERS ZINGEND AAN DE HUIZEN." title="" /></a>
+<span class="caption">MAARTEN LUTHER EN ZIJN MAKKERS ZINGEND AAN DE HUIZEN.</span>
+</div>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_25">[25]</a></span></p>
+
+<p>Nu, zingen deed de jonge Luther graag. Maar op zoo'n manier was het,
+zelfs voor een vroolijken jongen, toch eerder verdrietig dan
+aangenaam. Hij werd er wel eens moedeloos onder, vooral wanneer hij,
+inplaats van brood, harde woorden kreeg. &bdquo;Ik zal het studeeren maar
+moeten opgeven en mijnwerker worden, net als mijn vader,&rdquo; dacht hij
+dan, met oogen vol tranen.</p>
+
+<p>Maar wat hem een oorzaak van droefheid scheen, werd door Gods genadige
+leiding juist het middel tot zijn geluk.</p>
+
+<p>Terwijl hij weer eens in zoo'n neerslachtige bui voor een deftige
+woning stond, nadat hij al aan drie huizen was afgewezen, ging de deur
+open en trad er een vriendelijke dame naar buiten. Het gevoelvolle
+zingen van dien knaap had haar al dikwijls bekoord, ook in de kerk,
+waar hij in het koor zong. 't Had haar ook al meer dan eens getroffen,
+hoe innig eerbiedig en aandachtig hij daar altijd meebad; zoo heel
+anders dan de meeste jongens van zijn leeftijd. En nu, bij het zien
+van zijn treurig gezicht, had ze medelijden met hem. Inplaats van hem
+zoo maar aan de deur iets te geven, nam ze den wel wat verlegen zanger
+mee naar binnen, liet hem eens lekker eten, deed nog wat in zijn zak
+en gaf hem verlof terug te komen zoo dikwijls hij wilde. Zij zou wel
+zorgen, dat hij geen honger meer leed, beloofde ze.</p>
+
+<p>Deze lieve dame was Ursula Cotta, de vrouw van Conrad Cotta, een van
+de voornaamste burgers van de stad. Ze sprak over haar beschermeling
+met haar man, die zelf ook schik in den aardigen<span class="pagenum"><a id="p_26">[26]</a></span> jongen had. En het
+einde was, dat Maarten Luther eenige dagen later als
+kind bij de familie Cotta in huis kwam.</p>
+
+<p>Nu behoefde hij niet langer voor zijn boterham te zingen. Maar daarom
+liet hij het zingen niet! Hij leefde heelemaal op in die gezellige,
+zonnige omgeving. Vroolijker dan ooit klonk er zijn lied. Mevrouw
+Cotta, zelf ook een liefhebster van muziek, liet hem luit- en
+fluitspelen leeren. En het was haar werkelijk een genot, ja haar
+grootste belooning, als hij voor haar speelde en zong, wat hij o zoo
+gaarne deed, als een klein bewijs van zijn groote dankbaarheid.</p>
+
+<p>Onder die zooveel gunstiger omstandigheden ging het studeeren vanzelf
+ook beter. In alle opzichten hadden mijnheer en mevrouw Cotta
+voldoening van hun mooie daad. Hun pleegkind was vol ijver, maakte
+prachtige vorderingen en betoonde zich zeer dankbaar jegens zijn
+weldoeners, die hij dan ook nooit vergeten heeft. <a href="#cross2">Later</a>, toen hij
+professor te Wittenberg was, heeft hij op zijn beurt hun zoon in zijn
+woning opgenomen, toen deze te Wittenberg kwam studeeren. En het was
+hem een groote vreugde, aan den zoon eenigszins te kunnen vergelden,
+wat hij van de ouders genoten had.</p>
+
+<p>Deze gelukkige lotsverandering legde in Luthers jonge ziel de eerste
+kiempjes van dat vertrouwen op God, dat hem heel zijn verder leven zoo
+krachtig is bijgebleven en zelfs door de zwaarste stormen niet aan het
+wankelen kon worden gebracht.</p>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_27">[27]</a></span></p>
+
+<h2><a id="IV"></a>IV.</h2>
+
+<h3>Luther als student.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">Te Eisenach, zijn &bdquo;lieve stad&rdquo;, zooals hij haar is blijven noemen,
+bleef Luther tot zijn achttiende jaar. Toen ging hij naar de
+hoogeschool te Erfurt, destijds de beroemdste van heel Duitschland,
+waar zijn vader, die intusschen in beteren doen was gekomen en hem nu
+zelf onderhouden kon, hem verder wilde laten studeeren. Daar maakte
+hij zulke snelle vorderingen, dat zijn leeraars zich er over
+verbaasden. &bdquo;Onze philosoof&rdquo;, <i>wijsgeer</i>, noemden zijn medestudenten
+hem. Hij was dan ook niet tevreden, zooals de meesten, met wat er in
+de boeken stond maar werktuiglijk van buiten te leeren; hij wilde er
+inkomen, de schrijvers begrijpen, zich hun wijsheid eigen maken. En
+zoo bleef alles, wat hij las of hoorde, hem bij, alsof hij het zelf
+gezien had.</p>
+
+<p>Maar Maarten Luther had ook een groot verstand en een uitstekend
+geheugen van den Heer gekregen. En daarbij gebruikte hij steeds het
+beste middel om te slagen, het gebed. Elken dag begon hij met den Heer
+om Zijn zegen te vragen over zijn werk, niet alleen met zijn mond,
+maar ook met zijn hart. En<span class="pagenum"><a id="p_28">[28]</a></span> zùlk bidden vindt altijd verhooring. &bdquo;Goed
+gebeden is meer dan half gestudeerd&rdquo;, placht hij te zeggen. En hij kòn
+het zeggen; want hij wist bij eigen ervaring dat het waar was. Na zijn
+morgengebed ging hij naar de kerk. En dan aan den arbeid, zonder den
+ganschen dag een oogenblik verloren te laten gaan.</p>
+
+<p>'t Was de wensch van Luthers vader, dat zijn zoon rechtsgeleerde zou
+worden; en hijzelf wilde dit in 't eerst ook. Maar de Heer, die het
+lot der menschen bestuurt, had anders besloten. Luther moest in Gods
+hand het werktuig worden, om het groote werk der Kerkhervorming tot
+stand te brengen. Maar daartoe moest hij eerst zelf hervormd worden.
+Hoe dit geschiedde, zullen we verder hooren.</p>
+
+<p>Bij die hoogeschool van Erfurt behoorde een bibliotheek of boekerij;
+d.i. een vertrek, waarin zich een verzameling boeken bevindt. <i>Biblia</i>
+is het Grieksche woord voor <i>boeken</i>.</p>
+
+<p>Luther zat daar dikwijls te lezen. Hij vond het heerlijk, in al die
+geleerde werken te snuffelen en met de verschillende schrijvers bekend
+te worden. Maar eens vond hij tusschen die oude, bestoven boeken er
+een, dat wel heel bijzonder zijn aandacht trok&mdash;een Latijnschen
+Bijbel.</p>
+
+<p>Luther had nog nooit een Bijbel gezien. Begeerig slaat hij hem open en
+gaat er in bladeren, een en al verbazing er zooveel meer in te vinden
+dan de Evangeliën en Brieven, waar in de kerk voor het volk uit
+gelezen werd. Hij had altijd gedacht dat dit de hééle Bijbel was. Het
+eerste, waar zijn aandacht zich<span class="pagenum"><a id="p_29">[29]</a></span> bij bepaalt, is het gebed van Hanna,
+de moeder van Samuel. O, wat vindt hij dat mooi! Wat boeit hem heel
+die geschiedenis van Samuel en alles wat hij verder leest. Want hij
+blijft maar doorlezen, bladzij na bladzij. 't Is alles nieuw voor hem.
+O, wat is hij blij met zijn vondst! &bdquo;Mocht God mij zùlk een Boek nog
+eens in eigendom geven,&rdquo; was zijn verzuchting onder het naar huis
+gaan.</p>
+
+<p>Elk oogenblik, dat hij van zijn studie kon uitsparen, ging Luther nu
+naar de bibliotheek om nader met dat kostelijk Boek bekend te worden;
+óvergelukkig, als iemand, die een verborgen schat heeft ontdekt. En
+dat hàd hij ook. Want al had de jonge student nog geen flauw vermoeden
+van de grootsche taak, waartoe God hem eenmaal roepen zou, en van den
+ontzaglijken strijd, die hem daarbij wachtte, in dien Bijbel deed de
+Heer hem hier, in die stille boekerij, het wapen vinden, waarmee hij
+straks zou strijden èn overwinnen.</p>
+
+<p>Kort daarop werd Luther ernstig ziek. Hij dacht niet anders dan te
+zullen sterven; en deze gedachte joeg hem vrees aan; want hij had nog
+geen vrede met God. Maar een oude priester, die hem op zijn kamer
+bezocht, stelde hem gerust. &bdquo;Houd maar moed, mijn jonge vriend!&rdquo; zei
+hij. &bdquo;Ge zult aan deze ziekte niet sterven. Onze God zal van u nog een
+man maken, die voor velen tot troost zal zijn.&rdquo;</p>
+
+<p>En die voorspelling is heerlijk vervuld. Maar vóór hij anderen bekend
+kon maken met den eenigen troost in leven en sterven, moest hij dien
+eerst zelf leeren<span class="pagenum"><a id="p_30">[30]</a></span> kennen. En tot <i>die</i> kennis was de vlijtige
+student, bij al zijn geleerdheid, nog niet gekomen.</p>
+
+<p>Op zijn een en twintigste jaar, in 1505, werd Luther met groote
+plechtigheid tot doctor in de wijsbegeerte bevorderd. Dat werd een
+groot feest. Een fakkeloptocht kwam hem hulde brengen. Heel de
+hoogeschool verheugde zich in den roem van den jongen doctor; want
+allen, professoren en studenten, hielden evenveel van hem.</p>
+
+<p>Alleen Luther zelf was met zijn eigen niet tevreden. Ondanks al zijn
+ijver en plichtsbetrachting begon hij meer en meer te gevoelen dat hij
+een zondaar was. Hij wilde heilig zijn en hij kon niet, en leefde in
+gedurige vrees, dat God hem daarvoor zou straffen. Want dat de heilige
+God in Zijn Zoon een barmhartig Vader is, die uit genade, om niet, de
+zonden vergeeft aan een ieder, die met oprecht berouw tot Hem komt,
+wist Luther nog niet. Hij dacht dat hij zijn zaligheid verdienen
+moest, en besloot alles te doen, wat hem daarin kon helpen. Vroeger al
+was door het lezen van den Bijbel en de woorden van dien ouden
+priester, toen hij zoo ziek was, de vraag bij hem opgekomen, of hij
+niet beter zou doen, zijn loopbaan als rechtsgeleerde er aan te geven
+en monnik te worden. Maar hij sprak er met niemand over, want hij wist
+maar al te goed dat zijn vader niets ophad met monniken, die hij
+gewoon dagdieven noemde, omdat de meesten zulk een lui leven leidden,
+en dat hij dus nooit zijn toestemming zou geven.</p>
+
+<p>En zoo bleef Luther voor de menschen de vroolijke,<span class="pagenum"><a id="p_31">[31]</a></span> levenslustige
+student, en liet hij niemand iets merken van de innerlijke onrust, die
+hem kwelde. Tot er in den zomer van 1505 iets gebeurde, dat een heele
+omkeering in zijn leven bracht.</p>
+
+<p>Eerst het plotselinge sterven van een van zijn beste vrienden, (door
+welke oorzaak is niet met zekerheid bekend).</p>
+
+<p>Luther was daar diep door geschokt. Hij hield zooveel van zijn goeden
+Alexius. En wat hij vooral zoo vreeselijk vond, was het plotselinge
+van zijn dood. &bdquo;O&rdquo;, dacht hij, &bdquo;als <i>ik</i> nu eens zoo onverwacht
+opgeroepen was om voor Gods Rechterstoel te verschijnen!&rdquo; Zijn onrust
+werd er nòg grooter door; en met een droevig en bezwaard hart ging hij
+kort daarop naar Mansfeld om zijn ouders te bezoeken; want het was in
+de vacantie.</p>
+
+<p>Op zijn terugtocht, dicht bij Erfurt, werd hij door een hevig onweer
+overvallen. Met groot geweld ratelde de donder boven zijn hoofd; helle
+bliksemstralen, die zijn oogen verblindden, zetten hem in een
+vuurgloed. 't Was Luther in die oogenblikken of de wereld zou vergaan.
+Als de stem van een vertoornd God klonken hem die donderslagen in de
+ooren. Eensklaps slaat er een bliksemstraal vlak vóór hem in den
+grond. Een volgende kan hemzelf treffen en dooden! En dan komt het
+oordeel! En dan?.... O, werd hij toch uit dit gevaar verlost! Dan zou
+hij de wereld vaarwel zeggen en zijn verder leven geheel aan God
+wijden. En in zijn doodsangst werpt hij zich op de knieën en schreeuwt
+hij het uit: &bdquo;Help me, lieve St. Anna! Ik zal monnik worden!&rdquo;</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_32">[32]</a></span></p>
+
+<p>Het onweer dreef langzaam over. Luther kwam behouden te Erfurt. Maar
+wat er op den weg gebeurd was, vergat hij niet. Er was daar te Erfurt
+een klooster, aan den heiligen Augustinus gewijd; en daar wilde hij
+zijn verder leven gaan doorbrengen. Want al had hij later wel spijt
+van zijn overhaaste gelofte, vooral wanneer hij aan zijn vader dacht,
+verbreken wilde hij haar toch niet.</p>
+
+<p>Hij hield zijn plan stil. Maar veertien dagen later verzocht hij zijn
+vrienden voor 't laatst nog eens bij zich. Na een gezellig avondje,
+waarbij hij nog eens voor hen had gespeeld en er door allen braaf
+gezongen was, maakte hij hun zijn besluit bekend.</p>
+
+<p>Ze stonden allen verbluft. Eerst hielden ze het voor een grap. Doch
+toen ze zagen dat het ernst was, deden ze al het mogelijke om hem van
+zijn voornemen af te brengen.</p>
+
+<p>Maar Luther was niet te bepraten. Den volgenden morgen, 17 Augustus,
+toen het nog donker was, verliet hij zijn kamer en ging hij naar het
+klooster, heel alleen, met niets bij zich dan twee boeken, Virgilius
+en Plautus, zijn lievelingsschrijvers; een Bijbel had hij nog niet.
+Hij klopte aan de poort en verzocht den prior om toegelaten te worden,
+wat deze natuurlijk gaarne toestond. Hij trad binnen; de zware deur
+werd achter hem gesloten en&mdash;Maarten Luther werd Augustijner monnik.</p>
+
+<p>Enkele vrienden waren dien morgen al vroeg naar zijn kamer gegaan, in
+de hoop hem nog te kunnen overreden. Maar ze vonden er den vogel
+gevlogen;<span class="pagenum"><a id="p_33">[33]</a></span> en alles wat ze te weten kwamen was, dat doctor Martin dien
+morgen vóór het aanbreken van den dag naar het Augustijner klooster
+was gegaan.</p>
+
+<p>De vrienden in allerijl er heen, om hem zoo mogelijk terug te halen.
+Maar ze werden niet eens binnengelaten. Door een kiertje kregen ze te
+hooren, dat de nieuwe broeder in geen maand iemand van de buitenwereld
+mocht zien. Toen ze nog wat wilden vragen, ging de deur voor hun neus
+dicht. Ze hoorden de zware grendels er vóór schuiven. En of ze er nog
+een tijdlang met hun vuisten op bleven trommelen, alles bleef
+daarbinnen stil als het graf.</p>
+
+<p>Verslagen gingen ze heen, echt bedroefd dat die aardige, knappe
+Martin, de glorie van de hoogeschool, zich in een klooster was gaan
+begraven.</p>
+
+<p>Maar nog veel bedroefder waren de ouders, bij het ontvangen van den
+afscheidsbrief van hun zoon. Vooral de vader. De doodstijding van zijn
+Maarten, zijn vreugd en zijn trots, had hem niet méér kunnen doen
+ontstellen, niet dieper kunnen smarten dan dit bericht. Hij schreef
+hem een boozen brief terug. Hans Luther wilde vooreerst niets meer van
+zijn zoon weten.</p>
+
+<p>Dat de Heer zelf hem in het klooster had gebracht, en dat hij juist
+dáár zijn eerste vorming tot <i>hervormer</i> moest ontvangen, wisten vader
+Luther, en de vrienden, en de jonge monnik zelf nog niet.</p>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_34">[34]</a></span></p>
+
+<h2><a id="V"></a>V.</h2>
+
+<h3>In het klooster.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">Werkelijk dacht Luther hier, binnen de kloostermuren, vrede te zullen
+vinden voor zijn onrustig hart. Met vreugde was hij er ontvangen. De
+monniken waren niet weinig vereerd, dat zoo'n beroemde doctor in de
+wijsbegeerte de hoogeschool verlaten had om in hun klooster te komen
+wonen. Maar hij moest zich niet verbeelden, dat hij meer was dan zij.
+Ze deden hem dit maar dadelijk gevoelen en legden hem het laagste werk
+op.</p>
+
+<p>Klok luiden, kerk vegen, de cellen van de andere monniken
+schoonhouden, deuren openen en sluiten, hout en water aandragen, vuur
+aanleggen en zooal meer, werden nu Luthers dagelijksche bezigheden. En
+was hij hiermee klaar, dan was het: &bdquo;Met den zak door de stad!&rdquo; en
+moest hij barrevoets, in een grove monnikspij, met een zak op den rug
+huis aan huis gaan bedelen. Zijn woonvertrek was een kleine cel, die
+hij alleen verliet om al die karweitjes te doen of in de kerk de mis
+bij te wonen. Bij het gaan moest hij de oogen naar den grond houden en
+de handen<span class="pagenum"><a id="p_35">[35]</a></span> over elkaar geslagen in de mouwen. En verder moest hij
+weinig spreken, veel in zijn gebedenboek lezen en dagelijks biechten.</p>
+
+<p>Dat hem zoodoende niet veel tijd tot studeeren overbleef, is te
+begrijpen. Maar dat was minder, zeiden de monniken. Niet met
+studeeren, maar met bedelen werd het klooster gediend. Voor den jongen
+man, wiens grootste genot was om over zijn boeken te zitten, was <i>dit</i>
+wel het ergste. Maar met hart en ziel onderwierp hij zich aan alles,
+wat men hem oplegde, meenende dat hij daardoor aan God behagen en Zijn
+gunst verdienen zou. Gelukkig voor hem kwam er na eenigen tijd
+verandering. De hoogeschool bemoeide zich er mee; en door deze
+tusschenkomst werd hij door den prior van die vernederende diensten
+ontslagen.</p>
+
+<p>Tot zijn groote blijdschap vond Luther ook hier een Bijbel, aan een
+ketting vastgemaakt, voor het stelen. Want zoo'n Bijbel was toen ter
+tijd verbazend duur. Zoo dikwijls hij kon, ging hij er in lezen. Heele
+stukken er van leerde hij uit het hoofd. Met de hulp van een der
+kloosterbroeders, met wien hij bijzonder bevriend was, ging hij aan 't
+leeren van Hebreeuwsch en Grieksch, om den Bijbel ook in de
+oorspronkelijke talen te kunnen lezen.</p>
+
+<p>'t Was een wonder zooals dat Boek hem aantrok. Eten, drinken, slaap,
+vermoeienis, alles vergat hij er voor, tot zijn gebedenboek toe. Dit
+laatste kwelde hem het meest. Eens durfde hij in zeven weken haast
+niet te slapen, omdat hij zoo dikwijls verzuimd had in zijn getijboek
+te lezen, en hij dit verzuim wilde<span class="pagenum"><a id="p_36">[36]</a></span> inhalen. Lichaam en geest martelde
+hij af om voor zijn zonden te boeten en toch maar heilig te leven.
+Midden in den nacht stond hij op, om biddende, op zijne bloote knieën,
+over den grond van zijn cel te kruipen. Hij nam een touw met knoopen
+er in en geeselde zich daarmee, om het kwaad, zoo mogelijk, er uit te
+sláán. Eten deed hij weinig en uiterst sober. Een stuk brood en een
+haring was doorgaans zijn heele maal. &bdquo;Als het nog langer geduurd had,
+zou ik mij zeker doodgemarteld hebben,&rdquo; heeft hij later zelf van dien
+tijd gezegd.</p>
+
+<p>Eens had hij zich in zijn cel opgesloten en dagen lang niemand bij
+zich willen laten. Toen het àl te lang duurde en er op het herhaald
+kloppen geen antwoord meer kwam, begon men zich toch ongerust te
+maken. Ze braken zijn deur open, en zie&mdash;daar lag broeder Martinus op
+den kouden vloer, bewusteloos. Langen tijd trachtte men tevergeefs hem
+tot bewustzijn te brengen. Eerst op het gezang van eenige koorknapen,
+die geroepen waren, sloeg hij de oogen op en kwam hij weer bij.</p>
+
+<p>Of het den jongen Luther ook ernst was om tot eer van God te leven en
+heilig te worden! Maar zijn pogingen baatten hem niet. Den zoo vurig
+begeerden vrede voor zijn hart kon hij ook in het klooster niet
+vinden. Hij bleef gevoelen dat hij een zondaar was, en dat hij wel
+zijn kleed, maar niet zijn hart kon veranderen. Dat hart rein maken
+kon hij met al zijn boetedoeningen en zoogenaamde goede werken niet.
+&bdquo;Hoe langer wij ons wasschen, hoe onreiner wij worden,&rdquo; klaagde hij.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_ix">[ix]</a><br /><a id="p_x">[x]</a></span></p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 326px;">
+<a href="images/ill_p036b.jpg"><img src="images/ill_p036bth.jpg" width="326" height="450" alt="LUTHERS KLOOSTERCEL IN ERFURT." title="" /></a>
+<span class="caption">LUTHERS KLOOSTERCEL IN ERFURT.</span>
+</div>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_37">[37]</a></span></p>
+
+<p>Bij een bezoek van den vicaris-generaal, dat is de overste van de
+Orde, doctor Johann Von Staupitz, had deze al aanstonds opgemerkt, dat
+die nieuwe broeder Martinus geen <i>luie</i> monnik was, en den prior
+verzocht hem gelegenheid tot studeeren te geven, en hem met zachtheid
+te behandelen.</p>
+
+<p>De vriendelijke man gevoelde zich bijzonder aangetrokken tot dien
+jongen monnik met zijn droefgeestig, vermagerd gelaat en ingevallen
+oogen, en had al spoedig zijn vertrouwen weten te winnen; en deze op
+zijn beurt vereerde den ouderen vriend, die hem zooveel belangstelling
+toonde, als een vader, en legde geheel zijn hart voor hem bloot.</p>
+
+<p>Veel spraken ze samen over wat hem bezwaarde. &bdquo;Zie op de wonden van
+den Heere Jezus, en op het bloed, dat Hij voor u gestort heeft,&rdquo;
+onderrichtte hem zijn vriend; &bdquo;hierin zal Gods <i>genade</i> zich aan u
+vertonen. Vertrouw alleen op <i>Zijn</i> gerechtigheid. Niet door het
+lichaam te pijnigen kunt ge van de zonde verlost worden, maar door u
+te werpen in de armen van den Verlosser. Heb Hem lief, die u eerst
+heeft liefgehad.&rdquo;</p>
+
+<p>De gesprekken van dezen vromen, verstandigen man waren Luther tot
+grooten zegen. Hij leerde gelooven dat God in Christus een liefhebbend
+Vader is, en niet uit vrees voor straf, maar uit dankbare wederliefde
+gediend en gehoorzaamd wil zijn. Ook kreeg hij den wijzen raad,
+voortaan al zijn godgeleerdheid uit den Bijbel te putten. En toen Von
+Staupitz Erfurt weer ging verlaten, zag Luther tot zijn
+onuitsprekelijke blijdschap<span class="pagenum"><a id="p_38">[38]</a></span> zijn hartewensch vervuld, en kreeg hij
+van zijn vriend een Bijbel ten geschenke.</p>
+
+<p>In het tweede jaar van zijn verblijf in het klooster werd Luther
+ernstig ziek; en in het gezicht van den dood kwam al zijn onrust en
+vrees over zijn zonden met kracht weer boven. &bdquo;Mijn zonden, mijn
+zonden, mijn zonden!&rdquo; klaagde hij. Maar door de trouwe zorg des Heeren
+kwam er een oude, vriendelijke monnik bij hem. Deze zette zich naast
+den zieke neer, hoorde zijn klachten aan, en ging toen heel eenvoudig
+aan het praten over het woord uit de Geloofsartikelen, dat hemzelf
+eens vertroost had: <i>Ik geloof de vergeving der zonden</i>. &bdquo;Maar,&rdquo; zei
+hij er bij, &bdquo;het is niet genoeg te gelooven, dat de zonden aan David
+en aan Petrus vergeven zijn. 't Is Gods bevel, dat wij gelooven
+zullen, dat ze ook aan <i>ons</i> zijn vergeven.&rdquo;</p>
+
+<p>Dit eenvoudig woord werd Luther tot troost. O, hoe heerlijk klonk dit
+bevel hem in de ooren! Dagelijks bad hij den Heer hem te helpen om het
+te gehoorzamen; en in zijn Bijbel zocht hij alles op, wat zijn geloof
+in de vergeving zijner zonden versterken kon.</p>
+
+<p>De rust, die zijn ziel daardoor kreeg, werkte ook genezend op zijn
+lichaam. Hij herstelde nu spoedig, en kort daarop was het Kerstfeest.
+Luther had nog nooit zoo blij Kerstfeest gevierd.</p>
+
+<p>Den 2<sup>den</sup> Mei 1507 werd Luther tot priester gewijd. Zijn vader was
+uitgenoodigd om de plechtigheid bij te wonen. Hij nam het aan, maar
+niet met zijn zin. Aan het feestmaal verklaarde hij rondweg, dat hij
+liever thuis was gebleven. Hij kon er nog maar geen vrede<span class="pagenum"><a id="p_39">[39]</a></span> mee hebben,
+dat zijn knappe Maarten, aan wiens studie hij zooveel opgeofferd had,
+vergeten binnen de kloostermuren zat, inplaats van in de wereld te
+schitteren met zijn kunde als rechtsgeleerde. Hij had hem in al dien
+tijd nog niet gezien, maar boos was hij toch niet meer. Als bewijs
+daarvan gaf hij hem twintig gulden ten geschenke. Moeder Margaretha
+was zelfs overgelukkig een zoon te hebben, die priester was.</p>
+
+<p>Na zijn priesterwijding bleef Luther niet lang meer in het Erfurter
+klooster. Frederik de Wijze, de keurvorst van Saksen, had kort tevoren
+te Wittenberg een hoogeschool opgericht, en op aanraden van Von
+Staupitz werd pater Martinus door den vorst tot hoogleeraar aan deze
+universiteit benoemd.</p>
+
+<p>Zoo kwam dat Luther in 1508 Erfurt verliet en in het Augustijner
+klooster te Wittenberg ging wonen; want hoewel hoogleeraar bleef hij
+toch monnik.</p>
+
+<p>Luther was toen vijf en twintig jaar.</p>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_40">[40]</a></span></p>
+
+<h2><a id="VI"></a>VI.</h2>
+
+<h3>Naar Rome.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<div class="floatleft">'t </div>
+<p class="cap">Was heelemaal niet naar Luthers zin dat hij geroepen was, de
+wijsbegeerte te onderwijzen. Zijn hart ging naar de godgeleerdheid
+uit; en hij studeerde wat hij kon, vooral Grieksch en Hebreeuwsch, om
+zijn kennis uit de bron zelf, den Bijbel, te kunnen putten.</p>
+
+<p>In Maart 1509 verkreeg hij zijn wensch. Toen werd hij candidaat in de
+theologie; en van nu af mocht hij elken middag zijn studenten uit den
+Bijbel onderwijzen. Dat waren heerlijke uren, zoowel voor hemzelf als
+voor zijn leerlingen. Hij begon met de verklaring van de Psalmen en
+daarna van den Brief aan de Romeinen. En terwijl hij zijn studenten
+onderwees, werd hijzelf door Gods Geest onderwezen.</p>
+
+<p>Van de akademie in zijn eenzame kloostercel teruggekeerd, zat hij
+urenlang over den Romeinenbrief gebogen; en hoe dieper hij nadacht
+over wat daar geschreven stond, hoe meer het licht van de waarheid
+opging in zijn ziel. Vooral trof hem het woord: <i>De rechtvaardige zal
+uit het geloof leven</i>. 't Was hem, als legde de Heer deze woorden zelf
+in zijn hart. 't <i>Geloof</i>,<span class="pagenum"><a id="p_41">[41]</a></span> dàt was wat rechtvaardig maakte en naar
+den wil van God leerde leven. 't Was Luther, als kwam er met die
+woorden nieuw leven in hem. Telkens hoorde hij ze weer, zelfs temidden
+van zijn drukste bezigheden.</p>
+
+<p>De lessen, die Luther gaf, geleken niets op wat tot dusver was
+gehoord. 't Was maar geen <i>boeken</i>kennis, maar <i>Bijbel</i>kennis, die hij
+meedeelde; en die kwam niet uit het hoofd, maar uit het hart; dit
+voelden zijn leerlingen dadelijk. Wijd en zijd werd er over gesproken
+en van overal kwamen er jonge, vreemde studenten naar de
+Wittenbergsche hoogeschool. Zelfs professoren schaamden zich niet om
+Luthers lessen te komen bijwonen. Eén van hen, een bijzonder knappe,
+zei: &bdquo;Deze monnik zal al de leeraren van den weg brengen. Hij zal een
+nieuwe leer invoeren en heel de Kerk hervormen; want hij grondt zich
+op het Woord van Christus; en er is niemand ter wereld die dat Woord
+bestrijden of omverwerpen kan.&rdquo;</p>
+
+<p>Op een goeden dag kwam Luthers vriend Von Staupitz hem het voorstel
+doen om in de Augustijnerkerk te preeken. Maar daar schrikte Luther
+voor terug. Hij op den preekstoel? Hij vond zich veel te onwaardig en
+te zwak voor zulk een zwaarwichtige taak. &bdquo;Neen, neen!&rdquo; weerde hij af.
+&bdquo;'t Is geen geringe zaak om in Gods plaats tot de menschen te
+spreken.&rdquo;</p>
+
+<p>Von Staupitz wilde echter van geen tegenbedenkingen hooren. En toen
+Luther zag dat zijn verontschuldigingen geen van alle hielpen, zuchtte
+hij: &bdquo;Ach, heer doctor, u maakt me dood! Ik houd het geen drie maanden
+uit.&rdquo;</p>
+
+<p>&bdquo;Dat maakt geen verschil,&rdquo; was het antwoord.<span class="pagenum"><a id="p_42">[42]</a></span> &bdquo;Onze Heere God heeft
+Boven ook geschikte menschen in Zijn dienst noodig.&rdquo;</p>
+
+<p>Toen was Luther uitgepraat. Hij nam de opdracht aan; en wat hem eerst
+zoo had bezwaard werd hem al spoedig een bron van vreugde. Met vuur en
+kracht predikte hij het Evangelie aan de gretig-luisterende menigte;
+eerst in het kerkje van het klooster; en toen dat te klein werd, in de
+veel grootere stadskerk, voor een nog talrijker gehoor. Zelfs de
+keurvorst kwam eens naar Wittenberg om hem te hooren. En hoe meer hij
+tot het volk sprak, hoe meer hijzelf de kracht van Gods Woord
+ervaarde.</p>
+
+<p>Toch was Luther nog altijd een trouw aanhanger van de Roomsche Kerk en
+den paus. Hij was daarom niet weinig verblijd, toen hij in 1511 door
+zijn vicaris-generaal naar Rome gezonden werd, met nog een priester
+van zijn orde, om daar eenige kloosterzaken te bespreken.</p>
+
+<p>Deze reis is zoowel voor hem als voor de Hervorming van groot nut
+geweest. &bdquo;Ik wilde voor geen honderdduizend gulden dat ik Rome niet
+gezien had,&rdquo; verklaarde hij later. Niet omdat hij er zooveel
+liefelijks had aanschouwd, maar juist omdat de herinnering aan al de
+teleurstellingen en ergernissen, op dien tocht ondervonden, hem later
+deed inzien hoe verbasterd de Kerk was en hoe verderfelijk haar leer.</p>
+
+<p>Met groote blijdschap en vol verwachting had Luther half October met
+zijn kloosterbroeder de voetreis ondernomen. Nu zou hij eenigen tijd
+in de dichte nabijheid zijn van den heiligen paus en van zooveel<span class="pagenum"><a id="p_43">[43]</a></span>
+andere vrome dienaren van de Kerk! Dáár zou hij de ware rust en
+heiligheid vinden!</p>
+
+<p>Maar ach, wat een ontnuchtering! &bdquo;Hoe dichter bij Rome, hoe slechter
+Christenen&rdquo;, vertelde hij later. Groot was zijn verbazing en nog
+grooter zijn verontwaardiging over de verregaande zedeloosheid, die
+hij in Italië aantrof. Maar hij troostte zich met de gedachte, dat het
+in Rome zelf toch wel heel anders en beter zou zijn.</p>
+
+<p>Ook in de kloosters, waar hij onderweg zijn intrek nam, zag hij veel
+onbehoorlijks. Zoo vertoefde hij eenige dagen in het rijke klooster
+der Benedictijners, waar alles even weelderig en prachtig was
+ingericht. Het maakte den nederigen broeder uit het arme klooster te
+Wittenberg stom van verbazing. Als gast durfde hij echter geen
+aanmerkingen te maken. Maar toen hij er ten overvloede op vastendag de
+tafel beladen zag met een keur van vleeschgerechten, kòn hij niet
+zwijgen.</p>
+
+<p>&bdquo;De Kerk en de paus verbieden zulke dingen,&rdquo; vermaande hij.</p>
+
+<p>De monniken lachten wat om hun nauwgezetten gast; en toen ze zagen dat
+het hem ernst was, werden ze kwaad en gingen ze aan het schelden.
+Zoo'n lompe Duitscher! Wou die hun de les lezen? Zoo'n stillen
+verklikker konden ze in hun klooster wel missen.</p>
+
+<p>'t Werd voor Luther raadzaam dat hij heenging. Zijn vertrek uit het
+klooster geleek veel op een vlucht. Te Bologna werd hij ernstig ziek.
+Sommigen zeggen door vergif, hem in het klooster toegediend; anderen
+meenen dat de matige monnik, zoo gewend aan zijn<span class="pagenum"><a id="p_44">[44]</a></span> soberen kost, er het
+eten niet heeft kunnen verdragen.</p>
+
+<p>Luther was heel treurig gestemd. Hij vreesde in den vreemde te zullen
+sterven. Maar daar kwamen die woorden hem weer te binnen: <i>De
+rechtvaardige zal uit het geloof leven</i>. En ze gaven hem weer troost,
+moed en kracht. Hij herstelde en kon zijn reis voortzetten.</p>
+
+<p>Einde November was het doel bereikt en zag Luther, van de hoogte
+waarop hij stond, de heilige stad, met haar menigte torens en koepels,
+aan zijn voeten liggen. Vol aandoening knielt hij neer en in
+vervoering roept hij uit: &bdquo;Wees gegroet, heilig Rome!&rdquo;</p>
+
+<p>Helaas, nieuwe teleurstelling! Inplaats van beter was het in Rome, zoo
+mogelijk, nog erger. Pracht en praal was er genoeg; maar met den
+godsdienst was het er allertreurigst gesteld. Priesters, bisschoppen
+zelfs, hoorde hij spotten met het heiligste.</p>
+
+<p>Eens hielp hij in een kerk de mis bedienen; maar terwijl hij nog aan
+de eerste was, had de priester aan het altaar naast hem er al zeven
+gelezen. &bdquo;Vlug wat, vlug wat!&rdquo; hoorde hij hem fluisterend roepen;
+&bdquo;maak dat Onze Lieve Vrouw haar Zoon terugkrijgt!&rdquo;</p>
+
+<p>En dat was nogal bij de mis, waarbij aan het volk werd geleerd, dat de
+ouwel, die de priester in de hand hield, door het uitspreken van
+eenige Latijnsche woorden, in het werkelijke lichaam van den Heere
+Jezus veranderde. Luther geloofde vast dat het waar was; daarom was
+hij er altijd zoo eerbiedig bij. Maar nu zag hij, dat de priesters in
+Rome het niet geloofden, ja, er mee spotten.</p>
+
+<p>Deze dingen, en nog veel meer goddeloosheden,<span class="pagenum"><a id="p_45">[45]</a></span> die hij er hoorde en
+zag, bedroefden hem diep. Maar toch bleef hij nog vasthouden aan de
+leer der Kerk. Zoo wilde hij, als vroom pelgrim, Rome niet verlaten,
+zonder op zijn bloote knieën de acht en twintig treden van de marmeren
+Pilatustrap opgegaan te zijn. Dit was een van de heiligste werken, die
+men doen kon, en aan het beklimmen van elke trede was een aflaat van
+negen jaren verbonden. 't Was dezelfde trap, zoo luidde het verhaal,
+die voor het rechthuis van Pilatus had gestaan en door de voeten van
+den Heiland was betreden geworden. Door een wonder was die trap van
+Jeruzalem naar Rome gekomen.</p>
+
+<p>Ook deze dwaasheid geloofde Luther nog; en dus kroop hij al biddend de
+treden op. Maar terwijl hij er mee bezig is, hoort hij opnieuw met
+kracht die inwendige stem: <i>De rechtvaardige zal uit het gelóóf
+leven</i>.</p>
+
+<p>Verschrikt springt hij overeind. Als een <i>waarschuwing</i> klinken thans
+die woorden hem in de ooren. Hij ziet opeens, met schaamte en afschuw,
+hoe bijgeloovig hij is; en dadelijk maakt hij rechtsomkeert en lóópt
+naar beneden. Neen, geen eigen werk, maar alleen het geloof in Jezus
+Christus, Gods Zoon, kan hem rechtvaardigen. Niet door boetedoeningen
+of wat ook kan hij de vergeving van zijn zonden <i>verdienen</i>. Hij
+<i>behoeft</i> die ook niet te verdienen. Zijn <i>Verlosser</i> heeft ze voor
+hem verdiend. <i>Die</i> heeft zijn schuld geboet, door Zijn lijden en
+kruisdood. Als hij dàt waarlijk gelooft, schenkt God hem de vergeving
+uit <i>genade</i>, om <i>niet</i>.</p>
+
+<p>O, wat een heerlijk licht gaat er nú op in Luthers<span class="pagenum"><a id="p_46">[46]</a></span> ziel! Wat wordt
+het nú rustig daarbinnen! <i>De rechtvaardige zal uit het gelóóf leven.</i>
+Nu begrijpt hij pas goed de beteekenis van dit woord. Zelf vertelde
+hij later daarvan: &bdquo;Zoodra Gods Geest mij die woorden leerde verstaan,
+gevoelde ik mij als een nieuw mensch herleven en trad ik door open
+deuren het Paradijs van God binnen. Van toen af beschouwde ik ook den
+dierbaren Bijbel met geheel nieuwe oogen. Het woord &bdquo;Rechtvaardigheid
+Gods&rdquo;, waar ik vroeger bang voor was, werd mij nu tot troost, kreeg ik
+nu lief. Waarlijk, dat woord was voor mij de rechte deur van het
+Paradijs.&rdquo;</p>
+
+<p>Zoo vond Luther te Rome dan tòch, wat hij er was komen zoeken: rust en
+vrede voor zijn hart. Niet, zooals hij eerst gehoopt had, door de
+nabijheid van den paus; ook niet door de Pilatustrap; maar door die
+woorden uit Paulus' brief, honderden jaren geleden door den apostel
+geschreven juist aan de Christenen in datzelfde Rome.</p>
+
+<p>Gezegende reis! 't Was de Heer zelf die hem er gebracht had. In Rome
+was Luthers <i>hart</i> hervormd. Nú kon hij, op Gods tijd, beginnen met de
+hervorming van de <i>Kerk</i>.</p>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_47">[47]</a></span></p>
+
+<h2><a id="VII"></a>VII.</h2>
+
+<h3>Tetzel en zijn aflaten.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">In 1512, kort na Paschen, keerde Luther te Wittenberg terug, en nog
+datzelfde jaar werd hij er tot doctor in de godgeleerdheid bevorderd.
+Bij deze gelegenheid legde hij, volgens zijn eigen woorden, den eed af
+aan &bdquo;zijn dierbare en heilige Schrift&rdquo;, en beloofde hij, &bdquo;haar getrouw
+te verkondigen, zuiver te leeren, gedurende zijn gansche leven te
+beoefenen en tegen alle valsche leeraars te verdedigen&rdquo;.</p>
+
+<p>En aan die belofte is Luther trouw gebleven, zijn leven lang. Hoe
+beter hijzelf de waarheid leerde verstaan, hoe vuriger hij haar
+predikte aan anderen; hoe meer hij zag wat al onwetendheid en
+dwalingen er onder de menschen heerschten, hoe meer hij zijn best
+deed, die te bestrijden.</p>
+
+<p>Van goede werken als middel om de zaligheid te verdienen, wilde Luther
+niets meer weten.</p>
+
+<p>&bdquo;Ik, doctor Martin Luther, onwaardig Evangeliedienaar van onzen Heere
+Jezus Christus, belijd, dat het geloof alleen voor God rechtvaardigt
+zonder de werken. Dit is het ware Evangelie, dat niemand voor onze
+zonden gestorven is dan Jezus Christus, Gods Zoon. En indien<span class="pagenum"><a id="p_48">[48]</a></span> Hij
+alleen het is, die de zonden wegneemt, kunnen wij het niet doen met
+onze werken. Maar de goede werken <i>volgen</i> de verlossing, gelijk de
+vruchten zich vertoonen aan den boom. De begeerte om zichzelf
+rechtvaardig te maken is voor het hart een bron van angst en vrees.
+Maar wie Christus als Verlosser aanneemt, heeft den vrede; en niet
+alleen den vrede, maar ook de reinheid des harten. Alle heiligmaking
+is een vrucht van het geloof; want het geloof is een goddelijk werk,
+dat door den Heiligen Geest ons hart vernieuwt en nieuwe menschen van
+ons maakt.&mdash;Dit is onze leer. Het is die, welke de Heilige Geest
+leert. Wij bewaren haar in den naam van God. Amen!&rdquo;</p>
+
+<p>Zoo bracht Luther aan groote scharen van toehoorders de &bdquo;Blijde
+Boodschap&rdquo;, zooals hij die zelf had leeren verstaan. En het klonk
+alles zoo eenvoudig en waar wat hij zeide van het geloof in den Heere
+Jezus, dat de menschen zich verwonderden, het vroeger zelf niet zoo te
+hebben ingezien.</p>
+
+<p>Vooral voor de hoogeschool was hij tot zegen. &bdquo;Als Luther voor zijn
+studenten de Schriften verklaarde,&rdquo; zegt een van zijn vrienden, &bdquo;was
+het of er na een langen, donkeren nacht een nieuwe dageraad opging
+over de leer.&rdquo; En dat begrijpen we, als we Luther zelf hooren zeggen:
+&bdquo;In mijn hart heerscht alleen, en <i>moet</i> ook alleen heerschen, het
+geloof in mijn Heere Jezus Christus, die alleen het begin, het midden
+en het einde is van al de gedachten, die nacht en dag mijn geest
+vervullen.&rdquo;</p>
+
+<p>Dat Luther in zijn prediking anders leerde dan de<span class="pagenum"><a id="p_49">[49]</a></span> Kerk, was hij zich
+toen nog niet bewust, en als gehoorzame monnik was dit ook allerminst
+zijn bedoeling. Tot er iets gebeurde, dat hem voorgoed met Kerk en
+paus in botsing bracht.</p>
+
+<p>Paus Julius II was begonnen in Rome een buitengewoon prachtige kerk te
+bouwen, de St. Pieterskerk; en zijn opvolger, Leo X, wilde dit werk
+voltooien. Maar dit kostte ontzaglijk veel geld en&mdash;de schatkist was
+ledig.</p>
+
+<p>Dit was trouwens niets nieuws. Paus Leo, vriendelijk en innemend, maar
+zonder éénigen godsdienstzin, was een bijzonder pracht- en
+kunstlievend man, en verspilde onnoemelijke schatten, niet alleen voor
+zichzelf, maar ook voor zijn op vermaak en feesten beluste hovelingen.
+Ook schonk hij veel weg aan familie en armen, die bij hem aanklopten,
+want hij was erg goedgeefsch. Zoodoende had Rome altijd gebrek aan
+geld, niettegenstaande het er uit alle landen binnenstroomde.</p>
+
+<p>Ook nu zat de Heilige Vader danig in de war. Hij had, behalve voor de
+St. Pieterskerk, ook een groote som noodig voor een aangekocht
+handschrift van een van de oude Romeinsche geschiedschrijvers; en om
+nu aan geld te komen, schreef hij, op raad van zijn neef, den
+kardinaal Pucci, een aflaat uit, waarin algeheele vergeving van zonden
+werd toegezegd aan een ieder, die door het koopen van zulk een aflaat
+geld voor den kerkbouw aanbracht. Ook zou deze aflaat van kracht zijn
+voor de dooden, zoodat hun zielen uit het vagevuur verlost zouden
+worden, wanneer er voor hen zulk een brief gekocht en betaald werd.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_50">[50]</a></span></p>
+
+<p>Oorspronkelijk was zoo'n <i>aflaat</i> of <i>vrijlating</i> een kwijtschelding
+van <i>straf</i>, door de <i>Kerk</i> opgelegd, als boete voor een begane zonde.
+Die kwijtschelding werd dan geschonken op het verrichten van een
+zoogenaamd verdienstelijk werk, en kon ook verleend worden tegen
+betaling van geld voor eenig kerkelijk doel. Maar het volk verstond er
+doodgewoon onder, dat je voor geld <i>vergeving van zonden</i> koopen kon,
+als een broodje bij den bakker. En de verkoopers lieten dat maar zoo,
+en gingen het ten slotte zelf prediken.</p>
+
+<p>Die aflaathandel was zeer winstgevend. Als de pausen dus geld noodig
+hadden, schreven ze, onder een of ander voorwendsel, maar zoo'n aflaat
+uit. En zoo deed Leo X nu ook.</p>
+
+<p>De aartsbisschop van Mainz, Albrecht, mocht er op zijn verzoek in
+Duitschland mee werken en daarvoor de winst met den paus deelen. Want
+ook hij had geld noodig om de dertigduizend gulden van zijn
+bisschopsmantel af te doen, waarvoor hij nog altijd bij Rome in het
+krijt stond. De Dominicaners, die er ook wel wat aan verdienen wilden,
+zouden zich met de uitvoering belasten, en zonden hun afgevaardigde,
+Johann Tetzel, naar Mainz, om zijn diensten aan te bieden.</p>
+
+<p>Deze niet ongeleerde monnik was een door en door slecht mensch. Hij
+was al eens door keizer Maximiliaan veroordeeld om, in een zak
+gebonden, in den Tiber geworpen te worden, en had het aan de
+voorspraak van keurvorst Frederik te danken, dat hij nog leefde. Maar
+hij was welbespraakt als de brutaalste<span class="pagenum"><a id="p_51">[51]</a></span> kwakzalver, die ooit op een
+markt had gestaan, en voor dit baantje als geknipt.</p>
+
+<p>Deze man reisde met zijn aflaatkraam heel Duitschland door, in een
+mooi gemakkelijk rijtuig gezeten, door drie ruiters en een groot
+gevolg begeleid. Kwam hij bij een stad, dan liet hij de overheid
+zeggen, dat de genade van God en van den Heiligen Vader voor de
+poorten verschenen was. Aanstonds werden dan alle klokken geluid en
+met veel eerbetoon haalde men den aflaatkramer in.</p>
+
+<p>Zoo kwam hij in October 1517 ook te Jüterbog, een stad, vlak bij de
+Saksische grens.&mdash;In Saksen zelf mocht hij van den keurvorst niet
+komen.&mdash;Dadelijk kwam alles, wat loopen kon, er op de been. De Raad,
+de geestelijkheid in plechtgewaad, de gilden met hun vaandels, de
+onderwijzers en hun scholieren met brandende waskaarsen in de hand,
+traden hem eerbiedig tegemoet en leidden hem in plechtigen optocht
+naar de hoofdkerk.</p>
+
+<p>De pauselijke aflaatbul werd op een fluweelen kussen, met goud
+omboord, vooruitgedragen. Dan volgde Tetzel, met een groot, rood
+houten kruis in de hand, dat, met de pauselijke wapenen omhangen, vóór
+het altaar in de kerk werd geplaatst, waar van alle kanten, ook uit
+het dichtbijgelegen Wittenberg, het volk toestroomde om hem te hooren.</p>
+
+<p>Tetzel beklom den kansel. En wat hij daar dan met kracht en klem den
+menschen stond wijs te maken, was in één woord allerverschrikkelijkst.</p>
+
+<p>&bdquo;De aflaten,&rdquo; zoo begon hij met bulderende stem,<span class="pagenum"><a id="p_52">[52]</a></span> &bdquo;zijn het
+kostbaarste en hoogste geschenk van God! Dit kruis&rdquo;&mdash;hier wees hij op
+het roode&mdash;&bdquo;heeft evenveel kracht als het kruis van Christus zelf.&rdquo; En
+dan ging hij zijn hoorders de brieven aanprijzen, waarin hun de zonden
+vergeven zouden worden, niet alleen die ze gedaan <i>hadden</i>, maar ook
+die ze nog zouden <i>willen</i> doen. Berouw deed er minder toe. Koopen en
+betalen, dàt was de hoofdzaak. &bdquo;Menschen, ge hebt zooveel doodzonden
+gedaan, dat ze niet te tellen zijn, en voor elk daarvan zoudt ge zeven
+jaar in het vagevuur moeten branden!&rdquo; donderde het over de hoofden.
+&bdquo;Maar door zoo'n genadebrief wordt elke schuld uitgedelgd, al is die
+ook nòg zoo groot. Koopt ook voor uw vader, of moeder of vrienden, die
+in het vagevuur kermen! Hoort gij het niet? &bdquo;Erbarm u!&rdquo; roepen ze. &bdquo;We
+lijden vreeselijke pijn! Een kleine aalmoes zou ons verlossen!&rdquo;&mdash;Helpt
+hen dan! Op hetzelfde oogenblik, dat het geld in de kist klinkt,
+stijgt hun ziel ten hemel!&rdquo; En zoo ging hij maar door, met nòg
+gruwelijker leugens.</p>
+
+<p>'t Was wel dwaas van de menschen om al dien schandelijken onzin maar
+voor goede munt aan te nemen. Maar ze hadden van kind af geleerd,
+alles blindelings te gelooven wat van Rome kwam. En hoe meer leven en
+vertoon daar bij was, hoe meer indruk het maakte. Daarbij viel zoo'n
+leer bij velen wel in den smaak, omdat die een gemakkelijk middel aan
+de hand deed om het geweten te sussen. Na het &bdquo;Legt in, legt in, legt
+in!&rdquo; aan het einde van zoo'n toespraak uitgebruld, &bdquo;alsof er een wilde
+stier bulkte&rdquo;, volgens<span class="pagenum"><a id="p_53">[53]</a></span> Luther, régende het dan ook geldstukken in de
+offerkist naast het kruis. De spotters hadden er al een rijmpje op:</p>
+
+<div class="poem">
+<div class="stanza">
+<span class="i0">&bdquo;Zoodra het geld in 't kistje klinkt,<br /></span>
+<span class="i0">Het zieltje in den hemel springt.&rdquo;<br /></span>
+</div>
+</div>
+
+<p>Want niet allen lieten zich die zotteklap op de mouw spelden. Wie
+echter aanmerkingen durfden maken, werden door den redenaar zonder
+complimenten &bdquo;in den ban&rdquo; verklaard.</p>
+
+<p>De aflaatkramers werden zelf ook wel eens leuk beetgenomen of in hun
+leugens gevangen. Maar de ernstige, verstandige lieden bedroefden
+zich, dat het arme volk zoo het geld uit den zak geklopt en, erger
+nog, op een dwaalweg gebracht werd. Doch er was niemand, die het
+openlijk durfde uitspreken.</p>
+
+<p>Tetzel deed intusschen goede zaken. In één stad kreeg hij in drie
+weken niet minder dan twee millioen gulden bij elkaar. Wagens vol geld
+gingen de Alpen over. &bdquo;Allemaal zonden van de Duitschers,&rdquo; spotten de
+Italianen.</p>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_54">[54]</a></span></p>
+
+<h2><a id="VIII"></a>VIII.</h2>
+
+<h3>De Slotkerk te Wittenberg.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">De treurige gevolgen van Tetzels schaamtelooze bedriegerij werden ook
+door Luther ondervonden. Als de menschen bij hem kwamen biechten en
+hij hun, alvorens de vrijspraak te geven, ernstig afvroeg, of het nu
+ook hun oprecht voornemen was, de beleden zonden te laten en hun leven
+te beteren, kreeg hij gewoonweg ten antwoord, dat dit niet noodig was,
+want dat ze aflaatbrieven gekocht hadden bij Tetzel.</p>
+
+<p>Dat was voor Luther te veel. Had hij tot hiertoe gezwegen uit eerbied
+voor den paus en de kerkelijke instellingen, nu kòn hij het niet
+langer. Reeds de eerste maal dat hij door zijn vriend Staupitz van den
+schreeuwerigen aflaatkramer hoorde, had hij gezegd: &bdquo;Zoo God het wil,
+zal ik een gat in zijn trommel slaan.&rdquo; En nu achtte hij het oogenblik
+daartoe gekomen. Hij rekende het zijn heilige plicht, tegen zulke
+goddeloosheden openlijk de stem te verheffen en het misleide volk te
+waarschuwen; niet zoozeer nog tegen den aflaat zelf als tegen de
+schandelijke wijze waarop daarin handel gedreven werd. Hij had er in
+de kerk voor het volk al tegen gepreekt. Maar het had weinig
+<span class="pagenum"><a id="p_xi">[xi]</a><br /><a id="p_xii">[xii]</a><br /><a id="p_55">[55]</a></span>gebaat; Tetzel bleef ongehinderd zijn goddeloos bedrijf
+voortzetten. Nu zou Luther zich tot de leeraars wenden.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 450px;">
+<a href="images/ill_p054b.jpg"><img src="images/ill_p054bth.jpg" width="450" height="293" alt="DE SLOTKERK TE WITTENBERG." title="" /></a>
+<span class="caption">DE SLOTKERK TE WITTENBERG.</span>
+</div>
+
+<p>'t Was 31 October geworden, de dag vóór Allerheiligen, een gewichtige
+feestdag, die overal in de kerken met veel plechtigheid werd gevierd;
+vooral te Wittenberg, in de Slotkerk, die keurvorst Frederik er
+gesticht had. Want in die kerk waren door den keurvorst een menigte
+dingen bijeengebracht, zoogenaamde overblijfselen van heiligen,
+waaraan groote waarde werd gehecht; b.v. stukjes hout, naar het heette
+van het kruis des Heeren, beenderen en tanden van apostelen of andere
+heiligen, lapjes van kleederen, die ze gedragen hadden, doosjes zand,
+met bloed van martelaren gedrenkt, en zooal meer. Reliquieën heetten
+die dingen; en op Allerheiligen werden ze in de Slotkerk vertoond.</p>
+
+<p>Geen wonder dus dat op dien dag de goedgeloovigen bij massa's daarheen
+togen; niet alleen om er al de heiligen aan te roepen, maar ook om die
+reliquieën te zien en te vereeren; te meer wijl er met dit kerkbezoek
+nog een bijzonderen aflaat te verdienen was.</p>
+
+<p>'t Was in den morgen van dien 31<sup>sten</sup> October, dat keurvorst
+Frederik, op zijn kasteel te Schweinitz, aan zijn broeder, hertog
+Johann, een droom zat te vertellen, dien hij dien nacht had gehad, en
+dien hij nooit zou vergeten, zei hij, al leefde hij ook nog duizend
+jaren.</p>
+
+<p>&bdquo;Ik droomde,&rdquo; zoo vertelde hij, &bdquo;dat er een monnik bij mij kwam met
+verzoek, iets op de deur van de Slotkerk te mogen schrijven. Ik gaf
+mijn toestemming,<span class="pagenum"><a id="p_56">[56]</a></span> en de monnik ging heen en begon te schrijven. Maar
+hij dit deed in zulke groote letters, dat ik het hier vandaan lezen
+kon, en met een pen zóó lang, dat het einde er van tot aan Rome
+reikte, tegen de ooren van een rustig daar liggenden leeuw<a id="FNa_1_1" href="#FN_1_1" class="fnanchor"><sup>1</sup>)</a> stootte
+en de kroon op het hoofd van den paus aan 't waggelen bracht. Al de
+kardinalen en vorsten schoten toe om haar tegen te houden; gij en ik
+hielpen mee. Onderwijl ging de leeuw, in zijn rust gestoord, zoo
+geweldig aan het brullen, dat heel Rome en al de staten van het
+heilige rijk toeliepen om te zien, wat er gebeurde. De paus verlangde,
+dat men dien monnik het schrijven verbieden zou, en wendde zich in de
+eerste plaats tot mij, omdat het in mijn land gebeurde. Toen liepen
+gij en ik en al de rijksvorsten naar Rome, om die pen in stukken te
+breken. Maar hoe meer moeite we deden, hoe sterker ze werd. Eindelijk
+gaven we 't op. Ik liet toen aan den monnik vragen,&mdash;want ik was nu
+eens in Rome en dan weer in Wittenberg&mdash;vanwaar hij die pen had en hoe
+zij zoo sterk kwam. Toen antwoordde hij: Die pen is afkomstig van een
+oude gans in Bohemen en al honderd jaar oud. Ik kreeg haar van een
+vroegeren schoolmeester. En dat ze zoo sterk is, komt, omdat men haar
+het merg niet ontnemen kan. Ik sta er zelf over verbaasd.&mdash;Toen de
+monnik dit gezegd had, hoorde ik opeens een geducht leven. Uit die
+groote pen waren een menigte kleine pennen gekomen.... Toen werd ik
+wakker.&rdquo;</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_57">[57]</a></span></p>
+
+<p>Hertog Johann vond het een wonderlijken droom. &bdquo;Hadden we nu maar een
+Jozef of een Daniël hier,&rdquo; zei hij.</p>
+
+<p>&bdquo;Ik heb al wel over een uitlegging gedacht, maar ik bewaar die voor
+mij. Misschien zal de tijd nog eens leeren of ik goed gedacht heb,&rdquo;
+zei de keurvorst, weinig vermoedend dat de tijd reeds bezig was zulks
+te doen.</p>
+
+<p>Onderwijl de oude vorst op zijn kasteel over zijn droom bleef
+voortpeinzen, zat Luther in zijn kloostercel te Wittenberg met een
+stuk wit papier voor zich. Hij had het feest van Allerheiligen
+afgewacht als de beste gelegenheid om velen tegelijk tegen de
+leugenleer van &bdquo;den grooten beurzendorscher&rdquo;&mdash;zoo noemde hij
+Tetzel&mdash;te waarschuwen. Daarom schreef hij, wat hij er tegen in te
+brengen had, op dat papier, in vijf en negentig stellingen, die hij,
+zeide de inleiding, bereid was aan de universiteit in het openbaar te
+verdedigen. Met een hamer gewapend ging hij er mee naar de Slotkerk en
+sloeg ze daar aan de hoofddeur aan, waar ze door iedereen gezien en
+gelezen konden worden.</p>
+
+<p>Daar stond onder meer voor aller oog:</p>
+
+<p>&bdquo;De aflaatkramers zijn bedriegers wanneer zij zeggen, dat de
+pauselijke aflaat van alle straf bevrijden en den mensch behouden kan.</p>
+
+<p>&bdquo;Onder <i>volkomen vergeving van zonden,</i> bedoelt de paus niet een
+opheffing van <i>elke</i> straf, maar slechts van die, welke hijzelf
+opgelegd heeft.</p>
+
+<p>&bdquo;De kwijtschelding en vergiffenis van den paus moet <span class="pagenum"><a id="p_58">[58]</a></span>niet veracht
+worden, want zijn vergiffenis is een verklaring van de vergiffenis
+Gods.</p>
+
+<p>&bdquo;Het is een dwaze prediking, te beweren, dat de ziel uit het vagevuur
+opstijgt op hetzelfde oogenblik, dat het geld in de kist klinkt.</p>
+
+<p>&bdquo;Zij, die zich verbeelden van hun zaligheid verzekerd te zijn door
+middel van aflaten, gaan naar den duivel, met hun onderwijzers.</p>
+
+<p>&bdquo;Ieder Christen, die oprecht berouw heeft over zijn zonden, ontvangt
+volkomen vergeving van schuld, ook zonder aflaatbrieven.</p>
+
+<p>&bdquo;Men moet den Christenen leeren, dat hij, die den armen geeft en den
+behoeftigen leent, beter doet dan hij, die een aflaat koopt.</p>
+
+<p>&bdquo;Men moet den Christenen leeren dat hij, die zijn naaste gebrek ziet
+lijden en een aflaat koopt inplaats van hem te helpen, zich het
+goddelijk ongenoegen op den hals haalt.</p>
+
+<p>&bdquo;De ware en kostelijke schat der Kerk, is het heilig Evangelie van
+Gods heerlijkheid en genade.</p>
+
+<p>&bdquo;Te zeggen, dat een kruis met de pauselijke wapenen versierd, even
+machtig is als het kruis van Christus, is godslastering.</p>
+
+<p>&bdquo;Men moet den Christenen leeren, dat, indien de paus het villen en
+plunderen der aflaatpredikers kende, hij liever den Dom van St. Pieter
+tot asch verbrand zou zien, dan opgebouwd van de huid, het vleesch en
+de beenderen zijner schapen.&rdquo;</p>
+
+<p>Uit deze stellingen blijkt duidelijk, dat Luther toen nog grooten
+eerbied had voor den paus en zich geroepen <span class="pagenum"><a id="p_59">[59]</a></span>gevoelde het voor hem op
+te nemen, in de vaste overtuiging, dat de Heilige Vader onkundig was
+van wat door Tetzel in zijn naam gedaan werd.</p>
+
+<p>Zooals zich denken laat, wekten zijn stellingen groot opzien. Hij had
+ze in 't Latijn geschreven, maar ze werden onmiddellijk in 't Duitsch
+vertaald en in nog geen veertien dagen door geheel Duitschland
+verspreid. Niemand kwam om ze te weerleggen. Maar de duizenden, die ze
+op Allerheiligen gelezen hadden, deden niets dan er over spreken; in
+huis, op de reis, op de markt, in de herberg, wáár men elkander maar
+zag. Inplaats van aflaten namen de bedevaartgangers ze mee naar hun
+woonplaats. Iedereen was er vol van en wilde ze lezen en laten lezen.
+Ze werden afgeschreven, in andere talen overgebracht en bij duizenden
+gedrukt en verkocht. Naar paleizen, studeervertrekken, kloostercellen,
+en zelfs naar het Vaticaan vonden ze hun weg. Binnen vier weken wist
+rijk en arm, geleerd en ongeleerd, in heel Europa en nog verder, er
+over mee te spreken. &bdquo;'t Was of de Engelen uitgezonden waren om ze
+wijd en zijd over de aarde te verkondigen,&rdquo; zei een tijdgenoot van
+Luther.&mdash;Zou keurvorst Frederik, bij het vernemen er van, niet aan
+zijn droom hebben gedacht?</p>
+
+<p>De Dominicaners, met Tetzel aan het hoofd, waren woedend, dat die
+vermetele Augustijner hen in hun bedrijf was komen storen, en maakten
+hem uit voor den grootste aller ketters, die niet anders dan den
+brandstapel verdiende.</p>
+
+<p>Ter weerlegging van zijn stellingen liet Tetzel door <span class="pagenum"><a id="p_60">[60]</a></span>een van zijn
+handlangers een aantal stellingen vóór den aflaat vervaardigen. Eén
+daarvan luidde, dat al wie zegt, dat de ziel <i>niet</i> uit het vagevuur
+vliegt, als het geld op den bodem van de geldkist klinkt, in dwaling
+verkeert. Te Frankfort aan de Oder, waar hij met zijn aflaatkraam
+heengetrokken was,&mdash;'t begon hem zoo dicht bij Wittenberg te benauwd
+te worden,&mdash;liet hij op een openbare wandelplaats een preekstoel en
+een houtmijt oprichten. Op dien preekstoel ging hij, omhangen met de
+teekenen van zijn waardigheid als inquisiteur, tegen Luther staan
+razen; en toen dit afgeloopen was, verbrandde hij op de houtmijt
+Luthers stellingen. Maar de Wittenbergsche studenten, gloeiend van
+verontwaardiging over den smaad, hun zoo geliefden en vereerden
+meester aangedaan, wisten een aantal exemplaren van Tetzels stellingen
+in handen te krijgen, en stookten daarvan op hun beurt een
+vreugdevuurtje.</p>
+
+<p>Zooals dat gewoonlijk gaat, koos de één vóór, de ander tegen Luther
+partij. Velen gingen de oogen open voor het verkeerde van den
+aflaathandel en verheugden zich, dat er eindelijk iemand gekomen was,
+die den moed had er tegen te getuigen. Anderen werden er door
+verbitterd. Zelfs onder Luthers vrienden waren er, die het afkeurden,
+uit vrees voor de gevolgen.</p>
+
+<p>Maar Luther zei: &bdquo;Indien de zaak niet in den naam van God gedaan is,
+zal ze vallen. Indien wèl, laat ze voortgang hebben.&rdquo;</p>
+
+<p>En ze hàd voortgang, en heeft het nòg. De Heer zelf zorgde er voor,
+want het was <i>Zijn</i> werk.</p>
+
+<p>'t Is nu juist vierhonderd jaren geleden, dat Maarten <span class="pagenum"><a id="p_61">[61]</a></span>Luther zijn
+stellingen aansloeg aan Wittenbergs Slotkerk. En onder Gods bestuur is
+<i>dit</i> de beslissende stoot geweest tot het groot en gezegend werk der
+Kerkhervorming. 't Begin, voor zoover men in deze van een begin
+spreken kan. Daarom wordt 31 October <i>Hervormingsdag</i> genoemd en
+jaarlijks in de Protestantsche kerken met dankbaarheid herdacht.</p>
+
+<p>Thans, nu we 1917 schrijven en dus het Vierde Eeuwfeest der Hervorming
+vieren, heeft die dag voor ons natuurlijk nog een bijzondere
+beteekenis.</p>
+
+<hr class="fnsep" />
+
+<div class="footnote">
+<p><a id="FN_1_1" href="#FNa_1_1" class="label"><sup>1</sup>)</a> Leeuw is in 't Latijn <i>leo</i>.</p>
+</div>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_62">[62]</a></span></p>
+
+<h2><a id="IX"></a>IX.</h2>
+
+<h3>De strijd ontbrandt.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">Het razen van Luthers vijanden noodzaakte hem, zich tegen hun
+aanvallen te verdedigen. Hij bemerkte, dat zijn stellingen niet door
+allen goed begrepen waren en achtte het daarom, vooral voor de
+onpartijdigen, noodig er nog eens een duidelijke verklaring van te
+geven.</p>
+
+<p>Deze &bdquo;Verklaring&rdquo; zond hij ook aan den paus, met een brief, waarin hij
+den &bdquo;Allerheiligsten Vader&rdquo; meedeelde, wat hem bewogen had zijn
+stellingen te schrijven, en hem ootmoedig verzocht, zijn zaak te
+willen onderzoeken. Wanneer dit geschiedde, zoo vertrouwde hij, zou
+zij wel tot een goed einde worden gebracht. Want hij geloofde nog
+altijd in 's pausen rechtvaardigheid en waarheidsliefde.</p>
+
+<p>Leo X liet er zich echter niet veel aan gelegen liggen. Hij dacht dat
+het maar een twist tusschen monniken was, en dat die wel spoedig
+geëindigd zou zijn, ook zonder dat hij zich er mee bemoeide. Maar toen
+er telkens nieuwe aanklachten tegen dien lastigen monnik bij hem
+inkwamen, begon het hem te vervelen en kreeg Luther, in plaats van een
+antwoord op zijn<span class="pagenum"><a id="p_63">[63]</a></span> brief, waarop hij nog altijd vol vertrouwen wachtte,
+een dagvaarding namens den paus, om binnen zestig dagen in Rome te
+verschijnen. &bdquo;Op het oogenblik dat ik den zegen wachtte, zag ik den
+banbliksem op mij neerdalen,&rdquo; zeide hij.</p>
+
+<p>Als Luther gegaan was, zou het waarschijnlijk met hem gedaan zijn
+geweest. Maar zijn keurvorst wist te bewerken, dat hij voorloopig in
+Duitschland mocht blijven, waar hij dan verhoord zou worden door den
+kardinaal Cajetanus, den pauselijken gezant, die te Augsburg was voor
+den Rijksdag.</p>
+
+<p>Niettemin had Rome hem reeds, onverhoord, voor een ketter verklaard en
+bij voorbaat zijn ondergang besloten. Want Cajetanus was van een
+bevelschrift voorzien, waarin de paus hem machtigde, den monnik,
+indien hij binnen zestig dagen niet herriep, gevangen te nemen en naar
+Rome te voeren en, zoo hij mocht ontsnappen, hem en al zijn aanhangers
+en beschermers in den ban te doen.</p>
+
+<p>Met groote vrees zagen Luthers vrienden hem op den bepaalden tijd
+gaan. Allerlei onrustbarende geruchten waren hun ter oore gekomen van
+gevaren, die hem dreigden. Maar Luther stelde zich in Gods hand en
+liet zich niet afschrikken. Gedurig was het hem, als hoorde hij de
+stem van zijn Meester: Die Mij belijden zal voor de menschen, dien zal
+Ik ook belijden voor Mijn Vader, die in de hemelen is. En vol moed
+schreef hij aan een van zijn vrienden: &bdquo;De wil des Heeren geschiede.
+Zelfs te Augsburg, zelfs temidden van Zijn vijanden voert Jezus
+Christus heerschappij.<span class="pagenum"><a id="p_64">[64]</a></span> Christus leve; Luther sterve. De naam des
+Heeren zij geprezen!&rdquo;</p>
+
+<p>In October 1518 kwam hij te Augsburg en had daar een belangrijk
+gesprek met Cajetanus. Deze was eerst heel vriendelijk; maar toen
+Luther weigerde te herroepen, zoolang men hem niet van dwaling
+overtuigde, werd hij norsch en dreigde hij hem met de strengste
+straffen.</p>
+
+<p>&bdquo;Men doe met mij, wat men wil,&rdquo; antwoordde Luther onverschrokken.
+&bdquo;Maar al had ik vierhonderd hoofden, zoo zou ik ze liever alle
+verliezen, dan herroepen wat ik getuigd heb van het heilig Christelijk
+geloof.&rdquo;</p>
+
+<p>&bdquo;En als de paus u in den ban doet en geen vorst u meer in zijn rijk
+zal dulden, waar zult ge dan blijven?&rdquo; werd hem gevraagd.</p>
+
+<p>&bdquo;Onder den hemel,&rdquo; antwoordde Luther met een rustigen glimlach en de
+oogen naar boven gericht.</p>
+
+<p>Op deze samenkomst volgden nog twee andere; maar Cajetanus, zelf druk
+redeneerend, gaf zijn tegenpartij nauwelijks gelegenheid om aan het
+woord te komen; en na nog veel bedreigingen riep hij toornig:
+&bdquo;Herroep, of kom niet terug!&rdquo;</p>
+
+<p>Luther antwoordde met een buiging en&mdash;vertrok.</p>
+
+<p>Zij zagen elkander niet weder. Luther schreef den kardinaal nog een
+onderdanigen brief, waarin hij zich op de uitspraak van den paus en de
+Kerk beriep. Maar toen er na vier dagen nog geen antwoord op gekomen
+was, verliet hij Augsburg op raad van zijn vrienden; want het was
+duidelijk, dat het op zijn leven was gemunt. Hij deed het in alle
+stilte, vóór het aanbreken van den dag, op een paard van een<span class="pagenum"><a id="p_65">[65]</a></span> zijner
+vrienden. En zoo kwam hij 31 October behouden in Wittenberg terug,
+juist een jaar na het aanplakken van zijn stellingen.</p>
+
+<p>Paus Leo was heel ontevreden op Cajetanus, dat hij niet beter gezorgd
+had, den ketter tot andere gedachten te brengen of hem in handen te
+krijgen. Hij zou het nu door een ander beproeven en zond zijn
+kamerheer Von Miltitz naar Duitschland, een eersten pluimstrijker, die
+met vleien en zoete broodjes bakken zijn doel hoopte te bereiken.</p>
+
+<p>Maar Luther wist wel wat er achter die vriendelijkheid schuilde en
+liet er zich niet door van de wijs brengen. Hij bleef bij zijn
+verklaring, dat hij niets herroepen kon, maar beloofde, verder over
+die geschilpunten te zullen zwijgen en de zaak te laten doodbloeden,
+als zijn vijanden het ook deden en hem met rust lieten. Want nog
+altijd was het Luthers oprechte wensch, een gehoorzame zoon van Kerk
+en paus te blijven en, zoover zijn geweten het toeliet, niets te doen,
+wat met die gehoorzaamheid in strijd was of den vrede verstoren kon.</p>
+
+<p>Von Miltitz deed alsof hij met deze belofte tevreden was. Hij noodigde
+Luther heel vriendschappelijk aan den avondmaaltijd en deze nam het
+aan. Beiden waren opgewekt en vroolijk, en bij het scheiden omhelsde
+de pauselijke legaat den ketterschen doctor, die maar deed of hij die
+Italiaansche manieren niet begreep, bijzonder hartelijk. Maar in
+stilte kwam hij met Cajetanus overeen hem naar Trier te lokken. Was
+hij eenmaal daar, in het gebied van een aartsbisschop, dan hadden<span class="pagenum"><a id="p_66">[66]</a></span> ze
+hem in hun macht en zou hij spoedig in Rome zijn.</p>
+
+<p>De aartsbisschop, die als scheidsman in Luthers zaak dienst zou doen,
+verzocht dus den keurvorst hem naar Trier te zenden. Maar keurvorst
+Frederik dacht er niet over. Zou hij het kort geleden misschien niet
+hebben durven weigeren uit vrees voor den paus, nu waren de bakens
+verzet. In Januari was keizer Maximiliaan gestorven en Frederik van
+Saksen regent geworden van het Duitsche rijk. De oude keurvorst was
+thans in Duitschland opperste gebieder, en als zoodanig was het nu de
+<i>paus</i>, die noodig vond den <i>vorst</i> te vriend te houden en te ontzien.
+Bovendien had Leo het nu veel te druk met staatszaken om zich met de
+zaak van een monnik bezig te houden. De aartsbisschop van Trier, een
+gematigd man en daarbij een vriend van Frederik, wilde er zich ook
+liefst maar niet verder mee inlaten, en kwam met den keurvorst
+overeen, het onderzoek uit te stellen tot den eerstvolgenden Rijksdag.
+En die bleef nog twee jaar uit.</p>
+
+<p>Zoo deed Gods Voorzienigheid te juister tijd alle omstandigheden
+medewerken om het groote gevaar af te wenden, dat den hervormer en de
+Hervorming bedreigde.</p>
+
+<p>Luther bleef dus te Wittenberg. 't Was er rustiger nu de aflaatventers
+uit den omtrek verdwenen waren. Hun handel bracht trouwens nergens
+geld meer op. Tetzel zelf, bij Von Miltitz aangeklaagd als de
+eigenlijke oorzaak van al de beroeringen, viel in ongenade bij den
+paus. Hij durfde niet eens te verschijnen, toen hij door diens gezant
+ter verantwoording geroepen werd, maar verborg zich in een klooster,
+waar hij,<span class="pagenum"><a id="p_67">[67]</a></span> met verachting en schande overladen, wegkwijnde door
+gewetenswroeging en verdriet. De arme man, zelfs door zijn vrienden
+verlaten, vond bij niemand medelijden of troost dan bij Luther. &bdquo;Ik
+heb medelijden met Tetzel,&rdquo; schreef Luther aan zijn vriend Spalatin.
+Van dezen &bdquo;vijand&rdquo; kreeg de ongelukkige nog een roerenden brief,
+waarin hij werd gewezen op de barmhartigheid Gods voor berouwhebbende
+zondaren.</p>
+
+<p>Zoo betoonde Luther zich een echt Christen, gehoorzaam aan het bevel
+van zijn Meester: Hebt uw vijanden lief. 't Was trouwens niet de
+persoon, maar het werk van Tetzel, dat hij haatte. Hij had het vroeger
+al eens gezegd: &bdquo;Laat hij mij maar kwalijk bejegenen, ik zal daarom
+zijn vijand niet zijn; ik zal voor hem bidden als voor een vriend.
+Maar het is onmogelijk te dulden, dat hij de H. Schrift, onzen troost,
+zoo mishandelt.&rdquo;</p>
+
+<p>Was Tetzels schijnglorie alzoo in duisternis ondergegaan, Luthers
+invloed vermeerderde met den dag. Aan de Wittenbergsche hoogeschool
+was nauwelijks plaats meer voor de àl maar nieuw-aankomende studenten.
+Ook de kerken werden er te klein. De nieuwe leer vond steeds meer
+aanhangers, ook buiten Duitschland. Te Bazel waren door een
+boekdrukker al de werken van Luther uitgegeven en met snelheid, ook in
+andere landen, verspreid. Zelfs de <i>bisschop</i> van Bazel juichte den
+hervormer toe. En een zeker kardinaal riep, na zijn werken gelezen te
+hebben: &bdquo;O Luther! gij doet uw naam eer aan. Gij zijt een echte
+Luther&mdash;<i>louteraar</i>.&rdquo;</p>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_68">[68]</a></span></p>
+
+<h2><a id="X"></a>X.</h2>
+
+<h3>Het Leipziger twistgesprek.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">Intusschen wachtte den hervormer nieuwe strijd. Docter Eck,
+hoogleeraar te Ingolstadt, nogal een vroegere vriend, ging ook heftig
+tegen Luthers geschriften te keer. Hij kon het maar niet verdragen,
+dat de boeken van dien &bdquo;nietigen monnik&rdquo; door heel Europa zoo gretig
+gekocht en gelezen werden en wilde in het openbaar met hem
+redetwisten, om voor aller oog aan te toonen, dat Luther ongelijk had.</p>
+
+<p>Luther moest nu zijn belofte om te zwijgen wel breken. De vrienden
+waren weer vol vrees. Niemand had nog ooit Dr. Eck durven weerleggen.
+En dan het ònderwerp van den twist: Het oppergezag van den paus! Hoe
+durfde de arme monnik zich dááraan te wagen!</p>
+
+<p>Ook zijn keurvorst was ongerust. Maar Luther sprak al dien
+vreesachtigen moed in. &bdquo;De waarheid zal zegepralen,&rdquo; zei hij; &bdquo;niet
+door <i>mijn</i> hand, noch door de <i>uwe</i>, noch door die van eenig ander
+mensch; maar door de rechterhand van God. Mocht ik ook bezwijken, de
+wereld zal met mij niet vergaan.&rdquo;</p>
+
+<p>En zoo ging de dappere man in den zomer van<span class="pagenum"><a id="p_69">[69]</a></span> 1519, in gezelschap van
+zijn Wittenbergsche vrienden en een menigte studenten, naar Leipzig,
+waar het twistgesprek zou gehouden worden in de groote ridderzaal van
+het hertogelijk kasteel Pleissenburg, ten aanhoore van hertog George
+van Saksen, een groote schare van graven, abten, ridders en andere
+aanzienlijke en geleerde mannen.</p>
+
+<p>De hoogmoedige Eck, prat op zijn geleerdheid, hield zich vooruit al
+van de overwinning verzekerd. Het ging, als gezegd, voor een groot
+deel over het oppergezag in de Kerk. Eck zei, dat de paus het
+opperhoofd was, als stedehouder van Christus, en grondde al zijn
+beweringen op de uitspraken van de Kerkvaders. Maar Luther antwoordde:
+&bdquo;Christus zelf is het Hoofd en niet een mensch. <i>Christus moet als
+Koning heerschen</i>, zegt de Bijbel. En wanneer alle Kerkvaders anders
+leerden, zou ik mij tegen hen allen aankanten, steunende op het gezag
+van de H. Schrift.&rdquo;</p>
+
+<p>Luther beriep zich trouwens bij alles op den Bijbel. De Bijbel was
+zijn eenig wapen in elken strijd. En daar kon zijn tegenstander niet
+tegenop. &bdquo;Dr. Eck is bang voor den Bijbel en loopt over de H. Schrift
+heen als een spin over het water,&rdquo; verweet Luther.</p>
+
+<p>En dat was waar. Eck moest het dan ook tegen Luther afleggen. Hij deed
+wel alsof hij het gewonnen had, maar in zijn hart wist hij wel beter;
+en de verstandigen dreven den spot met hem, zelfs in zijn eigen land;
+vooral met de pen. Maar <i>dit</i> keurde Luther niet goed. &bdquo;'t Is beter
+openlijk aan te vallen dan achter een heg verscholen te bijten,&rdquo; zei
+hij.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_70">[70]</a></span></p>
+
+<p>Dat Leipziger twistgesprek, dat bijna drie weken geduurd heeft, had
+voor de zaak der Hervorming heerlijke gevolgen. Want het pas ontstoken
+licht der waarheid, dat door Luthers belofte aan Von Miltitz, in
+Duitschland althans dreigde gedoofd te worden, vlamde er opnieuw hoog
+door op. En dat niet door toedoen van Luther, die uit zichzelf het
+zwijgen niet verbroken zou hebben, maar juist door zijn tegenstanders.
+Wel een krachtig bewijs, dat de Hervorming geen menschenwerk, maar
+Gods werk was.</p>
+
+<p>De kleine prins George von Anhalt, een jongen van pas twaalf jaar, die
+te Leipzig studeerde, was ook onder de toehoorders geweest, en had er,
+op een van de voor het Hof bestemde zetels, met alle aandacht
+geluisterd. Een groote dorst naar kennis, en vooral naar waarheid,
+leefde er in dat jongenshart. &bdquo;Een vorst past geen leugentaal,&rdquo; was
+een van zijn leuzen. Gedurig smeekte hij God om toch zijn hart tot de
+waarheid te neigen. &bdquo;Doe met Uw knecht naar Uw barmhartigheid en leer
+mij Uw inzettingen,&rdquo; bad hij vaak onder tranen. Door den dood van zijn
+moeder, een vrome vrouw, die in stilte de nieuwe leer aanhing, was hij
+in het bezit van al Luthers geschriften gekomen. En wat hij nu op den
+Pleissenburg tusschen die beide geleerden had hooren verhandelen, had
+hem, zoo jong als hij was, ernstig aan 't denken gebracht en een
+oprechte genegenheid voor Luther doen opvatten. Met volle overtuiging
+en zonder eenige vrees schaarde die lieve jongen zich openlijk aan de
+zijde van het Evangelie, zonder zich te laten weerhouden door de
+schoone<span class="pagenum"><a id="p_71">[71]</a></span> beloften noch door de bedreigingen van zijn voogden en zelfs
+van hertog George. De Hervorming heeft in hem steeds een trouw vriend
+gehad. Later, als regeerend vorst, heeft hij zelf aan zijn onderdanen
+het Evangelie verkondigd.</p>
+
+<p>Ook voor den hervormer zelf was die redetwist van groot belang; want
+door die nieuwe verdediging van de waarheid tegen de dwaling, leerde
+hij de waarheid nòg weer beter verstaan. Hij was nu ook tot de volle
+overtuiging gekomen, dat hij met de Roomsche Kerkleer breken moest.
+&bdquo;Mijn besluit is genomen,&rdquo; zei hij. &bdquo;Ik wil met Rome geen gemeenschap
+meer hebben. Ik veracht zijn woede en ik veracht zijn gunst. 't Is nu
+uit met mijn toegeeflijkheid.&rdquo;</p>
+
+<p>Luther gevoelde zich nu tegenover Rome volkomen vrij; en in een
+ernstigen, gemoedelijken brief deelde hij den paus de reden mee van
+zijn scheiden. Hij schetst daarin het bedrog van Rome en zegt dan: &bdquo;O,
+voortreffelijkste Leo! wel verre van ooit een slechte gedachte omtrent
+u gekoesterd te hebben, wensch ik u voor de eeuwigheid de kostbaarste
+goederen. Ik heb slechts één zaak gedaan: ik heb het Woord der
+waarheid gehandhaafd. Ik ben bereid om voor allen in alles te wijken;
+maar dat Woord wil en kan ik niet laten varen. Wie anders van mij
+denkt, denkt verkeerd. 't Is waar dat ik het Hof van Rome aangevallen
+heb; maar noch gijzelf, noch eenig mensch op aarde kan ontkennen, dat
+er aangaande de goddeloosheid die er heerscht, geen hoop op genezing
+bestaat. Ja, ik ben met schrik vervuld geweest, ziende dat men onder<span class="pagenum"><a id="p_72">[72]</a></span>
+uw naam het arme volk van Christus bedroog.... O Leo, mijn Vader! hoor
+niet naar de vleiers, die u zeggen dat gij niet een mensch, maar een
+halve god zijt, en dat gij alles kunt bevelen, wat u behaagt. Ik ben
+mogelijk te stoutmoedig, maar de liefde dringt mij en ik moet een stem
+van waarschuwing en heil doen hooren.... O Leo, mijn Vader! gij zetelt
+op den gevaarlijksten troon. Ik zeg u de waarheid, omdat ik u
+hartelijk genegen ben.... Ziedaar waarom ik tegen dien zetel, die den
+dood aanbrengt, uitgevaren ben. Wel verre van tegen uw persoon op te
+staan, heb ik er door voor uw behoud meenen te werken.... Maar ziende
+dat al mijn zorgen om den Stoel van Rome te hulp te komen vergeefsch
+waren, heb ik hem den scheidbrief gegeven en gezegd: Vaarwel,
+Rome!...&rdquo; En dan biedt hij den paus een boekje aan, dat hij pas
+geschreven had: <i>De vrijheid van een Christenmensch</i>. &bdquo;Ik ben arm en
+heb niets anders om u aan te bieden,&rdquo; zegt hij; &bdquo;maar hebt gij iets
+anders nóódig dan geestelijke gaven?.... De Heere Jezus behoede u
+eeuwig. Amen!&rdquo;</p>
+
+<p>Terwijl Luther aldus afscheid nam van Kerk en paus, was Eck, uit wraak
+over zijn nederlaag, op hooge beenen naar Rome gereisd en had daar
+weten te bewerken, dat er een banbul tegen Luther uitgevaardigd werd,
+waarin de paus beval, al zijn als kettersch verklaarde schriften in
+het openbaar te verbranden, hem het prediken, onderwijzen en schrijven
+te verbieden, en, zoo hij binnen zestig dagen niet herriep en zich met
+de Kerk verzoende, hem en zijn aanhangers als<span class="pagenum"><a id="p_73">[73]</a></span> vervloekte ketters
+gevangen te nemen en naar Rome te brengen.</p>
+
+<p>Eck zelf bracht de bul in September 1520 in triomf naar Saksen, om
+daar te worden afgekondigd. Maar hij legde er niet veel eer mee in. In
+de eene stad werd ze aangeplakt op een plaats, waar niemand haar kon
+lezen; in andere steden plakte men haar in 't geheel niet aan. De
+studenten, op een relletje belust, maakten het er den overbrenger zoo
+lastig om, dat hij de wijk moest nemen en naar hetzelfde klooster
+vluchtte, waar Tetzel een schuilplaats had gezocht. Toen ze den man
+zelf niet meer te pakken konden krijgen, vergenoegden ze zich met een
+liedje op hem te maken en dit langs de straten te zingen. Eck hoorde
+het in zijn gevangenis. Later, toen hij zijn kans schoon zag, kwam hij
+met zijn bul in Erfurt. Maar de studenten dáár verscheurden al de
+exemplaren en wierpen de stukken in het water. &bdquo;Een bul<a id="FNa_1_2" href="#FN_1_2" class="fnanchor"><sup>1</sup>)</a> moet
+zwemmen,&rdquo; zeiden ze.&mdash;&bdquo;Nu is het een echte bul&rdquo;, grapte Luther, toen
+hij er van hoorde.</p>
+
+<p>Intusschen werden er reeds in onderscheiden plaatsen buiten
+Duitschland brandstapels opgericht voor de schriften van den ketter.
+Die zouden er den schrik wel inbrengen, hoopten Rome's dienaren.</p>
+
+<p>Zoo ook te Leuven. &bdquo;Luther&rdquo;, zoo kwamen daar de leeraren van de
+hoogeschool zich bij Margaretha, de landvoogdes der Nederlanden
+beklagen, &bdquo;Luther keert het heele Christelijke geloof om.&rdquo;</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_74">[74]</a></span></p>
+
+<p>&bdquo;Wie is die Luther?&rdquo; vroeg de landvoogdes.</p>
+
+<p>&bdquo;Een domme monnik,&rdquo; was het antwoord.</p>
+
+<p>&bdquo;Welnu&rdquo;, luidde haar raad, &bdquo;gij, die geleerd en met zoo velen zijt,
+schrijft tegen hem. De wereld zal eerder vele geleerden dan één dom
+mensch gelooven.&rdquo;</p>
+
+<p>De geleerden vonden echter gemakkelijker de werken van dien &bdquo;dommen
+monnik&rdquo; te verbranden dan ze te bestrijden. En terwijl ze daarmee
+onder veel bekijks bezig waren, kwamen studenten en burgers met nog
+meer boeken aandragen. De geleerde stokers verheugden zich reeds over
+dien bijval. Maar hun blijdschap sloeg in woede over toen ze
+ontdekten, dat men hen beet had en het Roomsche boeken waren, die daar
+lagen te branden in hetzelfde vuur, dat de werken van den ketter
+verteerde.</p>
+
+<p>Luther was de eenige, die rustig bleef temidden van al het rumoer.
+&bdquo;Laat men mijn werken maar vernielen,&rdquo; zei hij. &bdquo;Ik heb eenige zielen
+tot den Bijbel willen leiden. Als ze <i>dien</i> kennen, hebben ze <i>mijn</i>
+schriften niet meer noodig.&rdquo;&mdash;Vrees kende hij niet, want hij
+vertrouwde onder alles op God. &bdquo;Geen blad van een boom valt op de
+aarde zonder den wil van onzen Vader,&rdquo; bemoedigde hij zijn bezorgde
+vrienden, &bdquo;hoeveel minder dan wij! Het zegt weinig, voor het Woord te
+sterven, daar het Woord vleesch voor ons werd en voor ons gestorven
+is. Ik verblijd mij, dat ik voor de beste zaak wat kwaad te lijden
+heb.&rdquo;</p>
+
+<p>Zoo had zelfs Rome's banbul hem niet kunnen verschrikken. Zijn eenig
+antwoord daarop was een <span class="pagenum"><a id="p_75">[75]</a><br /><a id="p_xiii">[xiii]</a><br /><a id="p_xiv">[xiv]</a></span>
+nieuw geschrift: <i>Tegen de bul van den
+Antichrist</i>. Zoo noemde hij nu den paus.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 450px;">
+<a href="images/ill_p074b.jpg"><img src="images/ill_p074bth.jpg" width="450" height="294" alt="LUTHER VERBRANDT DE PAUSELIJKE BUL." title="" /></a>
+<span class="caption">LUTHER VERBRANDT DE PAUSELIJKE BUL.</span>
+</div>
+
+<p>Maar Luther meende nog meer te moeten doen. Hij had in het openbaar
+tegen den aflaathandel gestreden, thans wilde hij in het openbaar de
+gehoorzaamheid aan den paus opzeggen. Sinds het hem duidelijk was
+geworden, dat de paus Gods Woord niet eerde en de dienaren van
+Christus vervolgde, kon hij hem niet langer gehoorzaam zijn. En zoo
+liet hij den 10<sup>den</sup> December, in de vroegte, aan den muur van de
+hoogeschool te Wittenberg een kennisgeving aanplakken, dat doctor
+Martin Luther voornemens was, dien morgen te negen uur, buiten de
+Elsterpoort, de pauselijke bul en andere Roomsche geschriften te
+verbranden, en iedereen uitnoodigde om daarbij tegenwoordig te zijn.</p>
+
+<p>In minder dan geen tijd wist heel de stad het; en op het bepaalde uur
+stroomde alles er heen; professoren, studenten, en een groote menigte
+volks, ouden en jongen, rijken en armen, voor- en tegenstanders. Een
+houtmijt werd opgericht. Een der leeraren stak die aan. En na eerst de
+andere schriften verbrand te hebben, nam Luther de bul, hief die
+omhoog en wierp ze voor aller oog in de vlammen, met de woorden:
+&bdquo;Omdat gij de heiligen des Heeren bedroefd hebt, zoo vertere u het
+eeuwige vuur!&rdquo;</p>
+
+<hr class="fnsep" />
+
+<div class="footnote">
+<p><a id="FN_1_2" href="#FNa_1_2" class="label"><sup>1</sup>)</a> In den zin van <i>hond</i>.</p>
+</div>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_76">[76]</a></span></p>
+
+<h2><a id="XI"></a>XI.</h2>
+
+<h3>Naar Worms.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">Duitschland had intusschen een nieuwen keizer gekregen. Eerst was de
+kroon aangeboden aan keurvorst Frederik, Luthers vriend, die bekend
+stond als een verstandig, vredelievend man, die zijn volk zeer
+liefhad. Toen men eens, bij een opstand te Erfurt, bij hem
+aangedrongen had, de stad met geweld van wapenen te onderwerpen, had
+hij het geweigerd, &bdquo;om bloed te sparen&rdquo;.&mdash;&bdquo;'t Zal geen vijf menschen
+kosten,&rdquo; had men hem gezegd. Maar de vorst had geantwoord: &bdquo;Een ènkel
+mensch zou te veel zijn.&rdquo;&mdash;Ach, als keurvorst Frederik eens in onze
+dagen geleefd had!</p>
+
+<p>Al de vorsten hadden gaarne de keizerskroon op Frederiks hoofd gezien.
+Maar de nederige man meende haar te moeten weigeren; en op zijn raad
+werd de kleinzoon van Maximiliaan, de negentienjarige Karel, reeds
+koning van Spanje en Heer der Nederlanden, tot keizer verkozen en in
+1521 te Aken als Karel V gekroond.</p>
+
+<p>Al spoedig werd er met den nieuwen keizer over Luther gesproken. De
+pauselijke gezant Aleander drong<span class="pagenum"><a id="p_77">[77]</a></span> bij hem aan, niet alleen om de
+boeken van dien ketter te doen verbranden, maar ook hemzelf uit den
+weg te ruimen.</p>
+
+<p>Het eerste wilde de keizer wel; men was daar trouwens in zijn
+erflanden al mee bezig; maar het laatste ging zoo gemakkelijk niet.
+Luther was een onderdaan van keurvorst Frederik; en dezen wilde Karel
+te vriend houden, omdat hij aan hem zijn kroon te danken had. Ook wist
+hij, dat velen van de andere vorsten Luther genegen waren. Hij wilde
+dus eerst weten, hoe dezen er over dachten en vooral, wat het gevoelen
+van den keurvorst was.</p>
+
+<p>In Januari 1521 zou er een Rijksdag geopend worden, d.&nbsp;i. een
+Vergadering van alle vorsten en aanzienlijken des Rijks, om over
+staatszaken te spreken. Thans zou het daarbij hoofdzakelijk gaan over
+Luther en zijn leer. Deze Rijksdag, de eerste, waarop de jeugdige
+Karel moest voorzitten, zou te Worms gehouden worden. De keizer wilde
+Luther daar dan ook laten komen, om zich te verantwoorden.</p>
+
+<p>Toen de keurvorst dit hoorde, werd hij ongerust. Hij vreesde, dat
+Luther er niet levend vandaan zou komen. In een brief verzocht hij den
+keizer om van dien eisch af te zien. En toen dit niet baatte, vroeg
+hij een vrijgeleide voor zijn onderdaan; waarop de keizer zijn woord
+gaf, dat Luther door hem beschermd zou worden.</p>
+
+<p>Het vrijgeleide werd gegeven. Maar toch was de keurvorst nog niet
+geheel gerust. Luthers vijanden waren het echter ook niet. Aleander
+zag den doctor<span class="pagenum"><a id="p_78">[78]</a></span> van Wittenberg liever niet voor den Rijksdag
+verschijnen. In zijn hart vreesde hij dien stoutmoedigen man en de
+kracht van zijn woord, waardoor hij er reeds zoovelen voor zijn leer
+gewonnen had. Hij vond dus veiliger, dat de Rijksdag hem maar
+onverhoord veroordeelde; te meer daar de paus hem toch al veroordeeld
+had. Zóó ver had hij het bij den keizer reeds weten te brengen, dat
+hij vergunning kreeg, vooraf Luthers geschriften te weerleggen. Hij
+deed dit met groote welsprekendheid, en spande aan het einde al zijn
+krachten in, om de vorsten tot een nieuwe veroordeeling te bewegen.</p>
+
+<p>Maar de Koning der koningen waakte over Zijn dienstknecht, en
+gebruikte ook hier een tegenstander als pleitbezorger voor Luther en
+de goede zaak.</p>
+
+<p>'t Was hertog George van Saksen, een van Luthers grootste vijanden,
+die tot aller verbazing plotseling in de Vergadering opstond en zeide,
+dat de vorsten recht hadden, ook zelven de zaak te onderzoeken, al had
+de paus reeds uitspraak gedaan; want dat er met medeweten van den paus
+zeer veel verkeerde dingen in de Kerk geschiedden. Met bewijzen
+staafde hij zijn bewering. Het was niet tegen te spreken. Velen van de
+anderen vielen hem bij. En het einde was, dat er besloten werd, Luther
+voor den Rijksdag te roepen.</p>
+
+<p>Den 24<sup>sten</sup> Maart verscheen de keizerlijke heraut, Caspar Sturm met
+de dagvaarding van Karel V te Wittenberg. Luthers vrienden zaten in
+doodsangst over hem. Ze sméékten hem, niet naar Worms te gaan. Het
+vrijgeleide van den keizer was zoo weinig te <span class="pagenum"><a id="p_xv">[xv]</a><br /><a id="p_xvi">[xvi]</a><br /><a id="p_79">[79]</a></span>vertrouwen. Was niet
+vóór honderd jaar een keizerlijk woord aan Hus gegeven, ook verbroken
+geworden?</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 328px;">
+<a href="images/ill_p078b.jpg"><img src="images/ill_p078bth.jpg" width="328" height="450" alt="PHILIPPUS MELANCHTHON." title="" /></a>
+<span class="caption">PHILIPPUS MELANCHTHON.</span>
+</div>
+
+<p>Maar er hielp niets aan. Wie er bevreesd was, Luther niet. &bdquo;Christus
+leeft,&rdquo; zei hij; en dit was hem genoeg. Toch wist hij heel goed, dat
+het zijn vijanden om niets anders dan zijn dood te doen was; &bdquo;maar,&rdquo;
+schreef hij aan zijn vriend Spalatin, &bdquo;met de hulp van Christus zal ik
+het Woord op het slagveld niet verlaten.&rdquo; En tot Melanchton, zijn
+boezemvriend, die met alle geweld mee wilde, zei hij: &bdquo;Gij moet hier
+blijven. Kom ik niet terug en gelukt het mijn vijanden mij te dooden,
+dan bezweer ik u, lieve broeder! dat gij niet ophoudt de waarheid
+bekend te maken en bij haar te volharden. Werk meteen voor mij, als ik
+het niet meer kan. Gij kunt het nog beter dan ik. Daarom is er ook aan
+mij niet veel verloren, zoolang gij blijven moogt. Aan u heeft de Heer
+een nog veel beter toegerusten strijder.&rdquo;</p>
+
+<p>Met zulk een moed in het hart en het oog op God aanvaardde Luther den
+2<sup>den</sup> April de reis, onder de tranen en gebeden van heel Wittenberg.
+De stadsraad had hem daarvoor een rijtuig geschonken; een kleinen,
+heel eenvoudigen wagen op lage wielen, zooals die toen in Saksen in
+gebruik waren, met een linnen kap, die op en neer kon. De keizerlijke
+heraut, bekleed met de teekenen van zijn waardigheid, reed te paard
+vooruit, met zijn wapenknecht. Deze droeg het rijksschild met den
+gekroonden adelaar. Professor Amsdorf, de rechtsgeleerde Schurf en een
+jong Deensch student, die mee naar Worms zouden gaan, zaten bij hem
+in<span class="pagenum"><a id="p_80">[80]</a></span> den wagen. Een tweede wagen, met nog andere begeleiders, volgde.
+Onderweg sloten nog meer vrienden zich bij hem aan, onder wie de
+trouwe Justus Jonas.</p>
+
+<p>In verscheidene plaatsen, die hij doortrok, predikte Luther. En hij
+sprak dan niet over zichzelf, maar enkel over zijn Heer en Meester, en
+het heil, dat door het geloof in Hem te vinden was. <i>Vrede zij
+ulieden</i> was te Erfurt zijn tekst in de kerk van het Augustijner
+klooster; dezelfde, waar hij in vroeger jaren aan het klokketouw en
+met den bezem had gestaan. Ook te Eisenach kwam hij, waar hij als
+jongen met zingen zijn brood had gebedeld. En wáár hij kwam, liepen de
+menschen uit om den onverschrokken man te zien, die het, heel alleen,
+tegen het machtige Rome had durven opnemen.</p>
+
+<p>Die reis naar Worms was voor Luther een zegetocht.</p>
+
+<p>Op bevel van den keizer moest hij er binnen een en twintig dagen zijn;
+maar het scheen wel of vriend en vijand samenspanden om te maken, dat
+hij er niet of niet op tijd zou komen.</p>
+
+<p>Telkens trachtten ze hem op te houden of ongerust te maken. &bdquo;Ach,&rdquo;
+klaagden ze, &bdquo;er zijn te Worms zooveel kardinalen en bisschoppen! Ze
+zullen u verbranden, zooals ze Hus hebben gedaan.&rdquo;</p>
+
+<p>Maar het geloof gaf Luther kracht om al die verzoekingen te weerstaan.
+&bdquo;Al ware de gansche weg van Wittenberg naar Worms één vuur, welks
+vlammen tot aan den hemel reikten,&rdquo; sprak hij, &bdquo;zoo zou ik in den naam
+des Heeren er doorheen wandelen, voor hen verschijnen en den Heere
+Jezus belijden.&rdquo;&mdash;&bdquo;Ik<span class="pagenum"><a id="p_81">[81]</a></span> zal naar Worms gaan, al moest ik er ziek
+heengebracht worden,&rdquo; had hij al vroeger gezegd. &bdquo;Als de keizer mij
+roept, is er geen twijfel aan, dat ik van God word geroepen. Hij leeft
+en heerscht nog, die de jongelingen in den gloeienden oven bewaard
+heeft.&rdquo;</p>
+
+<p>Ook al om hem op te houden, wilde men hem naar een bevriend kasteel
+rijden. De biechtvader van den keizer was daar; en met dezen zou hij
+alles kunnen bespreken, zonder dat hij in Worms behoefde te komen,
+zeide men hem. Maar Luther antwoordde: &bdquo;Ik zal mijn reis voortzetten.
+Als de biechtvader van den keizer mij wat te zeggen heeft, kan hij mij
+in Worms vinden.&rdquo;&mdash;En 't was maar heel gelukkig dat hij er geen gehoor
+aan gaf. Want <i>dit</i> bleek een strik, dien de vijanden hem spanden.</p>
+
+<p>Nog dicht bij de stad kwam er een bode van zijn vriend Spalatin, met
+dringend verzoek namens zijn meester om toch niet binnen Worms te
+komen. Maar Luther zei: &bdquo;Zeg aan uw heer, dat, al waren er zooveel
+duivels in Worms als pannen op de daken, ik er toch heen zou gaan.&rdquo;</p>
+
+<p>En hij kwàm er, nog juist op tijd. Den 16<sup>den</sup> April, in den
+voormiddag van den een en twintigsten dag, reed hij in zijn nederigen
+wagen de stad binnen. Een honderdtal edellieden, die hem tegemoet
+waren gegaan, volgden te paard, als een eerewacht.</p>
+
+<p>'t Was werkelijk ontroerend, den intocht te zien van dezen eenvoudigen
+monnik in de rijksstad. Als hij de keizer zelf was geweest, kon hij er
+niet met grooter belangstelling ontvangen zijn. 't Was er nog<span class="pagenum"><a id="p_82">[82]</a></span> vòller
+dan bij den intocht van den keizer. Overàl op zijn reis hadden de
+menschen hun best gedaan den moedigen man te zien; maar hier in Worms
+verdrong men elkander letterlijk. Straten en huizen waren vol
+toeschouwers. Uit alle deur- en vensteropeningen staken de hoofden.
+Wel een tweeduizend menschen pakten zich samen bij het huis, waar de
+wagen stilhield en hij zijn intrek nemen zou.</p>
+
+<p>Bij het afstappen liep er een priester op hem toe, die hem omhelsde en
+tot driemaal toe zijn kleed aanraakte, &bdquo;alsof het een reliquie van den
+grootsten heilige was&rdquo;, zooals Aleander grimmig naar Rome schreef.</p>
+
+<p>Getroffen liet Luther zijn groote, klare oogen over de menigte gaan.
+&bdquo;God zal mij bijstaan,&rdquo; hoorde men hem, als ter geruststelling, met
+een blijmoedig gezicht zeggen. Toen ging hij naar binnen.</p>
+
+<p>Na den maaltijd kreeg Luther druk bezoek, zoowel van vorsten, edelen
+en geleerden als van gewone burgers. De jonge landgraaf Philips van
+Hessen was ook gekomen om hem te zien. &bdquo;Indien gij gelijk hebt, heer
+doctor, dan helpe u God!&rdquo; wenschte hij hem met een hartelijken
+handdruk.</p>
+
+<p>Ook vóór het huis bleef het vol nieuwsgierigen, tot laat in den avond.</p>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_83">[83]</a></span></p>
+
+<h2><a id="XII"></a>XII.</h2>
+
+<h3>Voor den Rijksdag.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">Den volgenden morgen kwam de rijksmaarschalk Luther aanzeggen, dat hij
+'s middags voor den Rijksdag verschijnen moest.</p>
+
+<p>Met eerbied vernam Luther het keizerlijk bevel. Hij besefte ten volle
+het gewicht van wat komen ging; en meer dan ooit gevoelde hij zijn
+zwakheid. En dit gevoel maakte hem onrustig. 't Was hem, als had hij
+opeens zijn vertrouwen op God verloren. Hij wierp zich op de knieën en
+ging hulp en kracht zoeken in 't gebed.</p>
+
+<p>&bdquo;Almachtig God!&rdquo; riep hij uit, &bdquo;hoe verschrikkelijk is de wereld; en
+wat heb ik weinig vertrouwen op U! Hoe zwak is het vleesch, en hoe
+machtig is de satan!... O God! mijn God! help mij! Het is niet mijn
+werk, maar het Uwe! <i>Gij</i> moet het doen... Gij alleen... <i>Ik</i> heb hier
+niets te doen. <i>Ik</i> heb niets te twisten met die groote heeren van de
+wereld! Het is <i>Uw</i> zaak... en zij is rechtvaardig!... Getrouwe God,
+wees mijn hulp! Ik verlaat mij niet op eenig mensch... O Heere! hoort
+Gij niet? Mijn God! zijt Gij dood?... Neen, Gij kunt niet sterven! Gij
+verbergt U slechts.<span class="pagenum"><a id="p_84">[84]</a></span> Gij hebt mij tot dit werk verkozen. Ik weet
+het... O Heere! wees mij nabij om den wil van Uw lieven Zoon Jezus
+Christus, die mijn hulp, mijn schild en mijn sterkte is!...&rdquo;</p>
+
+<p>Toen na een kort zwijgen: &bdquo;O Heere, mijn God! waar zijt Gij?... Kom!
+kom! ik ben bereid!... Ik ben bereid om mijn leven voor Uw waarheid te
+laten. Ik zal niet van U scheiden; noch heden noch in alle eeuwigheid.
+Al ware de wereld vol duivels, en al werd mijn lichaam gedood, ja, tot
+asch verbrand&mdash;mijn ziel behoort U toe! Ja, Uw Woord verzekert het
+mij, mijn ziel is Uwe! Zij zal eeuwig bij U blijven... Amen!... O God!
+help mij!... Amen!&rdquo;</p>
+
+<p>Gesterkt stond Luther van zijn knieën op. Hij voelde, na dit
+smeekgebed, zijn God weer dicht bij zich. En toen de rijksmaarschalk
+weer verscheen, met den keizerlijken heraut, om hem naar het
+bisschoppelijk paleis te leiden, waar de Rijksdag gehouden werd, was
+er geen zweem van onrust meer in hem.</p>
+
+<p>'t Was nu met de volte nog erger dan den vorigen dag. Er was gewoon
+geen doorkomen aan vanwege het gedrang. Zijn geleiders traden het huis
+weer met hem binnen, gingen ongemerkt de achterdeur uit, en brachten
+hem door tuinen en nauwe achterstraatjes verder. Toen de menschen dit
+merkten, drongen ze de huizen binnen naar de ramen, die op de tuinen
+uitzagen. Anderen klommen op de daken of namen de pannen er uit. Allen
+moesten den veel besproken man zien, dien de een voor een heilige, de
+ander voor een duivel in monnikskleeren hield.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_85">[85]</a></span></p>
+
+<p>Eindelijk was het niet verre paleis bereikt; maar aan binnenkomen was
+geen denken. Of de heraut al riep: &bdquo;Plaats! Plaats!&rdquo; 't volk
+gehoorzaamde eenvoudig niet. De hellebaardiers moesten er aan te pas
+komen om met geweld een nauwen doortocht te banen en de menigte tegen
+te houden, die mee naar binnen drong.</p>
+
+<p>'t Was daarbinnen trouwens al vol genoeg. Duizenden stonden er
+opgepakt in de gangen en zijvertrekken. Een oude generaal, George von
+Freundsberg, die ook daar stond, tikte Luther op den schouder en zei:
+&bdquo;Monnikje, monnikje! gij doet heden een marsch, zooals ik en menig
+overste zelfs in den heetsten veldslag er geen gedaan hebben. Maar
+hebt gij het rechte voor en zijt ge zeker van uw zaak, wees dan maar
+getroost en ga in Gods naam voort. God zal u niet verlaten!&rdquo;</p>
+
+<p>Dit gemoedelijk woord deed Luther goed. 't Was hem een nieuwe
+versterking. En toen de vleugeldeuren van de Gothische zaal
+opengingen, trad hij eerbiedig maar onverschrokken binnen.</p>
+
+<p>Nooit waren er op een Rijksdag zóóveel vorsten bijeen geweest, als
+Luther hier vóór zich zag. Daar zat de jonge keizer Karel V op zijn
+troon; naast hem zijn broeder Ferdinand; en verder een groot aantal
+keurvorsten, hertogen, graven, bisschoppen, de gezanten van den paus,
+drie koninklijke gezanten, en nog een menigte andere voorname heeren.
+Ook de vreeselijke hertog van Alva was er bij. Een schitterend
+gezelschap van meer dan tweehonderd personen. Op een<span class="pagenum"><a id="p_86">[86]</a></span> tafel, midden in
+de zaal, lagen Luthers boeken.</p>
+
+<p>'t Was voor den eenvoudigen monnik een overweldigende aanblik. Een
+paar vorsten traden vriendelijk op hem toe, met een bemoedigend
+Schriftwoord. De een zeide: &bdquo;Vrees niet voor degenen, die het lichaam
+dooden en daarna niet meer kunnen doen.&rdquo; De ander: &bdquo;Wanneer gij voor
+stadhouders en koningen zult gesteld worden om Mijn naam, dan zal de
+Geest uws Vaders in u spreken.&rdquo; Zoo kwamen de eigen woorden van zijn
+Meester hem versterken in deze gewichtige ure.</p>
+
+<p>Luther moest recht voor den keizer komen staan; en nu werden hem door
+den kanselier twee vragen gesteld. Ten eerste, of hij erkende dat de
+boeken, die daar lagen, door hem geschreven waren. Ten tweede, of hij
+alles, wat daarin voor kettersch gehouden werd, wilde herroepen.
+Vervolgens werden, op verlangen van Luthers raadsman Schurf, de titels
+van de boeken voorgelezen en&mdash;Luther mocht antwoorden.</p>
+
+<p>De eerste vraag beantwoordde hij bevestigend. Voor de tweede verzocht
+hij eerbiedig tijd om zich te bedenken. Hij deed dit niet uit vrees,
+zooals de vijanden zich al met blijdschap wijsmaakten, of omdat hij
+het met zichzelf nog niet eens was, maar opdat niemand zou kunnen
+denken dat hij lichtvaardig of met overijling gehandeld had.</p>
+
+<p>Het verzoek werd hem toegestaan. Hij kreeg uitstel tot den volgenden
+dag. En dezen tijd gebruikte Luther om te bidden, in den Bijbel te
+lezen, zijn boeken nog eens door te zien en na te denken over wat hij
+<span class="pagenum"><a id="p_xvii">[xvii]</a><br /><a id="p_xviii">[xviii]</a><br /><a id="p_87">[87]</a></span>te zeggen had. &bdquo;Maar met Gods hulp zal ik geen letterstreep
+herroepen,&rdquo; schreef hij aan een vriend. 't Was hem een heerlijke
+gedachte, voor Keizer en Rijk van zijn Heer te mogen getuigen. Met de
+hand op den Bijbel beloofde hij plechtig, het Evangelie getrouw te
+zullen blijven, al moest hij het ook met zijn bloed bezegelen.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 450px;">
+<a href="images/ill_p086b.jpg"><img src="images/ill_p086bth.jpg" width="450" height="278" alt="LUTHER VOOR DEN RIJKSDAG TE WORMS." title="" /></a>
+<span class="caption">LUTHER VOOR DEN RIJKSDAG TE WORMS.</span>
+</div>
+
+<p>In die blijmoedige stemming verscheen Luther dien dag opnieuw voor de
+Vergadering, zoo mogelijk onder nog grooter toeloop. De avond begon al
+te vallen. In de zaal waren de lichten op. Vier uren lang sprak hij,
+eerst in het Duitsch, en toen, ter wille van den keizer, die niet van
+Duitsch hield, in het Latijn, over den inhoud van zijn boeken, en
+verzocht aan het einde, hem uit den Bijbel te bewijzen dat hij
+ongelijk had. In dit geval zou hij aanstonds zijn dwalingen herroepen
+en met eigen hand zijn boeken in de vlammen werpen.</p>
+
+<p>Maar inplaats van een weerlegging kwam er een vermaning van den
+kanselier dat hij hier niet mocht redetwisten en eenvoudig te
+antwoorden had of hij herroepen wilde, ja of neen.</p>
+
+<p>&bdquo;Welnu,&rdquo; zei Luther, &bdquo;dan zal ik een antwoord geven, dat niet bijten
+of stooten zal. Ik kan mijn geloof niet onderwerpen aan het oordeel
+van den paus en de Kerkvergaderingen, daar het zoo klaar is als de
+dag, dat zij dikwijls gedwaald en zichzelve weersproken hebben. Word
+ik niet door de H. Schrift van dwaling overtuigd, zoo kan en wil ik
+niet herroepen; want het is niet raadzaam, iets tegen het geweten te
+doen.&mdash;Hier sta ik! Ik kan niet anders! God helpe mij! Amen!&rdquo;</p>
+
+<p>Onbeschrijfelijk was de indruk van dit kloeke antwoord<span class="pagenum"><a id="p_88">[88]</a></span> op de
+aanwezigen. &bdquo;De monnik spreekt stoutmoedig en vastberaden,&rdquo; moest de
+keizer bekennen, na van zijn eerste verbazing bekomen te zijn. De
+goede keurvorst ging van dat oogenblik af nog meer voelen voor Luther
+en de Hervorming. Hij was er trotsch op, van zùlk een man de
+beschermer te zijn. &bdquo;Hoe schoon heeft pater Martinus gesproken!&rdquo; zei
+hij later tot zijn hofprediker Spalatin.</p>
+
+<p>Ook velen van de andere vorsten gaven hun goedkeuring te kennen over
+Luthers woorden. Maar de vrienden van den paus stonden verlegen en
+teleurgesteld. Ze gevoelden het maar al te goed, Rome had het verloren
+tegen den monnik van Wittenberg.</p>
+
+<p>Nogmaals werd Luther gevraagd of hij het geschrevene, althans
+gedeeltelijk, herroepen wilde. Zoo niet, dan zou de keizer weten, wat
+hij met zulk een hardnekkigen ketter te doen had.</p>
+
+<p>Maar Luther liet zich door deze bedreiging niet afschrikken. &bdquo;Ik heb
+geen ander antwoord dan ik reeds gegeven heb,&rdquo; zei hij bedaard.</p>
+
+<p>'t Was laat geworden. De keizer stond op en de vergadering ging
+uiteen. Luther werd naar zijn verblijf teruggeleid door twee
+keizerlijke officieren, weer omstuwd door vrienden en vijanden. &bdquo;Ik
+ben er door! Ik ben er door!&rdquo; juichte hij bij het binnengaan met de
+handen in de hoogte. Zijn trouwe Spalatin en andere vrienden bleven
+bij hem. Aller hart was vol lof en dank aan God.</p>
+
+<p>'t Was een heerlijk getuigenis, dat Luther voor den Rijksdag had
+afgelegd. De Heer had zijn vertrouwen<span class="pagenum"><a id="p_89">[89]</a></span> niet beschaamd. Hij had hem
+krachtig ter zijde gestaan en aan de wereld getoond, dat het Woord van
+God triomfeert, ook over de machtigsten der aarde. Hij had Zijn
+dienstknecht den moed gegeven, zijn heldhaftig <i>Neen</i> te doen klinken
+in de ooren van Keizer en Paus, en temidden van de leugen pal te staan
+voor de waarheid. En al die grooten hadden het gehoord en gezien, hoe,
+door de kracht der waarheid, die eenvoudige monnik met een gerust
+geweten als een vrij man vóór hen stond.</p>
+
+<p>Luthers manmoedige daad heeft het daar te Worms voor alle volgende
+eeuwen bewezen, dat gewetensvrijheid een heilig recht is, dat geen
+aardsche macht den mensch ontnemen kan of mag.</p>
+
+<p>Wel mogen wij God danken voor wat Hij te Worms door Maarten Luther
+gedaan heeft.</p>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_90">[90]</a></span></p>
+
+<h2><a id="XIII"></a>XIII.</h2>
+
+<h3>Op den Wartburg.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">De aanhangers van Rome waren woedend over hun nederlaag en deden, met
+den nuntius Aleander aan het hoofd, al het mogelijke om Luther
+veroordeeld te krijgen. Ze gaven den keizer zelfs den raad, het
+vrijgeleide in te trekken, zooals met Hus was geschied. Tegenover een
+ketter behoefde men immers zijn woord niet te houden.</p>
+
+<p>Maar tegen zùlk een schanddaad kwamen de Duitsche vorsten, zelfs de
+zoo vijandige hertog George, met kracht in verzet. Ook Karel zelf liet
+er zich gelukkig niet toe vinden, maar gaf, zegt men, dit schoone
+antwoord: &bdquo;Al was er ook in de gansche wereld geen trouw en
+gerechtigheid meer, dan moeten zij toch bij een Duitsch keizer
+gevonden worden. Ik wil niet blozen als Sigismund.&rdquo;</p>
+
+<p>Nog acht dagen bleef Luther te Worms. Hij werd niet meer voor den
+Rijksdag ontboden, maar kreeg wel nog voortdurend tal van voorname
+bezoekers, die hem tot herroepen zochten te bewegen en de grootste
+gevaren voorspiegelden, zoo hij het niet deed. Maar het een werkte
+even weinig uit als het ander. Eindelijk<span class="pagenum"><a id="p_91">[91]</a></span> gebood de keizer hem te
+vertrekken; want over een en twintig dagen zou het vrijgeleide
+geëindigd zijn. Met het oog hierop liet zijn bezorgde keurvorst hem
+weten, dat het voor zijn veiligheid noodig zou zijn, hem voorloopig
+van zijn vrijheid te berooven, en hem ergens heen te brengen, waar hij
+een tijdlang verborgen kon zijn. Maar waar, hoe en door wie moest nog
+een geheim blijven.</p>
+
+<p>Gehoorzaam aan 's keizers bevel nam Luther in den morgen van den
+26<sup>sten</sup> April afscheid van zijn vrienden en verliet hij Worms, in
+het heerlijk bewustzijn, te hebben gehandeld naar den wil van God.
+Twintig edellieden te paard en een groote menigte volks deden hem
+uitgeleide.</p>
+
+<p>Ook nu ging het onder bescherming van 's keizers heraut. Maar reeds te
+Friedberg zond Luther hem terug; op Hessisch grondgebied achtte hij
+zich wel veilig. Hartelijk was het afscheid tusschen de twee mannen.
+Caspar Sturm was in die enkele weken een warm vriend geworden van zijn
+beschermeling èn van de Hervorming.</p>
+
+<p>Evenals op de heenreis predikte Luther ook nu weer het Evangelie, wáár
+hij maar gelegenheid vond. 't Was hem namens den keizer wel verboden;
+maar daar stoorde hij zich niet aan. &bdquo;Het Woord van God mag niet
+gebonden worden,&rdquo; zei hij.</p>
+
+<p>Zoo kwam hij te Eisenach; en vandaar ging hij een bezoek brengen aan
+het dichtbij gelegen dorpje Möhra, de geboorteplaats van zijn vader,
+waar nog zijn grootmoeder en meer familie woonde. Ze behoorden<span class="pagenum"><a id="p_92">[92]</a></span> er tot
+de rijkste boeren uit den omtrek, de zoogenaamde &bdquo;paardenboeren&rdquo;,
+omdat ze met paarden inplaats van met ossen ploegden. Er wonen daar
+nog altijd veel families Luther in de omgeving.</p>
+
+<p>Niemand blijder dan de oude grootmoeder, toen de wagen voor de
+boerderij stilhield en ze haar Maarten eindelijk weer eens in de armen
+mocht sluiten. En Luther was niet minder blij, dat hij hier nu eens
+een heelen dag kon uitrusten bij die lieve, vreedzame menschen, in het
+stille dorpje, na al de stormen, die over hem heen waren gegaan.
+Natuurlijk liep heel <ins class="corr" id="corr3" title="Bron: Mörha">Möhra</ins> te hoop vóór de boerderij. Ieder moest den
+beroemden zoon van Hans Luther zien. En den volgenden dag moest hij
+voor hen preeken. Het kerkje was daarvoor veel te klein, want van ver
+uit den omtrek kwamen de hoorders. Maar onder het jonge groen van de
+groote linde tegenover het huis was plaats genoeg. En daar klonk toen,
+onder den blauwen Meihemel, uit Luthers mond, het liefelijk Evangelie
+van een genadig God, die Zijn Zoon in de wereld had gezonden om de
+zondaren zalig te maken.</p>
+
+<p>Intusschen waren Luthers vijanden nog altijd bezig zijn ondergang te
+bewerken. Door den keizer was een besluit geteekend en uitgevaardigd,
+waarbij over den Wittenberger monnik, als den gevaarlijkste aller
+ketters, de rijksban uitgesproken werd.</p>
+
+<p>Luther was dus vogelvrij verklaard. Zoodra het vrijgeleide geëindigd
+was, zou een ieder hem mogen vatten, en daarvoor, als voor een heilig
+werk, nog beloond worden op den koop toe. En wie hem huisvesten,<span class="pagenum"><a id="p_93">[93]</a></span>
+verbergen, voeden of op welke wijze ook helpen of beschermen mocht,
+met woord of daad, zou ook in den ban worden gedaan.</p>
+
+<p>Zóó sprak Rome. Maar God waakte over Zijn dienstknecht en over het
+werk, dat Hij Hem te doen had gegeven. En als God vóór ons is, wie zal
+dàn tegen ons zijn?</p>
+
+<p>Toen Luther gepreekt had, nam hij te vier uur afscheid van <ins class="corr" id="corr4" title="Bron: Mörha">Möhra</ins> en
+besteeg hij opnieuw zijn reiswagen met Amsdorf en zijn kloosterbroeder
+Petzensteiner, die hem, volgens de regelen van de Orde, op zijn
+geheele reis vergezellen moest.<a id="FNa_1_3" href="#FN_1_3" class="fnanchor"><sup>1</sup>)</a> De andere vrienden waren bij
+Eisenach van hem afgegaan en naar Wittenberg teruggekeerd.</p>
+
+<p>De weg leidde door het Thuringerwoud, en alles bleef rustig tot ze in
+een hollen weg kwamen, dicht bij het kasteel Altenstein. Daar zien ze
+zich plotseling overvallen door vijf vermomde, zwaar gewapende
+ruiters, die uit de struiken te voorschijn springen en den wagen
+omsingelen. Een van hen houdt den voerman een gespannen handboog vóór
+en gebiedt hem op ruwen toon halt te houden. Een tweede vraagt met
+gebiedende stem wie Luther is. Deze stelt gauw in 't Latijn zijn
+vriend Amsdorf gerust, wien hij er al zooiets van gezegd had, en maakt
+zich bekend; waarop hij bevel krijgt, óók onder bedreiging met een
+handboog, <span class="pagenum"><a id="p_94">[94]</a></span>zich gevangen te geven en uit te stijgen. Amsdorf,
+begrijpend, doet of hij Luther te hulp wil komen en roept er schande
+over, rustige reizigers zoo te behandelen. En de doodelijk verschrikte
+kloosterbroeder, die het maar veiliger vindt om zich uit de voeten te
+maken, springt uit den wagen en vlucht als een haas het bosch in. De
+ruiters voeren intusschen hun gevangene weg. De voerman moet het
+onmachtig aanzien hoe ze den doctor naast hun paarden laten meeloopen;
+en als ze met hem uit het gezicht zijn, gaat hij ook maar verder met
+zijn eenig overgebleven reiziger.</p>
+
+<p>Als alles in rust is, houden de ruiters halt. Ze doen Luther zijn
+monnikskleed uit, slaan hem een mantel om, zetten hem op een paard, en
+dan gaat het in draf het bosch door, langs allerlei omwegen, om
+mogelijke vervolgers op een dwaalspoor te brengen.</p>
+
+<p>Luther, het paardrijden niet gewoon, is al spoedig doodmoe. Bij een
+bron, nu nog de &bdquo;Lutherbron&rdquo; genaamd, laat men hem afstijgen om te
+drinken, en onder de groote beuk,<a id="FNa_2_4" href="#FN_2_4" class="fnanchor"><sup>2</sup>)</a> die daar staat, wat uit te
+rusten. En dan gaat het maar weer verder door het àl donkerder
+wordende woud.</p>
+
+<p>Omstreeks elf uur 's avonds gaat het voorzichtig <span class="pagenum"><a id="p_95">[95]</a></span>berg-opwaarts, tot
+eindelijk halt wordt gehouden voor de poort van een oud, door dichte
+bosschen omringd kasteel&mdash;de Wartburg. De poort wordt geopend, de
+ruiters gaan binnen. En terwijl de zware valdeuren zich achter hen
+sluiten, stijgen ze af in den hof. Luther is in veiligheid.</p>
+
+<p>Die ruiters waren de ridder van Altenstein, de slotvoogd van den
+Wartburg en drie vertrouwde dienaren. De goede keurvorst had dit plan
+uitgedacht om zijn beschermeling aan de macht van zijn vijanden te
+onttrekken, die hem anders, zoo vreesde hij, zeker in handen krijgen
+en vermoorden zouden.</p>
+
+<p>De heer van Altenstein keerde nu weer naar zijn eigen kasteel terug,
+terwijl de anderen, langs de steenen trap van een der slottorens,
+Luther naar de kamer leidden, die voor hem zoo geriefelijk mogelijk in
+gereedheid was gebracht. Daar lag ook al een riddergewaad voor hem
+klaar, dat de slotvoogd hem in plaats van zijn monnikskleed maar
+dadelijk hielp aandoen, en een degen, dien hij aan de zijde moest
+gespen. Om zijn hals kreeg hij een gouden keten. Luther herkende
+zichzelf haast niet meer. Om zich nog meer onkenbaar te maken moest
+hij baard en hoofdhaar laten groeien, en zich &bdquo;Jonker Georg&rdquo; laten
+noemen. Want ook de bedienden van het kasteel mochten niet anders
+denken, dan dat hij de een of andere gevangen ridder was.</p>
+
+<p>De tijding van Luthers ontvoering was door de vreeselijke berichten
+van broeder Petzensteiner en den voerman weldra allerwegen bekend, en
+de zonderlingste <span class="pagenum"><a id="p_96">[96]</a></span>geruchten over zijn gewaanden dood deden daarbij de
+ronde. De vijanden juichten, want ze dachten dat het nu gedaan was met
+den ketter en zijn werk. Maar de vrienden treurden en jammerden over
+hun groot verlies. &bdquo;Luther dood?! Wie zal ons nu nog zuiver het
+Evangelie verkondigen?&rdquo;</p>
+
+<p>Doch zoowel vrienden als vijanden kwamen al spoedig te weten, dat de
+hervormer nog leefde, al wisten ze niet wáár. Want &bdquo;Jonker Georg&rdquo; kon
+niet ledig zitten. Van zijn &bdquo;Patmos&rdquo;, zooals hij zijn schuilplaats
+noemde, schreef hij geruststellende brieven aan zijn vrienden, die
+Melanchton verrukt deden uitjubelen: &bdquo;Onze dierbare vader leeft!&rdquo; Ook
+zond hij, van uit zijn eenzame torenkamer te midden van de donkere
+wouden, allerlei geschriften de wereld in, die dan door de zorg van
+zijn vrienden gedrukt werden. En zoo bemerkten de vijanden tot hun
+grooten schrik, dat de man, dien ze zoozeer haatten èn vreesden, nog
+alles behalve dood was.</p>
+
+<p>Luther werd op den Wartburg uitstekend verzorgd en met onderscheiding
+behandeld. Hij kreeg er twee edelknapen tot zijn dienst. 's Zondags,
+en ook wel in de week, preekte hij voor den slotvoogd en andere
+vertrouwden; en dagelijks maakte hij voor zijn gezondheid kleine
+wandelingen in den omtrek van het slot; later waagde hij zich ook wel
+verder. Hij was dan altijd in zijn ridderkleeding en in gezelschap van
+een rijknecht, die hem les moest geven in het riddertje-spelen en in
+het hanteeren van de wapenen. 't Was een norsch maar trouw man, dien
+hij eens een hevigen schrik aanjoeg, <span class="pagenum"><a id="p_97">[97]</a></span>door in een herberg, waar hij
+wat wilde uitrusten, zijn degen, die hem verveelde, af te werpen, en
+naar de boeken te grijpen, die hij daar zag staan. Dat waren nu
+heelemaal geen riddermanieren, vond zijn onderwijzer.</p>
+
+<p>Eens nam men hem mee op de jacht. Maar dit &bdquo;bitter zoet vermaak&rdquo;,
+zooals hijzelf het noemde, wilde hem niet bekoren. Het maakte hem
+bedroefd. Hij kon niet helpen in de jagers den paus te zien, en in de
+honden, die het wild moesten opspeuren, de bisschoppen, die de arme
+zielen der menschen in hun netten zochten te vangen. Temidden van zijn
+overdenkingen komt er een jong haasje, verschrikt door het
+hondengeblaf, op hem toegeloopen en dringt zich tegen zijn voeten aan.
+Luther heeft medelijden met het diertje. Hij neemt het behoedzaam op
+en draagt het in zijn arm mee. Maar de honden krijgen er de lucht van.
+Ze bespringen het, trekken het uit zijn schuilplaats en bijten het
+dood. De sterke man, die nog nooit is teruggeschrikt voor eigen
+doodsgevaar, uit een kreet van smart. &bdquo;O satan!&rdquo; roept hij, &bdquo;zoo doet
+ook gij! Zoo tracht ook gij nog de zielen te verderven, die al van den
+dood gered zijn! Maar de arm, die hen draagt, is sterker dan de
+mijne.&rdquo;</p>
+
+<p>Dat Luther ook op den stillen Wartburg ijverig voortarbeidde aan zijn
+hervormingswerk, al klaagde hijzelf dat hij weinig deed, blijkt wel
+uit de menigte boeken en preeken, die hij er schreef, en voornamelijk
+uit een werk van onschatbare waarde, dat hij daar begonnen is, n.l.
+zijn Bijbelvertaling, een reuzenwerk in één woord.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_98">[98]</a></span></p>
+
+<p>Zooals we weten, is het Oude Testament in de Hebreeuwsche, het Nieuwe
+in de Grieksche taal geschreven. Nu was er wel een oude Latijnsche
+overzetting, de Vulgata genaamd, maar die was heel gebrekkig, heel
+duur, en voor het volk, dat geen Latijn kende, onbruikbaar; en de
+bestaande Duitsche vertalingen daarvan waren dikwijls nog
+onbegrijpelijker.</p>
+
+<p>Daarom was het voor heel de wereld een groote zegen, dat de Heer aan
+Luther de gedachte in het hart gaf: &bdquo;Dit éénige Boek moet in alle
+talen, in alle landen, onder alle oogen, in alle ooren en in alle
+handen en harten zijn,&rdquo; en hem deed besluiten, zelf de hand daartoe
+aan het werk te slaan, door het in de taal van zijn volk over te
+zetten. Zijn eenzaam verblijf op den Wartburg schonk hem daarvoor een
+kostelijke gelegenheid.</p>
+
+<p>Niet uit het Latijn, maar uit de oorspronkelijke talen bracht Luther
+den Bijbel over. Een geheel <i>nieuwe</i> vertaling gaf hij dus, en dat in
+mooi, vloeiend Duitsch, geheel verschillend van de nog ruwe,
+ongevormde taal en stijl van die dagen. Met het gebruik van zijn
+Bijbel gingen de menschen zich toen ook die verfijnde taal eigen
+maken. Zoo werd de hervormer ook voor de <i>taal</i> van zijn volk een
+Luther&mdash;<i>louteraar</i>.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 450px;">
+<a href="images/ill_p098b.jpg"><img src="images/ill_p098bth.jpg" width="450" height="287" alt="DE KAMER VAN LUTHER OP DEN WARTBURG." title="" /></a>
+<span class="caption">DE KAMER VAN LUTHER OP DEN WARTBURG.</span>
+</div>
+
+<p>Hij begon met het Nieuwe Testament. Een gemakkelijke taak was dit
+zéker niet. Dagen, ja weken zat hij dikwijls te peinzen over de juiste
+beteekenis van één woord of één zin. Had hij die, dan moesten in het
+Duitsch de juiste woorden er voor gevonden worden. Ontzaglijk veel
+moeite kostte hem dit werk. <span class="pagenum"><a id="p_xix">[xix]</a><br /><a id="p_xx">[xx]</a><br /><a id="p_99">[99]</a></span>Maar het was hem tegelijk een groote
+vreugde. Hij ondervond duidelijk dat de Heer ook hierin mèt hem was,
+en het hem wèl deed gelukken. Zelf zegt hij er van: &bdquo;Men ziet er uit,
+dat de Heilige Geest er bijzonder behagen in heeft gehad, met ons,
+Duitschers, in onze moedertaal te spreken.&rdquo;</p>
+
+<p>Ook schonk de Heer hem een trouwe hulp in Melanchton, die bijzonder
+knap was in het Grieksch. Deze met Justus Jonas, Bugenhagen en anderen
+hielpen hem, na zijn terugkomst in Wittenberg, het werk voltooien, dat
+hij op den Wartburg begonnen was.</p>
+
+<hr class="tb" />
+
+<p>Nog altijd staat het daar, op zijn dichtbegroeide, 462 M. hooge rots,
+het eeuwenoude, wereldberoemde slot, het schoonste onder Thuringens
+burchten. Wie een reis door Thuringen maakt, keert niet huiswaarts
+zonder het te hebben gezien, niet alleen van buiten, maar ook van
+binnen. En van al het bezienswaardige, dat den bezoeker daar dan wordt
+getoond, blijft wel het merkwaardigste de eenvoudige torenkamer, die
+&bdquo;Jonker Georg&rdquo; tien maanden lang tot verblijf gediend heeft. Daar ziet
+hij dan allereerst de eikenhouten tafel, waaraan hij den Bijbel te
+vertalen zat; zijn stoel, zijn ledikant en de kolossale groen-steenen
+kachel. Ook is daar nog een eigenhandig geschreven brief van den
+grooten man, en een kist met de eerste uitgaven van den vertaalden
+Bijbel.</p>
+
+<p>Zoo staat daar de eerbiedwaardige Wartburg, als <span class="pagenum"><a id="p_100">[100]</a></span>een gedenkteeken van
+Gods trouw, die aan de Kerk een Luther gaf om het licht van Zijn
+Woord, eeuwen lang door onwetendheid en bijgeloof onder een korenmaat
+verborgen, weer op den kandelaar te plaatsen en met vernieuwden glans
+te doen schijnen.</p>
+
+<hr class="fnsep" />
+
+<div class="footnote">
+<p><a id="FN_1_3" href="#FNa_1_3" class="label"><sup>1</sup>)</a> Deze regel berustte op Marc. 6:&nbsp;7: <i>En Hij riep tot zich
+de twaalve, en begon hen uit te zenden twee aan twee</i>. Daarom moesten
+de kloosterbroeders ook altijd met hun beiden reizen.</p>
+</div>
+
+<div class="footnote">
+<p><a id="FN_2_4" href="#FNa_2_4" class="label"><sup>2</sup>)</a> In 1817 is het <i>Derde Eeuwfeest</i> der Hervorming nog onder
+dezen ouden boom gevierd. Men had hem versierd en een beeltenis van
+Luther er in gehangen. In 1841 heeft een zware storm hem geveld, tot
+groote droefenis der bevolking. De landsheer, hertog Bernhard van
+Saksen-Meiningen, liet er toen een gedenkteeken oprichten en een jonge
+beuk planten, die nu ook al flinke afmetingen heeft.</p>
+</div>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_101">[101]</a></span></p>
+
+<h2><a id="XIV"></a>XIV.</h2>
+
+<h3>Terug in het strijdperk<ins class="corr" id="corr5" title="Niet in Bron.">.</ins></h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">Terwijl Luther rustig aan zijn gewichtig vertaalwerk bezig was, kwamen
+hem berichten ter oore, die hem een langer verblijf op den Wartburg
+onmogelijk maakten.</p>
+
+<p>Hij had al eens, heel in 't geheim, een snoepreisje van enkele dagen
+naar Wittenberg gemaakt, om met de vrienden te spreken over het
+optreden van Dr. Carlstadt, een van de leeraren aan de Wittenberger
+hoogeschool. Deze man was bijzonder heftig en voortvarend van aard.
+Het hervormingswerk ging hem te langzaam naar den zin; daarom wilde
+hij maar op eigen gelegenheid handelen en alles, wat hem in de Kerk
+niet aanstond, met geweld afschaffen; wat een heele verwarring in
+Wittenberg gegeven had.</p>
+
+<p>Luther had alle hoop, dat het zijn vrienden gelukken zou de rust te
+herstellen. Maar juist het tegendeel was waar. Er waren namelijk uit
+Zwickau, onder aanvoering van zekeren Thomas Munzer, eenige dweepzieke
+mannen naar Wittenberg gekomen, die zich van God gezonden profeten
+noemden, maar door hun daden toonden, dat ze heelemaal niet handelden
+naar den <span class="pagenum"><a id="p_102">[102]</a></span>wil van God. Ook zij wilden, door het afschaffen van al de
+bestaande gebruiken, een algeheele omwenteling in de Kerk teweeg
+brengen. Carlstadt sloot zich bij hen aan en zocht ook de studenten op
+zijn hand te krijgen. Hij ruide hen op om mee naar de kerken te gaan,
+er de heiligenbeelden te verbrijzelen, de altaren te vernielen, de
+priesters, die nog gewoon de mis lazen, weg te jagen, en al zulke
+dolligheden meer.</p>
+
+<p>Dit was heel anders dan Luther leerde. Die zeide: &bdquo;Preekt de beelden
+uit de harten van de menschen, dan zullen ze uit de kerken vanzelf wel
+verdwijnen.&rdquo;</p>
+
+<p>Maar zoo dachten die onruststokers niet. Zelfs de hoogeschool wilden
+ze weg hebben. Al die geleerdheid diende nergens toe, verkondigden ze.
+De menschen moesten liever maar weer met hun handen gaan werken. Er
+stond immers geschreven, dat ze in het zweet huns aanschijns hun brood
+zouden eten. De meester van de jongensschool riep zoo maar uit het
+raam den menschen toe, dat ze hun jongens voortaan maar thuis moesten
+houden, want dat God hen wel leeren zou.</p>
+
+<p>Een en ander dreigde noodlottig te worden voor het ware werk der
+hervorming. De vijanden gaven van al die wanordelijkheden de schuld
+aan Luther en begonnen weer moed te vatten, dat Rome het ten slotte
+toch nog winnen zou. De vrienden stonden er machteloos tegenover.
+Zelfs de Overheid zag geen kans aan de onrust een einde te maken. En
+allen riepen om Luther. Luther moest terugkomen.</p>
+
+<p>En Luther kwàm. Toen hij op zijn Wartburg er van<span class="pagenum"><a id="p_103">[103]</a></span> hoorde, nam hij een
+kort besluit. Hij moest en zou naar Wittenberg, het kostte wat het
+wilde. Hij wist wel dat zijn leven er groot gevaar door liep, maar
+waar het de zaak van Christus gold, achtte hij, evenals de apostel
+Paulus, zijn leven niet te kostbaar. &bdquo;Wij moeten den satan onder den
+voet vertreden en tegen den engel der duisternis strijden,&rdquo; zei hij.
+De bezorgde keurvorst smeekte hem in een dringenden brief, nog te
+blijven waar hij was. Maar ook dit kon hem niet van zijn plan
+afbrengen. &bdquo;Ik heb Uw Hoogheid al genoeg toegegeven door mij dit jaar
+verwijderd te houden. Uw Hoogheid moet weten dat ik naar Wittenberg
+kom onder een machtiger bescherming dan die van een keurvorst,&rdquo;
+schreef hij in zijn antwoord. En in vast vertrouwen op die hoogere
+bescherming steeg &bdquo;Jonker Georg&rdquo; te paard, zeide zijn eenzame wouden
+vaarwel, en verliet voorgoed het kasteel, dat hem tien maanden lang,
+tegen wil en dank, had geherbergd. Dit was op 3 Maart 1522.</p>
+
+<p>Zijn weg ging over Jena, waar hij 's avonds zijn intrek nam in &bdquo;De
+zwarte beer&rdquo;. Terwijl hij daar aan de tafel was gezeten, de handen op
+het gevest van zijn degen geleund en lezende in een Hebreeuwsch
+Psalmboekje, dat vóór hem lag, kwamen er twee jongelui binnen,
+studenten uit St. Gallen. Ze hielden zich bescheidenlijk op een
+afstand. Maar de &bdquo;ridder&rdquo; groette hen vriendelijk en noodigde hen uit,
+aan zijn tafel te komen zitten.</p>
+
+<p>De Zwitsers deden dit gaarne en waren al spoedig met den vreemden
+ridder, die hun van allerlei vroeg,<span class="pagenum"><a id="p_104">[104]</a></span> in druk gesprek. Ze vertelden dat
+ze naar Wittenberg gingen, en die lange reis ondernomen hadden, enkel
+met het doel om doctor Martin Luther te zien en te hooren. En toen
+kwam de vraag: &bdquo;Kunt u ons niet zeggen, Mijnheer, waar doctor Luther
+thans is?&rdquo;</p>
+
+<p>&bdquo;Ik weet zeker, dat doctor Luther thans niet in Wittenberg is. Maar
+hij zal er wel gauw komen,&rdquo; was het antwoord. &bdquo;Philippus Melanchton is
+daar. Ge moet u maar ijverig toeleggen op het Grieksch en Hebreeuwsch,
+dan kunt ge de H. Schrift lezen.&rdquo;</p>
+
+<p>De studenten waren een en al verbazing. Een ridder, die zoo maar
+gewoon het leeren van Grieksch en Hebreeuwsch aanprees, en zelf
+Hebreeuwsch làs, zooals dat boekje uitwees; en die sprak over
+Melanchton, Erasmus en andere geleerden, alsof hij ze allen kende! 't
+Leek wel of hijzelf een geleerde was. Wie kon dat zijn?</p>
+
+<p>Nog een tijdlang hield de aardige vreemdeling hen gezellig aan den
+praat. Onder den maaltijd wijdden ze meer aandacht aan zijn woorden
+dan aan hun eten. En ten overvloede betaalde hij ook nog hun
+vertering.</p>
+
+<p>Bij het ter ruste gaan nam hij met een hartelijken handdruk afscheid
+van hen, met verzoek: &bdquo;Als ge te Wittenberg zijt, groet dan doctor
+Hiëronymus Schurf van mij.&rdquo;</p>
+
+<p>&bdquo;Zeer gaarne,&rdquo; beloofden ze. &bdquo;Maar van wien?&rdquo;</p>
+
+<p>&bdquo;Zegt alleen maar: Die komen moet, laat u groeten. Dan weet hij het
+wel.&rdquo;</p>
+
+<p>Een paar dagen later te Wittenberg gekomen, deden de Zwitsers wat hun
+opgedragen was. Ze troffen bij<span class="pagenum"><a id="p_105">[105]</a></span> Dr. Schurf een heel gezelschap van
+professoren aan, en onder dezen den vriendelijken ridder uit &bdquo;De
+zwarte beer&rdquo;.</p>
+
+<p>Lachend kwam hij naar hen toe en groette hen als oude bekenden. Toen,
+naar een der heeren wijzend, zeide hij: &bdquo;Ziedaar Philippus Melanchton,
+van wien ik u gesproken heb.&rdquo;</p>
+
+<p>De studenten mochten tot hun blijdschap het verdere van dien dag bij
+het geleerde gezelschap doorbrengen. Nu <i>wisten</i> ze waar doctor Martin
+Luther was!</p>
+
+<p>Den volgenden dag, een Zondag, stond Luther te Wittenberg weer op den
+preekstoel, in een stampvolle kerk. &bdquo;Luther is terug! Luther gaat weer
+preeken!&rdquo; Van mond tot mond was dit blijde nieuws door de stad gegaan.
+En van alle kanten waren ze in den vroegen morgen toegestroomd, de
+menschen, elkander verdringend om den held van Worms weer te zien.</p>
+
+<p>Hij stond er als een vader, die een poos van zijn kinderen weg is
+geweest en hun nu vertelt, wat hij in zijn afwezen van hen gehoord
+heeft. Hij deed dit in eenvoudige woorden, vol kracht en tegelijk vol
+zachtheid. Hij begon met een prijsje. &bdquo;'t Is wel goed, verkeerde
+dingen af te schaffen; maar,&rdquo;&mdash;nu kwàm het&mdash;&bdquo;waar was daarbij de orde
+en de welvoegelijkheid? De mis, zegt gij, is een slecht ding. Ik zeg
+het ook. Maar men moet er niemand met geweld van afscheuren. Aan God
+moet men de zaak overgeven. Zijn Woord moet werken en niet wij. Ik wil
+prediken, ik wil spreken, ik wil schrijven, maar ik wil niemand
+dwingen, want het geloof is een vrijwillige daad. Had ik met<span class="pagenum"><a id="p_106">[106]</a></span> geweld
+te werk willen gaan, dan zou Duitschland mogelijk in een bloedbad zijn
+gedompeld. Maar ik ben rustig gebleven en heb het Woord zelf de wereld
+laten rondgaan. En dat Woord heeft het pausdom omgekeerd, zóó zelfs,
+dat geen vorst of keizer het ooit zooveel kwaad had kunnen doen. <i>Ik</i>
+heb niets gedaan; alleen het Woord heeft alles gedaan.&rdquo;</p>
+
+<p>Zoo predikte Luther, achtmaal in de acht dagen, tegen den beeldenstorm
+en de dwepers. Zijn wapen, ook in dezen strijd, was de Bijbel. En hij
+overwon. Hij noodzaakte de valsche profeten om Wittenberg te verlaten,
+en Carlstadt, om niet meer zoo onbesuisd te werk te gaan. En zoo
+gelukte het hem, onder Gods zegen, de gemoederen tot bedaren te
+brengen en orde en rust in de stad te herstellen.</p>
+
+<p>&bdquo;O,&rdquo; schreef doctor Schurf aan den keurvorst, &bdquo;wat zijn we allen
+verheugd over de terugkomst van doctor Martin! Zijn woorden brengen
+ons, met Gods genadige hulp, dagelijks meer op den weg der waarheid
+terug. 't Is zoo klaar als de dag, dat de Geest van God in hem is en
+dat hij door Gods bijzonder bestuur te Wittenberg terug is gekomen.&rdquo;</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_xxi">[xxi]</a><br /><a id="p_xxii">[xxii]</a></span></p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 450px;">
+<a href="images/ill_p106b.jpg"><img src="images/ill_p106bth.jpg" width="450" height="340" alt="DE BEELDENSTORM." title="" /></a>
+<span class="caption">DE BEELDENSTORM.</span>
+</div>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_107">[107]</a></span></p>
+
+<h2><a id="XV"></a>XV.</h2>
+
+<h3>De Bijbel herneemt zijn plaats.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">Luther ging nu niet meer naar zijn schuilplaats terug. Hij bleef in
+Wittenberg, trots pauselijken en keizerlijken ban, en vatte er vol
+moed al zijn werkzaamheden weer op; zijn onderwijs aan de hoogeschool,
+zijn prediking 's Zondags en in de week, het schrijven van boeken; en
+bij dit alles werkte hij, geholpen door Melanchton, met onvermoeiden
+ijver aan zijn Bijbelvertaling voort.</p>
+
+<p>Nog in September verscheen het Nieuwe Testament in druk. Voor één en
+een halven gulden was het te koop; en de menschen waren er zóó
+begeerig naar, dat reeds in December van datzelfde jaar een tweede
+druk noodig was. Want alle vrienden van het Evangelie, rijke en arme,
+in de stad en op het land, wilden een N. Testament hebben. &bdquo;Gij hebt
+ons Christus gepredikt&rdquo; zeiden ze tot den hervormer, &bdquo;nu willen wij
+Hemzelf hooren spreken.&rdquo; En begeerig grepen ze naar het Boek, dat hun
+door Rome zoolang onthouden was, en gingen ze zich in het lezen
+oefenen; want die kunst verstonden nog maar betrekkelijk weinigen.</p>
+
+<p>Terwijl het Nieuwe Testament nog gedrukt werd,<span class="pagenum"><a id="p_108">[108]</a></span> begon Luther al met de
+vertaling van het Oude; en hoewel hij er onafgebroken aan voortwerkte,
+was eerst na twaalf jaren, in 1534 dus, het geheele werk voltooid.
+Maar de menschen behoefden gelukkig met het lezen er van zoolang niet
+te wachten; want het verscheen bij gedeelten, naarmate het werk
+vorderde. Was een deel vertaald, dan werd het dadelijk gedrukt en
+uitgegeven, om maar zoo spoedig mogelijk het verlangen er naar te
+bevredigen en het voor de armen gemakkelijker verkrijgbaar te maken.</p>
+
+<p>Zoo werd Luthers Bijbel al spoedig het meest gelezen volksboek. De
+menschen droegen het bij zich en bestudeerden het zóó, dat ze er in
+korten tijd geheel in thuis waren, het om zoo te zeggen van buiten
+kenden. Ze konden nu ook zelf zien, waarin de leer des Bijbels
+verschilde van die der priesters, en dat Luthers hervorming geheel in
+overeenstemming was met Gods Woord. Eenvoudige mannen en vrouwen,
+kinderen en soldaten, wisten meer van den Bijbel dan priesters en
+geleerden.</p>
+
+<p>&bdquo;'t Wordt toch àl te erg,&rdquo; klaagde een vijandig geestelijke.
+&bdquo;Schoenlappers en werkvrouwen, ja zelfs leerjongens, durven met onze
+priesters over het geloof en het Evangelie te redetwisten. En daar ze
+alles alleen uit de Schrift bewezen willen hebben, zooals die Luther
+hun dat geleerd heeft, doen ze onze geleerdste mannen met beschaamde
+kaken staan.&rdquo;</p>
+
+<p>Hetzelfde dachten al de tegenstanders, met groote vrees en ergernis.
+Ze blaakten van woede over dit nieuwe werk van Luther; want in dien
+volksbijbel<span class="pagenum"><a id="p_109">[109]</a></span> zag Rome zijn meest geduchten vijand. Hertog George van
+Saksen verbood in zijn land het lezen en verkoopen er van en gaf
+bevel, dat elk exemplaar bij de Overheid gebracht moest worden. In
+andere Roomschgezinde staten werd hetzelfde geboden. Hier en daar
+werden er al brandstapels van gemaakt. Maar het hielp niet. &bdquo;Zelfs na
+mijn verbod zijn er in mijn staten al duizenden exemplaren verkocht en
+gelezen,&rdquo; moest hertog George getuigen. Het Woord kòn niet gebonden
+worden. Als God werkt, wie zal het dan keeren?</p>
+
+<p>En zooals het in Duitschland ging, ging het ook in de andere landen
+van Europa. In àl meer talen werd het Boek der boeken overgezet en
+verspreid. In de Nederlanden, in Zweden, Spanje, Italië, enz. En waar
+de Bijbel kwam, kwam de Hervorming; niet alleen in de Kerk, maar ook
+in de huizen en harten van de menschen. Het overbrengen van den Bijbel
+in de volkstaal is wel het gewichtigste werk van Luther voor de
+Hervorming geweest, en tot een onberekenbaren zegen geworden voor heel
+de wereld.</p>
+
+<p>Evenals in den tijd van de eerste Christenen werd ook nu met den dag
+het aantal grooter van hen, die in den Heere Jezus geloofden als hun
+eenigen Zaligmaker; en die nieuwe belijders hielpen dan in hun
+omgeving weer mee de &bdquo;nieuwe leer&rdquo; of beter gezegd de &bdquo;oude leer&rdquo;, de
+leer der apostelen, verbreiden. <i>Evangelischen</i> werden ze genoemd,
+omdat ze zich altijd op het Evangelie beriepen; en dien naam droegen
+ze 't liefst.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_110">[110]</a></span></p>
+
+<p>Dit waren in de eerste plaats priesters èn monniken. Want ook in de
+kloostercellen was het licht van het Evangelie doorgedrongen, en de
+meeste monniken waren overtuigd geworden, dat het kloosterleven in
+strijd was met Gods wil en het Christelijk leven. Dikwijls waren het
+de priors zelf, die hun monniken het voorbeeld gaven, de
+kloostergelofte te breken; en zoo liepen de meeste kloosters leeg;
+want nieuwe broeders mochten niet meer aangenomen worden. Alleen die
+er waren en blijven wilden, mochten dit doen; maar de verstandigsten
+en beschaafdsten onder de monniken ontdeden zich van pij en kap en
+gingen een nuttiger leven leiden. Zooals b.v. die Franciskaner, die
+met zijn bedelbus in de hand in een smederij om een aalmoes kwam.</p>
+
+<p>&bdquo;Waarom werk je niet liever voor je brood?&rdquo; vroeg de smid, den
+stevigen monnik eens flink in de oogen ziende.</p>
+
+<p>&bdquo;Je hebt gelijk,&rdquo; zei de monnik. En zijn kleed met de lange mouwen
+afwerpend, vatte hij een hamer in zijn sterke vuist, en liet dien met
+kracht op het aambeeld neerkomen.</p>
+
+<p>Zoo'n knecht kon de smid juist gebruiken. En de onnutte bedelaar was
+een eerlijk handwerksman geworden. Zijn bus en monnikskap werden naar
+het klooster teruggebracht.</p>
+
+<p>Anderen gingen het Evangelie verkondigen. En wie daarvoor te dom
+waren, maar zich toch ook nuttig wilden maken voor de goede zaak, na
+een leven van luiheid, gingen boeken over de Hervorming venten. Heele
+landstreken liepen ze af; tot in de kleinste<span class="pagenum"><a id="p_111">[111]</a></span> dorpen en hutjes
+brachten ze de geschriften van Luther en zijn vrienden. Want dezen
+gingen maar voort met schrijven, en de persen&mdash;gelukkig dat de
+boekdrukkunst een eeuw vroeger uitgevonden was&mdash;de persen drukten
+maar. Terwijl er in 1513 en 1517 slechts vijf en dertig en zeven en
+dertig boeken uitgegeven waren, nam hun aantal al dadelijk na Luthers
+stellingen verbazend toe. In 1518, dus één jaar later, verschenen er
+reeds een en zeventig; en in 1523 niet minder dan vierhonderd acht en
+negentig,&mdash;waarvan honderd drie en tachtig door Luther
+geschreven&mdash;tegenover twintig in datzelfde jaar van Roomschen kant.</p>
+
+<p>En overal werden die geschriften met gretigheid gelezen. Dit gebeurde
+meestal 's avonds, na gedaan dagwerk, bij den haard, dikwijls bij den
+schoolmeester. Was men soms in twijfel over het gelezene, dan werd de
+Bijbel geraadpleegd. En daaruit zag men dan, dat die boeken de
+waarheid zeiden, en dat men zelf altijd verkeerd onderwezen was. En
+wie tot hiertoe nog geweifeld had tusschen Rome en de Hervorming, liet
+de oude leer varen en schaarde zich van heeler hart aan de zijde van
+de nieuwe.</p>
+
+<p>'t Gaf niets of de keizer en de vorsten al strenge edicten tegen de
+boeken der hervormers uitvaardigden. Als er door de Inquisitie
+huiszoeking gedaan zou worden, stopten de kooplieden, in 't geheim
+onderricht, ze zorgvuldig weg. En daar een mensen gewoonlijk 't meest
+verlangt naar wat hij niet hebben mag, werden die veroordeelde boeken
+daarna nòg gretiger gekocht en gelezen.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_112">[112]</a></span></p>
+
+<p>Maar niet enkel op de boeken, ook op de verspreiders en de lezers er
+van had Rome het gemunt, inzonderheid op de predikers. Soms moesten ze
+om de vervolging hun woonplaats verlaten. Kwamen ze dan ergens, waar
+men nog weinig van de Hervorming wist, dan spraken ze in de woning,
+die hen herbergde, over het Evangelie; lazen er den bijeengeroepen
+buren en bekenden iets uit voor; preekten in de kerk, als het hun
+vergund werd; en als ze de kerk niet hebben mochten, op een andere
+plaats. Alle plaatsen werden nu kerken. Een markt, een kerkhof, een
+heuvel, een weiland dicht bij de stad&mdash;overal kon men de blijde
+boodschap hooren van Gods vergevende zondaarsliefde voor allen, die
+met oprecht berouw hun heil in Christus zochten. De menschen behoefden
+nú niet met hun geld in de hand te staan om van hun zonden verlost te
+worden. &bdquo;We hebben het om niet ontvangen we geven het om niet,&rdquo; was de
+leus van de predikers. En zoo bracht dan de vervolging aan de zaak der
+Hervorming juist vóór- inplaats van nadeel toe.</p>
+
+<p>En zoo ging het weer niet alleen in Duitschland, maar ook in
+Frankrijk, Engeland, ja overal waar de Bijbel onder het volk kwam.</p>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_113">[113]</a></span></p>
+
+<h2><a id="XVI"></a>XVI.</h2>
+
+<h3>Luther doet nog meer.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">Na zijn terugkomst in Wittenberg verkeerde Luther voortdurend in
+levensgevaar; want door dat keizerlijk edict van Worms mocht iedereen
+hem vangen en dooden. Hij leefde trouwens dagelijks zelf in afwachting
+van gevangenis en brandstapel. Maar zijn God waakte over hem en liet
+zijn vijanden niet toe hem eenig kwaad te doen.</p>
+
+<p>In 1525 stierf Luthers beschermheer, de oude, vrome keurvorst van
+Saksen. Zijn trouwe kapelaan Spalatin en zijn dienaren stonden weenend
+om zijn bed. Vriendelijk vroeg de goede vorst zijn &bdquo;kindertjes&rdquo;
+vergeving, zoo hij mogelijk iemand van hen verdriet gedaan had. &bdquo;Wij,
+vorsten, kunnen het den menschen dikwijls lastig maken, en dat is niet
+goed,&rdquo; zei hij.&mdash;Even voor zijn dood liet hij het vóór vele jaren
+geschreven testament verscheuren, waarin hij zijn ziel aan de &bdquo;Moeder
+Gods&rdquo; aanbeval, en een ander schrijven, waarin hij beleed, vast te
+gelooven, dat hij &bdquo;alleen verlost was door het dierbaar bloed van zijn
+lieven Heiland.&rdquo;</p>
+
+<p>Frederiks broeder Johann, bijgenaamd de Standvastige, volgde hem op.
+Ook deze was een warm<span class="pagenum"><a id="p_114">[114]</a></span> vriend, en daarbij een openlijk en
+<ins class="corr" id="corr6" title="Bron: helfdhaftig">heldhaftig</ins> verdediger van de Hervorming. &bdquo;Ik wil dat
+gij voortaan het zuivere Woord van God, zonder eenig menschelijk
+bijvoegsel, prediken zult,&rdquo; was zijn bevel aan de geestelijken, toen
+hij het bewind aanvaardde.</p>
+
+<p>Dus ook bij zijn nieuwen vorst vond Luther bescherming; en zoo kon hij
+ongehinderd voortgaan, met Melanchton en anderen, Saksen te doorreizen
+om er overal de kerken en kloosters te bezoeken. Dit was dringend
+noodig; want er werden zulke erbarmelijke verkeerdheden aangetroffen
+en de onkunde onder de geestelijken was zóó groot, dat Luther en
+Melanchton zich er over bedroefden. Hoe konden toch de menschen in den
+weg der zaligheid onderwezen worden, als hun onderwijzers zelf er zoo
+onwetend in waren!</p>
+
+<p>Om dien treurigen toestand verbeterd te krijgen, moesten natuurlijk
+allerlei verkeerde instellingen zooveel mogelijk verdwijnen. In de
+eerste plaats schafte Luther de mis af en de heiligendagen. Hij
+verlangde, dat in alle samenkomsten Gods Woord zou gepredikt worden.
+De ongeschikte geestelijken werden verwijderd en door bekwame, vrome
+predikers vervangen. Zelf stelde hij een paar vragenboeken op tot
+gebruik bij het godsdienstonderwijs, n.l. de <i>Groote</i> en de <i>Kleine
+Catechismus</i>. De <i>Groote</i> was voor de leer<i>aars</i> bestemd, de <i>Kleine</i>
+voor de leer<i>lingen</i>. Vooral het laatste maakte grooten opgang. Weinig
+boeken zijn zóó dikwijls en in zóóveel talen gedrukt. De catechisatiën
+zijn ook een instelling van den hervormer.</p>
+
+<p>Ook voor een Duitsch Gezangboek zorgde Luther,<span class="pagenum"><a id="p_115">[115]</a></span> opdat de menschen zelf
+ook mee zouden kunnen zingen in de kerk, inplaats van altijd maar stil
+te moeten luisteren naar het Latijnsche koorgezang, waar ze toch niets
+van verstonden. Hij had zelf de liederen gedicht en bij vele ook de
+muziek gemaakt; en ze gingen er bij het volk zóó in, dat ze spoedig
+allerwegen gezongen werden, en soms nog meer bijdroegen tot
+verbreiding van het Evangelie dan de prediking.</p>
+
+<p>Luther hield wonder véél van muziek en zang. &bdquo;Naast de
+godgeleerdheid,&rdquo; zei hij, &bdquo;geef ik aan de muziek de eerste plaats en
+de hoogste eer, omdat ze haar oorsprong heeft in den Hemel, waar de
+lieve Engelen zelf muzikanten zijn.&rdquo;&mdash;&bdquo;Een schoolmeester moet kunnen
+zingen,&rdquo; zei hij op een anderen keer, &bdquo;anders is hij mij het aankijken
+niet waard.&rdquo; Eens, toen men eenige schoone stukken voor hem zong, riep
+hij verrukt: &bdquo;Indien onze Heere God reeds zulke bewonderenswaardige
+gaven geschonken heeft op deze aarde, die toch niet is dan een donkere
+hoek, wat zal het dan niet zijn in den Hemel, waar alles volmaakt is!&rdquo;</p>
+
+<p>Door Luther kreeg ook het volk smaak voor muziek. En de Bijbel gaf het
+woorden in voor de liederen. Er kwamen dichters en componisten, van
+wier werken ook wij nog genieten.</p>
+
+<p>Ook zorgde Luther dat er goede scholen kwamen, waar ook Hebreeuwsch en
+Grieksch geleerd werd, noodig voor een grondig onderzoek van den
+Bijbel<ins class="corr" id="corr7" title="Niet in Bron.">.</ins> Daartoe richtte hij een geschrift &bdquo;Aan de Raadsheeren van
+alle steden van Duitschland, dat zij Christelijke scholen moeten
+oprichten en onderhouden.&rdquo;</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_116">[116]</a></span></p>
+
+<p>&bdquo;Waarde Heeren,&rdquo; zegt hij daarin onder meer, &bdquo;men geeft jaarlijks
+zooveel geld uit voor wegen, dijken en geweren; waarom zou men er niet
+een weinig van besparen om aan de arme jeugd een paar schoolmeesters
+te geven? Het wezenlijk welzijn van een stad bestaat niet in groote
+schatten, sterke muren, schoone huizen, blinkende wapenen; maar in het
+bezit van veel knappe, eerzame en beschaafde burgers. Houdt u dan met
+de kinderen bezig.... Helpe toch, wie helpen kan.&rdquo;</p>
+
+<p>Had Luther den <i>oproep</i> gedaan, het was Melanchton, &bdquo;de leeraar van
+geheel Duitschland,&rdquo; die meer bepaald de <i>zorg</i> voor de scholen op
+zich nam; er boeken over en voor schreef, voor betere leesboeken
+zorgde en zooal meer, en die daarom &bdquo;de stichter van het nieuwe
+schoolwezen&rdquo; genoemd wordt.</p>
+
+<p>Luther deed intusschen zijn best om bij de scholen boekerijen
+aangelegd te krijgen van allerlei nuttige werken van schrijvers en
+dichters uit alle tijden, den Bijbel natuurlijk in de eerste plaats;
+om het volk, dat tot dusver maar dom was gehouden, tot meerdere
+ontwikkeling te brengen en hun zin te wekken voor het goede en
+schoone. &bdquo;Want,&rdquo; zei hij, &bdquo;zulke schriften dienen om de werken en
+wonderen Gods te doen kennen.&rdquo;</p>
+
+<p>Dit werk van Luther behoort almede tot de gewichtigste, die de
+Hervorming voortgebracht heeft.</p>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_xxiii">[xxiii]</a><br /><a id="p_xxiv">[xxiv]</a></span></p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 450px;">
+<a href="images/ill_p116b.png"><img src="images/ill_p116bth.png" width="450" height="322" alt="LUTHER EN ZIJN VROUW." title="" /></a>
+<span class="caption">LUTHER EN ZIJN VROUW.</span>
+</div>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_117">[117]</a></span></p>
+
+<h2><a id="XVII"></a>XVII.</h2>
+
+<h3>Het klooster geen klooster meer.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">Dat Luther van kinderen hield, bleek wel uit zijn brief aan de
+Raadsheeren, en meer nog uit den omgang met zijn eigen troepje, in den
+huiselijken kring; als hij met hen speelde en zong, hun vertelde en
+leerde; en uit de aardige brieven, die hij hun schreef als hij van
+huis was.</p>
+
+<p>Want Luther was geen eenzame monnik meer. In October 1524 legde hij
+voorgoed zijn monniksgewaad af. En in Juli van het volgende jaar
+trouwde hij met Catharina von Bora, een gewezen non, van adellijke
+geboorte, die haar klooster ontvlucht was, toen ze met de leer van het
+Evangelie bekend was geworden.</p>
+
+<p>De tegenstanders spraken schande van Luthers daad; zelfs enkele
+vrienden deden bedenkelijk; want geestelijken mòchten niet trouwen,
+leerde de Roomsche Kerk. Maar ook hierin wilde Luther &bdquo;hervormer&rdquo;
+zijn. &bdquo;Ik wil niet alleen van Gods Woord getuigen door mijn woorden,&rdquo;
+zei hij, &bdquo;maar ook door mijn daden. Het huwelijk is een instelling van
+God; maar het verbod er van is een instelling van Rome. En van Rome
+wil ik in mijn leven niets overhouden.&rdquo;</p>
+
+<p>Luthers vriend Bugenhagen zegende zijn huwelijk in; en zijn ouders
+kwamen mee bruiloft vieren. Het<span class="pagenum"><a id="p_118">[118]</a></span> gezicht van vader Luther stond nu
+heel wat vroolijker dan toen hij, achttien jaar geleden, in het
+klooster te Erfurt, bij de priesterwijding van zijn Maarten, aan den
+feestmaaltijd zat.</p>
+
+<p>Nu eerst kreeg Luther een gezellig tehuis; want hij had een lieve,
+vrome, zorgzame vrouw in zijn Käthe, zooals hijzelf zeide. &bdquo;De
+morgenster van Wittenberg&rdquo; noemde hij haar grappend, omdat ze 's
+morgens voor dag en dauw opstond. Reeds een jaar tevoren had de
+keurvorst hem het klooster, dat door al de monniken verlaten was, en
+waarin Luther op 't laatst nog maar alleen was overgebleven, ter
+bewoning gegeven. En zoo werd thans het somber verblijf van een hoop
+luierende, babbelende, ook wel eens krakeelende monniken herschapen in
+de woning van een gelukkig, bedrijvig, christelijk huisgezin.</p>
+
+<p>Inplaats van langzame, zware monnikenstappen deden zich nu in die oude
+kloostergangen allerlei prettige geluidjes hooren van trippelende
+kindervoetjes en heldere kinderstemmen. Want drie jongens en drie
+meisjes schonk de Heer hun. &bdquo;Wat ben ik toch een rijk man! Wat een
+grooten schat heeft God mij toch gegeven!&rdquo; juichte de gelukkige vader.</p>
+
+<p>Hun eersteling was een Hans; de anderen heetten Paul en Maarten; en de
+meisjes Magdalena, Elisabeth en Margaretha. Elisabeth is heel jong
+gestorven, nog vóór het jaar. En &bdquo;Leneke&rdquo;, vaders oogappeltje, een
+bijzonder lief, vroom kind, ging op haar dertiende jaar van hen heen.</p>
+
+<p>O, wat waren de arme ouders toen bedroefd. &bdquo;Lieve God,&rdquo; klaagde
+Luther, toen hij zag dat het sterven <span class="pagenum"><a id="p_xxv">[xxv]</a><br /><a id="p_xxvi">[xxvi]</a><br /><a id="p_119">[119]</a></span>werd, &bdquo;ik heb haar zeer lief;
+maar als het Uw wil is, haar van ons te nemen, dan verheugt het mij te
+weten dat ze bij U zal zijn.&rdquo;&mdash;Tot de zieke zelf zei hij:
+&bdquo;Magdaleentje, mijn dochtertje, je blijft graag bij je vader; maar je
+wilt toch ook wel graag naar je Vader in den Hemel gaan?&rdquo;</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 369px;">
+<a href="images/ill_p118b.jpg"><img src="images/ill_p118bth.jpg" width="369" height="450" alt="LUTHER BIJ HET LIJK VAN ZIJN DOCHTERTJE." title="" /></a>
+<span class="caption">LUTHER BIJ HET LIJK VAN ZIJN DOCHTERTJE.</span>
+</div>
+
+<p>&bdquo;Ja, lieve Vader; zooals God het wil,&rdquo; kwam zacht het antwoord.</p>
+
+<p>Toen ze gestorven was, zei Luther: &bdquo;'t Is wonderlijk, te weten dat ze
+in vrede en tot haar bestwil heengegaan is, en toch zoo bedroefd te
+zijn.&rdquo;&mdash;&bdquo;Lieve Käthe, laat ons toch bedenken wáár ze is en hoe goed ze
+'t nu heeft,&rdquo; troostte hij zichzelf en de schreiende moeder. Tot zijn
+vrienden zei hij: &bdquo;Ik heb een heilige naar den Hemel gezonden.&rdquo;&mdash;Het
+lieve kind had haar ouders nooit het minste verdriet gedaan.</p>
+
+<p>Behalve zijn eigen kinderen had Luther gewoonlijk nog meer jong volkje
+in huis, kostjongens, die te Wittenberg studeerden; <a id="cross2"></a>waaronder ook een
+zoon van zijn vroegere weldoenster, mevrouw Cotta, uit Eisenach. 't
+Was er maar zelden zonder bezoekers; want geen gastvrijer huis in heel
+Wittenberg dan Luthers gezellige pastorie. Wie kwam was welkom. De
+vrienden hadden te allen tijd vrijen toegang. En bezoekers van
+buitenaf&mdash;en er kwamen niet weinigen om den grooten man te
+zien&mdash;werden, 't zij rijk of arm, bijna altijd aan zijn tafel
+genoodigd; wat de huismoeder wel eens in het nauw bracht, als ze op
+geen onverwachte gasten gerekend had. En wat de gastheer dan zooal
+sprak, was het luisteren en onthouden óverwaard. Een paar
+huisvrienden<span class="pagenum"><a id="p_120">[120]</a></span> vonden het dan ook jammer, dat zooveel leerzame,
+geestige, pittige gezegden, uitingen van zijn vroom, opgeruimd,
+liefhebbend gemoed, niet door nòg meerderen gehoord konden worden, en
+hebben ze daarom zooveel mogelijk opgeteekend en na zijn dood
+uitgegeven. Dit was wel een goede gedachte. Zoo zijn &bdquo;Luthers
+Tafelgesprekken&rdquo; ook voor het nageslacht bewaard gebleven, en kunnen
+ook wij, na vierhonderd jaren, er nog van meegenieten.</p>
+
+<p>&bdquo;<span xml:lang="de">Frau Käthe</span>&rdquo; had den naam van nogal zuinig te zijn; maar dat moest ze
+wel. De vrienden noemden het al lachend een geluk voor het gezin, dat
+zij het roer in handen had; want haar man zou alles maar weggegeven
+hebben aan wie in den nood tot hem kwamen, tot zijn kleeren en
+meubelen toe. 't Gelukte haar echter niet altijd om daar een stokje
+voor te steken. Ondanks haar vermanenden blik gaf hij eens aan een
+student, die naar huis moest en geen reisgeld had, zoo maar zijn
+zilveren beker weg, dien hij eens van een vorst had gekregen. &bdquo;Ik hoef
+niet uit zilver te drinken,&rdquo; verontschuldigde hij zich.</p>
+
+<p>Aan muziek ontbrak het ook niet in de gezellige woonkamer met het
+groote raam, dat op den kloostertuin uitzag. Als we er bij waren
+geweest, wanneer Vader zijn luit nam en met zijn mooie barytonstem een
+van zijn liederen inzette, en ouden en jongen zoo van harte meezongen,
+zouden we er zelf ook niet lang stil bij gebleven zijn. Geen wonder
+dat men zich gaarne vinden liet bij de vriendelijke, blijmoedige
+bewoners van het oude klooster, dat geen klooster meer was.</p>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_xxvii">[xxvii]</a></span></p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 300px;">
+<a href="images/ill_p120a.png"><img src="images/ill_p120ath.png" width="300" height="450" alt="LUTHER IN DEN HUISELIJKEN KRING." title="" /></a>
+<span class="caption">LUTHER IN DEN HUISELIJKEN KRING.</span>
+</div>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_xxviii">[xxviii]</a><br /><a id="p_121">[121]</a></span></p>
+
+<h2><a id="XVIII"></a>XVIII.</h2>
+
+<h3>De Hervorming gevestigd.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">Ook buiten de muren van Luthers vreedzame pastorie was het een
+tijdlang rustig geweest. Eigenbelang had Karel V zoowel als de paus,
+die met elkander in oorlog waren, genoodzaakt, aangaande de Hervorming
+maar wat door de vingers te zien; en daarom was in 1526 door den
+Rijksdag te Spiers besloten, dat de vorsten met de uitvoering van het
+edict van Worms&mdash;de vogelvrijverklaring van Luther en zijn
+aanhangers&mdash;naar goeddunken mochten handelen.</p>
+
+<p>Maar nauwelijks was tusschen keizer en paus de vrede hersteld, of het
+was voor de Hervorming met de rust weer gedaan. In 1529 werd te Spiers
+een nieuwe Rijksdag belegd, die de verleende vrijheid weer introk. In
+de Roomschgezinde staten zou alle ketterij weer ten strengste worden
+gestraft, en in de Hervormingsgezinde, waar de nieuwe leer reeds te
+veel voortgang had gemaakt om haar te kunnen uitroeien, mochten geen
+verdere nieuwigheden ingevoerd en geen oude gebruiken meer afgeschaft
+worden. Zoodoende zou de Hervorming dus tot staan worden<span class="pagenum"><a id="p_122">[122]</a></span> gebracht, en
+daar konden de Evangelische vorsten natuurlijk geen genoegen mee
+nemen. Ze teekenden verzet aan tegen dit besluit; en dit verzet of
+<i>protest</i> boden ze den Rijksdag aan.</p>
+
+<p>Door dit <i>protest</i> kregen ze, vooral van hun tegenstanders, den naam
+van <i>Protestanten</i>; een naam, die toen op alle Hervormden is
+overgegaan, en dien wij nu ook nog dragen.</p>
+
+<p>Zoo hadden zich twee partijen gevormd, die vijandig tegenover elkander
+stonden. Om aan de verdeeldheid een einde te maken, schreef de keizer
+in 1530 weer een Rijksdag uit, die te Augsburg zou gehouden worden.
+Daar, zoo maakte hij in een vriendelijken brief aan de vorsten bekend,
+konden beide partijen in liefde en vrede zich dan doen hooren en met
+elkander spreken, ten einde tot eenheid te komen in de leer. Maar zijn
+eigenlijk doel was, gelijk al spoedig bleek, om de Hervorming er onder
+te krijgen, zoo niet goedschiks, dan kwaadschiks.</p>
+
+<p>Keurvorst Johann van Saksen ging er met Melanchton en nog eenigen van
+zijn godgeleerden heen. Luther, die nog onder den rijksban lag, kon
+hij natuurlijk niet onder de oogen van den keizer brengen; maar hij
+wilde hem toch, als zijn besten raadsman, zoo dicht mogelijk bij zich
+hebben. Daarom had hij hem op zijn doorreis in Coburg achtergelaten,
+een stad, 't dichtst bij de Saksische grens, waar hij hem het kasteel
+Ehrenburg tot verblijf had gegeven. Luther heeft daar een half jaar
+gewoond, zoolang de Rijksdag geduurd heeft. En al dien tijd is hij
+daar zijn vrienden te<span class="pagenum"><a id="p_123">[123]</a></span> Augsburg tot steun geweest, met zijn
+raadgevingen, zijn bemoedigende brieven, en vooral met zijn gebed.</p>
+
+<p>Hier heeft hij ook zijn wereldberoemd geloofslied gedicht, Gezang 264,
+waarvan wij het eerste vers al zoo dikwijls gezongen hebben:</p>
+
+<div class="poem">
+<div class="stanza">
+<span class="i0">Een vaste burg is onze God!<br /></span>
+<span class="i1">Een toevlucht voor de Zijnen!<br /></span>
+<span class="i0">Al drukt het leed, al dreigt het lot,<br /></span>
+<span class="i1">Hij doet Zijn hulp verschijnen!<br /></span>
+<span class="i2">De vijand rukt vast aan<br /></span>
+<span class="i2">Met opgestoken vaan;<br /></span>
+<span class="i2">Hij draagt zijn rusting nog<br /></span>
+<span class="i2">Van gruwel en bedrog,<br /></span>
+<span class="i1">Maar zal als kaf verdwijnen!<br /></span>
+</div>
+<div class="stanza">
+<span class="i0">Geen aardsche macht begeeren wij;<br /></span>
+<span class="i1">Die gaat alras verloren!<br /></span>
+<span class="i0">Ons staat de sterke Held terzij,<br /></span>
+<span class="i1">Dien God ons heeft verkoren!<br /></span>
+<span class="i2">Vraagt gij Zijn naam? Zoo weet<br /></span>
+<span class="i2">Dat Hij de Christus heet,<br /></span>
+<span class="i2">Gods Eengeboren Zoon,<br /></span>
+<span class="i2">Verwinnaar op den troon!<br /></span>
+<span class="i1">De zege is ons beschoren!<br /></span>
+</div>
+<div class="stanza">
+<span class="i0">En grimde ook de open hel ons aan,<br /></span>
+<span class="i1">Met al haar duizendtallen,<br /></span>
+<span class="i0">Toch zal geen vrees ons nederslaan,<br /></span>
+<span class="i1">Toch doen wij 't krijgslied schallen!<br /></span>
+<span class="i2">Hoe ook de satan woedt,<br /></span>
+<span class="i2">Wij staan hem, voet voor voet!<br /></span>
+<span class="i2">Wij tarten zijn geweld!<br /></span>
+<span class="i2">Zijn vonnis is geveld!<br /></span>
+<span class="i1">Één woord reeds doet hem vallen!<br /></span>
+</div>
+<div class="stanza">
+<span class="pagenum"><a id="p_124">[124]</a></span><span class="i0">Gods Woord houdt stand in eeuwigheid<br /></span>
+<span class="i1">En zal geen duimbreed wijken!<br /></span>
+<span class="i0">Beef, satan! Hij, die ons geleidt,<br /></span>
+<span class="i1">Zal u de vlag doen strijken!<br /></span>
+<span class="i2">Delf vrouw en kind'ren 't graf,<br /></span>
+<span class="i2">Neem goed en bloed ons af,<br /></span>
+<span class="i2">Het brengt u geen gewin;<br /></span>
+<span class="i2">Wij gaan ten Hemel in<br /></span>
+<span class="i1">En erven Koninkrijken!<br /></span>
+</div
+></div>
+
+<p>Dit lied, waar Luther zelf de wijs bij maakte, werd gedurende den
+Rijksdag in Augsburg en in heel Saksen gezongen.</p>
+
+<p>Aan Melanchton had de keurvorst opgedragen een geloofsbelijdenis,
+<i>confessie</i>, op te stellen, dit is een verklaring van wat de
+Evangelischen geloofden; en toen dit stuk door allen goedgekeurd was,
+werd het door de vorsten en predikers onderteekend. Ook de jonge vorst
+van Anhalt, dezelfde die als twaalfjarige knaap het Leipziger
+twistgesprek met zooveel belangstelling had bijgewoond, greep vol
+geestdrift de pen. &bdquo;Ik heb in mijn leven reeds menige lans gebroken,
+maar nu sta ik gereed om voor de edelste zaak, voor de eer van mijn
+Zaligmaker Jezus Christus den kamp te wagen,&rdquo; sprak hij met vuur. &bdquo;Als
+ik er op het oogenblik mijn leven voor moest geven, zou ik het gaarne
+doen.&rdquo; Toen zijn naam er stond en hij de pen neerlegde, zei hij, zich
+stralend naar de leeraars keerend: &bdquo;Ik zou liever mijn vaderlijk
+erfgoed als balling verlaten en met het nederigste werk mijn brood
+verdienen, dan een leer aannemen, die niet overeenkomt met deze
+geloofsbelijdenis.&rdquo;</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_125">[125]</a></span></p>
+
+<p>Den 25<sup>sten</sup> Juni werd de confessie met veel plechtigheid aan den
+keizer en heel den Rijksdag in de Duitsche taal voorgelezen en een
+Latijnsch afschrift er van aan den keizer overhandigd met de woorden:
+&bdquo;Allergenadigste Keizer! ziedaar een geloofsbelijdenis, die met Gods
+hulp tegen de poorten der hel bestand is.&rdquo;</p>
+
+<p>De voorlezing had diepen indruk gemaakt. Velen moesten bekennen dat
+deze belijdenis heel anders klonk, dan wat men van de ketters
+vertelde. &bdquo;'t Is volkomen waar, wat daar voorgelezen is; we kunnen het
+niet loochenen,&rdquo; verklaarde de bisschop van Augsburg. De hertog van
+Beieren vroeg aan Eck, den man van het Leipziger twistgesprek: &bdquo;Wel,
+doctor, kunt ge de confessie op goede gronden weerleggen?&rdquo;</p>
+
+<p>&bdquo;Niet als ik het alleen uit den Bijbel moet doen, maar wel uit de
+kerkvaders,&rdquo; was het antwoord.</p>
+
+<p>&bdquo;Dat beteekent dus,&rdquo; zei de hertog niet heel vriendelijk, &bdquo;dat de
+Protestanten <i>in</i> de Schrift staan en wij er <i>naast</i>.&rdquo;</p>
+
+<p>Velen van de nog Roomschgezinde vorsten werden dan ook door de
+<i>belijdenis</i> voor het Evangelie gewonnen. Luther had wel goed gezien,
+toen hij zeide: &bdquo;De confessie zal tot alle volken doordringen haar
+stem in alle landen vernomen worden;&rdquo; want zij werd in alle
+Europeesche talen overgezet, en door haar kreeg de Hervorming, ook
+buiten Duitschland, tal van nieuwe vrienden.</p>
+
+<p>'t Gelukte den keizer niet, hoe lang en veel er werd gepraat, om de
+afvalligen in der minne, zooals hij gehoopt had, met de Roomsche
+kerkleer te verzoenen<span class="pagenum"><a id="p_126">[126]</a></span> en beide partijen weer tot één te brengen. 't
+Hielp niet, dat hij, naar den wensch van zijn raadgevers, door Eck en
+eenige anderen een weerlegging van hun belijdenis liet opstellen en
+hen dwong zich daaraan te houden. De Protestanten bleven standvastig
+weigeren iets aan te nemen, wat niet overeenkwam met den Bijbel en hun
+geweten. Daarom was Karels laatste besluit: dan de ketterij maar
+uitroeien met geweld. &bdquo;Wij zullen elkander met het zwaard in de vuist
+onder de oogen zien; en dan zal het blijken, wie de sterkste is!&rdquo; riep
+hij in een vlaag van woede. Men had den keizer nog zelden zóó boos
+gezien.</p>
+
+<p>Zoo ging de Rijksdag uiteen. De vijanden verlieten Augsburg in het
+onbehaaglijk gevoel, een zware nederlaag te hebben geleden. Maar de
+vrienden juichten over de hulp, door God hun verleend. 't Was zooals
+Luther het in zijn eenzaamheid had uitgezongen, hun stond <i>de</i> sterke
+Held ter zij; daarom was hùn de zege beschoren.</p>
+
+<p>De Rijksdag van Augsburg, die ten doel had, de Hervorming uit te
+roeien, was juist het middel geweest om haar voorgoed te vestigen. 't
+Was nu voor allen duidelijk geworden: dit werk kòn niet verbroken
+worden.</p>
+
+<p>Toch wilde Karel V het beproeven. &bdquo;Ik ben besloten met alle macht
+tegen de Lutheranen te handelen en deze zaak geheel naar uw wensch ten
+einde te brengen,&rdquo; schreef hij aan paus Clemens. In al zijn staten
+werden reeds de legers er voor bijeengebracht.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 446px;">
+<a href="images/ill_p126b.jpg"><img src="images/ill_p126bth.jpg" width="446" height="450" alt="DE ANDREASKERK TE EISLEBEN." title="" /></a>
+<span class="caption">DE ANDREASKERK TE EISLEBEN.</span>
+<ins class="corr" id="corr8" title="Bron: DE ANDREASKERK TE EISLEBEN."></ins>
+</div>
+
+<p>Nu begon het er echt dreigend uit te zien voor de
+<span class="pagenum"><a id="p_xxix">[xxix]</a><br /><a id="p_xxx">[xxx]</a><br /><a id="p_xxxi">[xxxi]</a><br /><a id="p_xxxii">[xxxii]</a><br /><a id="p_127">[127]</a></span>Hervorming.
+Maar&mdash;&bdquo;al drukt het leed, al dreigt het lot, God doet Zijn hulp
+verschijnen!&rdquo; zong Luther. En thans verscheen die hulp in den
+Turkschen sultan Soliman, die met een groote krijgsmacht Hongarije
+kwam binnenvallen. Inplaats van met de Duitsche vorsten te gaan
+vèchten, moest Karel nu juist hun hulp inroepen tegen zijn Turkschen
+vijand. En die hulp wilden ze hem alleen verleenen, als hij eerst de
+edicten van Worms en Augsburg introk. Er schoot Karel dus niets anders
+over dan het te doen. En zoo werd in 1532 te Neurenberg een
+voorloopige godsdienstvrede gesloten, waarbij aan de Protestanten
+vrijheid van godsdienst en geweten werd toegestaan.</p>
+
+<p>Het waren rustige jaren, die nu voor de Hervorming volgden. Keizer
+Karel had het vooreerst te druk met zijn vele oorlogen om zich met de
+&bdquo;ketterij&rdquo; bezig te houden; en dus konden de hervormers ongehinderd
+voortgaan met hun heerlijk werk.</p>
+
+<p>'t Was altijd Luthers innige wensch en bede geweest, dat er gedurende
+zijn leven om het Evangelie geen oorlog mocht komen; en zijn gebed is
+verhoord. Toen zijn groote taak op aarde was afgedaan, nam de Heer hem
+in vrede tot zich, in zijn drie en zestigste jaar.</p>
+
+<p>Den 28<sup>sten</sup> Januari was Luther op verzoek van de graven van Mansfeld
+te Eisleben gekomen om er een familietwist over hun erfgoederen bij te
+leggen. Toen hij met zijn zonen bij ruw weer op reis ging, was hij al
+lijdend en zwak, en door een onderweg gevatte koude werd het er in
+Eisleben niet beter op. Toch preekte hij er nog viermaal in de
+Andreaskerk. Zijn<span class="pagenum"><a id="p_128">[128]</a></span> laatste preek, vier dagen vóór zijn dood, was over
+Matth. 11:&nbsp;25&ndash;30 en eindigde met de woorden: &bdquo;Er zou nog veel meer van
+te zeggen zijn. Maar ik ben te zwak. We zullen het dus hierbij laten.
+Onze lieve God schenke ons de genade, dat wij Zijn dierbaar Woord met
+dankbaarheid aannemen, en in het geloof in Zijn lieven Zoon, onzen
+Heere Jezus Christus, wassen en toenemen en ten einde toe volharden.
+Amen.&rdquo;</p>
+
+<p>Toen hij er na drie weken de zaken in orde gebracht had, wilde hij
+zonder uitstel naar Wittenberg terug, want hij gevoelde, dat hij wel
+spoedig zou sterven. Dienzelfden dag sprak hij aan tafel met groote
+opgewektheid over het heerlijke van een eeuwig weerzien van vader,
+moeder en zoovele vrienden na den dood.</p>
+
+<p>Na den avondmaaltijd ging hij weer naar boven, naar zijn kamers. Daar
+kreeg hij hevige benauwdheden. &bdquo;Ach,&rdquo; zei hij, toen hij zich te bed
+had gelegd, &bdquo;ik denk dat ik hier in Eisleben, waar ik geboren en
+gedoopt ben, wel blijven zal.&rdquo; Hij sliep een paar uren, maar stond
+toen weer op en was erg onrustig. Dit bleef zoo het verdere van den
+avond. Telkens hoorde men hem bidden. Eindelijk legde hij zich weer
+neer. 't Was intusschen al nacht geworden.</p>
+
+<p>Zwijgend stonden de saamgeroepenen met den dokter en zijn drie zonen
+om zijn rustbed. Af en toe hoorde men hem spreken, woorden van geloof
+en hoop. Ook zijn lievelingstekst, Joh. 3:&nbsp;16; &bdquo;Alzoo lief heeft God de
+wereld gehad&rdquo;. Toen het einde naderde, vouwde hij nog eenmaal de
+handen en<span class="pagenum"><a id="p_129">[129]</a></span> hoorde men: &bdquo;Aan U, o Heere Jezus Christus beveel ik mijn
+ziel! Ik verlaat deze wereld, maar ik weet, dat ik eeuwig bij U zal
+leven. O Heere! waarachtige God! in Uw handen beveel ik mijn geest;
+want Gij hebt mij verlost.&rdquo;</p>
+
+<p>Even daarna vroeg zijn vriend Justus Jonas hem: &bdquo;Eerwaarde Vader, zult
+ge op Christus en de leer, die gij gepredikt hebt, nu ook standvastig
+sterven?&rdquo;</p>
+
+<p>&bdquo;Ja!&rdquo; klonk het met een blijde, heldere stem door de kamer.</p>
+
+<p>Dit was Luthers laatste woord. Kort daarop ging de ziel van den
+grooten hervormer naar het Vaderhuis, 18 Februari 1546, 's morgens te
+4 uur.</p>
+
+<p>Luther had een vorstelijke uitvaart. 19 Febr., te 3 uur werd zijn
+stoffelijk overschot, onder klokgelui en gezang, naar de Andreaskerk
+gedragen, gevolgd door vorsten, graven en gravinnen, en een
+ontzaglijke menigte volks. Daar, vóór het altaar, werd het neergezet
+en door Justus Jonas een gedachtenisrede gehouden. Den volgenden
+middag stond er opnieuw een onafzienbare menigte op de straat
+saamgepakt of zag aan ramen en van daken toe, terwijl de stoet gevormd
+werd, die den doode, op verlangen van den keurvorst, naar Wittenberg
+zou overbrengen. Tusschen twaalf en één uur zette de lijkstoet, door
+twee jonge graven van Mansfeld en meer dan vijftig ruiters begeleid,
+onder het luiden van al de klokken zich in beweging.</p>
+
+<p>Het geheele land was met rouw vervuld en beweende den geliefden doode
+als een vader. Door heel Saksen<span class="pagenum"><a id="p_130">[130]</a></span> werden in alle steden en dorpen, waar
+de stoet doortrok, de klokken geluid. Te Wittenberg werd hij bij de
+Elsterpoort door de geheele bevolking opgewacht. Vóór de pastorie
+sloot zijn bedroefde vrouw met haar elfjarig dochtertje en eenige
+vriendinnen in een kleinen wagen zich er bij aan. En zoo ging het,
+langs de universiteit, de Slotkerk binnen, door dezelfde deur, waar
+hij acht en twintig jaren geleden, toen onbewust nog, het groote
+hervormingswerk begonnen was. Daar rust Maarten Luther naast zijn
+keurvorst, dicht bij den preekstoel, waar hij zoo menigmaal de Blijde
+Boodschap heeft doen hooren.</p>
+
+<p>Zelfs de haat moest hem laten rusten. Toen er namelijk in het volgende
+jaar werkelijk een godsdienstoorlog uitbrak en keizer Karel als
+overwinnaar in Wittenberg kwam, zag hij daar in de Slotkerk het graf
+van Luther. De wreede hertog van Alva stond bij hem en gaf hem den
+raad, het gebeente van dien ketter te laten opgraven en verbranden.
+Maar de keizer antwoordde: &bdquo;Laat hem rusten. Hij heeft zijn rechter
+reeds gevonden. Ik strijd tegen levenden, niet tegen dooden.&rdquo;</p>
+
+<p>Zoo sprak de zegevierende keizer. Maar de oorlogskans keerde. Na
+enkele jaren werd de overwinnaar door keurvorst Maurits van Saksen
+zelf overwonnen en op de vlucht gejaagd, en moest hij alles
+teruggeven, wat hij in 1547 gewonnen had. Niet lang daarna, in 1555,
+kwam er een vrede tot stand, de <i>Augsburgsche Godsdienstvrede</i>
+genaamd, waarbij de Hervorming als wettig werd erkend en den
+Evangelischen <span class="pagenum"><a id="p_xxxiii">[xxxiii]</a><br /><a id="p_xxxiv">[xxxiv]</a><br /><a id="p_131">[131]</a></span>
+volle vrijheid in de uitoefening van hun godsdienst
+werd gewaarborgd.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 450px;">
+<a href="images/ill_p130a.jpg"><img src="images/ill_p130ath.jpg" width="450" height="290" alt="KEIZER KAREL V OP ZIJN VLUCHT." title="" /></a>
+<span class="caption">KEIZER KAREL V OP ZIJN VLUCHT<ins class="corr" id="corr9" title="Niet in Bron.">.</ins></span>
+</div>
+
+<p>Met dank- en vreugdefeesten werd deze vrede door hen gevierd; en als
+een overwinningslied klonk door de Duitsche landen de dankbare
+jubeltoon: De rechterhand des Heeren is verhoogd! De rechterhand des
+Heeren doet krachtige daden!</p>
+
+<hr class="hr20" />
+
+<p>Te Worms is bij gelegenheid van het drie en een halve Eeuwfeest der
+Hervorming een prachtig gedenkteeken opgericht. De middengroep ervan
+zien we op het omslag van dit boekje afgebeeld.</p>
+
+<p>In het midden, als hoofdpersoon, rijst boven alle uit de kloeke figuur
+van Maarten Luther, den blik naar boven gericht en de rechterhand op
+den Bijbel, dien hij met de linker omvat houdt, als wilde hij het der
+wereld nòg toeroepen: &bdquo;Dat Woord wil en kan ik niet laten varen!&rdquo;</p>
+
+<p>Aan zijn voeten zitten de voorloopers der Hervorming: Petrus Waldus en
+John Wicklef, die we er niet, Johannes Hus en Savonarola, een
+Italiaansche monnik, die we er wèl op kunnen zien.</p>
+
+<p>Op het voetstuk leest men op den voorkant Luthers heldenwoord op den
+Rijksdag te Worms: &bdquo;Hier sta ik. Ik kan niet anders. God helpe mij.
+Amen!&rdquo;</p>
+
+<p>Om die hoofdgroep heen staan op de vier hoeken keurvorst Frederik de
+Wijze, landgraaf Philips van Hessen, en de beide geleerden Johann
+Reuchlin en Philippus Melanchton, die door hun groote taalkennis,<span class="pagenum"><a id="p_132">[132]</a></span> de
+eerste van het Hebreeuwsch, de laatste van het Grieksch, Luther van
+zooveel nut zijn geweest bij het vertalen van den Bijbel.</p>
+
+<p>Daartusschen zitten drie stedemaagden, beelden van Spiers, de stad van
+het <i>Protest</i>, waarnaar wij nog Protestanten heeten; Augsburg, de stad
+van de <i>Geloofsbelijdenis</i> en van den <i>Godsdienstvrede</i>, en het arme
+Maagdenburg, dat veel geleden heeft om het geloof en in den
+dertigjarigen oorlog geplunderd, verbrand en gruwelijk uitgemoord is.</p>
+
+<p>Dat gedenkteeken van Worms is het grootste Hervormingsmonument van de
+wereld.</p>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_133">[133]</a></span></p>
+
+<h2><a id="XIX"></a>XIX.</h2>
+
+<h3>De eerste martelaren der Hervorming.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">Is Duitschland de plek, waar het gezegend werk der Kerkhervorming tot
+stand is gebracht, aan de Nederlanden was de eer beschoren, de eerste
+martelaren daarvoor te geven. We mogen ons boekje niet eindigen zonder
+ook van deze dappere geloofsgetuigen eenigen te hebben herdacht.</p>
+
+<p>Hendrik Voes en Johannes van Essen heetten ze, twee Augustijner
+monniken uit Antwerpen, van dezelfde orde dus als Luther. 1 Juli 1523
+werden ze op de markt te Brussel levend verbrand.</p>
+
+<p>Ze waren vol moed. &bdquo;We sterven als Christenen!&rdquo; riepen ze het volk toe
+op weg naar den brandstapel. En terwijl de vlammen om hen heensloegen
+zongen zij het <i xml:lang="la">Te Deum laudamus!</i> (Wij loven U, o God!) ons Gezang 2.</p>
+
+<p>Toen een van hen bemerkte dat het touw, waarmee hij aan den paal was
+gebonden, losgebrand was, knielde hij neder in de vlammen en bad:
+&bdquo;Heere Jezus, Zone Davids, ontferm U onzer!&rdquo; Zoo zingend en biddend
+gingen ze de eeuwigheid in.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_134">[134]</a></span></p>
+
+<p>Deze twee mannen waren de eersten in heel Europa, die hun geloof met
+hun dood bezegelden; en ze werden door duizenden gevolgd. Ons
+vaderland heeft heel wat van zulke martelaars zien vallen;
+vijftigduizend alleen onder de regeering van Karel V en nog wel
+twintigduizend in latere jaren. Men kan wel zeggen, dat de grond hier
+doorweekt is van hun bloed. Dat is nu aan den eenen kant wel een
+treurige gedachte, maar aan den anderen kant geeft het weer stof tot
+blijde dankbaarheid. Want het is een teeken, dat men ook bij ons tot
+de kennis van de zuivere leer was gekomen, en dat het geloof der
+belijders niet slechts bestond in woorden, maar in kracht.</p>
+
+<p>Luther dacht er ook zoo over. Toen hij hoorde wat er in Brussel
+gebeurd was, schreef hij een troostbrief &bdquo;Aan de Christenen in
+Holland, Brabant en Vlaanderen&rdquo;, waarin hij onder meer zeide: &bdquo;U is
+boven de geheele wereld het voorrecht gegeven, niet alleen om het
+Evangelie te hooren en Christus te leeren kennen, maar de eersten te
+zijn die voor Christus lijden en sterven mogen.... O, hoe verachtelijk
+zijn die twee ter dood gebracht; maar hoe heerlijk zullen zij met
+Christus in eeuwige vreugde wederkomen!.... Bij ons te lande zijn we
+nog niet waardig geweest, zulk een dierbaar en kostelijk offer voor
+Christus te worden, ofschoon velen van ons niet zonder vervolging
+geweest zijn en nog zijn. Daarom, mijn beminden, weest getroost en
+blijmoedig in den Heer, en laat ons danken voor de groote teekenen en
+wonderen, die Hij begonnen is onder ons te doen.... Uw banden zijn
+mijn banden;<span class="pagenum"><a id="p_135">[135]</a></span> uw blijdschap is mijn blijdschap; zoodat ik tegelijk met
+u lijd en met u blijde ben.&rdquo;</p>
+
+<p>Ziehier hoe Luther met zijn Nederlandsche vrienden meevoelde. Hij
+heeft ook een mooi lied gedicht &bdquo;Op de twee martelaren.&rdquo;</p>
+
+<div class="poem">
+<div class="stanza">
+<span class="i0">&bdquo;Een nieuw gezang, wij heffen 't aan,<br /></span>
+<span class="i1">Het klimt tot God, den Heere!&rdquo;....<br /></span>
+</div>
+</div>
+
+<p class="noi">luiden de eerste regels.</p>
+
+<p>Afschrikken deden die brandstapels de ware belijders dan ook niet.
+Erasmus zeide: &bdquo;Waar Rome zijn brandstapels opricht, is het of het
+ketters zaait.&rdquo;</p>
+
+<p>En zoo was het ook. De geschriften van Luther en de andere hervormers
+werden hier te lande steeds meer gelezen. De Bijbel werd in het
+Hollandsch vertaald en àl meer onder het volk bekend en naarstig
+onderzocht. Sommige Nederlanders gingen naar Wittenberg om Luther
+persoonlijk te leeren kennen. En als ze dan door den omgang met dien
+held Gods in hun geloof versterkt waren, kwamen ze terug om, met
+gevaar en dikwijls ten koste van hun leven, ook predikers te worden
+van het Evangelie naar de H. Schrift.</p>
+
+<p>Zoo ging het ook met Hendrik van Zutphen, en met een jong priester,
+Johannes Pistorius, van Woerden, ook Jan de Bakker genoemd, omdat hij
+later bakker was geworden.</p>
+
+<p>Deze jonge man, hij was pas zes en twintig jaar, was ook eenige
+maanden in Wittenberg bij Luther geweest. In Woerden teruggekeerd
+predikte hij er in de huizen. Maar door den priester daar van
+&bdquo;Lutheranije<span class="pagenum"><a id="p_136">[136]</a></span>&rdquo; beschuldigd, werd hij heimelijk opgelicht, naar 's
+Gravenhage gebracht en daar op de Gevangenpoort, zwaar geboeid, in een
+donker hol opgesloten. Eerst werd hij daar eenige dagen geheel alleen
+gelaten, en toen kreeg hij allerlei bezoekers, die hun best moesten
+doen om hem van zijn geloof af te brengen. Maar alle pogingen waren
+vergeefsch. Zelfs zijn vader moest hem er toe zien te bewegen. Maar
+het geloof en den moed van zijn zoon ziende, kreeg de vader zelf ook
+moed om voor zijn geloof uit te komen.</p>
+
+<p>&bdquo;Ik ben bereid, naar het voorbeeld van Abraham, mijn lieven zoon, die
+nooit iets tegen mij misdaan heeft, aan God te offeren,&rdquo; betuigde hij;
+wat den zoon natuurlijk nog meer versterkte in zijn geloof.</p>
+
+<p>Vier maanden lang heeft Jan de Bakker in zijn kerkerhol doorgebracht.
+Toen, 15 September 1525, werd de brandstapel voor hem gereed gemaakt,
+in het gezicht van de andere gevangenen, om hen, zoo hoopten de
+rechters, daardoor af te schrikken. Met mannenmoed stapte hij er heen.
+&bdquo;Houdt goeden moed,&rdquo; riep hij zijn medegevangenen toe, &bdquo;als dappere
+krijgsknechten van Jezus Christus! Laat mijn voorbeeld u opwekken en
+verdedigt de waarheid van het Evangelie tegen allen die haar
+miskennen!&rdquo;</p>
+
+<p>De gevangenen hoorden het, en opgewekt door de geloofstaal van hun
+moedigen medestrijder, klapten ze in de handen en zongen ze hem door
+de tralies hun eenparig antwoord toe in het oude Kerklied: &bdquo;O, zalig
+feest der martelaren!&rdquo;</p>
+
+<p>Toen hij op de houtmijt stond en aan den paal<span class="pagenum"><a id="p_137">[137]</a></span> werd vastgemaakt, riep
+hij: &bdquo;Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning? De dood
+is verslonden door de overwinning van Christus!&rdquo; Daarop hoorden de
+toeschouwers hem bidden: &bdquo;Heere Jezus, vergeef het hun, want ze weten
+niet, wat ze doen!&mdash;Jezus Christus, Zoon van God, gedenk mijner!
+Ontferm U mijner!&rdquo; Toen de vlammen zijn lichaam verteerden, was zijn
+ziel al in den Hemel.</p>
+
+<p>Maar het waren niet alleen mannen, die voor hun geloof durfden
+sterven, ook vrouwen beklommen onverschrokken het moordschavot.</p>
+
+<p>Een van deze was Wendelmoet Klaesdochter, een weduwe uit Monnikendam.
+Toen een van haar familieleden haar in de gevangenis kwam bezoeken, en
+al zijn geredeneer om haar tot andere gedachten te brengen niet hielp,
+riep hij uit: &bdquo;Ge schijnt niet bang te zijn voor den dood; maar dat
+komt omdat ge hem nog niet geproefd hebt.&rdquo; Als het er op aan komt,
+zult ge er wel anders over denken, wilde hij zeggen.</p>
+
+<p>Maar het antwoord was: &bdquo;Ik zal den dood in ééuwigheid niet proeven,
+want Christus heeft hem voor mij geproefd. Hij heeft het zelf gezegd:
+Zoo iemand Mijn woord zal bewaard hebben, die zal den dood niet zien
+in eeuwigheid.&rdquo;</p>
+
+<p>&bdquo;Mijn lieve Wendelmoet,&rdquo; raadde een andermaal fluisterend een
+aanzienlijke dame, &bdquo;waarom zwijgt ge maar niet liever, als ge er
+langer door leven kunt? Ge kunt immers voor uzelve denken en gelooven
+wat ge wilt, al spreekt ge het niet uit.&rdquo;</p>
+
+<p>&bdquo;Zuster,&rdquo; was het antwoord, &bdquo;ge weet niet wat ge<span class="pagenum"><a id="p_138">[138]</a></span> zegt. Met het hart
+gelooft men ter rechtvaardigheid, en met den mond belijdt men ter
+zaligheid.&rdquo;</p>
+
+<p>Toen de rechters haar met den vuurdood dreigden om haar tot afval te
+bewegen, zei ze: &bdquo;Is u die macht van boven gegeven, ik ben bereid om
+te lijden.&rdquo;</p>
+
+<p>En dit heeft de moedige vrouw kort daarop, toen de vlammen rond haar
+opstegen, standvastig getoond.</p>
+
+<p>Tot besluit nog iets over Guido de Brès, geboren te Bergen in
+Henegouwen, een volbloed ketterhater, tot hij ongezocht een Bijbel in
+handen kreeg, dien las en&mdash;zelf een &bdquo;ketter&rdquo; werd. Eerst glasschilder
+werd hij toen Evangelieprediker. Maar ook te Bergen brak de vervolging
+uit en De Brès moest vluchten. Dan was hij hier, dan daar; en overal
+maakte hij de menschen bekend met den schat, dien hijzelf in den
+Bijbel had gevonden.</p>
+
+<p>Zoo kwam hij ook in de landen van die beide andere groote hervormers,
+Ulrich Zwingli in Zwitserland en Johannes Calvijn in Frankrijk,
+tijdgenooten van Luther, wier geschriften ook in ons land met graagte
+gelezen werden. De Brès leerde daar die mannen en hun werken kennen,
+en met nieuwe wetenschap toegerust kwam hij zich te Valenciennes
+vestigen, waar hij met grooten zegen werkzaam was. Maar 31 Mei 1567
+viel hij in handen van zijn vervolgers en werd hij veroordeeld tot den
+strop. Zoo werd ook hij een martelaar voor het Evangelie.</p>
+
+<p>Doch ook na zijn dood bleef Guido de Brès tot zegen voor onze
+vaderlandsche Kerk. Hij had namelijk<span class="pagenum"><a id="p_139">[139]</a></span> een geschrift opgesteld, waarin
+hij aantoonde, dat het geloof der Hervormden in de Nederlanden op den
+Bijbel gegrond was en overeenkwam met de leer der hervormers. In 1562
+werd het gedrukt. Ook den koning van Spanje, Philips II, die zijn
+vader Karel V in 1555 als Heer der Nederlanden opgevolgd was, werd een
+exemplaar ervan toegezonden, met een mooien brief er bij, opdat de
+koning weten mocht, welke de leer was, die hij zoo doodelijk haatte.
+Maar te oordeelen naar de voortgezette vervolgingen van haar
+belijders, heeft het weinig invloed op den koning gehad.</p>
+
+<p>De <i>Nederlandsche Geloofsbelijdenis</i> werd dit geschrift genoemd. En
+als zoodanig is het door onze Ned. Herv. Kerk aangenomen.</p>
+
+<hr class="chend" />
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_140">[140]</a></span></p>
+
+<h2><a id="XX"></a>XX.</h2>
+
+<h3>1517&mdash;31 October&mdash;1917.</h3>
+
+<hr class="chbegin" />
+
+<p class="cap">In dit <i>kleine</i> boekje is ons iets te zien gegeven van een ontzaglijk
+<i>groot</i> en veelbeteekenend werk. Want dat is de Kerkhervorming. En hoe
+meer we dit beseffen, hoe heerlijker wij het zullen vinden, dat we
+haar <i>Vierde Eeuwfeest</i> mogen meevieren en hoe dankbaarder wij het ook
+zullen doen.</p>
+
+<p>Vier eeuwen! Een lange tijd! Maar de Hervorming was ook een werk voor
+<i>alle</i> volgende eeuwen; want het was een werk van God. En al zijn de
+mannen, door wie de Heer het tot stand wilde brengen, reeds lang
+heengegaan, de <i>Hemelsche</i> Werkmeester blééf en zal blijven tot in
+eeuwigheid. <i>Hij</i> blijft Zijn Kerk in stand houden en Zijn
+hervormingswerk voortzetten; niet alleen in de groote wereld
+daarbuiten, maar ook in het kleine wereldje daarbinnen, dat
+menschenhart heet; en dàt is toch ten slotte voor ieder in het
+bijzonder het gewichtigste. Want wat zou het ons baten of er al een
+hervorming van de <i>Kerk</i> was en een gezuiverde <i>leer</i>, als ons <i>hart</i>
+niet hervormd en gereinigd was?</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a id="p_141">[141]</a></span></p>
+
+<p>De hervorming van het hart, ook van het <i>jonge</i> hart, is geen minder
+groot werk dan de hervorming van de Kerk. Alleen de Heer kan het doen,
+door Zijn Woord en Zijn Geest. Zijn Woord gaf Hij ons reeds. Laten wij
+het ons leven lang in hooge eere houden en dankbaar en trouw
+gebruiken. En Zijn Geest wil Hij ons schenken op ons gebed.</p>
+
+<div class="poem">
+<div class="stanza">
+<span class="i0">&bdquo;Hervorm vooral, volmaak<br /></span>
+<span class="i0">mijn hart naar Uwen smaak!&rdquo;<br /></span>
+</div>
+</div>
+
+<p class="noi">laat dàt op ons feest, bij onze danktonen, onze bede zijn. En wie deze
+hervorming voor zichzelf ernstig begeert, zal haar ook zeker gaarne
+aan heel de wereld gunnen en van harte instemmen met Gezang 245:</p>
+
+<div class="poem">
+<div class="stanza">
+<span class="i0">O, machtige Evangeliewoorden!<br /></span>
+<span class="i1">Spoedt heerlijk voort en overwint!<br /></span>
+<span class="i0">Och, dat u alle volkren hoorden,<br /></span>
+<span class="i1">Zoo ver men immer volkren vindt!<br /></span>
+<span class="i0">Bekroon Uw werk, o groote Koning!<br /></span>
+<span class="i1">Uw zachte schepter heersche alom!<br /></span>
+<span class="i0">Zoo worde eens aller hart Uw woning,<br /></span>
+<span class="i1">En heel deze aarde Uw heiligdom!<br /></span>
+</div>
+</div>
+
+<hr class="chend" />
+
+<div class="TNbox">
+<a id="correctie"></a>
+
+<h1>Overzicht aangebrachte correcties</h1>
+<p>De volgende correcties zijn aangebracht in de tekst:</p>
+<table summary="correcties in tekst">
+ <thead>
+ <tr><th>Plaats</th><th>Bron</th><th>Correctie</th></tr>
+ </thead>
+ <tbody>
+ <tr>
+ <td class="td2"><a href="#corr1">Blz. 9</a></td>
+ <td class="td4">.,</td>
+ <td class="td4">.</td>
+ </tr>
+ <tr>
+ <td class="td2"><a href="#corr2">Blz. 14</a></td>
+ <td class="td4">Hieronymus</td>
+ <td class="td4">Hiëronymus</td>
+ </tr>
+ <tr>
+ <td class="td2"><a href="#corr3">Blz. 92</a></td>
+ <td class="td4">Mörha</td>
+ <td class="td4">Möhra</td>
+ </tr>
+ <tr>
+ <td class="td2"><a href="#corr4">Blz. 93</a></td>
+ <td class="td4">Mörha</td>
+ <td class="td4">Möhra</td>
+ </tr>
+ <tr>
+ <td class="td2"><a href="#corr5">Blz. 101</a></td>
+ <td class="td4">[<i>Niet in Bron.</i>]</td>
+ <td class="td4">.</td>
+ </tr>
+ <tr>
+ <td class="td2"><a href="#corr6">Blz. 114</a></td>
+ <td class="td4">helfdhaftig</td>
+ <td class="td4">heldhaftig</td>
+ </tr>
+ <tr>
+ <td class="td2"><a href="#corr7">Blz. 115</a></td>
+ <td class="td4">[<i>Niet in Bron.</i>]</td>
+ <td class="td4">.</td>
+ </tr>
+ <tr>
+ <td class="td2"><a href="#corr8">Blz. xxxi &amp; xxxii</a></td>
+ <td class="td4"><br />DE ANDREASKERK TE EISLEBEN.</td>
+ <td class="td4">[<i>Verwijderd; pagina's identiek aan blz. xxix &amp; xxx.</i>]</td>
+ </tr>
+ <tr>
+ <td class="td2"><a href="#corr9">Blz. xxxiii</a></td>
+ <td class="td4">[<i>Niet in Bron.</i>]</td>
+ <td class="td4">.</td>
+ </tr>
+ </tbody>
+</table>
+</div>
+
+
+
+
+
+
+
+
+<pre>
+
+
+
+
+
+End of Project Gutenberg's 'Een vaste burg is onze God', by Betsy de Heer
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK 'EEN VASTE BURG IS ONZE GOD' ***
+
+***** This file should be named 34260-h.htm or 34260-h.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ https://www.gutenberg.org/3/4/2/6/34260/
+
+Produced by an anonymous Project Gutenberg volunteer.
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+https://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at https://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at https://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit https://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including including checks, online payments and credit card
+donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ https://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
+
+
+</pre>
+
+</body>
+</html>
diff --git a/34260-h/images/cover-l.jpg b/34260-h/images/cover-l.jpg
new file mode 100644
index 0000000..59c75fa
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/cover-l.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/cover.jpg b/34260-h/images/cover.jpg
new file mode 100644
index 0000000..1882567
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/cover.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p002a.jpg b/34260-h/images/ill_p002a.jpg
new file mode 100644
index 0000000..4d6b01a
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p002a.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p002ath.jpg b/34260-h/images/ill_p002ath.jpg
new file mode 100644
index 0000000..f3fad23
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p002ath.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p018a.jpg b/34260-h/images/ill_p018a.jpg
new file mode 100644
index 0000000..2214b4b
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p018a.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p018ath.jpg b/34260-h/images/ill_p018ath.jpg
new file mode 100644
index 0000000..f787ff8
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p018ath.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p024b.png b/34260-h/images/ill_p024b.png
new file mode 100644
index 0000000..b91f10f
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p024b.png
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p024bth.png b/34260-h/images/ill_p024bth.png
new file mode 100644
index 0000000..e6f4763
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p024bth.png
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p036b.jpg b/34260-h/images/ill_p036b.jpg
new file mode 100644
index 0000000..ed5b923
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p036b.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p036bth.jpg b/34260-h/images/ill_p036bth.jpg
new file mode 100644
index 0000000..9735e82
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p036bth.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p054b.jpg b/34260-h/images/ill_p054b.jpg
new file mode 100644
index 0000000..654796e
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p054b.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p054bth.jpg b/34260-h/images/ill_p054bth.jpg
new file mode 100644
index 0000000..62c345e
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p054bth.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p074b.jpg b/34260-h/images/ill_p074b.jpg
new file mode 100644
index 0000000..f1a7e13
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p074b.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p074bth.jpg b/34260-h/images/ill_p074bth.jpg
new file mode 100644
index 0000000..6fa0e36
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p074bth.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p078b.jpg b/34260-h/images/ill_p078b.jpg
new file mode 100644
index 0000000..ffdf64e
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p078b.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p078bth.jpg b/34260-h/images/ill_p078bth.jpg
new file mode 100644
index 0000000..9534b4e
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p078bth.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p086b.jpg b/34260-h/images/ill_p086b.jpg
new file mode 100644
index 0000000..e3bcbc9
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p086b.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p086bth.jpg b/34260-h/images/ill_p086bth.jpg
new file mode 100644
index 0000000..3e0009e
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p086bth.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p098b.jpg b/34260-h/images/ill_p098b.jpg
new file mode 100644
index 0000000..557811e
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p098b.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p098bth.jpg b/34260-h/images/ill_p098bth.jpg
new file mode 100644
index 0000000..7dd8dce
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p098bth.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p106b.jpg b/34260-h/images/ill_p106b.jpg
new file mode 100644
index 0000000..88660cf
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p106b.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p106bth.jpg b/34260-h/images/ill_p106bth.jpg
new file mode 100644
index 0000000..7a78ba1
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p106bth.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p116b.png b/34260-h/images/ill_p116b.png
new file mode 100644
index 0000000..ce3be9e
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p116b.png
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p116bth.png b/34260-h/images/ill_p116bth.png
new file mode 100644
index 0000000..c50f8b9
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p116bth.png
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p118b.jpg b/34260-h/images/ill_p118b.jpg
new file mode 100644
index 0000000..8b10e31
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p118b.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p118bth.jpg b/34260-h/images/ill_p118bth.jpg
new file mode 100644
index 0000000..9daaa7d
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p118bth.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p120a.png b/34260-h/images/ill_p120a.png
new file mode 100644
index 0000000..ccc5318
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p120a.png
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p120ath.png b/34260-h/images/ill_p120ath.png
new file mode 100644
index 0000000..a805276
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p120ath.png
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p126b.jpg b/34260-h/images/ill_p126b.jpg
new file mode 100644
index 0000000..378d4b6
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p126b.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p126bth.jpg b/34260-h/images/ill_p126bth.jpg
new file mode 100644
index 0000000..8b6249a
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p126bth.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p130a.jpg b/34260-h/images/ill_p130a.jpg
new file mode 100644
index 0000000..e4c5390
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p130a.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/ill_p130ath.jpg b/34260-h/images/ill_p130ath.jpg
new file mode 100644
index 0000000..9844c07
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/ill_p130ath.jpg
Binary files differ
diff --git a/34260-h/images/tp.png b/34260-h/images/tp.png
new file mode 100644
index 0000000..4696200
--- /dev/null
+++ b/34260-h/images/tp.png
Binary files differ
diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt
new file mode 100644
index 0000000..6312041
--- /dev/null
+++ b/LICENSE.txt
@@ -0,0 +1,11 @@
+This eBook, including all associated images, markup, improvements,
+metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be
+in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES.
+
+Procedures for determining public domain status are described in
+the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org.
+
+No investigation has been made concerning possible copyrights in
+jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize
+this eBook outside of the United States should confirm copyright
+status under the laws that apply to them.
diff --git a/README.md b/README.md
new file mode 100644
index 0000000..792862d
--- /dev/null
+++ b/README.md
@@ -0,0 +1,2 @@
+Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for
+eBook #34260 (https://www.gutenberg.org/ebooks/34260)